zondag 7 juli 2024

 

Didactica cybernetica

 

 

Jef De Cuyper

 

AVC cl 2023

Didactica cybernetica                                                                 9.2.2025

Inhoud

1.      Didactiek. 4

Didactica Cybernetica. 4

Didactisch schema (52) 6

Doelstellingen (20) 6

Evalueren : gespreid (27) 7

Leerplan (28) 8

0 – niveau (29) 8

Aanleren – inoefenen (30) 9

A.V.S.G. (25)  SGAV (5 ) 9

Revue de phonétique appliquée (48). 10

Toekomst avsg (49) 11

Historische pedagogiek (26) 12

Vom Kinde aus (13) 13

2.      Eigen bijscholing : Collegium Linguarum.. 14

1 Didactisch profiel van een avCVO.. 14

2 De 4 facetten. 14

3 Leerplan talen aan anderstaligen. 15

Doelstellingen (6) 15

NED cl I (7). 16

EurTcl 1 (8) 17

EVAcl (10) 18

Reikwijdte (11) 18

Didactische utopie (12) 18

C.L. (14) 19

cmFTAcl (15) 20

Bijspijkeren en onderhouden (21) 20

Struisvogelsyndroom (62) 21

Start bijscholing (63) 22

3.      Talenpracticum.. 24

AAC – AACC (58) 24

A.A.AC.ZC (45) 25

Ordening (46) 26

Observeren en onderzoek (59) 26

4.      Management 27

Management (9) 27

Just do it ? (66) 27

Gedrevenheid (19) 27

Aggiornamente van Audiovisueel (22) 28

5.      Snel Nederlands leren ?. 30

Snel Nederlands leren ? II (418) 30

Snel Nederlands leren spreken III (419) 30

Snel Nederlands leren spreken IV (420) 30

Snel Nederlands leren V (421) 31

Snel Nederlands leren VI (422) 31

Snel Nederlands leren VII (423) 31

Snel Nederlands leren VIII (424) 31

Snel Nederlands leren IX (425) 32

Snel Nederlands leren X (426) 32

Student(e) (32) 33

6.      Adviezen. 34

Normen kwaliteitslabel (196) 34

199 NT2 (33) 34

Flexibiliteit (34) 35

Talen cl (35) 36

T2 (36) 36

Didactisch materieel (37) 36

?????  (38) 37

Eerste les (39) 37

Planning (40) 37

Visueel (41) 37

Baby leert taal (42) 38

Lezen – Spreken (43) 38

Ondertiteling (44) 39

Grondwet (47) 39

Digitale kloof (50) 40

Stiel (51) 40

Presentatie (64) (53) 41

Aanzet (54) 42

Robot (55) 42

Resultaat (56) 42

Wildgroei gaat door (57) 43

Verrommeling (60) 43

Speech recognition (61) 44

Duidelijkheid (65) 44

Volgende lessen (67) 44

Meerwaarde (23) 45

GSM – i-phone. 45

Muama ennence. 45

7.      Bibliografie. 46

Eigen werk. 46

Andere

Statisch onderwijs
Dynamisch onderwijs
Vliegwiel onderwijs

Aanvankelijk lezen
Collegium linguarum

1.     Didactiek

Didactica Cybernetica

Cybernetica houdt het reguleringssysteem in van o.a. centrale verwarming.
Dit bracht mij op het idee om dat toe te passen op de didactiek die wij in het AVC Meise toepasten in het talenonderwijs aan anderstaligen.  De principes ervan had ik reeds onder de knie in mijn leesmethode.

Didactica cybernetica is een didactiek waarbij elk aanbod onmiddellijk geïntegreerd wordt (integratie in de betekenis van het vierde gedragsniveau De Block).
Herhalen en inoefenen zijn de sleutelwoorden in het didactische proces.  Wat je leert wordt onmiddellijk gebruikt en is dus functioneel.  In het leesonderwijs aan kinderen worden de leessymbolen die aangeleerd worden onmiddellijk gelezen in woorden en zo snel als mogelijk in zinnen.  Alle theoretisch mogelijke woorden worden ingeoefend.
In het taalonderwijs aan anderstaligen wordt wat men leert begrepen via beeld en de klank en het wordt aangeboden in zinsverband.  De dialogen worden onmiddellijk in de praktijk gebruikt.
Reikwijdte en operationele doelstellingen zijn essentieel voor de leerkracht.  Moderne hulpmiddelen via P.C. zijn daarbij een enorme vooruitgang.  Woorden die buiten de basiswoordenschat vallen kunnen in teksten aangeduid worden.
De leerkracht wordt zo researcher van eigen werk.  Hij(zij) beantwoordt zo aan het profiel van de ideale leerkracht : op elk ogenblik weten hoever alle studenten staan.

Didactica cybernetica : resultaatleren (453)

Het didactisch profiel voor talen leren aan anderstaligen is toepasbaar voor andere vakken.  Ik vergelijk dikwijls de didactiek die achter mijn leesmethode voor kinderen staat, met het didactisch profiel van het AVC cl.
Eigenlijk komt het neer op resultaatleren of mastery – learning (alhoewel dat niet hetzelfde is).  Het resultaat is het objectief.
Een taal leren spreken doe je door zoveel mogelijk te doen spreken.  Elk nieuw aanbod moet onmiddellijk gebruikt en ingeoefend worden zonder de theorie die erachter zit.
Het onderzoek via micro – teaching dat ik afnam van nieuwe leerkrachten en geroutineerden was verhelderend.  De opdracht voor de leerkracht was : in klassikaal verband een conversatie inoefenen door de studenten zoveel mogelijk zelf te laten spreken.  De beste leerkrachten bereikten amper 50 % van de leertijd.  Als je dat dan nog opdeelt door het aantal studenten is het resultaat pover.  Daarom is het talenpracticum zo belangrijk.  Daar ben je zeker, in ons systeem, dat elke student 33 % van de leertijd zelf spreekt.
Voor kinderen die leren lezen geldt hetzelfde.  Van als ze twee fonemen leerden moeten onmiddellijk alle combinaties in woorden echt gelezen worden.  De basis is enkel hetgeen ze leerden.  Daar wordt niet buiten gegaan.
Als deze werkwijze uitgebreid wordt met het optimaliseren van de mogelijkheden van de leerkracht (begrip reikwijdte van de leerkracht) dan zijn de resultaten verbluffend.  En dat was toch onze doelstelling.


Ons onderwijs wordt overspoeld en verzwolgen door steeds nieuwe geleerde termen.  Bij het schrijven van het laatste woord van de vorige zin ging ik reeds aarzelen.
Resultaat : het kind wordt met het badwater buiten gegooid.  Men ziet de bomen staan, maar vergeet het bos.  Wildgroei is in!
Kan het niet eenvoudiger?  Moet het nu per sé met algoritmen, attitudes, differentiatie, evaluatie…  Een aantal tijdschriften voegt regelmatig een verklarend woordenlijstje toe aan de uitgave. 
Bij het naslaan van mijn oude “algemene didactiek” uit mijn normaalschooltijd vind ik getuigen van een “ver” verleden : het woord aanpassing bijvoorbeeld.  Dat was een goed woord.  Iedereen begreep het.  Dat wil nog niet zeggen dat men het in de praktijk ook deed.  Het was niet verworven als attitude zou men nu zeggen.  Maar zet nu eens op een rijtje wat in de plaats kwam!  Remediëren, differentiëren, take – in niveau, …
Een auteur die zichzelf respecteert schrijft in elke zin minstens enkele verwijzingen naar de voetnoten.  Een eindwerk, waar voor elke bladzijde geen 10 verwijzingen voorkomen, zou niet wetenschappelijk zijn.  De beoordelaars doorkruisen meestal de voetnoten.  Dat de tekst nog slechts een vreemde aaneengeregen sliert passages uit een aantal boeken en tijdschriften is, merkt men dan niet.  Met het internet moet men de teksten zelfs niet meer tijpen.  Ze worden eenvoudig gecopiëerd.  Persoonlijkheid of persoonlijke inbreng tellen niet meer mee.  Links zijn uiteraard interessant om te vermelden.
Daarom deze geleerde titel.  Daarna basta!  Geen enkele voetnoot, of toch zo weinig mogelijk terminologie.  De voetnoot wordt titel!  Een gevulgariseerde bijdrage zal het heten. De titel misleidt!  Gun ieder zijn pretje zou ik zeggen.

Didactisch schema (52)

Laat ons eens terug grijpen naar het aloude didactische schema voor onderwijs.
Dit werd door een aantal didactici opgesteld.  Hierbij werd het verfijnd volgens de prioriteiten van de opsteller.
Het eenvoudigste schema begint met het formuleren van de doelstellingen.  Hierop volgt het analyseren van de beginsituatie.  Daarna ontwikkelt zich het proces van het leren en uiteindelijk volgt het evalueren.  Deze vier componenten worden voortdurend aan elkaar terug gekoppeld.
Over deze vijf basisgegevens werden heel wat geleerde boeken geschreven.  De auteurs ontwikkelden steeds meer varianten.  Uiteindelijk werd het een onoverzichtelijk geheel voor de eenvoudige leerkracht.  De toepassing vak per vak ging nog een stap verder.

Doelstellingen (20)

Onze grote pedagoog in dit kader is prof. Dr. A. De Block. In zijn systeem integreert hij alle andere, zelfs op internationaal niveau.  Zijn kubus behoort  dan ook tot de basisopleiding in de aggregatie :

weten

feiten

vaktypische

inzien

begrippen

vakoverschrijdende

toepassen

relaties

algemene culturele vorming

integreren

structuren

methodes

attitudes


Het is belangrijk
operationele doelstellingen te formuleren.  De leerkracht leert hierdoor grondiger na te denken over zijn (haar) werk.  Alles wordt efficiënter en de aanpak pragmatischer.
Voor talen is de algemene doelstelling :  een taal te leren beluisteren en spreken.  Daarna pas komt schrijven en lezen.
Het is belangrijk de taal te leren die men nodig heeft en zal gebruiken d.w.z. leren begrijpen en spreken van wat in normale situaties gezegd wordt.  Deze situaties zijn de dag dagelijkse : in de bus, in de winkel, op straat, op reis, in het restaurant…  Deze onderwerpen vindt men in de betere leerplannen.
Hierbij is de basiswoordenlijst van de gesproken taal (dialogen) van belang;  wij stelden deze samen na vergelijking van alle toen bestaande in “NE cl 800 woorden” in een 12 tal talen.  Als deze niet geïntegreerd zijn (terminologie van A. De Block) zal men nooit vlot spreken.  Het is ontstellend hoe weinig hiervan gerealiseerd wordt na jaren opleiding.

We formuleerden destijds de doelstellingen i.v.m. de bijscholing over het talenpracticum volgens de systematiek van prof. De Block.
De volledige lijst beslaat 4 pagina’s en is ter beschikking.
Daarop werd aan alle leerkrachten in functie de opdracht gegeven de doelstellingen voor hun talenonderwijs te formuleren.  Er werd hun reeds gevraagd dit te doen in het kader van hun lesvoorbereidingen en ze te formuleren in hun agenda.  Hierbij werd het systeem van een inspecteur lager onderwijs voorop gezet : operationele doelstellingen.
Hiermee werd het vakmanschap van de leerkrachten aangescherpt.  Want hun taak is geen vrijblijvende bezigheid, waar het maar al te vaak om gaat.  Ook in het bestuur en de begeleiding is vakmanschap noodzakelijk.  Daar moet uiteraard een grondige managersopleiding aan toegevoegd worden.  Maar ook hier mag dat niet vrijblijvend zijn.  De visie moet ingrijpen op alle échelons.  De kwaliteitsrevolutie van Tom Peters is hier de aangewezen weg.
Onze eigen aanpak van struisvogelsyndroom is daarbij een mooi sluitstuk.
De 5 laatste jaren van mijn carrière heb ik dit met alle mogelijke middelen in de praktijk omgezet.  Met de focus op pure kwaliteitsverbetering werd toch, tegen alles in, de negatieve spiraal omgekeerd tot een positieve tendens.

Evalueren : gespreid (27)

Op het einde van het schooljaar, is het de tijd van de examenstress.
Ik heb destijds de benaming examen vervangen door : " Bespreking van het eindverslag van de gespreide evaluaties van het jaar".  Dat is het eindpunt van het leerproces.  Het begin ervan heb ik niet meer kunnen aanpassen.  Dat zou het opstellen van een contract zijn tussen leerkracht en student.
Het is onvoorstelbaar hoe volwassenen dikwijls behandeld worden als kinderen.  Er zou een definitieve breuk moeten komen tussen Volwassenenonderwijs en Secundair onderwijs, vooral op didactisch vlak.
Bovendien beantwoordt de terminologie die ik voorsta, aan een didactisch verantwoorde benadering.  De mokerslag op het einde van de stressperiode, die men examen noemt, moet definitief verbannen worden!  De verplichtingen, die het ministerie oplegt aan de scholen, houden voldoende speelruimte in, om eigentijds en vooral didactisch verantwoord te werken, ook administratief.

