Dossier Meise
Inhoud
Gemeente Meise
000 Wonderen
100 Gemeente
200 Parochie
Imde Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Meise Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Meusegem Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Oppem Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Rode Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Rossem Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Westrode Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Wolvertem Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
300 Verenigingen
400 Genealogie
500 Cultuur
600 Oorlogen
700 Evenementen
800 Natuur
900 Bibbliografie
Gemeente Meise
000 Wonderen
Fo kaart Dorpsraad
100 Gemeente
Hierin behandelen we de gemeente Meise sedert 1 januari 1977 : de fuzie.
De gemeente Meise werd samengesteld uit de gemeente Meise, de parochie Oppem en de gemeente Wolvertem. Dee naam Meise werd aangenomen op grond van het hoogste aantal inwoners..
Meise na de fusie :
1977 Armand Vanvuchelen
1983 Frans Kerremans
1989 Frans Kerremans
1995 Roger Heyvaert
2007 Marcel Belgrado
2013 Jos Emmerechts
2020 Gerda Van den Brande
2025 Gerda Van den Brande
103 Gemeenteraad - meerderheden
1977 Volstrekte meerderheid voor CVP
1983 Volksunie, Agalev, PVV en Socialisten
1989 Volksunie en P.V.V.
1995 Open VLD en CD&V
2007 CD&V, N-VA en Groen
2013 CD&V en N-VA
2020 N-VA LB+ Samen Anders
2025 N-VA- Lijst LB+ CD&V
Archief Berla 485 doos 9
| JEUGDRAAD | | | |
Jaar | Voorzitter | | Secretaris | Schepen |
1965 | Guido Erard + | | Louis Becq | Jos Chabert + |
1966 | Jef De Cuyper | | | |
1972 | | | Lieve De Daele (+) | |
1973 | Jaak Olbrechts | | Anne Marie Plaskie | X+ Olbrechts + |
1976 | Jo Claes/ Paul Verdoodt | | Maria Verhoeven/Bert VanThienen | |
1977 | Patrick Wallijn | | Hugo Nica | Cecile Boon |
1978 | Luc Busseniers | | Hilde van Lierde | |
1980 | Hugo Nica | | Hans Vindevogel | |
1982 | Edwin Smedts | | Dirk Kennis | |
1983 | | | | J.P. Van Zeebroeck |
1985 | Marc Vertongen | | Hans Van Hyfte | |
1987 | Edwin Smedts | | | |
1989 | Yannick Hebbelinck | | | Herwig Cornelis |
1995 | Gudrun Vranken | | Stani Van den bossche | Louis Van Schel |
1996 | Wim De Weerdt | | | |
1998 | Jeroen De Smedt | | Jörgen Noens | |
| | Ondervoorzitter | Jeugdconsulent | |
2000 | Jeremy van den Steen | | Astrid De Roy | Virginie De Klippel |
2001 | Bernice Claessens | | | |
2002 | | Jelle Van Meerbergen | Miranda Van Lint | |
2006 | Stijn Depuydt | | | |
2007 | | | | Wim Verbeke |
2008 | Pieter Bouchez | Bart Mullie | | |
2009 | Bart Mullie | Kjell Wauters | | |
2010 | | | | |
2011 | Willem Beets | | | |
2013 | | | | Wim Verbeke |
2014 | | | | |
2015 | | | | |
Voorzitters :
1987 Daniël Hebbelinck
1993 Marc Daniëls
2010 Bob Nicolaes
2019 Karel Vinck
Voorzitters :
1980 Jaak Santermans
1997 Roger Van Keer
2003 Edward Pelicaen
Op 26 juni 2003 werd deze raad erkend door de gemeente.
2003 Marcel Van Cauwenbergh
2009 Anne Marie De Smedt
De raad bestaat uit afgevaardigden van seniorenverenigingen en 5 niet georganiseerden. Hij geeft een seniorengids uit. Hij organiseert de ouderenweek en neemt zij deel aan het ouderenfeest
De milieuadviesraad Meise werd opgericht ( als afsplitsing van de vroegere GKA) in 1994.
De opeenvolgende voorzitters : Eddy Verlodt ( 1994-2002) , Marc Wauters (2002 -2006 ) en Jean Stallaert : sinds 2006.
Behalve het adviseren naar de gemeente Meise toe, heeft de MAR eigen projecten, zoals :
1) het opstarten de het project Trage Wegen in Meise : een project waarbij voetgangers- en fietswegen gerepertorieerd en bewaard blijven voor onze kinderen en kleinkinderen en voor de volgende generaties.
2) Sinds 2012 : Groene pluim Meise : een project waarbij verenigingen en/of personen van Meise gelauwerd worden voor hun waardevolle inzet voor milieuvriendelijke acties in Meise.
De opeenvolgende winnaars zijn :
2012 : Hilde Leon : voor haar educatieve acties rond composteren en in de Natuurreservaten
2013 : Luc Lariviere voor zijn inzet als drijvende kracht bij de zwerfvuil opruimingsacties in Meise
2014 : Christian Houthuys voor zijn belangloze inzet ( op eigen kosten) ten voordele van de (bedreigde) bijen : bloemenweiden op eigen gronden
2015 : Voor de zelfoogstboerderij De Klepper waarbij aandeelhouders zelf mogen biologisch gekweekte groenten oogsten
1977 Josephina De Prins
1983 Herwig Cornelis
1986 Firmin Ooms
1989 Van Schel
1995 Paul Cleynhens
2001 Rita Verbesselt
2007 Sonja Becq
2014 Herwig Cornelis
2016 Gerda Van den Brande
Jef Moens startte het Rigu – fonds en daaruit kwam de idee om de GROS (Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking) op te richten in 1983. Jaarlijks tracht het gemeentebestuur de 0,7 % van haar begroting te voorzien, die dan volgens het reglement verdeeld wordt door de raad. René Diepvens trachtte de 1BF voor 1BF – regel door te voeren, maar stootte op behoudsgezindheid. Deze regel zou erin bestaan dat voor elke ingezamelde Euro, één Euro door de gemeente toegevoegd zou worden voor de ontwikkelingsprojecten. Dat zou de inzet van de verenigingen optimaliseren. Er is een derde wereldpartner die een bedrag toegewezen krijgt. Een hele som blijft in Meise voor wat ze mundiale vorming noemen. Die komt er dan bovenop de massale informatie die de scholen al toegespeeld krijgen, wat af en toe tot oververzadiging leidt.
1961 Broederlijk delen Bert Van Thienen.
Oxfam wereldwinkel.
1983 Gerrit Loots
1987 Herwig Vannerum
1990 Frieda Rochtus – Bellon
1992 Projecten Artsen zonder Grenzen voor Tibet.
Vanaf 2007 nam Chris Van Assche het roer over.
Gemeentelijke
commissie voor ruimtelijke ordening.
Geeft ingevolge het decreet van 18 mei 1999 sedert 8.102013 advies inzake ruimtelijke
ordening. Dertien maatschappelijke geledingen zijn
vertegenwoordigd.
Voorzitter Jos De Roy
Secretaris Hedwige Verbelen
De
verkeersonveiligheid op de Brusselsesteenweg in Meise neemt nog toe. We willen even de acties die hiertoe
ondernomen zijn op een rijtje zetten :
1. Bij de oprichting van het Willy Van den Berghecentrum
werd besloten om de eigendommen in de Boechtstraat tegen het domein 6 m te
onteigenen om zo de doorgang van de parking naar de Nieuwelaan te vrijwaren.
2. De Wakkere Burger, een VZW die door Agalev (toen)
ingeschakeld werd om een studie te doen i.v.m. de verkeersonveiligheid op de
parking van het Willy Van den Berghecentrum stelde vast dat de parking een
flessenhals vormt. Een uitgang tussen ’t
Verloren Uurke en De Snipper zou een oplossing kunnen bieden en werd
voorgesteld door het AVC. Want
ondertussen werd optie 1 onmogelijk gemaakt door een ondergrondse garage. De
handelaars wilden een ondergrondse parking in het centrum en tijdelijk
parkeren.
3. De vorige bestuursmeerderheid besprak één richting verkeer
op de Brusselsesteenweg, helaas in de verkeerde richting. Maar door getouwtrek tussen de besturende
partners kwam er geen schot in de zaak.
4. Een recent opgericht buurtcomité hield een petitie en
verkreeg spreekrecht op de gemeenteraad.
Om ze te sussen plaatste de gemeente paaltjes op het voetpad van de
Brusselsesteenweg en verkeerslichten.
Dit stelt echter een nieuw obstakel : het voetpad is al te smal en nu is
er geen doorkomen meer aan voor kinderkoetsen en rolstoelen!
5. De handelaars dromen nog steeds van een ondergrondse
parking onder de vroegere GB en doorlopend onder het Chiroheem, om het
parkeerprobleem op te vangen.
6. Het één richtingsverkeer in de Boechoutlaan voor Sinte –
Maarten zou beter voor de veiligheid omgedraaid worden.
Indien er één richtingsverkeer zou komen op de
Brusselseteenweg zou dit moeten inhouden :
- voetpad 2.5 m breed en obstakelvrij (aanbeveling B.I.V.V.)
- uitgang parking Willy Van den Berghecentrum
- één richtingsverkeer van op de Nieuwelaan naar het centrum tot aan de Jan
Baptist De Donderlaan
- verkeersvrij maken van het centrum vanaf deze straat
- Boechtstraat is al één richtingsverkeer, maar de voetpaden zijn te smal
- Limbosweg, Boechoutlaan en Brusselsesteenweg vanaf de Nieuwelaan één richtingsverkeer
naar het centrum
123 Verkiezingen
Wij vonden nog een lijst nr.2 van 1903 o.l.v. Puttemans,
Van den Eynde (Eversem) , Van Schaftingen, Dewaet, Verbruggen, Brouwers,
Roelants, Bel en Verlinden.
De discussies waren toen veel persoonlijker en heftiger dan nu.
De publicaties van Louis Becq beschrijven dit in detail.
Van Roza tot Sonja, politica’s van Meise 1936 – 2008 Eigen beheer 2009
Portretten van boven lokale politici van de Franse revolutie tot nu Eigen
beheer 2011
200 Parochies
Imde
000 Wonderen
001 Kerk St.-Kwinten Imde (107 – 108)
De parochiekerk St.-Kwintens in Imde (Meisewonderen 14) staat in “Bouwen door de eeuwen heen in
Vlaanderen op pag.782. De parochie was
eerst afhankelijk van Meuzegem en
werd zelfstandig in het begin van de XIXde eeuw. De kerk zou van 1839 zijn.
In de “Geschiedenis van Wolvertem” vinden
we ze op pag. 748.
op mijn blog “Toren roept haan” beschreef ik ze in aflevering 17 met twee oude
foto’s en in 31 met 2 foto’s in de toren.
Achiel Bettesone geeft gedetailleerde data in zijn “Beknopte chronologische
geschiedenis van Imde”. We zullen de data hernemen, omdat die niet
meer beschikbaar zijn.
1112 Er waren in Wolvertem 2 kerken met elk een
bijkerk, Wolvertem met Rossem en Meuzegem (Mosengem) met Imde (Immechia).
Betreft erfgoed Imde : punt 1 Sint Kwintens -Imde paragraaf
1112
1112 Er waren in Wolvertem 2 kerken met elk een bijkerk,
Wolvertem met
Rossem en Meuzegem (Mosengem) met Imde (Immechia).
FOUT : De Kerk van Wolvertem wordt pas in 1155 in voogdij gegeven aan
Dielighem. (Rossem na 1155 ). Imde wordt als "altaer" (lees
appendix) van
Meuzegem vermeld in 1145 (maar is waarschijnlijk kort na 1112 opgericht)
MGG, Willem de Ridder
Betreft Erfgoed Meuzegem , ontbrekende bronnen
op de acten van 1112 en 1226
..... alle akten waren tentoongesteld in Mei 2012 bij de viering van 900
jaar Meuzegem.
Acte dd 1112 (en ook dd 1145) betreft de overdracht van onze kerk naar de
voogdes, de abdij van Dielegem :
op mijn website schreef ik het volgende :
Op (22 september) 1112 werd een oorkonde opgesteld waarbij onze kerk wordt
weggeschonken aan de abdij van Dielegem door Bisschop Odo van Kamerijk.
Het origineel is reeds lang vergaan en een copiist heeft er geen werk van
gemaakt. Rest ons enkel
de Latijnse transcriptie van Aubert le Mire, alias Miraeus, een
kerkhistoricus, die in 1606 de transcriptie deed van alle oorkonden
afkomstig uit de orde der Benedictijnen "Origines coenobiorum Benedictorum
in Belgio", opgedragen aan Nicolaes de Mainfroy. Het document is te vinden
in het Rijksarchief van Brussel , afdeling Bibliotheek.
Oorkonde 1112 niet rechtsgeldig ?
We moeten een opmerkelijke discrepantie melden over de datum van deze
oorkonde en de rechtsgeldigheid ervan.
Odo van Doornik geboren in Orleans in 1050 werd leraar te Doornik in 1087 ,
stichtte er in 1090 de St Martinus abdij en werd in 1105 tot bisschop van
Kamerijk gekozen en gewijd tijdens een synode in Reims. Door zijn weigering
om de investituur te ontvangen uit handen van de Duitse keizer Hendrik IV,
die op dat moment immers wedijverde tegen de paus aangaande het recht om
bisschoppen te benoemen, kon Odo zijn ambt een tijdlang niet opnemen. Het
was uiteindelijk Hendriks zoon Hendrik V die Odo in 1106 als bisschop
aanvaardde. Dit stemde Odo nochtans niet gunstiger ten aanzien van de Duitse
keizer. Toen hij het waagde de lekeninvestituur te bekritiseren, verbande
Hendrik V hem in 1110 als monnik naar de abdij van Anchin, met als argument
dat de bisschop nooit werkelijk zijn staf en ring uit handen van de keizer
had ontvangen en dus niet officieel was benoemd. Hij stierf op 19.06.1113 in
Anchin.
Wij geloven dat er betwistingen ontstaan zijn over de rechtsgeldigheid van
de oorkonden die opgemaakt zijn tussen 1110 en 1013.
Daarom vinden we 33 jaar later , in 1145, nogmaals de bevestiging van de
schenkingen , ditmaal door bisschop Nicolaes I van Chievres.
Acte dd 26.05.1226 . Een gecopieerde copie uit 1599 door de kanunniken van
Affligem. (alle akten van Affligem zijn verkrijgbaar/inleesbaar in
boekvorm
zowel in de bib's van de Rijksarchieven als in de betere heemkingen
(Ascania).
Impinus de Musenghem °cc 1180 +na 1226 Leenman van de
Hertog Hendrik van
Brabant. (waarschijnlijk ? broer van Henricus en zoon van Libertus de
Mosenghem)
"Musengem littera henrici ducis lotharingia continentes quod feudum, quod
ab
ipso tenebat Im... de Musengem reportanit in manus suad, quod dux contulit
ecclesia afflogeniensi libera possidendum actum anno M.cc.vi "
"Henricus Dei
gratia dux Lotharingiae, omnibus ad quos praesens scriptum pervenrit ,
salutem. Ad notitiam omnium
volumus pervenire, quod feodum, quod tenuit de
nobis Im ... de Musenghem in manus nostras reportavit ad opus Ecclesiae
Haffligeniensis. Et nos judicio hominum nostrorum, idem feodum pro remedio
anime nostrae, eidem Ecclesiae colere, et possidere contulimus liberè, et
absolute. Datum anno Domini millesimo ducentesimo vigesimo
sexto, mensio
Maio"
met Geschiedkundige Groeten,
Willem de Ridder
1145 Er ontstond een parochiegemeenschap in Imde toen een eerste kapel werd
gebouwd.
1440 Volgens Raes, koster – onderwijzer van Imde werd er destijds een kapel
(kerk) gebouwd, geheel in hout, welke in 1550 op dezelfde plaats, door een
stenen gebouw zou worden vervangen? De
huidige kerk van Imde, kwam er als opvolger van de eerste stenen kerk in
1839. Zij werd op 6 september
ingehuldigd door kardinaal Sterckx.
1550 Het houten kerkje werd afgebroken en door een stenen vervangen.
1593 Pastoor Joannes Wassenhoven
(Meuzegem – Imde) kreeg het bevel om binnen de 14 dagen nieuwe ruiten te
zetten in de kerk van Meuzegem?
1641 Op 31 augustus stierf Anna Verreycken, dochter van Louis, en haar
grafsteen werd ingewerkt in de vloer onder de toren van de kerk van Imde, bij
de trap van het altaar.
1669 – 1678 Justus Buycx (°1617 - +1688) was pastoor te Meuzegem – Imde. Zijn naam staat op de monstrans van 1671.
1768 In de toren werd een kleine klok gehangen, geschonken door de prins van
Tour en Taxis.
1769 Meuzegem en Imde telden toen 260 communicanten.
1775 Vanaf 2 april werd Benedictus Joannes Darthe (+1794) pastoor van
Meuzegem Imde. Het was in de ‘besloten tijd’ toen ze niet in
de kerk mochten en baden en zongen op het kerkhof, terwijl de pastoor in een
hoeve de mis celebreerde.
1818 – 1819 Het levenswerk van pastoor Van Langendonk was de bouw van de
kerk. Hij stierf op 23 januari
1855(grafsteen in de kerk links van de ingangspoort).
1839 Het oude kerkgebouw werd afgebroken en er werd onmiddellijk een nieuwe,
grotere kerk opgericht. Of oude delen
bewaard werden is niet te zien door de bepleistering.
1840 Bouw nieuwe kerk. Op 6 september
inwijding door kardinaal Sterckx. Het
hoofdaltaar werd toen gemaakt door de gebroeders Van Haesendonck,
schrijnwerkers in Imde.
1842 De 4 kerken werden onafhankelijk verklaard : 4 parochiekerken met elk hun
eigen pastoor : Wolvertem, Imde, Meuzegem en Rossem.
1845 De klok werd gewijd (in 1943 door de Duitsers weggehaald).
1856 Oude rekeningen schilderwerken.
1951 Ter vervanging van de klok die door de Duitsers werd weggehaald werd er
een besteld die 525 kg zou wegen(zie foto Toren roept haan). Zij was een gift van de familie t’ Kint en
van alle parochianen en werd ingewijd door Monseigneur De Smedt (herdenkingsprentje).
1966 Jan Feyen, Norbertijn uit Grimbergen werd pastoor.
1967 Onder de stuwende kracht van Pater Jan Feyen bekwam de kerk van Imde een
nieuw pijporgel, gemaakt door Verschueren van Tongeren. Het grootste gedeelte van de kerk werd
vernieuwd,. Er werden nieuwe glasramen
geplaatst met Vlaamse heiligen van St.-Goedele toe St.-Jan Berchmans en de
beide zijaltaren werden, die afkomstig waren van de kerk van Meuzegem wegens
slechte staat afgebroken. Een oud beeld
van St.-Antonius kwam op de pastorij terecht.
1991 Op 1 december werd Jan Feyen gevierd voor 25 jaar parochiaal werk in Imde.
1993 Pastoor Jan Feyen stierf op 73-jarige leeftijd aan een hersenbloeding op
13 januari. (Gedicht Jan Peleman).
002 Kasteel Imde (109)
1490 Ridder Guillaume, heer van Elderen, zoon van Jean
gaf zijn erf in huur aan ’t kasteel van Imde.
1525 De de Merode’s, heren van Imde, benoemen Petrus Verheyen als kapelaan van
hun kapel in ’t kasteel van Imde. Deze
castrale kapel noemde St.-Lodewijkskapel
1612 Op 9 november verklaart Louis Verreycken eigenaar te zijn van het kasteel
te Imde en dat het beneficium van zijn kasteelkapel al sedert geruime tijd te
begeven is. Deze functie zou hij in 1618
geven aan zijn eigen zoon Pieter Ernest Verreycken. De benoemingsbrief werd getekend op 6
augustus 1618. Deze Pieter was kannunik
van de St.-Donatius-kathedraal van Brugge.
1629 Men vermeldde dat gedurende heel dat jaar iedere week een mis werd gelezen
in de kasteelkapel van de Verreyckens voor de zielerust van de gesneuvelde
Lambert Verreycken, door onderpastoor Dominicus Wyngaert van Wolvertem centrum,
die dus ook kapelaan was van ’t kasteel van Imde
1673 De vierkante poorttoren met duiventil van de kasteelhoeve te Imde draagt
het jaartal 1673. Het recht om een til
te bezitten was in de late Middeleeuwen een voorrecht van de
heerlijkheden. Ook het voorhuis en de
stallingen zouden van 1673 zijn. Deze
herenhoeve die vroeger versierd werd met torens en omringd van grachten werd
toen herbouwd. De schuur is van latere
(1870). De oorsprong van deze hoeve kon
nog niet worden achterhaald.
1694 Castellum Imde, gravure , zicht op het oude kasteel getekend door J. Van
Croes (pag. 23) deli Harrewijn fecit
In :
a) Jac. Le Roy. Castella et praetoria
Nobilium Brabantiae Antwerpiae 1694
b) idem in 1696
c) idem Amsterdam – 1696. A à Sommeren
&Ravenstein
d) idem Antwerpiae 1697
e) idem Ludgini P. Van der Aa (zie prent)
f) idem Brabantia Illustrata – London, David Mortier ca 1700 – deel I, pl. Nr
60
g) idem Leyden – 1705
h) idem Delices de la Noblesse – Amsterdam – pl 63 – A. Braeckman 1706
i)idem Groot Wereldlijk toneel des Hertogdoms Brabant – p. 49; ’s Gravenhaege
bij Chr. Van Lom 1730
j) idem, Grande Theatre Profane – p 29
Herdruk op oude plaat met biojkomende gravering <<kasteel van Imde
en het wapen>> Tom 2 p. 143 in délices du Brabant, 1757 en
Vermakelijkheden van Brabant 1770, Berten van Cantillon.
Beschrijving bij het oud kasteel van Imde
(zie prent uitgave Leyde 1699 naar Le Roy)
Het kasteel, de kapelanie, de Franse binnentuin en het binnenhof vormden één
geheel ingesloten door vijvers. Men
kreeg er slechts poorten recht tegenover het kasteel. Het kapelaanshuis werd later verbouwd, bleef
zelfs bestaan na de afbraak van het kasteel en deed dienst als
conciërgewoning. De kapelaans van Imde
hadden hun eigen afzonderlijke woning in een langwerpig gebouw dat aan de
westkant van het binnenhof van het kasteel gelegen was. Aan de overzijde lag een Franse tuin die men
kon bereiken langs een brug. Aan de
linker kant had de woning van de kapelaan een uitzicht op het kasteel met zijn
drie torens.
1700 Na de dood van haar man kwam Anna Ludovica Verreycken, weduwe Filip de
Henin en prinses van Chimay, in conflict met haar oudste zoon, prins Charles
–Louis-Antoine d’ Alsace de Boussu, over de voordelen die haar werden toegekend
bij het huwelijkscontract en met de verbintenissen die zij had aangegaan
tijdens de minderjarigheid van haar zoon, om de heerlijkheid van haar man in
zijn oude glorie te bewaren en om met haar zoon in overeenstemming te komen
werd de heerlijkheid van Imde verkocht op 18 januari 1700 aan Corneille Segers,
Heer van Heetvelde, griffier te Brussel, dit voor de som van 180.000 gulden
(25.1.1700)
1715 G.Couvreur stelde toen een “Kaerte Figuratieve van goederen gestaen ende
gelegen onder Wolverthem” op met een zicht op het kasteel van Imde aan de
N.W.-zijde (h0,15 –b 0,25)
1734 Toen werd een reeks van 5 kaarten van tienden opgesteld van Wolvertem,
Rossem, Imde en Londerzeel, toebehorende aan de abdij van
Groot-Bijgaarden. Men vindt er ruwe
afbeeldingen op van de kerk, het kasteel, de kasteelhoeve en de brouwerij van
Imde en ook nog van andere gebouwen.
1747 Corneel Delvor werd kapelaan van de kasteelkapel in Imde. Hij stierfop 19 februari 1753 op het kasteel
van Slozen en werd begraven in de kerk van Rossem.
1758 Op 25 maart was er aanduiding van Godfried Gerard Lagoes als kapelaan van
het kasteel van Imde.
1783 De prins van Tour en Taxis verkocht toen eigendommen van de heerlijkheid
van Imde aan baron Filips Snoy van Melsbroek
1787 E.H. De Cock werd kapelaan op het kasteel van Imde. Hij vervulde die functie nog op het ogenblik
dat de Franse revolutionairen ons land binnen vielen. Toen ging hij op de vlucht en kwam niet meer
terug. Hij was de laatste kapelaan op
het kasteel van Imde.
1828 Het kasteel van Imde werd gesloopt.
Het was zwaar beschadigd en de herstellings- en onderhoudskosten werden
te duur. Slechts de bijgebouwen en het
kapelaanshuis bleven bestaan en werden omgebouwd tot een verblijf. Ook de St.-Lodewijkskapel in het kasteel was
hiermee verdwenen.
1835 De familie Tour en Taxis verkopen al hun goederen. Het domein van Imde werd nadien opnieuw
verkocht en verdeeld in verschillende loten.
Uiteindelijk werd bij toewijzing het vroegere kasteel en het omliggende
park verkocht in de massa met de aanliggende kasteelhoeve en een deel van de
landerijen aan jonkheer François Pangaert.
Hierbij behoorde ook de hoeve ’t Elderen en de Camme, de oude
schepenbank.
1855 Toen werd het huidige klassicistisch of neoklassiek kasteel van Imde
gebouwd door Jonkheer Frans Pangaert. Op
17 juli werd de eerste gedateerde steen gelegd.
Hij bevindt zich in de gang naar de kelders. Een brede trap van 18 treden leidt naar een
voorportaal dat geschraagd werd door Ionische zuilen. Het oude kapelaanshuis werd toen hersteld.
1857 Op 21 maart stierf Frans Pangaert in zijn verblijf in Brussel. Hij zou nooit zijn nog in opbouw zijnde
kasteel hebben kunnen bewonen. Zijn zoon
Egide Pangaert d’ Opdorp zou het kasteel verder afwerken tot het voltooid was
(veel later nl. in 1874).
1876Hendrik Goethals werd de nieuwe eigenaar van het kasteel van Imde en ook
van vele landerijen. De familie bleef op
het kasteel tot in 1956. Zij lieten het
park nog beter verfraaien o.a. werden er twee bruggen gelegd over de vijvers en
de lanen werden beplant met bomen. De
bronnen van Wolvertem zorgden nog
steeds voor het water van de fonteinen.
1870 De schuur van de kasteelhoeve van Imde werd herbouwd.
1956 Het kasteel van Imde werd verkocht door Jozef Goethals aan Jan Van der
Elst, een nijveraar, samen met de bijhorigheden, de kapelanie, de vijvers en
een gedeelte van het park. De
kasteelhoeve bleef echter in het bezit van de familie Goethals. Zijn zoon Georges veranderde de kasteelhoeve
in een buitenverblijf. Zoon François
richtte het oude hof van Corneel Lettens in, Pierre, zijn derde zoon bouwde een
nieuw huis in een gedeelte van het park dat het laatst werd aangelegd en de
jongste zuster van Jozef Goethals, mevrouw Holvoet, verkreeg door erfenis in
1932 de nog bestaande gebouwen van de Kam.
Later kwam het kasteel in eigendom van de heer Lienard.
In de Beknopte Chronologische geschiedenis van Imde van A.Bettesone vinden we nog op pag. 67 IV. Beschrijving van
het huidige kasteel van Imde.
003 Hof te Imde (110)
In “Beknopte chronologische geschiedenis van Imde” van Achiel Bettesone lezen wij :
VIIIste – IXde eeuw Toen Ossel nog hoofdkerk was van het ganse gewest lag het
hof bij de kerk van Imde
XIIde – XIIIIde eeuw De abdij van Dielegem bezat meer dan 100 bunder land, 260 bunder
bos, een aantal beemden en een groot aantal cijnsgronden. Het grootste hof lag te Imde. Toen bestond een hof
te Wilre dat niet mag verward worden met het hof te Imde
1265 Het primitieve hof te Imde,
later hof ’t Elderen, behoorde tot de oudste dorpskern van Imde. Na te hebben
toebehoord aan het geslacht “de Imde”
ging het over aan het geslacht “de Wilre” halverwege de XIIIde eeuw. In 1265 staat Gosurinus Gola de Wilre,
ridder, het af aan de abdij van Dielegem die het dan terug in leen gaf aan diezelfde
Goswinus.
1698 Het Imdenhof wordt op 30 september door Adriaan Van de Sande uit Brussel
verkocht aan Jan Wouters, drossaard van Imde.
Dit hof zou door een brand tijdens de slag om Imde op 24 augustus 1914 vernield worden.
1814 Het Imdenhof werd op 28 augustus 1814 bij testament overgemaakt aan Jan
Baptist Isidoor Stevens, municipaal raadslid in Brussel en eigenaar van de
brouwerij “A l’ étoile” en aan Joanna Maria Leymans, zijn vrouw. Zij hadden maar één kind : Elisabeth Joanne
Stevens.
1914 Het Imdenhof, toen eigendom van de familie t’ Kint wordt in brand
gestoken.Hierbij verdwenen er talrijke herinneringen aan de familie Wouters bv
Jan en zoon Karel uit de XVIIIde eeuw, drossaards van de baronnie Imde.
Dit hof was voornamelijk het werk van de zoon van Karel Lodewijk nl.
Lodewijk t’ Kint geboren op 3 maart 1835.Hij had het bestaand gebouw met twee
vleugels vergroot, een aan weerszijden.
Hij had eveneens grote bijgebouwen opgericht en legde een fruit – en
groententuin aan van 78 a, door muren omgeven waarin hij ongeveer 200 soorten
perenvariëteiten bezat. Hij liet de oude
wallen slopen en vormde een Franse tuin rondom zijn landhuis met een nieuwe
vijver. Op eigen kosten trok hij de
Molenbeek recht met 160 arbeiders.
Op pag. 787 van “Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen” vinden wij :
Drijpikkelstraat nr. 9 Z.g. Imdehof.
Ruim landhuis met aanhorigheden opgetrokken in neotraditionele stijl in
1923 na verwoesting van een kasteel van 1768 door oorlogsbrand in 1914.
Documenten over het ‘Im(p)denhof’gaan terug tot in de 17e eeuw. Bij het begin
van de 19e eeuw kwam het domein in het bezit van de familie t’kint, die 4
burgemeesters leverde voor de gemeente wolvertem. Het ‘Imdenhof’ werd tijdens
de Slag van Imde (24/08/1914) door brand verwoest. Het werd begin jaren ‘20
heropgebouwd in Vlaamse Renaissancestijl.
[Info www.meise.be]
004 Oorlogsmonument (111)
Op 24 augustus gebeurde de slag van Imde met voornamelijk de 3de
jagers te voet. Er sneuvelden vele
mensen. Een paar werd begraven op het kerkhof
van Imde nl. Ephrem Van Coppenolle
uit Ronse en Hector Goemaere uit Herseaux.
De andere werden overgebracht naar militaire kerkhoven. Er werd toen een monument opgericht.
José Anne de Molina beschikt overeen dagboek van zijn opa (toen vrederechter)
waarin hij een aantal gebeurtenissen noteerde.
In “De grote oorlog in de regio Londerzeel” van Louis De Bondt en Francis
Hallemans staat een en ander ook beschreven.
Het front lag toen tussen Meise en Wolvertem en het dood schieten van
prins Wilhelm Johannes Ludwig Ferdinand von Schönaich – Carolath, Pruisisch
luitenant van het regiment reserve Uhlanen op 26 augustus 1914 aan de Strombeek
Beverselaan (trunk met gedenkplaat) had hiermee ook onrechtstreeks te maken.
Elk jaar wordt de slag van Imde nog
herdacht en dit jaar is dat op 24 augustus om 9.30 u. Er bestaat een film over deze plechtigheden
met bijhorende opname van de feestdis achteraf met voordracht van moppen o.a.
van Jean Van Dievoet uit Meise.
005 Drijpikkel (131)
Op mijn bijdrage 31 kwam reactie van René Beyst (Vz. H.K.
Aartselaar vzw) :
Ik ben momenteel op zoek naar mogelijke hypothesen i.v.m.
de woordverklaring van deze plaatsnaam, die zelden schijnt voor te komen in de
provincie Antwerpen (voorzover mijn huidige kennis reikt: enkel in Ranst en
Koningshooikt), maar die in Vlaams-Brabant vaker terug te vinden is. Zo vond ik
drijpikkels te Wemmel (visvijver Fortis aan de drijpikkel), Strombeek-bever (voormalige Brouwerij nu
herberg) (Boechoutlaan 246), Meise, Imde
(Kwadestraat?), onder Grimbergen Drijpikkelstraat vlakbij Wemmel (telkens
dezelfde of verschillende lokaties??) en te Laken (op de grens met Meise), te
Merchtem (frituur) en te Ninove, Brusselsestwg 343 (café).
Het zou me dus plezieren de juiste bronnen te mogen kennen waaruit de
veronderstelde woordverklaringen voortkomen.
Mogelijkheden:
driepikkel: als een plaats waar een straat een andere vervoegt naar de
vorm van een waspikkel (= “T” kruispunt???)
driepikkel: naar de vorm van een melkstoel (samenknooppunt van drie
straten??) of naar de vorm van een (ijzeren) driepikkel boven een open haard,
waaraan een kookpot hing boven het vuur
driepikkel: is ook een kookpot op drie pootjes om boven een klein op)en vuur te
plaatsen
driepikkel: scoutsterm (is jonger 19e/20e E.)
driepikkel: andere…???
Alle bijkomende hulp en literatuur is welkom.
Ik verwees hem door naar Marc Gillisjans en Frans Meskens. Frans antwoordde :
Een drijpikkel of een driepikkel is eigenlijk een drievoet of een driepoot
zoals reeds werd aangegeven in WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal) maar de
benaming slaat op de eerste plaats op een driepotige melkstoel, toevallig ook
een waspikkel kon drie poten hebben, maar meestal vier (in gekruiste vorm, en
uitmekaar neembaar) cfr. Museum voor Oudere technieken te Grimbergen.
Figuratief ook een drijpikkel op een driesprong van wegen (een T-vorm is zeker
uitzonderlijk, maar vooral een Y-vorm komt hier in aanmerking....
Dit is het geval te Imde, en te Rossem
aan de grens met Londerzeel op de Temsesteenweg, en waarvan de herberg de naam
bewaarde van "In den Driehoek". De andere "drijpikkels"
hier in Brabant heb ikzelf niet onderzocht maar meestal zijn het ook wel
grensstraten, samen met splitsing van wegen....
Te Meise (Grimbergen, Strombeek-Bever, Wemmel) het gebouw bestaat er nog van de
Brouwerij (Brasserie) ... tegenover een vroegere herberg of speelplein "De
Meli", verhuisd naar de Kust.... hier is er zeker sprake van een grens van
(driegemeentenpunt) met Wemmel, enerzijds, Meise en Strombeek-Bever, (nu
Grimbergen) anderzijds.
Van bronnen is hier zeker geen sprake, Tenzij we Jan Verbesselt, en Jan
Lindemans (beiden voorzitters geweest van het Tijdschrift "Eigen Schoon en
De Brabander") hun geschriften raadplegen.... In de Reeks van "Brabantse
en Antwerpse Toponymies", uitgegeven door Het Instituut voor Naamkunde te
Leuven, (het moeten er wel een zestigtal zijn) en te raadplegen in de Blijde
Inkomst-straat te Leuven....zal me zeker nog "Drijpikkels of driepikkels
aantreffen.... soms ook als herbergnaam. Maar de plaatsnaam is primordiaal op
de huisbenaming..
De Drijpikkel(straat) te Imde
(Meise) was alleszins een driesprong van wegen, en er stond zelfs een
schandpaal .....Nog te bewonderen in "De Iconografie van Het Kanton
Wolvertem:Alex Verbouwe, Iconografie van
Vlaamsch-Brabant, deel IV, Kanton Wolvertem, Gezichten, Plannen en kaarten
uit vorige eeuwen, uitgegeven bij A. Hessens, Brussel, 1942....blz. 15
(tekening naar een plan van Bodumont uit 1786.
Interessant is ook dat hier nog toponiemen worden gemeld: 'Drie Wegen"
een pachthof te Wemmel (1837), enz...Later werden deze benamingen
"Drijpikkel" gebruikt om de tramhalte aan te duiden...
Mocht er nog iets niet duidelijk zijn, kan je dit gerust melden..... Bv. De
Iconografie van Vlaams-Brabant is ook gedrukt in het Tijdschrift " Eigen
Schoon en de Brabander" rond de jaren 1940-1942 of vroeger.... Frans Meskens
Marc Gillisjans de auteur is van “Toponymie van Wolvertem” in delen verschenen
in ES&DB. Hij schreef in Jg.88/1 (jan/maa 2006), blz.
Lijst 2M gebouwen inventaris De Maegt 1980
Wat betreft de oude
boerderij, Drijpikkelstraat 2, Imde:
-
wij volgen dit
dossier op de voet.
-
wij zijn – op onze
uitdrukkelijke vraag - in de oude boerderij in de Drijpikkelstraat met de twee
dames van Erfgoed Vlaanderen, verantwoordelijk voor onze regio, ter plaatse
gaan kijken en hebben samen met de bouwheer en de architect de mogelijkheden
besproken. Het besluit was dat de oude boerderij niet mag afgebroken worden
voor een nieuwbouw (reconstructie), maar dat er wél verbouwd mag worden op
dezelfde bouwlijn.
-
er werd bij onze
dienst RO uitgegaan van één eengezinswoning.
- ondertussen is er een voorlopig “ongunstig” advies binnengekomen van het Departement Landbouw, omwille van een aantal onduidelijkheden in het dossier
We hebben “ in illo tempore (
non suspecto ) “ een voorlopige inventaris ( met elektronisch fotomateriaal )
opgesteld van het on(t)roerend erfgoed in de gemeente Meise . Ik zie dat voor één van de
gebouwen ( oude boerderij , Drijpikkelstraat , 2 , Imde/Meise ) , opgenomen in
onze voorlopige lijst on(t)roerend erfgoed een stedenbouwkundige aanvraag is
ingediend door de eigenaar , de heer Luk Van Ransbeeck uit Imde ,
Drijpikkelstraat , 1 , om deze oude “ vervallen “ boerderij om te vormen tot
TWEE EENSGEZINSWONINGEN. Het openbaar onderzoek loopt
vanaf 12/02/2009. Het lijkt mij de moeite om het
één en het ander duidelijk na te trekken en zo nodig gepast en schriftelijk als
erfgoedcel van vzw. heemkundige kring Berla Meise te reageren tijdens het
openbaar onderzoek en naar het Gemeentebestuur van Meise toe. Ik bezorg hiervan ter info een
kopie aan het bestuur van vzw. heemkundige kring Berla Meise.
Met dank bij voorbaat en hoop
op succes.
Roel Van der Stighelen
006 Boskapel (86-112-113-)
Reeds 350 jaar Mariadevotie in Meise. De boskapel valt onder de parochie Wolvertem. Maar geografisch ligt ze dichter bij Imde.
Parochiegrenzen zijn grillig en volgen niet steeds de demografische
ontwikkeling van een streek.
Maria wordt er vereerd als ‘Behoudenis der Kranken’ en is dus een toevlucht
voor zieken en allerlei mensen in nood.
Rond 1658 hebben vrome mensen een Lievevrouwbeeldje opgehangen aan een oude eik
in het bos, dat toebehoorde aan de baron van Imde. Steeds talrijker en
talrijker kwamen daar mensen bidden.
Deze uiting van Mariadevotie kaderde toen in de benarde tijd die ons
land doormaakte : een tijd van oorlogen en van besmettelijke ziekten. Het voorbeeld van deze mensen heeft tot
vandaag navolging genoten.
In 1695 liet de prinses van Chimay er een kapel bouwen, die later werd verbouwd
door de heren van Turn&Tassis.
In de kapel zien wij zeven schilderijtjes in de abcis van de kapel : de 7
smarten van Maria.
Voor de 21 km en de 6 urenloop van Meise op 13.10.1985 in het Neromhof werd een
bronzen medaille van 5 cm doorsnede uitgereikt.
De matrijs is in ons bezit, maar de medailles zijn uitgeput.
In de Geschiedenis van Wolvertem van J.Lefèvre e.a. staat vanaf pag. 310 tot
334 een uitgebreide tekst over de boskapel met een “Liedeken van de stigting
der Capelle tot Impde”.
We bezitten ook 2 kleine gedrukte boekjes over de boskapel. De eerste uitgave dateert van 1905 en is
gehandtekend door Jacques t‘ Kint en gedrukt door Julien Jamaer – Pulinx. Het tweede is van 1958 met een afbeelding van
het originele beeld op de gekleurde kaft en gedrukt door Troost.
In “Imde” van A.Bettesone vinden wij :
1625 In de boskapel bevond zich een zilveren kelk van 1625, een gift van
pastoor F.M.De Bossio.
1658 Aan een eikenboom aan de ingang van het bos, Hoogensel genoemd, werd een
beeldje opgehangen van O.L.V. van ongeveer 17 cm hoog. Dit was de oorsprong van de boskapel. Het bos was eigendom van Karel Verreycken,
baron van Imde en lag op de grens van
de parochies Meuzegem – Imde en Wolvertem
– Rossem. Pas hing dit beeldje op of
er zouden wondere tekens rond gebeuren.
Spoedig kwamen er bedevaarders om het beeldje te vereren. De kerk heeft hier evenwel nooit miraculeuze
genezingen erkend. Vooral in de periode
van de pest en oorlog kwamen er vele bedevaarders, soms werden er tot 8000
pelgrims geteld!
Afbeelding van het beeldje en tekst met verwijzing naar “Oude druksels
betreffende de begankenis tot het O.L.V.-beeld te Imde” in Eigen Schoon en de Brabander 1936 XIX blz. 353 tot 355.
1694 Pastoor De Munck Frans Herman, pastoor van Wolvertem en van de boskapel te Imde
tot eind december 1697 liet het O.L.V.-beeldje wegnemen uit de eik en bracht
het onder in een uit planken opgetrokken kapelletje. Nadien werd er nog een groter kapelletje uit
hout opgetrokken doch beide gebouwtjes werden afgebroken bij het tot stand
komen van een kapelletje uit baksteen in 1695.
De grote menigte pelgrims zou grotendeels zorgen voor de nodige
materialen.
1694 – 1697 Op 2 juli 1694werd De Munck Frans Herman pastoor van Wolvertem en van de boskapel van Imde tot eind december 1697 toen hij
geroepen werd om abt te worden van de abdij van Grimbergen. Hij schreef ondertussen de kroniek van de
voornaamste gebeurtenissen rond de boskapel, welke de voornaamste bron werd van
de geschiedenis over het ontstaan van deze kapel, waaraan hij trouwens met hart
en ziel heeft mee gewerkt. Hij schreef
o.a. dat er door kerkmeester Jacques De smet de som van 9 gulden werd omgehaald
en dat voorts de offerblok 94 gulden had opgebracht.
1695 In de maand mei zond Prins Humbertus a Precipiano, toen aartsbisschop van
Mechelen, deken Herman Bertrant van Meise ter plaatse, om er een onderzoek in
te stellen. Daarop gaf hij de toelating
om in bouwsteen, de boskapel te bouwen en plaatste hij de kapel onder de
aanroeping van “O.L.V. Behoudenis der kranken” (Salus Infirmorum). Toen werd ook Marten Verstappen als
kerkmeester vernoemd.
Op 18 juni zag pastoor De Munck eindelijk zijn wens in vervulling gaan. Toen legde prinses Anna Verreycken, edele
vrouwe van het kasteel van Imde,
weduwe van Philippe de Hennin, graaf van Boussu en prins van Chimay, de eerste
steen van het boskapelletje te Imde. Hierbij waren aanwezig :
- prinses de Vaudemont, kasteeldame van Dilbeek; zij schonk een prachtig
kleedje om het beeld te versieren.
- prelaat Joost Basserij van de abdij van Grimbergen die overleed op 8 mei 1698
op 65jarige leeftijd.
- meier Ernestus de Larue (+1701) van het prinsdom Grimbergen
- de kinderen van de prinses van Chimay o.a. Thomas Philippus die later de 9de
aartsbisschop van Mechelen en kardinaal zou worden (1716 – 1759)
- vele vooraanstaanden
Op 2 juli 1695 was de kapel 10 tot 12 voet hoog afgewerkt en werd het O.L.V.
–beeldje vanuit de kerk van Wolvertem processiegewijs naar de boskapel gebracht
door pastoor De Munck, doch wegens de optocht van het Franse leger naar
Brussel, werd het terug verstopt in de kerk van Wolvertem na één dag en nacht te hebben verbleven in het bouwwerk.
Van 13 tot 15 augustus werd Brussel gebombardeerd.
