Didactica cybernetica
Jef
De Cuyper
AVC cl 2023
Didactica cybernetica
Inhoud
Revue de phonétique
appliquée (48).
2. Eigen bijscholing : Collegium Linguarum
1 Didactisch profiel van
een avCVO
3 Leerplan talen aan
anderstaligen
Bijspijkeren en
onderhouden (21)
Aggiornamente van
Audiovisueel (22)
Snel Nederlands leren ?
II (418)
Snel Nederlands leren spreken III (419)
Snel Nederlands leren spreken IV (420)
Snel Nederlands leren VI
(422)
Snel Nederlands leren VII
(423)
Snel Nederlands leren
VIII (424)
Statisch onderwijs
Dynamisch onderwijs
Vliegwiel onderwijs
Aanvankelijk lezen
Collegium linguarum
1.
Didactiek
Didactica Cybernetica
Cybernetica houdt het reguleringssysteem in van o.a.
centrale verwarming.
Dit bracht mij op het idee om dat toe te passen op de didactiek die wij in het
AVC Meise toepasten in het talenonderwijs aan anderstaligen. De principes ervan had ik reeds onder de knie
in mijn leesmethode.
Didactica cybernetica is een didactiek
waarbij elk aanbod onmiddellijk geïntegreerd wordt (integratie in de betekenis
van het vierde gedragsniveau De Block).
Herhalen en inoefenen zijn de sleutelwoorden in het didactische proces. Wat je leert wordt onmiddellijk gebruikt en
is dus functioneel. In het leesonderwijs
aan kinderen worden de leessymbolen die aangeleerd worden onmiddellijk gelezen
in woorden en zo snel als mogelijk in zinnen.
Alle theoretisch mogelijke woorden worden ingeoefend.
In het taalonderwijs aan anderstaligen wordt wat men leert begrepen via
beeld en de klank en het wordt aangeboden in zinsverband. De dialogen worden onmiddellijk in de
praktijk gebruikt.
Reikwijdte en operationele doelstellingen zijn essentieel voor de
leerkracht. Moderne hulpmiddelen via
P.C. zijn daarbij een enorme vooruitgang.
Woorden die buiten de basiswoordenschat vallen kunnen in teksten
aangeduid worden.
De leerkracht wordt zo researcher van eigen werk. Hij(zij) beantwoordt zo aan het profiel van
de ideale leerkracht : op elk ogenblik weten hoever alle studenten staan.
Didactica cybernetica : resultaatleren (453)
Het didactisch profiel voor talen leren aan
anderstaligen is toepasbaar voor andere vakken.
Ik vergelijk dikwijls de didactiek die achter mijn leesmethode voor
kinderen staat, met het didactisch profiel van het AVC cl.
Eigenlijk komt het neer op resultaatleren of mastery – learning (alhoewel dat
niet hetzelfde is). Het resultaat is het
objectief.
Een taal leren spreken doe je door zoveel mogelijk te doen spreken. Elk nieuw aanbod moet onmiddellijk gebruikt en
ingeoefend worden zonder de theorie die erachter zit.
Het onderzoek via micro – teaching dat ik afnam van
nieuwe leerkrachten en geroutineerden was verhelderend. De opdracht voor de leerkracht was : in
klassikaal verband een conversatie inoefenen door de studenten zoveel mogelijk
zelf te laten spreken. De beste
leerkrachten bereikten amper 50 % van de leertijd. Als je dat dan nog opdeelt door het aantal
studenten is het resultaat pover. Daarom
is het talenpracticum zo belangrijk.
Daar ben je zeker, in ons systeem, dat elke student 33 % van de leertijd
zelf spreekt.
Voor kinderen die leren lezen geldt hetzelfde. Van als ze twee fonemen leerden moeten
onmiddellijk alle combinaties in woorden echt gelezen worden. De basis is enkel hetgeen ze leerden. Daar wordt niet buiten gegaan.
Als deze werkwijze uitgebreid wordt met het optimaliseren van de mogelijkheden
van de leerkracht (begrip reikwijdte van de leerkracht) dan zijn de resultaten
verbluffend. En dat was toch onze
doelstelling.
Ons onderwijs wordt overspoeld en verzwolgen door steeds nieuwe geleerde
termen. Bij het schrijven van het
laatste woord van de vorige zin ging ik reeds aarzelen.
Resultaat : het kind wordt met het badwater buiten gegooid. Men ziet de bomen staan, maar vergeet het
bos. Wildgroei is in!
Kan het niet eenvoudiger? Moet het nu
per sé met algoritmen, attitudes, differentiatie, evaluatie… Een aantal tijdschriften voegt regelmatig een
verklarend woordenlijstje toe aan de uitgave.
Bij het naslaan van mijn oude “algemene didactiek” uit mijn normaalschooltijd
vind ik getuigen van een “ver” verleden : het woord aanpassing
bijvoorbeeld. Dat was een goed
woord. Iedereen begreep het. Dat wil nog niet zeggen dat men het in de
praktijk ook deed. Het was niet
verworven als attitude zou men nu zeggen.
Maar zet nu eens op een rijtje wat in de plaats kwam! Remediëren, differentiëren, take – in niveau,
…
Een auteur die zichzelf respecteert schrijft in elke zin minstens enkele
verwijzingen naar de voetnoten. Een
eindwerk, waar voor elke bladzijde geen 10 verwijzingen voorkomen, zou niet
wetenschappelijk zijn. De beoordelaars
doorkruisen meestal de voetnoten. Dat de
tekst nog slechts een vreemde aaneengeregen sliert passages uit een aantal
boeken en tijdschriften is, merkt men dan niet.
Met het internet moet men de teksten zelfs niet meer tijpen. Ze worden eenvoudig gecopiëerd. Persoonlijkheid of persoonlijke inbreng
tellen niet meer mee. Links zijn
uiteraard interessant om te vermelden.
Daarom deze geleerde titel. Daarna
basta! Geen enkele voetnoot, of toch zo
weinig mogelijk terminologie. De
voetnoot wordt titel! Een
gevulgariseerde bijdrage zal het heten. De titel misleidt! Gun ieder zijn pretje zou ik zeggen.
Didactisch
schema (52)
Laat ons eens
terug grijpen naar het aloude didactische schema voor onderwijs.
Dit werd door een aantal didactici opgesteld.
Hierbij werd het verfijnd volgens de prioriteiten van de opsteller.
Het eenvoudigste schema begint met het formuleren van de doelstellingen. Hierop volgt het analyseren van de
beginsituatie. Daarna ontwikkelt zich
het proces van het leren en uiteindelijk volgt het evalueren. Deze vier componenten worden voortdurend aan
elkaar terug gekoppeld.
Over deze vijf basisgegevens werden heel wat geleerde boeken geschreven. De auteurs ontwikkelden steeds meer
varianten. Uiteindelijk werd het een
onoverzichtelijk geheel voor de eenvoudige leerkracht. De toepassing vak per vak ging nog een stap
verder.
Doelstellingen
(20)
Onze grote pedagoog in dit kader is prof. Dr. A. De
Block. In zijn systeem integreert hij alle andere, zelfs op internationaal
niveau. Zijn kubus behoort dan ook tot de basisopleiding in de
aggregatie :
weten |
feiten |
vaktypische |
||
inzien |
begrippen |
vakoverschrijdende |
||
toepassen |
relaties |
algemene culturele
vorming |
||
integreren |
structuren |
|||
methodes |
||||
attitudes |
Het is belangrijk operationele doelstellingen te
formuleren. De leerkracht leert hierdoor
grondiger na te denken over zijn (haar) werk.
Alles wordt efficiënter en de aanpak pragmatischer.
Voor talen is de algemene doelstelling :
een taal te leren beluisteren en spreken. Daarna pas komt schrijven en lezen.
Het is belangrijk de taal te leren die men nodig heeft en zal gebruiken d.w.z.
leren begrijpen en spreken van wat in normale situaties gezegd wordt. Deze situaties zijn de dag dagelijkse : in de
bus, in de winkel, op straat, op reis, in het restaurant… Deze onderwerpen vindt men in de betere
leerplannen.
Hierbij is de basiswoordenlijst van de gesproken taal (dialogen) van
belang; wij stelden deze samen na
vergelijking van alle toen bestaande in “NE cl 800 woorden” in een 12 tal
talen. Als deze niet geïntegreerd zijn
(terminologie van A. De Block) zal men nooit vlot spreken. Het is ontstellend hoe weinig hiervan
gerealiseerd wordt na jaren opleiding.
We formuleerden
destijds de doelstellingen i.v.m. de bijscholing over het talenpracticum
volgens de systematiek van prof. De Block.
De volledige lijst beslaat 4 pagina’s en is ter beschikking.
Daarop werd aan alle leerkrachten in functie de opdracht gegeven de
doelstellingen voor hun talenonderwijs te formuleren. Er werd hun reeds gevraagd dit te doen in het
kader van hun lesvoorbereidingen en ze te formuleren in hun agenda. Hierbij werd het systeem van een inspecteur
lager onderwijs voorop gezet : operationele doelstellingen.
Hiermee werd het vakmanschap van de leerkrachten aangescherpt. Want hun taak is geen vrijblijvende
bezigheid, waar het maar al te vaak om gaat.
Ook in het bestuur en de begeleiding is vakmanschap noodzakelijk. Daar moet uiteraard een grondige
managersopleiding aan toegevoegd worden.
Maar ook hier mag dat niet vrijblijvend zijn. De visie moet ingrijpen op alle
échelons. De kwaliteitsrevolutie van Tom
Peters is hier de aangewezen weg.
Onze eigen aanpak van struisvogelsyndroom is daarbij een mooi sluitstuk.
De 5 laatste jaren van mijn carrière heb ik dit met alle mogelijke middelen in
de praktijk omgezet. Met de focus op
pure kwaliteitsverbetering werd toch, tegen alles in, de negatieve spiraal
omgekeerd tot een positieve tendens.
Evalueren
: gespreid (27)
Op het einde van het
schooljaar, is het de tijd van de examenstress.
Ik heb destijds de benaming examen vervangen door : " Bespreking
van het eindverslag van de gespreide evaluaties van het jaar".
Dat is het eindpunt van het leerproces. Het begin ervan heb ik niet meer
kunnen aanpassen. Dat zou het opstellen van een contract zijn
tussen leerkracht en student.
Het is onvoorstelbaar hoe volwassenen dikwijls behandeld worden als
kinderen. Er zou een definitieve breuk moeten komen tussen Volwassenenonderwijs
en Secundair onderwijs, vooral op didactisch vlak.
Bovendien beantwoordt de terminologie die ik voorsta, aan een didactisch
verantwoorde benadering. De mokerslag op het einde van de stressperiode,
die men examen noemt, moet definitief verbannen worden! De
verplichtingen, die het ministerie oplegt aan de scholen, houden voldoende
speelruimte in, om eigentijds en vooral didactisch verantwoord te werken, ook
administratief.
Daaruit vloeit mijn definitie van een perfecte
leerkracht voort : " De leerkracht weet precies, op elk ogenblik van
het jaar, voor alle studenten, waar ze exact aan toe zijn". Dat
houdt wel in dat zij de gelegenheid krijgen om met de beste didactische
hulpmiddelen te werken. Het vereist ook vorming waarbij de reikwijdte
van de leerkracht vergroot wordt.
Leerplan
(28)
In 1996 legden wij de
nieuwe leerplannen voor het gemeentelijk volwassenenonderwijs voor aan de
inspectie en ze werden goedgekeurd op 22.4.1996. Zij waren het resultaat
van de inspanningen van de leden van de werkgroep leerplannen Nederlands.
Ze werden echter om mij onbekende redenen niet ingevoerd.
Ik heb ze dan ook
omgewerkt tot leerplannen talen aan anderstaligen op drie niveaus, bruikbaar
voor alle talen. De specifieke invulling voor de gekozen taal moet echter
gebeuren door de scholen die ze toepassen.
1. 0-niveau
2. niveau na de
integratie van het basisniveau
3. niveau na de
integratie van het tweede niveau
Ze werden opgesteld volgens de principes van ons
didactisch profiel en de verdere verwerking naar een didactiek voor
talenonderricht aan anderstaligen.
in het kader van de internationalisering werden de niveaus van het talenonderwijs
aan anderstaligen herbenoemt in :
1.
2.
3.
0
– niveau (29)
Het essentiële verschil van
de didactiek voor talen aan anderstaligen in ons systeem en de nog steeds
gebruikelijke manier om andere talen aan te leren, ligt hem in het 0-niveau.