Daaruit vloeit mijn definitie van een perfecte leerkracht voort : " De leerkracht weet precies, op elk ogenblik van het jaar, voor alle studenten, waar ze exact aan toe zijn".  Dat houdt wel in dat zij de gelegenheid krijgen om met de beste didactische hulpmiddelen te werken.  Het vereist ook vorming waarbij de reikwijdte van de leerkracht vergroot wordt.

Leerplan (28)

In 1996 legden wij de nieuwe leerplannen voor het gemeentelijk volwassenenonderwijs voor aan de inspectie en ze werden goedgekeurd op 22.4.1996.  Zij waren het resultaat van de inspanningen van de leden van de werkgroep leerplannen Nederlands.  Ze werden echter om mij onbekende redenen niet ingevoerd.

Ik heb ze dan ook omgewerkt tot leerplannen talen aan anderstaligen op drie niveaus, bruikbaar voor alle talen.  De specifieke invulling voor de gekozen taal moet echter gebeuren door de scholen die ze toepassen.

1. 0-niveau

2. niveau na de integratie van het basisniveau

3. niveau na de integratie van het tweede niveau

Ze werden opgesteld volgens de principes van ons didactisch profiel en de verdere verwerking naar een didactiek voor talenonderricht aan anderstaligen.
in het kader van de internationalisering werden de niveaus van het talenonderwijs aan anderstaligen herbenoemt in  :
1.
2.
3.

0 – niveau (29)

Het essentiële verschil van de didactiek voor talen aan anderstaligen in ons systeem en de nog steeds gebruikelijke manier om andere talen aan te leren, ligt hem in het 0-niveau.
Het ging destijds zo ver dat we verplicht waren een test af te nemen van de absolute beginners over hun kennis van het lager middelbaar.  In ons AVC hebben we dat steeds geweigerd.  We pasten er een administratieve mouw aan.  De inspectie bood weinig weerstand.  En ik kan er mij enkel op verheugen dat dezelfde inspecteurs bij ons te rade kwamen en dat zij bij ons andere talen kwamen leren!
Als je een andere taal leert of doceert en je hebt het geluk om met absolute beginners te werken, dan kun je wonderen verrichten.  Met ons didactisch profiel slaagt men erin op 4 maanden correcte conversaties te voeren in perfect Nederlands (mede dank zij het AACC-talenpracticum).  Ik begrijp dan ook niet dat men nog durft conversatielessen inrichten na het hoogste niveau.  Dat is de didactische wereld op zijn kop zetten!  Onze manier van werken vereist echter specialisering!
De beste resultaten bereikten we dan ook in Italiaans en Spaans.  Later ook in nog verder van ons staande talen.  Want de meerderheid van de studenten bestond er uit absolute beginners.
Voor Nederlands gelde dat ook.  Maar daar zaten de leerkrachten zodanig vastgeroest in de didactiek van de Moedertaal, dat dit een obstakel bleek.  Zij hebben het dan ook nooit gepresteerd een eigen methode te ontwikkelen volgens ons didactisch profiel.  Ik meen nochtans dat een leerkracht die zichzelf respecteert en beantwoordt aan de kwaliteitsvereisten, dat na 7 jaar praktijk moet kunnen!
Voor Engels, Duits en Frans sleepten onze studenten hun opgedane kennis van de humaniora mee : valse beginners.  Begin er dan maar aan, om eerst de fouten weg te werken.  Waarom kwamen al die studenten met een diploma van humaniora en hoger, zich anders aanbieden, zelfs op het 0 – niveau.  Dat is in tegenspraak met wat professor Engels in onze school verklaarde : de studenten die zich aanbieden in de universiteit om een universitaire graad te behalen voor een taal, werden geacht deze totaal te beheersen.

Aanleren – inoefenen (30) 

Het didactisch proces moet volledig afgewerkt worden : van doelstellingen tot evaluatie en remediëring.
Leerkrachten talen zijn meestal niet grondig voorbereid op hun taak.  Zij kennen hun talen goed, maar de stiel – de didactiek – moeten ze vaak nog verbeteren.  Het aggregaat was meestal een bijkomende zaak.
Een andere taal aanleren doe je best met de beste methode.  Die onderscheidt zich van de gebruikelijke methoden door resoluut de didactiek van andere talen aan anderstaligen te volgen.
Of beter nog : het didactisch profiel van het AVC Jos Chabert cl.
Maar eens aangeleerd moet het ingeoefend worden.  Je mag het aangeleerde niet meer vergeten.  In de doelstellingen heet dat : het moet geïntegreerd worden.  In het AVC gebeurde dat via de didactiek van het A.A.AC.ZC. – talenpracticum.  In de beginjaren was dat met bandrecorders met de fameuze vertragingslus.  In 1996 werd deze didactiek toegepast op P.C. door de firma Divace.  Via een aanvraag voor offerte slaagden wij erin de software te doen ontwikkelen op de hedendaagse apparatuur.
Daarna werd het overgenomen door Sanako, en onlangs dook het op in Chicago.

https://jefdecuyper.wordpress.com/

https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory    

A.V.S.G. (25)  SGAV (5 )

De opperhaan van het avCVO zag het met lede ogen aan, dat één van de vier objectieve meerwaardes  o. i.v. de commercialisering van didactische middelen, teloor ging.
Dit is geen goed nieuws voor alle CVO’s die zich geroepen voelen om op een efficiënte wijze vreemde talen te integreren of hun meerwaarde te hernemen of te bereiken.  Gekoppeld aan inoefenen in het AV.A.AC.ZC-talenpracticum (de tweede objectieve meerwaarde) zitten wij weer op het goede spoor.
De individuele gebruikers van CD-roms kunnen op eigen houtje (ondanks de leerkracht) ook hun weg vinden, als ze via afstandsonderwijs bijvoorbeeld, de herwerkte originele avsg-methodes krijgen via powerpoint.  Deze zijn ondertussen voorbij gzestreefd door de digitalisering. 
De didactische techniek is eenvoudig.  Men ziet een beeld en hoort de bijpassende zin (uit dialoog).  De module AV.A.AC.ZC. geeft hem de gelegenheid in te oefenen volgens de beproefde schema’s : S..S..S..S/, S..R..R..R..R/ of S..R..S..R/ of nazeggen/antwoorden – vergelijken – verbeteren tot 95 % resultaat.
In de KUB gaf  D. Markey op 14 december 2004 een uiteenzetting over “ Nieuwe Europese instrumenten voor het leren van moderne talen” , een internationaal project met steun van Europa.

                                               www.dialang.org

Hier kun je je niveau, (schrijven en lezen), bepalen volgens de huidige Europese normen qua niveau.  Het AVC heeft echter een testsysteem, waarbij ook spreken en luisteren geëvalueerd worden.

Revue de phonétique appliquée (48).

Dit tijdschrift, uitgegeven door de auteurs van de SGAV-methode, tilden hun revolutionaire methode zo op het internationaal niveau.
In november 1994 stelde ik aan mijn  team voor de Nederlandstalige redactie op te nemen, want in onze taal werd het niet uitgegeven.  Dit is misschien niet direct de opgave voor een gespecialiseerde taalschool, maar het bood de kans tot verdieping in de didactiek van ons didactisch profiel.  Zo zou onze werkwijze wetenschappelijk geschraagd en geactualiseerd worden.  Dat was althans mijn verwachting.  We konden ons beperken tot de résumé, summary of  zusammenfassung.  Maar aangezien dit op vrijwillige basis moest gebeuren, kwam er niets van terecht.

1. Optimale akoestiek.

Het horen van de studenten moeten op het 0 - niveau opgevoed worden want :

- op het 0 - niveau klinkt een andere taal als muziek

- zij horen de andere taal niet goed

- specifieke klanken horen zij fout en er zijn gespecialiseerde technieken nodig om ze hoorbaar te maken (Suvalingua)

2. Voorrang spreken.

Bij elke vorm van onderwijs maakt de leerkracht een didactische keuze op basis van het didactisch model.  Als men van de noden van de studenten uitgaat en men wil op een efficiënte wijze zo snel als mogelijk een andere taal aanleren kiezen we voor het spreken.  Het taalaanbod is audiovisueel d.w.z. dat het aangeboden wordt in scenario's, die worden door visueel materieel (dia’s of Powerpoint) ondersteund, wat begrijpen van op het 0 - niveau mogelijk maakt.

3. Basiswoordenschat.

Het gaat hier om een  basiswoordenlijst van gesproken taal aan anderstaligen, met de meest frequente woorden.

Bij vergelijking van de ons bekende lijsten Nederlands, die we vergeleken via een software - programma, stelden wij vast dat slechts 400 lemma's voorkwamen in alle lijsten en dat heel wat essentiële woorden, zonder dewelke men de taal ooit vlot zal spreken, gewoon ontbraken.  We kwamen tot een lijst van 800 lemma's te integreren vanaf het 0 - niveau :
NE cl I (jan.1996).  We vertaalden die naar de andere , vooral Europese talen.

4. Luisteren  - begrijpen - nazeggen.

De scenario's worden beluisterd en begrepen via dia's, die gelijktijdig geprojecteerd worden.  De studenten zeggen ze individueel na.

5. Grammaticaal mechanisme : substitutie.

Grammatica is studie van de taal.  Zij wordt met het schrijven, tot ze geen invloed meer zal uitoefenen op het vlot spreken, uitgesteld.  Zij zit ten andere levend verweven in de conversatie en pas na voldoende inoefenen van de scenario's krijgt men een basis om het leren ervan mogelijk te maken.

Zie verder : "De structureel - globale audiovisuele methode" S. De Vriendt R. Renard

Toekomst avsg (49)

Ik betreur dat de leerkrachten er niet in slaagden ooit een eigen avsg methode, bijvoorbeeld voor Nederlands aan anderstaligen, te ontwikkelen.
Wij hadden nochtans een aantal gespecialiseerde leerkrachten.  Ontbrak het hun aan gedrevenheid ?  Was het faalangst ?  Of lag de oorzaak dieper : gebrek aan didactisch inzicht.  Ik lanceerde eens het begrip : didactisch onzicht.
Toen de handboeken uit de handel genomen werden formuleerde ik een aantal vereisten, waaraan handboeken moe(s)ten voldoen, om het didactisch profiel, waarop wij het succes van het AVC fundeerden in stand te houden.  Beantwoorden aan ons didactisch profiel was uiteraard evident!
Basiswoordenschat van gesproken taal is een eerste element.  Hierin zijn woorden en structuren belangrijk.  Alles wordt in scenario’s aangeboden.
Visueel materieel voor het begrijpen op het 0 – niveau is noodzakelijk.  Daarbij moet uiteraard het beeld didactisch aansluiten op de klank.
Oefeningen in het talenpracticum volgens de A.A.AC.ZC.-principes.  Dat maakte onderdeel uit onze faam!
Altijd op het hoogste niveau qua doelstellingen (De Block) opereren d.i. integreren van uitspraak, woordenschat en structuren dus alles op 100 %.  Beheersingsleren (Walter Dijck) is hier essentieel.  Didactica cybernetica is nog beter!
Fouten voorkomen.

Historische pedagogiek (26) 

Ik heb uit de "Historische pedagogiek" van dr. A. Gerlo (Story Scientia 1978) de elementen gehaald waarbij de pedagogen door de eeuwen heen principes die toegepast worden in de avsg - methodiek en in ons didactisch profiel, voorop stellen.