Op 8 september 1695 (feest van O.L.V.-geboorte) was het koor overdekt en werd
het beeldje opnieuw naar de kapel gebracht, doch in alle stilte omdat de
bevolking op de vlucht sloeg voor het geweld van de Franse soldaten die de
velden verwoestten. Toch werd er toen
een mis gelezen maar zonder veel volk.
Het beeldje droeg een versiering van de hand van Gertrudis De
Hertogh. Het kapelletje zou nog
datzelfde ,jaar zijn afgewerkt.
1696 De offeranden van de boskapel brachten 684 gulden op. Over deze belangrijke som geld wou de prinses
van Chimay zelf beschikken.
Op 12 maart benoemde de prinses van Chimay, barones van Imde, als drossaard, de genaamde Jan Wouters.
Op 26 oktober werd er een klok in het torentje van de boskapel gehangen.
1698 De prinses van Chimay schreef een verzoekschrift aan de aartsbisschop van
Mechelen om het bekomen van haar rechten op de boskapel. Daarin vermeldde zij dat er meer dan 80000
pelgrims geteld werden en dat ‘vele menschen er van diversche kwalen en ziekten
geholpen werden’. Hierbij gewaagde zij
ook van de gebeurtenissen van 1658.
Op 28 februari werd er bij akte te Brussel opgesteld een standpunt ingenomen
i.v.m. de eisen van de prinses van Chimay, barones van Imde (Anna Ludovika Verreycken).
Het bestuur van de boskapel werd overgelaten aan pastoor De Munck van Wolvertem zolang dit haar beviel. Mocht hij weggaan dan moest men een andere
predikant met naam ter vervanging aanbrengen,
waarover zij zich de keuze toeëigende.
Zij besliste tevens dat haar drossaard Jan Wouters in overleg met de
pastoor twee kapelmeesters zou benoemen.
Ook zouden er na de voleindiging van het gebouw van de boskapel, iedere
zaterdag en op alle feestdagen van de Heilige Maagd mis gelezen worden (dit
werd betwist door de prelaat van Dielegem en de Raad van Brabant die
hierover tussenbeide kwam,
nam zijn besluit op 12 maart 1700 (1699?).
Op 2 mei legden 14 pastoors uit de omgeving samen met pastoor Geldens van Meuzegem – Imde een gezamenlijke klacht
neer bij de aartsbisschop van Mechelen, tegen de prinses van Chimay. Hun beklag was dat er in de boskapel missen
werden opgedragen op zon- en feestdagen door de kapelaan van het kasteel van Imde, waardoor de parochianen zich
onttrokken aan hun ware herder die hun offerandegeld van de parochiekerk moest
missen.
Op 1 juli gaf de aartsbisschop van Mechelen de opdracht aan E.H. Van Cutsem om
de giften en offeranden van de boskapel te ontvangen en in bewaring te
nemen. Dit om te verhinderen dat de
prinses van Chimay er de hand zou op leggen.
Op 2 of 24 juli werd Herman De Munck verkozen als nieuwe abt van
Grimbergen. Hierbij traden op als
commissaris Pierre Bouchout van Meise en Henricus Huys, abt van Dielegem.
Op 21 augustus werd hij plechtig geïnstalleerd door abt Chrysostomus Teniers
van de Sint Michielsabdij van Antwerpen.
Te Wolvertem werd in de plaats van
Herman De Munck Jacobus Van Santvoort tot pastoor benoemd. Hij was een Norbertijn van de abdij van
Dielegem. Hij droeg bij tot de
vergroting van de boskapel (1707) en overleed in 1717.
Op 26 juli kreeg de prinses van Chimay een brief uit Rome waar haar tweede zoon
(de latere kardinaal d’ Alsace) zijn studies voleindigde, die antwoordde op
haar verzoek om goedkeuring van het reglement dat zij wenste i.v.m. de
boskapel. Hij schreef dat zij zich
daarvoor moest wenden tot de aartsbisschop van Mechelen (die echter reeds
voordien negatief had gereageerd na een onderzoek van pastoor Hennen).
Op 20 november liet de prinses drie akten verlijden voor notaris Van Kerkhoven
te Brussel :
1. Hierbij werd definitief afstand genomen van de grond waarop de boskapel werd
gebouwd (door de gelovigen van de Boskant) maar waarin zij voor eeuwig zelf de beschermheerschap behield voor haar
en haar opvolgers.
2. Hierbij werd de schenking bevestigd van de misgewaden, het tabernakel, de
kelk en de ciborie en een rente van 50 gulden.
3. Waarbij zij een kapelanie stichtte met een rente van 300 gulden mits 5
wekelijkse missen te lezen tot haar intentie maar met behoud van het beschermheerschap
over de rente. De kapelaan moest ook instaan
voor de predicatie en het toedienen van de sacramenten en ’s zondags moest hij
de mis opdragen om 11 uur of om 11.30 u., in ieder geval na de hoogmis in de
parochiekerk. Hij moest en slotte waken
over de offerandegelden en rekenschap afleggen aan de vertegenwoordiger van de
prinses en aan de commissaris die de aartsbisschop zou aanstellen.
Omwille van de hierboven in de drie akten vermelde giften had de prinses op 29
november van prins Humbertus a Precipiano, aartsbisschop van Mechelen, recht
van patronaat gekregen over de kapel (notariële akte van 20.XI.1698 verleden
door notaris Dulieu in Brussel). Zij
dacht daardoor het volle bestuur van de boskapel in handen te hebben en meende
zelfs zelf de goddelijke diensten te mogen regelen. Dit recht kwam echter uitsluitend toe aan de
pastoor van Wolvertem en de heer
Kerremans, prelaat van Dielegem die het patronaat voerde over de parochie Wolvertem, trok het betwiste recht door
de aartsbisschop van Mechelen toegestaan op 1 december 1698 voor de Soevereine
Raad van Brabant (zie beslissing 2 maart 1700).
Op 24 november keurt de aartsbisschop a Pecipiano haar smeekbrief tot hem
gericht goed in gevolge de schenkingen die de 3 akten verleden waren. Dit zonder tegenkantingen behalve dat de
priesters die werden aangeduid moesten erkend worden door de bisschoppelijke
overheid. Eigenlijk was het
beschermheerschap over de kapel uitsluitend toegestaan aan de abdij van Dielegem
in de XIIde eeuw door de bisschop van Kamerijk en in 1673 was dit voorrecht
erkend als toebehorende tot de abt van Dielegem door Karel Verreycken, baron
van Imde, vader van prinses Anna
Ludovica Verreycken.
1699 Op 25 maart (O.L.V. Boodschap) werden er 10000 pelgrims geteld aan het
boskapelletje dat, gezien de grote volkstoeloop, veel te klein werd. Weinig later zal het dan ook vergroot worden.
(waarover later)
1700 op 12 maart kwam het verdict over de
betwistingen rond de boskapel van de Raad van Brabant ingevolge een klacht van de abt van Dielegem
over het beschermheerschap van de prinses van Chimay Anna Ludovika Verreycken,
dochter van Karel Verreycken. Het verdict
luidde als volgt :
- De prinses van Chimay behoudt het recht een kapelaan en een kerkmeester te
benoemen. De tweede kapelmeester werd
benoemd door de pastoor.
- Het komt de parochiegeestelijken toe alle goddelijke diensten te regelen, de
pastoor ontvangt het offergeld aan de communiebank gebracht, de andere gelden
die dienden tot het dekken van de kosten van de erediensten moesten in een
koffer met drie sleutels worden geplaatst : een voor de pastoor, een voor de
kerkmeester en een voor de schepenen.
- Geen enkel gebouw mag worden opgericht tenzij met de toelating van de
prinses.
-De bedevaartvaantjes en de medailles moeten aan de ene zijde de beeltenis van
O.L.Vrouw en aan de andere zijde deze van St.-Norbertus. (Blijkbaar werd
hieraan geen gevolg gegeven omdat er geen enkel voorbeeld van werd terug
gevonden).
Liever dan de prestigestrijd te verliezen had de prinses van Chimay de baronie
van Imde verkocht.
1702 Op 7 januari emancipeerde Eugene Alexander, prins van Tou en Taxis, zijn
dochters die hij bekomen had uit zijn huwelijk et Anna Adelaïde nl. Anne –
Françoise, Eléonore-Ferdinande, Anna-Thérèse en Marie-Godfride. Voor hun onderhoud schonk hij hun o.a. de
baronie van Imde.
1704 Pastoor Van Santvoort van Wolvertem
vat het plan op om de boskapel te vergroten voor de ingang van het bestaande
boskapelletje.De pastoor van Meuzegem-Imde
doet op 28 mei zijn beklag bij de deken ter gelegenheid van het kerkbezoek.,
dit i.v.m. het vonnis van 12 maart 1700 van de Raad van Brabant.
1705 Om het plan van pastoor Van Santvoort te kunnen verwezenlijken bakte de
bevolking 90000 stenen van 24 cm lengte.
1707 Voor de ingang van het toen bestaand boskapelletje (thans sacristie) werd
toen een grote kapel opgetrokken, dank zij de toenmalige drossaard van de prins
van Tour en Taxis de heer Wouters en van de ijver van pastoor Van Santvoort van
Wolvertem.
De voorgevel is in barokstijl met
witte natuurstenen en Spaanse baksteen.
Vier dorische pilasters schragen het fronton met een groot rond venster.
Boven de barokke ingang een nis met een houten beeld van O.L.V. en het
gekleurde wapen van de prinsen van Tour en Taxis (zie afbeelding pag. 26).
De voorgevel is enerzijds bekroond met een zon en anderzijds met een maan. Tussen de twee is er een klokkenkamer. De kapel is 25 m lang en 9.30 breed.
Boven het wapen van de familie staat de
volgende tekst :
“ce vertueux prince, notre illustre patron amplifie cette peuse (pieuse) et
saincte fondation”.
Dit wil zeggen : “deze eerbare prins, onze doorluchtige patroon, vergroot deze
vrome en heilige stichting”.
Bij het bezoek van de landdeken aan de Boskapel in 1707 derukte hij zijn
bewondering uit over het mooie gebouw.
Hij bevestigde toen ook dat de dakgebinten ook reeds ter plaatse waren.
1712 Op 8 december stierf abt Herman De Munck van Grimbergen in de ouderdom van
69 jaar. Hij kreeg o.a. door de
stichting van de Boskapel de bijnaam Mariaprelaat; Zijn wapenschild werd geplaatst boven de
ingang van de St.-Annakapel gebouwd (herbouwd) in het jaar 1700 te Oppem (Veilst).
1714 Het dak van de Boskapel was gedeeltelijk uit stro en er was toen nog
geen stenen vloer. De muurbepleistering
ontbrak ook nog evenals het gewelf. Ook
was de kapel toen nog niet bemeubeld.
1715 Op 3 april deed de pastoor van Wolvertem
zijn beklag bij de officiaalrechter van de aartsbisschop van Mechelen i.v.m.
het opdragen van zondagsmissen door de kapelaan van het kasteel van Imde in de Boskapel.
1717 Kardinaal d’ Alsace schonk rond die tijd een kerkraam waarin ook zijn
wapenschild was opgenomen aan de Boskapel.
Op een van de “ex–voto’s “ op doek geschilderd stond het jaartal 1717.
1722 Ingaand op het verzoek van de pastoor van Wolvertem en van Meuzegem-Imde
begon kardinaal d’ Alsace op 14 februari met het schorsen van missen op zon- en
feestdagen in de Boskapel,
doch enkele dagen later werd deze beslissing alweer herroepen na een brief van
de heer Delsinne, voorlopig aangesteld als kapelaan die weerlegd had dat de mis
wel mocht, doch om 11 uur. Hierbij werd
beslist dat de zondagsmissen moesten gebeuren na de zondagsmissen van Wolvertem en Meuzegem-Imde rond 11 u. of
11.30 u. Met kapelaan Delsinne van het kasteel van Imde heeft pastoor De Cock heel wat last gehad evenals met diens
opvolger La Haye het jaar nadien (1723).
Deze laatste was ook nog kapelaan geweest van de kapel in het kasteel
van Imde in 1714.
1723 In dat jaar deden 14 pastoors uit het omliggende hun beklag bij de
aartsbisschop van Mechelen i.v.m. het opdragen van zondagsmissen in in de
Boskapel door de kapelaan van het kasteel.
Hierbij waren pastoor Caessens van Meise,
Norbertijn van Grimbergen en pastoor Provoost, Norbertijn van Dielegem. Niet alleen de geestelijken bemoeiden zich
met de erediensten in de Boskapel, ook de wereldlijke drossaard Wouters, die
bekend was als een anti-clericaal kwam tussenbeide en benoemde toen een
bediende voor de Boskapel. Zijn keuze
viel op Corneel Belde, de koster die de prins ook in Rossem benoemde. De pastoor verzette zich hiertegen maar
Wouters liet zich vergezellen van drie schepenen en van de preter of gerechtsdienaar
gewapend met een geweer, tot aan de communiebank van de Boskapel. Daar werd de benoemingsakte overhandigd. Toen ontbood men de kapelaan om de hoogmis op
te dragen terwijl de pastoor en twee kannuniken van Dielegem zich in de
sacristij bevonden. Dit gebeurde op het
feest van O.L.V. Geboorte op 8 september.
Hierop volgde een twist die maanden lag bleef aanslepen. Kapelmeester was toen Jacobs. Naar men beweerde waren de kapelanen La Haye
(Delhaye) en Nicolas de la Ruelle geen goed voorbeeld. Zij waren verslaafd aan de drank, predikten
niet en gaven geen catechismusles.
1724 De prins van Tour en Taxis deed het voorstel aan kardinaal d’ Alsace om de
stichting van de boskapel te versmelten met deze van de kasteelkapel van Imde,
om een grotere stichting te bekomen (ongeveer 600 gulden), met een
dagelijkse mis. Hij wou hiermee het volledige beschermheerschap bekomen en ook de benoemingen voor zichzelf
behouden., samen met de inkomsten en zo de abt en de pastoor uit te
sluiten. Dit werd echter afgewezen door
de kardinaal. Het verdict van ’t jaar
1700 bleef dus van kracht.
1725 De wijk Boskant was vooral gehecht aan de Boskapel
1741 Er werd een nieuwe klok opgehangen in de Boskapel waarin het eerste klokje
van de Boskapel dat gebarsten was en van 1696 dateerde werd ingesmolten. Zij droeg ook een kleine medaillon waarin het
wapenschild van Tour en Taxis was aangebracht.
Op 30 augustus 1741 werd deze nieuwe klok ingewijd door landdeken
Schellinck. Deze klok droeg het
opschrift : “Jacque Bertout me fecit anno 1741”.
1745 Dat jaar kwam er rust rond de Boskapel door een pact dat werd afgesloten
tussen de en de abt van Dielegem en de
kasteelheer van Imde.
1771 Op 14 februari werd Clemens Stoefs (°1713), Norbertijn van Dielegem,
pastoor benoemd in Wolvertem. Na veel
moeilijkheden verkreeg hij in 1782 dat de Boskapel zou bediend worden
door de kloosterlingen van de abdij van Dielegem en dat de bedienaar zou
beschouwd worden als onderpastoor van Wolvertem.
1774 – 1775 Met het bewind van Maria Theresia van Oostenrijk kwam vanf 1775 het
volkswelzijn, dat vroeger weinig of niet in aanmerking kwam, meer op het
voorplan. Hierdoor herbegonnen ook de
schermutselingen rond de Boskapel, wat een nieuwe uitspraak van een gans andere
strekking dan vroeger bij de Raad van Brabant uitlokte. Aartsbisschop Joannes Henricus de Frankenberg
zou in 1774 zijn aartspriester sturen om het geschil over de Boskapel een
definitieve oplossing te geven. Deze
vaardigde een decreet uit waardoor er geen zondagsmissen meer mochten
opgedragen worden, maar wel missen op de feestdagen van O.L.V. en gedurende hun
octaaf. Indien er toch zondagsmissen
zouden gebeuren dan hadden de gelovigen daarmee niet voldaan aan hun
zondagplicht!
1782 Op 27 februari besloot de Soevereine Raad van Brabant i.v.m. de klacht van
1777 van de inwoners van de drie gehuchten Boskant,
Westrode en Nerom, ingebracht tegen het decreet van de aartsbisschop, dat
er in de Boskapel terug zondagsmissen mochten opgedragen worden,, maar niet
door de kapelaan, maar wel door een kloosterling van de abdij van Dielegem, die
dan beschouwd werd als onderpastoor van de parochie Wolvertem. Hierop stelde de
prelaat van Dielegem Antonius Leeken (°1725) aan om de boskapel te
bedienen. Aangezien de pastorijen van Wolvertem en van Meuzegem te klein waren, nam hij zijn intrek in de pastorij van Rossem die pas gebouwd was (in Imde bestond toen nog geen
pastorij); daar zou jij verblijven tot
1788. Na de dood van pastoor Stoefs van Wolvertem ging hij in de pastorij van Wolvertem wonen waar hij overleed op 22 september 1793.
De Raad van Brabant besliste ook dat er redenen genoeg waren om Imde een eigen parochiekerk te geven
voor de drie gehuchten. De kardinaal was
hier, op eigen verzoek, buiten het geding gebleven.
1790 Op 22 oktober werd Tobias Van der Veken (°1728), Norbertijn van Dielegem,
benoemd tot pastoor van Wolvertem. Na het overlijden van onderpastoor Leeken
(1793) nam hij samen met zijn onderpastoor weer de diensten van de Boskapel
over tot bij de inbeslagname van de Boskapel door de Fransen samen met de
andere goederen van Tour en Taxis.
1797 Om de Boskapel te redden van verkoop als zwart goed werden eerst de renten
van de kapel verwisseld tegen gronden die dan versmolten met de eigendommen van
de prins. De goederen van de prins
werden echter ook in beslag genomen.
Gelukkig bleef alles beperkt tot de verkoop van meubelen van de
prins. De klok van de Boskapel werd
verstopt door de drossaard van Cauwelaert.
1807 In dit jaar verklaarde het provinciaal bestuur (préfecture) dat de
Boskapel toebehoorde aan het territoire van Imde
met scheidingslijn op de Brasbeek. Doch,
gezien de ziekelijke toestand van de pastoor van Imde bleef de geestelijkheid
van Wolvertem de diensten van d e
Boskapel verzekeren tot 31 december 1818.
Toen droeg de oud geworden pastoor van Wolvertem, wiens onderpastoor ook
een zwakke gezondheid had, de diensten van de Boskapel over aan de nieuwe
herder van Imde.
1807 Samensmelting van de gemeente Wolvertem
met de gemeenten Meuzegem en Rossem – Imde.
1810 Splitsing tot het keizerlijk decreet van 1810.
1811 De klok van de Boskapel, die tijdens de franse omwenteling werd verstopt,
werd aan de pastoor van Wolvertem
terug bezorgd door de erfgenamen van drossaard Van Cauwelaert.
Men weet dat na de Franse omwenteling de prinsen van Tour en Taxis de rente van
de Boskapel verhoogden van 350 naar 400 gulden.
Daarom werd verondersteld dat de kapel toen werd vernieuwd en dat men twee zijaltaren liet plaatsen en
ook nog een uurwerk en een orgel.
1835 De familie Tour en Taxis verkoopt al haar goederen aan Prins Maximiliaan
Karel, met uitzondering van de Boskapel.
Hiervoor werden er speciale maatregelen genomen om die over te laten aan
het aartsbisdom Mechelen.
1855 Het eiken beschot onder het doksaal in de Boskapel werd geplaatst door
Vandenbroecke.
1858 Op 5 mei werd door notaris Schelfhout te Wemmel de akte verleden waarin de
prins van Tour en Taxis zich akkoord verklaarde om de Boskapel af te staan aan
de kerkfabriek van Wolvertem. Ook het recht om 20000 fr. Van Jonk heer
Pangaert en de interesten ervan te ontvangen.
1860 Bij K.B. van 10 juni werd de overdracht van de Boskapel aan de kerkfabriek
van Wolvertem bekrachtigd (na
notariële akte van 1858). De prins had
dan ook niet langer het beschermheerschap van de Boskapel. Hij liet dit over aan de aartsbisschop van
Mechelen.
1861 Toen werden er 15000 prentjes gedrukt waarop het hoofdaltaar van de Boskapel
werd afgedrukt (pag. 50)
1863 Jonkheer Pangaert betaalde toen pas het volle kapitaal van de Boskapel
terug aan de kerkfabriek. Toen werden er
wekelijks 5 missen gelezen. De twee
grote bewerkers voor de overdracht waren pastoor – deken Mangelschots en rentmeester
Thienpont van de rins van Tour en Taxis, verblijvende te Halle. In 1863 werden er ook herstellingwerken
uitgevoerd aan de Boskapel. Verder werd
er nog een figuratieve kaart van de goederen gelegen te Wolvertem en Meise, toebehorende aan het kasteel van Imde, opgemaakt door landmeter Van
Keerbergen.
1888 Op 27 augustus kreeg Wolvertem
een nieuwe pastoor Jacobus J.J. Smits (°1844-+1926), priester van Wolvertem.van
het aartsbisdom Mechelen. In 1905
publiceerde hij een boekje met de geschiedenis van de Boskapel.
1903 pastoor Smits van Wolvertem liet
de Boskapel grondig herstellen.
1905 Over de geschiedenis van de Boskapel publiceerde pastoor Smits een boekje
op 5000 exemplaren
1908 Pastoor van Wolvertem Henricus
J, Finoult (°1861-+26.11.1924) liet onder zijn beheer stilaan de kraampjes die
bij elke plechtigheid rond de Boskapel waren opgesteld verdwijnen.
1923 Op 25 maart, feestdag van O.L.V. Boodschap, was er opnieuw een begankenis
tot het beeld van O.L.V.Behoudenis der kranken te Imde. Men noemde deze
begankenissen ook nog de “Veerskensmarkt”.
Toen bonden de jonge kerels stro wiskens aan het haar van de jonge
meisjes en ook aan de snoeren van de voorschoten. Er bestaat een liedje van de stichting van de
Boskapel dat tijdens de plechtigheden werd gezongen (tekst op pag.55).
In De Brabander verscheen in 1923 p.93-94 een artikel van M. Sacré, “Begankenis
tot het beeld van Onze Lieve Vrouw Behoudenis der kranken te Imde.
1927 Jan F. Colruy (°1873 - +1952), priester van het aartsbisdom Mechelen werd
pastoor van Wolvertem op 8 januari
1925. Hij liet onder leiding van
architect Veldeman uit Meise herstellingen uitvoeren aan de Boskapel.
1948 Op 27 juli werd Josephus Vanderhasselt pastoor van Wolvertem. Hij was stichter
van de Broederschap van O.L.V. Behoudenis der kranken.
1952 Bij K.B. van 29 januari werd de Boskapel gerangschikt als monument.
1954 Mariaal jaar, ter gelegenheid van het eeuwfeest van de dogmaverklaring van
de Onbevlekte Ontvangenis van O.L.V. Op
4 juli werd een grote bedevaart gehouden naar de Boskapel ter ere van O.L.V. en
haar druk bezocht heiligdom. 19
parochies kwamen er toen samen en 4000 mensen namen er deel. Deken De Smedt was de eregast hierbij.
Tekst Beevaartlied van J. Feyen op pag. 57
1983 Op 15 augustus Mariahoogdag, nodigde de Landelijke Raad van Wolvertem alle Landelijke Gilden en
K.V.L.V.-gilden van Wolvertem, Imde,
Meuzegem, Rossem, Westrode, Oppem, St.-Brixius – Rode en Meise vriendelijk
uit op de 7de Mariale Hoogdagbedevaart om 15 u. bij de
jubilerende Boskapel – jaarprogramma
‘God zag dat het goed was’ vierde men rond ‘Maria, de beste’. Z.E.H. DE Bergh, nationale proost van de
Boerenbond hield de homelie. Met alle zangkoren van de parochies zongen zij de
latijnse zangen : Kyrie, Gloria, Sanctus, Agnus Dei.
“Vier graag mee! Nodig alle vrienden uit, zo nodig, zorg zelf voor een zitje”,
zo luidde de uitnodiging van het bestuur van de Landelijke Raad.
Op pag. 61 staat nog een beschrijving III gebouw en inboedel van de Boskapel
A.Bettesone maakte ook de tekening van de Boskapel, die als basis diende voor
een gelegenheidmedaille van 5 cm doormeter in brons, gesponsord door Wagner
voor de 21 km en 6-urenloop op 13.10.1985 in het Neromhof voor de Beker van
Vlaanderen.
Restauratie
Deze
eenbeukige barokkapel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Behoudenis-der-Kranken,
prijkt sinds 1952 op de lijst van beschermde monumenten. De huidige Boskapel is
opgericht in 1707 ter vergroting van een bestaand bedevaartskapelletje dat
dateert uit 1695. Die eerste constructie is in de huidige kapel geïntegreerd en
doet nu dienst als sacristie.
'Deze restauratiefase spitst zich voornamelijk toe op de buitenkant,' aldus
minister Bourgeois. 'De daken, gevels en glas-in-loodramen worden het eerst
aangepakt, daarna zal de bepleistering in het interieur aan de beurt zijn. Het
meubilair en het orgel zullen in een volgende fase gerestaureerd worden.
Betreft Erfgoed Imde , punt 6 Boskapel Imde ..... 1700 de koffer met de drie
sloten ....
In de processen en geschillen tussen Charles Verreycken, Heer van Imde, en
de abdij van Dilighem voor de Raad van Brabant vond ik een document (zie
bijlagen) van 16.06.1673
In paragraaf 3 geeft de abdij van Dieleghem de opdracht om alle brieven
(lees kerk- en armrekeningen) boeken , documenten op te bergen in een koffer
met drie sloten. De sleutels worden gegeven aan de pastoor, de kerkmeester
en de armmeester. de koffer bevond zich steeds bij de pastoor in de pastorij
van Meuzegem.
Er zijn drie
boekjes hierover ;
Kerkelijk leven te
Meusegem en Impde door pastoor Servaes (1745-1748)
De kapel van O.L.V. Behoudenis der Kranken met nota’s 1905
O.L.V. Behoudenis der kranken 1658-1958
007 O.L.V.-kapel Neerpoorten
008 Kapel Barbierstraat
009 Mariakapel Beekstraat
010 Zendmasten B.R.T.
Ondertussen afgebroken.
011 Watermolen in het kasteeldomein
012 Hoeve De Kam
013 Hoeve Van Doorslaer
014 Smidse April
Achter de woning
van Alex April(+) en zijn broer (+) bevindt zich voor de weide van de boerderij
Van Doorslaer een kleine loods : de smidse van Imde.
015 Maalderij Salens
016 Gemeenteschool
In de boerderij waar dichter Jef Lettens geboren werd
Petrol geel huis vanuit Barbierstraat
Meester Van Assche bewoonde het schoolhuis in de Beekstraat. Hij was er hoofdonderwijzer in de jaren 60.
Claudia Thomas
gemengd
tot het 4de leerjaar
onderwijzer Bladt Willem ? op gedenksteen Meise
017 Herberg Lindeboom
Louis
Quatau baatte tot in 1990 samen met de
grootmoeder Ursula van Jan Seghers de zaak uit. Jan, de oudste van zeven is de derde
generatie die in Imde in de Lindenboom achter de toog stond. Hij was ook politieagent, maar 25 jaar
geleden, in 1990, nam hij met Annie het
roer over.
Ze verkochten het gebouw aan de brouwer
Vercauteren. Aangezien zij stoppen zoeken Jan en Annie een opvolger.
Jan is in de Lindebouw, net als zijn moeder geboren. Aan de herberg is een feestzaal die door zijn
vader in 1967 gebouwd werd. Zij wonen
erboven en trekken af en toe naar hun huis in Oostduinkerke om uit te rusten.
Eind 2015 is het zover. In 2011 is Jan ziek
geweest en zijn gezondheidstoestand belet hem verder te doen. Ze willen absoluut een overnemer, . want het zou spijtig
zijn, als de Lindeboom in Imde zou verdwijnen.
Het is de vaste stek voor eetfestijnen gegeven van verenigingen, maar ook van privé-
en familiefeesten. De zaak draait goed en is de moeite waard. Zoon Nico, die kok is in de zaal, zou ook
kunnen helpen.
Er werden ook optredens georganiseerd zoals Jo Vally. Gunther Neefs, Geena
Lisa, Lisa Del Bo, Luc Steeno en Helmut Lotti.
In Imde waren vroeger tien cafés. De Lindenboom is de laatste. Er zou toch één
herberg, en dan nog voor de kerk, moeten overblijven!
Op zondag 21 en 22 maart zijn er nog mosselen en de datum van het
afscheidsfeest is 19 december 2015.
Sedert … “Den Baas”
018 Gedenksteen W.O. I Jagers te voet
019 Herberg Tam Tam
101 Data
1078 Onulfus
de heren van Wolvertem verbleven in Imde
1095-1265 In het leenvoerig tijdperk zou Rogier van Pietersheim de heerlijkheid
Imde bekomen hebben van Filips de Goede.
Voor hem zou de heerlijkheid toebehoord hebben aan Arnold van Leefdaal;
1200 De hertogen van Brabant verenigden Wolvertem, Rossem, Meuzegem en Ide
samen onder één jurisdictie die tot Merchtem behoorde en die daar de gewoonten
van Ukkel volgden.
1371 Het renteboek van de abdij van Dielegem geeft de namen van de
schuldenaars, het bedrag en het pand
waarop schuld of rente staat.
Voor Imde werd hierin vermeld : de Heer van Imde, Jan van Leefdael, o.a. betreffende
weiden die vroeger van de pastoor van
Meuzegem (+ Imde) behoorden en zijn land nabij de Patatenstraat.
In Imde waren er toen21 belastingplichtigen.
1544 Jan, Heer van Merode, bekwam van de toenmalige soeverein op 10 juni het
recht om een gemeenschappelijke zegel te bezitten vooral zijn goederen, dus ook
die van Imde.
1585 Louis Verreycken werd heer van Imde.
1591 Zegel van het hof van de erfgenamen van de Merode’s te Imde (zie
afbeelding opgenomen uit het boek Wauters pag. 254).
aan de kerk van Imde lag toen een beemd die Bergeussel of Berkeusssel werd
genoemd.
1598 Louis Verreycken, heer van Imde, hielp toen mee aan de onderhandelingen
voor het bekomen van de vrede van Vervins tussen Frankrijk en Spanje. Ook gaf hij een lezing in het latijn en in
het Vlaams bij de Blijde Intreden van Albrecht en Isabella, hertogen van
Brabant. In 1600 ging hij nogociëren met
Engeland over de vriendschapsbanden met België.
Een verslag van de kerkbezoeken van toen vermeldde dat de slotkapel van Imde
door kannunik d’Arschot werd bediend met de
opdracht er wekelijks drie missen op te dragen.
Een visitatieverslag van de deken uit 1602 zegt dat de pastoor vanMeuzegem-Imde
deze verplichting had overgenoemen.
1602-1604 Gerardus De Smedth was toen pastoor van Meuzegem – Imde. In 1608 werd hij deservitor in Zellik.
1604 – 1616 Joannes De Booms was toen pastoor van Meuzegem – Imde
1610 – 1640 In 1610 noemde de Barbierstraat te Imde Baardemakerstraat omdat de
barbier of Baardemaker er zijn hofstede had (1613). Dit werd een familienaam die in Imde is
blijven bestaan.
1617 In Imde
bestond toen nog ‘t Hoff ’t Accele
1621 In dit jaar stierf Lois Verreycken.
De heerlijkheid Imde gaat dan voor korte tijd over naar zijn zoon Lambert
Verreycken die echter sneuvelde onder de wallen van ’s Hertogenbosch.
1623 Op 21 april werd Louis – Frans Verreycken erfgenaam van de heerlijkheid
Imde. Hij was de oudste zoon van Louis
Verreycken en Louise Michault.
1641 Op 31 augustus stierf Anna Verreycken, dochter van Louis. Haar grafsteen werd ingewerkt in de vloer
onder de toren van de kerk, bij de trap van het altaar.
1643 Louis François Verreycken heer van
Imde, werd door de koning baron van Bonlez benoemd?
1649 Op het kerkhof van Imde ligt een grafsteen met het volgende opschrift :
“Hier leyt begraeven den eensaemen Franchoisde Proest, in sijnen leven brouwer
ende pachter in de Camme van de edele Heere Audiensier Louis François
Verreycjen tot Imde ende oock Birghmeester van Wolvertem, oud 52 jaeren den 18
septembris 1649. Bidt voor die Siele.”
1654 Op 6 mei overleed Louis François Verreycken. Van zijn vrouw Maria Van Busleyden, dame van
Doorne en van Leeuwergem bekwam hij o.a.
- Pierre Ignace, graaf van Sart in 1674
- Charles (Karel) eerste secretaris en heer van Imde (r. 4.7.1656)
- Herbert, heer van Ruart
1659 Filips
IV verhief de heerlijkheid van Imde tot baronie op 24 december (r. 8.3.1660).
De eerste baron van Imde was Karel Verreycken.
1665 – 1669 Blasius Cuvelerie, alias De Cuyper was pastoor van Meuzegem –
Imde. Hij overleed op 1 september 1669
ingevolge pest en werd begraven te Meuzegem.
1668 – 1669 Slachtoffers van de pestepidemie te Boskant (Imde)
+ 25.10.1668 de meid van Petrus Vander Veken
+ 14.11.1668 dochter van Petrus Vander Veken
+ 24.11.1668 Petrus Vander Veken
+ 3.5.1669 Jacobs Joanna
+ 11.5.1669 Jacobs … dochter van Philippus
+ 18.5.1669 mevr. Jocobs Philippus
+ 1.6.1669Jacobs Catharina echtg. Bremdt
+ 1.9.1669 Blasius Cuveliere, pastoor van Meuzegem – Imde
+ 16.10.1669 dochter van Gerarddus Willems jr.
+ 17.10.1669 dochter van Gerardus Willems
+ 6.11.1669 zoon van Gerardus Willems
+ 12.11.1669 dochter van Gerardus Willems 11 – 12 jaar
1669 – 1678 Justus Buyckx (° 1617 - + 1688) pastoor te Meuzegem – Imde : zijn
naam staat op een monstrans van 1671 in de kerk van Imde. Ten tijde van de pest had hij 16 doden te
begraven op amper een paar maanden tijd.
In 1678 gaf hij zijn ontslag als pastoor.
1571 Voor de St.-Kwintenskerk werd toen een zon monstrans met barokmotieven
aangeschaft doorpastoor F. Justus Buycx.
Op de voet stond : ‘F. Justus Buycx, pastore Me procurivat Pro Ecclisiüs
de Meusghem et Impde, A° 1671’
1673 Anna Louisa Verreycken, dame van Imde, huwde Karel Lodewijk d’ Alsace,
prins van Chimay. Haar vader, Karel
Verreycken, baron van Imde, erkende het voorrecht van beschermschap van de
Boskapel aan de abt van Dileegem.
De vierkante poorttoren met duiventil van de keasteelhoeve van Imde draagt het
jaartal 1673. Het recht om til te
bezitten was in de late Middeleeuwen een voorrecht voor de heerlijkheden. Ook het voorhuis en de stalling zouden van
1673 zijn. Deze herenhoeve die vroeger
was versierd met torens en omringd van grachten werd toen herbouwd. De schuur is van latere datum (1870). De oorsprong van deze hoeve kon nog niet
achterhaald worden.
1678 – 1682 Guilliemus Coppens (° 1625) was vanaf 26 november 1678 pastoor van
Meuzegem – Imde. Hij overleed op 10 juli
1682.
1679 Op 13 november werd Thomas d’ Alsace, tweede zoon van de prins van Chimay te
Brussel gedoopt in de Kapellekerk. De
aanvullende plechtigheden gebeurden later te Imde door pastoor Coppens. Deze jongen zou later aartsbisschop van
Mechelen worden.
1680 Anne Louise Verreycken verwierf de domeinen van haar vader Karel
Verreycken.
1681 De barones van Imde gaf op 28 mei haar goedkeuring om naar Wolvertem een
derde kloosterling van de abdij van Dielegem te sturen.
De Munck Hermanus (°2/XI/1644) Norbertijn, werd tot pastoor van Wolvertem
benoemd op 19 december 1681. Hij staat
bekend om zijn buitengewone verering van O.L.V.
Hij is de echte stichter van de
Boskapel en eerste pastoor daarvan, met de steun van de prinses van Chimay,
barones van Imde. Hij bouwde in 1684 het
eerrste kapelletje in hout, dat later werd vergroot. In 1695 kwam het eerste stenen kapelletje met
een eerste heilige mis op 8 november 1695.
Op 8 november 1698 werd hij de 40ste prelaat van de abdij van
Grimbergen. Hij overleed in 1712.
1682 Henricus Huycs (° Brussel 1645), Norbertijn, priester gewijd in 1669 en
pastoor te Meuzegem – Imde vanaf 8 november 1682 tot 1689 werd 46ste
abt van Dielegem.
Cornelius Van Gestel, kannunik van de Lieve Vrouwkerk in Mechelen, een volle
neef van pastoor De Munck van Wolvertem en van de boskapel beschreef de
gebeurtenissen rond deze ael. Hij liet
zijn verhaal beginnen in 1682 (de capelle in de bosch ghenoemt het Hoehuys).
1689 – 1705 Franciscus Jacobus Gielens werd pastoor te Meuzegem – Imde, waar
hij reeds sedert 1685 diende. Hij stierf
op 8 februari 1705.
1690 Toen
was ‘De Kam’ de vergaderplaats van de schepenbank van de heerlijkheid
Imde. Daar werd tot aan de Franse
ezetting recht gesproken voor het grondgebied dat eigendom was van de heren van
Imde.In de loop der tijden fungeerde ‘De Kam’
als landelijk hof, herberg, schepenbank, brouwerij en woning. Zij onderging dus ook verschillende
verbouwingen. Enkele vertrekken dragen
nog de stempel van het verleden;
1694 Adrianus Cocqz, kapelaan van de prinses van Chimay, gaf uit eigen beweging
ontslag. Toen besloot de prinses de
kapelanie over te dragen aan Jean Mary, priester van het bisdom Kamerijk die
haar aalmoezenier was. Mechelen keurde
dit goed op 3.6.1694. In de
benoemingsbrief staat Mgr Van der Noot, grootvicaris van het bisdom toe dat er
drie wekelijkse missen worden opgedragen in de residentie van de prinses van
Chimay.
Gravure ‘Castellum Imde’, zicht op het oude kasteel getekend door J. Van
Croes. Harrewijn fecit.
102 Bijnamen
(161)
Tot slot mogen wij Imde niet vergeten. Men
spreekt van “dë iërë van Um” (4)
. Dat heeft niets te maken met de “heren
van Zichem”, want daar sloeg dat op de gewone mensen. Hier gaat het erom dat dit kerkdorp jaren de burgemeester
geleverd heeft voor de gemeente Wolvertem.
Achtereenvolgens waren dat : Frans Van Doorslaer, Jacques t’ Kint en Jean Van Ossel. Bij de fusie was de eerste burgemeester van
de gemeente Meise ook een inwoner van Imde : Armand Van Vuchelen. Die leefde lang met de illusie dat hij de
eerste burgemeester van Meise, Wolvertem en Oppem was. Ik heb hem eens verteld dat zijn voorganger
in Meise, baron d’ Hoogvorst, burgemeester was van meerdere gemeenten,
waaronder Meise, Wolvertem en Nieuwenrode.
De brave man was daar toen niet goed van. Maar hij heeft het mij snel vergeven, dat ik
hem een van zijn illusies ontnam.
200 Parochie
201 Pastoors Imde
1145 Na de overdracht van
Dielegem van de Augustijnen naar de Norbetijnen (de witheren of
Praemonstransers) werddit hernieuwd bevestigd door Nicolaas, opvolger van Odon,
bisschop van Kamerrijk i.v.m. schenkingen door de heren van Wolvertem van
Mosencheim (Meuzegem) enaltare Immechia
(Imde). Men neemt aan dat dit jaar ook
het onstaan is van de parochiegemeenschap te Imde en dat toen een eerste kapel
werd gebouwd.
1147 Paus Eugenius III bekrachtigde de bevestigingen van bisschop Nicolaas van
Kamerijk. De Norbertijnen zouden de
parochiale diensten blijven doen tot aan de Franse omwenteling (1837).
In beide acten van 1145 en 1147 wordt ook Imde (Himethea) vermeld naast Meuzegem
waaraan het tot 1803 vast gehecht bleef.
In feite sprak de paus hier over kapellen zowel voor Wolvertem, Rossem,
Meuzegem en Imde.
Pastoors
1147 Norbertijnen
1283 drie priesters : Wolvertem, Rossem
en Imde
1287 Profeet Boudewijn
1470 Philippus van der Sijpen (+ 30 oktober 1470)
1481 Carolus Lalleman (+ 23 of 24 februari 1500)
1499 Henricus Arnoldi (Arnouts) (+ 13 oktober 1510)
1510 Joannes Foeghale
1525 Petrus Verheyen
1526 Joannes de Tuegele (later 36ste abt van Dielegem)
1531 Adrianus Van den Bosch (+1565)
1565 Livinus Van Coudenberghe tot 1574 als hij de 39ste abt van
Dielegem wordt (+ 2 augustus 1603)
1587 Joannes Van den Bosch (+ 24 oktober 1595)
1590 Joannes Wassenhoven (+ 19 november 1601 Provisor abdij van Dielegem
Gerardus De Smedt en was in 1608
deservitor in Zellik
1604 Joannes De Booms was in 1608 deservitor in Zellik
1616 Bartholemeus Van den Perre van 27 februari 1616 tot april 1632, nadien
pastoor te Heembeek en + in 1638
1632 Martinus Van Vianen (+ 22 november 1648)
1647 Ponsaert
1648 Gerardus Vranckx
Blasius Cuveliere, alias De Cuyper (+ 1 september 1669 aan de pest
1669 Justus Buyckx (° 1617 - + 1688)
1678 Guilliemus Coppens vanaf 26 november (+ 10 juli 1682)
1682 Henricus Huys (° Brussel 1645) tot 1689 en da 46ste abt van
Dielegem
1689 Franciscus Jacobus Gielens maar diende er reeds sedert 1685 (+ 8 februari
1705)
1803 Isaak Reyers
1807 Joannes Reyers
1814 J.B. Tielens
1818 P.F. Van Langendonck
1855 Pieter jozef De Muylder
1898 Petrus Maria Prudens Lamot
1919 Petrus Julianus De Weerdt
1945 Siardus Adrianus Van der Burg ° Holland 1893
1966 Pater Kannunik Jan (Jozef) Feyen
300 Verenigingen
301 Gemeentelijke Lagere school Imde
Tot 1976 was er in Imde
een lagere school.
Onder het voorzitterschap van Karel Janssens in het Oudercomité werd er zelfs
een ineen- geknutseld talenpracticum geïnstalleerd met afgedankt materieel van
de BRT.
302 K.L.J.
303 K.V.L.V.
mevrouw
De Prins
Hugo Van Assche
305 Bond Gepensioneerden
De
Prins
306 Liberale Bond Gepensioneerden
307 F.C. Imde
308 Zaal Voetbalclub
400 Genealogie
401 Hendrik Lettens
Bekende personen Hendrik (Heinke)Lettens
Hendrik Jozef Lettens geboren in Imde-Wolvertem (nu Meise) getrouwd met Eliza Krauss en overleden te
Grimbergen op 11 oktober 1931.
Hij was een tijd bakker in Grimbergen voor de abdij en raakte verwikkeld in
politieke twisten tussen liberalen en katholieken.
Op zijn doodsprentje kan je zien dat de foto getekend werd door de bekende
kunstenaar E.Salu in 1931. De bakkerij
stond op ….
Hij was de broer van de dichter
Lettens,
Jozef (Jef) uit Meise
° Wolvertem, 8 december 1876 † Meise, 1 april 1947
Jef is geboren in Wolvertem op 8 december1876. Hij is getrouwd op 29
november 1905 met Amelia Adolfina Van Doorslaer en stierf op 1 april 1947.
402 Josephina De Prins
Josephina
De Prins, beter gekend als ‘madame Van Assche’ werd geboren op 31 oktober 1919 te Westrode, waar ze ook werd begraven. Zij stierf op 29 augustus in Wolvertem in het rustoord van Horick,
waarvoor ze ook zo geijverd had. Ze huwde in de moeilijke oorlogsjaren met ‘de
meester’ – later schoolhoofd Jan Van Assche, die al veel te vroeg in 1985
overleed. Ze heeft ze zich helemaal op
haar eigen manier ten dienste gesteld van de plaatselijke gemeenschap, eerst in
de school met de zeer gewaardeerde Sinterklaas- en schoolfeesten, dan met de
beroemde Vlaamse kermissen voor de paters De Prins, later als voorzitster van de
Bond voor Grote en Jonge gezinnen. Als voorzitster van het OCMW – Meise, was ze
de grondlegster van de eerste verblijven voor echtparen, nu gekend als de
service-flats ‘ter Wolven’ . Ze was ook voorzitster van de oud-strijdersbond
van Imde waar ze de stuwende kracht
was achter de jaarlijkse herdenkingen van de Slag van Imde met de voor haar zo typische energieke redevoering aan het
Monument. Zij was ook enkele jaren
voorzitter van de Verbroedering der Vaderlandslievende Verenigingen van .. tot
.. Ze stichtte ook de katholieke gepensioneerdenbond van Imde, waarvan ze haar leven lang dé
voorzitster is gebleven.