Het ging destijds zo ver dat we verplicht waren een test af te nemen van de
absolute beginners over hun kennis van het lager middelbaar. In ons AVC hebben we dat steeds geweigerd. We pasten er een administratieve mouw
aan. De inspectie bood weinig
weerstand. En ik kan er mij enkel op
verheugen dat dezelfde inspecteurs bij ons te rade kwamen en dat zij bij ons
andere talen kwamen leren!
Als je een andere taal leert of doceert en je hebt het geluk om met absolute
beginners te werken, dan kun je wonderen verrichten. Met ons didactisch profiel slaagt men erin op
4 maanden correcte conversaties te voeren in perfect Nederlands (mede dank zij
het AACC-talenpracticum). Ik begrijp dan
ook niet dat men nog durft conversatielessen inrichten na het hoogste
niveau. Dat is de didactische wereld op
zijn kop zetten! Onze manier van werken
vereist echter specialisering!
De beste resultaten bereikten we dan ook in Italiaans en Spaans. Later ook in nog verder van ons staande
talen. Want de meerderheid van de
studenten bestond er uit absolute beginners.
Voor Nederlands gelde dat ook. Maar daar
zaten de leerkrachten zodanig vastgeroest in de didactiek van de Moedertaal,
dat dit een obstakel bleek. Zij hebben
het dan ook nooit gepresteerd een eigen methode te ontwikkelen volgens ons
didactisch profiel. Ik meen nochtans dat
een leerkracht die zichzelf respecteert en beantwoordt aan de kwaliteitsvereisten,
dat na 7 jaar praktijk moet kunnen!
Voor Engels, Duits en Frans sleepten onze studenten hun opgedane kennis van de
humaniora mee : valse beginners. Begin
er dan maar aan, om eerst de fouten weg te werken. Waarom kwamen al die studenten met een
diploma van humaniora en hoger, zich anders aanbieden, zelfs op het 0 –
niveau. Dat is in tegenspraak met wat
professor Engels in onze school verklaarde : de studenten die zich aanbieden in
de universiteit om een universitaire graad te behalen voor een taal, werden
geacht deze totaal te beheersen.
Aanleren
– inoefenen (30)
Het didactisch proces moet volledig afgewerkt worden :
van doelstellingen tot evaluatie en remediëring.
Leerkrachten talen zijn meestal niet grondig voorbereid op hun taak. Zij kennen hun talen goed, maar de stiel – de
didactiek – moeten ze vaak nog verbeteren.
Het aggregaat was meestal een bijkomende zaak.
Een andere taal aanleren doe je best met de beste methode. Die onderscheidt zich van de gebruikelijke
methoden door resoluut de didactiek van andere talen aan anderstaligen te
volgen.
Of beter nog : het didactisch profiel van het AVC Jos
Chabert cl.
Maar eens aangeleerd moet het ingeoefend worden. Je mag het aangeleerde niet meer
vergeten. In de doelstellingen heet dat
: het moet geïntegreerd worden. In het
AVC gebeurde dat via de didactiek van het A.A.AC.ZC. – talenpracticum. In de beginjaren was dat met bandrecorders
met de fameuze vertragingslus. In 1996
werd deze didactiek toegepast op P.C. door de firma Divace. Via een aanvraag voor offerte slaagden wij erin
de software te doen ontwikkelen op de hedendaagse apparatuur.
Daarna werd het overgenomen door Sanako, en onlangs dook het op in Chicago.
https://jefdecuyper.wordpress.com/
https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory
A.V.S.G.
(25) SGAV (5 )
De opperhaan van het avCVO zag het met lede ogen aan,
dat één van de vier objectieve meerwaardes o. i.v. de commercialisering van didactische
middelen, teloor ging.
Dit is geen goed nieuws voor alle CVO’s die zich geroepen voelen om op een
efficiënte wijze vreemde talen te integreren of hun meerwaarde te hernemen of
te bereiken. Gekoppeld aan inoefenen in
het AV.A.AC.ZC-talenpracticum (de tweede objectieve meerwaarde) zitten wij weer
op het goede spoor.
De individuele gebruikers van CD-roms kunnen op eigen houtje (ondanks de
leerkracht) ook hun weg vinden, als ze via afstandsonderwijs bijvoorbeeld, de
herwerkte originele avsg-methodes krijgen via powerpoint. Deze zijn ondertussen voorbij gzestreefd door
de digitalisering.
De didactische techniek is eenvoudig.
Men ziet een beeld en hoort de bijpassende zin (uit dialoog). De module AV.A.AC.ZC. geeft hem de gelegenheid
in te oefenen volgens de beproefde schema’s : S..S..S..S/, S..R..R..R..R/ of
S..R..S..R/ of nazeggen/antwoorden – vergelijken – verbeteren tot 95 %
resultaat.
In de KUB gaf D. Markey op 14 december
2004 een uiteenzetting over “ Nieuwe Europese instrumenten voor het leren van
moderne talen” , een internationaal project met steun van Europa.
Hier kun je je niveau, (schrijven en lezen), bepalen
volgens de huidige Europese normen qua niveau.
Het AVC heeft echter een testsysteem, waarbij ook spreken en luisteren
geëvalueerd worden.
Revue
de phonétique appliquée (48).
Dit tijdschrift, uitgegeven door de
auteurs van de SGAV-methode, tilden hun revolutionaire methode zo op het
internationaal niveau.
In november 1994 stelde ik aan mijn team
voor de Nederlandstalige redactie op te nemen, want in onze taal werd het niet
uitgegeven. Dit is misschien niet direct
de opgave voor een gespecialiseerde taalschool, maar het bood de kans tot
verdieping in de didactiek van ons didactisch profiel. Zo zou onze werkwijze wetenschappelijk
geschraagd en geactualiseerd worden. Dat
was althans mijn verwachting. We konden
ons beperken tot de résumé, summary of
zusammenfassung. Maar aangezien
dit op vrijwillige basis moest gebeuren, kwam er niets van terecht.
1. Optimale akoestiek.
Het horen van de
studenten moeten op het 0 - niveau opgevoed worden want :
- op het 0 - niveau
klinkt een andere taal als muziek
- zij horen de andere
taal niet goed
- specifieke klanken
horen zij fout en er zijn gespecialiseerde technieken nodig om ze hoorbaar te
maken (Suvalingua)
2. Voorrang spreken.
Bij elke vorm van
onderwijs maakt de leerkracht een didactische keuze op basis van het didactisch
model. Als men van de noden van de studenten uitgaat en men wil op een
efficiënte wijze zo snel als mogelijk een andere taal aanleren kiezen we voor
het spreken. Het taalaanbod is audiovisueel d.w.z. dat het aangeboden
wordt in scenario's, die worden door visueel materieel (dia’s of
Powerpoint) ondersteund, wat begrijpen van op het 0 - niveau mogelijk maakt.
3. Basiswoordenschat.
Het gaat hier om
een basiswoordenlijst van gesproken taal aan anderstaligen, met de
meest frequente woorden.
Bij vergelijking van
de ons bekende lijsten Nederlands, die we vergeleken via een software -
programma, stelden wij vast dat slechts 400 lemma's voorkwamen in alle lijsten
en dat heel wat essentiële woorden, zonder dewelke men de taal ooit vlot zal
spreken, gewoon ontbraken. We kwamen tot een lijst van 800 lemma's
te integreren vanaf het 0 - niveau :
NE cl I (jan.1996). We vertaalden die naar de andere , vooral Europese
talen.
4. Luisteren -
begrijpen - nazeggen.
De scenario's worden
beluisterd en begrepen via dia's, die gelijktijdig geprojecteerd worden.
De studenten zeggen ze individueel na.
5. Grammaticaal
mechanisme : substitutie.
Grammatica is studie
van de taal. Zij wordt met het schrijven, tot ze geen invloed meer zal
uitoefenen op het vlot spreken, uitgesteld. Zij zit ten andere levend
verweven in de conversatie en pas na voldoende inoefenen van de scenario's
krijgt men een basis om het leren ervan mogelijk te maken.
Zie verder : "De
structureel - globale audiovisuele methode" S. De Vriendt R. Renard
Toekomst
avsg (49)
Ik betreur dat de leerkrachten er niet in
slaagden ooit een eigen avsg methode, bijvoorbeeld voor Nederlands aan
anderstaligen, te ontwikkelen.
Wij hadden nochtans een aantal gespecialiseerde leerkrachten. Ontbrak het hun aan gedrevenheid ? Was het faalangst ? Of lag de oorzaak dieper : gebrek aan
didactisch inzicht. Ik lanceerde eens
het begrip : didactisch onzicht.
Toen de handboeken uit de handel genomen werden formuleerde ik een aantal
vereisten, waaraan handboeken moe(s)ten voldoen, om het didactisch profiel,
waarop wij het succes van het AVC fundeerden in stand te houden. Beantwoorden aan ons didactisch profiel was
uiteraard evident!
Basiswoordenschat van gesproken taal is een eerste element. Hierin zijn woorden en structuren
belangrijk. Alles wordt in scenario’s
aangeboden.
Visueel materieel voor het begrijpen op het 0 – niveau is noodzakelijk. Daarbij moet uiteraard het beeld didactisch
aansluiten op de klank.
Oefeningen in het talenpracticum volgens de A.A.AC.ZC.-principes. Dat maakte onderdeel uit onze faam!
Altijd op het hoogste niveau qua doelstellingen (De Block) opereren d.i.
integreren van uitspraak, woordenschat en structuren dus alles op 100 %. Beheersingsleren (Walter Dijck) is hier
essentieel. Didactica cybernetica is nog
beter!
Fouten voorkomen.
Historische
pedagogiek (26)
Ik heb uit de "Historische
pedagogiek" van dr. A. Gerlo (Story Scientia 1978) de elementen gehaald
waarbij de pedagogen door de eeuwen heen principes die toegepast worden in de
avsg - methodiek en in ons didactisch profiel, voorop stellen.
Oudheid
1. Sofisten : leraars
in retoriek
2. Socrates : actieve, inductie, maieutiek,
dialoogvorm, eenheid van grammatica, retoriek en dialectiek
Overgang naar de Middeleeuwen
3. Seneca : wij leren
niet voor het leven, maar voor de school
4. Quintillianus :
metodiek van taal en letterkunde
5. Plutarchus :
dringt aan op activiteit : taal spreken
6. Plinius : weinig maar goed
Middeleeuwen
7. St. - Augustinus :
3 pedag. hefbomen : hilaritas (lachen), charitas (vriendschap) en reverentia
(gezag)
8. Vincentius van Beauvais : de verstandelijke
opvoeding gebeurt in de vreemde en door disputaties
Renaissance en humanisme
9. Erasmus : Latijn
spreken en Collegium Trium Linguarum
10. Vives :
taalkundige vorming, moedertaal (geen vak, wel gebruik), aanschouwing, inductie
11. Montaigne :
- meilleur : une tête bien faite, qu'une
tête bien pleine
- dode talen ondergeschikt aan levende
talen
- opgestapelde kennis ondergeschikt aan
begrepen kennis d.w.z. te gebruiken kennis
Realisme
13. Ratke :
"Frankfurter Memorial" natuurlijke methode voor talen
14. Comenius : Janua linguarum reserata (de poort
der talen ontsloten - 8000 termen in 1000 zinnen)
Orbis sensualium pictus (aanschouwelijke methode Latijn - beeld -schriftbeeld)
grammaticale studies moeten vereenvoudigd worden
voorbeelden, geen massa abstracte regels
Aufklärung of realisme
15. Tolstoï : de enige methode is ervaring
XIX en XXste eeuw
16. Spencer : aanschouwelijkheid
en zelfwerkzaamheid
van het enkelvoudige naar het samengestelde
van het concrete naar het abstracte
van ervaring naar theorie
17. Dewey : learning by doing
Vom
Kinde aus (13)
Ik meen dat het de Duitse pedagoog Bühler is die dit
omschreef.
Voor de leerkracht betekent dit, dat die in alle omstandigheden vertrekt van de
situatie van de studenten. In het jargon
noemt men dit de beginsituatie van
de les.
Veel leerkrachten hangen helaas verstrikt aan hun handboek of aan een intuïtief
idee van die situatie. Met research –
attitude meet men die voortdurend. Als
men hierbij denkt dat dit iets is voor de universiteit, komt er uiteraard niets
van terecht. Eer de resultaten van
wetenschappelijke research, als ze er al zijn, doorgedrongen zijn in de klas,
zijn we decennia achterop. Ik pleit dus
voor progressief onderwijs, echter zonder ondoordachte experimenten. De kwaliteitskringen in de scholen moeten
zich hierop concentreren. Als men alle
ballast, die men al jaren torst afgooit, verloopt alles veel efficiënter.