Oudheid

1. Sofisten : leraars in retoriek

2. Socrates : actieve, inductie, maieutiek, dialoogvorm, eenheid van grammatica, retoriek en dialectiek

Overgang naar de Middeleeuwen

3. Seneca : wij leren niet voor het leven, maar voor de school

4. Quintillianus : metodiek van taal en letterkunde

5. Plutarchus : dringt aan op activiteit : taal spreken

6. Plinius : weinig maar goed

Middeleeuwen

7. St. - Augustinus : 3 pedag. hefbomen : hilaritas (lachen), charitas (vriendschap) en reverentia (gezag)

8. Vincentius van Beauvais : de verstandelijke opvoeding gebeurt in de vreemde en door disputaties

Renaissance en humanisme

9. Erasmus : Latijn spreken en Collegium Trium Linguarum

10. Vives : taalkundige vorming, moedertaal (geen vak, wel gebruik), aanschouwing, inductie

11. Montaigne :
       - meilleur : une tête bien faite, qu'une tête bien pleine
       - dode talen ondergeschikt aan levende talen
       - opgestapelde kennis ondergeschikt aan begrepen kennis d.w.z. te gebruiken kennis

Realisme

13. Ratke : "Frankfurter Memorial" natuurlijke methode voor talen

14. Comenius : Janua linguarum reserata (de poort der talen ontsloten - 8000 termen in 1000 zinnen)
Orbis sensualium pictus (aanschouwelijke methode Latijn - beeld -schriftbeeld)
grammaticale studies moeten vereenvoudigd worden
voorbeelden, geen massa abstracte regels

Aufklärung of realisme

15. Tolstoï : de enige methode is ervaring

XIX en XXste eeuw

16. Spencer : aanschouwelijkheid en zelfwerkzaamheid
                      van het enkelvoudige naar het samengestelde
                      van het concrete naar het abstracte
                      van ervaring naar theorie

17. Dewey : learning by doing

Vom Kinde aus (13)

Ik meen dat het de Duitse pedagoog Bühler is die dit omschreef.
Voor de leerkracht betekent dit, dat die in alle omstandigheden vertrekt van de situatie van de studenten.  In het jargon noemt men dit de beginsituatie van de les.
Veel leerkrachten hangen helaas verstrikt aan hun handboek of aan een intuïtief idee van die situatie.  Met research – attitude meet men die voortdurend.  Als men hierbij denkt dat dit iets is voor de universiteit, komt er uiteraard niets van terecht.  Eer de resultaten van wetenschappelijke research, als ze er al zijn, doorgedrongen zijn in de klas, zijn we decennia achterop.  Ik pleit dus voor progressief onderwijs, echter zonder ondoordachte experimenten.  De kwaliteitskringen in de scholen moeten zich hierop concentreren.  Als men alle ballast, die men al jaren torst afgooit, verloopt alles veel efficiënter.
Ik hoor de lezer al zeggen : van achter de computer is dat gemakkelijk, maar doe het eens voor de klas.  Als men erin gelooft lukt het.  In het AVC deden we het.
 

2.     Eigen bijscholing : Collegium Linguarum

1 Didactisch profiel van een avCVO

1. De aan te leren taal is de voertaal, altijd.
2. Native speaker heeft prioriteit als hij beschikbaar is, life of opgenomen.
3. Voorrang van de gesproken taal d.i. voorrang voor het spreken door alle studenten
4. Geschreven taal in functie van de gesproken taal.
5. Geen theorie, maar functioneel taalonderwijs.  Leer de studenten, wat ze zullen gebruiken.
6. Basiswoordenschat d.w.z. geen onnodige ballast, ook in hogere niveaus.  Dit is echte aanpassing aan het niveau van alle studenten.  Uitgaan van de student.
7. Democratische opstelling : iedereen is gelijkwaardig.
8. Reikwijdte vergroten :
8.1. Zoveel mogelijk, maar doordacht, audiovisueel en interactief werken d.w.z. uitgaan van authentieke situaties (prioritair life) met aanwending van een brede waaier van alle mogelijke audiovisuele (of multimediale ) middelen buiten tekst.
9. Professioneel didactisch werk leveren d.w.z. het hele didactische proces grondig afwerken;
10. Fouten voorkomen ("Van alle fouten van de opvoedelingen, is de opvoeder de oorzaak" , uit "Het Mierenboekje" van Salzmann).

2 De 4 facetten

In de cursussen filologie leert men de traditionele indeling van talen in 4 facetten. Zij worden eerst opgedeeld in 2 : gesproken en geschreven taal. Er is bovendien een actieve en een passieve manier.  Zo spreekt men van spreken (actief) en luisteren (passief) en van schrijven (actief) en lezen (passief).  Deze indeling is steriel.  Want iemand kan actiever luisteren of lezen.  Lezen gaat bovendien 6 maal sneller dan spreken.  Dus is de graad van concentratie groter.
U hebt het al begrepen ! Deze indeling past in de studie van de taal.  Wij houden er rekening mee in het taalonderwijs aan anderstaligen.  Maar de cursussen in de praktijk strikt opdelen volgens deze categorieën is conservatief en beantwoordt niet aan een degelijke didactiek voor talen aan anderstaligen.  De Raad van Europa publiceerde studies over operationele doelstellingen volgens deze opdeling.  Vaak wordt hieruit ten onrechte begrepen dat de cursussen zo in vakjes moeten opgedeeld worden.
Daarom is de avsg - methode globaal.  Maar ook om wille van het feit dat de taal altijd in conversaties aan geboden wordt.
De voorrang en het uitsluitend werken met gesproken taal gebeurt om wille van de efficiëntie.  In de moedertaallessen speelt de interferentie tussen klank en beeld (schrijven) geen rol.  Maar op het 0-niveau bij talen aan anderstaligen  is het cruciaal de invloed van het geschreven beeld op het spreken uit te sluiten.

3 Leerplan talen aan anderstaligen

In 1967 maakten wij de eerste leerplannen die beantwoorden aan een toegepaste didactiek, talen aan anderstaligen.  Als basis diende de AVSG- methode.  Pas in de jaren negentig werd er werk gemaakt van aangepaste leerplannen in het volwassenenonderwijs sociale promotie.
Wat hoort daar zoal in te staan ?

•Inleiding

•Beginsituatie

•Doelstellingen

•Leerinhouden

•Methodologische wenken

•Evaluatie

•Bibliografie

•Nuttige adressen

Onze leerplannen "Nederlands aan anderstaligen" werden door de inspectie goedgekeurd.  Ze werden  uitgeschreven op 3 niveaus : elementaire, praktische en gevorderde kennis.  Ondertussen werden de niveaus van de Raad van Europa overgenomen in de CVO's .  Maar die zijn gemakkelijk toepasbaar op onze leerplannen.  Vernieuwend was alleszins het startniveau : 0-niveau.  Want er werd in de praktijk meestal verondersteld dat de studenten bij de start reeds een basis hadden.  Dit dwangidee sproot voort uit het blijven vastzitten aan de talen, die in het secundair onderwijs gegeven werden.  Voor Italiaans en Spaans was dat niet het geval.  Daar waren de meeste studenten "tabula rasa" en dat bleek ideaal om snel en efficiënt resultaten te behalen.  Want slechte gewoontes afleren is ontzettend moeilijk, soms onmogelijk.
Ik heb dit leerplan flexibel gemaakt en toegepast op alle talen.  Het raamwerk is hetzelfde.  De taalinhouden moeten eventueel ingevuld worden.  Ze zijn beschikbaar.     

Doelstellingen (6)

Aan de universiteit wordt deze materie vrij theoretisch gedoceerd.  Hierbij gaat men meestal vreemd, want het adagio ‘als het van elders komt is het beter’ wordt helaas vaak toegepast.  In dit geval beschikken wij over het standaardwerk van onze eigen  prof. De Block, die alle systemen vergeleek en tot een taxonomie kwam die alles insluit.

In het basisonderwijs werden doelstellingen zeer praktisch toegepast tijdens pedagogische studiedagen.  De inspectie verplichtte ons toen ons dagboek bij te houden, met uitgeschreven operationele doelstellingen.  Dat dwingt de leerkracht om tot op het bot na te denken over wat hij doet.  In het begin leek dat onoverkomelijk, maar na enkele maanden werd dat een tweede natuur.
Ik pleit voor deze werkwijze.  Want bij een onderzoek van de geformuleerde doelstellingen van toekomstige pedagogen in opleiding aan de universiteit, stelde ik vast dat er nogal een potje van gemaakt werd.  De afstand tussen theorie en praktijk leek mij onoverbrugbaar op die manier.
Ik liet mijn leerkrachten na een bijscholing operationele doelstellingen uitschrijven voor talenonderwijs aan anderstaligen, ook voor het talenpracticum.  Voor gesproken taal is de technische woordenschat hierbij vrij beperkt. 

NED cl I (7).

Functioneel andere talen leren ev. met de sgav-methode en alleszins volgens het didactisch profiel van het avCVO (met kwaliteitsbewaking via C.L.) houdt in dat wat aangeleerd wordt, onmiddellijk intensief gebruikt wordt.  Dit gebeurt zonder omwegen en zonder ballast (theorie en schrijven).
Ik kreeg de gelegenheid om bij het herschrijven van de leerplannen “Nederlands aan anderstaligen”, alle ons bekende woordenlijsten van het Nederlands te vergelijken, dank zij onze afdeling Informatica (Luc Seghers).  Ik kwam tot onthutsende vaststellingen.

1.     Het didactisch uitgangspunt waarop deze lijsten gebaseerd waren is meestal niet te achterhalen.

2.     Het begrip woordenlijst verschilt nogal en dekt zeer uiteenlopende ladingen.

3.     De doelstellingen van de lijsten werden niet geformuleerd.

4.     De basisfrequentielijst die wij kozen bevatte veel dialectwoorden.

5.     Van grondigheid was geen sprake : sommige meest frequente woorden ontbraken (zelfs grammaticale : lidwoorden, voorzetsels, persoonlijk voornaamwoorden …).

6.     De gehanteerde didactische termen betekenden verschillende zaken naar gelang de lijst.

7.     De frequentiegrens was veel te breed en varieerde van lijst tot lijst.

We vergeleken 9 gepubliceerde lijsten.  Met de werkgroep werden de lijsten doorgenomen.  De woorden die in alle lijsten voorkwamen werden bewaard.  De andere werden kritisch bekeken.  Vergelijkbaarheid werd ingebouwd.
Wij kwamen zo tot 800 lemma’s (grondvormen van woorden).  Samengestelde woorden werden ondergebracht in de lijst structuren.
De lijst met 800 woorden werd geëvalueerd met studenten uit het eerste jaar uit verschillende scholen.  240 lesuren van 50 minuten les gevolgd was het criterium.  Hiermee werd de uiteindelijke lijst nog verfijnd.

EurTcl 1 (8)

NEcl1 werd omgezet in alle toen gangbare Europese talen (behalve Grieks) en Tibetaans.  Collega Hermans van het Provinciaal Centrum voor Moderne talen bracht twee nieuwe woordenlijsten uit.  “Nederlands voor Anderstaligen” met de vertaling van de woorden in 31 andere talen.  Hij begint met een Nederlands woord in zinsverband, het woord en de woordsoort gevolgd door de 30 vertalingen.  Deze lijst bevat 1181 woorden.
Het is jammer dat er geen versie in klank van bestond, wat ondertussen verholpen wordt dank zij recente taalsoftware.
Later publiceerde Hermans “Woord voor woord”, Nederlandse basiswoordenlijst vertaald in 51 talen.  Deze tweede lijst bevat 4257 woorden en is een basiswoordenlijst van niveau III.
Bij de vergelijking met NEcl1 (800 woorden) stelde ik vast dat er nog heel wat zeer frequente woorden ontbreken.  Voor deze werd een vertaler gezocht.
Voor Tibetaans gebruikte ik een boekje met schrijfwijze in ons alfabet, dat ik kreeg bij Artsen zonder Grenzen.  Aangezien ik mij inzette voor projecten in Tibet werd mijn interesse gewekt.  Een oud – medewerker van het Tibetaans Instituut in Schoten vertaalde de woorden die ik niet vond.
In Excel staan dus de 14 kolommen met de meest frequente woorden.  Het voordeel van dit programma is dat de lijsten flexibel zijn.  Volgens de basistaal kan men de kolommen herschikken.  Zo wordt deze lijst een efficiënt instrument.
Door de uitbreiding van Europa wordt de lijst permanent, indien mogelijk, uitgebreid.  Momenteel is Nederlands, Deens, Zweeds, Noors, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Portugees, Spaans en Tibetaans afgewerkt.  Roemeens en Pools worden uitgewerkt.  Ons doel is : alle huidige Europese talen!

EVAcl (10)

Een nogal veel denigrerend bekeken evaluatiesysteem is multiple – choise.  Wij ontwikkelden in het AVC onze schriftelijke toelatingstest op basis hiervan.  Er was helaas toen geen software om de gesproken taal te implementeren.
Als we op een snelle wijze veel willen weten over de verworven kennis van studenten is dat de beste manier.  Ze leggen de tests af op P.C. en zien onmiddellijk het resultaat.  Dat is een van de basiscomponenten van onze didactiek : onmiddellijke feed – back en zelfverbetering.  De computer registreert de resultaten en geeft een hint over het niveau van de student.
Wij koppelden daar ook een itemanalyse aan.  Dit is een statistisch systeem, waarbij de vragen en antwoorden getoetst worden op hun didactische kwaliteit.  Permanente kwaliteitsverbetering is hierin geen loos begrip.  Want hoe meer studenten de test afleggen hoe meer vragen en antwoorden kunnen verfijnd worden om de doelstelling te bereiken.  De leerkrachten researchers kunnen zich hierin volledig uitleven!