Zij was ook degene die hardnekkig vast
hield aan de benaming “Meise-Wolvertem”.
Zij was ook co-voorzitter van het feestcomité van de CVP met voorzitter Linda Van Keymolen vanaf de fusie.
403 Armand Vanvuchelen
Burgemeester van Wolvertem en van de fusiegemeente Meise
404 Alex April
Kunstsmid
Medewerker aan de J.V.C.-prijs en de Maurits Naessensprijs
Kunstkring
Vriend van iedereen in Imde.
405 Goethals
1)
bewijsdocumenten op naam en datum van
pakketten verstuurd naar krijgsgevangenen.
2) Schriftje met namen van gewonde soldaten ook
Duitse verzorgd op het kasteel op 24 augustus 1914,transcriptie van
bedankingsbrieven ,krantenknipsel van onthulling monument.
3)
Schriftje met namen van krijgsgevangenen in
Duitsland uit de parochies Wolvertem,Meuzegem,Imde,Westrode,Rossem 1915/1918 ,6
tal documenten en brieven over het
leveren van hulpgoederen aan krijgsgevangenen
4)
Schriftje over het versturen van voedselpakketten
,datum ,bestemmeling ,kostprijs
5)
Schriftje “Volkssoep vluchtelingen 1917”detail
,wie ,aantal rantsoenen per dag
6)
Verzamelschrift met losse documenten
a)parodie
:Beklag van den Keizer(NL)
b)parodie: evolutie van de snorren aan het westelijk
front(FR)
c)drukwerk:La deportation des chomeurs , patriotisme et Endurance
,geschreven anti Duitse propaganda ,3 krantenartikels 1915,illegale
strooibriefjes,anti propaganda,krantenartikkel ,diverse transcriptie’s uit
kranten en krantenartikkels, oorlogscorrespondentie aan Juffrouw Goethals .
7) Lederen kaft bevat a)fragment zeppelin
,b)diverse documenten : illegale propaganda, correspondentie,teksten van
liederen ,krantenknipsels
8) Losse documenten
a)foto’s Paula ,2 doodsprentjes
gesneuvelden uit Rossem,bewijsdocument fiets 1914,postkaarten met dankbetuiging
voor verzorging,dank Ursulines,consignes voor het verdelen van brood en soep
“Belgen voorzichtig voor den strik”,eenzelvigheidsattest 1914 en 1915 Paula
,lijst van de soldatenkinderen uit de parochie St.Laurent en Meuseghem “La
cantine du soldat prisonnier””La Fleur de l’orphelin’”Gesamt-Liste der
liebesgabensendung zu den Belgischen Kriegsgefangenen”spotkaart
,foto,div.documenten,lijst van 125 soldatenkinderen op Wolvertem,lijst van
hulpbehoevende gezinnen,spotpostkaart:Von Bissing fait de mauvais reves.lijsten
met prijs en inhoud van de voedselpakketten “La cantine du soldat
prisonnier”paketten 5 fr.,10fr,etc.
verstuurd Lijst naar soldaten,Imde volkssoep
1917,diverse documenten “Kerk en Oorlog”oa Hommages aux soldats morts…,la
guerre sacrée,La Belgique vengée,patriotisme et Endurance,postkaarten du soldat
prisonnier
Edmond Goethals °Gent 13.3.1854 + Imde 2.11.1919 X Dame Louise de Bay
20.8.1894 + Imde 6.7.1961X Maurice Holvoet
1847 – 1939
406 Georges t’ Kint
407 Jean Cortois
500 Cultuur
501 Toneel
De toneelkring “De Wolven” te Imde bracht onder
leiding van Louis Van den Heuvel, uit Hombeek, zijn jaarlijkse toneelavond van
“Bij Heer Nonkel” voor het voetlicht. De
flinke groep met uiterst rechts zittende
leider Louis Van den Heuvel en staande voorzitter Armand Vanvuchelen.
600 Oorlogen
601 W.O. I Slag van Imde
De parochies Meise en Imde zijn sedert de 1ste wereldoorlog verbonden via de
gruwelen van deze oorlog. In Imde werd een monument opgericht ter
nagedachtenis van de overledenen bij de slag van Imde op 22 augustus 1914.
Wat velen niet weten is, dat 2 dagen eerder zich een voorspel voordeed
in Meise. Aan de “trunk” (tronk = lindeboom met
kapelletje) bracht de V.V.V. (Verbroedering van de Vaderlandslievende
Verenigingen van de gemeente Meise) een gedenkplaat aan waarop te lezen staat :
“Hier werd op 20 augustus 1914 prins Wilhelm von Schönaich – Carolath van het
reserve regiment Uhlanen doodgeschoten door Jagers te paard (de Rossen) en een
kameraad tirailleur cycliste.”
Wat gebeurde hier eigenlijk
?
20 augustus 1914
De zware beproeving.
Meise werd bezet
door het Duitse IIIde Res. Legerkorps, dat deelnam aan de belegering van
Antwerpen.Deze bezetting heeft weken lang geduurd. Na het neerschieten aan het kruispunt
Boechtstraat-Sint-Martinusbaan (nu Strombeek – Beversebaan – St.-Martinusbaan –
Tronkstraat) , plaats genaamd “trunk” van de prins van Schönaich, kolonel van
de Uhlanen, werd Meise bedreigd met
zware straffen o.a. het nemen van gijzelaars en het neerbranden van huizen.
De oorzaak van de
verbolgenheid van de Duitse overheid lag in het feit dat de Duitse soldaten
verklaarden : “ de civielen hebben geschoten”.
Bij een onderzoek , ingesteld door de militaire overheid, kon worden
bewezen dat aan de ingang van het dorp, op het d’Hoogvorstplein, Belgische
soldaten van het regiment jagers te paard, een Duitse rode kruiswagen hadden
doen stoppen en bevel gegeven, onmiddellijk rechtsomkeer te maken in de
richting Brussel.
In deze streek kwam het meermaals tot een treffen tussen de soldaten van beide
legers en daarom werd in de zusterschool een lazaret ingericht om Duitse
soldaten te verplegen.
Ik heb er met een gewonde Elzasser uit het Duitse leger gesproken, voor wie
Frankrijk nog steeds het vaderland was gebleven.
De aanval op Antwerpen was een zware brok voor het Duitse leger. De operatie verliep niet zo vlug als
voorzien. Het was een stellingoorlog,
gevoerd met kanonnen en machinegeweren, met als observatieposten kerktorens en
kabelballons. De aanvoer van munitie en
voedingswaren geschiedde met veldwagens en paarden en de soldaten moesten de
afstanden te voet afleggen. Het was
werkelijk nog een leger van voetvolk.
Tijdens de aanval op Antwerpen waren de reservetroepen ingekwartierd in de
huizen van de gemeente en zelfs, in het kerkgebouw. Loopgrachten werden gegraven in de landerijen
van de gehuchten, vooral in Limbos.
De rechtervleugel van het Duitse leger werd door de forten van Antwerpen lange
tijd opgehouden, waardoor Duitsland de slag aan de Marne heeft verloren en zijn
kansen op de eindoverwinning verspeelde.
Op de beschuldiging van lid te zijn van de burgerwacht werden talrijke mannen
uit Eversem aangehouden en in onmenselijke omstandigheden naar Duitsland
vervoerd.
Tijdens de vierjarige bezetting hebben de Duitsers hier jongelingen opgeëist om
naar Duitsland, waar gebrek aan arbeiders was, te gaan werken. Hierdoor kwamen Duitsers vrij om op het front
te gaan strijden. Ingevolge deze
opeisingen, ontstond paniek bij de bevolking en vele mannen vertrokken uit
Meise om in Brussel onder te duiken.
De vrouwen, die alleen thuis bleven, waren zo bevreesd dat ze in hun eigen huis
niet durfden te overnachten en bij valavond trokken ze naar de hoeve van
Boechout tot ’s anderendaags in de morgen. Daar waren ze buiten gevaar, want
het domein van Boechout werd als Oostenrijks gebied beschouwd.
Een bericht aangebracht op het toegangshekken van het domein luidde ongeveer
als volgt : “ Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon en dient tot de
residentie van H.M. de Keizerin van Mexico, schoonzuster van onze geëerde
bondgenoot de keizer van Oostenrijk Frans Jozef,. Wij bevelen aan de Duitse soldaten dit verblijf
te eerbiedigen en elke verstoring te vermijden.”
Onder de oorlog werd door de bezettende macht huiszoekingen verricht om koper
en wol in beslag te nemen. Het was nodig
de matrassen weg te stoppen en op strozakken te slapen.
Evenals de klokken van de kerktorens – grondstof voor munitie- werden ook de
notelaren naar Duitsland verstuurd. Het
schijnt dat het notelarenhout goed geschikt is voor het maken van geweerkolven.
Onze landbouwers waren verplicht hun paarden te monsteren op de markt van Wolvertem en de Duitsers hebben er een
contingent opgeëist. De bezette landen
werden beschouwd als veroverd gebied.
Tijdens de oorlog 1914-18 zijn inwoners uit de gevechtszone Menen-Halluin
ondergebracht bij de bevolking van Meise die deze beproefde mensen met een goed
hart heeft ontvangen en met genegenheid heeft bejegend. De winter van 1916-17 was bitter koud, de
kolen waren uiterst schaars en duur. De mensen hakten hout om wat vuur te
maken. De ravitaillering van de
bevolking geschiedde door de inlandse producten die de landbouwers verplicht
waren in te leveren en bij middel van ingevoerde voedingswaren. De bedeling was toevertrouwd aan het
Nationaal Voedingscomité dat onder toezicht stond van de landen die niet bij de
oorlog betrokken waren – vooral de vertegenwoordiging van Spanje was actief.
Voor de kinderen werd gezorgd door het Nationaal Werk voor kinderwelzijn. Deze oorlog heeft vier jaar geduurd ; vier
droeve trage jaren met veel ellende, met als nasleep de verspreiding van een
zeer besmettelijke en gevaarlijke Spaanse griep, waaraan veel mensen zijn
gestorven.
De slag van Imde.
Op 22 augustus 1914 had
de regering een verkenningstocht bevolen voor de eerste verdedigingslijn van de
forten van Antwerpen. ’s Anderendaags in
de morgen, besloot de commandant van de 5de divisie een sterke
verkenningsgroep van alle wapens uit te sturen in de richting van Wolvertem. Het bevel hiervoor werd toevertrouwd aan
generaal de Stein d’Altenstein. De
troepen die onder zijn bevel stonden waren samengesteld uit karabiniers, cyclisten en 3de
jagers te voet, gesteund door mitrailleurwagens en veldgeschut. Het was gekend dat er Duitse eenheden aller
wapens in deze streek waren gelegerd en dat loopgrachten waren gemaakt langs de
lijn Wolvertem – Grimbergen –
Vilvoorde – Perk(*) De opdracht bestond
hierin, deze legereenheden terug te drijven, zonder evenwel de lijn Wolvertem – Grimbergen te
overschrijden. Het marsbevel dagtekende
van 24 augustus 8 uur in de morgen. Deze
verkenning werd een echte veldslag, met Imde
als voornaamste kern. Wolvertem-centrum, bezet door een Duits
reserve-bataillon infanterie onder bevel van majoor von Paulin, was de meest
vooruitgeschoven post van de vijand. Von
Paulin vergiste zich omtrent het aantal eenheden van de Belgen. Denkend slechts met enkele lichtgewapende
eenheden te doen te hebben, liet hij zich meenemen tot Imde. Daar echter geraakte
hij aan de slag (te 12 uur 30) met de troepen van generaal de Stein. Gezien de overmacht van de Belgen, begon hij
de aftocht in de loop van de namiddag tot in Wolvertem – centrum. De
Belgen ondergingen zware verliezen : er sneuvelden 5 officieren en 80 soldaten
; drie officieren en een honderdtal soldaten werden gekwetst, 34 krijgsgevangen
genomen. Generaal de Stein drong niet
verder aan om het gevecht te hernemen, doch trok zich met zijn troepen terug op
de stelling van waaruit hij vertrokken was, zodat bij het vallen van de avond
de toestand dezelfde was als ‘s morgens.
Wolvertem – centrum bleef in
de handen van de vijand.
Uit
“ Bulletin Belge des Sciences militaires” (112/II, nr.3 – sept. 1926).
Aan de westkant van deze
lijn, ongeveer 50 meter ten westen van de huidige brug van de rijksweg Brussel
– Antwerpen, die de provinciale weg Wolvertem
– Grimbergen snijdt hadden de Duitsers een uitkijkpost opgesteld in twee olmen
die in die tijd langs de provinciale weg stonden, terwijl de Belgen de toren
van Sint – Laurentius gebruikten om de vijand te bespieden.
Uit : “Geschiedenis van Wolvertem” J.Lefèvre, L.Verhasselt, J. t’Kint
1978 W.Dep. D/1978/0796/1
Ooggetuigenverslag
van de slag van Imde van Paul Dutrieux.
Ik ben geboren te Casteau
op 12 mei 1897. Ik was sergeant in de 4de
compagnie van het 2de bataljon van het 3de Jagers te
voet.
Bij het vertrek naar het front was ik de enige sergeant van de compagnie. Voor de oorlog waren wij nog met zijn vijven,
maar vier anderen werden tijdens de mobilisatie overgeplaatst naar het 6de
Jagersbataljon. Ik was dus amper 17 jaar
en alleen verantwoordelijk voor een compagnie van ongeveer 180 soldaten. Maar gelukkig bestond er toen nog discipline.
Het was 24 augustus 1914. Sinds enkele
dagen waren wij gelegerd in een klein dorpje achter de 1ste linie
van de forten van Antwerpen. Die ochtend
vertrokken wij richting Brussel, wetende dat wij onderweg zeker Duitsers zouden
tegenkomen. Mijn compagnie zat vooraan
in het regiment. Met 4 à 5 soldaten
vormde ik de voorpost. Eens voorbij
Londerzeel hoorde ik langs mijn rechterzijde geweerschoten, afkomstig van een
deel van het regiment dat een andere weg had genomen. Op dat ogenblik beseften
wij dat het gevaar nabij was. De luitenant sloot zich nu bij de kopgroep
aan. Kennelijk vreesde hij dat ik – dat
jonge sergeantje – de confrontatie met de Duitsers niet zou aankunnen.
Wij trokken door het kleine gehucht Imde,
waar zich op dat ogenblik een groot aantal Duitsers schuil hield in de huizen. Wij
liepen zonder moeilijkheden in de gracht naast de weg, tot we het enige huis
bereikten dat zich tussen het kleine monument en de hoofdbaan bevond.
Toen ik, even voorbij het huis, opnieuw de gracht wou ingaan, begon de
schietpartij. De Duitsers waren nu
slechts een vijftigtal meter van ons verwijderd. De andere soldaten uit ons groepje maakten
onmiddellijk rechtsomkeer, richting Imde. De luitenant wou echter ter plaatse
blijven. Na enig heen en weer gepraat
kon ik hem ervan overtuigen, dat wij zonder twijfel en onnodig zouden gedood
worden, vermits de Duitse posities reeds door ons regiment gekend waren.
Wij besloten dus eveneens terug te keren.
Bij een kleine brug aangekomen , kwam ik uit de gracht. De Duitsers kwamen nu dwars door de weide op
ons af. Ik liet me bij de hoek van de
brug op de knieën vallen en begon te schieten.
De luitenant bevond zich ondertussen achter het muurtje van de brug. Ik had hoogstens 8 à 10 schoten afgevuurd,
toen een kogel rakelings langs mijn buik vloog en de kolf van mijn geweer brak
en mijn rechter bovenarm verbrijzelde.
Ik moet het waarschijnlijk uitgeschreeuwd hebben, want de luitenant keek
van achter het muurtje op, om te zien wat er gaande was. Ik herinner mij nog dat hij zei : “Ik heb al
veel kogels rond mijn oren horen fluiten.”
Nauwelijks had hij deze woorden uitgesproken of hij kreeg een kogel door
het hoofd, die hem zeer ernstig verwondde.
Twee soldaten sleepten de luitenant mee en 2 anderen ondersteunden mij
om me te helpen wegkomen.
Bij het kruispunt Imde–Londerzeel
aangekomen, zag ik een jonge arts die zich over mij ontfermde. Eigenlijk had deze willen doorgaan tot
Londerzeel, doch daar had ik de kracht niet meer toe. De luitenant, ondersteund door 2 soldaten,
trok wel verder, richting Londerzeel.
Midden op de weg werd hij uiteindelijk toch door de Duitsers
doodgeschoten.
De arts en ik besloten ons te verbergen in een huis, doch hiervan bleken alle
ramen en deuren gesloten. We verstopten
ons dan maar in een schuurtje van één van de laatste boerderijen van Imde en
bedekten ons met stro. Een vijftal
minuten later, bevond zich een groep Duitsers op de binnenkoer van de
boerderij. Dit was voor hen de laatste
schuilplaats voor ze oog in oog zouden staan met de vijand. Het was toen ongeveer 13 uur. De gevechten duurden tot 16 à 17 uur. Heel precies kan ik het mij niet meer herinneren.
Zo nu en dan waren wij op slechts enkele meters van de Duitsers
verwijderd. Op een bepaald ogenblik
gooide een burger, die een kogel in de arm had gekregen, zich op ons. Even later inspecteerde een Duitser de schuur waar wij verborgen
lagen. Met de bedoeling de Duitser het
rode kruis op zijn mouw te tonen, stak de arts zijn arm door het stro. Ongetwijfeld moet de Duitser gedacht hebben
dat de arts een revolver had, want hij vluchtte weg zonder nog terug te komen.
De Belgische artillerie beschoot Imde.
Verschillende obussen kwamen op onze schuur en op de boerderij terecht.
Een andere hoeve, even verderop, brandde volledig af.
Toen de gevechten ophielden en we geen Duitsers meer zagen, veronderstelden wij
dat onze troepen verslagen waren en wij weldra gevangen zouden genomen
worden. De arts en ikzelf besloten ons
om te kleden in burgerkledij om zo mogelijk te ontsnappen aan
gevangenneming. Wij vroegen kleding aan de
bewoners van de hoeve. Ik kreeg een
oude, ribfluwelen broek. Mijn legeruitrusting
werd in de mesthoop verborgen.
De twee soldaten waren verdwenen. De
dokter ging te voet op weg, op zoek naar mogelijk ander gewonde
slachtoffers Ik legde me ondertussen op
een bed in een bouwvallig kamertje in de boerderij. Groot was mijn verbazing toen ik een poosje
later (het kan hoogstens een half uurtje geweest zijn ) Belgische ambulanciers
zag die me kwamen evacueren. Ik vertrok
met hen per auto richting Londerzeel. Op
zeker ogenblik bemerkte ik in de gracht een gedode ruiter en ik heb zijn
“dolman” meegenomen. De ambulanciers
plaatsten nog een draagberrie in de auto, waarop een aan de buik gewonde
korporaal lag, die steeds op zijn moeder riep.
Te Puurs werd ik voor de nacht ondergebracht in een – naar ik vermoedde
– een klooster of een school. De
volgende morgen reisde ik per trein door naar Antwerpen, waar ik verzorgd werd
aan de ingang van de ontvangstzaal van de zoo.
Het was 40 jaar later dat ik , heel toevallig, dokter Bollen weer op het spoor
ben gekomen. Op dat moment was hij burgemeester
van Hasselt. Samen woonden wij de
herdenkingsceremonie bij van de Slag van Imde. Ik herinner mij nog dat hij zei : “ Ik heb de
hele oorlog meegemaakt, maar die 24ste augustus was de vreselijkste
dag van alle.”.
Interview Van
den Bossche
In de loop van 24
augustus 1914 kwam het tot een treffen tussen Belgische en Duitse
soldaten. Het moet er hier geweldig aan
toe gegaan zijn, vermits hier 80 doden zijn gevallen. Twee ervan, waaronder officier Van
Compernolle, liggen hier op het kerkhof begraven. Van mijn moeder weet ik dat ze met het hele
gezin in de kelder schuilden. Waar we nu
wonen, hiernaast in onze garage, het vroegere karhuis, lagen Belgische
soldaten, waaronder dokter Bollen uit Hasselt (gewezen burgemeester) en een man
uit Wallonië (Charleroi gemeentesecretaris Dutrieux) die jaarlijks de
herdenking kwam bijwonen.
In onze schuur zijn twee kanonballen ontploft, die werden afgeschoten vanaf de
kaaskantmolen. Dat moet een geweldige
ravage veroorzaakt hebben. De gevolgen
zagen we nog jaren later aan de schuurpoort waar een 100tal gaten waren
ingeslagen van stukken schrapnel. Toch
was er geen brand uitgebroken. Bij de
naaste buren brandden twee huizen af.
Mijn moeder vertelde ook dat er in hun blokhuis uniformen gevonden werden van Belgische
soldaten. Er werden 3 broers van haar
opgesloten in de kerk samen met anderen van Imde. Op een gegeven ogenblik heeft men gedreigd ze
te fusilleren omdat ze weigerden een verklaring te geven voor die
uniformen. Door bemiddeling van pastoor
De Baardemaecker is alles tot een goed einde gekomen.
Ook in Londerzeel St.-Jozef en verder in Liezele waar de zuster van mijn moeder
woonde werd er hevig gevochten. Haar
zusters huis werd afgebrand. Ondertussen
vocht haar man aan het front. Omdat ze
geen woning meer had, kwam ze terug bij haar moeder wonen met haar twee
kinderen. Zij was in verwachting van
haar derde. Haar man is na 4 jaar
teruggekomen en uit dankbaarheid schonk ze haar heel mooie gouden ketting aan
O.L.V. van de boskapel in Wolvertem.
Ook
herinner ik mij dat wij ieder jaar met de herdenking van de slag van Imde iets moesten voordragen aan het monument. Vroeger deed ik dat en later mijn
kinderen. Het luidde als volgt :
Lieve doden
Wij komen vandaag u weer dankbaar begroeten.
Want gij hebt ons de verlossing behaald.
Met uw kostbaar bloed onze vrijheid betaald.
Wij bidden voor u en we danken u zeer.
En we zeggen : nooit nog oorlog meer!
Interview
van Jos Lettens
Duitse soldaten vonden een Belgisch uniform dat
weggestopt werd door een Belgisch soldaat.
De Duitsers lieten de mannen van Imde het bewuste uniform passen en het
paste als gegoten bij Heintje Lettens.
Hij werd aangehouden en gedeporteerd naar Duitsland. Van ginder schreef hij : “ Het is niet omdat
ginder vette varkens rondlopen, dat dit mager varken moet vergeten
worden.” Dit was zijn manier om de
Duitse censuur te omzeilen.
met dank aan J. Anne de Molina,
- voor zijn research naar de correcte gegevens over Prins Wilhelm – Johannes –
Ludwig – Ferdinand von Schönaich – Carolath, Pruisisch luitenant van het
regiment reserve Uhlanen, geboren te Mellendorf op 31 augustus 1881 en
overleden te Meysse bij Brussel op 26 augustus 1914
- voor het ter beschikking stellen van het oorlogsdagboek van zijn grootvader
vrederechter Anne de Molina
ook dank aan Louis De Bondt, één van de auteurs van het boek “De Grote Oorlog
in de Regio Londerzeel” voor zijn gegevens over het boek en wat erin vermeld
staat over de Slag van Imde.
“Eer aan onze helden” door J.Van den Eynde, Wolverthem, drukkerij Julien Jamaer
– Pulinckx, 1919Deze nota’s werden verzameld door Jef De Cuyper, auteur van
“Meise, onder de toren van Sint – Martinus”.
Hij is de stichter van de orde van de Sibemol ter bevordering en
opwaardering van wat onder de 8 kerktorens in onze gemeente Meise gebeurde en
nog zal gebeuren.
“Slechts zij die geboren en getogen zijn onder een van deze torens krijgt
gemakkelijk toegang tot informatie van de mensen die er al jaren lang
leven. Laat ons alle info die er te
rapen valt samen brengen, voor het te laat is!
Wij beschikken nu eindelijk over een prachtige infoteek : de biblioteek
van Meise, waar alles kan verzameld en uitgeleend worden. “Just do it”... en ..”do it in excellence!”
Werkweigeraar
te Imde
Louis Verbesselt uit Imde werd opgeroepen voor verplichte tewerkstelling in Duitsland,
maar hij dook onder. Op zekere dag was hij bij zijn verloofde in Nerom waar plots de ‘Manke Duitser’ uit
Meise opdook en louis arresteerde. Ze begaven zich per fiets naar de ouderlijke
woning van Louis aan de Barbierstraat. Bijna thuis aangekomen maakte Louis
gebruik van een onachtzaamheid van de ‘Manken’ en Louis liet zijn fiets vallen
en verdween langs het bos van Goethals naar zijn onderduikadres. Vanaf dat
ogenblik dook hij definitief onder en bleef onvindbaar tot bij de bevrijding.
Ook zijn broer Frans van voorin de 20, dook onder uit voorzorgsmaatregel.
Wolvertem, vertrekplaats van vele
soldaten voor een vlucht naar de hel van Arnhem.
Nadat de geallieerden Antwerpen hadden bevrijd bleek dat de Duitsers stand
hielden in Zeeland en zo de Scheldemonding controleerden. Om toch de opmars
naar Duitsland te bespoedigen dienden vier belangrijke bruggen worden bezet in
Eindhoven (kanaal) Grave (Maas) Nymegen ( Waal) en Arnhem (Rijn)De eerste drie
bruggen ging het vlot zij het de troepen van Nymegen langer opgehouden werden
door het Duits verzet aldaar en dat deze troepen spoedig contact moesten
krijgen met de troepen van de Rijnbrug. In Arnhem hadden de Duitsers
ondertussen massaal versterking gestuurd naar de brug zodat de de geallieerden
in Arnhem voor een onmogelijk opdracht
gestaan. Tien dagen lang , van 17 tot 27 september, hebben ze verwoede
gevechten geleverd met de vijand om zich dan,
na zware verliezen aan doden en
gekwetsten, te moeten overgeven. Deze
operatie kreeg de naam van ‘Market Garden’.
Zekere morgen konden wij onze ogen niet geloven, in de weide links van de dreef die naar het
kasteel Goethals leidt, werden honderden
soldaten samengebracht die zich dienden voor te bereiden op hun luchtreis naar
Arnhem. Een licht legervliegtuigje vloog op en aan, en landde wat verder op de grote weide met de
laatste richtlijnen . ’s Avonds mochten de soldaten hun kamp verlaten en zakten
af tot in het dorp. Zo ontmoette ik aan de toog van onze herberg een Engelse
soldaat Danny, met het mondje Engels dat ik op school had geleerd kon ik deze
brave man moed inspreken, hij was bang voor wat komen zou en hij weende. Dat
beeld heeft me diep getroffen en is mij altijd bijgebleven. Toen ik jaren later
de geschiedschrijving las besefte ik pas
in welke dramatische situatie Danny was terecht gekomen. Getuigen daarvan is
het grote soldatenkerkhof ‘Airborne’ van
de gesneuvelde luchtlandingssoldaten, in Oosterwijk bij Arnhem. Op familiebezoek in Nijmegen nam ik de trein
naar Oosterwijk voor een bezoek aan dat kerkhof waar mogelijk die brave soldaat
een rustplaats heeft gevonden. ‘Met een eerbiedige en dankbare groet uit Wolvertem’ in het dodenregister ben ik
huiswaarts gekeerd.
“Het is ten strengste verboden ....”
Met deze gestrenge taal begon het
bericht aan de bevolking vanwege het Gemeentebestuur. Nadat de Duitsers bij hun
aftocht allerhande materiaal hadden achtergelaten en de Engelsen wat
lichtzinnig met hun enorme voorraden
eten en uitrusting omsprongen achtte de Overheid heyt nodig de mensen te
waarschuwen dat ze op straffe van boetes en gevangenisstraffen zich geen
oorlogsbuit van gelijk welke oorsprong mochten toe eigenen. Twee mannen van den Dries belandden voor
korte tijd toch in de gevangenis. Een
gecamoufleerde Duitse kever kwam van onder een stromijt en werd prompt
binnengeleverd. Op een grote akker vlak achter het ‘Mussenpaleis’ aan de
Winkelveldstraat te Wolvertem hadden de geallieerden duizenden lege jerrykannen verzameld, vrij vlug hadden
de omwoners in de gaten dat in elke kan nog wat benzine zat. Als jonge snaken
hadden wij in de kortste keren onze kan gevuld en brachten die thuis in
veiligheid. Toen kwam dat strenge bericht over ontvreemdingen, ik kon moeilijk
als openbare zondaar mijn kan naar het gemeentehuis brengen en maakte in de
voederplaats van de stal, een put en begroef de buit. Maanden later toen de
rust in het dorp was teruggekeerd haalde ik de buit (nieuwsgierig)naar boven.
Helaas, de laatste druppel benzine was weggelekt. Loontje kwam om zijn boontje.
700 Evenementen
701 Herdenking Slag van Imde
met optocht naar het monument.
800 Natuur
801 Imde : Boskapel. (8 – kerken natuurwandelingen Meise 6
We starten de wandeling aan de kerk van Imde.
We gaan langs de Barbierstraat naar de Dreef.
Aan het kasteel van Imde slaan we links af naar de Boskapel.
Hier grazen de Brabantse trekpaarden van Van Doorslaer.
We komen voorbij de Drijpikkel door de laan met Amerikaanse eik.
Achter de Boskapel gaan we naar de Beekstraat en keren langs daar terug naar de
kerk.
900 Bibliografie
901 Archief SINT-KWINTENSKERK I M D E (322)
1.
Bibliografie
DE WACHTER, Repertorium,
d. IV, p. 171; WAUTERS, Environs de
Bruxelles, d. II, p. 323-324; GOETSCHALCKX, Album pastorum, p. 128-132; VERBESSELT, Het parochiewezen, d. IV, p. 71-87.
VERHASSELT
L., Kerkelijk leven te Meuzegem en Imde,
Wolvertem, 1956.
2. Inlichtingen betreffende het archief
Bestand
Kerkarchief Brabant documenten van 1649 tot 1791 (0,10 strekkende meter)
nummers 4583-4585, 24.889-24.898
Het archief van de pastorij werd samen met het archief
van Wolvertem in bewaring gegeven op het A.R. overeenkomstig de Archiefwet van
1955 (nrs. 24.889-24.898)
24.897: manuaal van de inkomsten en
uitgaven van de kerk (1789-1791)
24.890-2
24.889: contracten voor het gieten
van klokken (1656, 1659)
4.583: Armentafel: manuaal van de
goederen, 1649
4584-4585: goederen van de
Armentafel, 18de e.
3. Archieftoegangen
Inventarissen:
- d'HOOP, d. II (nrs. 4583-4585)
- Inv. (XII) van E. PERSOONS, voor de
nrs. 24.889-24.898
902 Boeken
IndustriëleImde | 2 |
|
R12 |
903 E.S.B. over Imde
1999/10-12/457 De boskapel in Imde
2002/7-9/kaft tekening boskapel Wolvertem
2007/1/107 Orgelexcursies naar Imde,
Rossem, Meusegem en Grimbergen
904 Berla 143
IMD |
Een korte voorstelling van de parochie Imde |
Hoogsteyns Gilbert |
905 Eigen archief
Documentatie
905 Kerkelijk leven te Meuzegem en Impde door
pastoor Servaes (1745-1748)
906 De kapel van O.L.V. Behoudenis der kranken
907 O.L.V. Behoudenis der kranken 1658-1958 t’
Kint
908 Sint-Kwinten de vroegere volksheilige
909 De boskapel te Imde E.S.e.d.Br.
10-11-12/1999
910 De kleine zavel tussen de feesten ten huize
Turn &Tassis
911 Liedeken van de stichting van de kapel Imde
912 De Duitse inval in Imde in 1914 van
vrederechter Anne de Molina
913 Archief legermuseum Jubelpark Brussel
26 pag.
914 Bulletin Belge des sciences militaires
Combat d’Impde
Boeken
Beknopte chronologische geschiedenis van Imde Bettesone Achiel Vakantiegenoegens 1996
Industriële
Drijpikkel
Feest van de Oud Strijders (moppen Jean Van Dievoet)
Meise
000 Wonderen
In deze rubriek brengen wij de
zichtbare gebouwen en monumenten die onze gemeente rijk is, samen per parochie. De lijst is gebaseerd op de kaart die de
voormalige dorpsraad Meise tekende, en waarop 38 items weerhouden werden.
Later werd door de Erfgoedcel, een werkgroep van de heemkundige kring, de lijst
per parochie uitgebreid. Hiervan bestaat
een excel-lijst. Die moest geëvalueerd
worden, maar dat werd vrij amateuristisch aangepakt, zonder objectieve
criteria. De diensten van de gemeente zouden dat moeten doen. Het zou ook door een officiële erfgoedcel
kunnen aangepakt worden.
In het kader van MeiseWonderen hielden wij een tentoonstelling van foto’s in het
O.C.M.W.-Meise en vroegen aan de bezoekers van het mooiste monument te kiezen.
Pasar (Vakantiegenoegens) deed dat nog eens over en verkoos het kasteel van Boechout in de Plantentuin Meise. Die
werd vereerd met een herinneringsplaat aan de ingang Meise -centrum.
001
St.–Martinuskerk Meise
Bruselsesteenweg
(64) De database "Meise", 3de uitgave van 'Schoon
Meise' (Vakantiegenoegens Meise) van Achiel
Bettesone vermeldt :
1ste missiekapel H.Martinus van Tours
684 Reeds in dat jaar zou er te Meise een kerkje zijn gebouwd met als
patroonheilige Sint Maarten. Strombeek
hing trouwens toendertijd kerkelijk af van de parochie Meise. 10de
eeuw wellicht stenen kerk, toren
XIde eeuw Wellicht werd er reeds in de Xde eeuw een stenen kerk gebouwd te
Meise en stond er ook reeds een stenen kapel op de Hasseltberg in Romaanse
stijl.. Voor de eerste schriftelijke
bewijzen moet men wachten tot 1110 als de kerk van Meise werd vernoemd.
Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van
het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
Door de aanwezigheid van een Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer
bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dat er in de
omgeving een heidens offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd
afgeschaft en vervangen door een missiekapel vermoedelijk onder de stuwende
kracht bv. de Heilige Amandus of één van zijn discipelen. De eerste bidplaatsen waren kleine gebouwen
opgetrokken in hout, leem, stro en riet.
Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of baksteen-metselwerk in Romaanse
stijl gebruikt met kleine halfronde boogvenstertjes. De bouw gebeurde meestal met de steun van de
heer van een nabij gelegen hof. Voor de
parochiekerk van Meise was dit de heer van het Hof te Meise en voor de
St.-Elooikapel de heer van het Hof ter Hasselt.
Men vermoedt dat de bouw van de toren van de St.-Martinuskerk terug gaat tot de
XIde eeuw en dat hij afzonderlijk stond en gebruikt werd als toevluchtsoord voor
de parochianen in de tijd van nood. Het is dan ook het oudste gedeelte van de
kerk waarvan de kapel afzonderlijk stond.
Voordien zou er reeds een gebouw uit hout gemaakt gestaan hebben dat als
kerk of bedenhuis werd gebruikt.
1110 In een verloren gegane brief van bisschop Ode van Kamerijk werd de oudste
vermelding van de parochiekerk van Meise als moederparochie terug gevonden evenals nota’s over de stichting van de abdij
van Grimbergen. De moederkerk van Meise
omvatte de kerken van St.-Brixius-Rode en O.L.V. van Nieuwenrode, van Oppem met
Amelgem, van Strombeek en van Grimbergen (toen minder belangrijk dan die van
Meise en die toch ook heel oud moet zijn geweest.
In de oorkonde van 1132 die de schenking van de kerk van Meise aan de abdij van
Grimbergen definitief maakte is er ook sprake van deze brief.
1132 Door de overdracht van de eigendommen van de heren van Grimbergen aan de
abdij van Grimbergen kwamen de parochies Meise, Rode, Oppem en Strombeek onder
de jurisdictie van de abdij.
1179 Paus Alexander III bevestigde voor de 4de maal de parochiekerk
van Meise “altare de Mensce cum appendicus suis Obhem en Rode”.
XIIIde eeuw toen reeds waren er te Meise naast de pastoor nog drie
medepriesters nl Oppem, Hasselt en Rode.
Naast de pastorij tussen de Cattestrate en de Smisstrate, was er een
tiendenschuur van de abdij van Ninove.
Na de afschaffing van de tienden bouwde de abdij van Ninove er in 1774
een huis. De abdij van Grimbergen
ontving slechts twee delen van de tienden terwijl die van Ninove er drie
ontving.
1224-1225 Esselinus (Hesselini) werd in 1224 vermeld als pastoor (presbyter)
van Meise (geen magister). Hij was nog
steeds een seculier priester en dus nog steeds niet vervangen door een kannunik
van Grimbergen. Hij trad op als getuige
van Arnoldus de Menza, getrouwd met Domina Gisela bij een gift van drie bunder
land te Limvosc aan de abdij van Ninove of Grimbergen.
Johannus was toen (1225) koster van Meise en trad als getuige op samen met
pastoor Esselinus.
1249Nikolaas, bisschop van Kamerijk, gaf op 8 december toestemming en het recht
om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als pastoor van
Meise en ook van Wemmel.
1260 Op 8 maart werd frater Matheus aangesteld tot deken van Meise (Cartularium
II, fo 219 en fo 220)
1261-1262 frater Gerardus ”plebanus”of deken van Meise volgde Frater Mattheus
op.
1261-1414 Van deze periode zijn de pastoors en kapelanen van de parochie Meise
tot op heden onbekend gebleven.
1287 Bisschop Willem van Kamerijk bevestigde toen ook dat de parochie Meise de
afhankelijkheden Amelgem, Oppem en Rode
bezat en ook de kapel van Hasselt, “
“1287, sabbato post Trinitatis” of 7 juni 1287
1414 Cornelius Lenaert, kloosterling van de abdij
van Grimbergen, werd pastoor van de parochie Meise tot 1440.
1440 Willem Fernarius, een kloosterling van de abdij van Grimbergen, werd
pastoor van Meise tot 1475 (mogelijk Prenarius). In het orbituarium komt voor : “guil.
Framary, pastoor in Meys, overleden op 13 november.” Vermoedelijk is dit dezelfde persoon en is
het sterfjaar dat ontbrak 1475, het jaartal waarop Petrus Mey in functie kwam.
1475 Petrus de Mey (de Messemaecker) werd pastoor van Meise tot 1513 of 1515
1500 Bij de bouw van het koor van de St.-Martinuskerk werd onder het koor
een crypte voorzien voor de heren van Meise.
Die van Boechout werden in de abdijkerk van Grimbergen begraven. Zo werd
Jan van der Ee, baljuw van de st ad
Brussel en heer van Meise, in de crypte begraven.
Toen Melchior Roose, baron van Boechout, huwde met Marie-Francisca Vander Linden
d’ Hoogvorst van het Hof te Meysse, kregen de bezitters van Boechout ook
toelating om in de crypte langs de evangeliekant, begraven te worden.
1509 Aan de clerus van Meise werd als bede een bijdrage opgelegd “mijner
genaede heere 28 gulden en 89 stuivers en mijn genaede vrouwe 4 gulden en 16
stuivers”. Dit waren normale bedragen
vergeleken met de parochies uit de omtrek.
1513 Gosui nus Haeck werd pastoor van Meise.
Op 4 januari 1521 werd Goswin Bowel in het orbitarium vermeld als
pastoor. Vermoedelijk betreft het hier
dezelfde persoon door verkeerd lezen of schrijven van de familienaam. Sommige bronnen vermelden dat hij fungeerde
tot 1525.
1521 Anthonis Van Oudenhove werd pastoor van Meise tot 1558 (dit volgens de
oudste bewaarde rekeningen van de H.Geesttafel van Meise dd 1522, destijds in
het parochiearchief).
1561 Tussen de parochiekerk van Meise en het
gehucht Oxdonk waren de gehuchten Nieuwenrode en St.-Brixius-Rode
ontstaan. Het kanaal trok een rechte
scheiding tussen Oxdonk en Nieuwenrode.
De pastoor van Meise zou door deze
afscheiding de bediening van Oxdonk afstaan tegen een vergoeding van 20
gulden perjaar aan de pastoor van Kapelle-op-den-Bos.
1566 tijdens de beeldenstorm 1566-1567 werden de ramen, het dak en de inboedel
van de St.-Martinuskerk (vermoedelijk in romaanse stijl) vernield.
1570 Gaspard Van der Schueren die omstreeks 1570 intrad in de abdij van
Grimbergen, werd aanzien als de schilder van de muurschilderingen in de
St.-Martinuskerk van Meise.
1574 Volgens het verslag van het dekenaal bezoek was Coppen (= Coppaerts) toen
nog pastoor te Meise en was August (Van) de Beer koster.
1578 toen vond de tweede Beeldenstorm plaats.
Laurentius Coppaert (Coppen), pastoor te Meise stierf op 3 februari op
het kasteel van Boechout. Sommige
bronnen vermelden dat hij slechts in 1584 stierf, maar dit blijkt toch
twijfelachtig te zijn. Antonious
Stroobant werd de nieuwe pastoor te Meise.
1580 de kerk van Meise kreeg een nieuw dak.
1584 Op 2 december stierf Antonius Strabanus (Antoine Stroobants) priester te
Meise, op het kasteel van Meise, waar hij zich verscholen hield om het
Calvinisme te bestrijden.
Vermits in de kerk de jaartallen 1626 en 1642 voorkomen moet St.-Martinus
voordien verwoestingen hebben ondergaan.
1585 Michaël De Meestere werd de nieuwe pastoor van Meise (tot hij stierf op 22
januari 1591). Hij was eerst lekebroeder
en schrijnwerker van stiel en kwam uit Brussel.
Op 25 mei legde hij zijn geloften af.
Naast pastoor van Meise bleef hij ook provisor van de abdij van
Grimbergen. Hij werd hiervoor speciaal
beloond door het toekennen van een mudde gerst en een mudde tarwe uit de
abdijhoeve van Amelgem en in afwachting tot hij zelf kon brouwen, drie tregelen
bier uit de abdij, benevens 63 rijnsguld volledig en, de ene helft van de abdij van Grimbergen,
de andere helft van de abdij van Ninove.
Beide abdijen waren grote tiendenheffers over de parochie Meise. Dit alles op last van de kapelaan van Oppem te
onderhouden, die dan ook echter zekere voordelen in natura inbracht in de gemeenschappelijke
keuken, zoals broden, smout, haring, boekstring, mutsaarden. Pastoor De Meester werd gemoedelijk “Michiel
de Parochiaan” genoemd.
1590 Michaël De Meestere, pastoor van Meise overleed op 22 januari. Aangezien hij niet onmiddellijk werd vervangen
trad Gaspard Van der Schueren, pastoor in Strombeek, meeermaals op als priester
te Meise. De eerste bladzijde van het
doopregister van de St.-Martinusparochie werd door hem geschreven. Van der Schueren was tevens
kunstschilder. Hij maakte o.a. het
portret van abt Gerardus Van Campenhout.
Men vermoedt trouwens sterk dat hij ook de muurschilderingen in de
St.-Martinuskerk zou gemaakt hebben, mogelijk zelfs de restauratiewerken die
destijds bezig waren, op de verse bepleisteringen. Constant Piron had dit vermoeden geuit in
1682 bij het herontdekken van deze muurschilderingen die verborgen zaten onder
een laag witkalk en die toevallig herontdekt werden door het weghalen van het
zijaltaar van O.L.Vrouw.
1591 Geeraert De Bock of De Boeck, pastoor van Meise, maakte zich vooral
verdienstelijk door het in orde stellen van wat al verwoest werd. Hij
herstelde de fel beschadigde St.-Martinuskerk en pastorij en liet een nieuw dak
leggen op de Hasseltbergkapel. Hij was getuige bij de rekeningen van
Kerstmis van 1590 en 1591 over de St.-Martinuskerk door kerkmeester Antoon Van
Hemelrijck.
In 1619 gaf hij zijn vrijwillig op om als kapelaan naar Oppem te gaan en later
terug naar de abdij van Grimbergen waar hij op 21 maart 1626 stierf.
1593 De Beeldenstorm raasde opnieuw door het land. Deze terreur zou duren tot 1598. De ramen, het dak en de inboedel van de
St.-Martinuskerk waren opnieuw fel beschadigd.