Ik hoor de lezer al zeggen : van achter de computer is dat gemakkelijk, maar
doe het eens voor de klas. Als men erin
gelooft lukt het. In het AVC deden we
het.
2.
Eigen
bijscholing : Collegium Linguarum
1
Didactisch profiel van een avCVO
1. De aan te leren taal is de voertaal, altijd.
2. Native speaker heeft prioriteit als hij beschikbaar is, life of opgenomen.
3. Voorrang van de gesproken taal d.i. voorrang voor het spreken door alle
studenten
4. Geschreven taal in functie van de gesproken taal.
5. Geen theorie, maar functioneel taalonderwijs. Leer de studenten, wat
ze zullen gebruiken.
6. Basiswoordenschat d.w.z. geen onnodige ballast, ook in hogere niveaus.
Dit is echte aanpassing aan het niveau van alle studenten. Uitgaan
van de student.
7. Democratische opstelling : iedereen is gelijkwaardig.
8. Reikwijdte vergroten :
8.1. Zoveel mogelijk, maar doordacht, audiovisueel en interactief werken d.w.z.
uitgaan van authentieke situaties (prioritair life) met aanwending van een
brede waaier van alle mogelijke audiovisuele (of multimediale ) middelen buiten
tekst.
9. Professioneel didactisch werk leveren d.w.z. het hele didactische proces
grondig afwerken;
10. Fouten voorkomen ("Van alle fouten van de opvoedelingen, is de
opvoeder de oorzaak" , uit "Het Mierenboekje" van
Salzmann).
2
De 4 facetten
In de cursussen filologie leert men de traditionele
indeling van talen in 4 facetten. Zij worden eerst opgedeeld in 2 : gesproken
en geschreven taal. Er is bovendien een actieve
en een passieve manier. Zo spreekt men van spreken
(actief) en luisteren (passief) en van schrijven
(actief) en lezen (passief). Deze indeling is
steriel. Want iemand kan actiever luisteren of lezen. Lezen gaat
bovendien 6 maal sneller dan spreken. Dus is de graad van concentratie
groter.
U hebt het al begrepen ! Deze indeling past in de studie van de
taal. Wij houden er rekening mee in het taalonderwijs aan
anderstaligen. Maar de cursussen in de praktijk strikt opdelen volgens
deze categorieën is conservatief en beantwoordt niet aan een degelijke
didactiek voor talen aan anderstaligen. De Raad van Europa publiceerde
studies over operationele doelstellingen volgens deze opdeling. Vaak
wordt hieruit ten onrechte begrepen dat de cursussen zo in vakjes moeten
opgedeeld worden.
Daarom is de avsg - methode globaal.
Maar ook om wille van het feit dat de taal altijd in conversaties aan geboden
wordt.
De voorrang en het uitsluitend werken met gesproken taal gebeurt om wille van
de efficiëntie. In de moedertaallessen speelt de interferentie tussen
klank en beeld (schrijven) geen rol. Maar op het 0-niveau bij talen aan
anderstaligen is het cruciaal de invloed
van het geschreven beeld op het spreken uit te sluiten.
3
Leerplan talen aan anderstaligen
In 1967 maakten wij de eerste leerplannen die
beantwoorden aan een toegepaste didactiek, talen aan anderstaligen. Als
basis diende de AVSG- methode. Pas in de jaren negentig werd er werk
gemaakt van aangepaste leerplannen in het volwassenenonderwijs sociale
promotie.
Wat hoort daar zoal in te staan ?
•Inleiding
•Beginsituatie
•Doelstellingen
•Leerinhouden
•Methodologische wenken
•Evaluatie
•Bibliografie
•Nuttige adressen
Onze leerplannen "Nederlands aan
anderstaligen" werden door de inspectie goedgekeurd. Ze werden uitgeschreven op 3 niveaus : elementaire,
praktische en gevorderde kennis. Ondertussen werden de niveaus van de
Raad van Europa overgenomen in de CVO's . Maar die zijn gemakkelijk toepasbaar
op onze leerplannen. Vernieuwend was alleszins het startniveau :
0-niveau. Want er werd in de praktijk meestal verondersteld dat de
studenten bij de start reeds een basis hadden. Dit dwangidee sproot voort
uit het blijven vastzitten aan de talen, die in het secundair onderwijs gegeven
werden. Voor Italiaans en Spaans was dat niet het geval. Daar waren
de meeste studenten "tabula rasa" en dat bleek ideaal om snel en
efficiënt resultaten te behalen. Want slechte gewoontes afleren is
ontzettend moeilijk, soms onmogelijk.
Ik heb dit leerplan flexibel gemaakt en toegepast op alle talen. Het
raamwerk is hetzelfde. De taalinhouden moeten eventueel ingevuld
worden. Ze zijn beschikbaar.
Doelstellingen
(6)
Aan de universiteit wordt deze materie vrij theoretisch gedoceerd. Hierbij gaat men meestal vreemd, want het adagio ‘als het van elders komt is het beter’ wordt helaas vaak toegepast. In dit geval beschikken wij over het standaardwerk van onze eigen prof. De Block, die alle systemen vergeleek en tot een taxonomie kwam die alles insluit.
In het basisonderwijs werden doelstellingen zeer praktisch toegepast tijdens
pedagogische studiedagen. De inspectie
verplichtte ons toen ons dagboek bij te houden, met uitgeschreven operationele doelstellingen. Dat dwingt de leerkracht om tot op het bot na
te denken over wat hij doet. In het
begin leek dat onoverkomelijk, maar na enkele maanden werd dat een tweede
natuur.
Ik pleit voor deze werkwijze. Want bij
een onderzoek van de geformuleerde doelstellingen van toekomstige pedagogen in
opleiding aan de universiteit, stelde ik vast dat er nogal een potje van
gemaakt werd. De afstand tussen theorie
en praktijk leek mij onoverbrugbaar op die manier.
Ik liet mijn leerkrachten na een bijscholing operationele doelstellingen
uitschrijven voor talenonderwijs aan anderstaligen, ook voor het
talenpracticum. Voor gesproken taal is
de technische woordenschat hierbij vrij beperkt.
NED
cl I (7).
Functioneel andere talen leren ev. met de sgav-methode
en alleszins volgens het didactisch profiel van het avCVO (met
kwaliteitsbewaking via C.L.) houdt in dat wat aangeleerd wordt, onmiddellijk
intensief gebruikt wordt. Dit gebeurt
zonder omwegen en zonder ballast (theorie en schrijven).
Ik kreeg de gelegenheid om bij het herschrijven van de leerplannen “Nederlands
aan anderstaligen”, alle ons bekende woordenlijsten van het Nederlands te
vergelijken, dank zij onze afdeling Informatica (Luc Seghers). Ik kwam tot onthutsende vaststellingen.
1. Het
didactisch uitgangspunt waarop deze lijsten gebaseerd waren is meestal niet te
achterhalen.
2. Het
begrip woordenlijst verschilt nogal en dekt zeer uiteenlopende ladingen.
3. De
doelstellingen van de lijsten werden niet geformuleerd.
4. De
basisfrequentielijst die wij kozen bevatte veel dialectwoorden.
5. Van
grondigheid was geen sprake : sommige meest frequente woorden ontbraken (zelfs
grammaticale : lidwoorden, voorzetsels, persoonlijk voornaamwoorden …).
6. De
gehanteerde didactische termen betekenden verschillende zaken naar gelang de
lijst.
7. De
frequentiegrens was veel te breed en varieerde van lijst tot lijst.
We vergeleken 9 gepubliceerde lijsten. Met de werkgroep werden de lijsten
doorgenomen. De woorden die in alle
lijsten voorkwamen werden bewaard. De
andere werden kritisch bekeken.
Vergelijkbaarheid werd ingebouwd.
Wij kwamen zo tot 800 lemma’s (grondvormen van woorden). Samengestelde woorden werden ondergebracht in
de lijst structuren.
De lijst met 800 woorden werd geëvalueerd met studenten uit het eerste jaar uit
verschillende scholen. 240 lesuren van
50 minuten les gevolgd was het criterium.
Hiermee werd de uiteindelijke lijst nog verfijnd.
EurTcl
1 (8)
NEcl1 werd omgezet in alle toen gangbare Europese
talen (behalve Grieks) en Tibetaans.
Collega Hermans van het Provinciaal Centrum voor Moderne talen bracht
twee nieuwe woordenlijsten uit.
“Nederlands voor Anderstaligen” met de vertaling van de woorden in 31
andere talen. Hij begint met een
Nederlands woord in zinsverband, het woord en de woordsoort gevolgd door de 30
vertalingen. Deze lijst bevat 1181 woorden.
Het is jammer dat er geen versie in klank van bestond, wat ondertussen verholpen
wordt dank zij recente taalsoftware.
Later publiceerde Hermans “Woord voor woord”, Nederlandse basiswoordenlijst
vertaald in 51 talen. Deze tweede lijst
bevat 4257 woorden en is een
basiswoordenlijst van niveau III.
Bij de vergelijking met NEcl1 (800 woorden) stelde ik vast dat er nog heel wat
zeer frequente woorden ontbreken. Voor
deze werd een vertaler gezocht.
Voor Tibetaans gebruikte ik een boekje met schrijfwijze in ons alfabet, dat ik
kreeg bij Artsen zonder Grenzen.
Aangezien ik mij inzette voor projecten in Tibet werd mijn interesse
gewekt. Een oud – medewerker van het
Tibetaans Instituut in Schoten vertaalde de woorden die ik niet vond.
In Excel staan dus de 14 kolommen met de meest frequente woorden. Het voordeel van dit programma is dat de
lijsten flexibel zijn. Volgens de
basistaal kan men de kolommen herschikken.
Zo wordt deze lijst een efficiënt instrument.
Door de uitbreiding van Europa wordt de lijst permanent, indien mogelijk,
uitgebreid. Momenteel is Nederlands,
Deens, Zweeds, Noors, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Portugees, Spaans en
Tibetaans afgewerkt. Roemeens en Pools
worden uitgewerkt. Ons doel is : alle
huidige Europese talen!
EVAcl
(10)
Een nogal veel denigrerend bekeken evaluatiesysteem is
multiple – choise. Wij ontwikkelden in
het AVC onze schriftelijke toelatingstest op basis hiervan. Er was helaas toen geen software om de
gesproken taal te implementeren.
Als we op een snelle wijze veel willen weten over de verworven kennis van
studenten is dat de beste manier. Ze
leggen de tests af op P.C. en zien onmiddellijk het resultaat. Dat is een van de basiscomponenten van onze
didactiek : onmiddellijke feed – back en zelfverbetering. De computer registreert de resultaten en
geeft een hint over het niveau van de student.
Wij koppelden daar ook een itemanalyse aan.
Dit is een statistisch systeem, waarbij de vragen en antwoorden getoetst
worden op hun didactische kwaliteit.
Permanente kwaliteitsverbetering is hierin geen loos begrip. Want hoe meer studenten de test afleggen hoe
meer vragen en antwoorden kunnen verfijnd worden om de doelstelling te
bereiken. De leerkrachten researchers
kunnen zich hierin volledig uitleven!
Reikwijdte
(11)
Dit nieuwe didactische begrip illustreert de mogelijke
kwaliteitsverbetering ingebouwd in het leerproces.
Wij koppelen een tekst in Word aan de basiswoordenlijst in Excel. De woorden die in de tekst (liefst een conversatietekst)
buiten de 800 meest frequente woorden in de gesproken taal vallen, worden vet
gedrukt. Zo weet de leerkracht wat nieuw
is voor de studenten. De reikwijdte om
in te grijpen vergroot zo aanzienlijk.
De leerkracht kan elke student beter volgen op zijn (haar) niveau. De kwaliteit kan er enkel op vooruit gaan met
dit hulpmiddel.
De basiswoordenlijst zou verder moeten uitgewerkt worden voor de hoger liggende
niveaus. Voor het tweede niveau komen er
1000 woorden bij en voor elk hoger niveau nog eens 1000.
Didactische
utopie (12)
Ik geloof in de onbegrensde kracht van de
leerkracht. Op voorwaarde dat die de
nodige middelen en mogelijkheden krijgt, die eigentijds talenonderwijs
verdient, kan die de grenzen verleggen.
Het quasi onmogelijke wordt mogelijk.
Nooit geziene resultaten worden bereikt.