Reikwijdte (11)

Dit nieuwe didactische begrip illustreert de mogelijke kwaliteitsverbetering ingebouwd in het leerproces.
Wij koppelen een tekst in Word aan de basiswoordenlijst in Excel.  De woorden die in de tekst (liefst een conversatietekst) buiten de 800 meest frequente woorden in de gesproken taal vallen, worden vet gedrukt.  Zo weet de leerkracht wat nieuw is voor de studenten.  De reikwijdte om in te grijpen vergroot zo aanzienlijk.  De leerkracht kan elke student beter volgen op zijn (haar) niveau.  De kwaliteit kan er enkel op vooruit gaan met dit hulpmiddel.
De basiswoordenlijst zou verder moeten uitgewerkt worden voor de hoger liggende niveaus.  Voor het tweede niveau komen er 1000 woorden bij en voor elk hoger niveau nog eens 1000.

Didactische utopie (12)

Ik geloof in de onbegrensde kracht van de leerkracht.  Op voorwaarde dat die de nodige middelen en mogelijkheden krijgt, die eigentijds talenonderwijs verdient, kan die de grenzen verleggen.  Het quasi onmogelijke wordt mogelijk.  Nooit geziene resultaten worden bereikt.
Dat vergt echter een grondige attitude van geloof in eigen kunnen en het kunnen van de studenten.  Een permanente research – attitude is een must.  Een gedrevenheid tot kwaliteitsrevolutie in eigen werk vormt de basis.  De beheersing van kwaliteitsvolle didactische techniek hoort er uiteraard bij.
Binnen de school moet er een klimaat heersen waarbij permanent ideeën uitgewisseld worden.  Alle argumenten om iets niet te doen of te veronderstellen dat iets onmogelijk is zijn uit den boze.  De keuze van een methode die beantwoordt aan deze criteria is echter een must.  Jammer genoeg zijn deze hoe langer hoe moeilijker te vinden.

250

Met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken.  Zo zou je het onvoorwaardelijke geloof in de kracht van de leerkracht kunnen situeren.
Blijven geloven in wat soms onmogelijk lijkt, houdt ons jong.  Als we als een kind blijven, in onze volwassenheid werken wij aanstekelijk.  The sky is the limit.
De basis van alle leren is erin geloven en vooral erin blijven geloven.  Nooit opgeven!  Never give up!
Dat is wat mij zo aansprak in de management theorie van Tom Peters : het vertrek van betrokkenheid en engagement, tot in de kleinste details.
Dat is ook de ware betekenis van het adagio van Salzman : van alle fouten van de opvoedelingen is de opvoed(st)er de oorzaak.  Daarom heb ik het ook opgenomen in de principes van het didactisch profiel van het AVCcl.
Geloof in eigen kunnen is het vertrekpunt, maar geloof in de onuitputtelijke mogelijkheden van de mens is de voedingsbron van ons didactisch handelen.
De leerkracht is er voor zijn of haar studenten (leerling, opvoedelingen…) en niet voor zichzelf.  Daarom droeg ik deze reeks op aan mijn quasi 50000 oud-studenten van het originele AVC op 6.5.2005 toen ik mijn  blog
http://www.seniorennet.be/cl  startte en ging ik ermee door.  Want de student blijft onze voornaamste bestaansreden in het talen leren.  Ik beschouw informatica als een taal en pas de didactische principes ook op dit domein toe!
De vraag die me bezig houdt is of ik destijds begrepen ben.  Zijn de ideeën die ik ontwikkelde geïntegreerd bij mijn leerkrachten(in de didactische betekenis van prof. De Block in zijn doelstellingen).  Daar moet ik uiteraard ook in blijven geloven.

C.L. (14)

In 1984 vinden wij in de pedagogische archieven van het AVC de rubriek C.L. met tips voor taalleerkrachten om zich bij te scholen.
De rubriek bevatte drie delen :
1. Teksten : infoblad ministerie (differentiatie binnen klasverband, mastery learning en multimediaal werken); info vernieuwing onderwijs : vreemde talenstudie Belgen doorgelicht. 
Onze bedenking : Spreken is reëel een individuele aangelegenheid en richt zich meestal tot een ander individu (dialoog) of hooguit kleine groepjes.  Spreken voor een groot publiek is vrij uitzonderlijk.  Hoe realiseren in een klas van 20 à 25 studenten ? 
Persoon en gemeenschap : zelfanalyse en onderwijsbegeleiding.  Syntheserapport talenkennis bij jonge afgestudeerden (Vlekho).
2. Vakvergaderingen (later kwaliteitskringen) :
Per afdeling trimesterieel en themavergadering a.v.s.g. met prof. De Vriendt – De Man.
3. Persoonlijk werk : multimediale leerpakketten om het onvoorbereid vervangen op te vangen.

cmFTAcl (15) 

Cross mediaal Open Didactisch Forum voor Talen aan anderstaligen Collegium Linguarum

1.     Naam : Nederlands aan anderstaligen versus Nederlands Moedertaal

2.     Standaard Nederlands : uitspraak van Martine Tanghe

3.     0 – niveau (niveaus worden vanaf het eindpunt genoemd : je begint aan de start)

4.     Didactisch profiel talen aan anderstaligen

5.     Specialisten – opleiding

6.     Ordening van de wildgroei

7.     Open forum

cm FTa cl

1.     Consortia herindelen (streekgebonden)

2.     Eenheidsmodel bestuur scholen (VZW ?)

3.     Evaluatie : Contract student met leerkracht (school)

4.     Bijscholing en in-service-training afstemmen op de concrete situatie

5.     Gespecialiseerde opleiding leerkrachten 0-niveau : avsg principes

6.     Functionele en grondige herziening spelling en uitspraak vastleggen : vastleggen van het standaard - Nederlands

7.     Definitieve ordening in de wildgroei : crisismanager

Bijspijkeren en onderhouden (21)

Bij het doornemen van het aanbod van de CVO’s (GLTT Rode heb ik opgevraagd) vielen twee tendenzen op.
De eerste noemde ik “bijspijkercursussen”.  Tot nu toe moest je bijvoorbeeld in Informatica een hele module hernemen, als het besturingssysteem of een programma wijzigt.  Met korte sessies, waarbij men de veranderingen (liefst verbeteringen) doorneemt zijn we beter gediend.  Dat geldt voor Vista en voor Office 2007.  Anders zijn we aangewezen op een computerclub of op de vragenrubriek van het Seniorennet.
Een tweede, blijvende nood, zijn wat ik “onderhoudscursussen” noem.  Dat komt aan bod in talen en in gidsopleidingen.  Als men niet regelmatig bezig is treedt snel verval op.  In de Open Leercentra ligt misschien de oplossing voor talen.  Anders zijn de studenten weer aangewezen op conversatieclubs, al dan niet geleid door vrijwilligers.  Recent nam de Vlaamse regering een initiatief dat in dit rijtje past : de buddy’s.
Vele scholen keren ook terug naar specialisering of zogezegde gerichte cursussen o.a. voor doelpubliek senioren.  Als de eindtermen dezelfde zijn als in de gewone cursussen, klopt dat niet!  Specialiseren is verengen!  Hou het eenvoudig en algemeen.  Dan bereik je een zo groot mogelijk publiek.

Struisvogelsyndroom (62)

Wie verantwoordelijkheid neemt werkt op basis van informatie, neemt initiatief en krijgt inspraak.  Dat werkt binair d.w.z. in de twee richtingen.  Daar tegenover staat het niet nemen van initiatief of het zich verstoppen : het struisvogelsyndroom.  Dit is een vorm van zachte hypocrisie. 

Schema :

Tussen informatie en inspraak staat initiatief, op de verticale as.  Deze zijn interactief verbonden in twee richtingen..
Op de horizontale as ligt initiatief tussen verantwoordelijkheid en struisvogelgedrag.
Informatie moet je dus krijgen, maar ook vragen.  Dat geldt ook voor inspraak.
Verantwoordelijkheid is binair verbonden met inspraak en informatie.
 

Start bijscholing (63)

In ons tijdschrift “Audiovisueel” verscheen in nr.4 van november 1980 volgende  artikels :
Op de cover kondigde de schepen Marcel Belgrado (later burgemeester) de opkomst van 1500 studenten aan.  Hij benadrukte de nood aan lokalen en de betekenis van het succes voor de tewerkstelling.  Hij deelde ook mee dat sedert 14.10.1980 de personeelsleden zich konden verheugen over zicht op een volwaardige vaste benoeming;  Hieraan ging een bitter juridisch geschil aan vooraf ingeleid door het personeel, waar de gemeente zich bij aansloot.  Dat resulteerde dank zij het arrest Van Herrewege – Van Dooren bij de Raad van State in de mogelijkheid tot hoofdambten in het volwassenenonderwijs.

Collegium linguarum.
Onze bijscholing startte op zaterdag 26.11.1980 met op het programma  “Talenpracticum : organisatie, mogelijkheden en werk van resp. programmator en observator” met 18 leerkrachten talenpracticum.
De cyclus wordt verder gezet met o.a.

1. Doelstellingen,
2. Audiovisuele methode in de algemene didactiek en de historische pedagogiek,
3. Talenpracticum : observatie – oefeningen – programmatie,
4. De audiovisuele structurele globale methode in de praktijk en
5. De audiovisuele middelen in de taallessen.
6. Management : Kwaliteitsrevolutie in het volwassenenonderwijs
7. Uitwisseling van native speakers.

3.     Talenpracticum

De mogelijkheden in ons talenpracticum, die uniek waren, werden beschreven in
Toen ik met pensioen ging zorgde ik ervoor dat de mogelijkheden van het A.A.C.C. –systeem op P.C. mogelijk werden.  Ik had dat reeds voeger geprobeerd via twee firma’s : Sony en het Franse Opelem.
Uiteindelijk werd via een offerte voor een nieuw talenpracticum door de hersteldienst van ons systeem (firma Gerlache) bij de Finse firma Divace het A.A.C.C.-systeem geprogrammeerd.  Ondertussen werd dit overgenomen door de Duitse firma Sanako.  Momenteel zou het te vinden zijn in Chicago.
Dit gebeurde in Windows Vista en de updates zijn onduidelijk.  De Nederlandstalige handleiding werd in het AVC gemaakt, maar bevat een ernstige fout in het hoofdstuk oefeningen.
Helaas! Ik heb het zelf nooit zien werken!?

Nu : aacc language laboratory equipment ( in Chicago )

A.A.AC.ZC.  (459)

Het talenpracticum is en blijft een fantastisch didactisch hulpmiddel om andere talen te leren spreken.  Want willen of niet : herhaling is en blijft het fundament van spreken inoefenen.
In klasverband was het in de jaren zestig een luxeproduct.  Weinig scholen hadden het.  Gevolg hiervan was dat de programma’s niet commercieel waren en dat we zelf aan de slag moesten. Een talenpracticum degelijk en verantwoord gebruiken betekende dubbele inspanningen voor de leerkracht. Bovendien werden we geconfronteerd met falende firma’s : bij ons S.B.R – Körting – Divace …
Ik heb altijd beweerd dat het commandopaneel 2m / 1 m zou verkleinen tot het formaat van een betaalkaart.  Helaas! Na het programmeren van het systeem door de Finse firma Divace lijkt alles stil gevallen te zijn.  We wachten op programmatie via een app. Via i-phone.   Maar dan moeten ook nog de oefeningen aangemaakt worden.

http://www.everyoneweb.com/cmftacl    
https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory

AAC – AACC (58)

Inoefenen met leereffect blijft essentieel in het aanleren van talen aan anderstaligen.  Aangezien de condities fundamenteel verschillen van het leren van de Moedertaal, zullen geprogrammeerde omstandigheden gecreëerd worden om het inoefenen aangenaam en efficiënt te laten verlopen.
Enkele begrippen in dit verband : AAC, AACC, enkelvoudige oefeneenheid, faze, oefeneenheid, gemultipliceerde oefeneenheid, eindklank, eindsein, stimulus, response, spreektijd per seconde, opnemen, weergeven, nazegoefening, vraag en antwoordoefening, gekruiste oefening, Ley, vertragingslus, opnamekop, weergavekop, reactie, 0, S, s, R, r, programmatie, multipliceren en pauzeren.
Deze termen werden niet altijd begrepen.  Ze staan uitgelegd in “Interactieve verbale leerprocessen in het Audio-Actief-Actief Comparatief, Zelf Correctief talenpracticum” dat gepubliceerd werd op mijn website in het Nederlands en in het Engels :
https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory  https://jefdecuyper.wordpress.com/
Het talenpracticum blijft noodzakelijk.  In vrij primitieve omstandigheden hebben wij in het AVC er alles uit gehaald, met berekend leereffect.  Het is helaas zoals met de avsg-methode : de omstandigheden en mogelijkheden zijn ideaal om het zelf te doen?  Maar het gebeurt niet.  Talenpractica zijn ontaard tot wat ik bezigheidstherapie zou durven noemen.  Doordacht didactisch handelen blijft een must!

https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory . 