Slechts na enige tijd kon men, met de steun van baron Christoffel d’
Assonville van het waterslot Boechout, van graaf van Buren, de oudste zoon van
Willem Van Oranje, heer van het land van Grimbergen en van Jan Van der Ee,
amman van Brussel en kasteelheer van ’t Hof te Meysse de restauratie van de
kerk aanvangen. De schaliën van het dak
werden reeds besteld. De afwerking van
de middenbeuk is van 1626 en die van de zijbeuken van 1635 en 1642. Als koster van Meise werd Jan of Joos Van den
Broeck bekend door een akte van 18 oktober 1604 waarin hij samen met pastoor De
Boeck en kerkmeester Rombaut Van der Haeghen verschijnt. Deze koster overleed op 12 december 1658 op
82-jarige leeftijd na gedurende 65 jaar koster van Meise te zijn geweest. In de voornoemde akte stond dat aan de kerk
verschuldigde renten van 14 naar 12 gulden werden gebracht.
In Meise gebeurde de eerste kerkvisitatie door Petrus De Vinck, deken van
West-Brussel, als afgevaardigde van de aartsbisschop. Het Concilie van Trente (1545-1569) had aan
de bischoppen geregelde kerkelijke bezoeken opgelegd in hun parochies. Petrus Vinck beweerde reeds in 1592 een
kerkvisitatie te hebben verricht, maar hierover werd geen enkel spoor terug
gevonden.
1594 In het verslag van de kerkvisitatie vermeldde de deken al de hulpkapellen
van de parochie Meise : Oppem, Nieuwenrode, St.-Brixius-Rode, Hasselt
St.-Elooi, Amelgem.
1596 Uit de kerkrekeningen van de St.-Martinuskerk werd uitgemaakt dat de
muurschilderingen toen werden gemaakt in opdracht van de heer en mevrouw van
Boechout, Christoffel d’ Assonville (° 1528, + 1606) en Margaretha Scheyfve,
vermoedelijk overleden in 1602. (Zij staan samen geknield afgebeeld met hun
vele kinderen) ter nagedachtenis van d’ Assonvilles ouders Jean d’ Assonville
en Gilette des Prets. Wie de schilder
was werd nog steeds niet met zekerheid vastgesteld. Als mogelijk werden Van der Schueren Gespard,
monnik van de abdij van Grimbergen aangewezen, volgens de Commissie van
Monumenten en Landschappen zou het om een leerling van de Italiaanse
grootmeester Rafaël gaan. Ok Frans
Floris, die een leerling van Barend van Orley was, werd vernoemd. Deze laatste overleed evenwel al in
1570. Van bovenvermelde schenkers bekwam
de kerk toen ook een mooi brandglasraam
in het linker koor, dat echter door de Fransen werd vernield.
In 1596 schreef de deken in het verslag van zijn kerkelijk bezoek : “ de abt
van Grimbergenis de rector of bestuurder van de kerk van Nieuwenrode. In ieder van de hulpkerken van Meise komt een
kloosterling van de abdij op zon- en feestdagen de H.Mis opdragen. Welnu in Nieuwenrode wordt er geklaagd dat de
abt soms geen priester stuurt. In de
kerk is de doopvont niet afgesloten, zodat eenieder er toegang tot heeft.” Dit verslag werd naar gewoonte naar de
aartsbisschop gestuurd, die er persoonlijk in de marge bijschreef : “men moet
nagaan waaraan de abt gehouden is en hoe men aan de verlangens van het volk zou
kunnen voldoen.”
1598 De kerk van Meise stond open langs alle kanten, zodat de mussen er in rond
vlogen.
einde XVIde eeuw J.F.Langerin gaf een kaart uit
waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid en de kerken van Meise en
Oppem. Van deze periode gingen er in de Geuzentijd veel archieven
verloren.
1600 Ingevolge een akkoord tussen burgemeester Jan de Meere, de schepenen, de
H. Geestmeesters, pastoor G. De Boeck
1602 glasraam door Fransen vernield (wanorde – toevlucht mensen en prelaat
Philip van Raubergen van de abdij van Grimbergen werd beslist om de kerk van
Meise te herstellen. Volgens de jaartallen aangebracht in een sluitsteen van de
overwelving van de middenbeuk (1626), van de linker zijbeuk (1631) en van de
rechter zijbeuk (1642) zouden dit de jaartallen zijn van de opeenvolgende
afwerkingen.
(zie uittreksel uit die tekst hierna)
“ vragen wij hulp tot de kosten die wij reeds gedaan hebben en zullen doen tot
het opmaken van de toren, herstelling van het koor en andere sieraden … zo zal
de prelaat laten in de toren de twee klokken die het godshuis (dit is de abdij
van Grimbergen) heeft geleverd en daarenboven zal de prelaat nog in het
hoogkoor doen stellen twee glazen vensters met hun ijzeren staken…”
De kerk was natuurlijk sterk gehavend geweest tijdens de beroerde tijden van de
Reformatie
, gelijk vele andere.
1601 Bij de restauratie van de St.-Martinuskerk, na de Beeldenstorm, schonk
graaf van Buren, heer van het land van Grimbergen, een kunstglasraam in het
rechter transept. Dit werd door de
Fransen in 1794 vernietigd.
1602 De St.-Martinuskerk was toen (1602-1604) in wanorde wegens de koffers en
andere zaken die er door het volk ter beveiliging werden binnen gebracht uit
vrees voor de soldaten. Noch de kerk,
noch de pastorij waren nochtans veilig wegens de Calvinisten. Bij de minste onraad zochten de mensen uit
schrik naar bescherming ofwel in de kerk ofwel in de bossen.
1604 In het verslag van het kerkbezoek werd geschreven dat pastoor Gerardus De
Boeck van Meise zijn parochie goed beheerde.
Hij liet trouwens zelf zijn pastoorshuis herop bouwen. Hij stierf na 51 jaar pastoraat te Meise in
1647.
Op 18 oktober tekende koster Jan of Joos Van den Broeck met pastoor De boeck en
kerkmeester Rombaut Van der Haeghen een akte waarbij de rente van van veertien
naar twaalf gulden werd terug gebracht, verschuldigd aan de kerk door Elisabeth
Seghers, weduwe van Jan De Moor.
1611 Op 13 januari overleed Egidius Stevens die bekend stond als pastoor van
Meise. Tot dat jaar verbleven er op de
pastorij van Meise verschillende kapelanen :
1. Die voor de parochie Oppem (later evenwel niet meer)
2. Ook die nog van St.-Brixius-Rode
3. De kapelaan voor het kasteel van Boechout wellicht tot 1732
1615Van der Schueren zou de schilder van de muurschilderingen in de
St.-Martinuskerk van Meise geweest zijn tijdens de ambtsperiode van pastoor
Ludovicus Moreau (1619-1647). De
schenker was Charles d’Assonville, heer van Boechout van 1607 tot 1651.
1619 Na de dood van pastoor Geeraard De Boeck van Meise werd hij op 12 maart
opgevolgd door Ludovicus Moreau. De
oudst voorhanden zijnde overlijdensregisters zijn van zijn hand en beginnen op
7 mei 1619 toen het bijhouden van de overlijdens verplicht werd gemaakt. Onder zijn bestuur werd de St.-Martinuskerk
uitgebouwd tot wat ze heden nog is.
1626 De middenbeuk van de St.-Martinuskerk was opgebouwd (zie sluitsteen in de
zoldering). Door dit gebouw werd de
verbinding gemaakt tussen het koorgebouw en de toren die vroeger afzonderlijk
stonden.
In de achtergevel van de St.-Martinuskerk werd een grafsteen ingebouwd van Marie Thérèse de France, dochtertje van
Jerôme, baron van Boechout, heer van Noyelles Wyon Meysse en Margaretha
d’Assonville, dat zeer jong stierf op 8 mei 1626.
1627 Uit de St.-Martinuskerk verdween in 1958 een kostbare kelk en ciborie uit
1627, evenals een kostbare koor kap.
1631 De linker zijbeuk van de kerk was afgewerkt (zie sluitsteen in de
zoldering).
1634 Grafsteen in de kerk+ 6 juni van Maria Elvira Alvaredo, echtgenote van
J.F.Van der Ee
1642 De rechter zijbeuk van de kerk was afgewerkt (zie sluitsteen in de
zoldering) . Pastoor Ludovicus Moreau
overleed. Zijn grafsteen werd terug
gevonden in de kerk.
1643 Door het Concilie van Trente werd de verplichting opgelegd om veel muurschilderingen
in de kerken te bedekken. Het is dus
mogelijk dat de muurschilderingen van de kerk daardoor toen verdwenen onder een
laag witkalk.
1647 Gijsens Bartholomeus werd op 26 maart pastoor van Meise (+1662)
1650 Pastoor Gijsens stichtte de Broederschap van de Heilige Rozenkrans te
Meise.
1658 Volgens een akte van 23 februari werd de koster van Meise beurtelings
aangewezen door de heer van Boechout en de heer van Meise. Op 17 december duidde Renon de France, baron
van Boechout, Gilliam Van den Broeck aan als koster van Meise. Dit was 5 dagen na de dood van zijn vader
Joost die reeds 65 jaar koster was en 82 jaar oud geworden was. Gilliam overleed op 12 oktober 1669 ten
gevolge van de pest.
1660 De aanbidding der wijzen is een schilderij van de Antwerpenaar Theodoor
Boeyermans (°1620-+1678). Het hangt in
de St.-Martinuskerk te Meise. Het werd
geïnspireerd door het meesterwerk van P.P.Rubens (de geboorte van Jezus en de
begroeting van de drie koningen).
Theodoor Boeyermans was een tijdgenoot van Jordaens, waarmee hij
trouwens heeft samen gewerkt.
1662 Bij de dood van pastoor Bart Gijsens werd Franciscus Adams pastoor te
Meise. Hij was de zoon van de
lijfwachten van Albrecht en Isabella en had een moeilijk karakter. Hij was
kapelaan geweest in Oppem en Wemmel. In
1667 verliet hij Meise om pastoor te worden in Wemmel waar hij in 1674 stierf.
1663 In het kunstglasraam van de familie d’Hoogvorst werd het overlijden
aangeduid van een baron op 20 oktober 1663.
1666 Daniel Bellemans werd onderpastoor in Meise.
1667 Hendrik De Pottere (Henricus De Potter) , pastoor van Meise (op 25 maart)
moest reeds van juni tot september vluchten voor het geweld van de Franse
invallers onder Lodewijk XIV. Daarna
verbleef hij ca 30 jaar in Meise. Hij
maakte bovendien de pestepidemie mee (1668-1670). Hij was dokter in de Godsgeleerdheid en
leraar in de theologie van de Steingaden-universiteit in Zuid-Beieren. Hij liet twee klokken hangen (3800 en 280
kg). Het koor van de kerk liet hij
behangen met goudleder dat in 1750 werd weg genomen. In 1695 keerde hij terug naar de abdij waar
hij stierf op 22 maart 1700.
1669 Koster Gilliam Van den Broeck is op 12 oktober (of 12 december) overleden
ten gevolge van de pest, overgewaaid uit Wolvertem (1667). Hij werd opgevolgd door Barth. Verbruggen,
dit gedurende 50 jaar. Hij overleed op
23 maart 1718.
1670 In de rekeningen van de St;-Martinuskerk vond men een uitgave van 12
stuyvers voor het naaien van kant aan de altaardoeken.
1694 In het kunstglasraam van de familie d’Hoogvorst werd barones Van der
Eycken opgenomen (+ 26.12.1694).
1695 Muitende Franse soldaten staken het dorp van Meise opnieuw in brand en
richtten overal schade en verwoestingen aan vermoedelijk ook aan de kerk.
Op 18 juni werd pastoor De Pottere (ontslag op 14 juni) opgevolgd door Egidius
Mosmans. Hij bestelde een beeld van
St.-Martinus te paard met bedelaar voor de kerk, een houten beeldhouwwerk dat
de volkskunst van toen illustreerde. Het
werd overgebracht naar de St.-Elooikapel waar het van de Beeldenstorm die in
1897 in de kerk heeft gewoed en waarbij de volledige bemeubeling in
barokstijl werd weg gehaald, gespaard
bleef. Voor dit beeld werd 12 gulden
ingeschreven in de kerkrekeningen.
Als priester of onderpastoor werd E.H.Goetschalck vernoemd te Meise.
Herman Bertrant werd vernoemd als deken van Meise die, in opdracht van het
aartsbisdom van Mechelen de nodige goedkeuring gaf tot verering in de boskapel
van Imde. Hij plaatste het onder de
aanroeping van “Behoudenis der Kranken”.
1702 Er heerste toen een grote hongersnood onder de bevolking. De kerk en de kapel stonden vermoedelijk te verkrotten. Franse troepen
bezetten nog steeds onze regio.
1709 Egidius Mos(t)mans, pastoor te Meise, stierf op 11 juli. Hij werd opgevolgd door J.B.Bourgeois
(volgens bepaalde bronnen).
1720 Op 26 oktober nam J.B.Bourgeois ontslag.
Op 3 november werd hij vervangen door Franciscus Casens die reeds
pastoor was te Ramsdonk. Op 21 mei 1747
werd F.Casens door Lodewijk XV, koning van Frankrijk, tot abt van Grimbergen
verkozen. De benoeming werd nadien bekrachtigd door keizerin
Maria-Theresia. Als pastoor van Meise
werd toen Laurentius J. Van Solthem aangeduid.
1721 In de “manuale pastoris van Meys” werd geschreven : “in het jaar 1721 een
nieuw rood communiecleedt met doeck in canten gecost 27 (gulden) 11 stuyvers –
Item in het selve jaer een nieuwe albe met eenen grooten cant gecost 22-9”.
1725 Op 28 februari overleed Johannes Verplast, koster van Meise. Men vermoedt dat hij toen werd opgevolgd door
Henricus Van doren, die op 7 januari 1755 overleed.
1732 In de kerk werd een lambrizering geplaatst rond het koor. Men vermoedt dat ook tijdens de periode 1732-1733 de barok meubilering werd
geplaatst.
1734 In de Manuale Pastoris van Meys werd vermeld dat de kerk van baron
d’Hoogvorst zaliger, gestorven op 11 mei (14 mei?) een zwart fluwelen kleed met
jupon van tissu had gekregen en dat de barones dat “vereerde aan de kerk van
Meys waarvan gemaakt werd een zwart antependium eneen zwarten casuivel, gemaakt
van witte zilveren noiré zijde en aan het antependium een fijn zilveren franje
die door de baron van Boechout werden geschonken.” 1735 In de maand januari werd de kerk
en de toren fel beschadigd bij een stormweer. De herstelling kostte 90 gulden.
Op 11 juni werd de toren van de kerk door
blikseminslag en brand opnieuw vernield.
De toren werd onmiddellijk opnieuw heropgericht doch met een spitse
toren. De aanwezige klokken werden door
de Fransen vervoerd naar het klooster van St.-Jacob op de Koudenberg te
Brussel. Ook aan de kerk was er grote
schade door de rook. De
muurschilderingen waren zwart van het roet. Nadat zij werden gereinigd werden ze
overtrokken met een laag vernis om de kleuren feller te laten uitkomen. De herstellingswerken hebben 904.14 gulden
gekost. Er werd aangenomen dat de toren
afzonderlijk heeft gestaan tot dat de kerk werd uitgebreid in de XVIIde eeuw,
vermoedelijk in de stijl van die tijd, nl barokstijl.
1747 Laurentius Jacobus Van Solthem werd pastoor te Meise. Voor hem was Franciscus Casens pastoor, maar
die werd op 21 mei door koning Lodewijk XV van Frankrijk tot abt van Grimbergen
(hij volgde Augustinus Van Eeckhout op die overleden was en van wie het wapen
in de achtergevel van de pastorij van Meise gebeiteld was) verheven. Pastoor van solthem overleed in Grimbergen op
8 mei 1750.
In de Manuale Pastoris van Meys werd vermeld dat er toen een nieuwe albe werd
gemaakt met een nieuwe kant en een nieuwe “overrock” zonder kant en er werd nog
een nieuwe kant gekocht voor een andere nieuwe albe, dat samen 32 gulden en 9.5
stuyvers had gekost en dat dit werd vereerd door de juffrouwen Evrard. Idem een albe gemaakt waarvoor de voornoemde
kant werd gebruikt met twee amieten dat 13 gulden 10 stuyvers had gekost
eveneens vereert door de juffrouwen Evrard.
1750-1816 De rekeningen van de H;Geesttafel van de St.-Martinuskerk, van de
St.-Elooikapel en van de St.-Brixiuskerk over deze periode, werden opgenomen in
het Rijksarchief van Brussel onder de nrs 24.473 tot 24.532.
1753 Op 21 juli stierf pastoor Ferro.
Hij was 53 jaar oud. Op 4
augustus werd Franciscus Xaverius Lemire
pastoor te Meise. Hij was er reeds
onderpastoor van 30 maart 1741 tot 4 december 1746. Dan werd hij pastoor te Grimbergen tot
1753. In 1770 werd hij landdeken van
Brussel-Wet. Hij overleed in 1772 op 24
april. F.X.Lemire had Rasquin als
onderpastoor. Hij betitelde zichzelf als
“Pastor in Meys en Novo-Sarto (Nieuwenrode), Ophem en Exdonck (thans Kapelle-op-den-Bos.
Kort na zijn aanstelling als pastoor bestelde F.X.Le Mire bij beeldhouwer Durey
een nieuw beeld voor het Maria altaar, een votiefbeeld, nl een
Lieve-Vrouw-van-de-Rozenkrans, wat betaald werd uit den offer van de
rozenkrans. Dit wees op het bestaan op
dat ogenblik van een broederschap van de Rozenkrans in Meise.
Op 4 oktober 1754 werd het nieuwe beeld piëteitsvol op het Maria-altaar
geplaatst. In 1766 werd het omhangen met
mooie rijke stoffen geschonken door een edele jonkvrouw nl Charlotte-Constance,
oudste dochter van Melchior Franciscus Roose, baron van Boechout.
1755 De St.-Martinuskerk van Meise bezat een kelk van verguld zilver, de voet
en knoop waren versierd met korenaren en druiventrossen. De fausse coupe
eveneens, maar hier kwamen er nog vier gevleugelde engelenkopjes bij. Zonder inscripties of stempelwerken. Op de knoop werd het blazoen van abt Sophie
gegraveerd.
De kelk werd nog tentoon gesteld te Grimbergen na de tweede wereldoorlog.
1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige
afbeelding van de kerk, de pastorij en 6 huizen en de kapel van St.-Elooi werd
getekend door C.J. Everaert (in het
kaartboek van het Karthuyzerklooster te Brussel).
1760 Voor de herstelling van de
klokkentoren van Meise werden 7 eiken gebruikt uit het Pypenbosch en
werd omtrent 700 gulden uitgegeven. De Franse overheid schrapte de
onderhoudskosten van de horlogemaker Calewaerts uit Wemmel.
In de buitengevel van de achterkant van de kerk zit een arduinen plaat met de
aanduiding van het overlijden op 15 augustus van een Roose (zie ook de obiit
van 15 augustus in de kerk).
1761 Een brandglasraam in het koor van de kerk was door wind en weer,
vernieling en ouderdom stuk gegaan. Toch
zat er nog een stukje brandglas in met het wapen van de prins van Oranje. Toen werd gevraagd om het wapen te herstellen
aan de hertog van Croy en de hertogin Coppignie en Berghes en meteen om een
gift voor heel het venster, wat zij ook gedaan hebben als vroegere heer van
Meise. Dit op 18 november 1761. De betaling gebeurde aan Mr Angelis.
1770 Voor de St.-Martinusparochie werd een nieuwe kazuivel, een nieuw missaal
en register gekocht.
1773 Op 9 maart werd Jos Rasquin pastoor te Meise en dit tot 24 april 1795,
toen hij als een gebroken man terug keerde naar de abdij van Grimbergen, die
kort daarop werd afgeschaft, waardoor Rasquin moest rond zwerven. Hij overleed op 24 juli 1804.
Adriaan De Coster werd ook vermeld als pastoor of onderpastoor van Meise,
wellicht tijdens de periode tussen 24 april 1772 en 9 maart 1773.
1782 Pastoor Rasquin van Meise werd eens in het ootje genomen door kasteelvrouw
de Gage, echtgenote van baron van der Linden.
Deze vrouw zou vroegtijdig sterven bij haar derde kinderbed. Haar wapen komt voor in het glasraam van de
kerk.
1789 – 1799 Tijdens deze periode woedde de Franse revolutie. In onze streken heerste er een echt schrikbewind. De kerk onderging opnieuw
verwoestingen.
1794 Te Meise vernielden de Fransen op 11 juli de kunstglasramen in de kerk.
1796 Pastoor Margé van Meise was naar Nederland gevlucht.
1798 De kerk werd zwaar beschadigd en bleef geruime tijd buiten gebruik.
XIXde eeuw De parochie Meise werd afhankelijk van de dekenij Brussel, voor het
gewest Brussel-West.
1806 Het wapen van Jean Joseph Ghislain Vander Linden d’ Hoogvorst en dat van
zijn beide echtgenoten komt voor in het glasraam langs de epistelzijde in de
dwarsbeuk van de kerk.(Zijn obiit werd destijds uit de kerk verwijderd)
1809 In de achtergevel van de kerk hangt een grafzerk met de volgende
aanduidingen “Hoc sub mamore Carolus Josephus DE PRET Jaco bi P.I. De Pret AG
Joanne : V.I.ROOSE courig E.V. filius nati may unus descenssit Brux. Dum ibidem studia decerrereidie
apprillis 26 anno aetatus suae 18 Christe vero 1809 hoc pietatis simil A G
doloris monumenteum delectissimo parentes filio frateri fratres A G sorores
carissimo una maesti posuere”.
1826 Op 6 juni overleed Simon Jozef Margé te Meise in de ouderdom van 65
jaar als laatste Norbertijn voor de parochie sinds 1249-1250 bediend door
reguliere priesters van de abdij van Grimbergen. Hij was gedurende 6 jaar pastoor van
Nieuwenrode en 18 jaar pastoor van Meise (zie grafsteen tegen het koor van de
kerk).
toen schonk mevrouw Roose 3 rode kussens voor de altaren van de
St.-Martinuskerk en mevrouw d’Hoogvorst schonk een geborduurd kussen met de
naam Jezus op geborduurd.
1827 Mevrouw Roose schonk twee tapijten voor het koor en liet de cibori en een
zilveren kelk vergulden, liet lampen hangen in het koor en 3 lampen in de kerk
voor de verlichting in de winter. Verder
schonk zij ook nog een schone albe.
1829 Het klavier van het orgel van de kerk werd verlengd, een nieuw secreet
werd gemaakt, er werden twee nieuwe registers toegevoegd en twee nieuwe
blaasbalken gestoken. De kosten van 500
gulden werden gedragen door Mevrouw Roose en baron Vander Linden d’ Hoogvorst
elk voor de helft.
Aan het oksaal werden veranderingswerken uitgevoerd voor 70 gulden die door de
kerk werden betaald.
1830 Bij het huwelijk te Meise van haar jongste dochter Elisabeth van Amedée de
Beauffort op 12 mei 1830 gaf mevrouw Roose aan de St.-Martinuskerk een zilveren
wierookvat met doosje en lepeltje, twee kostbare ampullen met zilveren schotel,
waarin de wapens van het nieuwe paar werden gegraveerd, drie rode togen van
merinos met witte overrokken voor de choralen en nog een albe met singel voor
de pastoor.
1842 In de kerktoren werden 2 nieuwe klokken (2044 en 1528 pond) gehangen. De oude van 575 pond werd verkocht. In 1939 werden deze 2 klokken vervangen omdat
ze gebarsten waren. De nieuwe klokken
vielen echter in de handen van de Duitsers tijdens de tweede wereldoorlog (1940-1945). De twee klokken van 1842 waren door Van
Aerschodt gegoten te Leuven en werden op 14 september 1842 plechtig
ingewijd. Baron Emmanuel d’ Hoogvorst en
gravin de Beauffort waren peter en meter van de grote klok en graaf Amedeus de
Beauffort en barones d’Hoogvorst waren peter en meter van de kleinere
klok. De klokken waren trouwens door de
beide families geschonken.
1848 Mevrouw Vander Linden d’Hoogvorst gaf het rood gewaad voor drie heren
zonder koorkap.
De oude horloge van de St.-Martinustoren werd vervangen : één uurplaat werd
door baron d’Hoogvorst betaald, één uurplaat door de parochianen en nog één
uurplaat door de kerk. Kosten, horloge
inbegrepen waren 450 pond.
1852 Mevrouw Van der Linden d’ Hoogvorst gaf een vergulde lamp voor het koor van
de kerk.
Pachter J.A. Crockaert gaf twee vergulde lantaarns voor de kerk.
Mevrouw de Beauffort schonk een rood tapijt voor het koor van de kerk.
E.H.Van Daelen, pastoor van Meise, was de opvolger van E.H.Bosselaers. Beiden ijverden voor de restauratie van de
muurschilderingen van de kerk.
1854 Hertogin de Bassano, dochter van baron d’Hoogvorst schonk 6 vergulde
kandelaars voor het hoogaltaar van de kerk.
Haar vader gaf twee van de koralen, prijs 640 F
1861 De kerk van Meise was van binnen en buiten in slechte staat. Op sommige plaatsen viel de kalk van de muren
en zo werden de muurschilderingen opnieuw ontdekt. Piron schreef ze toen toe aan G. Van der
Schueren.
1862 Architect Appelmans stelde een plan op om de kerk van Meise te
herstellen. De kosten waren echter te
zwaar voor de kerkfabriek en de herstellingen gingen niet door.
1868 Bij de restauratie van de kerk schonk gravin Elisabethn Roose de Baisy,
die het kasteel van Boechout bewoonde, een kunstglasraam ter ere van haar
echtgenoot graaf Amedeus de Beauffort, in het linker transept met de
beeltenissen van O.L.V. en de heiligen Amedeus en Elisabeth, hun
patroonheiligen en hun wapenschilden “In bello fortis”. Het glasraam werd gemaakt door de beroemde
meester Jean-Baptiste Capronnier (1814-1891).
Die maakte later ook het gebrandschilderd raam van het rechter transept
dat geschonken werd door barones Elisabeth d’ Hoogvorst. Gravin Roose stierf op 18 december 1873.
1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 in Wemmel)
pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag van zijn overlijden. Hij was ook aalmoezenier van keizerin
Charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de slotkapel van het kasteel
van Boechout. Hij verbouwde de pastorij
en de kerk in de jaren 1895-1902.
1882 Barones Elisabeth de Briene d’Hoogvorst van echtgenote van Leon Vander
Linden d’Hoogvorst, moeder van Emmanuel, liet in het rechter transept van de
kerk (epistelkant) door meester Capronnier een nieuw kunstglasraam
plaatsen. Het stelde de H.Jozef voor en
hun patroonheiligen Leo en Elisabeth.
1885 Voor het vervangen van de vloer in de middenbeuk en herstellingen in de
zijbeuken werd een uitgave geboekt van 1000 F voor de kerk.
1889 Op 4 september 1889 kwam kardinaal Goossens voor de eerste maal naar de
St.-Martinuskerk om er het vormsel toe te dienen. Bij deze gelegenheid drong hij erop aan om
herstellingswerken aan de kerk uit te voeren.
Toen werd de kerkdeur vernieuwd volgens een plan van architect Van
Assche uit Gent en uitgevoerd door aannemer Lambotte uit Laken tegen de
kostprijs van 1650 F.
1890 Aan de kerk van Meise gebeurden herstellingswerken . De zijaltaren, vermoedelijk in barokstijl,
werden weggehaald waardoor de muurschilderingen die onder een kalklaag zaten
terug werden ontdekt.
1891 Tijdens deze periode werd de kalklaag op de muurschilderingen in de kerk
weggehaald.
Toen stierf priester Guilliam Van Holsbeek te Meise in de ouderdom van 84 jaar
(zie grafsteen tegen het koor van de kerk).
1895 De twee zijaltaren van de kerk werden weg gehaald waardoor stukken van de
oude muurschilderingen opnieuw van onder een laag witkalk bloot kwamen. In het koor werden drie brandglasramen
geplaatst. St.-Martinus werd geschonken
door Gilbert Parmentier, St.-Elooi was een gift vande familie Van Keer – De
Bloos en St.-Brixius van de familie Stoops – Van der Roost. In de uitgavennota van 1897 staat vermeld dat
er 3500 F werd uitgegeven voor de geschilderde ramen aan Steyvaert uit
Schaerbeek. Vermoedelijk betreft het
glasramen van het schip zonder afbeeldingen van heiligen. Op 26 juli waren de herstellingswerken aan de
kerk begonnen door bouwmeester Jules Barbier, een leerling van Van Ysendijck en
door aannemer Vuy.
Op 10 augustus werd begonnen met het verwijderen van de laag witkalk, daarbij
werd de Commissie voor Monumenten uitgenodigd.
Die hebben de kunstenaars Albert de Vriendt, Van Ysendijck en Frans
Meerts opgeroepen voor advies : zij besloten dat de muurschilderingen waard
waren om hersteld te worden. Franz
Meerts, een man die vele jaren in Italië had verbleven en die grondig de werken
van Rafaël kende meende dat dit werk geschilderd werd door een leerling van de
grootmeester Barend van Orley. Door de
minister van Schone Kunsten De Bruyn werd Franz Meerts aangesteld om de
restauratiewerken op zich te nemen. Hij
overleed echter als hij pas met de werken was begonnen. Zijn leerling Jozef Middeleer zou het werk
verder afmaken : dit zou tot oktober 1897 duren, kostprijs 6000 F.
De apostelen die op de pijlers waren geschilderd gingen echter verloren
(behalve St.-Petrus op de eerste kolom rechts).
Het tafereel geschilderd boven het voormalig O.L.V.-altaar stelde de
dood en de hemelvaart van Maria voor met links onderaan de geboorte van Jezus
en rechtsonder de Blijde Boodschap.
Boven in het rechter transept en het St.-Jozefsbeeld waar vroeger het
St.-Martinusaltaar stond werd Het Laatste Oordeel afgebeeld met links onder
St.-Hubertus en rechts onder St.-Martinus.
Dit laatste tafereel van de Aanbidding door de herders zou er toen aan
toegevoegd geweest zijn door J.Middeleer.
1897 Onder pastoor Van Daelen verdwenen :
- de twee barokke zijaltaren (zie ook 1895) naar de kerk van de H.
Drievuldigheid te Elsene voor 950 F (het hoofdaltaar werd eveneens weg genomen,
maar men weet niet waar naartoe en voor hoeveel) 4 biechtstoelen, de houten
wandbekledingen en de communiebank, eveneens in barokstijl, naar de Engelse
compagnie Buine voor 2725 F, naar men beweert bestemd voor de kathedraal van
Lichfield – 7 schilderijen die door de Commissie uit de kerk werden geweerd,
voor de prijs van 800 F
- de predikstoel in barokstijl aan de abdij van het park te Heverlee voor de
som van 300 F
- ook werden er 1 ha 11 a grond verkocht aan de keizerin voor 11100 F en 1 ha
50 a publiek verkocht voor 8525 F
Het nieuwe meubilair werd aangeschaft in neogotische stijl, zogezegd omdat het
kerkgebouw in gotische stijl was gebouwd.
- het hoogaltaar en de twee zijaltaren gemaakt door Peeters uit Antwerpen voor
de prijs van 4900 en 3750 F
- de communiebank door Peeters voor 1000 F
- portaal eveneens door Peeters ook voor 1000 F
- de predikstoel door Rolmaet van Leuven voor 1800F
- het orgel werd gebouwd door de gebroeders Van Bever uit Laken voor 4750 F
- gebrandschilderde ramen door Steyaert uit Schaarbeek voor 3500 F
- 2 ijzeren hekkens door Pierre De Smedt uit Elsene voor 900 F
- 3 zetels gemaakt door Matthias Zens uit Gent voor 220 F, 24 koperen
kandelaren door Lambert Van Rijswijck uit Antwerpen voor 272 F
De kruisweg van de St.-Martinuskerk te Meise werd gemaakt door Arille Lagnau en
Maurice Lefèvre, leerlingen van Franz Meerts, voor de prijs van 2100 F, gegeven
door :
1ste statie : C.Van Daelem, pastoor
2de statie : familie J. Bosselaer, oud-pastoor (1860-1880)
3de statie : E.Verhavert, pastoor Cobbegem
4de statie : C. Van Dievoet, pastoor Elsene
5de statie : T.H.Frère, pastoor Weert
6de statie : C.Carpentier, pastoor ST.-Gillis
7de statie : Docter Vijgen
8ste statie : M. Th. Sleyp
9de statie : M.C. Van Hemelrijck
10de statie : familie Emmerechts
11de statie : M. Olieu & H. Bettens
12de statie : Laurent Krokaert en Jean Van Malderen
13de statie : M. Charles, raadslid van het hof van Beroep
14de statie : M. Joseph Van den Hove, copie Rosiers Willem uit Meise
omdat de statie fel beschadigd werd door de aannemer tijdens de
verbouwingswerken van 1980
De restauratiewerken aan de muurschilderingen in de kerk begonnen in juli 1897
en waren in oktober 1897 af.
Op 3 november 1897 kwam de commissie van Monumenten te Meise om de herstellingswerken
van de kerk en de pastorij te keuren.
1910 Op 15 februari overleed E.H.Cornelius Van Dievoet te Elsene bij Brussel,
waar hij gedurende 47 jaar onderpastoor en pastoor was geweest. Hij werd geboren te Meise op 9.12.1837 en
werd er begraven (zie grafzerk tegen de kerk, zijgevel, epistelzijde).
1920 Op 22 december 1920 werd Jozef Cools, geboren te Kapelle-op-den-Bos op 5
oktober 1873, pastoor van Meise tot de dag van zijn overlijden op 8 december
1932 (zie zijn grafsteen langs de zijgevel van de kerk, epistelkant).
1938 Bij K.B. van 25 maart werd de St.-Martinuskerk een beschermd monument
1939 In de kerk werden twee nieuwe, zware klokken aangebracht. Deze zouden tijdens de tweede wereldoorlog
uit de toren weggehaald worden door de Duitsers.
1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Martinuskerk
1944 Th. Brams werd de nieuwe pastoor van Meise tot 1962 als opvolger van
pastoor Ramaekers die toen pastoor werd van Jette O.L.V. van Lourdes.
1944-45 Op het einde van de 2de wereldoorlog werd het dak van de
kerk fel beschadigd zodat de muren water vatten. Hierdoor kwamen de bezettingen los en ook de
beschilderingen en trad er schimmelvorming op.
1948 In de kerk waren het transeptdak, dus boven de muurschilderingen,
verschillende lekken die slechts na lang aandringen van de pastoor werden
gestopt.
1949 In een verslag van de vergadering van de B.J.B. van Meise van januari werd
genoteerd dat de kerk in slechte staat stond, vooral het dak, dat de toren
scheef gezakt was en dat er geen klokken waren.
1950 Op 19 november werden de 47 klokken voor de beiaard, die opgesteld stonden
in het koor van de kerk, plechtig ingewijd
door Monseigneur De Smedt, toen
hulpbisschop van Mechelen . De
grootste klok (St.-Martinus) woog 750 kg.
Het totaal gewicht bedroeg 4202 kg.
Hiervoor werd de torenspits volledig vernieuwd met de nodige
galmgaten. Nadien werd de beiaard in de
toren geplaatst om op 10 juni 1951 te worden ingehuldigd. 45
klokken werden geschonken door de heer Jan Van Gijsel die op het
Drijtorenhof woonde, gelegen langs de koninklijke Kasteeldreef. De twee
andere klokken werden gefinancierd door de kerkfabriek en de parochianen.
1951 Op 1.6.1951 werd iemand bijgezet in de crypte van de kerk.
Op 10 juni werd de beiaard van Meise plechtig ingewijd. Beiaardier Staf Nees was hierbij
aanwezig. Hij trad op als adviesgever
bij het gieten van de klokken bij de firma Michiels in Doornik. De heer en mevrouw Van Gijsel – Deheu waren
de schenkers van 45 van de 47 klokken.
Gedurende vele jaren werd de beiaard bespeeld door Jef Rottiers, Eddy
Mariën en pater Feyen.
1953 Pastoor Brams deed een beroep op een restaurateur voor de
muurschilderingen in de kerk. De
Commissie Monumenten verzocht om een beschrijving van de schade en van de
restauratiemethode. Dit werd verstuurd
op 7 oktober.
1955 Op 15 juli vroeg de commissie Monumenten om de muurschilderingen in de
kerk te laten restaureren.
Van 6 tot 13 november was er een speciale Maria-missie onder pastoor Brams en
onderpastoor Verstraeten (die later pastoor werd in Beigem).
1958 Herman Boon pr. wordt onderpastoor
in Meise
Uit de St.-Martinuskerk verdween een kostbare koorkap, een ciborie en een
kelk van 1627.
1960 In het boek van Wauters werden op pag 228 en 229 zichten van de kerk
opgenomen, zoals die er toen uitzag.
1962 In de kerk werd de preekstoel afgebroken en de mooiste elementen werden
gebruikt voor het maken van een nieuw altaar en een lezenaar. De muurschilderingen in de kerk werden
overschilderd met een laag grijze latexverf.
Het oude hoofdaltaar werd afgebroken.
Dit gebeurde allemaal ingevolge de vernieuwingsdrang van de kerk (Concilie) onder impuls van toenmalig
onderpastoor Herman Boon pr. met goedkeuring van de kerkfabriek.
Pastoor Brams ging op rust en werd opgevolgd door pastoor Louis Geysen die tot
1987 in dienst zou blijven.
1968 In september verwelkomde de St.-Martinusparochie haar nieuwe onderpastoor
Jan Van Regenmortel : hij zou slechts een jaar in Meise blijven. Zij voorganger Herman Boon pr. werd
aalmoezenier van het Heilig Harthospitaal in Leuven.
1974 Pater L. Pluymers (° 1960) assumpsionist, onderpastoor in Meise wordt
pastoor in St.-Brixius-Rode. Witte pater
Herman Boon volgde hem op als onderpastoor in Meise.
1980 Aan de St.-Martinuskerk werden restauratiewerken uitgevoerd o.a.
vernieuwing van de vloer van het koor , versteviging van de pijlers,
vernieuwing van het pleisterwerk na blootlegging van het bestaand metselwerk,
nieuw portaal in glas. tijdens de werken werd de 14de statie van de
kruisweg fel beschadigd. Meester Rosiers uit Meise maakte er een kopij van.
1987 Pastoor L. Geysen nam na 25 jaar parochieherder te zijn geweest afscheid
met een dankviering op 28 juni.
1993 Sedert maart werden de muurschilderingen in de kerk gerestaureerd. Voorzitter
van de kerkfabriek Constant Noppen zette zich hiervoor jaren in. Spijtig genoeg
werd St.-Petrus op de paal vergeten.
1994 In het voorjaar kreeg het interieur van de kerk een degelijke
opknapbeurt :
- de kruiswegtaferelen werden opgefrist
- de muren werden beschilderd
- herschikking van de rouwborden of obiits (de nog bruikbare) die destijds
werden achtergelaten bij begrafenisplechtigheden van de edele overledenen die
in de crypte begraven werden.
1995 Op Pasen werd een nieuw altaarkleed gebruikt met een boord van handgemaakte
kant dat werd gemaakt door de naarstige spellewerksters in Het Verloren Uurke.
2000 Nieuwe beiaard
257 Restauratie St.-Martinuskerk 2014?
Bij elke restauratie worden archeologen ingeschakeld,
om bij graafwerken erover te waken dat er geen belangrijke zaken vernietigd
worden.
In Meise is dat ook zo. Pastoor Jan
Lagae verwittigde mij dat ze begonnen waren en dat er een vondst was. Achteraan in de doopkapel wordt een put
gegraven om de funderingen te versterken.
Deze loopt op twee plaatsen door onder de kerk. In de doopkapel stootte de archeoloog op een
kindergeraamte. Het gaat om een boreling
van een adellijke familie. Want die
werden in de kerk begraven. ’s
Anderendaags ging ik met José Anne de Molina, voormalig voorzitter van de Raad
van Adel, ter plaatse. Onder het kleine
geraamte werd een tweede blootgelegd, iets groter.
Een eerste optie tot identificatie was iemand van het kasteel van
Boechout. Dat is onwaarschijnlijk, omdat
die elders begraven werden. De bewoners
van het afgebrande en afgebroken “kasteel te Meysse” werden in de crypte
begraven. Dan blijft enkel een bewoner
van het kasteel van Hasselt over (zie aflevering nr. 75). Verder onderzoek zou uitsluitsel kunnen
geven. De geraamtes worden geborgen en
verder onderzocht. De kerkfabriek of de
gemeente moet echter de kosten willen dragen van de datering van de
geraamtes. Wij hopen dat zij dat
belangrijk genoeg zullen vinden.
In Meise van Jan Van den Eynde lezen we : Dr
Verbesselt schrijft in zijn werk “Parochiewezen van Brabant” dat de heren van
Hasselt te Wolvertem begraven werden.
Dit is echter niet het geval voor Vander Goten en ook niet voor de
weduwe Caïmo, van Schotse adel “Douglas” Scot-prozaïsch omgezet in Deschot –
zie de zerk tegen de muur van de achter linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.
De bewuste grafsteen vermeldt onder twee wapenschilden : Hier licht begraven vrouwe Maria Clara de Schot compagne was van wijlen
MHERT IAN robert Swarts in zijn leven
colonel van infanterie ten dienste van syne keyserlycken Catho Mai die sterft
den 4.9.1996
350 Kerk van Sint – Martinus
Met de bouw van de huidige kerk werd begonnen in de
eerste jaren van de XVIde eeuw. Het koor
dateert van omtrent de jaren 1500. De
middenbeuk werd in 1826 gebouwd, de zijbeuken enkele jaren later.
Sommige historici beweren dat reeds in de Xde eeuw een parochiekerk moet
bestaan hebben vemits in 1132 er sprake is van de parochie Meise. ( Tot dan moederparochie van heel de streek)
We mogen veronderstellen dat het oorspronkelijke gebouw, waarschijnlijk in
hout opgetimmerd, stuksgewijze vervangen werd door de bouw van de hedendaagse
kerk.
In de periode van de reformatie werd de kerk fel beschadigd. Het is best mogelijk dat de beschadigde kerk
grondig gerestaureerd werd in gotische bouwstijl.
Op 11.6.1735 is de kerktoren ten gevolge van een ingeslagen bliksem totaal
vernield – er deed zich geen brand voor.
De heropbouw geschiedde dank zij de financiële steun van de ontvangers
van de tiendenheffing – die van St.-Brixius weigerden tussen te komen – een omhaling
bracht 138 gulden en 4 stuivers op – de baron van Boechout gaf 20 g. 6 st.,
andere ingezetenen 145 g. 5 stuivers. De
prelaat van Grimbergen 600 g. onder protestaties van niet obligaties met verbod
er ergens gewag van te maken.
In januari 1735 waren kerk en toren reeds zwaar beschadigd door stormweder – de
herstelling kostte 90 g.
De toenmalige klokken – wegende de ene 3800 en de andere 2800 pond en hebbende
gekost voor het gieten de grote 200 gulden, de andere 80 – moesten wel een
uitzonderlijke waarde hebben want in de beloken tijd werden ze uit de toren
gehaald en door de Franse soldaten gevoerd naar het klooster van Sint – Jaak op
de Coudenberg.
De reden van deze behandeling heb ik niet kunnen achterhalen.
De kerk van Sint – Martinus bezit enkele waardevolle kunststukken o.a. een
prachtige torenmonstrans (1625), oude gewaden – het rood gewaad voor de drie
priesters was eigendom van de abdij, maar is hier bebleven dank zij pastoor
Simon Marge, oud - provisor van de abdij.
De toestand werd geregeld door mevrouw Roose in 1826, die de som van 125
F betaalde aan Van den Bergen, pastoor van Griùmbergen en herinrichter van de
abdij.
In 1958 is een van de kostbare gewaden – een koorkap – verdwenen en niet terug
gevonden – ook nog een ciborie met deksel en een kelk (1627).
351 Stoffering van de kerk
In 1882 werd aan de epistelkant van de dwarsbeuk het
raam met de wapens van Van der Linden geplaatst : prijs F 2.700, betaald door
barones de Briene d’Hoogvorst – glazenier Capronnier.
In dit glasraam staan de beeltenissen van de H. Leo en H.Elisabeth, patronen
van de donateurs : Léon Van der Linden en Mevrouw.
Aan de overzijde, een glasraam geschonken door het gezin Amedee de Beaffort –
Elisabeth Roose. Hier hebt ge de
beeltenis van de patronen H. Amedaeus en Sancta Elisabeth.
Hetzelfde jaar heeft Bayens van Gent zware gewaden gemaakt, voor het eerst
gebruikt in de lijkdienst van baron de Briene.
De familie Van der Linden was er zo tevreden over dat ze de rekening
betaalde.
In 1885 vloer vervangen in de middenbeuk en herstel van de zijbeuken : 1000 F.
In 1889 kerkdeur vernieuwd – plan architect Van Assche – Gent, uitgevoerd door
Lambotte van Laeken : F 1.650.