Dat vergt echter een grondige attitude van geloof in eigen kunnen en het kunnen
van de studenten. Een permanente
research – attitude is een must. Een
gedrevenheid tot kwaliteitsrevolutie in eigen werk vormt de basis. De beheersing van kwaliteitsvolle didactische
techniek hoort er uiteraard bij.
Binnen de school moet er een klimaat heersen waarbij permanent ideeën
uitgewisseld worden. Alle argumenten om
iets niet te doen of te veronderstellen dat iets onmogelijk is zijn uit den
boze. De keuze van een methode die
beantwoordt aan deze criteria is echter een must. Jammer genoeg zijn deze hoe langer hoe
moeilijker te vinden.
250
Met de
voeten op de grond en het hoofd in de wolken.
Zo zou je het onvoorwaardelijke geloof in de kracht van de leerkracht
kunnen situeren.
Blijven geloven in wat soms onmogelijk lijkt, houdt ons jong. Als we als een kind blijven, in onze
volwassenheid werken wij aanstekelijk.
The sky is the limit.
De basis van alle leren is erin geloven en vooral erin blijven geloven. Nooit opgeven! Never give up!
Dat is wat mij zo aansprak in de management theorie van Tom Peters : het
vertrek van betrokkenheid en engagement, tot in de kleinste details.
Dat is ook de ware betekenis van het adagio van Salzman : van alle fouten van
de opvoedelingen is de opvoed(st)er de oorzaak.
Daarom heb ik het ook opgenomen in de principes van het didactisch
profiel van het AVCcl.
Geloof in eigen kunnen is het vertrekpunt, maar geloof in de onuitputtelijke
mogelijkheden van de mens is de voedingsbron van ons didactisch handelen.
De leerkracht is er voor zijn of haar studenten (leerling, opvoedelingen…) en
niet voor zichzelf. Daarom droeg ik deze
reeks op aan mijn quasi 50000 oud-studenten van het originele AVC op 6.5.2005
toen ik mijn blog http://www.seniorennet.be/cl startte en ging ik ermee door. Want de student blijft onze voornaamste
bestaansreden in het talen leren. Ik
beschouw informatica als een taal en pas de didactische principes ook op dit
domein toe!
De vraag die me bezig houdt is of ik destijds begrepen ben. Zijn de ideeën die ik ontwikkelde
geïntegreerd bij mijn leerkrachten(in de didactische betekenis van prof. De
Block in zijn doelstellingen). Daar moet
ik uiteraard ook in blijven geloven.
C.L.
(14)
In 1984 vinden wij in de pedagogische archieven van
het AVC de rubriek C.L. met tips voor taalleerkrachten om zich bij te scholen.
De rubriek bevatte drie delen :
1. Teksten : infoblad ministerie (differentiatie binnen klasverband, mastery
learning en multimediaal werken); info vernieuwing onderwijs : vreemde
talenstudie Belgen doorgelicht.
Onze bedenking : Spreken is reëel een individuele aangelegenheid en richt zich
meestal tot een ander individu (dialoog) of hooguit kleine groepjes. Spreken voor een groot publiek is vrij
uitzonderlijk. Hoe realiseren in een
klas van 20 à 25 studenten ?
Persoon en gemeenschap : zelfanalyse en onderwijsbegeleiding. Syntheserapport talenkennis bij jonge
afgestudeerden (Vlekho).
2. Vakvergaderingen (later kwaliteitskringen) :
Per afdeling trimesterieel en themavergadering a.v.s.g. met prof. De Vriendt –
De Man.
3. Persoonlijk werk : multimediale leerpakketten om het onvoorbereid vervangen
op te vangen.
cmFTAcl (15)
Cross mediaal Open Didactisch Forum voor Talen aan anderstaligen Collegium
Linguarum
1. Naam : Nederlands aan anderstaligen versus
Nederlands Moedertaal
2. Standaard Nederlands : uitspraak van Martine
Tanghe
3. 0 – niveau (niveaus worden vanaf het eindpunt
genoemd : je begint aan de start)
4. Didactisch profiel talen aan anderstaligen
5. Specialisten – opleiding
6. Ordening van de wildgroei
7. Open forum
cm FTa cl
1. Consortia herindelen (streekgebonden)
2. Eenheidsmodel bestuur scholen (VZW ?)
3. Evaluatie : Contract student met leerkracht
(school)
4. Bijscholing en in-service-training afstemmen op de
concrete situatie
5. Gespecialiseerde opleiding leerkrachten 0-niveau :
avsg principes
6. Functionele en grondige herziening spelling en
uitspraak vastleggen : vastleggen van het standaard - Nederlands
7. Definitieve ordening in de wildgroei :
crisismanager
Bijspijkeren
en onderhouden (21)
Bij het doornemen van het aanbod van de CVO’s (GLTT
Rode heb ik opgevraagd) vielen twee tendenzen op.
De eerste noemde ik “bijspijkercursussen”. Tot nu toe moest je bijvoorbeeld in
Informatica een hele module hernemen, als het besturingssysteem of een
programma wijzigt. Met korte sessies,
waarbij men de veranderingen (liefst verbeteringen) doorneemt zijn we beter
gediend. Dat geldt voor Vista en voor
Office 2007. Anders zijn we aangewezen
op een computerclub of op de vragenrubriek van het Seniorennet.
Een tweede, blijvende nood, zijn wat ik “onderhoudscursussen”
noem. Dat komt aan bod in talen en in
gidsopleidingen. Als men niet regelmatig
bezig is treedt snel verval op. In de
Open Leercentra ligt misschien de oplossing voor talen. Anders zijn de studenten weer aangewezen op
conversatieclubs, al dan niet geleid door vrijwilligers. Recent nam de Vlaamse regering een initiatief
dat in dit rijtje past : de buddy’s.
Vele scholen keren ook terug naar specialisering of zogezegde gerichte
cursussen o.a. voor doelpubliek senioren.
Als de eindtermen dezelfde zijn als in de gewone cursussen, klopt dat
niet! Specialiseren is verengen! Hou het eenvoudig en algemeen. Dan bereik je een zo groot mogelijk publiek.
Struisvogelsyndroom
(62)
Wie
verantwoordelijkheid neemt werkt op basis van informatie, neemt initiatief en
krijgt inspraak. Dat werkt binair d.w.z.
in de twee richtingen. Daar tegenover
staat het niet nemen van initiatief of het zich verstoppen : het
struisvogelsyndroom. Dit is een vorm van
zachte hypocrisie.
Schema :
Tussen informatie
en inspraak staat initiatief, op de verticale as. Deze zijn interactief verbonden in twee
richtingen..
Op de horizontale as ligt initiatief tussen verantwoordelijkheid en
struisvogelgedrag.
Informatie moet je dus krijgen, maar ook vragen. Dat geldt ook voor inspraak.
Verantwoordelijkheid is binair verbonden met inspraak en informatie.
Start
bijscholing (63)
In ons tijdschrift
“Audiovisueel” verscheen in nr.4 van november 1980 volgende artikels :
Op de cover kondigde de schepen Marcel Belgrado (later burgemeester) de opkomst
van 1500 studenten aan. Hij benadrukte
de nood aan lokalen en de betekenis van het succes voor de tewerkstelling. Hij deelde ook mee dat sedert 14.10.1980 de
personeelsleden zich konden verheugen over zicht op een volwaardige vaste
benoeming; Hieraan ging een bitter
juridisch geschil aan vooraf ingeleid door het personeel, waar de gemeente zich
bij aansloot. Dat resulteerde dank zij
het arrest Van Herrewege – Van Dooren bij de Raad van State in de mogelijkheid
tot hoofdambten in het volwassenenonderwijs.
Collegium linguarum.
Onze bijscholing startte op zaterdag 26.11.1980 met op het programma “Talenpracticum : organisatie, mogelijkheden
en werk van resp. programmator en observator” met 18 leerkrachten
talenpracticum.
De cyclus wordt verder gezet met o.a.
1. Doelstellingen,
2. Audiovisuele methode in de algemene didactiek en de historische pedagogiek,
3. Talenpracticum : observatie – oefeningen – programmatie,
4. De audiovisuele structurele globale methode in de praktijk en
5. De audiovisuele middelen in de taallessen.
6. Management : Kwaliteitsrevolutie in het volwassenenonderwijs
7. Uitwisseling van native speakers.
3. Talenpracticum
De mogelijkheden in ons talenpracticum, die uniek
waren, werden beschreven in
Toen ik met pensioen ging zorgde ik ervoor dat de mogelijkheden van het
A.A.C.C. –systeem op P.C. mogelijk werden.
Ik had dat reeds voeger geprobeerd via twee firma’s : Sony en het Franse
Opelem.
Uiteindelijk werd via een offerte voor een nieuw talenpracticum door de
hersteldienst van ons systeem (firma Gerlache) bij de Finse firma Divace het
A.A.C.C.-systeem geprogrammeerd.
Ondertussen werd dit overgenomen door de Duitse firma Sanako. Momenteel zou het te vinden zijn in Chicago.
Dit gebeurde in Windows Vista en de updates zijn onduidelijk. De Nederlandstalige handleiding werd in het
AVC gemaakt, maar bevat een ernstige fout in het hoofdstuk oefeningen.
Helaas! Ik heb het zelf nooit zien werken!?
Nu : aacc language laboratory equipment ( in Chicago )
A.A.AC.ZC. (459)
Het talenpracticum is en blijft een fantastisch
didactisch hulpmiddel om andere talen te leren spreken. Want willen of niet : herhaling is en blijft
het fundament van spreken inoefenen.
In klasverband was het in de jaren zestig een luxeproduct. Weinig scholen hadden het. Gevolg hiervan was dat de programma’s niet
commercieel waren en dat we zelf aan de slag moesten. Een talenpracticum
degelijk en verantwoord gebruiken betekende dubbele inspanningen voor de
leerkracht. Bovendien werden we geconfronteerd met falende firma’s : bij ons
S.B.R – Körting – Divace …
Ik heb altijd beweerd dat het commandopaneel 2m / 1 m zou verkleinen tot het
formaat van een betaalkaart. Helaas! Na
het programmeren van het systeem door de Finse firma Divace lijkt alles stil
gevallen te zijn. We wachten op
programmatie via een app. Via i-phone. Maar dan moeten ook nog de oefeningen
aangemaakt worden.
http://www.everyoneweb.com/cmftacl
https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory
AAC
– AACC (58)
Inoefenen met
leereffect blijft essentieel in het aanleren van talen aan anderstaligen. Aangezien de condities fundamenteel
verschillen van het leren van de Moedertaal, zullen geprogrammeerde
omstandigheden gecreëerd worden om het inoefenen aangenaam en efficiënt te
laten verlopen.
Enkele begrippen in dit verband : AAC, AACC, enkelvoudige oefeneenheid, faze,
oefeneenheid, gemultipliceerde oefeneenheid, eindklank, eindsein, stimulus,
response, spreektijd per seconde, opnemen, weergeven, nazegoefening, vraag en
antwoordoefening, gekruiste oefening, Ley, vertragingslus, opnamekop,
weergavekop, reactie, 0, S, s, R, r, programmatie, multipliceren en pauzeren.
Deze termen werden niet altijd begrepen.
Ze staan uitgelegd in “Interactieve verbale leerprocessen in het
Audio-Actief-Actief Comparatief, Zelf Correctief talenpracticum” dat
gepubliceerd werd op mijn website in het Nederlands en in het Engels :
https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory https://jefdecuyper.wordpress.com/
Het
talenpracticum blijft noodzakelijk. In
vrij primitieve omstandigheden hebben wij in het AVC er alles uit gehaald, met
berekend leereffect. Het is helaas zoals
met de avsg-methode : de omstandigheden en mogelijkheden zijn ideaal om het
zelf te doen? Maar het gebeurt
niet. Talenpractica zijn ontaard tot wat
ik bezigheidstherapie zou durven noemen.
Doordacht didactisch handelen blijft een must!
https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory .
Student (44)
De student is het belangrijkste in het volwassenenonderwijs. Want daar gaat het hem om. Hij of zij komt om te leren, op een aangename
en nuttige wijze. Volwassenen weten zeer
goed wat ze willen. Zij zien ook de
verschillen. Daarom wensen zij vaak hun
excellente leerkracht te behouden. Ik
ontmoette een studente Italiaans uit het C.V.O. Jette. Zij zat in het vierde jaar. Haar relaas was kenschetsend. De leerkracht was een autochtoon
Italiaanse. Dit is een meerwaarde. Zij legde mij haarfijn uit wat het verschil
is met niet native-speakers. Maar er is
meer! Ze moeten ook hun stiel kennen of
beschikken over didactisch inzicht. Want
kennis is onvoldoende. Inzicht in de
leerprocessen en die dan nog met het beste resultaat op een aangename manier
overbrengen, dat maakt het verschil.