Student (44)

De student is het belangrijkste in het volwassenenonderwijs.  Want daar gaat het hem om.  Hij of zij komt om te leren, op een aangename en nuttige wijze.  Volwassenen weten zeer goed wat ze willen.  Zij zien ook de verschillen.  Daarom wensen zij vaak hun excellente leerkracht te behouden.  Ik ontmoette een studente Italiaans uit het C.V.O. Jette.  Zij zat in het vierde jaar.  Haar relaas was kenschetsend.  De leerkracht was een autochtoon Italiaanse.  Dit is een meerwaarde.  Zij legde mij haarfijn uit wat het verschil is met niet native-speakers.  Maar er is meer!  Ze moeten ook hun stiel kennen of beschikken over didactisch inzicht.  Want kennis is onvoldoende.  Inzicht in de leerprocessen en die dan nog met het beste resultaat op een aangename manier overbrengen, dat maakt het verschil.
Tijdens mijn ambtsperiode evalueerde ik leerkrachten.  Maar parallel liet ik ze ook evalueren door de studenten.  De overeenkomst van die resultaten bleken verbluffend.  De studenten weten zeer goed wat voor vlees ze in de kuip hebben!

A.A.AC.ZC (45)

Mijn blog over didactiek van het talenpracticum in het Nederlands op everyoneweb werd overgenomen door jouwweb. Ik heb het overgeplaatst en is bereikbaar via   https://jefdecuyper.wordpress.com/
Er beweegt heel wat op het internet.

Ordening (46)

Naar aanleiding van het 50jarig jubileum van het AVC (toen CVO Meise en Jette – nu Semper) heb ik deze rubrieken geordend per thema

1.     Home

2.     Historiek

3.     Didactiek

4.     Training

5.     Pers

6.     Adviezen

7.     Bibliografie

Observeren en onderzoek (59)

Ik pleit voor een didactisch model waarin observeren en onderzoek geïntegreerd worden.
Een voorbeeld is de evaluatie met de computer.  Voor multiple choise kan software   ontwikkeld worden waarin de mogelijkheid geboden wordt aan de leerkracht om vragen in te voeren.  De verwerking daarvan moet er uiteraard ook bij in een vorm van statistische analyse.   Zelfs een item-analyse hoort hierbij, zodat alles onmiddellijk geëvalueerd wordt en kan bijgestuurd worden.
Wij hadden reeds ons EVAcl, dat we zelf ontwikkelden in het avc.  Het is echter nooit ten gronde afgewerkt.
Op dit ogenblik moet dit mogelijk zijn met Excel. 
Survey-monkey   
survey-noreply@t.outbound.surveymonkey.com  biedt dan een gratis versie aan van een programma met zeer veel mogelijkheden.  Ook andere mogelijkheden van antwoorden staan er in een rijtje.  Maar bij de gratis versie ben je beperkt tot 10 vragen.  Bij ons waren er standaard 30 vragen.
In EOS vonden wij een uitstekend adres i.v.m. uitstervende talen :
http://www.unesco.org/culture/en/endangeredlanguages Er worden momenteel over heel de wereld nog 6.700 talen gesproken, maar van de helft is niet zeker of ze deze eeuw zullen overleven.  De site heet Safeguarding engangered languages.

4.     Management

Management (9)

Toen ik destijds de studiedag van Tom Peeters “Kwaliteitsrevolutie” volgde, kwam ik voldaan terug.  Ik vond er bevestiging van een aantal standpunten en de visie die ik innam in mijn school het AVC.
Ik heb de slogan “Satisfy Delight the customer” aangepast : “Satisfy Delight the student”.  Daarna heb ik deze slogan, in de ondertussen ingevoerde kwaliteitskringen, laten vertalen in de vaktaal.  Dat is niet zo eenvoudig.  Hij werd in de klassen achteraan, duidelijk aangebracht.  Daarbij kwam de slogan  : “Just do it!”, die ondertussen ingepikt is door Nike.
Tijdens een van de cursussen management (VUB) moesten wij een eindwerk maken.  Ik heb uiteraard de theorie van Tom Peeters volledig omgezet naar het onderwijs toe.
Later heb ik alles aangevuld met het “Struisvogelsyndroom”.  Want het komt nogal eens voor dat leerkrachten hun verantwoordelijkheid ontvluchten.  Het sterkste dat ik op dit punt ooit meemaakte, was een leerkracht die in de vergadering zei : “Ik heb het idee gehad.  De anderen moeten het maar uitvoeren.”
Ik mocht nochtans tevreden zijn.  In het empirisch onderzoek dat ik bij mijn eindwerk ontwikkelde bleek, dat deze ideeën toch dieper doorgedrongen waren dan ik vermoedde.  Want slogans zijn goed.  Maar de uitvoering is het belangrijkste.

Just do it ? (66)

Elke leerkracht, die naam waardig, zou na zeven jaar praktijk met de conventionele methoden, in staat moeten zijn om zijn of haar eigen methode te ontwikkelen.  Zeker met de hulp van de multimediale mogelijkheden vandaag, krijgen zij nooit gezien kansen.  Met didactisch inzicht moet dat lukken.  Het aspect research (eigen evaluatie) loopt daar parallel mee.
Just do it !  But do it in excellency

Werk de eerste les met alles wat rondom u aanwezig is.
Maak hiermee dialogen en noteer ze.
Laat uw leerlingen goed luisteren en beluisteren.
Herhaal voldoende  en laat iedereen zoveel mogelijk spreken.
Oefen voldoende in.

Gedrevenheid (19)

Een leerkracht moet geloven in wat hij of zij doet, met gedrevenheid.  Enthousiasme kan men dat noemen.  En dat moet uitstralen naar de studenten toe.  Dat maakt veelal het verschil.
In het management van Tom Peters “Kwaliteitsrevolutie” noemt men dat ‘bezetenheid tot kwaliteitsverbetering’.
Met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken begin je eraan.  Blijven geloven in wat onmogelijk lijkt,  houdt ons jong.  Ik noemde dat eerder ‘didactische utopie’.  Maar dat is realistische utopie.  Het is een vorm van grenzen verleggen, eruit halen wat erin zit ten volle!
Veel leerkrachten vertonen ‘burn out’ verschijnselen van voor ze eraan beginnen. 
Dat zijn de dragers van een T-shirt “Why did I become a teacher?  July, august, september” !  Maar de witte raven zetten de toon!  Gelukkig bevestigen de uitzonderingen de regel.  Scholen leggen de lat vaak te laag.  Bij ons lag de lat zeer hoog!  Studenten verdienen het beste van onszelf.  De meerwaarde van een school betekent het succes ervan.  De middelmaat mag niet de norm zijn!


Aggiornamente van Audiovisueel (22)

In “Psyche &Brein” verscheen een samenbundeling van de laatste stand op het gebied van onderzoek in dit domein, specifiek over taalverwerving doorheen de evolutie.

De titel is “In den beginne was de babbel” van Jan Donges.(2008/6/108)

De taal is niet ontstaan als instrument voor het uitwisselen van kennis, maar door het onderhouden van sociale contacten op een efficiënte wijze.

De verdienste van antropologe Dean Falk (Florida State University) was baanbrekend, door de sociale functie van de taal bovenaan te plaatsen in het onderzoek.  Maar dat wisten de practici met gezond verstand al langer.  Zij poogden echter het ontstaan van de taal te verklaren.  De ‘homo habilis’ moeder was in het voordeel omdat ze haar kinderen ook van op afstand kon gerust stellen.  Het babytaaltje dat de moeders gebruikten was absoluut geen aan de kinderen aangepaste minimale code, maar een basis voor taalverwerving.

Hersenenonderzoek van veel vroeger wees al in die richting.  De spiegelneuronen bij apen in het ‘F5 gebied’ stemt overeen met het ‘Broca centrum’ bij de mens dat voor de spraakproductie van belang is.

De linguïsten stonden op hun achterpoten en bleven zweren bij de ‘heilige grammatica’.  Zij negeerden ook het feit dat ze ingebakken zit in het audiovisuele en dat men een onderscheid moet maken tussen de theoretische benadering die van belang is in de Moedertaal, maar veel minder in talenonderwijs aan anderstaligen, zeker op het ‘0 – niveau’..

De vloeiende overgang van de communicatie van onze dierlijke voorouders naar de mens kan spijtig genoeg moeilijk bewezen worden.  De continuïteitshypothese  stelt dat onze taalverwerving zich stapsgewijze heeft ontwikkeld uit primitieve vormen van communicatie.

Grappig, maar daarom niet minder interessant is de stelling van ‘vocal grooming’ of verbaal vlooien.

5.     Snel Nederlands leren ?

Snel Nederlands leren I

De eerste stap is het vastleggen van het standaard Nederlands d.w.z. de correcte uitspraak waarin we de lessen zullen geven.  In het Nederlands taalgebied is dat nooit vastgelegd.  Het is echter essentieel op het 0 – niveau, dat wat de studenten te horen krijgen éénvormig is. Want de eerste klanken die ze horen zijn als muziek.  Als je dan verschillende geluiden laat horen voor éénzelfde zin creëer je verwarring.
Ik opteer voor het Nederlands van de VRT – nieuwsredactie.  Dat is het Nederlands van “Hier spreekt men Nederlands” van de jaren zestig met de ABN –actie.

Snel Nederlands leren ? II (418)

De tweede stap is de keuze van een methode.  Wij opteren voor de principes van de AVSG Methodiek.  Dit is een garantie tot succes.  Maar deze methode wordt niet meer uitgegeven.  We moeten dus zelf aan de slag en maken onze eigen methode.
Audio Visueel Structureel Globaal houdt in dat we werken met dialogen die we laten verstaan via beeldmaterieel.
Maak dus een eenvoudig scenaria dat bestaat uit een 25tal zinnen.  Gebruik enkel wat de studenten nodig hebben : zo eenvoudig mogelijk.
Illustreren is moeilijker, alhoewel we met de digitale mogelijkheden met de P.C. al een stuk kunnen opschieten!  In de oorspronkelijke methode gebruikte men dia’s die gekoppeld werden aan een gesproken zin.  PPT is daarvoor een handige tool.  Wie kan tekenen of een tekenaar ter beschikking heeft kan daar gebruik van maken.
Ik heb in deze reeks vertalingen gepubliceerd van oorspronkelijk methodes.  Zie hiervoor nrs. 277 tot 298.  Van 277 tot 284 heb ik het over de onderwerpen.  Daarna vinden jullie bruikbare dialogen.    

Snel Nederlands leren spreken III (419)
De derde stap houdt in dat we de dialogen inoefenen.  Dat moet grondig gebeuren!  Ze worden gememoriseerd.  Het resultaat is dat men deze kleine toneeltjes kan spelen.
Voor het inoefenen was er een handig hulpmiddel : het A.A.AC.ZC. – talenpracticum

Snel Nederlands leren spreken IV (420)
Het zou een interessante oefening zijn, om dialogen samen te stellen die nadat ze ingeoefend zijn, garanderen dat het beste resultaat er is : correct spreken.
Leerkrachten Nederlands aan anderstaligen zouden zo’n methode moeten ontwikkelen.
Hoeveel dialogen moet je grondig inoefenen om student(in)en tot zelfstandig en perfect spreken te brengen.
Dat is de uitdaging.  Just do it!  But dot it in excellency!

Snel Nederlands leren V (421)

En de theorie ?  Dat is overbodig op het 0 – niveau.  Het heeft geen zin theorie te geven, als ze de taal niet spreken.  De ondersteuning van het geleerde via theorie heeft bovendien een negatieve invloed op het resultaat.
In de didactiek (onze stiel) leerden we wat inductie is.  Dat is hier van toepassing.  Als ze correct kunnen spreken in eenvoudige dialogen d.w.z. als de mechanismen voldoende in geoefend zijn, kan men met theorie beginnen.

Snel Nederlands leren VI (422)

Weinig, maar goed!
Just do it!  Het resultaat is ons hoofddoel.
Wie maakt een leertraject dat op de snelste, efficiëntste en meest  kwaliteitsvolle manier talen leert aan anderstaligen.  Nederlands aan anderstaligen is dringendst!