Onder voorwendsel dat het meubilair in dezelfde (gotische) stijl moest zijn als
de kerk werden in 1897 aangekocht :
hoogaltaar – Peeters Antwerpen 4.900
F
2 zijaltaren – Peeters Antwerpen 3.750
F
communiebank – Peeters Antwerpen 1.000
F
portaal – Peeters Antwerpen 1.000
F
predikstoel – Rolmaet Leuven 3.000
F
2 biechtstoelen – Rolmaet Leuven 1.800
F
orgel – Gebr. Van Bever Laken 4.750
F
geschilderde ramen – Steyaert Schaarbeek 3.500
F
kruisweg – Arille Lagman en Maurits Lefèvre – leerlingen van Meerts 2.100 F
2 ijzeren hekken – Pierre De Smedt Elsene 900 F
24 koeren kandelaars – Lamb. Van Rijswijck Antwerpen 772 F
3 zetels – Mathias Zeus Gent 220 F
Kosten gedekt door :
verkoop 1 ha 11 a grond aan de keizerin 11.100
F
1,5 ha op publieke verkoop 8.525 F
2 zijaltaren aan de Kerk H. Drievuldigheid 950 F
boiseries met 4 biechtstoelen en communiebank aan de Engelse Cie Buime
2.725 F
7 schilderijen door de commissie uit de kerk geweerd 800 F
predikstoel aan de abdij Park 300 F
In het begin van de XIXde eeuw werden waardevolle voorwerpen aan de kerk van
St.-Martinus geschonken.
In 1826 gaf Mw. Roose 3 rode kussens voor de altaren; Mw. Van der Linden een
dito schoon geborduurd, met in het midden de naam Jezus.
In 1827 gaf Mw. Roose 2 tapijten voor het koor, liet de ciborie en een zilveren
kelk vergulden, lampen gehangen in het koor, een schone albe en 3 lampen om de
kerk te verlichten in de winter.
In 1829 klavier van het orgel verlengd, nieuw secreet gemaakt, 2 nieuwe
registers bijgevoegd, 2 nieuwe blaasbalgen gestoken : kosten 500 g. door Mw.
Roose en baron Van der Linden elk voor de helft gedragen.
De kerk betaalde 70 gulden voor een verandering van het okzaal.
In 1830 bij het huwelijk van haar jongste dochter met graaf de Beauffort, gaf
mevrouw Roose een schoon zilveren wierookvat met doosje en lepel, twee kostbare
ampullen met zilveren schotel, dragend de wapens van het nieuwe paar; 3 rode
tongen van merinos met witte overrokken voor de choralen en een albe met cingel
voor de pastoor.
In 1842 werden 2 klokken – 2.044 pond en 1.528 pond aangekocht en de oude : 575
p. verkocht.
In 1848 oude horloge vervangen : 3 uurplaten, 1 betaald door baron Van der
Linden, een door de parochianen, een door de kerk. Kosten + horloge : 450 p.
1848 : Mw. Van der Linden geeft rood gewaad 3 heren zonder koorkap
1852 : Mw. Van der Linden geeft een geplatineerde lamp voor het koor. Pachter J.A.Crockaert geeft 2 geplatineerde
lantaarns.
1954 : Hertogin de Bassano geeft 6 geplatineerde kandelaars voor hoogaltaar;
haar vader, baron Van der Linden, 2 van de
koralen : 640 F.
352 De fresco’s van Meise (Muurschilderingen)
In België zijn fresco’s (muurschilderingen) zeer zeldzaam.
Boven het altaar van Sint-Jozef, de rechterbeuk van de parochiekerk, was een
muurschildering gepenseeld die het laatste oordeel voorstelde. Kristus gezeten op een regenboog, de
rechtervoet op de aardbol. Aan de
rechterhand zit de H. Maagd geknield , omringd door de apostelen. In het midden van de schildering stond een
katafalk bewaakt door een geraamte : de dood – mensen staan op uit hun graf en
daartussen engelen en duivels.
Onder dit tafereel – linker hoek : de bekering van St.-Hubertus en het hert met
een kruisbeeld tussen het gewei.
Rechter hoek : de liefdadigheid van St.-Martinus die zijn mantel deelt met een
arme bedelaar.
Boven het altaar van Onze Lieve Vrouw (linker hoek) een muurschildering
eveneens met drie panelen.
Boven : afbeelding van het overlijden van de H. Maagd Maria, die op haar
sterfbed ligt en daarrond de twaalf apostelen – en van de ten hemel opneming
van de moeder Gods – dan enkele mensen die waarschijnlijk leden van de familie
Van Immerzele voorstellen en de bemiddeling van Maria komen afsmeken.
Onderpaneel rechts : is Maria’s boodschap en links aanbidding van de herders.
Op de rechter pilaster van het hoogkoor was een beeltenis van de H. Petrus
geschilderd. De prins der apostelen
hield in de rechter hand een symbolische sleutel.
Er wordt verondersteld dat eveneens op de andere zuilen beeltenissen van
apostelen waren gepenseeld die bij het afkrabben van de kalkbezetting te loor
zijn gegaan.
Volgens de aantekeningen van pastoor Van Daelen zou reeds in 1862 of zelfs in
1852 bij een door pastoor Bosselaers aan architect Appelmans gevraagd plan voor
restauratie van de kerk, de kalk afgekrabt zijn van de fresken en van de
pilaren waar twaalf apostelen op geschilderd waren (dan moeten er op meerdere
pilaren, twee apostelen gestaan hebben).
De beeltenis van Sint-Pieter was reeds hersteld en toen de kerkmeesters
vernamen dat dit 200 F kostte, hebben zij aanstonds de andere beeltenissen van
de apostelen op de pilaren doen afkrabben en aan de architect laten weten dat
zij zijn plan niet konden uitvoeren.
Graaf Amedéé de Beauffort, de heer van Boechout en voorzitter van de Kommissie
van Monumenten had destijds geoordeeld dat deze muurschilderingen in zeer
slechte staat waren en van weinig waarde.
Eindelijk op 10.8.1885 werden de zijaltaren weggenomen en de muren
afgekrabt. De Kommissie van Monumenten
zond Mr Albert De Vriendt van Yzendyck (architect) en Franz Meerts (schilder)
die besloten dat de fresken het waard waren hersteld te worden.
Franz Meerts werd aangesteld om de herstelling te doen, doch hij stierf kort
nadien. Als opvolger duidde hij zijn
leerling Jef Middeleer aan, die alles deed verdwijnen, wat zijn medeleerling
reeds uitgevoerd had. Ze waren voltooid
in oktober 1897. Jef Middeleer heeft al
de fresken hersteld behalve deze uiterst rechts en uiterst links (St.-Martinus
en St.-Hubertus) welke totaal van zijn
hand zijn, echter in een stijl die niet geheel van dezelfde tijd is als
de overige.
353 En de waarde van deze fresco’s
(muurschilderingen) ?
Hierover werd veel geschreven, de meningen zijn
uiteenlopend. Sommige kunstctitici
beweren dat ze geschilderd werden door Frans Floris of door een leerling uit de
school van Barend van Orley. Anderen,
waaronder wijlen kannunik Delestré, abdijheer, beweren dat deze
muurschilderingen gepenseeld werden door een kloosterling van de abdij van
Grimbergen namelijk Gaspard Vander Schueren die als waarnemend pastoor van
Meise gefungeerd heeft.
Deze thesis lijkt de meest waarschijnlijke en gegrond.
De besturen van de gemeente en van de kerkfabriek hebben herhaaldelijk sterk
aangedrongen bij de Kommissie van Monumenten om de beschadigde muurschilderingen
te herstellen. De kommissieleden hadden
niet veel aandacht voor deze verzoekschriften – jaren zijn erover heen
gegaan. De reden van deze houding kan
zijn dat ze van oordeel waren dat de muurschilderingen geen grote kunstwaarde
hadden. Men kan niet aannemen dat de
leden van de kommissie zo lang zouden getalmd hebben wanneer het om
kunstschatten of meesterwerken zou gegaan zijn.
Deze zienswijze werd zeer laattijdig door de kommissie bevestigd.
Nadat de schilderingen met een laag verf bestreken waren, heeft de kommissie
haar oordeel meegedeeld waaruit blijkt dat deze muurschilderingen geen
kunstwaarde hadden.
Niettemin ware het beter geweest deze zeldzame muurschilderingen te behouden (evenals Petrus op de paal).
354 De crypte
Onder het koor van de Sint – Martinuskerk is een crypte
gebouwd. Deze begraafplaats werd niet
ingenomen door de “grote” heren Nassau en Grimbeghen die er een andere op na
hielden. Ze verviel geheel aan de
“kleine” heren van Boechout en Meise, temeer dat de dorpspastoors niet in het
koor begraven werden doch naar Grimbergen overgebracht.
Oorspronkelijk was deze begraafplaats voorbehouden aan de bezetters van het
kasteel van Meys – de beschikking over deze crypte was onafscheidbaar verbonden
aan het bezit van de heerlijkheid Meise.
Het is niet uitgewezen wanneer de heren van Boechout de beschikking gekregen
hebben over het gedeelte aan de kant van het evangelie, zoals dit thans nog is.
Op te merken valt dat wanneer de jonge baron Roose, in dienst van Maria
Theresia gevallen en uit Pruisen overgebracht, bijgezet werd in 1760, in het
graf van Jan Van der Ee, voormalig bezitter van het Hof van Meys.
De bijzettingen geschiedden soms in eigenaardige omstandigheden.
Wanneer op 23.4.1762, de toenmalige baronesse te Brussel sterft, wordt het lijk
om 5 uur ’s morgens gebracht in een koets, begeleid door twee minderbroeders en
zonder ceremonie in de crypte gelegd – dan begint gedurende zes weken het
overdood luiden- recht dat alleen de grote families toekomt, doch door de
kleine ook uitgeoefend bij plaatselijke afwezigheid van de groten zoals in
Meise.
Er is hiertegen verbod gekomen vanwege de Drossaard van Grimbergen en vanwege
hertog van Croy.
Op 25 mei had eerst de plechtige uitvaart plaats; het luiden had aan de kerk 21
gulden opgebracht.
Integendeel werd niets gedaan toen deze hertog van Croy op 19.4.1767 op zijn
kasteel te Roelx overleed.
355 Restauratie van de St.-Martinuskerk
In de laatste jaren van de XIXde eeuw (1897) werden
aan de parochiekerk belangijke werken uitgevoerd; ook de meubilering werd
vervangen. De oude altaren, het oude
hoofdaltaar had destijds 230 guldens gekost, de merkwaardige biechtstoelen, de
prachtige preekstoel werden vervangen door stukken die geen kunstwaarde hebben.
De eiken lambrizering van de zijbeuken werd weggenomen.
De altaren zouden overgebracht zijn naar de kerk van de H.Drievuldigheid te
Brussel en de preekstoel naar de abdij van Park te Leuven.
356 Inwijding van de beiaard : 19
november 1950
Deze dag mag in de notulenboeken van de gemeente en
van de kerkfabriek met een dikke lijn onderstreept worden.
Op 19 november 1950 werd de beiaard van Meise gewijd door Mgr De Smedt , toenmalig
hulpbisschop van Mechelen, nu bisschop van Brugge. De idee van de beiaard is ontloken uit een
jeugdopwelling in het gemoed van donateur Jan Van Gysel; zo bekent hij zelf in
het boekje “Meise”, uitgegeven bij de inwijding van de beiaard op 10 juni 1951.
zie tekst
De 47 klokken werden gegoten in de werkhuizen van Michiels te Doornik onder
bestendig toezicht van de meester beiaardier.
De grootste klok “St.-Martinus” weegt 750 kg – de tweede “Maria” 538 – de derde
“Joannes”en de vierde “”Joanna” dragen de voornaam van de peter en de meter, de
donateurs, de heer en mevrouw Van Gysel – De Heu.
Het totale gewicht van de 47 klokken beloopt 4.202 kg.
Het is beslist een van de beroemde beiaarden.
De concerten waarop de beiaardier Jef Rottiers ons vergast zijn momenten van
trillende vreugde. Ge moet ze gaan
beluisteren in de zalige avondstilte, stemmig weggedoken op een bank in de
oase, ver weg van het storend geraas van het moderne verkeer. De tonen van de
zingende klokken klinken daar zo innig, zo zuiver alsof ze gefiltreerd werden
door de luchtzeef van de frisse Warande.
Daar dringen de zinderende stemmen veel dieper in uw hart, in de
intimiteit van uw gemoed. Meise
Vanden Eynde Jan pag. 36
002 Pastorij St.Martinus
In de database
van A. Bettesone vinden wij :
1578 Tweede Beeldenstorm. De pastorij stond er verwoest bij.
1619 pastoor Ludovicus Moreau liet het voorste deel verbouwen in opdracht van
en met goedkeuring van abt Outers
1647 pastoor Gijsens Bartholemeus richtte het oudste gedeelte opnieuw op (soms
1630 vermeld)
ca 1670 enkele oude doeken werden ingelijst die door Leo Van Puyvelde toegeschreven
werden aan Mathias Van Helmont, vervaardigd ca 1670
1672 In de oude pastorij van Meise (Iconografie nr. 200) hangt een schilderij
dat het Meise van toen weergeeft in een vogelvluchtperspectief (zie afbeelding
en beschrijving) :
Gezicht in vogelperspectief op Meise aan
de westzijde. Links bemerkt men nog de
bestaande pastorij, omringd met mooie hovingen met daarachter de kerk,, het
dorpsplein waar een wipschieting plaats vindt, is met allerlei figuurtjes verlevendigd. Meer naar voor, achter een reusachtige
bomengroep, het kasteel van Meise en rechts dit van Boechout. In de verte links zien wij duidelijk de toren
van Grimbergen. Het voorplan is
gestoffeerd met talrijke fijn gepenseelde figuren die ons een levendig beeld
geven van de oude klederdrachten en gebruiken bij de verschillende standen :
een voorname dame, vergezeld van een knaapje in gesprek met twee
Norbertijnen. Een derde witheer schenkt
aan toegelopen volkskinderen zijn milde zegen.
Links komt een met drie paarden bespannen boerenwagen aangereden. Deze is bezet door een vrolijk gezelschap
(een boerenbruiloft?), begeleid door een vioolspeler en een
vlaggenzwaaier. Langs de baan hebben een
paar reizigers hun last op de berm neergezet om wat uit te rusten.
Het schilderij heeft geen naam, tenzij van een schilder die dit prachtstuk
onlangs herstelde. Doek H 2.03, B 3.20
1682 de pastorij werd met een 2de vleugel vergroot. Vermoedelijk
bestond het gedeelte met trap toen al.
1698 Abt Bassery vergrootte de pastorij
1728 Toen werd ook beslist om de pastorij met een vleugel te vergroten.
1730 Prelaat Augustinus Van Eeckhout bouwt het naar het westen gerichte deel
van de pastorij van Meise hetwelke aan het vorige deel daterend uit 1647 werd
toegevoegd. Hij legde de eerste steen op 6 juni 1730. Zijn wapen
werd boven de deur van de achtergevel aangebracht met de leuze
"Ministerium tuum imple" . Het is wel eigenaardig dat de trap
naar de verdieping in het achtergedeelte zit en dat normaal bij verbouwing de
trap zou blijven bestaan en deels in het oude gedeelte zou gezeten hebben.
1733 De schilderij met zicht op Meise, opgehangen in de grote zaal is van die
tijd. Zij werd uitgevoerd in opdracht van prelaat Van Eeckhout,
vermoedelijk door een leerling van David Teniers. De madonna opgehangen
in dezelfde zaal is vermoedelijk van een leerling van Rubens.
1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige
afbeelding van de kerk, de pastorij en de 6 huizen en de kapel van St.-Elooi
werden getekend door C.J.Everaert (in het kaartboek van het Karthuyzerklooster
te Brussel).
1789-1799 verwoestingen door de Franse revolutie
1895 De tussenstijlen van de vensters ontbraken en de kleine vensters waren
toegemetseld . Ze stond er dus verwaarloosd bij.
1897 Op 3 november kwam de commissie van Monumenten te Meise om de herstellingen te keuren aan de kerk en de
pastorij. Tijdens deze periode gebeurden
restauratiewerken (zie jaartal 1902 in de herdenkingssteen ingemetseld nabij
het toegangspoortje van de pastorij.
1902 Aan de pastorij van Meise gebeurden herstellingswerken onder de leiding
van provinciaal architect Dumortier. Zij verleende gastvrijheid aan 6
priesters, kloosterlingen van de abdij van Grimbergen, die de parochie en haar
afhankelijkheden bedienden. In 1897
werden er ook al herstellingswerken uitgevoerd.
Leo Van Puyvelde schreef de voorhanden zijnde schilderijen toe aan
Matthias Van Hellemont.
In de tuin van de pastorij stond en staat nog steeds een reuze hulst die
volgens specialisten behoort tot de drie oudste van België. Hij is in zeer slechte staat,
niettegenstaande pogingen om hem een revival te geven.
1939 Bij K.B. van 20.2.1939 beschermd monument
1962 De muur rond de pastorij werd afgebroken en de tuin verkleind.
De pastorij werd gemeentehuis van … tot …
toen de pastoor Gijsen verhuisde naar de nieuwe pastorij aan de inkom
dorpscentrum Plantentuin Meise. Na de fusie van gemeenten werd
het een filiaal van het gemeentehuis dat in Wolvertem is.
2008 De diensten van de gemeente
verhuizen uit de pastorij naar het nieuwe administratief centrum in
Wolvertem. De dienst Cultuur doopte het
ten onrechte “ Cultuurhuis “ . De
toeristische dienst zou er in ondergebracht worden. Een klein museum voor de kleinere werken van
Henri Lenaerts zou er ook kunnen in komen.
Het Beiaardcomité vroeg toelating om de luisteraars van de
beiaardconcerten in geval van regen binnen te laten. Zij kunnen daar dan ook de beiaardier op een
scherm zien spelen.
Plannen genoeg, maar de administratieve krakende en piepende molen maalt o zo
langzaam.
361 De pastorie St.-Martinus
De pastorie van Meise
staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt
alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is. Enkele romantische jongeren hebben de stoot
gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen
neerploffen. Ze hebben de weg open
gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom. De ontmantelde pastorie kan nu openlijk
getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur. Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat
Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd
ingemetseld. De pastorie schijnt gebouwd
op of nabij een steen genaamd d’Waterken of Berla. Ze was omringd met grachten
en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend
aan de heren van Grimbergen – Nassau.
In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die
landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise. Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de
Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van
schilder Mathias Van Helmont. Op een van
de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand
neemt. De dame zou Barbara Van der
Linden verbeelden – die kinderloos was – en het knaapje haar efgenaam Jan Van
der Linden – d’ Hoogvorst.
Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik
in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.
139 Inboedel pastorij Meise
In de trouwzaal
hangen 5 schilderijen van grote historische waarde. Vier ervan staan afgebeeld in het boek “Meise
van oorsprong tot 1940” van Jef Heyvaert op pag. 131
1. Panorama centrum Meise met pastorie en de twee kastelen zie. 67 Er is betwisting over de datum, want het
tweede gedeelte van de pastorij staat er al op en het schilderij zou ervoor
gedateerd zijn.
2. Panorama met twee Norbertijnen en 8 burgers waaronder een herder met
schapen. Op de achtergrond een kasteel met omliggend aangelegd park en kapel.
3. Panorama met kermis met dansende en etende burgers. Op de achtergrond een
kasteel en een donjon.
4. Maria met witte bloem
5.
In Historische tuinen en parken in Vlaanderen, uitgegeven bij de Provincie
verscheen van Roger De Neef een artikel o.a. over deze kunstwerken op pag. 190.
De eiken trap (pag. 132) met houten leeuw met stenen bal is ook zeer waardevol.
Verder
werd alle meubilair en versiering overgebracht naar Wolvertem.
In “Meise, onder de toren van St.-Martinus” van Jef De Cuyper staan oude foto’s
van de pastorij op pag. 38. Op de eerste
(79) zien we nog de muur aan de voorkant.
Op de tweede zien we dat de muur langs de A.Van Doorslaerlaan rond de
tuin er vroeger niet stond.
In “Meise” van
Jan Vanden Eynde wordt de pastorie belicht op pag. 51
In Historische
tuinen en parken in Vlaanderen M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie
Vlaams-Brabant 2011 werden de schilderijen belicht.
1670 In de oude pastorij werden enkele doeken ingelijst die door Leo Van Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont. Ze zouden vervaardigd zijn circa 1670.
“Meise” Vanden Eynde
Jan pag.5
“Meise, onder de
toren van St.-Martinus” Jef De Cuyper Sib 2001 pag.38
“Historische
tuinen en parken in Vlaanderen” M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie
Vlaams-Brabant 2011
284
Retroroute Meise
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst. Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.
Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise. Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
'Een huisstede van de heer pastoor met vijverken daaraan gelegen, zonder
straat'. Deze omschrijving dateert van 1717. De pastorie werd al
snel uitgebreid, zodat de woonruimte verdubbelde. Ruim 250 jaar later werd dit
gebouw in gebruik genomen voor de gemeentediensten en vandaag is het
'Cultuurhuis' de huisstede van de culturele activiteiten
Parochie Originele
Naam nr. blog Meise, onder de toren van
St.-Martinus Circulaire
Meise Pastorij
St.-Martinus 67 38 Cultuurhuis
De keuze van de gebouwen roept vragen op.
Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
003 Parochiehuis
St.-Maarten
Achter het
standbeeld van baron d’Hoogvorst staan de gebouwen van het klooster en van de
vrije school, geschonken door gravin Amedée de Beauffort aan de zusters van
Maria van Pecq of Braine. Hier woonde
later Herman Boon pr. toen hij onderpastoor was in Meise. Nu is dit de St.-Maartenschool. 004 St.-Elooikapel
Hasseltbergstraat (69) Achiel
Bettesone noteerde in zijn database : 362 De kapel van Sint-Elooi
Wanneer deze kapel gebouwd werd is niet bekend. Bibliografie
: “350 jaar St.-Elooikapel” Achiel Bettesone 005 Kasteel van Boechout (71 - 4,12) 1095 Godfried I (met de baard), hertog van Brabant, stichtte te Meise
de versterkte burcht (vierkante toren of donjon) van Boechout als schild
tegen de machtige heren van Grimbergen die hem ontrouw waren. Hij was graaf van Leuven en schonk in 1129
zijn jachtdomein aan de Norbertijnen (Abdij van Park). Uit “Meise” van Achiel Bettesone V.g. 1979 en 1998
van pag. 14 tot 22 25 Kasteel van Boechout
(ca.1100) Reeds rond 1100
vinden we vermeldingen van een versterking op deze plaats. Het oudste nog bestaande
deel van het kasteel, de vierkante toren (links als u voor het kasteel
staat), werd rond 1350 gebouwd. Bibliografie
: Lees ook Berla 1988/2,24 Kasteel te Meysse tot 1944 In de Plantentuin stond een tweede
kasteel, vooraan aan de Oranjerievijver, inkom Meise.
1853 Leon Van der Linden – d’Hoogvorst keerde na de dood van zijn vader naar het Hof te Meysse terug en volgde hem op als burgemeester van Meise gedurende 25 jaar. Hij verkocht zijn patrimonium aan zijn neef Edmond d’ Hoogvorst. Hij overleed op 30 maart 1891 en werd begraven in de crypte. 1881 Het kasteel van Meise werd eigendom van Edmond Vander Linden d' Hoogvorst, zoon van Emmanuel en neef van Leon. Deze Edmond verkocht het Hof te Meysse aan keizerin Charlotte, zuster van Leopold II (akte van 16 april 1881, verleden door notaris Van Halteren). 1944 Op 2 december viel er op nieuw een vliegende bom viel in de buurt van het Hof te Meysse dat toen bezet was door Engelse soldaten. Naar men vermoedt ontstond hierbij een kortsluiting en het kasteel brandde uit door een kortsluiting (beschrijving). Foto
: Prospectus Castelle Meys 1670 347 Kasteel “Hof te Meysse”
Het oorspronkelijke kasteel is een monumentale
vierkantige blok, volledig door vijvers van Meise omsloten. De toegang tot het gebouw liep over een
valbrug met drie pijlers. De voorgevel was versterkt door twee hoektorens met
spits. Naar de oostzijde toe stonden
op korte afstand twee gebouwen : het koetshuis en de stallingen en wat verder
de orangerie met ommuurde tuin. Het nieuwe kasteel. Het “Hof te Meysse” heeft veel bijgedragen tot de
groei van de dorpskom en eveneens tot de uitbreiding van het gewest en van de
omliggende kernen als Amelgem, Oppem.
Hier was ook sprake van Singegem, een strook gelegen tussen de
Molenkouter en Limbos, waar weleer een leprozengesticht zou gestaan hebben
(St.-Martinuskapel) ________ Jan Vanden Eynde (uit “Meise” ongeveer 1958) 56 Castelle Meys in 1670 zie 54
11. Kasteel van d’Hoogvorst
(ca. 1233) Oorspronkelijk stond in de westelijke punt van de
Oranjerievijver het kasteel van d'Hoogvorst. Tot begin 1800 was dit een
kleine waterburcht, omgeven door dienstgebouwen. In 1818 liet Emmanuel
Vanderlinden, baron d’Hoogvorst, een rechthoekig gebouw met twee verdiepingen
en een mansardedak optrekken. In 1944 brandde het kasteel volledig af, de ruïne
werd gesloopt. XIIIde eeuw Arnold Van Lier Tekst bij de foto van het kasteel in de Plantentuin
naast de gingko biloba Berla
1984/6/.. en 1993/32/02
007 MuziekacademieBrusselsesteenweg 64 (95) De
muziekacademie was vroeger gemeentehuis met gevangenis, woning van het
schoolhoofd en lagere gemeenteschool.
Zoals in alle gemeenten werd bij het invoeren van de schoolplicht een
gemeenteschool opgetrokken. In de meeste
gemeenten lijken die fel op mekaar.
Meestal werden er twee klaslokalen voorzien. De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte. In 1834 besliste de gemeenteraad tot de aankoop van
het huis 'omtrent de kerk', voor 'een bekwaem schoollokael en
gemeyntehuys'. In de loop der jaren bouwde men almaar bij om de noden te
lenigen, zoals in 1862 een stal voor het varken en geit van de onderwijzer.
Vandaag is het 'muziekstal' van de Academie voor Muzische kunsten. Parochie Originele Naam nr. blog Meise, onder de toren van St.-Martinus Circulaire De keuze van de gebouwen roept vragen op. Ware het niet beter geweest zich te baseren
op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen
? 008 Standbeeld baron d’Hoogvorst |
I
Jan Baptist Lettens |
|
II
Joannes Carolus Lettens |
|
III Jozef (Jef) Lettens |
III Filibert Lettens |
|
IV Jan Corneel (Jos) Lettens |
Deze stamboom
moet nog verbeterd worden.
Jos
Lettens was de zoon van Filibert en betrok de ouderlijke boerderij in de
Kardinaal Sterckxlaan, nu omgebouwd tot dierenvoederbedrijf. Hij was onze eerste belleman in de
beiaardfeesten. Hij volgde toneel aan de
Academie in Meise en werd een verwoed toneelspeler in Kris Kras. Later zou hij met enkele vrienden het
cabaretgezelschap Sympatica oprichten, dat regelmatig optrad voor het goede
doel.
Hun namen werden op een van de beiaardbanken op de luisterplaats tussen de
bibliotheek en de pastorie St.-Martinus aangebracht.
In
memoriam Jos Lettens
Op mijn 59ste verjaardag verloor ik een van
mijn beste vrienden. Ik leerde Jos beter
kennen tijdens de werkzaamheden voor het omvormen van het podium van het Willy
Van den Berghecentrum tot het Spinet in het kader van toneelkring Kris
Kras. Samen met Louis Dierickx, mijn
broer Piet en andere Kris Krassers hebben wij de sportzaal afgesloten van het
podium met cyproc platen. De Jos en ik
werden belast met het afhalen van zetels van een failliete cinemazaal in
Antwerpen. Onderweg is een spontane
vriendschap ontstaan.
Toen zijn vrouw Alice nog leefde ging ik regelmatig langs op de boerderij (nu
winkel voor dierenvoeding). Achter het
houtstoofje beleefde ik daar de sfeer van vroeger op onze boerderij Boechtstraat
21 (de Rozenboom).
Toen Up with people de eerste keer te gast was in Meise trokken de Jos en ik
naar Esch sur Sûre (Luxemburg). De reden
was dat een Luxemburgse T.V.-zender het optreden van de wereldvermaarde groep
uitzond en dat wij dat niet konden ontvangen
in Meise. Ik beloofde onze logés
van Up with people een copie van hun optreden.
Maar daarom moesten wij tot ginder.
De plaatselijke dorpsonderwijzer had een video en nam de show voor ons
op. Wij logeerden toen in een
appartement van Joséke, de dochter van de vrienden van Jos. Bij zijn overhaast vertrek was de Jos
vergeten verse kousen aan te trekken.
Hij vreesde dat deze kousen op de stoel voor zijn bed enige reukhinder
zou opleveren. Wij sliepen in dezelfde
kamer. Daarom kieperde hij zijn kousen
in de papierbak voor de hele nacht.
De Jos was daar zowat vriend aan huis bij al die stijve Luxemburgers. Want die mannen en vrouwen ontdooien is geen lachertje. Anna en Frank en hun kinderen, die een groot
stuk van het toerisme in die streek beheren, waren ons vertrekpunt. De Jos had daar zijn eigen kamer, waar zijn
pantoffels onder het bed stonden. Hij
ging daar prat op. Maar bij ons volgend
bezoek legde Anna de Jos voor de gelegenheid op de mansarde (een kamer waar de
buitenmuur bestond uit de natuurlijke rotsen).
Ik kreeg zijn kamer en voelde mij er onmiddellijk thuis. Toen werd ik ’s avonds in het Hotel de la
Gare ingelijfd als ingezetene van Esch.
Ik werd daar prompt aan de stamtisch, een ronde tafel naast de toog,
geïnstalleerd en kreeg een rondje van al de aanwezigen. De lokale drank is de Quetsch (jenever 50
graden) van kleine blauwe pruimpjes. ’s
Anderendaags gingen wij de afvaart doen van de Moezel. De hele voormiddag had ik een eigenaardig
gevoel. De lucht en de bodem schommelden
zoals het water in de zee. Dat werd
echter deels gecompenseerd door de deining van het schip. Maar toen ’s middags het gastronomisch maal
geserveerd werd op het dek, was alles bij toverslag over. De organisatie van de tocht was in handen van
de tuindersclub waar Frank voorzitter van was.
En wij werden lid gemaakt van deze vereniging.
409 Christy Ann
(136) Zangeres Ann
Christy (° 1945 + 7.8.1984) trad regelmatig op in de tent op de jaarmarkt van
Eversem. Haar eigenlijke naam was
Christiane Lenaerts.
Zij kwam later in Meise wonen, eerst in de Zonnelaan en daarna op de
Brusselsesteenweg. Zij was er samen met Eddy Merckx te gast op de
zesurenloop in het centrum van Meise (foto) in 1984.
De Cultuurraad van Meise hield een hommage aan de zangeres en gaf een C.D. uit
met vertolkingen. Jurgen De Kerf van
theatercafé De Gekke Haan in Kallo geeft een muziektheatervoorstelling
(http://www.de gekkehaan.be)
Wij kunnen haar omschrijven als een vechtster (zij stierf aan
baarmoederhalskanker), sprankelende persoonlijkheid, indrukwekkende
podiumverschijning, mooie stem en azuurblauwe ogen.
De 25-jarige verjaardag van haar overlijden werd opgefleurd door het
hommageproject van Free Souffriau. Haar
lievelingsnummer is “Bla, bla,bla”.
410 Naessens Maurits
(137) Toen wij destijds een samenwerking opzetten met de
Kunstkring, kreeg ik toelating van de weduwe van Maurits Naessens, om de naam
van haar man te gebruiken voor onze jaarlijkse prijs voor plastische kunst, die
al jaren gesponsord werd door het Mercatorfonds.
Ik leerde deze kunstmecenas kennen toen
het Davidsfond Meise een 11 juliviering organiseerde in zijn domein. Later vroeg ik hem om als Meisenaar in de
jury te zetelen van de toen nog Jules Van Campenhoutprijs voor plastische kunst
van het Audiovisueel Centrum in Meise.
Het toeval wou dat een andere bank dan de zijne, de Generale Bank,
sponsor was in 1981.
Hij steunde, ondanks zijn andere overtuiging Jules Van Campenhout als
burgemeester van Meise en vooral Herman Boon pr., toen die er onderpastoor was.
Hij was de eerste Vlaming die directeur werd van een Franse bank, de Parisbas
of Bank van Parijs en de Nederlanden, die opnieuw in de running is in de Fortis
– saga. Hij verzamelde kunstwerken en
richtte het Osterieth huis op en het Mercatorfonds in Antwerpen. Legendarisch zijn de uitgaven over
schilderkunst, dikke en vooral dure boeken over verschillende strekkingen in de
kunst door de eeuwen heen.
Zijn “Liber Amicorum” “Maurits Naessens 70.
Het boek van de vriendschap” werd in 1978 uitgegeven bij Lannoo en
daarin vinden wij nadere details over zijn leven en werk.
Zie : Liber Amicorum Maurits Naessens Mercatorfonds
411 De Cuyper
(138)
Zusters De Cuyper
Waar momenteel het
funerarium gebouwd werd, stond vroeger een “stamënee” die uitgebaat werd door
drie ongehuwde dames “dë maskës tërps” of de gezusters De Cuyper. Dat waren de tantes van mijn vader Jean De
Cuyper, 3 van de 9 kinderen van Josephus De Cuyper ° Wemmel31.7.1848 en Hellinckx Anna
Maria. De moeder werd snel weduwe en
moest het alleen rooien. Bovendien had
zij een ongeluk en werd haar een arm afgezet.
De herberg was in feite ook een kleine boerderij. De herberg noemde niet voor niets “Laiterie
impériale”. In een van de houten luiken zaten achter glas toeristische kaarten
over het oude Meise van voor de fuzie.
Er was een foto van keizerin Charlotte bij en verschillende kaarten met
afbeelding van de twee kastelen van toen in de Plantentuin. Hier was reeds een toeristische activiteit en
ik kreeg deze prenten toen ik onderwijzer werd in 1960.
Catharina De Cuyper was de oudste ° Meysse 5.6.1890 en + Meise 12.6.1963. Zij bewerkte het veld en ik mocht samen met
haar optrekken om de kleine werkjes op te knappen op hun veld aan de hazenbos. Anna De Cuyper ° Meysse 24.3.1893 en + Meise
6.2.1983 was naaister en knapte heel wat klusjes op voor de Meisenaars. Zij was slecht te been. Maria De Cuyper ° Meysse 31.1.1896 en + Meise
18.1.1990 hield tot de sluiting het “stamënee” open verzorgde het onthaal. Pastoor Louis Geysen wist haar zelfs te strikken
als kerkbewaardster, een taak die ze gewetensvol vervulde tot ze niet meer
kon. Zij behoorden tot de trouwe
kerkgangsters.
Het gebouw kreeg elk jaar voor de kermis een beurt. De muren werden gewitkalkt en onderaan
voorzien tot 1 m hoog met zwarte teer.
Dat was toen de jaarlijkse kermisopsmuk van de boerderijen.
Parenteel
van Joannes Franciscus De Cuyper
1 Joannes Franciscus De
Cuyper is geboren op 18-11-1879 in Meysse,
zoon van Josephus De Cuyper en Hellinckx Anna
Maria. Joannes is overleden op 08-05-1945 in Meise,
65 jaar oud. Joannes:
(1) begon een relatie met De Groof Elisabeth.
(2) trouwde, 30 jaar oud, op 12-11-1910 in Meysse met De Groof Elisabeth, 25 jaar oud. Zij is geboren op
07-02-1885 in Meysse. Zij is overleden.
Kind van Joannes en De Groof Elisabeth (1):
1 Jean De Cuyper,
geboren op 25-07-1911 in Meise. Volgt
1.1.
Kinderen van Joannes en De Groof Elisabeth (2):
2 Amelie De Cuyper,
geboren op 26-06-1913 in Meysse. Volgt
1.2.
3 Maria Ludovica De Cuyper
[1.3], geboren op 29-06-1915 in Meysse. Maria is
overleden op 10-04-1933 in Meysse, 17 jaar oud.
4 Josephus De Cuyper,
geboren op 06-06-1921 in Meysse. Volgt
1.4.
1.1 Jean De Cuyper is
geboren op 25-07-1911 in Meise, zoon van Joannes
Franciscus De Cuyper (zie 1) en
De Groof Elisabeth. Jean is overleden op 26-01-1975 in Vilvoorde,
63 jaar oud. Jean trouwde, 26 jaar oud, op 31-08-1937 in Meise met Ludovica Van Keer, 24 jaar oud. Ludovica is
geboren op 04-01-1913 in Meise, dochter van Van Van Keer Jan Edward en Cammu Leonia.
Ludovica is overleden op 26-10-1991 in Meise, 78
jaar oud.
Kinderen van Jean en Ludovica:
1 Jean Pierre De Cuyper,
geboren op 12-08-1938 in Vilvoorde. Volgt
1.1.1.
2 Franciscus De Cuyper,
geboren op 28-04-1940 in Meise. Volgt
1.1.2.
3 Josephus Ludovicus De Cuyper,
geboren op 07-09-1941 in Meise. Volgt
1.1.3.
4 Marie Jeanne De Cuyper,
geboren op 18-07-1946 in Meise. Volgt
1.1.4.
1.1.1 Jean Pierre De Cuyper is
geboren op 12-08-1938 in Vilvoorde, zoon van
Jean De Cuyper (zie 1.1) en
Ludovica Van Keer. Jean trouwde met Cornelissen
Julia.
Kinderen van Jean en Cornelissen Julia:
1 Marijke De Cuyper,
geboren op 19-04-1962 in Brussel. Volgt
1.1.1.1.
2 Ilse De Cuyper,
geboren op 10-02-1968 in Brussel. Volgt
1.1.1.2.
3 Roel De Cuyper,
geboren op 01-09-1977 in Brussel. Volgt
1.1.1.3.
1.1.1.1 Marijke De Cuyper is
geboren op 19-04-1962 in Brussel, dochter van
Jean Pierre De Cuyper (zie 1.1.1) en
Cornelissen Julia. Marijke trouwde, 20 jaar oud, op 17-11-1982 in Meise met Luc Olbrechts, 24 jaar oud. Luc is geboren op
27-01-1958 in Mechelen.
Kinderen van Marijke en Luc:
1 Niels Olbrechts
[1.1.1.1.1], geboren op 17-11-1984 in Brussel.
2 Fran Olbrechts
[1.1.1.1.2], geboren op 24-02-1989 in Brussel.
1.1.1.2 Ilse De Cuyper is
geboren op 10-02-1968 in Brussel, dochter van
Jean Pierre De Cuyper (zie 1.1.1) en
Cornelissen Julia. Ilse:
(1) trouwde, 23 jaar oud, op 25-01-1992 in Meise met Rombaut Denis, 22 jaar oud. Hij is geboren op
27-08-1969 in Brussel.
(2) trouwde, 42 jaar oud, op 13-08-2010 met Van Naelten Pierre, 43 jaar oud. Hij is geboren op
12-01-1967 in Vilvoorde.
Kinderen van Ilse en Rombaut Denis:
1 Julie Rombaut
[1.1.1.2.1], geboren op 13-11-1997 in Vilvoorde.
2 Emmy Rombaut
[1.1.1.2.2], geboren op 09-01-2004 in Vilvoorde.
1.1.1.3 Roel De Cuyper is
geboren op 01-09-1977 in Brussel, zoon van Jean
Pierre De Cuyper (zie 1.1.1) en
Cornelissen Julia. Roel trouwde, 32 jaar oud, op 01-05-2010 in Meise met Cataruzza Sophie, 33 jaar oud. Zij is geboren op
28-03-1977 in Vilvoorde. Zij trouwde voorheen
met Cozijns.
Kind van Roel en Cataruzza Sophie:
1 Gilles Raul De Cuyper
[1.1.1.3.1], geboren op 24-08-2010 in Asse.
1.1.2 Franciscus De Cuyper is
geboren op 28-04-1940 in Meise, zoon van Jean De
Cuyper (zie 1.1) en
Ludovica Van Keer. Franciscus trouwde, 24 jaar oud, op 10-04-1965 in Meise met Noppen Anne - Marie, 1921 jaar oud. Zij is geboren
op 23-06-43 in Leuven, dochter van Noppen
Constant en Van Weverenbergh Louiza.
Kinderen van Franciscus en Noppen Anne - Marie:
1 Jan De Cuyper,
geboren op 01-03-1966 in Ukkel. Volgt
1.1.2.1.
2 Inge De Cuyper,
geboren op 14-06-1967 in Ukkel. Volgt
1.1.2.2.
3 Pieter De Cuyper,
geboren op 11-12-1968 in Ukkel. Volgt
1.1.2.3.
4 Katrien De Cuyper,
geboren op 22-06-1970 in Ukkel. Volgt
1.1.2.4.
1.1.2.1 Jan De Cuyper is
geboren op 01-03-1966 in Ukkel, zoon van
Franciscus De Cuyper (zie 1.1.2) en
Noppen Anne - Marie. Jan trouwde, 29 jaar oud, op 26-08-1995 met Kristien Bulens, 25 jaar oud. Kristien is geboren
op 15-09-1969.
Kinderen van Jan en Kristien:
1 Robbe De Cuyper Robbe
[1.1.2.1.1], geboren op 09-04-2000.
2 Siebe De Cuyper
[1.1.2.1.2], geboren op 08-02-2002.
3 Tess De Cuyper
[1.1.2.1.3], geboren op 28-05-2006.
1.1.2.2 Inge De Cuyper is
geboren op 14-06-1967 in Ukkel, dochter van
Franciscus De Cuyper (zie 1.1.2) en
Noppen Anne - Marie. Inge trouwde, 24 jaar oud, op 17-08-1991 met Callewaert Danny, 26 jaar oud. Hij is geboren op
19-03-1965.
Kinderen van Inge en Callewaert Danny:
1 Callewaert Charlotte
[1.1.2.2.1], geboren op 14-08-1994.
2 Callewaert Camille
[1.1.2.2.2], geboren op 05-05-1997.
3 Callewaert Beau
[1.1.2.2.3], geboren op 22-11-1999.
1.1.2.3 Pieter De Cuyper is
geboren op 11-12-1968 in Ukkel, zoon van
Franciscus De Cuyper (zie 1.1.2) en
Noppen Anne - Marie. Pieter begon een relatie met Mordang Sylvie. Zij is geboren op 15-09-1969.
Kinderen van Pieter en Mordang Sylvie:
1 De Cuyper Florent
[1.1.2.3.1], geboren op 04-12-1998.
2 De Cuyper Arnaud
[1.1.2.3.2], geboren op 18-12-2001.
1.1.2.4 Katrien De Cuyper is
geboren op 22-06-1970 in Ukkel, dochter van
Franciscus De Cuyper (zie 1.1.2) en
Noppen Anne - Marie. Katrien trouwde, 25 jaar oud, op 30-09-1995 met Van Bogaert Peter, 25 jaar
oud. Hij is geboren op 02-06-1970.
Kinderen van Katrien en Van Bogaert Peter:
1 Van Bogaert Aafje
[1.1.2.4.1], geboren op 24-03-1998.
2 Van Bogaert Benthe
[1.1.2.4.2], geboren op 03-02-2001.
1.1.3 Josephus Ludovicus De
Cuyper is geboren op 07-09-1941 in Meise,
zoon van Jean De Cuyper (zie 1.1) en
Ludovica Van Keer. Josephus trouwde, 22 jaar oud, op 21-05-1964 in Haaltert met Linda Juliana Van Keymolen, 18 jaar oud. Linda is
geboren op 17-11-1945 in 1945, dochter van Josephus Van Keymolen en Odile D’ Hondt.
Kinderen van Josephus en Linda:
1 Katleen De Cuyper,
geboren op 30-03-1965 in Brussel. Volgt
1.1.3.1.
2 Veerle De Cuyper,
geboren op 18-05-1967 in Brussel. Volgt
1.1.3.2.
1.1.3.1 Katleen De Cuyper is
geboren op 30-03-1965 in Brussel, dochter van Josephus
Ludovicus De Cuyper (zie 1.1.3) en
Linda Juliana Van Keymolen. Katleen trouwde met Johan De Keersmaeker. Johan is geboren op
01-08-1963, zoon van André De Keersmaeker en Florencia
Mathilda Elisa Jamin.
Kinderen van Katleen en Johan:
1 Laura De Keersmaeker
[1.1.3.1.1], geboren op 25-02-1994 in Brussel.
2 Gilles De Keersmaeker
[1.1.3.1.2], geboren op 13-11-1995 in Brussel.
3 Adriaan De Keersmaeker
[1.1.3.1.3], geboren op 26-10-1999.
1.1.3.2 Veerle De Cuyper is
geboren op 18-05-1967 in Brussel, dochter van
Josephus Ludovicus De Cuyper (zie 1.1.3) en
Linda Juliana Van Keymolen. Veerle trouwde, 25 jaar oud, op 28-11-1992 in Meise met Lamberts Dirk, 24 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk
vond plaats op 07-08-1993 in Meise. Hij is
geboren op 13-12-1967 in Mechelen.