Tijdens mijn ambtsperiode evalueerde ik leerkrachten. Maar parallel liet ik ze ook evalueren door
de studenten. De overeenkomst van die
resultaten bleken verbluffend. De
studenten weten zeer goed wat voor vlees ze in de kuip hebben!
A.A.AC.ZC (45)
Mijn blog over didactiek van het talenpracticum in het Nederlands op
everyoneweb werd overgenomen door jouwweb. Ik heb het overgeplaatst en is
bereikbaar via https://jefdecuyper.wordpress.com/
Er beweegt heel wat op het internet.
Ordening (46)
Naar aanleiding van het 50jarig jubileum van het AVC (toen CVO Meise en
Jette – nu Semper) heb ik deze rubrieken geordend per thema
1.
Home
2.
Historiek
3.
Didactiek
4.
Training
5.
Pers
6.
Adviezen
7.
Bibliografie
Observeren
en onderzoek (59)
Ik pleit voor een
didactisch model waarin observeren en onderzoek geïntegreerd worden.
Een voorbeeld is de evaluatie met de computer.
Voor multiple choise kan software
ontwikkeld worden waarin de mogelijkheid geboden wordt aan de leerkracht
om vragen in te voeren. De verwerking
daarvan moet er uiteraard ook bij in een vorm van statistische analyse. Zelfs een item-analyse hoort hierbij, zodat
alles onmiddellijk geëvalueerd wordt en kan bijgestuurd worden.
Wij hadden reeds ons EVAcl, dat we zelf ontwikkelden in het avc. Het is echter nooit ten gronde afgewerkt.
Op dit ogenblik moet dit mogelijk zijn met Excel.
Survey-monkey survey-noreply@t.outbound.surveymonkey.com biedt dan een gratis versie aan van een
programma met zeer veel mogelijkheden.
Ook andere mogelijkheden van antwoorden staan er in een rijtje. Maar bij de gratis versie ben je beperkt tot
10 vragen. Bij ons waren er standaard 30
vragen.
In EOS vonden wij een uitstekend adres i.v.m. uitstervende talen : http://www.unesco.org/culture/en/endangeredlanguages Er worden
momenteel over heel de wereld nog 6.700 talen gesproken, maar van de helft is
niet zeker of ze deze eeuw zullen overleven.
De site heet Safeguarding engangered languages.
4.
Management
Management
(9)
Toen ik destijds de studiedag van Tom Peeters
“Kwaliteitsrevolutie” volgde, kwam ik voldaan terug. Ik vond er bevestiging van een aantal
standpunten en de visie die ik innam in mijn school het AVC.
Ik heb de slogan “Satisfy Delight the customer” aangepast : “Satisfy Delight the student”. Daarna heb ik deze slogan, in de ondertussen
ingevoerde kwaliteitskringen, laten vertalen in de vaktaal. Dat is niet zo eenvoudig. Hij werd in de klassen achteraan, duidelijk
aangebracht. Daarbij kwam de slogan : “Just do it!”, die ondertussen ingepikt is
door Nike.
Tijdens een van de cursussen management (VUB) moesten wij een eindwerk
maken. Ik heb uiteraard de theorie van
Tom Peeters volledig omgezet naar het onderwijs toe.
Later heb ik alles aangevuld met het “Struisvogelsyndroom”. Want het komt nogal eens voor dat
leerkrachten hun verantwoordelijkheid ontvluchten. Het sterkste dat ik op dit punt ooit
meemaakte, was een leerkracht die in de vergadering zei : “Ik heb het idee
gehad. De anderen moeten het maar
uitvoeren.”
Ik mocht nochtans tevreden zijn. In het
empirisch onderzoek dat ik bij mijn eindwerk ontwikkelde bleek, dat deze ideeën
toch dieper doorgedrongen waren dan ik vermoedde. Want slogans zijn goed. Maar de uitvoering is het belangrijkste.
Just
do it ? (66)
Elke leerkracht, die naam waardig, zou na zeven jaar
praktijk met de conventionele methoden, in staat moeten zijn om zijn of haar eigen
methode te ontwikkelen. Zeker met de
hulp van de multimediale mogelijkheden vandaag, krijgen zij nooit gezien
kansen. Met didactisch inzicht moet dat
lukken. Het aspect research (eigen
evaluatie) loopt daar parallel mee.
Just do it ! But do it in excellency
Werk de eerste les met alles wat rondom u aanwezig is.
Maak hiermee dialogen en noteer ze.
Laat uw leerlingen goed luisteren en beluisteren.
Herhaal voldoende en laat iedereen
zoveel mogelijk spreken.
Oefen voldoende in.
Gedrevenheid
(19)
Een leerkracht moet geloven in wat hij of zij doet,
met gedrevenheid. Enthousiasme kan men
dat noemen. En dat moet uitstralen naar
de studenten toe. Dat maakt veelal het
verschil.
In het management van Tom Peters “Kwaliteitsrevolutie” noemt men dat
‘bezetenheid tot kwaliteitsverbetering’.
Met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken begin je eraan. Blijven geloven in wat onmogelijk lijkt, houdt ons jong. Ik noemde dat eerder ‘didactische
utopie’. Maar dat is realistische
utopie. Het is een vorm van grenzen
verleggen, eruit halen wat erin zit ten volle!
Veel leerkrachten vertonen ‘burn out’ verschijnselen van voor ze eraan
beginnen. Dat zijn de dragers van een T-shirt “Why did I become
a teacher? July, august, september”
! Maar de witte raven
zetten de toon! Gelukkig bevestigen de
uitzonderingen de regel. Scholen leggen
de lat vaak te laag. Bij ons lag de lat
zeer hoog! Studenten verdienen het beste
van onszelf. De meerwaarde van een
school betekent het succes ervan. De
middelmaat mag niet de norm zijn!
Aggiornamente van Audiovisueel (22)
In “Psyche &Brein” verscheen
een samenbundeling van de laatste stand op het gebied van onderzoek in dit
domein, specifiek over taalverwerving doorheen de evolutie.
De titel is “In den beginne was
de babbel” van Jan Donges.(2008/6/108)
De taal is niet ontstaan als
instrument voor het uitwisselen van kennis, maar door het onderhouden van
sociale contacten op een efficiënte wijze.
De verdienste van antropologe
Dean Falk (Florida State University) was baanbrekend, door de sociale functie
van de taal bovenaan te plaatsen in het onderzoek. Maar dat wisten de practici met gezond verstand
al langer. Zij poogden echter het
ontstaan van de taal te verklaren. De
‘homo habilis’ moeder was in het voordeel omdat ze haar kinderen ook van op
afstand kon gerust stellen. Het
babytaaltje dat de moeders gebruikten was absoluut geen aan de kinderen
aangepaste minimale code, maar een basis voor taalverwerving.
Hersenenonderzoek van veel
vroeger wees al in die richting. De
spiegelneuronen bij apen in het ‘F5 gebied’ stemt overeen met het ‘Broca
centrum’ bij de mens dat voor de spraakproductie van belang is.
De linguïsten stonden op hun
achterpoten en bleven zweren bij de ‘heilige grammatica’. Zij negeerden ook het feit dat ze ingebakken
zit in het audiovisuele en dat men een onderscheid moet maken tussen de
theoretische benadering die van belang is in de Moedertaal, maar veel minder in
talenonderwijs aan anderstaligen, zeker op het ‘0 – niveau’..
De vloeiende overgang van de
communicatie van onze dierlijke voorouders naar de mens kan spijtig genoeg
moeilijk bewezen worden. De
continuïteitshypothese stelt dat onze
taalverwerving zich stapsgewijze heeft ontwikkeld uit primitieve vormen van
communicatie.
Grappig, maar daarom niet minder interessant is de stelling van ‘vocal grooming’ of verbaal vlooien.
5.
Snel Nederlands leren ?
Snel
Nederlands leren I
De
eerste stap is het vastleggen van het standaard
Nederlands d.w.z. de correcte uitspraak waarin we de lessen zullen geven. In het Nederlands taalgebied is dat nooit
vastgelegd. Het is echter essentieel op
het 0 – niveau, dat wat de studenten te horen krijgen éénvormig is. Want de
eerste klanken die ze horen zijn als muziek.
Als je dan verschillende geluiden laat horen voor éénzelfde zin creëer
je verwarring.
Ik opteer voor het Nederlands van de VRT – nieuwsredactie. Dat is het Nederlands van “Hier spreekt men Nederlands”
van de jaren zestig met de ABN –actie.
Snel
Nederlands leren ? II (418)
De tweede stap is de keuze van een methode. Wij opteren voor de principes van de AVSG
Methodiek. Dit is een garantie tot
succes. Maar deze methode wordt niet
meer uitgegeven. We moeten dus zelf aan
de slag en maken onze eigen methode.
Audio Visueel Structureel Globaal houdt in dat we werken met dialogen die we
laten verstaan via beeldmaterieel.
Maak dus een eenvoudig scenaria dat bestaat uit een 25tal zinnen. Gebruik enkel wat de studenten nodig hebben :
zo eenvoudig mogelijk.
Illustreren is moeilijker, alhoewel we met de digitale mogelijkheden met de
P.C. al een stuk kunnen opschieten! In
de oorspronkelijke methode gebruikte men dia’s die gekoppeld werden aan een
gesproken zin. PPT is daarvoor een
handige tool. Wie kan tekenen of een
tekenaar ter beschikking heeft kan daar gebruik van maken.
Ik heb in deze reeks vertalingen gepubliceerd van
oorspronkelijk methodes. Zie hiervoor
nrs. 277 tot 298. Van 277 tot 284 heb ik
het over de onderwerpen. Daarna vinden
jullie bruikbare dialogen.
Snel
Nederlands leren spreken III (419)
De derde stap houdt in dat we de dialogen inoefenen. Dat moet grondig gebeuren! Ze worden gememoriseerd. Het resultaat is dat men deze kleine
toneeltjes kan spelen.
Voor het inoefenen was er een handig hulpmiddel : het A.A.AC.ZC. –
talenpracticum
Snel
Nederlands leren spreken IV (420)
Het zou een interessante oefening zijn, om dialogen samen te stellen die nadat
ze ingeoefend zijn, garanderen dat het beste resultaat er is : correct spreken.
Leerkrachten Nederlands aan anderstaligen zouden zo’n methode moeten
ontwikkelen.
Hoeveel dialogen moet je grondig inoefenen om student(in)en tot zelfstandig en
perfect spreken te brengen.
Dat is de uitdaging. Just do it!
But dot it in excellency!
Snel
Nederlands leren V (421)
En de theorie ?
Dat is overbodig op het 0 – niveau.
Het heeft geen zin theorie te geven, als ze de taal niet spreken. De ondersteuning van het geleerde via theorie
heeft bovendien een negatieve invloed op het resultaat.
In de didactiek (onze stiel) leerden we wat inductie is. Dat is hier van toepassing. Als ze correct kunnen spreken in eenvoudige
dialogen d.w.z. als de mechanismen voldoende in geoefend zijn, kan men met
theorie beginnen.
Snel
Nederlands leren VI (422)
Weinig, maar goed!
Just do it! Het resultaat is ons
hoofddoel.
Wie maakt een leertraject dat op de snelste, efficiëntste en meest kwaliteitsvolle manier talen leert aan
anderstaligen. Nederlands aan anderstaligen
is dringendst!
Snel
Nederlands leren VII (423)
NE cl 1, de basiswoordenlijst van de Nederlandse taal,
waarin de woorden gerangschikt zijn volgens frequentie van gebruik, is een
nuttig instrument.
Want het heeft geen zin, woorden te leren gebruiken in conversatie, die men
zelden of nooit gebruikt.
Als we deze lijst (800 lemma’s) herschikken, kunnen we er de woorden uithalen
die visueel voorgesteld kunnen worden.
Bijvoorbeeld de kleuren, getallen, voorwerpen. Van de 800 woorden kunnen er 467 visueel voorgesteld
worden en de klank kan onmiddellijk gekoppeld worden aan de betekenis.
PPT Woordenboek NE cl 1 in klank en beeld
In dialogen ligt dat moeilijk. Het vergt een hele studie om elke zin
betekenisvol te visualiseren.