Snel Nederlands leren VII (423)

NE cl 1, de basiswoordenlijst van de Nederlandse taal, waarin de woorden gerangschikt zijn volgens frequentie van gebruik, is een nuttig instrument.
Want het heeft geen zin, woorden te leren gebruiken in conversatie, die men zelden of nooit gebruikt.
Als we deze lijst (800 lemma’s) herschikken, kunnen we er de woorden uithalen die visueel voorgesteld kunnen worden.  Bijvoorbeeld de kleuren, getallen, voorwerpen.  Van de 800 woorden kunnen er 467 visueel voorgesteld worden en de klank kan onmiddellijk gekoppeld worden aan de betekenis. 

PPT Woordenboek NE cl 1 in klank en beeld

In dialogen ligt dat moeilijk.  Het vergt een hele studie om elke zin betekenisvol te visualiseren.

Snel Nederlands leren VIII (424)

In “Voix  et images de France” bestond een “Dictionnaire en images”.  In de boekhandels vinden wij ook “Beeldende woordenboeken”.  De keuze van de woorden lijkt willekeurig.  Wij baseren ons op de meest frequente woorden in gesproken Nederlands uit “Nederlands cl I”.
De woorden die je kunt afbeelden kunnen via een beeldend woordenboek helpen :

aardappel, aarde, acht, agent, apotheek, appartement, arm, arts, auto, avond, baby, bad, bakker, bakkerij, bal, balpen, bank, bed, been, bier, blad, blauw, bloed, bloem, blond, blouse, boek, boer, boerderij, boom, boot, bord, borstel, bos, boter, bril, broek, brood, bruin, buik, bureau, bus, café, chauffeur, cheque, chocolade, dak, das, dertien, dertig, deur, dokter, doos, douche, drie, duizend, één, ei, elf, emmer, fabriek, fiets, film, flat, fles, foto, frank, fruit, gang, garage, gat, geel, geld, gezicht, gezin, glas, gras, grens, grijs, groen, groep, haar, half, hand, hart, hemd, hoed, hoek, holte, hond, honderd, hoofd, horloge, hotel, huis, ijs, jongen, juffrouw, jurk, kaart, kaas, kam, kamer, kantoor, kast, kat, kelder, kerk, keuken, kind, kip, klas, kleed, knie, koffer, koffie, kop, kous, krant, kwart, kwartier, lamp, lepel, lichaam, licht, lijn, links, machine, man, markt, medicijn, meisje, melk, mes, meter, meubel, mevrouw, mist, moeder, mond, mouw, muur, nacht, negen, neus, nul, oma, ontbijt, oog, oor, oosten, ouders, pan, papier, paspoort, pen, plaat, plant, plein, plus, politie, post, pot, potlood, prent, raam, radio, rand, rechts, regen, rekening, restaurant, rok, rood, rug, schilderij, schoen, school, schouder, sigaret, slager, sleutel, stad, station, steen, stoel, stof, straat, suiker, tafel, tas, taxi, tekening, telefoon, televisie, tent, terrein, thee, tien, toilet, trap, trein, tuin, twaalf, twee, twintig, veertien, veertig, venster, verdieping, verpleger, vier, vijf, vijftig, vinger, vis, vlag, vlees, vliegtuig, voet, vogel, vork, vraagteken, vrouw, vuil, water, weg, wekker, wijn, winkel, wit, zaal, zak, zee, zeep, zes, zestig, zeven, zin, zon, zout, zwart

Dit zijn n lemma’s van de 800 uit NE cl 1

Snel Nederlands leren IX (425)

Met de huidige multimediale hulpmiddelen moet het mogelijk zijn deze woorden aan te leren op een snelle en efficiënte manier.  We stellen wat volgt voor.
De prenten worden een voor een gegeven.  Onmiddellijk hoort men de uitspraak.  Ideaal zou zijn dat het woord volgens de model van het A.A.AC.ZC.- talenpracticum worden herhaald en ingeoefend : S - - S - - S - - S/
Op het scherm staat ook een teken om de schrijfwijze op te roepen.

Snel Nederlands leren X (426)

We zouden de basisdialogen om een andere taal te leren spreken moeten filmen.  In de originele A.V.S.G. – methode gebruikte men dia’s.  Die konden ondertussen met powerpoint bijgewerkt worden.  In het AVC gebeurde dit enkel voor Italiaans.  De andere verdwenen geruisloos.  Met de huidige technieken moet het mogelijk zijn met bewegende beelden en klank te werken.
De basisdialogen moeten wel grondig bestudeerd en geprogrammeerd worden.  Daarna kunnen ze gesplitst worden, om ze zin per zin aan te leren en later in te oefenen met een APP.

Herhalen en inoefenen

Wij plaatsten het talenpracticum in het didactisch model bij "herhalen en inoefenen".  Het A.A.AC.ZC. - talenpracticum biedt de student unieke mogelijkheden, om individueel het aangeleerde te integreren.  In de SGAV - methodiek werd minder belang gehecht aan talenpractica, om wille van de praktische problemen en de beperkte mogelijkheden in de door hun gebruikte installatie.  Bovendien vergen oefeningen in het talenpracticum veel voorbereidend werk.  Leerkrachten talen kiezen te vaak voor "gesneden brood".

Wij gaven aan de SGAV een meerwaarde door ons A.A.AC.ZC. - systeem!

Student(e) (32) 

De student is het belangrijkste in het volwassenenonderwijs.  Want daar gaat het hem om!  Hij of zij komt om te leren, op een aangename en nuttige wijze.  Volwassenen weten zeer goed wat ze willen.  Zij zien ook de verschillen.  Daarom wensen zij vaak hun excellente leerkracht te behouden.
Ik ontmoette een studente Italiaans uit het CVO in Jette.  Zij zit in het vierde jaar.  Haar relaas was kenschetsend.  De leerkracht is een autochtone Italiaanse.  Dit is een meerwaarde en zij legde mij haarfijn uit wat het verschil is met niet native - speakers.  Maar er is meer!  Ze moeten ook hun stiel kennen.  Want kennis is onvoldoende.  Inzicht in de leerprocessen en die dan nog met het beste resultaat op een aangename manier realiseren, dat maakt het verschil.
Tijdens mijn ambtsperiode evalueerde ik de leerkrachten.  Maar parallel liet ik ze ook evalueren door hun studenten.  De overeenkomst van die resultaten was treffend.  De studenten weten zeer goed welk vlees ze in de kuip hebben.

6.    Adviezen

Normen kwaliteitslabel (196)

Om het AVCcl – label te verdienen moeten de aanbieders beantwoorden aan volgende kwaliteitsnormen :
1. Herstel van de interne kwaliteitsnormen :
- de lesuren worden toegekend aan de afdelingen en verder aan de leerkrachten die ze verdienen
- lesuren staat gelijk aan les geven (woekeren met de tijd)
- het leertraject wordt afgewerkt en niet kunstmatig verlengd, door afgestudeerden blijvers en men zorgt voor onderhoudscursussen na het traject dat op de korst mogelijke tijd een maximaal resultaat geeft
2. Het cl – kwaliteitsteam evalueert oefeningen op de avsg – principes of de principes van het didactisch kwaliteitsprofiel
3. Maximaal benutten van de apparatuur door een flexibel rooster, waaruit een maximaal aantal shiften geput wordt, zeker voor informatica en het talenpracticum
4. De meerwaarden worden bewaakt en verder ontwikkeld : A.A.AC.ZC. – principes van het talen – en computerpracticum, avsg en didactisch profiel, leerplannen en evaluatiesysteem (EVAcl).
5. Kwaliteitsrevolutie permanent doortrekken.
6. Contract tussen leerkracht en de student bij de aanvang.
7. Permanente bijscholing : Collegium Linguarum met regelmatige evaluatie van de leerkrachten en bijhouden van de staat van bijscholing

199 NT2 (33)

Uit een onderzoek in het AVC in de jaren 90 bleek dat NT2 op zich niet mogelijk is.  Onze taal, het Nederlands, zou beter zonder code vermeld worden.

Op 24 studenten Duits bleek dat voor 4 de 2de taal, voor 16 de 4de taal, voor 3 de 5de taal en voor 1 de 6de taal.
Op 95 studenten Engels bleek dat voor 11 de 2de taal, voor 64 de 3de taal, voor 15 de 4de taal, voor 1 de 5de taal.
Op 70 studenten Frans bleek dat voor 36 de 2de taal, voor 16 de 3de taal, voor 12 de 4de taal voor 4 de 5de taal, voor 1 de 6de taal en voor 1 zelfs de 7de taal.
Op 15 studenten Grieks bleek dat voor 4 de 4de taal, voor 3 de 5de taal, voor 5 de 6de taal, voor 2 de 7de taal en voor 1 de 8ste taal.
Op 30 studenten Italiaans bleek dat voor 8 de 4de taal, voor 15 de 5de taal, voor 7 de 6de taal.
Op 72 studenten Nederlands bleek dat voor 18 de 2de taal, voor 17 de 3de taal, voor 27 de 4de taal, voor 9 de 5de taal en voor 1 de 6de taal.
Op 20 studenten Portugees bleek dat voor 1 student de 3de taal, voor 2 de 4de taal, voor 11 de 5de taal, voor 4 de 6de taal, voor 1 de 7de taal en voor 1 zelfs de 8ste taal.
Op 74 studenten Spaans bleek dat voor 1 de 2de taal, voor 6 de 3de taal, voor 29 de 4de taal, voor 32 de 5de taal, voor 5 de 6de taal en voor 1 de 7de taal.
De moedertaal buiten de aangeleerde talen was 22 Pools, 1 Slovaaks, 5 Armeens, 4 Vietnamees, 4 Arabisch, 1 Zuid-Afrikaans, 2 Bengali, 1 Swahili, 3 Hongaars, 2 Serbo-Croatisch, 1 Chinees, 1 Perzisch en 1 Fillipijns.

Flexibiliteit (34)

Cursussen voor volwassenenonderwijs zouden veel flexibeler moeten worden, op alle gebied.
Als men kwaliteitsvol, eigentijds en functioneel volwassenenonderwijs wil aanbieden, kan een en ander op organisatorisch vlak veranderen.
De meestal starre tijdsindeling is hier een middel.  Om de mogelijkheden optimaal te benutten breekt men met de starre roosters.  Werken in meerdere shiften is aangewezen.  De uren tijdens een dag maximaal benutten houdt in dat er meer beurten komen.  Nu zijn er dat meestal drie :’s morgens, ’s namiddags en ’s avonds,  met daartussen heel wat dode momenten.  Vier is aangewezen. Misschien zijn er 5 mogelijk. Dit is echter afhankelijk van de duur van de lessen.
Op weekbasis kan men 6 dagen nemen.  De woensdagnamiddag wordt meestal om bizarre en voorbijgestreefde redenen vrij gehouden.  De reden die ik destijds hoorde was, dat de inspectie niet beschikbaar is op die vrije namiddag.  Dat is toch geen reden, want die is reeds lang vervangen door de doorlichtingsteams.

De vrije dagen kunnen gegroepeerd worden.  Onze hele maatschappij zou efficiënter kunnen qua tijdsindeling als de vrije dagen, die het weekritme verstoren gegroepeerd worden bij de vakantie.  Concreet zou O. H. Hemelvaart gevierd worden op zondag,  i.p.v. de week – werkdagen ermee  te onderbreken.  Voor het onderwijs houdt dat echter in dat die vrije dagen opgeslorpt zouden worden in de vakantie.  Maar als de vakanties dan toch al te lang zijn, kan dat verlies van enkele dagen toch geen ramp betekenen. De traditionele vakanties zouden zelfs niet ingekort hoeven te worden, als iedereen niet meer op dezelfde periode vakantie neemt.
Op jaarbasis kan men doorgaan tijdens de vakanties, wanneer de werknemers elders toch werken.  Dat hoeft niet noodzakelijk de werkdruk van de leerkrachten op te drijven.  Shiftwerking houdt in dat er meerdere ploegen zijn.  Hoever men gaat kan in een CAO opgenomen worden.

Talen cl (35)

In het AVC werden voor de onderwezen talen enkele items opgevraagd, voor de samenstelling van eigentijdse leerplannen voor beginners (0 – niveau), die beantwoordden aan het didactisch profiel.  Wat hiervan nu nog gebruikt wordt is ons onbekend.  De inspanningen die geleverd werden en de kwaliteit ervan, zijn echter van die aard dat ze de basis blijven voor kwaliteitsvol talenonderwijs aan anderstaligen.

Deze elementen waren :
1. karakters versus fonemen : klankverschillen tussen geschreven taal en gesproken taal
2. basiswoordenlijst gesproken taal 800 woorden
3. structuren
4. tabel van wat wij noemden ‘grammaticale woorden’ : lidwoorden, voorzetsels, persoonlijke voornaamwoorden, …

T2 (36)

Ons onderzoek bij anderstaligen, naar de hoeveelste taal ze volgden, betrof 49 moedertalen bij 361 anderstaligen. 
345 volgden hun gekozen taal als tweede taal, 
270 als 3de taal,
162 als 4de taal,
73 als 5de taal,
19 als 6de taal,
4 als 7de taal en zelfs …
1 als 8ste taal.