Kind van Veerle en Lamberts Dirk:
1 (Adoptie) Hannah Ji Ling
Lamberts [1.1.3.2.1], geboren op 20-05-8 in Guangdong, dochter van Lamberts Dirk.
1.1.4 Marie Jeanne De Cuyper is
geboren op 18-07-1946 in Meise, dochter van Jean
De Cuyper (zie 1.1) en
Ludovica Van Keer. Marie trouwde, 21 jaar oud, op 22-07-1967 in Meise met Moisson Luc.
Kinderen van Marie en Moisson Luc:
1 Elke Moisson,
geboren op 02-12-1968 in Brussel. Volgt
1.1.4.1.
2 An Moisson,
geboren op 20-05-1972 in Brussel. Volgt
1.1.4.2.
3 Jan Moisson,
geboren op 28-12-1979 in Brussel. Volgt
1.1.4.3.
1.1.4.1 Elke Moisson is
geboren op 02-12-1968 in Brussel, dochter van
Moisson Luc en Marie Jeanne De Cuyper (zie 1.1.4).
Elke trouwde, 26 jaar oud, op 01-07-1995 in Asse
met Gutierrez Ramon.
Kinderen van Elke en Gutierrez Ramon:
1 Maité Gutierrez Arias
[1.1.4.1.1], geboren op 27-02-1997 in Ukkel.
2 Luna Gutierrez Arias
[1.1.4.1.2], geboren op 11-08-2000 in Ukkel.
1.1.4.2 An Moisson is
geboren op 20-05-1972 in Brussel, dochter van
Moisson Luc en Marie Jeanne De Cuyper (zie 1.1.4).
An is ongehuwd.
Kinderen van An uit onbekende relatie:
1 Calzado Ramirez Andy
[1.1.4.2.1], geboren op 14-08-2005 in Madrid.
2 Moisson Sienna Florence
[1.1.4.2.2], geboren op 08-01-2012 in Madrid.
1.1.4.3 Jan Moisson is
geboren op 28-12-1979 in Brussel, zoon van
Moisson Luc en Marie Jeanne De Cuyper (zie 1.1.4).
Jan ging samenwonen met Elvira
Bella. Zij is geboren op 05-01-1987 in Malabo.
1.2 Amelie De Cuyper is
geboren op 26-06-1913 in Meysse, dochter van
Joannes Franciscus De Cuyper (zie 1) en
De Groof Elisabeth. Amelie is overleden op 20-11-1966 in Meise, 53 jaar oud. Amelie trouwde, 32 jaar oud, op
25-06-1946 in Meise met Henri Moreau, 35 jaar oud. Hij is geboren op
14-03-1911 in Meise. Hij is overleden op
09-12-1991 in Meise, 80 jaar oud.
Kinderen van Amelie en Henri Moreau:
1 Jean Moreau,
geboren op 13-04-1947 in Meise. Volgt
1.2.1.
2 Roza Moreau,
geboren op 01-08-1949 in Meise. Volgt
1.2.2.
1.2.1 Jean Moreau is
geboren op 13-04-1947 in Meise, zoon van Henri
Moreau en Amelie De Cuyper (zie 1.2).
Hij:
(1) trouwde met Matanja Jansen.
(2) begon een relatie met Julia.
(3) is de biologische vader van kinderen van Johanna Janssen. Zij is
geboren op 18-12-1947.
Kinderen van Jean Moreau en Johanna Janssen:
1 Wendy Moreau,
geboren op 28-05-1974 in Brussel. Volgt
1.2.1.1.
2 Ben Moreau,
geboren op 07-11-1977 in Brussel. Volgt
1.2.1.3.
Kind van Jean Moreau uit onbekende relatie:
3 Jort Moreau,
geboren op 18-05-1977 in Brussel. Volgt
1.2.1.2.
1.2.1.1 Wendy Moreau is
geboren op 28-05-1974 in Brussel, dochter van
Jean Moreau (zie 1.2.1) en
Johanna Janssen. Zij trouwde, 22 jaar oud, op 25-04-1997 in Merchtem met Peter Laga, 25 jaar oud. Hij is geboren op
19-06-1971 in Brussel.
Kinderen van Wendy Moreau en Peter Laga:
1 Arno Laga
[1.2.1.1.1], geboren op 12-08-1997 in Bornem.
2 Chloe Laga
[1.2.1.1.2], geboren op 10-02-2000 in Bornem.
3 Luna Laga
[1.2.1.1.3], geboren op 23-04-2006 in Asse.
1.2.1.2 Jort Moreau is
geboren op 18-05-1977 in Brussel, zoon van Jean
Moreau (zie 1.2.1),
zoon van Matanja. Hij trouwde met Monica Pena Arrelano. Zij is geboren op 04-05-1975
in Puebla(Mexico).
Kinderen van Jort Moreau en Monica Pena Arrelano:
1 Zahra Moreau
[1.2.1.2.1], geboren op 11-06-2003.
2 Liam Moreau
[1.2.1.2.2], geboren op 05-08-2005.
1.2.1.3 Ben Moreau is
geboren op 07-11-1977 in Brussel, zoon van Jean
Moreau (zie 1.2.1) en
Johanna Janssen. Hij ging samenwonen met De Blieck Wendy. Zij is geboren op 09-09-1980 in Brussel.
Kind van Ben Moreau en De Blieck Wendy:
1 Jens Moreau [1.2.1.3.1],
geboren op 29-01-2001 in Vilvoorde.
1.2.2 Roza Moreau is
geboren op 01-08-1949 in Meise, dochter van
Henri Moreau en Amelie De Cuyper (zie 1.2).
Zij trouwde, 22 jaar oud, op 16-09-1971 in Meise
met Frans Laenens, 21 jaar
oud. Hij is geboren op 29-10-1949 in Jette.
Kinderen van Roza Moreau en Frans Laenens:
1 Petra Laenens,
geboren op 01-03-1974 in Vilvoorde. Volgt
1.2.2.1.
2 Evi Laenens,
geboren op 05-12-1982 in Vilvoorde. Volgt
1.2.2.2.
1.2.2.1 Petra Laenens is
geboren op 01-03-1974 in Vilvoorde, dochter van
Frans Laenens en Roza Moreau (zie 1.2.2).
Zij trouwde, 28 jaar oud, op 04-05-2002 in Brussel
met Ludwig Deweghe, 27 jaar
oud. Hij is geboren op 09-09-1974.
Kind van Petra Laenens en Ludwig Deweghe:
1 Lars Deweghe
[1.2.2.1.1], geboren op 21-10-2008.
1.2.2.2 Evi Laenens is
geboren op 05-12-1982 in Vilvoorde, dochter van
Frans Laenens en Roza Moreau (zie 1.2.2).
Zij trouwde, 27 jaar oud, op 24-04-2010 in Leuven
met Koen Reynaert, 25 jaar
oud. Hij is geboren op 10-01-1985.
Kind van Evi Laenens en Koen Reynaert:
1 Sander Reynaert
[1.2.2.2.1], geboren op 27-01-2012 in Heusden.
1.4 Josephus De Cuyper is
geboren op 06-06-1921 in Meysse, zoon van
Joannes Franciscus De Cuyper (zie 1) en
De Groof Elisabeth. Josephus is overleden op 24-02-2007 in Vilvoorde, 85 jaar oud. Josephus trouwde met Luypaert Marie. Zij is geboren
op 01-06-1923 in Grimbergen.
Kinderen van Josephus en Luypaert Marie:
1 Christiane De Cuyper,
geboren op 30-04-1947 in Meise. Volgt
1.4.1.
2 Lutgart De Cuyper,
geboren op 20-12-1956 in Meise. Volgt
1.4.2.
1.4.1 Christiane De Cuyper is
geboren op 30-04-1947 in Meise, dochter van
Josephus De Cuyper (zie 1.4) en
Luypaert Marie. Zij trouwde, 22 jaar oud, op 14-06-1969 in Grimbergen met Gaudaen Jos, 22 jaar oud. Hij is geboren op
19-10-1946 in Vilvoorde. Hij is overleden op
04-12-2012 in Grimbergen, 66 jaar oud. Van het
overlijden is aangifte gedaan op 04-12-2012.
Kinderen van Christiane De Cuyper en Gaudaen Jos:
1 Gaudaen Katja,
geboren op 17-06-1972 in Brussel. Volgt
1.4.1.1.
2 Gaudaen Koen,
geboren op 15-04-1975 in Brussel. Volgt
1.4.1.2.
1.4.1.1 Gaudaen Katja is
geboren op 17-06-1972 in Brussel, dochter van
Gaudaen Jos en Christiane De Cuyper (zie 1.4.1).
Zij trouwde, 27 jaar oud, op 18-09-1999 in Grimbergen
met Van Speybroeck Marc, 32
jaar oud. Hij is geboren op 30-07-1967 in Gent.
Kind van Gaudaen Katja en Van Speybroeck Marc:
1 Van Speybroeck Kato
[1.4.1.1.1], geboren op 30-08-2000.
1.4.1.2 Gaudaen Koen is
geboren op 15-04-1975 in Brussel, zoon van
Gaudaen Jos en Christiane De Cuyper (zie 1.4.1).
Hij trouwde, 30 jaar oud, op 03-12-2005 in Grimbergen
met Poels Lieve, 27 jaar
oud. Zij is geboren op 27-06-1978 in Leuven.
Kinderen van Gaudaen Koen en Poels Lieve:
1 Gaudaen Toon
[1.4.1.2.1], geboren op 14-01-2008 in Leuven.
2 Gaudaen Flora
[1.4.1.2.2], geboren op 15-09-2009 in Leuven.
1.4.2 Lutgart De Cuyper is
geboren op 20-12-1956 in Meise, dochter van
Josephus De Cuyper (zie 1.4) en
Luypaert Marie. Zij trouwde, 22 jaar oud, op 04-08-1979 in Grimbergen met Begijn
Michel, 23 jaar oud. Hij is geboren op 09-06-1956 in Vilvoorde.
Kinderen van Lutgart De Cuyper en Begijn Michel:
1 Begijn Kristof,
geboren op 31-10-1980 in Vilvoorde. Volgt
1.4.2.1.
2 Begijn Karl,
geboren op 30-07-1984 in Vilvoorde. Volgt
1.4.2.2.
1.4.2.1 Begijn Kristof is
geboren op 31-10-1980 in Vilvoorde, zoon van
Begijn Michel en Lutgart De Cuyper (zie 1.4.2).
Hij trouwde, 25 jaar oud, op 05-08-2006 in Vilvoorde
met Herssens Els, 22 jaar
oud. Zij is geboren op 10-01-1984 in Jette.
Kinderen van Begijn Kristof en Herssens Els:
1 Begijn Robbe
[1.4.2.1.1], geboren op 01-01-2007 in Leuven.
2 Begijn Seppe
[1.4.2.1.2], geboren op 29-04-2009 in Leuven.
1.4.2.2 Begijn Karl is
geboren op 30-07-1984 in Vilvoorde, zoon van
Begijn Michel en Lutgart De Cuyper (zie 1.4.2).
Hij ging samenwonen met De Boeck
Annelies. Zij is geboren op 28-10-1983.
Kind van Begijn Karl en De Boeck Annelies:
1 Begijn Lex
[1.4.2.2.1], geboren op 13-03-2012 in Mechelen.
Gegenereerd met Aldfaer versie 4.2 op 17-08-2014 09:17
412 Vanden Eynde Jan
° Meise (Rode) 28.8.1888
1914 veearts in Meise
1920 gemeenteraadslid en schepen
1925 parlementariër tot 1965
1933 – 1938 burgemeester
28.8.1969 stopt als gemeenteraadslid
413 Schoepen Bobbejaan
(201) Deze fluitende en jodelende zanger woonde,
voor hij Bobbejaanland betrok in Meise in de d’ Hoogvorstlaan 23 sedert 1951.
Hij werd echter geboren in Boom.
Ik
herinner mij Bobbejaan Schoepen uit mijn jeugd.
Ik was zelfs op zijn trouwfeest in Meise in het Kursaal (nu Carpet De
Donder). Louis Neefs zorgde daar toen
voor de animatie. Alle inwoners van
Meise waren uitgenodigd op het volksbal.
Collega’s zangers traden er op.
Ik mocht met mijn ouders mee en keek toe van op het “hoogsaal”, dat was
de promenade op het eerste verdiep. Via
een trap kon je die bereiken en die liep heel de zaal rond, behalve over het
podium.
Wij zullen hem blijvend herinneren in zijn liedjes “‘k Zie zo
gêre main doivëkot”, “De jodelende fluiter”, “Zie ik de lichtjes van de
Schelde” en “Café zonder bier” of was het “Stamënee zonder bie”? Zijn realisatie van Bobbejaanland in
Lichtaart is uiteraard zijn levenswerk.
Het is minder geweten dat onze zanger in
1957 deelnam aan het Eurovisie songfestival, waar hij 8ste eindigde
met “Straatdeuntje”.
Onze burgemeester Marcel Belgrado nodigde hem destijds uit voor de opening van
een kanarievogelshow in het Kursaal in Meise.
Hij bezit daar nog een foto van, waarop hij fier poseert naast Bobbejaan
en het bestuur van de club.
Schelmen uit Meise noemden hem ook “Schobbejak Poeppe”. Je moet dit eerder als een koosnaam
beschouwen, want de humor van de autochtone Meisenaars kent geen grenzen.
Meise mag zoals voor Ann Christy ook voor Bobbejaan Schoepen
414 Boon Herman pr.
Herman Boon pr.
° Laken 23 mei 1930
1958 – 1968 onderpastoor in Meise
1968 – 1971 aalmoezenier Universitair ziekenhuis St.-Rafaël Leuven
1971 – 1988 diocesaan verantwoordelijke voor de missiepastoraal Mechelen
en pastoraal
supervisor Johannes XXIII seminarie Leuven
1988 – 2005 nationaal aalmoezenier van de burgerluchtvaart
+ Zaventem 5 mei 2005
“Het leven is te kort om klein te zijn” Liber amicorum
Herman Boon pr.
geschreven door Jef De Cuyper uit Meise
Sib 2006
http://blog.seniorennet.be/hermanboonpr
Publicaties VAN Herman
Boon pr.
1946 artikels in Jeugdlinie
Bij ’t prinsenhoofd van Bert Servaes
1956 – 1957 Verhalen over mijn 18 maanden soldatentijd.
Kultuurtijdschrift voor de jeugd, paters Dominikanen.
1956 Jeugdtoneel : Tarcitius in Moskou KSA – uitgave vertaald in het Oekraïens,
Engels, Frans.
1957 Het leven is te kort
1957 tot 1970 Herman Boon pr. was een gekende medewerker van de tijdschriften
Trouw en Lente, Jee van Chiro Nationaal verhalen en reportages,
gesprekken met Felix De Boeck, Anton Van wilderode, Ernest Claes, Jacques Brel,
Georges Brassens, cineast Tati, zanger Ray Charles, orkestleider Francis Bay,
danseres Akarova,
mediarubriek over film, chansons, , dans, bezinningen.
1959 Jan Boon
1961 toneel Peter Fechner, dood aan de Berlijnmuur
1961 Zo was Jan Boon, getuigenissen over zijn vader
1962 Zo sprak Jan Boon, toespraken van zijn vader
1965 Folder jongeling Dank u voor zoveel, voor zovelen, genegen gezegend.
1965 Leg in onze handen Heer.
1965 Play time, een nieuwe film van Jacques Tati J65 november
1966 Tituto, drie eenakters voor de jeugd
1966 De zeerover en de teeroos, vijf jeugd – eenakters, uitg. Chirojeugd
Antwerpen1967 Wij bouwen een stad van vrede, Vormselcatechese
1968 Mensen kunnen voor mekaar
1970 Een sirkel wit, gedichten
1970 Deze man Jezus,
1970 Wie heeft het laatste woord, het lijden of het leven ? in Straal
tijdschrift voor de CM
1970 Jezus in de film, Jezus tussen Marx en Coco-cola
1970 Pastoor Bonus, maandschrift voor priesters
1970 artikels in Kerk en leven
1970 Inleiding tot de klankbijbel Glory Halleluia
Van brommer tot bed, erotiek en de jongeren.
1971 en 1987 produceerde Herman Boon pr. teksten, diareeksen, affiches,
gebedsprentjes, met Rik Daze voor de missiemaand oktober.
Hij werkte al die jaren mee aan vele radio – en televisieprogramma’s over
geloven, kerk en missie.
Hij produceerde 4 langspeelplaten bij Decca :
het evangelie van Jezus Christus, getuigenis van Johannes, door Herman Boon
gelezen in 1970 en het getuigenis van Mattheus in 1971. Beide werden heruitgegeven op compact-disc
door Avimo Leuven in 2004.
1971 Opvoeden tot auditieve mentaliteit, referaat Vormingswerk voor het gezin
1971 Ik zeg je, sta op, gebeden en bezinningen, Caritas Dienst Mechelen, met
Fons D’Hoogh, met foto’s van Gilbert D’Haen, Rik Daze, Paul Van Wouwe en Walter
De Mulder.
1972 Ik heb met mijn vader gesproken, getuigenis over geloof in ‘ik zie het zo’
Lannoo
1972 Missionaris zijn en missionaris worden 1972
1973 Glimlach naar morgen, ervaringen van een ziekenhuispriester, uitg. Emmaüs,
Desclée De Brouwer
1973 Met Hem, gebeden en bezinningen, roepingpastoraal
1973 Samen over het water wandelen, gelovend begeleiden van stervenden,
tijdschrift Straal 3 maart
1973 Door het oog van de naald, bezinnen en bidden om rechtvaardig te worden,
nationale commissie voor rechtvaardigheid en vrede
1974 Liederen voor vandaag,
1975 Mederedacteur van het driemaandelijks tijdschrift “Nieuws uit Galilea”, de
kerk in het heilig land sinds 1975. Hij
leidde 50 bedevaartsgroepen doorheen het heilig land. Hij schreef en sprak velvuldig in heel België
over onze kerk in Palestina en Israël.
1975 Leg je handen op mijn leven, over de priester vandaag, uitg. Emmaüs
1976 Liederen van hoop en vrede, met muziek van Pol Bess, Decca
1976 Mijn moeder Maria Ceulemans gedenkend, uitvaart te Bertem 9 september 1976
1977 Frans Boon, een orgelmissie in Japan en Korea, in weekblad Spectator
1979 Ik zet mijn boog in de wolken, missiegebeden en bezinningen, Centrum voor
Evangelisatie
1979 Een keer voor eeuwig ; doodsprentjes
1980 Nieuwjaar
1980 Maria, moeder van de kerk in missie, wees gegroet ; Jamaica
1980 tot 1987, jaarlijks, 31 dagen missiemaand, bundeltje missiegebeden en
bezinningen voor elke dag van de missiemaand oktober
1980 Mensen met missie, verhalen over missionarissen, Lannoo
1981 Span wijd je tentzeil uit, missiegebeden en bezinningen, Pauselijke
missiewerken
1982 Lieve Moeder, vrouw van eenzaamheid 1957 ; Kerstfeest
1982 Kijk, Kerk in missie, een werktentoonstelling
voor missionaire vorming, pauselijke missiewerken
1982 Om ja te zijn, werkboek over roepingen, De Standaard
1984 Missionaire opvoeding van de kleuters, schoolpastoraal Mechelen – Brussel
1985 Jullie zijn sterk, paus Johannes – Paulus II spreekt tot de jongeren,
uitg. Unistad
1986 Het oog binnenwaarts, Felix De Boeck in tijdschrift Theresia, Gent mei en
juli
1987 Weerbaarheid vanuit inwendigheid, in Steek jezelf voorbij, eigentijdse
jeugd
1988 De toekomst van de parochie, parochie en missie
1988 Kruis vooraan, achteraan biografie Camille Colruyt tekst Heer…
1989 Gebed voor de missiemaand prentje oktober
1989 Pater Damiaan Missio
1989 Cantate Johannes XXIII, de goede herder, met muziek van P.Pieters,
Lemmensinstituut Leuven, 30 november 1989
1990 Wees gegroet Maria (5 talen) folder vliegtuig met O.L.V.beeld van het
onthaal
1993 Soms verlang ik hevig ; Nieuws uit Galilea
pag. 18
1994 Mensen met vleugels, ervaringen van een aalmoezenier in de
burgerluchtvaart, Licap
1994 Samen eenzaam, in ‘ waar ik van droom’, eigentijdse jeugd, Davidsfonds
1995 Verdoving vloeit uit wolken Lier 15 augustus
1996 Vuurtorens Herman Boon een man met vleugels KTRO Programma december
1997 Felix De Boeck 5 januari
1997 Ik loof en dank u waarheid God ; een heel pak
1998 Jan Boon en Michel De Ghelderode, 1 september 1998
1998 Bij het huis van mijn vader, Halle , 5 september 1998
1999 Ik was een vreemdeling, tijdschrift Communio, 3 , 1999
1999 Bekleed mij met jouw schoonheid, in Dag na het zaaien, Eigentijdse Jeugd
1999 Kleurfoto twee kerkvaders in Jeruzalem FR Herman Boon Belgium april 1999
1999 Vriendenkring der oud – strijders VRT RTBF 5 11 99 INR NIR Reyers Herman
aalmoezenier ondervoorzitter Greta Boon toespraak Greta Boon 8pp
2000 Mijn tederheid zijt gij, de zachte bries 23 mei
2000 In december 1916 Servais
2000 Vulkaangeschroei
2000 Voorwoord tot Emile Shoufani, de pastoor van Nazareth, Halewijn
2001 Mijn broer Frans, missionaris in Japan en Korea, Heverlee, 19 september
2001
2001 Een ezel om Christus tekst Nieuws uit Galilea september
2002 Een getuigenis van een luchtvaartpriester, jaarboek oud – leerlingenbond
St.-Jozefscollege Turnhout
2003 Het ware verhaal van Jan Boon en het N.I.R., zomer 1940, juni 2003
2003 Pastoraal in het universitair ziekenhuis Sint – Rafaël 1968 – 1971, een
verhaal gevraagd door de huidige pastores, september 2003
2004 De eer van mijn vader, tijdschift Nucleus, september 2004
2003 Mijn broer Eduard gedenkend, 28 juli 2003
2003 Ik geloof in één God ; folder kapel
2003 Engel Rafaël Shoufani luchthaven juni
2003 Ommuurd wordt Bethlehem met tanks bezet Kerstmis
2004 Goede engel Rafaël
2005 Neem alleen een stok mee, over priester en geld,
tijdschrift Heiliging, Sint Andries Brugge
2005 ’t Pallieterke Bozar 11 mei
2005 Mensen in de burgerluchtvaart 20.1.
Televisieprogramma’s over
en met Herman Boon pr. :
1989 RTBF
1991 Met Margriet aan zee op 8 en 11 mei
1993 VRT 31.8
1996 Vuurtorens KTRC 22.12
1996 Het priestercelibaat met Jan Van Rompaey VRT
1997 10.5 Le coeur et l’ esprit Télévision catholique
1997 15.8 Ring T.V.
1997 18.11 Ter Zake
1998 Boot – schappen Ingelmunster
1998 Herman Boon pr., aalmoezenier van de burgerluchtvaart, Kopen Wattez
1998 30.9 Proces Semira Adamu
1999 Kerstnacht loods 41 luchthaven van Zaventem
2000 19.1 Oecumenische gebedsdienst
2000 12.8 Doopsel in de kapel Engel Sint – Rafaël luchthaven Zaventem
2001 5.7 de luchtvaartaalmoezenier
2001 20.9 kanaal Z Sabena
2001 5.11 Faling Sabena in Man bijt hond
2001 18.12 Koppen
2002 april Ring TV in het Sheraton hotel
2003 14.1 Opdracht in de Sint – Pietersparochie Wezembeek – Oppem, Télévison
catholique Belge
2004 30.5 Canvas Stemtest
Het evangelie van Jezus. Het getuigenis
van Matteüs. Herman boon pr. Avimo
VZW
Het evangelie van Jezus. Het getuigenis
van Johannes. Herman Boon pr. Avimo VZW
VZW Avimo Kerd. Mercierplein 3, 3000 Leuven Tel. 016234293 avimo@kerknet.be
Video en film over Herman
Boon pr. in mijn bezit
“ Kortstondige ontmoeting met Pr. Herman Boon” 53 min. 8.01.2002
“ Inleiding Meise, onder de toren van St. – Martinus” 48 min. 10.11.2001
“ Patlub circus” videofilm in normaal 8 .8.1965
opnamen van Ring-TV en VRT – nieuws met Herman Boon pr.
Publicaties OVER Herman
Boon pr.
Aan de oeroever word ik overeind gezet”, in memoriam
Herman Boon pr. , Vrienden van Galilea 2005
Jozef Ghijs Antoniuskaai 14a, 9000 Gent , tel. 092668721
Herman Boon : 1931 – 2005 uit gastboeken in de kapellen aalmoezenier Zaventem
Het leven is te kort om klein te zijn.
Liber amicorum Herman Boon pr. Jef De
Cuyper Sib 2006
415 Van Campenhout Jules
Hij werd geboren te Meise op 28 augustus 1901 en is er opgegroeid. Hij beleefde er het wel en wee met mensen van
zijn tijd.
Op 28 november 1928 huwde hij met Céline Vanderbeken. Uit dit huwelijk sproten 9 kinderen : 5 zonen
en 4 dochters.
Hij is de sociale werker van het eerste uur (1927). In 1927 stichtte hij de plaatselijke
ziekenkas en was de grote bezieler van de arbeidersorganisaties. Hij was lid van de Koninklijke Maatschappij
der Gewezen Soldaten en van de fanfare
Concordia, naast ongeveer alle sociale verenigingen. Hij behoorde tot de eerste beiaardvrienden
die in 1951 de oude beiaard realiseerden.
In 1938 werd hij tot gemeenteraadslid verkozen.
In 1947 werd hij burgemeester van de gemeente Meise tot de fusie met
Wolvertem en Oppem.
Hij is de grondlegger en de promotor van de sociale woningenbouw in Meise, dit
vanaf 1947. Reeds in 1949 werd gestart
met de bouw van een reeks sociale woningen in de wijk Kasteelveld. Dit om te verhelpen aan de schrijnende
woningnood van toen, vooral bij minder begoede mensen. Onafgebroken heeft hij dit grote werk ter
harte genomen. Toen stonden er al 300
sociale woningen in Meise en er kwamen er nog meer.
Hij was en bleef de echte burgervader van alle mensen van Meise, die hij steeds
met raad en daad bijgestaan heeft, zonder zich te bekommeren om hun politieke
gezindheid of sympathie voor anders denkenden.
Zijn hoofddoel was : mensen in nood bijstaan en helpen om over hun
tijdelijke moeilijkheden heen te geraken.
Dat heeft hij gans zijn lange loopbaan gedaan.
Onder zijn impuls groeide de gemeente Meise uit tot een van de mooiste
landelijke gemeenten van Brabant, waar het goed is om wonen.
Op 23.9.1972 viering 25 jaar burgemeester van Meise : Toespraak voorzitter
Jeugdraad Jef De Cuyper in naam van 3 raden Jeugdraad, cultuurraad en Sportraad
Op 24 september 1977 werd zijn 30 jarig burgemeestersambt gevierd.
Geschenk Maurits Naessens : originele plaat van Frans Masereel ingetekend door
de weduwe, gewijd aan de bevrijding uit het concentratiekamp
Toespraak Guido Erard ?
Bericht aan de inwoners 13.9.1877
Feestcomité onder schepen Xavier Olbrechts 14.12.1976
Erecomité o.l.v. Eugeen Hemeleers
416 Van Dievoet
(190) Op
6 juni 1998 overleed Jean Van Dievoet in de Sint-Jozefkliniek in Vilvoorde op
de gezegende leeftijd van 89 jaar. Hij
beloofde de vijf laatste jaren nochtans ,tijdens het teerfeest van de
Koninklijke Maatschappij de Gewezen Soldaten 1903 ,erbij te zullen zijn in
2003, als deze vereniging , waarvan hij de erevoorzitter was haar 100-jarig
bestaan zou vieren. Van iemand zoals
Jean Van Dievoet kun je geen afscheid nemen op traditionele wijze. Daarom volgt hier de strofe van het stamlied
die aan hem gewijd is en die op een beknopte wijze samenvat wie en hoe Jean was
(het wordt gezongen op de tonen van “Achter de kazerne” :
En
de Jean Van Dievoet, die schiet er niet naast.
Met pijl en boog gewapend, staat hij nog steeds paraat
Hij is er al jaren bij,
met mop en grap – dikke sigaar
En vrolijk klinkt zijn lied : de vrienden treuren niet !
Zijn familie en vrienden, en zijn vrienden
boogschutters uit het hele land, missen hem, maar zullen niet treuren. Zij gedenken hem met bloemen die hij als
botanicus koesterde. En via zijn moppen,
waarvan wij een video-opname maakten en het interview over de stamenees van
Meise, dat wij opnamen op geluidscassette, zullen wij hem steeds onder ons
kunnen terugbrengen zoals hij was : vrolijk en ten volle van het leven genietend
! (Jef L DC)
Cassette met interview over "de stamënees van Meise"
Video met moppen
http://nl.wikipedia.org/wiki/Dievoet
72920 Van DIEVOET, Henricus [72920], geboren op 08-02-1841 te Meise,
overleden op 11-02-1917 te Meise op 76-jarige leeftijd. Oud-Burgemeester der
gemeente. Eere-Voorzitter van ´t Genootschap van Vincentius à Paulo. Lid van ´t
Genootschap van O.-L.-Vrouw van Scherpenheuvel. Meise, parochiale
Sint-Martinuskerk op donderdag 15 februari, te 11 uur.
Henricus (Hendrik) Van
Dievoet was burgemeester van Meise van 1891 tot 1904, boomkweker en bloemist.
Hij heeft zijn naam aan de Van Dievoetlaan in Meise gegeven.
Hij heeft ook zijn naam gegeven aan een soort appel "President van Dievoet": Malus domestica "Président van Dievoet" (syn. "Cabarette", "President van Dyvoet") is een oud appelras met grote, platte, groene vruchten. Afkomstig uit Noord-Frankrijk, bijzonder geschikt voor biologische teelt op sterkere onderstammen en gemakkelijk te bewaren tot einde mei. De vrij grote appel is geschikt voor verse consumptie, keukengebruik en voor verwerking tot sap, cider of appelmoes.
La tribune horticole vol. II Bruxelles 1907
20 H. Van Dievoet La
tribune horticole 20.4.1907
35 “tuinier van graaf
Roose de Baisy”
40 Les grands arbres
de la Belgique pag. 370-371
Les
beaux conifères Belges et leur culture 234
Les
jardiniers de la maison pag; 611-614
In mijn streekboek
"Meise, onder de toren van St.-Martinus" staat Henricus Van Dievoet
alleszins in de lijst van de burgemeesters van 1891 tot 1904.
Afstammelingen van
Pierre Van Dievoet
Tot
de 4de generatie.
Pierre
Van Dievoet,
geboren op 24 maart 1775, Schaarbeek, overleden op 26 maart 1853, Meise
(leeftijd bij overlijden: 78 jaar
oud),
Jardinier.
Gehuwd
op 21 augustus 1805, Meise, met Barbara Roscam, geboren op 9 mei 1783,
Meise, overleden op 22 oktober 1843,
Meise
(leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud)
...
en hun kinderen:
Petrus
Josephus,
geboren op 27 december 1806, Meise, overleden op 4 augustus 1881, Meise
(leeftijd bij overlijden: 74
jaar
oud), Landbouwer, hovenier.
Gehuwd
op 12 juli 1836, Meise, met Joanna Catharina De Valck, geboren op 24
december 1807, Meise, overleden
op
22 december 1889, Meise (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud)
...
en hun kinderen:
Cornelius, geboren op 9
december 1838, Meise.
Henricus, geboren op 7
februari 1841, Meise, overleden op 11 februari 1917, Meise (leeftijd bij
overlijden: 76 jaar
oud),
Boomkweker, oud burgemeester.
Joannes
Baptista,
geboren op 14 oktober 1843, Meise, overleden op 16 december 1902, Meise
(leeftijd bij
overlijden:
59 jaar oud).
Gehuwd
op 25 november 1871, Meise, met Ludovica Amelia De Donder, geboren op 24
augustus 1849, Meise,
overleden
op 8 juni 1932, Meise (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud)
...
en hun kinderen:
Joanna
Josepha,
geboren op 4 april 1872, Meise.
Gehuwd
op 19 augustus 1902, Meise, met Clemens Lieben, horlogemaker.
Joanna
Catharina,
geboren op 8 september 1874, Meise.
Rosalia, geboren op 31
maart 1876, Meise.
Isabella
Maria,
geboren op 10 juni 1877, Meise.
Philippina
Petronella,
geboren op 10 december 1879, Meise.
Gehuwd
op 30 januari 1908, Meise, met Augustinus Van Heden.
Catharina
Sabina,
geboren op 27 augustus 1882, Meise.
Joannes
Ludovicus,
geboren op 23 november 1884, Meise, Boomkweker.
Gehuwd
op 17 november 1908, Meise, met Maria Van Cappellen, geboren op 9
oktober 1888, Sint-Jans-Molenbeek... en hun kinderen:
Jan
Baptist,
geboren op 25 april 1909, Meise.
Robert
August,
geboren op 24 maart 1910, Meise.
Ludovicus
Cesar,
geboren op 18 januari 1912, Meise.
Cesar
Constant,
geboren op 25 januari 1913, Meise, overleden op 28 oktober 1969, Meise
(leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud).
Clement
Paul,
geboren op 25 oktober 1927, Meise.
Cornelie
Jeanne,
geboren, Meise, overleden, Meise.
Josephina, geboren op 4 mei
1886, Meise.
Mathildis
Irma,
geboren op 4 november 1888, Meise.
Anna
Catharina,
geboren op 19 november 1850, Meise.
Gehuwd
op 19 augustus 1885, Meise, met Joannes Constantinus Joos, geboren op 1
juli 1855, Meise, Koster.
Henry, geboren op 13
januari 1810, Meise, overleden op 27 maart 1836, Meise (leeftijd bij
overlijden: 26 jaar oud).
Joanna, geboren op 21
mei 1815, Meise.
Petronella
Josepha,
geboren op 9 april 1819, Meise.
Gehuwd
op 3 februari 1855, Meise, met Matheus Rillaer.
Joannes
Baptiste,
geboren op 14 mei 1822, overleden op 13 mei 1853, Meise (leeftijd bij
overlijden: 30 jaar oud).
Totaal: 24
personen (zonder echtgenoten).
De broer van Jan Baptist, Clement Paul, geboren op 25 oktober 1927,
Meise, is vorig jaar overleden, op 3 of 4 oktober 2013.
Ik noteer hier dat Hendrik burgemeester is
tussen 20/3/1891 en 31/12/1903.Hij volgde dus Leon Joseph op ,dit verklaart het
standbeeld. In je blog staat wel een
fout net zoals op het standbeeld , Emmanuel is geen burgemeester in 1807 maar
pas in de jaren 20 . Dit volgens de
akten. Hij volgt De Vidts op.
De overlijdensakte van Hendrik Van Dievoet laat vermoeden dat deze een
natuurlijke dood is gestorven. Ik heb
foto ‘s genomen van de gemeenteraden 1890-1892 dit om zijn rol in de oprichting
van het standbeeld te onderzoeken. De beslissing voor her beeld wordt genomen
op 24/2/1890 onder het bestuur van d’Hoogvorst junior ,deze heeft wel de
vergadering verlaten.
In november 1903 is er een laatste gemeenteraad met hem als aanwezige
burgemeester. Op 20/12/1903 is er
gemeenteraadsverkiezing op 26/12/1903 is er gemeenteraad , Hendrik is niet meer
aanwezig ,waarschijnlijk was hij geen kandidaat meer.
Over de bouw en of bouwvergunning van de woning hebben we niets gevonden
in het gemeentehuis.
In "Meise, van
oorsprong tot 1940" van Jef Heyvaert staat hij op pag. 220.
In "Meise" van Achiel Bettesone vinden wij hem in 1891.
In “Meise, onder de toren van St.-Martinus” op pag. 55 en in de lijst
burgemeesters
417 Leemans Raymond
(298) Een tweede erevoorzitter van de fanfare De
Verenigde Broeders overleed op 24 juni.
Hij was 83 jaar. Hij was tevens
lid van de koninklijke fanfare De Vrije Vrienden uit Wolvertem. Velen zullen zich Raymond herinneren als de
joviale beenhouwer in de Boechtstraat, schoonzoon van Michel Van der Veken, één
van de markante figuren uit de Cuyperstraat (nu Boechtstraat). Zijn dochter Marie –Elise baatte tot voor
kort nog een delicatessenzaak uit met vooral kaas in de vroegere
beenhouwerij. Zij stopte de zaak om zich
volledig te kunnen wijden aan de verzorging van haar zieke vader.
Raymond kwam uit een gezin van acht, authentieke Meisenaars, en groeide op in
een klein boerderijtje op de hoek van de haagweg (kleine weg tussen de
Nieuwelaan en het Willy Van den Berghecentrum.
Zijn vader was ook een gekende en pittoreske figuur uit het oude Meise,
maar wie hierover meer wenst te weten kan de brochure hierover lezen van de
hand van ex. gemeenteraadslid Piet De Cuyper.(Jef L DC)
418 Amerijckx Victor
° Brussegem 12.11.1899
1921 onderwijzer in Meise
1941 schoolhoofd in Rode tot 1956
1920 – 1925 organist St.-Stephanus Brussegem
1925 – 1938 organist St.-Stephanus Oppem
gedurende 35 jaar muziekchef van de Verenigde Broeders
1958 gemeenteraadslid in Meise
419 Boon Herman (Bie)
(326) Hij werd geboren in Jette op 28 februari 1931, als vierde in
een gezin van zeven kinderen. Zijn vader was Marcel Boon, een arts en afkomstig
uit de Rupelstreek. Zijn moeder kwam uit Merchtem. Zij waren goede pianisten en
gaven hun gave door aan de kinderen.
Lager onderwijs: Sint-Pieterscollege te Jette.
Hij studeerde aan het H.Hartcollege te Ganshoren en ging naar het daarna naar
het Seminarie bij de Witte Paters van
Afrika.
Hij werd priester gewijd op 1 april
1956.
Hij kreeg
de kans om aan de UCL geschiedenis te studeren. Op 11 juli 1964 verdedigt hij zijn
doctoraat. Drie jaar later krijgt hij daarvoor de Prijs Burggraaf Terlinden.
Daarna wordt hij benoemd in Burundi aan de Université Officielle de Bujumbura
(UOB), een stichting van de Jezuieten, om er Hedendaagse Geschiedenis, Geschiedenis
van de Moderne Tijden en Encyclopedie van de Geschiedenis te doceren, aan
studenten van de Rechten, de Economie en Letteren en Wijsbegeerte .
In september 1970wordt hij bevorderd tot Decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte
van de UOB, en lid van de Academische Raad.
Hij nam ondertussen deel aan zeer interessante congressen: Cambridge
(1968) (Over de Verlichting), Moscou (1970) (Ideologieën en Kapitalisme),
Quebec (1972) (Rol van de universiteiten in de ontwikkelingslanden).
In mei 1972 moest hij Burundi verlaten omwille van de onlusten in de streek van
de Grote Meren waarbij een hel. Er vond
daar een genocides plaat. Op een week
tijd werden er ongeveer 150 studenten van de universiteit vermoord, samen met
enkele Afrikaanse collega's en mensen van de administratie. In enkele maanden
tijd werden er naar schatting 200.000 mensen vermoord.
Daarna volgt zijn carrière in Vlaanderen.
Begin 1973 wordt hij benoemd aan de
UFSAL ( later KUB of Katholieke Universiteit Brussel, met ongeveer
dezelfde opdrachten als in Bujumbura.
Gedurende enkele jaren was hij lid van de priesterraad van Vicariaat Brussel.
In 1987 wordt hij benoemd als pastoor in Sint-Martinus Meise, waar hij Louis
Geysen opvolgt. Zijn opdrachten aan de KUB werden geleidelijke verminderd tot
1992. Vanaf 1996 is hij officieel emeritus.
Tot zijn 75 plus 6 maanden blijft hij pastoor van Sint-Martinus Meise. "De
mooiste tijd van zijn leven!" naar eigen zeggen.
Hij
stierf op 27 september 2012.
420 De Boeck August
(249)
Deze componist werd geboren
in Merchtem op 9.5.1865 en stierf er op 13.10.1937. Hij was de zoon van Florimond (Humbeek
18.11.1826) en zijn 2de vrouw Petronella Amelia Briers.
Hij gaf pianolessen in Opwijk en was orgelist in de O.L.V.-kerk in Merchtem tot 1895 en van de
St.-Bonifaciuskerk in Elsene.
Ik had de
eer en het genoegen een oproep te mogen doen op Ring-TV om bij de Clara 100
verkiezing te stemmen voor August De Boeck uit Merchtem.
Waarom, zou je zeggen. August De Boeck
is de componist van de cantate van de Baron d’Hoogvorstcantate
(1893) die op 24.9.1893 uitgevoerd
werd bij de inhuldiging van het standbeeld van de baron in Meise. De tekst was van J. De Smedt, onderwijzer in Merchtem (Wie
is die felle jonkheid daar? Bezetting: zangstemmen (meisjes,
knapen, mannen), fanfareorkest (piano).
Uitgebreid voorspel. Dominerend is het militaristische karakter (Baron
d’Hoogvorst was ‘Generaal hoofd van de Burgerwacht van België’), afgewisseld
met lyrische passages.
Inhuldiging 10 september 1893. Baron d’Hoogvorst was burgemeester van Meise
van 1807 – 1866. Geschreven voor de onthulling van
het standbeeld van Baron Emmanuel van der Linden- d’Hoogvorst op 9 oktober 1893
te Meise.
Er is in Meise een tweede cantate opgevoerd : de cantate van Ba-tist
(1926), de dirigent van de fanfare
Concordia (de ëzzeëls – ë = doffe e). Tekst van Jef Lettens (Hoe zonnig breekt de dageraad). Bezetting: zangstemmen (kinderen,
vrouwen, mannen, de dichter), fanfareorkest (piano). Jubelcantate ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der fanfare Concordia te Meysse, opgedragen aan
haar dirigent (‘muziekbestuurder’) Baptist De Donder. Uitvoering op zondag 30
mei 1926. Eenvoudige
gelegenheidscantate. In Meise was De
Boeck erelid van de fanfare Concordia o.l.v. Baptist De Donder.
Ik heb reeds de cantate van Baptist, waarvan ik de tekst heb, laten zingen en
gefilmd. Twee koorleden van destijds
Celine Van Doorslaer en haar zus zorgden hiervoor. Via mijn contacten kreeg ik ondertussen de
partituur toegestuurd.
De derde cantate op tekst van Jan De
Smedt werd uitgevoerd bij de inhuldiging van de gedenksteen boven de deur van
de St.-Maartenschool, ter ere van de stichtster van de school : gravin Roose –
de Beauffort op 12 oktober 1902.
Een van de kunsttoeren van A. De Boeck was de Brabançonne op
piano spelen en bij elke maat van toonaard te veranderen, een halve toon hoger,
om het stuk een paar octaven hoger te eindigen dan in het begin.
Bijlage :
Ik kreeg een e-mail van Pol
Feytens (kenner van August De Boeck) : De partituur van d'Hoogvorst ligt
bij het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven
Minderbroedersstraat 22 2000 Antwerpen tel 03/222.93.20
Van dit contact kreeg ik snel antwoord : Het gezochte zit in de verzameling handschriften (doos 7) van De Boeck. Het
gaat om het originele handschrift van de componist, de zgn. dirigentenpartituur
en omvat in totaal 118 bladzijden. Partijen zijn er niet. Het werk is zeer
fragiel en het papier bepaald sprok. Fotocopiëren is een heikel werk met zulke
historisch kostbare handschriften. Uitlenen voor uitvoering is niet mogelijk.
August De Boeck
Ondertussen werd mij de partituur bezorgd.
Cantates
De partituur van d'Hoogvorst ligt bij het Archief en
Museum voor het Vlaams Cultuurleven Minderbroedersstraat 22 2000
Antwerpen tel 03/222.93.20 Marc Somers amvc.letterenhuis@stad.antwerpen.be schreef hij naar
aanleiding van haar 50jarig bestaan de jubelcantate Ba-tist.
Luc Vetrommen, dirigent van Brassband Buizingen is ook bezig met de studie van
de cantates omdat hij te Merchtem wellicht een tweetal cantates in 2012 zal
uitvoeren en hij bestudeerde de partituren.
Michaël Scheck mscheck@yucom.be luc.vertommen@telenet.be
De Boeckjaar 2012 : Frank.teirlinck@scarlet.be
Beste,
Ik heb je prachtige website eens doorgenomen
en zie dat je op vele domeinen actief bent.