Snel
Nederlands leren VIII (424)
In “Voix et
images de France” bestond een “Dictionnaire en images”. In de boekhandels vinden wij ook “Beeldende
woordenboeken”. De keuze van de woorden
lijkt willekeurig. Wij baseren ons op de
meest frequente woorden in gesproken Nederlands uit “Nederlands cl I”.
De woorden die je kunt afbeelden kunnen via een beeldend woordenboek helpen :
aardappel, aarde, acht, agent, apotheek, appartement,
arm, arts, auto, avond, baby, bad, bakker, bakkerij, bal, balpen, bank, bed, been,
bier, blad, blauw, bloed, bloem, blond, blouse, boek, boer, boerderij, boom,
boot, bord, borstel, bos, boter, bril, broek, brood, bruin, buik, bureau, bus, café,
chauffeur, cheque, chocolade, dak, das, dertien, dertig, deur, dokter, doos,
douche, drie, duizend, één, ei, elf, emmer, fabriek, fiets, film, flat, fles, foto,
frank, fruit, gang, garage, gat, geel, geld, gezicht, gezin, glas, gras, grens,
grijs, groen, groep, haar, half, hand, hart, hemd, hoed, hoek, holte, hond,
honderd, hoofd, horloge, hotel, huis, ijs, jongen, juffrouw, jurk, kaart, kaas,
kam, kamer, kantoor, kast, kat, kelder, kerk, keuken, kind, kip, klas, kleed,
knie, koffer, koffie, kop, kous, krant, kwart, kwartier, lamp, lepel, lichaam,
licht, lijn, links, machine, man, markt, medicijn, meisje, melk, mes, meter,
meubel, mevrouw, mist, moeder, mond, mouw, muur, nacht, negen, neus, nul, oma,
ontbijt, oog, oor, oosten, ouders, pan, papier, paspoort, pen, plaat, plant,
plein, plus, politie, post, pot, potlood, prent, raam, radio, rand, rechts,
regen, rekening, restaurant, rok, rood, rug, schilderij, schoen, school,
schouder, sigaret, slager, sleutel, stad, station, steen, stoel, stof, straat,
suiker, tafel, tas, taxi, tekening, telefoon, televisie, tent, terrein, thee,
tien, toilet, trap, trein, tuin, twaalf, twee, twintig, veertien, veertig,
venster, verdieping, verpleger, vier, vijf, vijftig, vinger, vis, vlag, vlees,
vliegtuig, voet, vogel, vork, vraagteken, vrouw, vuil, water, weg, wekker,
wijn, winkel, wit, zaal, zak, zee, zeep, zes, zestig, zeven, zin, zon, zout,
zwart
Dit zijn n lemma’s van de 800 uit NE cl 1
Snel
Nederlands leren IX (425)
Met de huidige multimediale hulpmiddelen moet het
mogelijk zijn deze woorden aan te leren op een snelle en efficiënte
manier. We stellen wat volgt voor.
De prenten worden een voor een gegeven.
Onmiddellijk hoort men de uitspraak.
Ideaal zou zijn dat het woord volgens de model van het A.A.AC.ZC.-
talenpracticum worden herhaald en ingeoefend : S - - S - - S - - S/
Op het scherm staat ook een teken om de schrijfwijze op te roepen.
Snel
Nederlands leren X (426)
We zouden de basisdialogen om een andere taal te leren
spreken moeten filmen. In de originele
A.V.S.G. – methode gebruikte men dia’s.
Die konden ondertussen met powerpoint bijgewerkt worden. In het AVC gebeurde dit enkel voor
Italiaans. De andere verdwenen
geruisloos. Met de huidige technieken
moet het mogelijk zijn met bewegende beelden en klank te werken.
De basisdialogen moeten wel grondig bestudeerd en geprogrammeerd worden. Daarna kunnen ze gesplitst worden, om ze zin
per zin aan te leren en later in te oefenen met een APP.
Herhalen en inoefenen
Wij plaatsten het
talenpracticum in het didactisch model bij "herhalen en
inoefenen". Het A.A.AC.ZC. - talenpracticum biedt de student unieke mogelijkheden,
om individueel het aangeleerde te integreren. In de SGAV - methodiek werd
minder belang gehecht aan talenpractica, om wille van de praktische problemen
en de beperkte mogelijkheden in de door hun gebruikte installatie.
Bovendien vergen oefeningen in het talenpracticum veel voorbereidend
werk. Leerkrachten talen kiezen te vaak voor "gesneden brood".
Wij gaven aan de SGAV een meerwaarde door ons
A.A.AC.ZC. - systeem!
Student(e) (32)
De
student is het belangrijkste in het volwassenenonderwijs. Want daar gaat
het hem om! Hij of zij komt om te leren, op een aangename en nuttige
wijze. Volwassenen weten zeer goed wat ze willen. Zij zien ook de
verschillen. Daarom wensen zij vaak hun excellente leerkracht te behouden.
Ik ontmoette een studente Italiaans uit het CVO in Jette. Zij zit in het
vierde jaar. Haar relaas was kenschetsend. De leerkracht is een
autochtone Italiaanse. Dit is een meerwaarde en zij legde mij haarfijn
uit wat het verschil is met niet native - speakers. Maar er is meer!
Ze moeten ook hun stiel kennen. Want kennis is onvoldoende. Inzicht
in de leerprocessen en die dan nog met het beste resultaat op een aangename
manier realiseren, dat maakt het verschil.
Tijdens mijn ambtsperiode evalueerde ik de leerkrachten. Maar parallel
liet ik ze ook evalueren door hun studenten. De overeenkomst van die
resultaten was treffend. De studenten weten zeer goed welk vlees ze in de
kuip hebben.
6.
Adviezen
Normen kwaliteitslabel (196)
Om het AVCcl – label te verdienen moeten de aanbieders
beantwoorden aan volgende kwaliteitsnormen :
1. Herstel van de interne kwaliteitsnormen :
- de lesuren worden toegekend aan de afdelingen en verder aan de leerkrachten
die ze verdienen
- lesuren staat gelijk aan les geven (woekeren met de tijd)
- het leertraject wordt afgewerkt en niet kunstmatig verlengd, door
afgestudeerden blijvers en men zorgt voor onderhoudscursussen na het traject
dat op de korst mogelijke tijd een maximaal resultaat geeft
2. Het cl – kwaliteitsteam evalueert oefeningen op de avsg – principes of de
principes van het didactisch kwaliteitsprofiel
3. Maximaal benutten van de apparatuur door een flexibel rooster, waaruit een
maximaal aantal shiften geput wordt, zeker voor informatica en het
talenpracticum
4. De meerwaarden worden bewaakt en verder ontwikkeld : A.A.AC.ZC. – principes
van het talen – en computerpracticum, avsg en didactisch profiel, leerplannen
en evaluatiesysteem (EVAcl).
5. Kwaliteitsrevolutie permanent doortrekken.
6. Contract tussen leerkracht en de student bij de aanvang.
7. Permanente bijscholing : Collegium Linguarum met regelmatige evaluatie van
de leerkrachten en bijhouden van de staat van bijscholing
199 NT2 (33)
Uit een onderzoek in het AVC in
de jaren 90 bleek dat NT2 op zich niet mogelijk is. Onze taal, het Nederlands, zou beter zonder
code vermeld worden.
Op 24 studenten Duits bleek dat
voor 4 de 2de taal, voor 16 de 4de taal, voor 3 de 5de
taal en voor 1 de 6de taal.
Op 95 studenten Engels bleek dat voor 11 de 2de taal, voor 64 de 3de
taal, voor 15 de 4de taal, voor 1 de 5de taal.
Op 70 studenten Frans bleek dat voor 36 de 2de taal, voor 16 de 3de
taal, voor 12 de 4de taal voor 4 de 5de taal, voor 1 de 6de
taal en voor 1 zelfs de 7de taal.
Op 15 studenten Grieks bleek dat voor 4 de 4de taal, voor 3 de 5de
taal, voor 5 de 6de taal, voor 2 de 7de taal en voor 1 de
8ste taal.
Op 30 studenten Italiaans bleek dat voor 8 de 4de taal, voor 15 de 5de
taal, voor 7 de 6de taal.
Op 72 studenten Nederlands bleek dat voor 18 de 2de taal, voor 17 de
3de taal, voor 27 de 4de taal, voor 9 de 5de
taal en voor 1 de 6de taal.
Op 20 studenten Portugees bleek dat voor 1 student de 3de taal, voor
2 de 4de taal, voor 11 de 5de taal, voor 4 de 6de
taal, voor 1 de 7de taal en voor 1 zelfs de 8ste taal.
Op 74 studenten Spaans bleek dat voor 1 de 2de taal, voor 6 de 3de
taal, voor 29 de 4de taal, voor 32 de 5de taal, voor 5 de
6de taal en voor 1 de 7de taal.
De moedertaal buiten de aangeleerde talen was 22 Pools, 1 Slovaaks, 5 Armeens,
4 Vietnamees, 4 Arabisch, 1 Zuid-Afrikaans, 2 Bengali, 1 Swahili, 3 Hongaars, 2
Serbo-Croatisch, 1 Chinees, 1 Perzisch en 1 Fillipijns.
Flexibiliteit (34)
Cursussen voor
volwassenenonderwijs zouden veel flexibeler moeten worden, op alle gebied.
Als men kwaliteitsvol, eigentijds en functioneel volwassenenonderwijs wil
aanbieden, kan een en ander op organisatorisch vlak veranderen.
De meestal starre tijdsindeling is hier een middel. Om de mogelijkheden optimaal te benutten
breekt men met de starre roosters.
Werken in meerdere shiften is aangewezen. De uren tijdens een dag maximaal benutten
houdt in dat er meer beurten komen. Nu
zijn er dat meestal drie :’s morgens, ’s namiddags en ’s avonds, met daartussen heel wat dode momenten. Vier is aangewezen. Misschien zijn er 5
mogelijk. Dit is echter afhankelijk van de duur van de lessen.
Op weekbasis kan men 6 dagen nemen. De
woensdagnamiddag wordt meestal om bizarre en voorbijgestreefde redenen vrij
gehouden. De reden die ik destijds
hoorde was, dat de inspectie niet beschikbaar is op die vrije namiddag. Dat is toch geen reden, want die is reeds
lang vervangen door de doorlichtingsteams.
De vrije dagen kunnen gegroepeerd
worden. Onze hele maatschappij zou
efficiënter kunnen qua tijdsindeling als de vrije dagen, die het weekritme
verstoren gegroepeerd worden bij de vakantie.
Concreet zou O. H. Hemelvaart gevierd worden op zondag, i.p.v. de week – werkdagen ermee te onderbreken. Voor het onderwijs houdt dat echter in dat
die vrije dagen opgeslorpt zouden worden in de vakantie. Maar als de vakanties dan toch al te lang
zijn, kan dat verlies van enkele dagen toch geen ramp betekenen. De
traditionele vakanties zouden zelfs niet ingekort hoeven te worden, als
iedereen niet meer op dezelfde periode vakantie neemt.
Op jaarbasis kan men doorgaan tijdens de vakanties, wanneer de werknemers
elders toch werken. Dat hoeft niet
noodzakelijk de werkdruk van de leerkrachten op te drijven. Shiftwerking houdt in dat er meerdere ploegen
zijn. Hoever men gaat kan in een CAO
opgenomen worden.
Talen
cl (35)
In het AVC werden voor de onderwezen talen
enkele items opgevraagd, voor de samenstelling van eigentijdse leerplannen voor
beginners (0 – niveau), die beantwoordden aan het didactisch profiel. Wat hiervan nu nog gebruikt wordt is ons
onbekend. De inspanningen die geleverd
werden en de kwaliteit ervan, zijn echter van die aard dat ze de basis blijven
voor kwaliteitsvol talenonderwijs aan anderstaligen.
Deze elementen waren :
1. karakters versus fonemen : klankverschillen tussen geschreven taal en
gesproken taal
2. basiswoordenlijst gesproken taal 800 woorden
3. structuren
4. tabel van wat wij noemden ‘grammaticale woorden’ : lidwoorden, voorzetsels,
persoonlijke voornaamwoorden, …
T2 (36)
Ons onderzoek bij anderstaligen,
naar de hoeveelste taal ze volgden, betrof 49 moedertalen bij 361
anderstaligen.
345 volgden hun gekozen taal als tweede taal,
270 als 3de taal,
162 als 4de taal,
73 als 5de taal,
19 als 6de taal,
4 als 7de taal en zelfs …
1 als 8ste taal.