 

Didactisch materieel (37)

In een audiovisueel centrum hecht men fundamenteel belang aan audiovisuele, multimediale en zelfs cross-mediale hulpmiddelen  Maar de didactiek op zich is veel meer dan dat.
Men maakt een onderscheid tussen input en output d.w.z. opname – apparatuur en weergave -apparatuur.
Verder onderscheidt men klank, beeld en het samengaan van de twee : audiovisueel.  Recent, met de nieuwe technologieën spreekt men ook van cross-mediaal.
Bij klank spreekt men van platendraaier, bandrecorder, cassetterecorder, radio, CD -speler, i –pad, usb, blue tooth …
Bij beeld heb je overhead projector, videorecorder, diaprojector, filmprojector, P.C., DVD …
Bij de combinatie spreekt men van T.V., CDi, CD-rom, DVD, beamer, usb, i-phone…
Het zou kunnen nuttig zijn een volledig lijstje aan te maken.

?????  (38)

Eerste les (39)

Veel theorie!  Maar de praktijk ?  Hoe pakken we dat concreet aan met in ons achterhoofd de didactische principes van de avsg werkwijze ? 
Bij de eerste les wordt er uiteraard kennis gemaakt.
Wij maken kennis.
Hoe heet je ?  Ik heet ….(naam)
Wat doe je ?   Ik ben … (beroep)
Waar woon je ?  Ik woon in … (gemeente)
Ben je getrouwd ?  Ik ben (niet) getrouwd.
Heb je kinderen ?  Ik heb . kinderen
Deze conversatie wordt ingeoefend en hernomen in het talenpracticum, met de geijkte oefenschema’s.

Planning (40)

In functie van uw jaarplan maak je ongeveer 25 scenario’s (conversatieteksten) met enkele vaste personages.  Laat de inhoud rechtstreeks aansluiten bij de visuele omgeving.  De tweede les gaat dan ook over de school of de klas.  Gebruik in de scenario’s in de eerste plaats de woorden van de basiswoordenlijst NE cl 1.  Gebruik zo weinig mogelijk woorden die hier buiten vallen.
De les wordt opgebouwd rond het scenario van de dag.  Zij bestaat uit 2 delen : het scenario en het grammaticaal mechanisme.  Zij wordt aangeboden in een éénvormige klank d.w.z. dat het opgenomen wordt op CD-R (of een oudere klankdrager). Ondertussen werd het materieel grotendeels gedigitaliseerd.   Zeker in het begin is dat zeer belangrijk, omdat live klank door intonatie vervormd wordt en door de student verschillend gehoord wordt.  Een vast éénvormig model is aangewezen.

Visueel (41)

Als we NEcl 1, de door ons samengebrachte 800 basiswoorden van gesproken Nederlands, vanuit het visuele analyseren, stellen wij ons de vraag, welke woorden visueel kunnen voorgesteld worden.
Dit kan via tekening, foto en alle visuele dragers.  Door de versnelde evolutie van de Informatica en haar toepassingen, zijn de mogelijkheden veel groter dan vroeger.
In de sgav – methodiek vonden wij één publicatie “Dictionnaire du français standard en images”.  Door hier de geschreven taal te koppelen aan tekeningen gaf men een verkeerd signaal.  De geschreven taal wordt uitgesteld en slechts aangeboden op het ogenblik dat ze geen invloed meer uitoefent op het auditieve.  Nu kunnen wij gemakkelijk een software ontwikkelen, waarbij het beeld getoond wordt en de klank gehoord wordt.  Zeker in e-learning zouden de avsg-principes moeten geïntegreerd worden.  Resoluut kiezen voor de avsg-didactiek is een must.
De overgang naar de scenario’s is veel moeilijker.  Dat zou eens op basis van een programma moeten samengesteld worden.  Alle combinaties die mogelijk zijn met NEcl1 zouden eens theoretisch  moeten samengesteld worden.  Daarna is het uitzoeken geblazen, van reële conversaties.  Dit is op het eerste zicht een moeilijke opgave, maar niet onmogelijk.

Baby leert taal (42)

Kinderen leren praten met kleine stapjes : zinnetjes van één woord, overbodigheden worden weggelaten (lidwoorden, uitgangen).  De basis is audiovisueel : horen en zien.  Het horen gebeurt reeds van in de baarmoeder.
Grammaticale regels zijn overbodig.  Die leert men pas als men zijn taal verbaal verworven heeft.  Die zitten ten andere ingeweven in het taalgebruik.  Onderzoekers blijven koppig verder zoeken naar een soort ingebouwde grammatica!? 
Adoptiekinderen hebben die verschillende stadia ook nodig.  Die hangen niet af van de ontwikkeling van de hersenen.  Zo snel mogelijk en zoveel mogelijk in contact treden met het natuurlijke taalgebruik, audiovisueel, is noodzakelijk.  Anders bouwen ze taalachterstand op.  Onderzoekers gaan na of de ontwikkeling van het brein een rol speelt bij het aanleren van een taal.

http//www.coglanglab.org

Lezen – Spreken (43)

De eerste jaren van mijn carrière heb ik kinderen leren lezen in hun moedertaal.  Ik had toen snel door dat er geen enkele methode beantwoordde aan mijn verwachtingen.  Ik startte toen een quasi – experimenteel proefopzet over mijn resultaten.  Dat mondde uit in methode om een leesmethode voor aanvankelijk lezen te ontwerpen op eigen maat.  Ik poogde die te publiceren, maar de uitgever stelde mij voor om in Nederland te proberen want “Vlaanderen zou toen niet rijp zijn voor iets dergelijks”.  Snel daarna nam mijn loopbaan een andere wending en ik had de eer en het genoegen het idee van Jos Chabert, een talenpracticum om de mensen elkaar beter te leren begrijpen door andere talen aan te leren, uit te werken.
Met schepen Servotte startte ik ook in Strombeek en met Robert Garcia richtte ik de vestigingsplaats Jette op.

Mijn opgedane ervaring met leren lezen van kinderen was nuttig, omdat er vele paralellen te trekken zijn op didactisch vlak.  Een doorgedreven stage in Mons met de SGAV-didactiek leverde inzicht op voor het aanleren van een vreemde taal aan anderstaligen op het 0-niveau.  De combinatie met het inoefenen in het A.A.AC.ZC.-talenpracticum leverde uitstekende resultaten op.  Zoals bij leren lezen is een aangepaste specialisering van de leerkracht nodig.  Wij werkten die zelf uit in wat wij Collegium Linguarum noemen : CL.
Op basis van het groene boekje selecteerde ik de woorden volgens moeilijkheidsgraad in het leren lezen.  Er bestaat enig verband met de basiswoordenlijst van gesproken Nederlands (aan anderstaligen).  Wat moet er gebeuren ?
Met Basiswoordenlijst gesproken Nederlands (800 woorden) zouden zinvolle en aantrekkelijke dialogen gemaakt moeten worden.  Die worden dan opgenomen op P.C. (numeriek) en verwerkt in een 25 tal thema’s.  Er wordt zo weinig mogelijk buiten de 800 woorden gegaan.  Daarna is het een kwestie van aanleren en grondig inoefenen.

Ondertiteling (44)

Er is sprake van het dubben van de speelfilm Loft voor Nederland.  Waar blijft het algemeen gesproken Nederlands ?  Het is hoog tijd dat dit vastgelegd wordt.
Het is nog erger dan dat.  De speelfilm Loft, in het Nederlands (Antwerps) gesproken, werd ondertiteld in het geschreven Nederlands.  Terwijl het Antwerps toch sterk verstaanbaar is, voor al wie Nederlands spreekt, vindt men het toch nodig te ondertitelen.  Bij DVD’s kan men die wegnemen bij het afspelen.
Maar bij TV – kijken wordt nu ook reeds ondertiteld via teletekst.  Dat bevordert het slecht luisteren van de kijkers.
Lezen gaat 8 maal sneller dan luisteren.  Dus is het evident dat men gaat lezen in de plaats van te luisteren.  De gulden regel is : bij talen leren nooit ondertitelen.  Spreken en luisteren hebben voorrang en gebeuren nooit gelijktijdig met de andere facetten!
Een film in een vreemde taal bekijk je zonder ondertiteling. Het leereffect gaat verloren en het ontaardt in een oefening in Nederlands lezen!

Grondwet (47)

In Nederland wordt vastgelegd in de grondwet dat Nederlands de officiële taal is.  Maar welk Nederlands ?  Want ook over het Fries komt er een bepaling in die grondwet.
Was dat niet het moment bij uitstek om het standaard gesproken Nederlands vast te leggen.  Als het van mij afhing werd dat het Nederlands van Martine Tanghe.
Ondertussen voelen burgemeesters zich geroepen  om Nederlands te evalueren voor allochtonen, die willen inburgeren.  Zouden ze dat niet beter aan leerkrachten overlaten.  Welke criteria gaat men hierbij hanteren?  In de handen van politici spelen andere motieven!

Digitale kloof (50) 

Wij waren er destijds in het AVC onmiddellijk bij als de P.C. opkwam.  Wij demonstreerden het Plato project op een tentoonstelling toen wijlen minister Coens het onderwijs runde.  Over het gebruik van de informatica in onze administratie had ik het reeds uitvoerig.  Het oprichten van een Informatica afdeling was het sluitstuk.  Het is jammer dat we toen enkel korte opleidingen (een gans jaar 8 u. les per week?!) mochten inrichten.  Anders was toen reeds het studentenbestand spectaculair gestegen.
Niettegenstaande alle initiatieven blijkt uit een recent onderzoek dat er een ernstige digitale kloof is bij ouderen.  Ook één derde van de jongeren hinkt achterop.  In Leuven werd hiertoe een cursus gestart door de VZW Link in de kabel met de “ digitale week 2010”.  De wildgroei aan initiatieven wordt zo verder gezet.  Waarom kunnen alle CVO’s de deuren niet opengooien.  Met betere flexibiliteit qua lessenroosters is er zelfs het dubbele mogelijk.
Op het einde van mijn carrière wou ik in alle klassen een beamer en een P.C.  Ondertussen zou dit vele jaren later een feit zijn.  Het talenpracticum echter, is een ander verhaal.  De gebruikelijke e-cursussen kun je op het internet volgen.  In het talenpracticum moet ingeoefend worden met de A.A.AC.ZC.-principes, gesteund op de resultaten van ons eigen AVC onderzoek.

Stiel (51)

Onderwijzen is een stiel.  Die  moet je leren.  De vakken beheersen is niet voldoende.  De kunst om als leerkracht die kennis over te brengen op de studenten en ze verder op het niveau van het integreren te brengen vereist een degelijke opleiding en vooral gedrevenheid.
Het didactisch onderwijsmodel is daarbij de goede leidraad.  Die moet steeds in het achterhoofd van de leerkracht zitten.
In mijn eerste carrière werd dat door de inspecteurs op pedagogische studiedagen ingepeperd.  Dat resulteerde toen in het “efficiënt formuleren van doelstellingen” in het klasdagboek van de leerkracht.  Want van doelstellingen heeft iedereen wel gehoord.   Maar ze omzetten in de praktijk is een ander paar mouwen.  Meestal pakt men uit met geleerde termen.  Dat leidt meestal naar een situatie waarin men de bomen, maar niet meer het bos ziet.
De universiteiten spelen hierop in.  Elke nieuwe professor tracht opnieuw het warm water uit te vinden.  Verder bouwen op verworvenheden heet dan conservatief zijn.  Progressief heet dan : de termen vervangen door steeds moeilijker woorden.  Dit is pas wat we geleerddoenerij noemen.
Kan het wat eenvoudiger?

Presentatie (64) (53)

Presenteren is een basisvaardigheid van de leerkracht.  Powerpoint is daarbij een uitstekend hulpmiddel voor leerkrachten.  Helaas!  Bij presentaties valt het op dat dit software programma dikwijls didactisch verkeerd gebruikt wordt.  Het zou grondig aangeleerd moeten worden in de leerkrachtenopleiding en –begeleiding.  Vooral de didactische aanpak laat te wensen over.

Enkele didactische regels :

Splits uw onderwerp op zoals de hoofdstukken van een boek.
Zorg voor voldoende sub-titels.
10 lijnen op 1 dia is het maximum met staakwoorden (geen hele zinnen).
Vermijd alle afleiders d.w.z. toetertjes en bellen die essentieel geen meerwaarde vormen.
Vermijd alles spitsvondigheden die uw presentatie enkel vertragen en op de heupen werken van de toehoorders.
Begin met een inhoudstafel.
Zet op het einde een bibliografie met boeken, internetadressen …
Zet op uw overzicht links, zodat je snel kunt navigeren tussen de dia’s.
Hou het vooral eenvoudig.