De Boeck had veel contacten met
Meise. Ik heb er een paragraaf aan gewijd in de monografie.
Meise zou wel een mooie plaats
zijn om een De Boeckconcert te realiseren.
Zelf heb ik daarvoor geen
middelen. Ik ben de bezieler achter het De Boeckjaar en ken vele musici die De
Boeck op hun programma hebben, zowel koren als solisten.
De Boeck sprak liever over zijn
tuin met prachtige bloemen , bomen, cactussen, duiven...dan over zijn
composities.
Misschien krijg jij wel
inspiratie om iets te doen in 2012....
Hartelijk,
Frank Teirlinck
ps. De Monografie verschijnt in
oktober 2012 waar alle aspecten van zijn leven en werk uitvoerig worden belicht
(ca.550 blz.)
421 Burm Jef
(250) Acteur Jef Burm is op 87-jarige leeftijd overleden aan een
hersenbloeding. Hij verbleef in een rusthuis in Sint-Pieters-Leeuw, maar werd
ereburger van Meise in 2004 waar hij jarenlang woonde sedert 1971. Hij was ook ereburger van Sint-Niklaas, zijn
geboortestad.
Hij was lid van de Kunstkring en droeg het GC De Muze een warm hart toe.
Jef Burm speelde mee in tal van tv-series en Vlaamse films. Hij is te zien in
onder andere 'Slisse en Cesar', 'Boerenpsalm', 'Het pleintje' - waar hij de
immens populaire koster 'Felix' speelde - en 'De paradijsvogels'.
Bij VTM speelde hij mee in reeksen als 'Wittekerke' en 'Nonkel Jef'.
Hij speelde mee in films als 'Zware jongens', 'Boerenpsalm' en 'Blinker’ en ‘het
Bagbag-juweel'. Vriendin Conny Neefs van Jef Burm noemde hem 'de Toon Hermans
van bij ons'.
In “Zonen over hun vaders” werd hij samen met mij, Stef De Ridder en …
geïnterviewd. Dit werd gefilmd. Zijn 70ste verjaardag werd door
VTM gevierd met een opname van zijn bekendste nummers. Hierover bezitten wij ook de DVD-opname.
Cassette over Golfbreker Meise met het Meiselied van
Jef Burm
Film van
zijn begrafenis
Film :
vaders van ...
422 Hemeleers Eugeen
° Grimbergen
X
1938 Meise
1936 Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom
1947 Inspecteur Vlaanderen en Vlaams-Brabant
1958 Directeur buitendiensten
1972 directeur generaal
Realiseerde met burgemeester Jules Van Campenhout de
eerste sociale woonwijk in Meise “Kasteelveld”
423 Geysen Louis Pastoor
° Jette 10.10.1919
Priester gewijd te Mechelen op 3.6.1944
Leerkracht aan het O.L.V.Kollege te Vilvoorde van 1956 -1962
Pastoor St.-Martinus-Meise van 1962 – 1987
Diocesaan aalmoezenier gulden Leeftijd 1988 – 1999
+ Leuven 16.8.2013 en begraven in Meise in de familiegrafkelder
Op 9 september 1962 werd hij verwelkomd als nieuwe pastoor. Herman boon pr. was toen nog onderpastoor
tot 2005. Dan kwam Jan Van Regenmortel
en later Herman (Bie) Boon.
Hij bouwde het meisjeschiroheem en deed veel renovaties aan Sinte-Maarten.
“In
Memoriam” Louis Geysen
Louis
Geysen werd op 10 oktober 1919 te Jette geboren en op 3 juni 1944 priester
gewijd.
Na
zijn wijding werd Louis Geysen leraar te Vilvoorde, in het
Onze-Lieve-Vrouwecollege.
In 1956 werd hij tot 1962 onderpastoor in de H. Mariaparochie te Schaarbeek,
daarna werd hij pastoor in de Sint-Martinusparochie te Meise en dit bleef
hij tot 1987. In 1988 werd hij diocesaan
verantwoordelijke voor de “Gulden Leeftijd” tot in 1999.
Op 9
september 1962 werd Louis Geysen in Meise verwelkomd. Hij gaf daar gedurende 25 jaar het
beste van zichzelf.
Het waren de bewogen zestiger jaren, waarin ook het tweede Vaticaans concilie
plaats vond. Een nieuwe wind zou waaien in de Kerk. En er was wind, ten allen
kant. In menige parochie stak er zelfs een storm op. Sommige priesters raakten
geïsoleerd en haakten af. Maar onze
nieuwe pastoor bleef nuchter, zocht ondersteuning en probeerde te realiseren
waarvoor hij zich geroepen en gezonden voelde.
Wie hij ontmoette, sprak hij enthousiast aan: “Ik nodig je uit om mee te doen.
Er is werk genoeg. Ik mag toch op jou rekenen?” Zijn open blik en ontwapenende
lach vermochten veel.
Louis heeft veel parochianen gemobiliseerd en gemotiveerd. Hij bezat de
gevoeligheid en de kunst om in mensen hun talenten en sterktes te ontdekken, ze
te waarderen en te optimaliseren. En dan... gaf hij zijn volste vertrouwen.
Zo werden ZIJN en HUN dromen gerealiseerd: een open, gastvrije gemeenschap
waarin mensen zich thuis voelden en waarin ook God zijn thuis kreeg.
Bij dit alles viel op dat vooral de kinderen, de jongeren, de jeugd, zijn
bijzondere aandacht kregen. En het onderwijs lag hem na aan het hart. Hij wou
absoluut zusters in zijn school en in zijn parochie. Hij vroeg en kreeg de
Annuntiaten van Heverlee. Een garantie voor degelijkheid, vond hij dat.
Gedurende al die jaren in Meise - een kwarteeuw, van 1962 tot 1987 - hebben we
Louis gekend als een typische Belg: met een baksteen in de maag. De
Sinte-Maartenschool groeide en bloeide, en steeds opnieuw moesten er lokalen
bijgebouwd worden. Het waren gedurfde ondernemingen, want de financiering rond
krijgen was telkens een titanenwerk. Maar Louis had een sterk geloof in mensen;
dat liet hem toe groot te zien en er consequent naar te handelen.
Ook de bouw van een meisjes-chiroheem was een levensdroom, die hij kon
verwezenlijken nog net voor hij met pensioen ging.
Bouwen, verbouwen, restaureren,... Het waren noodzakelijke dingen, maar het
waren slechts randvoorwaarden voor het echte werk: samen bouwen aan een warme parochiegemeenschap, geïnspireerd door de
boodschap van het evangelie.
Met zijn parochieraad organiseerde hij geloofsavonden voor alle geïnteresseerden.
Ze trokken volle zalen.
De zieken lagen hem na aan het hart. Daarom vond hij het zo belangrijk dat de
parochiale ziekenzorg werd gestructureerd.
Zijn aandacht ging naar alle bewegingen
en organisaties. Hij was er ook een graag geziene gast.
Maar zijn blik was ruimer dan de eigen kerktoren. De parochiale inzet voor de
derde wereld vond hij heel belangrijk, en hij juichte graag de prachtige
initiatieven van leken toe, zoals het RIGU-fonds opgericht door wijlen Jef
Moens.
Louis was een door-en-door goede mens, met een sterke geest en een groot, warm
hart. Een hart dat trouw en sterk bleef,
ook als het zwaar of ondankbaar werd.
Hij was een vrome man. Hij bad veel, en putte zijn kracht uit het evangelie. Hij
was een milde man, attent, vriendelijk, dankbaar. Nederig en verdraagzaam ook.
Wij zijn er de bevoorrechte getuigen van geweest met hoeveel waardering en
vreugde hij kon samenwerken met o.a. de twee Hermannen Boon, hoe verscheiden
zij ook waren.
Louis bracht mensen samen en probeerde hen samen te houden, zoals het een
herder past.
Hij haalde mensen uit de eenzaamheid, hielp spanningen overbruggen en maakte
samenwerking mogelijk. Hij was een
priester van alle tijden, een teken van eenheid. Iemand zoals onze huidige paus
zijn priesters droomt.
£Ik kan Louis niet beter omschrijven dan met de woorden van Marcel Weemaes:
Mens
voor de mensen zijn, herder als God.
Trooster voor groot en klein, zo lief als God.
Klein met de kleinen zijn, vriend onverwacht.
Niet op zich zelf maar op anderen bedacht.
Zieken omarmen, hun tranen verstaan.
Met hen de kruisweg ten einde toe gaan.
Van God gezonden zijn, deemoedig en vrij.
Teken van vrede zijn, zo trouw als Hij.
Zo
probeerde Louis te zijn en te leven. Zo hebben we hem in Meise ervaren: als een
geliefde herder. We zijn dan ook dankbaar dat hij bij ons in Meise begraven
wordt. Hij zal er rusten tussen velen die met hem de weg gegaan zijn, de weg
van ‘getuigend in het leven staan’. Hij zal er rusten als een herder tussen
zijn mensen...
Zuster Dominica
424
Verbelen
Mathilde
Mathilde Verbelen werd op 30 oktober 1915 in de wijk Verbrande Brug te
Grimbergen geboren. Ze groeide er op als de tweede oudste in een gezin van
vijf kinderen, waarin ze gelukkig leefde in een warm familieverband. Haar
grote dankbaarheid daarvoor heeft ze later gedurende lange tijd getoond in
de lieve aandacht en zorg die ze had voor haar zieke moeder.
Mathilde had het verlangen zich te wijden aan de vorming en opvoeding van
kinderen en daarom ging ze aan het H.-Hartinstituut te Heverlee een
opleiding volgen om onderwijzeres te worden. Dit beroep oefende ze uit in de
parochieschool te Humbeek die geleid werd door de zusters van Opwijk. Gans
haar loopbaan heeft ze les gegeven in het eerste en tweede leerjaar, maar
vooral in het eerste leerjaar.
'Onderwijzen is het wonder wijzen' schreef professor Jacques Claes. Is er
iets mooier dan jonge kinderen die prachtige en wijdse wereld te helpen
ontdekken, hen te leren lezen, leren rekenen, leren schrijven en vooral hen
ook dicht bij Jezus te leren leven via het catecheseonderricht. Kinderen
voorbereiden op hun Eerste Communie, wie het ooit gedaan heeft, die weet wat
dit betekent en welke vreugde dit schenkt.
In die tijd was Mathilde ook actief lid van de BJB en van een toneelkring.
In het verenigingsleven ontdekte ze de grote waarde van wat sociale inzet
kan betekenen.
Tijdens de vakantieperiodes ging ze graag op reis, de lokroep der bergen
trok haar wel aan. Wanneer ze dan toch wat alleen was, dan hield ze zich
heel creatief bezig met het maken van mooie handwerkjes. Haar familieleden
bewaren er nog mooie exemplaren van.
Begin van de zeventiger jaren ging Mathilde op pensioen en toen brak een
gans nieuwe wereld voor haar open. Ze heeft zich van dan af met veel energie
en toewijding ingezet voor onze Sint-Martinusparochie.
Ze animeerde meerdere activiteiten in de buurt waar ze leefde. Wat daarbij
opviel was haar grote Mariaverering met o.a. haar aandacht voor het
O.-L.-Vrouwkapelletje in de wijk waar ze woonde. Haar bijzondere inzet voor
kinderen kon ze meermaals tonen wanneer ze kinderen van onze
Sinte-Maartenschool vergezelde op bos- of zeeklassen.
Vele jaren was Mathilde lid van de parochieploeg. Ze hielp bij de
versiering van onze kerk met bloemen, was lid van de liturgische werkgroep,
en haar aandacht voor zieke parochianen heeft ze met erg gewaardeerde
toewijding vele jaren op zich genomen.
Mathilde was lange tijd lid en voorzitter van de Gulden Leeftijd; een groep
gepensioneerde mensen die maandelijks bijeenkwamen in de chirolokalen maar
ook bij haar thuis, en die telkens samen spraken rond een thema dat met hun
leven te maken heeft.
Velen zullen de herinnering bewaren aan de wijze waarop ze als lector haar
rustig en aangenaam klinkende stem ten dienste stelde voor de verzorgde
vieringen in onze kerk.
Mathilde leefde vele jaren met een warm hart voor haar familie en voor haar
parochie.
De laatste vijf jaren van haar zo mooie leven bracht Mathilde door in het
H.-Hartrusthuis te Grimbergen. Ook daar werd ze alweer lid van een aantal
gespreksgroepen zoals poëzie en filosofie, maar ook in het zangkoor was ze
present. Naar klassieke muziek luisteren bracht haar tot weldoende rust.
Laten we de schone herinneringen aan Mathilde dankbaar bewaren in ons
geheugen en vooral in ons hart. De herinnering aan een bijzonder
verdienstelijke vrouw die we vele jaren in ons midden mochten hebben en die
altijd heel dankbaar geweest is voor al wie goed voor haar was.
Magister van St.-Elooi Meise Frans Stoffelen
425 Chabert Jos
(402) Jos Chabert werd geboren op 19 maart 1933 in het
Brusselse Etterbeek. Hij studeerde aan het
Sint-Jan-Berchmanscollege in Brussel en aan het klein seminarie in Mechelen.
Aan de KU Leuven doctoreerde hij in de rechten. Eind jaren vijftig zou hij aan
de slag gaan als advocaat bij het hof van beroep in Brussel.
Als zoon van een lokaal mandataris kreeg Chabert de politieke microbe al snel
te pakken.
In
Leuven kwam hij in contact met politiek gelijkgestemden Mark Eyskens en
Wilfried Martens. Als jonge advocaat met een uitzonderlijk
redenaarstalent werd door Jef Claes in de gemeenteraad gehaald. Jean Pierre De Cuyper stond zijn plaats als
K.W.B.-afgevaardigde voor hem af. Toen
waren er nog geen nationale partijen in de lokale politiek, maar een
allegaartje van de zetelende meerderheid tegen de oppositie.
Hij werd na verschillende café-meetings met Jules Van Campenhout, waarbij hij
vanachter de toog op een bierbak de aanwezigen toesprak verkozen met 294 voorkeurstemmen en werd in 1965
werd hij schepen van Financiën in Meise onderwijs en
cultuur.
Hij liep al snel met een vrij vernieuwend idee rond, om mensen zich beter te
laten verstaan door het leren van de
andere talen. Hij opteerde voor een
talenpracticum. Op de trappen van de St.-Martinuskerk in
Meise, na de hoogmis, sprak hij mij, als jong onderwijzer en voorzitter van de
Jeugdraad aan. Ik had met het
Oudercomité een studiedag bijgewoond over het talenpracticum als nieuw
didactisch instrument en zo werd ik de medeoprichter van het audiovisueel Centrum voor
volwassenenonderwijs in Meise.
Zijn tweede grote realisatie was het Willy Van den Berghecentrum. Onder zijn beleid barstte de Gemeentelijke
Jongensschool snel uit haar voegen. In
de Jeugdraad stonden wij ons speelplein af, om de realisatie van de school (met
talenpracticum), sporthal en zwembad mogelijk te maken. Toen de voorzitter van de C.V.P.-Meise
overleed werd het complex op zijn voorstel naar hem genoemd : Willy Vanden
Berghecentrum.
Al snel werd hij verkozen als parlementair in 1968 voor de CVP met Paul Van den
Boeynants. Ik had de eer om zijn
echtgenote Cecile Boon, die les volgde in het Audiovisueel Centrum, via het commandopaneel mee te delen dat haar man verkozen was en dat
zij dringend naar huis moest. Hij ruimde plaats voor Xavier
Olbrechts.
In 1971
werd hij voorzitter van de CVP-fractie in de Kamer en in de raad van de
Nederlandstalige Cultuurgemeenschap.
Daarna
werd hij minister van Vlaamse cultuur en Vlaamse zaken, van Verkeer, Openbare
werken en van Instititutionele hervormingen. Hij
was de
drijvende kracht achter de snelheidsbeperkingen, de 0,8 promille-grens en
de gordelplicht. Hij stapte later over naar de Brusselse politiek. Van 1989 tot 2004
zat Chabert onafgebroken in de Brusselse gewestregering. Hij was gedurende 40 jaar
parlementslid en 25 jaar minister. Hij
werd ook minister van staat in 2009.
Hij
overleed op 9 april 2014. Hij werd 81 jaar.
De Eddy Merckx van de politiek
Gisteren is minister van Staat Jos Chabert (81) overleden. Chabert zetelde
in totaal meer dan 24 jaar in verschillende federale en Brusselse regeringen
voor zijn partij, de CD&V.
Zowat tien jaar geleden vroeg Anja Otte,
redactrice van De Standaard, aan Jos Chabert naar de tien momenten die zijn
leven hadden getekend en veranderd. Een beter eerbetoon aan de eeuwige minister
konden we niet brengen.
1. Welsprekendheidstornooi
Hou jij nog eens een speechke, zei
Godfried Bomans. We waren op de terugweg naar Leuven van Gent, waar ik net het
interuniversitair welsprekendheidstornooi gewonnen had. In elke herberg waar we
stopten, legde Bomans een grote witte zakdoek op een tafel. Hou nog eens een
speech, zei hij.
Het jaar ervoor had Mark Eyskens datzelfde tornooi, dat in die tijd een enorme
weerklank kende, gewonnen. Eyskens zat een jaar voor mij in de rechtsfaculteit,
Wilfried Martens twee jaar na mij. Door onze gemeenschappelijke achtergrond heb
ik altijd in volle vertrouwen kunnen samenwerken met Martens en Eyskens, ook op
moeilijke momenten binnen de partij. In Leuven waren de Christen - Democratische
studenten gemarginaliseerd, ook al was de partij de sterkste politieke
formatie. Het Vlaams-nationalisme leefde er sterk.
De Brusselse studenten, waar ik voorzitter van was, legden zich vooral toe op
cultuur. Zo was ik, samen met Hugo Weckx, te horen op De grote salamander. Mijn
schoonbroer, wijlen Bob Boon, had me gevraagd om met tien, vijftien studenten
een plaat op te nemen met studentenliederen. Het werd een reusachtig succes. De
grote salamander was twee jaar aan een stuk de best verkochte langspeelplaat.
Bij de 45-toerenplaten was dat Qué Sera Sera. Doris Day, ik bevond ik me in
goed gezelschap.
We speelden ook toneel, een eenakter van Nicolas Gogol, De oplichters. Het stuk
ging over vier kaartspelers die elkaar bedrogen. De regie was heel vernieuwend.
We waren alle vier in habijt en terwijl we rond dansten op het podium, legden
we af en toe een kaart op tafel. In de pioniersjaren van de televisie is dat
zelfs op het kleine scherm geweest. Ik heb het zelf nooit gezien, maar de dag
na de uitzending stond ik te liften richting Leuven. Heb je gisteren televisie
gekeken, vroeg de bestuurder die me meenam. Nee, antwoordde ik. Je hebt geluk,
want zoiets belachelijks heb ik nog nooit gezien, zei hij. Vier onnozelaars die
stonden te dansen terwijl ze kaartten!
Nadat ik afstudeerde, kreeg ik telefoontjes van verschillende partijen. Ik heb
geen seconde getwijfeld. Ik ben Christen - Democraat van thuis uit.
2. De boeren van Meise
In een klein cafeetje in Sint – Brixius - Rode stelde de burgemeester --
niet de echte, de informele -- me voor als ,,de nieuwe Eddy Merckx van de
politiek’’. Ik zag het scepticisme op de gezichten van de boeren. Ik was een
Brusselaar, met een Franse naam bovendien. Ik sprak hen toe van achter de toog,
tussen de bierpullen. Ik kom uit Brussel, zei ik. Mijn vader was landbouwer,
mijn grootvader ook. Ik ga jullie respecteren. Iedereen die hier komt wonen,
moet jullie respecteren. Achteraf vertelde een van hen dat hij op mij zou
stemmen, omdat ik ,,zo schoon kon klappen’’. Thuis heb ik tegen mijn vrouw
gezegd: ik ga in de politiek.
De burgemeester van Strombeek wou dat ik hem opvolgde, maar we vonden geen
woning in die gemeente. Daarom was ik als jonge advocaat in Meise gaan wonen.
Ik was er verkozen voor ik er woonde. Ons huis was nog niet af.
In Meise heersten grote spanningen. Er was een systematisch misprijzen van de
Franstaligen voor de Vlamingen. Toen heb ik besloten dat we elkaars talen niet
moesten bevechten, maar aanleren. Ik heb als schepen een talenpracticum
opgericht. (Tot 5.8.2008 Audiovisueel Centrum en daarna C.V.O. Meise en
Jette). Dat was een onmiddellijk succes,
vandaag zijn er meer dan 3.000 leerlingen. De spanningen waren voorbij. De
mensen ontmoetten elkaar in het taallaboratorium, ze kenden elkaar, het was één
grote familie geworden van mensen die elkaar eindelijk konden begrijpen.
Sindsdien is het harmoniemodel mijn leidraad. Ik heb het later meegenomen naar
Brussel genomen.
3. De gemiraculeerde van VDB (1968)
Ik heb nog altijd spijt dat ik in 1968
niet naar Parijs ben gegaan. De verbeelding aan de macht, dat sprak me aan. Ik
wou nog student zijn, maar ik was al kamerlid. ‘De gemiraculeerde van VDB’,
noemde de pers me, al is dat waarschijnlijk geen goed Nederlands.
Paul Vanden Boeynants nam in 1968 niet met de PSC deel aan de verkiezingen in
Brussel, maar met een unitaire scheurlijst, waarop Franstaligen en Vlamingen
elkaar afwisselden. Ik stond twaalfde of dertiende. Uiteindelijk haalde de PSC
maar één zetel en wij negen. Zes ervan waren voor Vlamingen, wat uiteindelijk
nog wat moeilijk lag. Paul De Keersmaker, Leo Vanackere -- de vader van Steven
(Vlaams parlementslid, red.) -- en ik waren verkozen dankzij onze
voorkeurstemmen. Dat was toen nog veel moeilijker. Sinds 1830 was het nooit
gebeurd. Je bent nu wel verkozen, zei een journalist van Het Volk me in het
parlement, maar herkozen worden is bijna onmogelijk.
VDB had het voor mij omdat ik, net als hij, altijd het FDF bevochten heb. In
Vlaams-nationalistische kringen had men het niet begrepen op VDB, maar je kon
hem er niet van beschuldigen dat hij ook maar iets tegen de Vlamingen deed. Hij
kalmeerde de gemoederen.
Op zijn begrafenis heb ik, op zijn verzoek, het woord genomen. Natuurlijk heb
ik zijn beroemde uitspraak in herinnering gebracht. ,,In de hoofdstad van
Europa zouden wij verkiezingen moeten organiseren voor wat pensen en compote!’’
Bepaalde kringen in Vlaanderen en Wallonië hebben die uitspraak heel slecht
onthaald. Ze kennen de Brusselse ziel niet.
4. Debat in Parijs
De ambtenaren in Brussel stonden bij hun
auto’s te luisteren naar de radio. De Franse radiozender Europe Numéro 1 had me
uitgenodigd voor een debat met het FDF-kopstuk Lucien Outers. In Parijs. Zorg
dat je een goede opener hebt, had Theo Lefèvre me aangeraden, want alle kranten
zullen erover schrijven. Ik bedacht dat ik een Franse naam heb, terwijl ik de
Vlaamse gemeenschap vertegenwoordigde, en mijn opponent een Vlaamse naam,
terwijl hij de Franse gemeenschap vertegenwoordigde. Zo zie je maar hoe complex
de Belgische situatie is, zou ik zeggen.
In de studio’s -- Yves Montand liep er ook ergens rond -- leidde de presentator
ons in: Chabert heeft een Franse naam en Outers een Vlaamse. Voilá, la
complexité de la Belgique. De moed zonk me in de schoenen. Daar ging mijn
opener! Bon, het debat verliep toch goed. Chabert legt Outers plat in Parijs,
kopten de kranten. Le petit flamand in Parijs, het was een beetje het syndroom
van de martelaar.
Ik was geen flamingant, maar ik kwam op voor de belangen van de Vlamingen omdat
ik de wijze waarop men ons behandelde aanvoelde als een zware aanval op een
elementaire, menselijke en sociale verzuchting. Het allereerste Vlaamse decreet
draagt mijn naam: als je verkozen bent in Vlaanderen moet je de eed afleggen in
het Nederlands. Le Monde heeft nog een stuk aan mij gewijd onder de titel ,,Cet
homme est dangereux’’. Pas op, hij is vriendelijk, hij spreekt goed Frans, maar
in onderhandelingen is hij bijzonder hard.
Hugo Schiltz is veel redelijker dan jij, heeft Paul-Henri Spaak me ooit gezegd,
tijdens confidentiële gesprekken in Limburg, omdat ik de uitbreiding van
Brussel onbespreekbaar vond. Op de terugweg zijn we nog iets gaan drinken bij
mij thuis, waarop Spaak ‘s nachts een zware toeval heeft gekregen. Qu’est-que
tu as mis dans mon Schweppes-tonic, vroeg hij me na zijn operatie.
Enkele maanden na het debat in Parijs werd ik fractieleider. Dat viel samen met
die andere vernieuwing. Omdat de gedoodverfde kandidaat Leo Tindemans liever
minister van Landbouw bleef, moest een raad van wijzen op zoek naar een nieuwe
partijvoorzitter. De ene kandidaat na de andere viel af, tot enkel Wilfried en
ik overbleven. Ons werd gevraagd naar buiten te gaan. Terwijl we enkel uren
wachtten, heb ik hem gezegd dat hij het moest doen. Dat heb ik in 1979 nog eens
gezegd, toen de partij mij aanbood eerste minister te worden.
5. Regering-Leburton (1973)
Mijn eerste ministersambt was een grote
ontgoocheling. De regering-Leburton, een tripartite, was veel te groot.
Zesendertig ministers en staatssecretarissen. De zesendertig kandelaars, werden
we genoemd. De premier was geen begeesterende figuur, hij was altijd vermoeid,
sprak nauwelijks Nederlands.
Toen de regering na 18 maanden viel, had ik mijn eerste twee departementen
achter de rug: Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden. Daarna zijn er
nog veertien of vijftien gevolgd. Ik heb bijna alle ministeriële departementen
gedaan, met uitzondering van Defensie en Nationale Opvoeding.
In die tijd vielen regeringen om de haverklap. In ‘75, ‘77, ‘78. Telkens kwamen
er verkiezingen, telkens kwam ik terug, omdat ik ontzettend veel stemmen
haalde. De mensen, de kiezers zijn mijn werkgevers. Ze stemmen voor mij, tja,
ik weet ook niet waarom. Ik weet alleen dat ze me op straat komen vertellen dat
ik een toffe pei ben. Ik zeg altijd dat als ze mij beu zijn, ze niet langer
voor mij moeten stemmen, maar ze worden mij niet beu.
6. Veilig met Chabert (1974-1980)
Jarenlang ben ik minister van Verkeer
geweest. Daar kwam de PTT bij, de RTT, toerisme, het havenbeleid. Een
gigantische portefeuille. Ik had meer dan 140.000 mensen die voor me werkten:
de post, Sabena, de treinen, de trams, de administratie. Voor de functie die ik
toen had, zijn me na de regionalisering dertien ministers opgevolgd.
Ik heb de metro geopend in Brussel. Nu nog bezoek ik in alle steden waar ik kom
de metro. Onlangs was ik twee dagen in Noorwegen, ik heb de metro van Oslo
bezocht. In Athene ging in met de metro naar de Olympische Spelen. Een metro is
overal een metro, maar in Moskou heb ik gezien hoe mooi de stations kunnen
zijn. Dat wilde ik ook. In afwachting dat de mensen naar de musea gaan, haalde
ik onze grote kunstenaars, zoals Delvaux, naar de metro.
Le Soir noemde heeft me ooit de metromaniac, maar als we nu de metro niet
hadden, dan waren de files nog een pak erger.
Ik heb de autogordel ingevoerd. Alle vrouwen waren kwaad op mij -- ze droegen
toen nog zijden jurkjes. Ik heb de valhelm ingevoerd. Alle jongeren kwaad. Toen
ik de snelheidsbeperking van 120 kilometer per uur invoerde, waren ook nog eens
alle mannen kwaad. Ik heb de pro mille verlaagd van 1,5 tot 0,8. Ik had in de
kazerne van Etterbeek vijftig gendarmes laten drinken, tot ze 0,8 promille
hadden. Nog nooit zo’n zatte bende gezien. Kinderen achteraan in de auto, de
mistlamp... Maatregelen nemen was toen veel makkelijker. Ik deed dat gewoon per
koninklijk besluit en ging vervolgens op tv uitleggen waarom.
Mijn campagne daarna was: ‘Veilig met Chabert’. Ik haalde meer stemmen dan ooit
tevoren, hoewel mijn medewerkers het ergste voorspelden.
7. Minister-af (1981)
Achteraf gezien had ik misschien anders moeten reageren. Wilfried
Martens had als premier ontslag genomen omdat de socialisten zijn saneringsplan
verwierpen. De partij wou verder met een andere premier, Mark Eyskens. Ik was
chef de file van de CVP-ministers. We hebben voortgedaan, maar dat bleek een
grote, grote mislukking te zijn. De socialistische vakbonden waren onwrikbaar.
We hadden beter nieuwe verkiezingen gehouden.
Ik stelde voor om de index te plafonneren. Het was oliecrisis, de inflatie ging
naar 15, 16 procent. Dat was onhoudbaar. Guy Mathot ging akkoord met de
plafonnering, maar hij heeft dat nooit durven zeggen tegen zijn socialistische
collega’s. Toen ik het voorstel op tafel wierp, weigerde Philippe Moureaux. Ik
keek naar Mathot. Eh bien, filou. Maar hij haalde alleen de schouders op. Met
het vallen van de bladeren is dan ook de regering-Eyskens gevallen. Wilfried
heeft het moeilijk gehad met die episode. Hij heeft me dat nooit gezegd, maar
ik heb het in interviews gelezen.
Daarna was ik minister af, hoewel ik opnieuw heel veel stemmen haalde. Ik heb
daar nooit een negatief woord over gezegd. Veel mensen begrepen het niet, mijn
afdeling wou zelfs gaan betogen. Ik heb uitgelegd dat als een regering zo
slecht presteert, iedereen naar de reservebank moet. Ik ben wel de enige die
daarna nog is teruggekomen.
8. Japan (1985)
Ik was de commissaris voor de wereldtentoonstelling in Tsukuba. Een grote
eer. Ik heb dat bijzonder graag gedaan. Tegelijk was het best moeilijk: ik was tegelijkertijd
de feitelijke ambassadeur in Tokyo, omdat de echte ambassadeur ziek was. Dat
was daar een onafgebroken defilé van belangrijke mensen uit de hele wereld, de
partijvoorzitters, de koninklijke familie. Ik zat ook nog in de Senaat. Als het
spande, belde Wilfried me op. Dat ik moest komen stemmen. Dan sprong ik in het
vliegtuig naar België.
Japan stond op het hoogtepunt van zijn economische welvaart. Dat was voor mij
een nieuwe wereld. Ik heb me een deel van de Japanse mentaliteit toegeëigend.
Zelfdiscipline. Niet alles verwachten van de politiek.
9. Telefoontje van Van Rompuy (1989)
Ik heb altijd gezegd: op mijn vijfenvijftigste stop ik ermee, want dit hou
ik nooit vol. Ik ben een politicus van zestien uur per dag. Maar in 1988 kreeg
ik een telefoontje van Herman Van Rompuy. We hebben je nodig in Brussel, zei
hij.
Tijdens de eerste regeerperiode van de Brusselse gewestregering hebben we de
lijnen uitgezet. Ik had daar een goede partner voor, Charles Picqué. We
besloten ons zoveel mogelijk in te zetten voor Brussel en ons zo weinig
mogelijk bezig te houden met de nationale politiek, of met de Rand.
Ik geloof nog altijd in het harmoniemodel. Nooit zullen we hier voor honderd
procent alle spanningen kunnen wegnemen, maar we staan al ver als de mensen meerdere
talen leren. Anders zit je in een scenario van polarisatie. Sommigen hebben hun
handelsmerk gemaakt van het opkloppen van de problemen van Brussel, maar we
mogen niet verzanden in oeverloze debatten over het communautaire. Er zijn
genoeg andere noden.
Als er één Brusselaar is, ben ik het wel. Mijn vader was schepen in
Sint-Pieters-Woluwe, ik ben geboren in Etterbeek. Het FDF en het Vlaams Blok
hebben me tot vervelens toe lastiggevallen met het verhaal dat ik niet in
Brussel zou wonen, omdat ik ons huis in Meise nog bezit als buitenverblijf. In
het weekend rij ik er het gras af. Het ging zelfs zover dat er op
maandagochtend mannen vanuit het struikgewas foto’s maakten. Ik heb
onmiddellijk naar Georges Clerfayt (FDF) gebeld. We leven in een vrij land, ik
mag gaan en staan waar ik wil, zei ik. Hij gaf me gelijk. Het is opgehouden.
10. Opnieuw minister-af (2004)
Om geslachtelijke redenen kon ik niet in de regering blijven. Goed, dat is
zo. Ik ben niet ongelukkig. Ik heb het ondervoorzitterschap van het Brussels
Parlement aangeboden gekregen door de drie Vlaamse regeringspartijen als
waardering en daar ben ik dankbaar voor.
Als je zo’n actief leven gehad hebt, is het ergste wat je kan overkomen plots
een leeg blad in je agenda. Het is mij nog niet overkomen. Gelukkig heb ik van
mijn ouders een goede gezondheid meegekregen. Ik voel me kiplekker.
Deze week heb ik alweer afspraken in verband met het Interreligieus Platform,
dat ik opgericht heb. Er was wat weerstand tegen dat platform. Gaan we de
pastoors baas laten spelen, vroeg men. Maar daar heeft het niets mee te maken.
Zij kunnen hun volgelingen tot kalmte aanmanen. Als Franse journalisten
ontvoerd worden in Irak, staan de leiders van de islam naast Chirac. Dat kan
hier ook gebeuren, hé.
We leven met 172 nationaliteiten in Brussel. Als we permanent in spanning
leven, met rellen en terreur, dan wordt het hier een hel. We zijn er met veel
vallen en opstaan in geslaagd de Brusselaars te doen beseffen dat ze
gelijklopende belangen hebben. Geef Brussel nog tien jaar en het wordt een
heel, heel mooie stad.
Chabert in verkiezingsmodus in 2004 © Anja Otten, foto’s Herman Ricour met
toelating
426 Leemans Alfons
° 1909
1945 muziekmeester fanfare Concordia
427 Moyson Frans
° Meise 11.4.1912
veldwachter 22.12.1938 in opvolging van Laurent Krokaert
Raoul Moyson gemeentteraadslid van ... ttot ...
428 Van Hemelrijck
Frans Van Hemelrijck ° Meise 5.8.1925 + Vilvoorde
1.11.2014
Voorzitter O.S. Meise
429 De Vidts
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise
370 Het verloren handschrift
Parenteel van Martinus De Vidts
1 Martinus De Vidts is
geboren in Grimbergen. Martinus is overleden op
06-12-1792 in Meise. Martinus trouwde met Cornelia Keymolen. Cornelia is geboren in Grimbergen. Cornelia is overleden.
Kinderen van Martinus en Cornelia:
1 Anna De Vidts
[1.1], geboren op 10-02-1762 in Meise. Zij is
gedoopt op 10-02-1762 in Meise. Anna is
overleden.
2 Henricus De Vidts
[1.2], geboren op 19-01-1765 in Meise. Hij is
gedoopt op 19-01-1765 in Meise. Henricus is
overleden op 30-07-1769 in Meise, 4 jaar oud.
3 Joanna Catharina De Vidts,
geboren op 24-11-1766 in Meise. Volgt
1.3.
4 Gerardus De Vidts,
geboren op 02-12-1768 in Meise. Volgt
1.4.
5 Martinus De Vidts
[1.5], geboren op 10-02-1771 in Meise. Hij is
gedoopt op 10-02-1771 in Meise. Martinus is
overleden.
6 Franciscus De Vidts
[1.6], geboren op 24-01-1773 in Meise. Hij is
gedoopt op 24-01-1773 in Meise. Franciscus is
overleden op 05-09-1773 in Meise, 7 maanden oud.
7 Joannes Baptista De Vidts
[1.7], geboren op 12-06-1774 in Meise. Hij is
gedoopt op 12-06-1776 in Meise. Joannes is
overleden.
8 Ludovicus Franciscus De Vidts
[1.8], geboren op 14-01-1777 in Meise. Hij is
gedoopt op 14-01-1777 in Meise. Ludovicus is
overleden.
9 Maria Elisabeth De Vidts
[1.9], geboren op 09-06-1779 in Meise. Zij is
gedoopt op 09-06-1779 in Meise. Maria is
overleden op 29-10-1779 in Meise, 4 maanden oud.
1.3 Joanna Catharina De Vidts is geboren op 24-11-1766 in Meise, dochter van Martinus De Vidts (zie 1) en
Cornelia Keymolen. Zij is gedoopt op 24-11-1766 in Meise.
Joanna is overleden. Joanna begon een relatie met Franciscus
Wijns. De relatie werd verbroken op 24-07-1791 in Meise. Franciscus is overleden.
1.4 Gerardus De Vidts is geboren op 02-12-1768 in Meise, zoon van Martinus De Vidts (zie 1) en
Cornelia Keymolen. Hij is gedoopt op 02-12-1768 in Meise.
Gerardus is overleden op 02-08-1821 in Meise, 52
jaar oud. Gerardus:
(1) trouwde, 25 jaar oud, op 11-06-1794 in Meise
met Maria Elisabetha Van Dooren. Maria is
overleden op 25-10-1803 in (2 Brumaire An XII).
(2) trouwde, 38 jaar oud, op 28-01-1807 in Meise
met Elisabeth Huysegoms, 35 jaar oud.
Elisabeth is geboren op 01-03-1771 in Grimbergen,
dochter van Henricus Huysegoms en Joanna Catharina De Vinck. Zij is gedoopt op
01-03-1771 in Grimbergen. Elisabeth is overleden
op 12-01-1861 in Meise, 89 jaar oud.
Kind van Gerardus en Maria:
1 Cornelia De Vidts, geboren op 12-06-1795 in Meise.
Volgt
1.4.1.
Kinderen van Gerardus en Elisabeth:
2 Joanna Catharina De Vidts, geboren op 18-11-1807 in Meise. Volgt
1.4.2.
3 Maria Catharina De Vidts, geboren op 06-03-1809 in Meise. Volgt
1.4.3.
4 Carolus De Vidts [1.4.4], geboren op 05-11-1810 in Meise. Carolus is overleden.
5 Emmanuel Franciscus De Vidts [1.4.5], geboren op 04-07-1812 in Meise. Emmanuel is overleden op 21-08-1872 in Tienen, 60 jaar oud. Emmanuel bleef ongehuwd.
6 Judocus Bernardus De Vidts, geboren op 18-09-1814 in Meise. Volgt
1.4.6.
1.4.1 Cornelia De Vidts is geboren op 12-06-1795 in Meise, dochter van Gerardus De Vidts (zie 1.4) en
Maria Elisabetha Van Dooren. Cornelia is overleden op 12-01-1861 in Meise, 65 jaar oud. Cornelia trouwde, 26 jaar oud, op
26-03-1822 in Meise met Stephanus Vande Zande, ongeveer 29 jaar oud.
Stephanus is geboren omstreeks 1793 in Haren,
zoon van Henricus Vande Zande en Joanna Catharina De Valck. Stephanus is
overleden op 28-06-1847 in Meise, ongeveer 54
jaar oud.
Kinderen van Cornelia en Stephanus:
1 Elisabeth Vande Zande, geboren op 29-08-1823 in Meise. Volgt
1.4.1.1.
2 Jacobus Josephus Vande Zande, geboren op 28-08-1825 in Meise. Volgt
1.4.1.2.
3 Joanna Bernardina Vande Zande, geboren op 20-03-1837 in Meise. Volgt
1.4.1.3.1.4.1.1 Elisabeth Vande Zande is geboren op
29-08-1823 in Meise, dochter van Stephanus Vande
Zande en Cornelia De Vidts (zie 1.4.1).
Elisabeth is overleden. Elisabeth trouwde, 33 jaar oud, op 13-12-1856 in Meise met Joannes
Franciscus Peeters, 27 jaar oud. Joannes is geboren op 23-03-1829 in Steenokkerzeel. Joannes is overleden.
1.4.1.2 Jacobus Josephus Vande Zande is geboren op 28-08-1825 in Meise, zoon van Stephanus Vande Zande en Cornelia De
Vidts (zie 1.4.1).
Jacobus is overleden. Jacobus trouwde, 27 jaar oud, op 28-05-1853 in Meise met Maria Anna Plas,
22 jaar oud. Maria is geboren op 30-03-1831 in Meise.
Maria is overleden.
1.4.1.3 Joanna Bernardina Vande Zande is geboren op 20-03-1837 in Meise, dochter van Stephanus Vande Zande en Cornelia
De Vidts (zie 1.4.1).
Joanna is overleden. Joanna trouwde, 21 jaar oud, op 14-09-1858 in Londerzeel met Emmanuel
Josephus Maria De Moor, 22 jaar oud. Emmanuel is geboren op 18-01-1836
in Kapelle-op-den-Bos. Emmanuel is overleden.
1.4.2 Joanna Catharina De Vidts is geboren op 18-11-1807 in Meise, dochter van Gerardus De Vidts (zie 1.4) en
Elisabeth Huysegoms. Joanna is overleden. Joanna trouwde, 33 jaar oud, op
25-11-1840 in Meise met Carolus Josephus Vande Zande, 32 jaar oud. Carolus
is geboren op 29-01-1808 in Meise, zoon van
Henricus Vande Zande en Joanna Catharina De Valck. Carolus is overleden op
29-06-1872 in Meise, 64 jaar oud. Kind van
Joanna en Carolus:
1 Emmanuel Vande Zande [1.4.2.1], geboren op 01-08-1843 in Meise. Emmanuel is overleden.
1.4.3 Maria Catharina De Vidts is geboren op 06-03-1809 in Meise, dochter van Gerardus De Vidts (zie 1.4) en
Elisabeth Huysegoms. Maria is overleden op 26-01-1888 in Malderen, 78 jaar oud. Maria trouwde, 35 jaar oud, op
04-01-1845 met Carolus Ludovicus Robberechts,
31 jaar oud. Carolus is geboren op 01-06-1813 in Kapelle-op-den-Bos.
Carolus is overleden op 05-01-1873 in Malderen,
59 jaar oud.
Kinderen van Maria en Carolus:
1 Elisabeth Robberechts, geboren op 28-09-1845 in Steenhuffel. Volgt
1.4.3.1.
2 Franciscus Emmanuel Robberechts, geboren op 05-05-1847 in Steenhuffel. Volgt
1.4.3.2.
3 Francisca Cornelia Robberechts, geboren op 04-08-1849 in Steenhuffel. Volgt
1.4.3.3.
1.4.3.1 Elisabeth Robberechts is geboren op 28-09-1845 in Steenhuffel, dochter van Carolus Ludovicus Robberechts
en Maria Catharina De Vidts (zie 1.4.3).
Elisabeth is overleden. Elisabeth trouwde, 26 jaar oud, op 27-03-1872 in Steenhuffel met Josephus
Ferdinandus Van Doren, 25 jaar oud. Josephus is geboren op 03-06-1846 in
Steenhuffel. Josephus is overleden.
1.4.3.2 Franciscus Emmanuel Robberechts is geboren op 05-05-1847 in Steenhuffel, zoon van Carolus Ludovicus Robberechts en
Maria Catharina De Vidts (zie 1.4.3).
Franciscus is overleden. Franciscus trouwde, 41 jaar oud, op 23-01-1889 in Malderen met Maria Josepha
Sollie, 43 jaar oud. Maria is geboren op 21-11-1845 in Malderen. Maria is overleden. Maria is weduwe van
Jacobus Josephus Van den Moortel (ovl. 1886). 1.4.3.3 Francisca Cornelia
Robberechts is geboren op 04-08-1849 in Steenhuffel,
dochter van Carolus Ludovicus Robberechts en Maria Catharina De Vidts (zie 1.4.3).
Francisca is overleden. Francisca trouwde, 27 jaar oud, op 20-06-1877 in Steenhuffel met Joannes
Baptista Van der Perre, 24 jaar oud. Joannes is geboren op 26-08-1852 in
Malderen. Joannes is overleden.
1.4.6 Judocus Bernardus De Vidts is geboren op 18-09-1814 in Meise, zoon van Gerardus De Vidts (zie 1.4) en
Elisabeth Huysegoms. Judocus is overleden op 18-09-1851 in Meise, 37 jaar oud. Judocus trouwde met Maria Elisabeth Robberechts. Maria is geboren
omstreeks 1822. Maria is overleden op 18-02-1852 in Meise,
ongeveer 30 jaar oud.