Didactisch materieel (37)
In een audiovisueel centrum hecht
men fundamenteel belang aan audiovisuele, multimediale en zelfs cross-mediale
hulpmiddelen Maar de didactiek op zich
is veel meer dan dat.
Men maakt een onderscheid tussen input en output d.w.z. opname – apparatuur en
weergave -apparatuur.
Verder onderscheidt men klank, beeld en het samengaan van de twee :
audiovisueel. Recent, met de nieuwe
technologieën spreekt men ook van cross-mediaal.
Bij klank spreekt men van platendraaier, bandrecorder, cassetterecorder, radio,
CD -speler, i –pad, usb, blue tooth …
Bij beeld heb je overhead projector, videorecorder, diaprojector,
filmprojector, P.C., DVD …
Bij de combinatie spreekt men van T.V., CDi, CD-rom, DVD, beamer, usb, i-phone…
Het zou kunnen nuttig zijn een volledig lijstje aan te maken.
????? (38)
Eerste
les (39)
Veel theorie! Maar de praktijk ? Hoe pakken we dat concreet aan met in ons
achterhoofd de didactische principes van de avsg werkwijze ?
Bij de eerste les wordt er uiteraard kennis gemaakt.
Wij maken kennis.
Hoe heet je ? Ik heet ….(naam)
Wat doe je ? Ik ben … (beroep)
Waar woon je ? Ik woon in … (gemeente)
Ben je getrouwd ? Ik ben (niet)
getrouwd.
Heb je kinderen ? Ik heb . kinderen
Deze conversatie wordt ingeoefend en hernomen in het talenpracticum, met de
geijkte oefenschema’s.
Planning (40)
In functie van uw jaarplan maak je
ongeveer 25 scenario’s (conversatieteksten) met enkele vaste personages. Laat de inhoud rechtstreeks aansluiten bij de
visuele omgeving. De tweede les gaat dan
ook over de school of de klas. Gebruik
in de scenario’s in de eerste plaats de woorden van de basiswoordenlijst NE cl
1. Gebruik zo weinig mogelijk woorden
die hier buiten vallen.
De les wordt opgebouwd rond het scenario van de dag. Zij bestaat uit 2 delen : het scenario en het
grammaticaal mechanisme. Zij wordt
aangeboden in een éénvormige klank d.w.z. dat het opgenomen wordt op CD-R (of
een oudere klankdrager). Ondertussen werd het materieel grotendeels
gedigitaliseerd. Zeker in het begin is dat zeer belangrijk,
omdat live klank door intonatie vervormd wordt en door de student verschillend
gehoord wordt. Een vast éénvormig model
is aangewezen.
Visueel (41)
Als we NEcl 1, de door ons samengebrachte
800 basiswoorden van gesproken Nederlands, vanuit het visuele analyseren,
stellen wij ons de vraag, welke woorden visueel kunnen voorgesteld worden.
Dit kan via tekening, foto en alle visuele dragers. Door de versnelde evolutie van de Informatica
en haar toepassingen, zijn de mogelijkheden veel groter dan vroeger.
In de sgav – methodiek vonden wij één publicatie “Dictionnaire du français
standard en images”. Door hier de
geschreven taal te koppelen aan tekeningen gaf men een verkeerd signaal. De geschreven taal wordt uitgesteld en
slechts aangeboden op het ogenblik dat ze geen invloed meer uitoefent op het
auditieve. Nu kunnen wij gemakkelijk een
software ontwikkelen, waarbij het beeld getoond wordt en de klank gehoord
wordt. Zeker in e-learning zouden de
avsg-principes moeten geïntegreerd worden.
Resoluut kiezen voor de avsg-didactiek is een must.
De overgang naar de scenario’s is veel moeilijker. Dat zou eens op basis van een programma
moeten samengesteld worden. Alle
combinaties die mogelijk zijn met NEcl1 zouden eens theoretisch moeten samengesteld worden. Daarna is het uitzoeken geblazen, van reële
conversaties. Dit is op het eerste zicht
een moeilijke opgave, maar niet onmogelijk.
Baby
leert taal (42)
Kinderen leren praten met kleine stapjes :
zinnetjes van één woord, overbodigheden worden weggelaten (lidwoorden,
uitgangen). De basis is audiovisueel :
horen en zien. Het horen gebeurt reeds
van in de baarmoeder.
Grammaticale regels zijn overbodig. Die
leert men pas als men zijn taal verbaal verworven heeft. Die zitten ten andere ingeweven in het
taalgebruik. Onderzoekers blijven koppig
verder zoeken naar een soort ingebouwde grammatica!?
Adoptiekinderen hebben die verschillende stadia ook nodig. Die hangen niet af van de ontwikkeling van de
hersenen. Zo snel mogelijk en zoveel
mogelijk in contact treden met het natuurlijke taalgebruik, audiovisueel, is
noodzakelijk. Anders bouwen ze
taalachterstand op. Onderzoekers gaan na
of de ontwikkeling van het brein een rol speelt bij het aanleren van een taal.
http//www.coglanglab.org
Lezen – Spreken (43)
De eerste jaren van mijn carrière
heb ik kinderen leren lezen in hun moedertaal.
Ik had toen snel door dat er geen enkele methode beantwoordde aan mijn
verwachtingen. Ik startte toen een quasi
– experimenteel proefopzet over mijn resultaten. Dat mondde uit in methode om een leesmethode
voor aanvankelijk lezen te ontwerpen op eigen maat. Ik poogde die te publiceren, maar de uitgever
stelde mij voor om in Nederland te proberen want “Vlaanderen zou toen niet rijp
zijn voor iets dergelijks”. Snel daarna
nam mijn loopbaan een andere wending en ik had de eer en het genoegen het idee
van Jos Chabert, een talenpracticum om de mensen elkaar beter te leren
begrijpen door andere talen aan te leren, uit te werken.
Met schepen Servotte startte ik ook in Strombeek en met Robert Garcia richtte
ik de vestigingsplaats Jette op.
Mijn opgedane ervaring met leren lezen van
kinderen was nuttig, omdat er vele paralellen te trekken zijn op didactisch
vlak. Een doorgedreven stage in Mons met
de SGAV-didactiek leverde inzicht op voor het aanleren van een vreemde taal aan
anderstaligen op het 0-niveau. De
combinatie met het inoefenen in het A.A.AC.ZC.-talenpracticum leverde uitstekende
resultaten op. Zoals bij leren lezen is
een aangepaste specialisering van de leerkracht nodig. Wij werkten die zelf uit in wat wij Collegium
Linguarum noemen : CL.
Op basis van het groene boekje selecteerde ik de woorden volgens
moeilijkheidsgraad in het leren lezen.
Er bestaat enig verband met de basiswoordenlijst van gesproken
Nederlands (aan anderstaligen). Wat moet
er gebeuren ?
Met Basiswoordenlijst gesproken Nederlands (800 woorden) zouden zinvolle en
aantrekkelijke dialogen gemaakt moeten worden.
Die worden dan opgenomen op P.C. (numeriek) en verwerkt in een 25 tal
thema’s. Er wordt zo weinig mogelijk
buiten de 800 woorden gegaan. Daarna is
het een kwestie van aanleren en grondig inoefenen.
Ondertiteling (44)
Er is sprake van het dubben van de
speelfilm Loft voor Nederland. Waar
blijft het algemeen gesproken Nederlands ?
Het is hoog tijd dat dit vastgelegd wordt.
Het is nog erger dan dat. De speelfilm
Loft, in het Nederlands (Antwerps) gesproken, werd ondertiteld in het
geschreven Nederlands. Terwijl het
Antwerps toch sterk verstaanbaar is, voor al wie Nederlands spreekt, vindt men
het toch nodig te ondertitelen. Bij
DVD’s kan men die wegnemen bij het afspelen.
Maar bij TV – kijken wordt nu ook reeds ondertiteld via teletekst. Dat bevordert het slecht luisteren van de
kijkers.
Lezen gaat 8 maal sneller dan luisteren.
Dus is het evident dat men gaat lezen in de plaats van te
luisteren. De gulden regel is : bij
talen leren nooit ondertitelen. Spreken
en luisteren hebben voorrang en gebeuren nooit gelijktijdig met de andere facetten!
Een film in een vreemde taal bekijk je zonder ondertiteling. Het leereffect
gaat verloren en het ontaardt in een oefening in Nederlands lezen!
Grondwet (47)
In Nederland wordt vastgelegd in de
grondwet dat Nederlands de officiële taal is.
Maar welk Nederlands ? Want ook
over het Fries komt er een bepaling in die grondwet.
Was dat niet het moment bij uitstek om het standaard gesproken Nederlands vast
te leggen. Als het van mij afhing werd
dat het Nederlands van Martine Tanghe.
Ondertussen voelen burgemeesters zich geroepen
om Nederlands te evalueren voor allochtonen, die willen inburgeren. Zouden ze dat niet beter aan leerkrachten
overlaten. Welke criteria gaat men
hierbij hanteren? In de handen van
politici spelen andere motieven!
Digitale
kloof (50)
Wij waren er destijds in het AVC
onmiddellijk bij als de P.C. opkwam. Wij
demonstreerden het Plato project op een tentoonstelling toen wijlen minister
Coens het onderwijs runde. Over het
gebruik van de informatica in onze administratie had ik het reeds
uitvoerig. Het oprichten van een
Informatica afdeling was het sluitstuk.
Het is jammer dat we toen enkel korte opleidingen (een gans jaar 8 u.
les per week?!) mochten inrichten.
Anders was toen reeds het studentenbestand spectaculair gestegen.
Niettegenstaande alle initiatieven blijkt uit een recent onderzoek dat er een
ernstige digitale kloof is bij ouderen.
Ook één derde van de jongeren hinkt achterop. In Leuven werd hiertoe een cursus gestart
door de VZW Link in de kabel met de “ digitale week 2010”. De wildgroei aan initiatieven wordt zo verder
gezet. Waarom kunnen alle CVO’s de
deuren niet opengooien. Met betere flexibiliteit
qua lessenroosters is er zelfs het dubbele mogelijk.
Op het einde van mijn carrière wou ik in alle klassen een beamer en een
P.C. Ondertussen zou dit vele jaren
later een feit zijn. Het talenpracticum
echter, is een ander verhaal. De gebruikelijke
e-cursussen kun je op het internet volgen.
In het talenpracticum moet ingeoefend worden met de A.A.AC.ZC.-principes,
gesteund op de resultaten van ons eigen AVC onderzoek.
Stiel (51)
Onderwijzen is een stiel. Die
moet je leren. De vakken
beheersen is niet voldoende. De kunst om
als leerkracht die kennis over te brengen op de studenten en ze verder op het
niveau van het integreren te brengen vereist een degelijke opleiding en vooral
gedrevenheid.
Het didactisch onderwijsmodel is daarbij de goede leidraad. Die moet steeds in het achterhoofd van de
leerkracht zitten.
In mijn eerste carrière werd dat door de inspecteurs op pedagogische
studiedagen ingepeperd. Dat resulteerde
toen in het “efficiënt formuleren van doelstellingen” in het klasdagboek van de
leerkracht. Want van doelstellingen
heeft iedereen wel gehoord. Maar ze
omzetten in de praktijk is een ander paar mouwen. Meestal pakt men uit met geleerde
termen. Dat leidt meestal naar een
situatie waarin men de bomen, maar niet meer het bos ziet.
De universiteiten spelen hierop in. Elke
nieuwe professor tracht opnieuw het warm water uit te vinden. Verder bouwen op verworvenheden heet dan
conservatief zijn. Progressief heet dan
: de termen vervangen door steeds moeilijker woorden. Dit is pas wat we geleerddoenerij noemen.
Kan het wat eenvoudiger?
Presentatie
(64) (53)
Presenteren is een basisvaardigheid van de leerkracht. Powerpoint is daarbij een uitstekend
hulpmiddel voor leerkrachten.
Helaas! Bij presentaties valt het
op dat dit software programma dikwijls didactisch verkeerd gebruikt wordt. Het zou grondig aangeleerd moeten worden in
de leerkrachtenopleiding en –begeleiding.
Vooral de didactische aanpak laat te wensen over.
Enkele didactische
regels :
Splits uw
onderwerp op zoals de hoofdstukken van een boek.
Zorg voor voldoende sub-titels.
10 lijnen op 1 dia is het maximum met staakwoorden (geen hele zinnen).
Vermijd alle afleiders d.w.z. toetertjes en bellen die essentieel geen
meerwaarde vormen.
Vermijd alles spitsvondigheden die uw presentatie enkel vertragen en op de
heupen werken van de toehoorders.