De know-how van het Audiovisueel Centrum – Collegium Linguarum werd samengevat in een PPT.  De indeling is op de klassieke leest geschoeid :
Historische pedagogiek
Didactiek
Leerplannen
Didactisch management
Interactief talenpracticum
Bibliografie
Aan de hoofdstukken is een link verbonden, zodat de gebruiker vlot  kan switchen tussen de onderwerpen.  Er werd rekening gehouden met de kwaliteitsvereisten van de opmaak van een presentatie.
Er zouden enkele  een kwaliteitscriteria moeten vastgelegd worden, zodat de kwaliteit van de presentatie kan getoetst worden.

Aanzet (54)

Bij het naslaan van mijn oude “algemene didactiek” uit mijn normaalschooltijd vind ik getuigen van een “ver” verleden.  Ik spreek van de jaren zestig.  Het woord aanpassing bijvoorbeeld.  Dat was een goed en eenvoudig woord.  Iedereen begreep het, wat nog niet wil zeggen dat men het in de praktijk deed.  Het was niet verworven als “attitude” zou men nu zeggen.  Maar voltooi nu eens het rijtje : aanpassen, remediëren, differentiëren, intake,…  Ieder begrip legt misschien wel een andere nuance, maar zorgt voor onoverzichtelijkheid.
Een auteur die zichzelf respecteert schrijft in elke zin een verwijzing naar een voetnoot.  Een eindwerk waar op elke bladzijde geen tien voetnoten voorkomen is niet wetenschappelijk.  De beoordelaars doorkruisen enkel even de voetnoten.  Dat de tekst nog slechts een aaneen geregen sliert passages uit een aantal boeken en tijdschriften of tegenwoordig uit internet is, merkt men niet.  Persoonlijkheid of persoonlijke verwerking in creativiteit ontbreekt vaak.  Men heeft er zelfs een computerprogramma voor geschreven, om de oorspronkelijkheid van de eindwerken te analyseren.
Voor een titel is het echter verleidelijk iets weinig verstaanbaars te kiezen.  Dat zet aan tot nieuwsgierigheid.  Zo koos ik voor “didactica cybernetica” . 

Robot (55)

In het meinummer van EOS verscheen een interessant artikel over robots.
Hierbij wordt door taalkundigen, archeologen, antropologen, neurobiologen en genetici op multidisciplinaire wijze onderzocht wat de oorsprong is van de taal.  Er diende zich een immense groei van nieuwe inzichten aan.  Het bestaan van taalgenen, taalinstinct en een universele grammatica werd van de tafel geveegd.  In ons AVC hadden wij dat al door van in het begin.
Het Foxp2-gen bestaat zeker niet specifiek voor de codering van de taal.
De taal is niet gelokaliseerd in een bepaald stuk van onze hersenen, maar het hele brein werkt mee aan taal.
De theorie van Noam Chomsky over een aangeboren taalvermogen in de mens (de universele grammatica) klopt niet.
Biologisch gezien beschikken wij over de capaciteit om op een flexibele manier delen van ons brein te linken, om zo een probleem op te lossen. Het is dus een kwestie van taalnetwerken.   Men noemt dit de “recruitment theory”

Resultaat (56)

De beste leerkracht is deze, die op elk ogenblik van elk van zijn leerlingen precies weet, hoe en wat hij zich als doelstelling voornam overkomt en wat er het resultaat van is, niet alleen op het moment zelf, maar ook later.
Deze leerkracht is de regelaar.  Hij regelt de wisselwerking van de gedachten.  Hij stuurt bij waar nodig, maar wordt op zijn beurt door de partners van het gebeuren gestuurd.
Dat is levend onderwijs, dynamisch : wisselwerking, wisselend werken, als een wissel werken.
De leerkracht is de spil, de hals van de zandloper, de wissel, die onophoudelijk draait in alle richtingen.  Niet de as, maar het vliegwiel.

Wildgroei gaat door (57)

Toen ik nog het roer in handen had in het AVCcl  Meise mochten wij niets nieuws!  Wij hebben wel de weg getoond op didactisch gebied en waren toonaangevend voor heel Vlaanderen.  Kwaliteit stond voorop en leidde tot succes!  Zelfs onze inspecteurs kwamen les volgen bij ons!
Ik las in onze infokrant publiciteit voor  een nieuw initiatief : een netwerk van CVO’s en basiseducatie onder
http://www.groenerand.be .  De slogan is goed, maar ik zie de vissen toch liever in open water dan in een bokaal.  Waar zwemmen ze naartoe en hoe ?
In Natuur.regio worden natuurwandelingen gepromoot om Nederlands te leren.  Als sociaal contact buiten de lesuren is dat uiteraard aangewezen.  Maar dat als didactisch doel voorop stellen is toch een brug te ver!
De scholen zouden zich beter concentreren op “beter dan alle anderen”, “efficiënter dan alle anderen” en vooral met ons didactisch profiel, dat resultaat op korte termijn garandeert!   Zeker in crisis geldt de slogan : met minder toch betere kwaliteit. 
Aangezien de scholen alle belangstelling hiervoor schijnen te verliezen, blijf ik volhouden.  Anders zou al wat we moeizaam opbouwden verloren kunnen gaan!

Verrommeling (60)

Reeds in de jaren zestig pleitten wij voor een vereenvoudiging van het onderwijslandschap.
Herhaaldelijk kloegen wij de wildgroei aan.  Nu komt men met een nieuw begrip aandraven, dat op hetzelfde neerkomt  : verrommeling.
De onderwijsbevoegdheid van de provincies zou overgeheveld worden naar het Vlaamse niveau.  Maar zeker in het volwassenenonderwijs, kan het eenvoudiger : afschaffen van de netten.  Als men de grootte van de gemeenten samen zou laten vallen met het rekruteringsgebied van de instellingen, zijn we ook een stap verder en wordt een onderliggend probleem opgelost.  De hinderpaal van de territoriale beperking van de gemeenten valt dan weg.  Maar die zou ook reeds weggevaagd worden door het afschaffen van de netten en een bestuur dat naar het model van de Vlaamse Onderwijsraad zou opgesteld worden.
Veel succes aan de beleidsmensen die vooruit denken!

Speech recognition (61)

Wij hebben twee maal meegewerkt aan de opkomst van dit fenomeen.
De eerste keer op 24.9.1990 voor Lernhout & Hauspie.  Telefonisch moest een woordenlijst ingesproken worden.  Voor deze medewerking stortte de firma 500 BF aan Plan International.
De tweede maal was dat voor N.V. Space Connections.  De formule was dezelfde, maar de toepassing van hun systeem situeerde zich bij de telefoonbeantwoorders.

Duidelijkheid (65)

Ik erger mij steeds als de opleidingsinstituten, zij het nu CVO’s, Syntra’s of privé instellingen uitpakken voor hun gevorderden met Conversatie.  Dat schept een verkeerde indruk, als zou men nog moeten leren converseren op een gevorderd niveau!
Van uit het didactische standpunt starten taallessen vanaf het 0-niveau met conversaties in de vorm van voorgeprogrammeerde eenvoudige dialogen.  De basis van het leren van talen is conversatie.  De basiswoordenschat wordt in dialogen ingeoefend.  De creatieve toets komt er uiteraard bij.
Men kan dat en men moet dat blijven doen om de aangeleerde taal te onderhouden.  Maar de conversaties op een hoger niveau zijn rijker aan woordenschat.  Ook gespecialiseerde woordenschat kan hier aan bod komen.
Voor alle duidelijkheid zou men die cursussen op gevorderd niveau beter ‘discussies’, ‘debatteren’ of ‘presenteren’ noemen.

Volgende lessen (67)

Plan een aantal onderwerpen voor de volgende lessen.
Maak hierover opnieuw dialogen.
Pas hierop de didactische principes toe :
- Basiswoordenschat
- Structureel
- Voorrang spreken
- A.V. – techniek : luisteren-nazeggen-begrijpen
- Grammaticaal mechanisme : substitutie
- Fonetica : optimale accoustiek
- Inoefenen : talenpracticum
- Evalueren : gespreid

Meerwaarde (23)

GSM – i-phone

Mijn dagelijkse wandeling in de Plantentuin van Meise bracht mij op ideeën.
Er staan overal platen met uitleg.  Het Nederlands staat er groter gedrukt dan da andere talen.  Dat is omdat de Plantentuin ressorteert onder Vlaanderen.  Maar waarschijnlijk om het nationaal belang te onderstrepen staat de vertaling erbij in kleinere letters in het Frans, Duits en Engels.  Dat laatste omwille van het internationaal belang.
Die overdaad leidt tot verspilling en onduidelijkheid.  Als men de laatste technologische ontwikkelingen in het digitaliseren zou gebruiken kan het eenvoudiger.  Met een QR-code bij de Nederlandse tekst kan men alle Europese talen oproepen met de vertaling van de tekst.

Muama ennence

Een Japans bedrijf bracht dit taalcomputertje uit. Als verkoopargument gebruiken zij : waarom zou je nog zoveel jaren les gaan leren om een taal onder de knie te krijgen, als je het resultaat dat je beoogt hiermee onmiddellijk in de hand hebt.

Taaldiversiteit (194)

Volgens de Taalbarometer 2025  werden er in de Vlaamse rand 104 verschillende talen gesproken.

Waarom geen drastische eigentijdse maatregelen nemen met AI en CHAT-GPT  ?

Geschreven taal (berichten, affichages …) uitrusten met een QR-code die alle talen (minsterns de Europese!) genereert opo de GSM geschreven en gesproken.
Aan alle infobalies een parlofoonsysteem dat werkt op de gevraagde talen.  In Vlaanderen ontvangt men enkel Nederlands.  In Wallonië enkel Frans.  In Brussel de te vragen taal.

7.     Bibliografie

Eigen werk

Avsg – didactisch profiel – talen aan anderstaligen JDC

0 – niveau                                                            JDC - Anne Hoorelbeke

A.A.AC.ZC.-talenpracticum                                 JDC

Kwaliteitsrevolutie tom Peters                              JDC

Leerplan Nederlands                                            JDC met Werkgroep Gem.o.

Leerplan universeel talen                                      JDC

Basiswoordenschat gesproken Nederlands            JDC met Werkgroep Gem.o.

Basiswoordenschat Europese talen                       JDC

Basiswoordenschat gesproken Tibetaans              JDC - …

cmFTAcl                                                             JDC

cmFALcl                                                                               JDC   
Interactive verbal learning processes in the A.A.AC.SC. language laboratory Romaneske : audiovisuele middelen in het vreemde-talenonderwijs KU L
Informatieblad Ministerie van Nationale Opvoeding XIII 10 2 ex. MNO      
NE cl    Vergelijkend onderzoek basiswoordenlijsten
NE cl NE dv NE stlb NE nt NE b&w
NE cl 1 Basiswoordenlijst gesproken Nederlands aan anderstaligen
NE cl 2 Basiswoordenlijst gesproken Nederlands aan anderstaligen
   

http://blog.seniorennet.be/cl

https://jefdecuyper.wordpress.com/

https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory    

http://www.avc-jos-chabert-cl/jouwweb.nl

https://jefldc.blogspot.com/2021/01/ik-lees-al.html

https://jefdecuyper.wordpress.com/2021/05/20/ik-lees/

 

 

 

 

e-Mail : jef.de.cuyper@telenet.be          Verba volant.  Scripta manent, emendatus et plenus!


 

Andere

 

Renard/De Vriendt Didier
De structureel globale audio visuele methode
Some possible … foreign language learning by adults EU Strasbourg
From classroom teaching to worldwide learning KUL
Cursussen experimentele pedagogiek Rigaux H VUB
Algemene didactiek der theoretische intelligentie De Block Standaard Onderwijskundig woordenboek De Block A. Standaard
Inleiding tot de algemene didactiek De Block A. Standaard
Doelstellingen
Het construeren van meerkeuzevragen

Historische pedagogiek Gerlo A Story – Scientia
Algemene methodenleer Gerlo A. Story – Scientia
Praktisch woordenboek nieuwe media Titulaer Davidsfonds

Nederlands voor anderstaligen in 14 talen (1181 woorden en uitdrukkingen)
Woord voor woord Nederlandse basiswoordenlijst in 51 talen 4257 woorden

Interactieve verbale leerprocessen in het A.A.AC.ZC talenpracticum
Processus d’ apprentissage au laboratoire de langues A.A.AC.ZC.
La ensenanza de lenguas en un laboratorio con possibilidades de programmation

Revue de phonetique appliquée 25