Begin met een inhoudstafel.
Zet op het einde een bibliografie met boeken, internetadressen …
Zet op uw overzicht links, zodat je snel kunt navigeren tussen de dia’s.
Hou het vooral eenvoudig.
De know-how van het Audiovisueel Centrum – Collegium Linguarum werd samengevat
in een PPT. De indeling is op de
klassieke leest geschoeid :
Historische pedagogiek
Didactiek
Leerplannen
Didactisch management
Interactief talenpracticum
Bibliografie
Aan de hoofdstukken is een link verbonden, zodat de gebruiker vlot kan switchen tussen de onderwerpen. Er werd rekening gehouden met de
kwaliteitsvereisten van de opmaak van een presentatie.
Er zouden enkele een kwaliteitscriteria
moeten vastgelegd worden, zodat de kwaliteit van de presentatie kan getoetst
worden.
Aanzet (54)
Bij het naslaan van mijn oude “algemene didactiek” uit mijn normaalschooltijd
vind ik getuigen van een “ver” verleden.
Ik spreek van de jaren zestig.
Het woord aanpassing bijvoorbeeld.
Dat was een goed en eenvoudig woord.
Iedereen begreep het, wat nog niet wil zeggen dat men het in de praktijk
deed. Het was niet verworven als
“attitude” zou men nu zeggen. Maar
voltooi nu eens het rijtje : aanpassen, remediëren, differentiëren, intake,… Ieder begrip legt misschien wel een andere
nuance, maar zorgt voor onoverzichtelijkheid.
Een auteur die zichzelf respecteert schrijft in elke zin een verwijzing naar
een voetnoot. Een eindwerk waar op elke
bladzijde geen tien voetnoten voorkomen is niet wetenschappelijk. De beoordelaars doorkruisen enkel even de
voetnoten. Dat de tekst nog slechts een
aaneen geregen sliert passages uit een aantal boeken en tijdschriften of
tegenwoordig uit internet is, merkt men niet.
Persoonlijkheid of persoonlijke verwerking in creativiteit ontbreekt
vaak. Men heeft er zelfs een
computerprogramma voor geschreven, om de oorspronkelijkheid van de eindwerken
te analyseren.
Voor een titel is het echter verleidelijk iets weinig verstaanbaars te
kiezen. Dat zet aan tot
nieuwsgierigheid. Zo koos ik voor
“didactica cybernetica” .
Robot (55)
In het meinummer
van EOS verscheen een interessant artikel over robots.
Hierbij wordt door taalkundigen, archeologen, antropologen, neurobiologen en
genetici op multidisciplinaire wijze onderzocht wat de oorsprong is van de
taal. Er diende zich een immense groei
van nieuwe inzichten aan. Het bestaan
van taalgenen, taalinstinct en een universele grammatica werd van de tafel
geveegd. In ons AVC hadden wij dat al
door van in het begin.
Het Foxp2-gen bestaat zeker niet specifiek voor de codering van de taal.
De taal is niet gelokaliseerd in een bepaald stuk van onze hersenen, maar het
hele brein werkt mee aan taal.
De theorie van Noam Chomsky over een aangeboren taalvermogen in de mens (de
universele grammatica) klopt niet.
Biologisch gezien beschikken wij over de capaciteit om op een flexibele manier
delen van ons brein te linken, om zo een probleem op te lossen. Het is dus een
kwestie van taalnetwerken. Men noemt
dit de “recruitment theory”
Resultaat (56)
De beste leerkracht is deze, die op elk ogenblik van
elk van zijn leerlingen precies weet, hoe en wat hij zich als doelstelling
voornam overkomt en wat er het resultaat van is, niet alleen op het moment
zelf, maar ook later.
Deze leerkracht is de regelaar. Hij
regelt de wisselwerking van de gedachten.
Hij stuurt bij waar nodig, maar wordt op zijn beurt door de partners van
het gebeuren gestuurd.
Dat is levend onderwijs, dynamisch : wisselwerking, wisselend werken, als een
wissel werken.
De leerkracht is de spil, de hals van de zandloper, de wissel, die
onophoudelijk draait in alle richtingen.
Niet de as, maar het vliegwiel.
Wildgroei
gaat door (57)
Toen ik nog het roer in handen had in het AVCcl Meise mochten wij niets nieuws! Wij hebben wel de weg getoond op didactisch
gebied en waren toonaangevend voor heel Vlaanderen. Kwaliteit stond voorop en leidde tot
succes! Zelfs onze inspecteurs kwamen
les volgen bij ons!
Ik las in onze infokrant publiciteit voor
een nieuw initiatief : een netwerk van CVO’s en basiseducatie onder http://www.groenerand.be
. De slogan is goed, maar ik zie de
vissen toch liever in open water dan in een bokaal. Waar zwemmen ze naartoe en hoe ?
In Natuur.regio worden natuurwandelingen gepromoot om Nederlands te leren. Als sociaal contact buiten de lesuren is dat
uiteraard aangewezen. Maar dat als
didactisch doel voorop stellen is toch een brug te ver!
De scholen zouden zich beter concentreren op “beter dan alle anderen”,
“efficiënter dan alle anderen” en vooral met ons didactisch profiel, dat
resultaat op korte termijn garandeert!
Zeker in crisis geldt de slogan : met minder toch betere kwaliteit.
Aangezien de scholen alle belangstelling hiervoor schijnen te verliezen, blijf
ik volhouden. Anders zou al wat we
moeizaam opbouwden verloren kunnen gaan!
Verrommeling
(60)
Reeds in de jaren
zestig pleitten wij voor een vereenvoudiging van het onderwijslandschap.
Herhaaldelijk kloegen wij de wildgroei aan.
Nu komt men met een nieuw begrip aandraven, dat op hetzelfde
neerkomt : verrommeling.
De onderwijsbevoegdheid van de provincies zou overgeheveld worden naar het
Vlaamse niveau. Maar zeker in het
volwassenenonderwijs, kan het eenvoudiger : afschaffen van de netten. Als men de grootte van de gemeenten samen zou
laten vallen met het rekruteringsgebied van de instellingen, zijn we ook een
stap verder en wordt een onderliggend probleem opgelost. De hinderpaal van de territoriale beperking
van de gemeenten valt dan weg. Maar die
zou ook reeds weggevaagd worden door het afschaffen van de netten en een
bestuur dat naar het model van de Vlaamse Onderwijsraad zou opgesteld worden.
Veel succes aan de beleidsmensen die vooruit denken!
Speech
recognition (61)
Wij hebben twee
maal meegewerkt aan de opkomst van dit fenomeen.
De eerste keer op 24.9.1990 voor Lernhout & Hauspie. Telefonisch moest een woordenlijst
ingesproken worden. Voor deze
medewerking stortte de firma 500 BF aan Plan International.
De tweede maal was dat voor N.V. Space Connections. De formule was dezelfde, maar de toepassing
van hun systeem situeerde zich bij de telefoonbeantwoorders.
Duidelijkheid
(65)
Ik erger mij steeds als de opleidingsinstituten, zij
het nu CVO’s, Syntra’s of privé instellingen uitpakken voor hun gevorderden met
Conversatie. Dat schept een verkeerde
indruk, als zou men nog moeten leren converseren op een gevorderd niveau!
Van uit het didactische standpunt starten taallessen vanaf het 0-niveau met
conversaties in de vorm van voorgeprogrammeerde eenvoudige dialogen. De basis van het leren van talen is
conversatie. De basiswoordenschat wordt
in dialogen ingeoefend. De creatieve
toets komt er uiteraard bij.
Men kan dat en men moet dat blijven doen om de aangeleerde taal te
onderhouden. Maar de conversaties op een
hoger niveau zijn rijker aan woordenschat.
Ook gespecialiseerde woordenschat kan hier aan bod komen.
Voor alle duidelijkheid zou men die cursussen op gevorderd niveau beter
‘discussies’, ‘debatteren’ of ‘presenteren’ noemen.
Volgende
lessen (67)
Plan een aantal onderwerpen voor de volgende lessen.
Maak hierover opnieuw dialogen.
Pas hierop de didactische principes toe :
- Basiswoordenschat
- Structureel
- Voorrang spreken
- A.V. – techniek : luisteren-nazeggen-begrijpen
- Grammaticaal mechanisme : substitutie
- Fonetica : optimale accoustiek
- Inoefenen : talenpracticum
- Evalueren : gespreid
Meerwaarde (23)
GSM – i-phone
Mijn dagelijkse wandeling in de Plantentuin van Meise
bracht mij op ideeën.
Er staan overal platen met uitleg. Het Nederlands
staat er groter gedrukt dan da andere talen.
Dat is omdat de Plantentuin ressorteert onder Vlaanderen. Maar waarschijnlijk om het nationaal belang
te onderstrepen staat de vertaling erbij in kleinere letters in het Frans,
Duits en Engels. Dat laatste omwille van
het internationaal belang.
Die overdaad leidt tot verspilling en onduidelijkheid. Als men de laatste technologische
ontwikkelingen in het digitaliseren zou gebruiken kan het eenvoudiger. Met een QR-code bij de Nederlandse tekst kan
men alle Europese talen oproepen met de vertaling van de tekst.
Muama
ennence
Een Japans bedrijf bracht dit taalcomputertje uit. Als
verkoopargument gebruiken zij : waarom zou je nog zoveel jaren les gaan leren
om een taal onder de knie te krijgen, als je het resultaat dat je beoogt
hiermee onmiddellijk in de hand hebt.
Volgens de Taalbarometer 2025 werden er in de Vlaamse rand 104 verschillende talen gesproken.
Waarom geen drastische eigentijdse
maatregelen nemen met AI en CHAT-GPT ?
Aan alle infobalies een parlofoonsysteem dat werkt op de gevraagde talen. In Vlaanderen ontvangt men enkel Nederlands. In Wallonië enkel Frans. In Brussel de te vragen taal.
7. Bibliografie
Eigen werk
Avsg – didactisch profiel – talen
aan anderstaligen JDC
0 – niveau JDC - Anne Hoorelbeke
A.A.AC.ZC.-talenpracticum JDC
Kwaliteitsrevolutie tom Peters JDC
Leerplan Nederlands JDC
met Werkgroep Gem.o.
Leerplan universeel talen JDC
Basiswoordenschat gesproken
Nederlands JDC met Werkgroep
Gem.o.
Basiswoordenschat Europese talen JDC
Basiswoordenschat gesproken
Tibetaans JDC - …
cmFTAcl JDC
cmFALcl JDC
Interactive
verbal learning processes in the A.A.AC.SC. language laboratory Romaneske : audiovisuele middelen
in het vreemde-talenonderwijs KU L
Informatieblad
Ministerie van Nationale Opvoeding XIII 10 2 ex. MNO
NE
cl Vergelijkend onderzoek basiswoordenlijsten
NE cl NE dv NE stlb NE nt NE b&w
NE cl 1 Basiswoordenlijst gesproken Nederlands aan anderstaligen
NE cl 2 Basiswoordenlijst gesproken Nederlands aan anderstaligen
https://jefdecuyper.wordpress.com/
https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory
http://www.avc-jos-chabert-cl/jouwweb.nl
https://jefldc.blogspot.com/2021/01/ik-lees-al.html
https://jefdecuyper.wordpress.com/2021/05/20/ik-lees/
e-Mail : jef.de.cuyper@telenet.be Verba
volant. Scripta manent, emendatus et
plenus!
Andere
Renard/De Vriendt Didier
De
structureel globale audio visuele methode
Some
possible … foreign language learning by adults EU Strasbourg
From
classroom teaching to worldwide learning KUL
Cursussen
experimentele pedagogiek Rigaux H VUB
Algemene
didactiek der theoretische intelligentie De Block Standaard Onderwijskundig
woordenboek De Block A. Standaard
Inleiding
tot de algemene didactiek De Block A. Standaard
Doelstellingen
Het construeren van meerkeuzevragen
Historische
pedagogiek Gerlo A Story – Scientia
Algemene
methodenleer Gerlo A. Story – Scientia
Praktisch woordenboek nieuwe media Titulaer Davidsfonds
Nederlands voor anderstaligen in 14 talen (1181
woorden en uitdrukkingen)
Woord voor woord Nederlandse basiswoordenlijst in 51 talen 4257 woorden
Interactieve verbale leerprocessen in het A.A.AC.ZC
talenpracticum
Processus d’ apprentissage au laboratoire de langues A.A.AC.ZC.
La ensenanza de lenguas en un laboratorio con possibilidades de programmation
Revue de phonetique appliquée 25