Kinderen van Judocus en Maria:
1 Josephus De Vidts [1.4.6.1]. Josephus is overleden.
2 Petrus De Vidts [1.4.6.2]. Petrus is overleden.
3 Elisabeth De Vidts [1.4.6.3]. Elisabeth is overleden.
4 Emmanuel Franciscus De Vidts, geboren op 16-03-1850 in Meise. Volgt
1.4.6.4.
1.4.6.4 Emmanuel Franciscus De Vidts is geboren op 16-03-1850 in Meise, zoon van Judocus Bernardus De Vidts (zie 1.4.6) en
Maria Elisabeth Robberechts. Emmanuel is overleden op 17-03-1880 in Steenhuffel, 30 jaar oud. Emmanuel trouwde, 29 jaar
oud, op 12-08-1879 in Steenhuffel met Antonia Joanna Moortgat, 33 jaar oud. Antonia is
geboren op 28-07-1846 in Steenhuffel. Zij is
gedoopt op 28-07-1846 in Steenhuffel. Antonia is
overleden op 16-08-1891 in Steenhuffel, 45 jaar
oud. Antonia trouwde later op 01-12-1891 in Steenhuffel
met Ludovicus Josephus Van Nuffel (1854-±1904).
430 Godfried met de Baard
De gisant van hertog Godfried I.
Godfried I werd in 1139 begraven in de Romaanse abdijkerk midden in de kruisbeuk; Volgens het
handschrift ‘Epitaphes de Brabant’ van de Bibliothèque Nationale te Parijs had
en de gisant in maliënkolder de
handen gevouwen met een wapenschild waarop de Brabantse leeuw aan zijn zijde.
Rondom de sokkel waren kleine beelden van de familieleden geplaatst, eveneens
in wapenrusting. Blijkbaar dateerde het mausoleum uit de 13e eeuw,
minstens honderd jaar na zijn dood, opgericht volgende toen heersende mode.
In de 16e eeuw was de graftombe al verplaatst naar de noordelijke
zijbeuk nabij het altaar van de apostelen tegen een zuil van de middenbeuk. De
tombe werd door de Affligemse monnik en historicus Hubertus Phalesius die ze daar zag in 1603, gedetailleerd
beschreven. De tombe uit blauwe Doornikse steen was vier voet hoog (ongeveer
1,20 m.) boven de vloer verheven, versierd met kleine beelden van de
voorvaderen van de hertog, alleen in wapenrusting met het schild van Brabant,
zoals men kon opmaken uit verscheidene brokstukken in het rond. De afbeelding
van de hertog was midden door gebroken. Hij droeg een maliënkolder die zijn
hoofd als een kap grotendeels bedekte en tot aan zijn knieën reikte.. Daarover
droeg hij een kleed en een borstkuras en aan een riem over de rechterschouder
een schild met een klimmende leeuw die zijn gedraaide staart verhief. Bij de
restauratie van de door de Geuzen afgebrande kerk werd de gisant tegen de muur geplaatst[1].
Mogelijk bevond hij er zich nog in 1814, daar de naburige toren toen nog
overeind stond[2].
___________________________________________________________________________
[1] W. VERLEYEN, ‘Een bezoek
aan de abdij Affligem in 1597. Plan van de ruïnes’, in: Eigen Schoon & De Brabander, dl. 86 (2003), p. 276.
[1] W. VERLEYEN en LUC VAN EECKHOUDT,
Iconografie van de
Sint-Pieters-en-Paulusabdij Affligem, Nieuwerkerken-Waas, 1990, p. 20, nr.
46.
[1] W. VERLEYEN, ‘Een bezoek
aan de abdij Affligem in 1597. Plan van de ruïnes’, in: Eigen Schoon & De Brabander, dl. 86 (2003), p. 276.
[1] W. VERLEYEN en LUC VAN EECKHOUDT, Iconografie van de Sint-Pieters-en-Paulusabdij Affligem, Nieuwerkerken-Waas, 1990, p. 20, nr. 46.
431 Heyvaert
Jozef
Louis
Frans
Marcel
432 Belgrado
Marcel Petrus Belgrado
° Brussegem12.5.1932
x Strombeek-Bever 12.10.1955 met De Munter Mariette (+ 2.8.2009)
x Meise De Bondt Ingrid
1947-1978 drukker
1978-1992 Hoofd atelier chef biljettendrukkerij Nationale Bank van België
1992 Pensioen
1970-1976 : Gemeenteraadslid in Brussegem
1976-1982 : Schepen van Onderwijs in
Meise
1982-1995 : Gemeenteraadslid
1995-2001 : Schepen van Onderwijs
2006-2012 : Burgemeester van Meise
2007-2013 : Schepen van Onderwijs
433
Geneesheren
1725 – 1790 Jean Baptiste
Fransquin
1768 – 1842 Nicolaus Kremer
1802 – 1849 Amandus Van Leeuw
1814 – 1880 Alphonse Windelincx
1841 – 1876 Seraphinus Callebaut
1870 – 1924 Eugène Van den Bruel
1898 – 1985 Albert Van de Bruel
1844 – 1920 Hnricus Van Cauwelaert
1862 – 1924 Charles Jacobs
1904 – 1960 Henri Pillen
1921 – 1998 Emiel Otten
Samenvatting
artikel Marc Gillisjans Berla 2019 nr. 129 pag. 3
434 Reacties
(117) Reactie
Er is een e-mail verstuurd via het 'e-mail mij'
formulier op uw blog http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.
Titel: Moorden in Meise
Beste Jef,
Mijn felicitaties voor de informatie die ge over het erfgoed en het verleden
van Meise de wereld instuurt.
Misschien is er u toch iets ontgaan: de moorden op de
'maréchal de logis Heldenberg' en de 'maréchal de logis-chef Van de
Wouwer'.
Begrijpelijk; het is weer een tijdje geleden. Het gebeurde in de nacht van
22-23 februari 1913.
Dit ontdekte ik op de voorpagina van 'Le National Illustré' (Bruxelles, 9 mars
1913), een weekblad waarvan ik vandaag op een rommelmarkt een pakket nummers
van 1913-1914. De voorpagina van dit weekblad wordt gevuld met foto's van de
slachtoffers, het huis waar de moorden gebeurden (Villa Hastières, Romeinse
steenweg) en de begrafenis van ‘van de Wouwer’. Het relaas van de gebeurtenissen
vindt men binnen in het blad.
Een jaar later, in het nummer van 8 maart 1914, is het weer voorpaginanieuws,
dit bij de onthulling van het grafmonument op het kerkhof van Laken: 'A la
mémoire du maréchal-des-logis Heldenberg, victiume du devoir lors de la
tragédie de Meysse'.
Is dit verhaal in Meise nog bekend of is het in de nevelen der tijden
verdwenen?
Wellicht het onderwerp voor een blog op internet of een publicatie in Berla?
Met vriendelijke groeten,
Wim Pas
435 De Donder
436 Van der Veken
Michel x Tistaert
x Leemans Raymond
Leemans
Raymond
437 Criau
Wis – Laurent - Jef
438 De Smedt
Frans - Jean
439 Huygens
500 Cultuur
501 Willem Van der Elst
(147) In de data van Achiel Bettesone vinden wij rond
literatuur :
Willem Van der Elst (° Meise 1570 – 1647)
zijn ouders waren landbouwers zoals de meeste inwoners van Meise toen. Hij werd tot priester gewijd. Over zijn C.V.
weten we zeer weinig. Nochtans staat het
vast dat hij tot pastoor van Boeckhoutte (Gent) benoemd werd. Hij schreef “Gheestelijke gedichten” die ter
perse gelegd werden in 1622. Deze
dichter moet een gunstige faam hebben genoten, want in de “Verslagen en mededelingen
van de Vlaamse Academie” van oktober 1932 heeft Lode Baeckelmans een studie
gewijd aan het letterkundig werk van dichter Willem Van der Elst. Het geslacht Van der Elst was zeer verspreid
in het Brabantse en genoot er veel aanzien.
De dichter heeft over zijn stam geschreven : “Men konne daervan niet den ouderdom doen blijcken van ons vermaert
geslacht noch daer oock naer en blijck maer roemen ons wel vrij omdieswil dat
wij zijn van deughdelijkck geslacht in wercken en in schijn.” Baeckelmans
somt eregedichten op die pastoor Van der Elst wijdde aan personen o.a. “Jan Cuelens, pasteur Van Campenhout en
Henricus Cuelens, pasteur Van Geerdsbergen”. Deze waren waarschijnlijk familieleden van
Bernardus Croy en Leonardus Boodts, abdijheren van Grimbergen (volgens Jan Van
den Eynde uit Meise).
502 Frans Van den Vekene
(372) Geboren
te Meise. Schreef in 1644 een dialogisch
gedicht”Sint Martinus en de bedelaar”.
Pastoor Delestré meent dat, oordelend naar de schrijfwijze, dit gedicht ouder
is dan de vermelde dagtekening (1644).
Waarschijnlijk werd het geschreven met de bedoeling de processie op te
luisteren.
In processies en ommegangen kwamen samenspraken tussen akterende groepen
meermaals voor, ten einde deze feestelijkheden glans bij te zetten en er de
aantrekkingskracht van te verhogen.
De tekst van dit gedicht ter ere van de patroonheilige Sint-Martinus werd
overgenomen uit Eigen Schoon en de Brabander.
De woorden van de heilige Martinus geven een diep kristelijke geest weer.
Bij zijn broederlijk delen brengt hij hulde aan de Heilige Drieëenheid, maar
hoofdzakelijk “door de wille des Vaeders meest”.
Martinus en de bedelaar
-O Vrindt Goedts, staet vast en Stille
Ick sal U doen naar mijnder macht ende wille
als een christen ridder, syt bedacht soet.
- Maar ick hebbe in den buydel noch qaet noch goet
Siet noch spijs noch dranck
die U mocht commen tot uwer baeten ofte assistenties
Dus vrindt, wil toch verdragen patientie.
-Ick bidde U Heere, door uwe excellentie
Wilt toch uw gratie op mij toogen
want ick tot geen werk mij can gepoogen
door die cranckeyt mijnder leden
Ick bidde U, Here wilt toch yet aan mij besteden
daer ick mijn naectheyt mach mede bedecken
O wilt U doch tot geven eender aelmoesse versteckenOch mijnen vrindt wildt dit
beseven
dat ick nyet en hebbe om Charitate te geven
Dus wilt U den Almogende Godt
Syne gratie houden (jonnen)
-En suldt ghy mij niet helpen comen
ick armen bloet, dus mach ik wel cermen
ick bidde U, O edel Heere, wilt toch mijns hulpich wesen
ende wilt mij arme creature ontfermen
oft ick moet vergaen, elacie, wachermen
Dies ben ick bevreest.
-Nu door den willen des Vaders meest
Ende die wysheyt van Godt synen lieven soene
ende die goedertierenheyt des Heylich Geest
Wil ick U schenken die helft van mijnen Cleede
Dus trecke ick mijn sweert uytter schede
ende wille daermede mijn lichaem ontdecken
Houdt wat op vrindt Godts
Want tot deser plaetse
en can ick U andere nyet behulpich wesen
d’eene hellicht van mijnen mantel
schenke ick U by desen
dies vrindt gepresen
nempt dit in danck
nu wel oorloft : hiermede den ganck.
-Adin ! Adin ! Adin ! O Edele Heere
Dus bedancke Ick U seere
inder eeuwigheit
Sy U vreught ende eere.
T. Van den Vekene 1644
503 Daniël Bellemans
(373) Hij was kapelaan te Meise en werd
Norbertijn van de abdij van Grimbergen.
Zijn dichtbundel “Den liefelijcken Paradijsvogel” dateert van 1670. In dit jaar verscheen eveneens zijn
“Citherken van Jezus” – spelende zestig nieuwe liedekens op jet groot jubilé
van het H. Sakrament van Mirakel te Brussel.
Toen priester Bellemans nog de zending van kapelaan waarnam werd hij aangeduid
tot rechter in een familiegeschil.
Het scheidsgerecht was destijds de koerante procedure.
Wanneer een betwisting oprees in een gezin of tussen geburen dan werd door
beide partijen een scheidsgerecht aanvaard.
Nu lopen de mensen naar de vrederechter om hun geschil, hun twist te
beslechten. Ik citeer uit de voornoemde
studie een verzoek tot samenstelling van een scheidsgerecht. Aldus heeft meneen kijk in de vroegere
gebruiken en gewoonten met betrekking tot een scheidsrechterlijke beslissing :
“In naem ons Heeren –Amen.
Wij onderschreven Jan Tielemans ende Guilliam Sone Jans om te neder te leggen
alle verschil ende processen aengaende ’t huys, cam (bouwgereedschap) ende hof
van Jan Tielemans op hetwelck sijnen
soon Guilliam eenige pretenties heeft ende om metter minnen te accorderen
hebben ghekosen ende kiezen mits deze voor arbiters den heer Daniël Bellemans,
onderpastoor van Meys, Lauwereys Hanssens, pachter van Rode, ende Jan Bettens,
boschmeyer, ende stellen onse Sacken in hunne handen om deselve te modereren
ende beloven hunne ordinantie te onderhouwen met eet”.
De vertegenwoordigers van de twee
partijen bevestigen onder eed dat zij de beslissing van de
scheidsrechters zullen naleven.
De beslissing was : de zoon Guilliam mag het huis bewonen en het gereedschap
gebruiken mits huishuur te betalen.
De familienamen, en zelfs de doopnamen klinken niet vreemd voor ons, want de
namen Tielemans, Bettens behoren tot de oudste stammen van Meise.
Priester Bellemans is naar Nederland uitgeweken waar hij tot pastoor van
Horssen werd benoemd. Hij stierf er in
de ouderdom van 32 jaar – in 1674. Ik
kan deze rubriek niet sluiten zonder enkele namen van schrijvers te vermelden.
504 Van Soltem
Hij was pastoor van Meise, geboren 6 juni 1698 te
Brussel – overleed 8 mei 1750 te Meise.
Auteur van twee nederlandstalige treurspelen : Pygmalion en
Astarte. Hij schreef eveneens een
toneelspel ter ere van het H. Saktrament van Mirakel.
505 De Vidts
Hij stierf in Tienen op 21.8.1872 en was de schrijver
van “Het Verloren handschrift” over de
geschiedenis van Meise, vermoedelijk geschreven tussen 1840 en 1851.
506 Norbertus Heylen
Wij zijn veel dank verschuldigd aan deze onderpastoor
van Meise in 1790, voor de talrijke notities over zijn belevenissen tijdens het
Franse bewind en over de verdrukking en de tergingen welke onze bevolking te
verduren kreeg.
Norbertus Heylen was tijdens de besloten tijd pastoor van Grimbergen. Dit handschrift wordt bewaard in de abdij van
Grimbergen. D.J.Delestré geeft volgende
levensschets :
“Pastoor Norbertus Heylen werd geboren op 11 oktober 1753 te
Veeweide-Anderlecht waar zijn vader een smidse had. De familie was afkomstig uit de Kempen doch
verwant met vele Brabantse families. Hij
trad in de Norbertijnerabdij te Grimbergen de 25 mei 1776, werd geprofest op 18
oktober 1778, priester gewijd 4 jaar daarna in Mechelen.
Hij was eerst onderpastoor – coadjutor te Strombeek, werd onderpastoor te Meise
benoemd op 4 november 1790 in de Patriottentijd. Op 16 juli 1795 werd hij pastoor te
Grimbergen en maakt de besloten tijd mee.
Van hoeve tot hoeve moet hij vluchten, verbleef enige tijd op ’s
Gravenmolente Grimbergen en ging toevlucht zoeken bij Peke Van Beneden, aan de
Bruinborrebeek. In 1801 mocht hij terug
naar zijn pastorij die hij eerst in 1818 verliet om wat rustiger te leven te
St.- Brixius -Rode, alwaar hij ten Here ging
op 13 februari 1825."
Hij heeft ook deel genomen aan de Boerenkrijg, aan die moedige en
bovenmenselijke strijd van onze jongens tegen het militair gezag dat hen
opeiste om dienst te nemen in het Franse leger.
507 Jef Lettens
° Wolvertem 8.12.1876,
handelaar wonende te Meise.
Hij schreef een reeks gedichten die verzameld werden in Sib P M 1.11..2.1999 in
1999 (alle rechten in handen van de
auteur). Jos Lettens maakte de rechten
over aan ondergetekende met de bedoeling de geidichen uit te geven voor een
goed doel, met name voor bijstand aan mishandelde vrouwen.
508 Vlaamse poëziedagen in Meise
Vlaamse
poëziedagen in Meise (o.a. in deze
Plantentuin) van 1965 tot en met 1970 :
Er
werden toen 3 prijzen uitgereikt
1.
Basiel De Craeneprijs voor het beste niet gepubliceerde gedicht
2. Prijs van de Vlaamse Poëziedagen voor het beste niet gepubliceerde
manuscript
3. Prijs van de burgemeester van Meise voor het beste gedicht tijdens het
voorbije jaar gepubliceerd in een Vlaams tijdschrift.
De
laureaten waren :
1965
1. Mariannne Roosemont 2. Jozef De Leu en Johan Van Mechelen 3. Paul Snoek
1966 1. Frank Van Calster 2.
Fernand Lambrecht 3.
Anne Dellaert
1967 1. Dirk
Desmadrul 2.
Walter
Haesaert 3.
Marcel Van de Maele
1968 1. Raymond Stuyck 2.
Eddy Van Vliet en Dirk Christiaens 3. René Verbeeck
1969 1, 2 en 3 niet uitgeschreven.
1970 1. Gwij
Mandelinck 2. Dirk
Christiaens 3.
Paul Snoek
Jules
Van Campenhoutprijs voor poëzie
1981
Leopold M. Van den Brande
1982 Gery Florizoone
1983 C. Vandervelde
1984 Jules Van Meenen
1985 Willie Verhegghe
1986 R.M.J. de Neef
1987 Dirk Van Bastelaere
1988 Marc Dejonckheere
1989 Peter Verhelst
1990 Norbert De Beule
1991 Paul De Mets
1992 Gil Vander Heyden (in de Plantentuin n.a.v. 25 jaar AVC Meise)
1994 Mark Meekers
1996 Willem M. Roggeman
1998 Piet Clauwaert
Jury
: Hugo Bousset, Dirk Christiaens, Frank De Crits, Marcel Wauters, Albert
Bontridder, Willie Verhegghe, Annie Reniers
Coördinator : Jef De Cuyper
Vanaf 2000 werd de prijs opgenomen in de prijzen van Meise, met een eerder
lokale draagwijdte en een plaatselijke jury.
509 Poëzie in de vitrien
Op
de dag van de poëzie 11 juli brachten wij in het dorpscentrum in Meise poëzie
aan in de uitstalramen van de winkels “Poëzie zien in de vitrien”
2001 laureaten J.V.C.-prijs
2002 Podium AVC Meise in 7 talen vertaald
2003 laureaten J.V.C. - prijs
2004 laureaten J.V.C. -prijs
2005 laureaten
2006 gedichten van Herman Boon pr.
Op 13 mei tot 31 mei 2009 op de dag van het park, met als thema ‘Liefde in het park’, werden 17 liefdesgedichten (6 talen) aangebracht rond de vijver van de Oranjerie van de Plantentuin in Meise. Wandelvoordracht op 31 mei om 14.30 u met Mary O’Donell, Lieve Van Schel, Henri Degraef, Chris Aerts, Jef De Cuyper en Koen ES.
510 Het lied der Meisenaren.
(357)
Tekst
: Jef Lettens
Muziek : August De Boeck
Wij zijn geboren Meisenaren,
met hart en ziel en blij gemoed.
Wij durven openlijk verklaren,
te Meise maken wij het goed.
In ’s wekenstijd met naarstig werken
wij winnen dagelijks ons brood,
en ’s zondags trekken wij ter kerken
en ’s avonds, ons plezier is groot.
Refrein :
We zijn Meisenaren,
met hart en gemoed.
Te Meise sinds jaren,
daar wonen wij goed.
Geen andere oorden,
hoe rijk ook en schoon
ons hart kan bekoren;
Ons dorpje spant de kroon.
Wij zijn geboren Meisenaren.
Geen ander dorp in ’t wereld rond
kan ons Meise evenaren,
’t is dat eens ons wiegje stond.
Als eens voor ons het uur zal komen
dat wij van ’t leven scheiden af
als laatste gunst wij zullen vragen :
en in zijn grond, men delve ons graf
Meiselied Jef Burm Muziek : O,
Margrietje (Louis Neefs)
Tekst
: Jef Burm
(359) Voor
het radioprogramma “Golfbreker” waar wij te gast waren componeerde Jef Burm een
lied over Meise
Wordt de stad echt onbewoonbaar
en straten niet meer toonbaar.
Alle mensen depressief.
’t Verkeer te druk om te verdragen.
Auto’s die u angst aanjagen.
Heel de wereld agressief.
Hé, kom eens naar Meis
uw zorgen zijn vergeten.
Hé, kom eens naar Meis
een lekker roomijs eten.
De mooiste Plantentuin gaat voor u open open.
Je hebt er zo maar, zo maar, in te lopen.
Je proeft de zaligheid van kuieren en nietsen.
Ziet Eddy Merckx die alles weet van fietsen.
EEN DAGJE MEISE, dat moet je eens doen.
De jonge vrijers, die zien bij ons nog groen.
Als de radio te luid staat
met al Engels wat de klok slaat.
Draai de knoppen dan maar toe.
Want je hoeft dat niet te nemen,
je wil liever wat onthemen.
Maar je weet zo gauw niet hoe ?
Voor de Vlamingen die bekend zijn,
overwerkt of daaromtrent zijn.
in Meise vinden zij rust.
Je komt ze vaak al stappend tegen
in een van de holle wegen.
Wandelend naar hartenlust.
Zeer beroemd zijn onze fietspaden
met hoeken uit voor de façaden.
Maar dan stap je even af.
Je gaat te voet die enkele meters.
Da’s voor je gezondheid beter
en je bent niet zo bekaf.
Ga eens door de serres lopen.
Je waant u ergens in de tropen
van een ver exotisch land.
Je hoort en ziet de planten groeien,
eenden op de vijvers stoeien.
MEISE : Vlaamse parel van Brabant.
Meiselied Guido De Henau
De beiaard in onze toren
zingt met een zilveren stem
er gaat geen klank verloren
van Meise tot in Wolvertem
Er loopt geen weg verloren
doorheen ons Brabants land
ons dorp zal iedereen bekoren
en kent geen rang of stand
de bronzen baron staat te staren
zijn hoed en sabel in de hand
zijn snor en epaulet van zuiver garen
een voet net over de rand
Wie kent niet ons Charlotte
keizerin van het domein
het was misschien nog zo geen zotte
Charlotte mag er zijn
ze reed hier rond met paard en koets
nu zou dat met de brommer zijn
misschien ging zij als wij stapvoets
Charlotte mag er zijn
Martinus deelt de beiaard speelt
eenieder zingt het lied
van ’t warme hart in brons gevat
en mooier kan het niet
het pleintje danst rond Jan en Mie
de reuzen vieren feest
en op het dorp drumt groot en klein
nu voor de klokkenworp
En kom je soms in Rode
St.-Brixius met de fiets
ga dan je fiets eens tonen
aan Eddy Merckx de specialist
van Rossem rij je door naar Imde
je kan langs Oppem en langs Meuzegem
je zal de weg wel vinden
voor Westrode volg je Jo zijn stem
Meise heeft veel troeven
de straatzangers hebben lef
het is hier goed vertoeven
zo zeggen Ward en Jef
Meise lief mijn kleine eerde
Meise van galop en draf
Waar ik mijn meisje kussen leerde
wat ons veel vreugde gaf
De beiaard en de toren
Charlotte op de tram
je loopt hier nooit verloren
in Meise noch in Wolvertem
Guido De Henau
- 16 maart 2002
(Jo : Vally - Ward : Ruyslinck - Jef
: Burm)
“In Meise is heel wat te beleven” van
de Meisekes
Tekst : Jeanine Houben
Muziek : Johan Verminnen ‘In de rue des bouchers’
As gë Maas wilt zien lève
moettë giene gaas gaan geevë
bètër te voet want ’t ës er schoen
want daa vindë noch veel gruun
In dën botaniek va Maas (4x)
’s Wintërs es ’t er ’t ni gëloote
In dë zoomer langër oopen
paktë gèrë aavë piknik mee
dan zeddë gai prësies al in kongé
In dën botaniek va Maas (4x)
(muziek)
Elk zaatërdag es ’t ër met
wërrë dë bloemëkës buite gëzet
gë kunt pruuvë, gë kunt drinkë
en ër op ’t goe lèvë klinkë
Op dë wiekent met va Maas
In dën botaniek va Maas (4x)
Dë beiaartfiëste da’s ni mis
hët teema kiezë uit gëschiedenis
Op Jaas in Maas me aa gat gaan schurrë
vë dë jeugt eddë dë Knëddë
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)
(muziek)
As gë gèrë ën boekskë wilt leezë
moedaa naa dë bib begeevë
Zoektë nën bistroo, ë restoraa
Dë soep es hie noet aangëbrant
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)
Gë ziet in Maas es hiel veul lèvë
dan zennë kik Jan en Mie vërgeetë
Er was oeëk dë reuzën aaronskelk
daa van was ëk gielëgans va maië melk
Reuzën Jan en Mie va Maas (4x)
(muziek)
Dë Muuzë va Maas d’as ons CC
Daa vindë programma’s op aavë PC
humor, theatër, film en zang
’t werkt allemal as nën boemerang
In dë Muuzë van Maas (x8 – laatste keer trager)
Meiselied Jef Rottiers
(358)
Muziek
voor beiaard : Jef Rottiers
Tekst : Jef
Rottiers
Waar de zachte heuv’len deinen.
En geen mens naar bergen vraagt.
Waar het goed is om te wonen.
’t Leven aan elkeen behaagt.
Waar de tijd zingt uit de toren,
en de biertjes lekker zijn.
Daar is ’t dorp waar ‘k ben geboren.
Daar is Meise, Meise mijn.
Refrein :
Lang leve Meise!
Vivat ons Meise.
Rijke parel aan Brabants kroon.
Weg met de zorgen, ook voor morgen.
Hier zijn de dagen altijd even schoon.
Waar de goede Sint – Martinus,
door eenieder wordt vereerd.
Waar muziek hoog blijft geprezen
en men zingen niet verleert.
Waar nog schutters kunnen mikken,
naar de vogel zoals ’t hoort.
Waar de jeugd graag flink op stap gaat
en het beiaardspel bekoort.
Waar men houdt van lach en leute.
Men ook dansen kan op maat.
Waar de groen en witte kleuren,
hoog en fier men wapp’ren laat.
Want ons knapen kunnen stampen
en de ploeg staat er goed voor.
Daarom kan men ons niet aan.
Zing dus mee dit Meisekoor
“In Meise is heel wat te beleven” van de Meisekes
Tekst : Jeanine Houben
Muziek : Johan Verminnen ‘In de rue des bouchers’
As gë Maas wilt zien lève
moettë giene gaas gaan geevë
bètër te voet want ’t ës er schoen
want daa vindë noch veel gruun
In dën botaniek va Maas (4x)
’s Wintërs es ’t er ’t ni gëloote
In dë zoomer langër oopen
paktë gèrë aavë piknik mee
dan zeddë gai prësies al in kongé
In dën botaniek va Maas (4x)
(muziek)
Elk zaatërdag es ’t ër met
wërrë dë bloemëkës buite gëzet
gë kunt pruuvë, gë kunt drinkë
en ër op ’t goe lèvë klinkë
Op dë wiekent met va Maas
In dën botaniek va Maas (4x)
Dë beiaartfiëste da’s ni mis
hët teema kiezë uit gëschiedenis
Op Jaas in Maas me aa gat gaan schurrë
vë dë jeugt eddë dë Knëddë
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)
(muziek)
As gë gèrë ën boekskë wilt leezë
moedaa naa dë bib begeevë
Zoektë nën bistroo, ë restoraa
Dë soep es hie noet aangëbrant
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)
Gë ziet in Maas es hiel veul lèvë
dan zennë kik Jan en Mie vërgeetë
Er was oeëk dë reuzën aaronskelk
daa van was ëk gielëgans va maië melk
Reuzën Jan en Mie va Maas (4x)
(muziek)
Dë Muuzë va Maas d’as ons CC
Daa vindë programma’s op aavë PC
humor, theatër, film en zang
’t werkt allemal as nën boemerang
In dë Muuzë van Maas (x8 – laatste keer trager)
511 Oude dichters van Meise
(371) In een studie gepubliceerd door pastoor D.
J. Delestré in Eigen Schoon en de Brabander, ontdekken we interessante nota’s
over “Oude dichters te Meise” die meldenswaard zijn en passen in het kader van
deze historische reminiscentie.
512 Georges Van Wemmel
(374) Hij
was pastoor van Meise en schreef in 1661 de geschiedenis van de abdij van
Grimbergen. Spijtig genoeg is dit werk
zoek geraakt.
517 Kunstkring Meise
In 1979 richtten Boudewijn Van de Voorde en Jef De
Cuyper in het Audiovisueel Centrum ter omkadering van de J.V.C.-prijs voor
poëzie Kunstkring Meise op.
Kunstenaar Jan Wellens nam in 1987 de Kunstkring over toen hij werkzaam was op
de dienst Cultuur en nam deel aan de eerste culturele herfstviering.
Vanaf 1988 pogen de kunstenaars op een vergadering in “Den Haes” in Rossem de
kring onafhankelijk te laten draaien, maar dat leverde enkel een stilstand op
tot 1990.
In 1990 keren zij terug naar het AVC en kent de kring een dynamische heropstart
in samenwerking met de Cultuurraad van Meise.
Bron : Kunstkring Meise 1979-2004
513 Kunst in Meise
Reeds voor W.O.II werden er tentoonstellingen
gehouden.
Zo vonden we een uitnodiging voor een “Kunsttentoonstelling van Schilder en
Beeldhouwwerken ” ten voordele van Winterhulp .
van 29.12. 1940 tot 2.1.1941 in de schoollokalen met Edwin Ganz, Willem
Veldeman, Eugène Rondia, Willem Rosiers en Lode Van Ruysevelt
van 9 tot 17 augustus 1941 met Edwin Ganz, Willem Veldeman, Eugène Rondia,
Willem Rosiers, mevrouw E.Salu, Lode Van Ruysevelt, Ernest Salu senior en
Ernest Salu junior.
van 26.12.1942 tot 3.1.1943 met Verbiest Louis, Edwin Ganz, Bettignyn Ernest,
Veldeman Willem, Rosiers Willem, Rondia Eugeen, Cnop Jan en Van Ruyssevelt Lode.
van 14 tot 22.8.1943 met Edwin Ganz, Willem Veldeman, Louis Verbiest, Willem
Rosiers, Jan Cnop, Eugeen Rondia, Victor Buelens, Lode Van Ruysevelt en Jozef
Pas
Het Davidsfonds in de Kursaal van
9.6 tot 17.6 in de Kursaal
Willem Rosiers stelde ook individueel tentoon o.a; van 6.5 tot 18.51970
De Jeugdgemeenschap van Meise pakte uit met jonge kunstenaars
In 1981 nam het Audiovisueel Centrum het heft over met :
Plastische kunst coördinator
Jef De Cuyper
Jury : Maurits Naessens (tot +), Willem Rosiers (tot +) en vorige
laureaten
2.1. Jules Van Campenhoutprijs voor Plastische Kunst AVC Meise
Laureaten
: 1981 Jos
Decordier 1982
Walter Philips
2.2. Prijs Plastische Kunst AVC Meise
Laureaten : 1983 And
Maris 1985
J. Van Nieuwenhove 1986 C. Vanderhasselt
2.3. Maurits Naessensprijs AVC en
Kunstkring Meise
Jury : experten Mercatorfonds en 1 kunstenaar J.
Duyck
Laureaten : 1991 Sam Dillemans met Zelfportret
1992
Luc De Meyer met Omkringde ruimten in veld van parelmoer
1995
Michel Mathus met Zonder titel
1998 Aurélie Outhuys
daarna overgenomen door de Cultuurraad met een lokale jury
514 Beelden van Henri Lenaerts
402
Vruchtbaarheid
De vorser
De ultieme bestemming
De moeder van Meise
Eenzaamheid
Levensvreugde
De vlucht van Icarus
De geboorte van Venus
Beelden in het Administratief Centrum
515 De beelden in de Plantentuin
Kunstenaar naam Jaar plaatsing of fabricage
Charles Van der
Stappen De Tijd (1896) S
Josuë Dupon De
Roos (1896) S
Egide Rombaut De
Nacht (1896) S
Louis Mast De Wilde Wingerd (1896) S
Louis-Henry Devillez De
Dag (1896) PP-lentekas
Alphonse De
Tombay Het Ganzenhoedstertje (1891) S
Bolz Bekken ? S
Henry Lenaerts Vruchtbaarheid 1955 (1953) Ingang
Mei.
Henry Lenaerts De Menselijke Bestemming 2003 (?) S
Henry Lenaerts De Vorser 2003 (?) S
Bea Van Dorpe Kleimannen KiG 03-05
Bea Van Dorpe Freethinking KiG 04-05 Tuinwinkel
Bea Van Dorpe Kleiman KiG 03-05 Vlaamse h.
Maria Moroz Never
Ending Letter 2005 (1998)
Agata
Kaszuba Minerve KiG 2005 weg in 2014
Hilde Van Summere Lotus1 – Lotus 2 – Lotus 3 1995
Roger
Berckmoes (6 beelden) 1995 (?) Tuin gekr.pl.
Peter
Jacquemyn Hout 1995 Herbarium
?
Daniël
van Bouchout (2) 1830 + 1980 Kasteel
Voelvorm
kasteel 2014
516 Grimbergse oorlog
12000 verzen van een onbekende dichter
Uitgeverij G. P. Serrure en P. Blommaert
Uitgeverij De Maatschappij der Vlaamse Bibliofielen
1852 – 4
Brabantse feesten Jan Van Boendaele (XIV de eeuw)
517 Gedichten over Meise De Cuyper Jef
Acht kerken en parochies
telt Meise na de fuzie
klokken luiden overal
de mensen onderweg
Audiovisueel
volwassenenonderwijs
leert levenslang
talen informatica
De keizerlijke plantentuin
groene long naast snelbaan
wandelen onder bomen
die Charlotte reeds bezat
Wolvertem
en Imde
Rode, Oppem, Westrode
Meise, Rossem, Meuzegem
gemeente Meise samen.
Eugeen Hemeleers was eerst
Eddy Merckx, Jef Burm daarna
ereburgers van ons dorp
tot faam en eer in Brabant
Acht kerken en kapellen
groot en klein verspreid
over de parochies klein
Met woorden spelen
blazen door het rietje
rijgen aan een touw
rond tollend draaien
vliegeren in de lucht
botsen op de grond.
518 Stamlied KMGSBL 1903 Meise
Rond dertien december,
komen ieder jaar,
Gewezene Soldaten,
gezellig bij elkaar.
Het is vanavond 90 jaar,
dat wij nu reeds bestaan.
En vrolijk klinkt ons lied :
fanfares treuren niet ! 12.1993
En
‘t jaar vijfennegentig,
is al ’t tweede jaar.
Zitten d’ autochtonen,
gezellig bij elkaar.
En d’ andren mogen er ook bij
als zij maar zingen zoals wij.
En vrolijk klinkt ons lied :
die van bij ons,
die treuren niet ! 12.1994
D’euzzels
en de ressen,
zitten bij elkaar,
Gewezene Soldaten,
vrienden allemaal.
En Zorg Vooruit was er ook bij,
en Sibemol ja dat zijn wij.
En vrolijk klinkt ons lied :
muzikanten treuren niet ! 01.1995
De
gepensionneerden,
vieren ook hun feest.
’t Valt ook in december,
o wee dat is te veel.
Daarom verhuisden wij dan maar,
naar januari al te gaar.
En vrolijk klinkt ons lied :
verhuizen stopt ons niet ! 01.1995
Dominique Van Opstal,
haalt ons weer bijeen.
Hij is van geen ritje,
met zijn fiets bevreesd.
Zo zitten wij weer in de kroeg
van ’s avonds laat
tot ‘s morgens vroeg.
En vrolijk klinkt ons lied :
met kalfskop geen verdriet ! 01.1996
En
de Jean Van Dievoet,
die schiet er niet naast.
Met pijl en boog gewapend,
staat hij nog steeds paraat.
Hij is er alle jaren bij,
met mop en grap – dikke sigaar.
En vrolijk klinkt zijn lied :
de vrienden treuren niet ! 01.1997
Onze
Miel De Knop ja,
die viel door zijn dak.
Helemaal tot beneden,
wonder dat hij niets brak.
Hij is weer fit en wel, gezond,
en sloot met ons een nieuw verbond.
En vrolijk klinkt zijn lied :
kapot ben ik nog niet. 01.1998
Vanop d’
ontkroonde toren,
klinkt er overvol :
Tot Rossem kun je ’t horen,
ons lied in sibemol.
Wij wachten op de nieuwe haan.
Een kruis, een beiaard, moet er staan.
En vrolijk klinkt ons lied :
de haantjes sterven niet ! 01.1999
Op
een kille avond,
’t regende zo hard,
kwam de droeve mare,
de kerk had het gehad.
Zij werd gesloten, dat is ’t lot.
Waar gaan we bidden, o mijn God ?
En vrolijk klinkt ons lied :
de toren valt toch niet ! 01.1999
Waar
blijft onze kalfskop,
o dat is een ramp.
Hij werd niet geleverd,
wij krijgen haast de kramp.
Maar de GB die lost het op,
daar krijgen ze ’t vlees, toch niet op.
En vrolijk klinkt ons lied :
zo vasten doen we niet. 13.1.2000
Tijdens
het millenium,
o dat was een feest
maar de arrivisten,
wrongen als een beest.
Al wie protesteerde,
die vloog er uit,
zo bleef ik eenzaam met mijn fluit.
Maar spelen doen wij voort
tot iedereen het hoort. 01.2001
Op een
zwoele avond,
de 6de juni plots
speelde onze beiaard,
opnieuw wat was ik trots.
Nu nog het kruis en onze haan
en ’t tokkelspel klinkt dan voortaan
Als wij reeds honderd jaar
voor ’t vaderland bestaan. 18.1.2002
Bij Jean va
Kadedder
kwamen wij bijeen
groene saus met kalfskop
viel er ons ten deel
hij animeerde er de zaak
met trekzak, trommel steeds paraat
bediende ons kort
met pint, koffie en worst 12.2008
519 Poppenspel
De duivelschuur van Amelgem
Poppenspel in 4 bedrijven
Figuren : Boer, Boerin, Duivel
I Gesprek aan
tafel op zondagmiddag over de oogst
B Vrouw, ik ga eens naar ons veld kijken, want morgen
moeten wij oogsten.
Bi Ja, man, kom op tijd terug voor de koffie.
II
B Wat een miserie!
Mijn graan staat, overrijp en mijn schuurtje is te klein om alles in op
te slaan. Wat moet ik nu beginnen ?
D Boertje, je kijkt zo somber. Je moest
toch blij zijn met zo een prachtige oogst.
B Ah, dag meneer. Ik had u niet
gezien. Ik was mijn tarwe aan het
keuren.
D Waarom kijk je toch zo somber? Uw
graan is toch geweldig gelukt dit jaar.
Je zult een overvolle schuur graan oogsten.
B Ja, maar mijn schuur is veel te klein.
Ik krijg dat er allemaal niet in.
En morgen moet ik oogsten, of de korrels vallen uit de aren op de grond.
D Misschien kan ik je helpen boer. Als
ik nu voor u een nieuwe schuur bouw tegen morgenvroeg. Wat denk je daarvan ?
B Dat is onmogelijk. Of toch ? Maar wat
moet dat kosten ?
D Ja boer, je kunt niet iets voor niets krijgen. Ik wil enkel je ziel in de plaats, als je
sterft. Ondertussen kun je nog jaren
genieten.
B Mijn ziel ? Die kan ik je niet
afstaan. Want dan brandt ik eeuwig in de
hel.
D Kom, kom. Zo erg is dat toch
niet. Je krijgt nog vele jaren met rijke
oogsten. Je zult schatrijk worden. Dat is toch wel iets waard.
B Ja, dat klinkt allemaal wel goed. Maar
ik weet het toch niet zo zeker.
D Weet je wat. Als je schuur niet af is
voor de haan kraait, krijg je je schuur gratis, voor niets.
B Dat lijkt me fair. Ik ga akkoord.
D Wel, ik heb hier een stuk papier.
Teken dat contract hier met je bloed.
III
Bi Boer, we gaan slapen. Het is al laat.
B Ja, vrouw, want morgen is het vroeg
dag. Er is veel werk aan de winkel.
Bi Wat scheelt er boer? Je ligt maar te
woelen. Slaap nu toch. Het is al drie uur.
B Vrouw, ik moet je wat bekennen. Ik heb
mijn ziel verkocht aan een vriendelijke meneer in een zwart kostuum. Ik ontmoette hem op ons veld. Hij is voor ons een schuur aan het
bouwen. Maar als ze af is voor dat de
haan kraait, ben ik mijn ziel kwijt. En
dan zal ik voor eeuwig branden in de hel.
Mar, misschien lukt het hem niet.
Bi Maar boer, wat ben je toch een stommerik. Dat was zeker de duivel. Het is daarom dat ik toen je gisteren terug
kwam, een solfergeur rook. Ik dacht dat
je stiekem in de herberg geweest waard.
Wat gaan we nu beginnen ? Ik ga
eens loeren hoever ze al opgeschoten zijn.
B Is er iets te zien ?
Bi Ja, boer, wat een gevaarte staat daar op de heuvel? De schuur is bijna klaar. Overal zwermen lichtjes over het gebouw. Dat zijn zeker de duivels die nog aan het
werk zijn. Die slimmerik heeft alle
duivels uit de hel opgetrommeld om hem te helpen. Zo is het gemakkelijk.
B Oei, oei, wat nu begonnen. Ik ben eraan.
Ik zal eeuwig branden in de verdoemenis.
Bi Wacht. Ik heb een idee. Ik ga met de kaars in ons kippenhok. Als de haan wakker schiet zal hij luid
kraaien. Misschien is het nog niet te
laat.
B Vlug, vrouw, haast u.
Hanengekraai. Bulderend geluid. Bengaals vuur.
IV
Bi Toen de haan begon te kraaien stoven alle duivels
door elkaar met hels lawaai weg.
B Ik zie een groot gat in de zijgevel van de schuur. De schuur is niet klaar. Ik ben gered.
Kom hier, vrouw, dat ik je bedank.
Je hebt mijn ziel gered.
Bi Weet je wat. Wij maken dat gat zelf
dicht en dan blijft de oogst toch droog.
V
Zo gezegd, zo
gedaan. Maar telkens ze het gat dicht
metsen, was het ’s anderendaags toch opnieuw open. De boer biechtte zijn zware
zonde bij pastoor Van Doorslaer in Oppem.
Die stuurde hem op bedevaart, te voet naar Scherpenheuvel. Die van Merchtem doen dat nog elk jaar. De priester in de basiliek van Scherpenheuvel
raadde de boer aan van een Mariakapelletje in de opening te metsen. De boer kocht een Lieve Vrouwbeeldje, liet
het wijden, en toen dat in het gat van de muur ….
520 Beiaardgedichten
Lettens Jef
en Polinus, gij die klok klepel
deed rammelen om het meest.
Hier is ‘t vandaag met vork en lepel,
ter uwer ere feest.
Polinus (Leemans ) was de klokkenluider van Meise
Rottiers Jef
Voor arm en rijk, voor jong en oud,
Voor allen die bestaan;
Van ‘s morgens vroeg, doorheen de nacht,
Zijn wij het uur, En
slaan
Ter kerke roepen wij de schaar,
Godvruchtig door en door;
En over straten, pleinen, velden,
Is ‘t luiden dan, Sonoor
Verliezen wij een ware vriend,
- zo zeldzaam hier beneen –
Wiens heengaan diep ons harte grieft,
Dan treuren wij Meteen
Nu naakt de zon de westerkim
En gaat het al ter rust;
Het woud verstomt, de avond valt ...
Dan zingen wij Vol
lust
Vertaling van Bell moods van Kamiel
Lefèvre, de Vlaamse beiaardier in New-York
Herman Boon pr.
Hij slaat zijn vaste vuisten warm
en spant van elke toon de worp.
Hij weet zich diep aan handen arm
in d’ hoogste kamer van ons dorp.
Maar als zijn lied naar d’ aarde sneeuwt
en smelt in ‘t zoelen van de wind,
en menig heimwee opengeeuwt
zoals een vers ontwakend kind...
Ik lag met open ogen in het gras
en heb mijn moeheid met zijn rust omzoomd.
Tussen mijn hart en het gebroken glas
der klokken heb ik blij van God gedroomd.
Bert Peleman
Een koele dreef vol donk’re banken !
En altijd weer kristallen klanken
die als een zilv’ren duivenvlucht
wegruisen in de ijle lucht.
O Bruegeldorp in Brabant’s bloeien :
leer met uw lied dit volk vergroeien !
Zet hart en ziel vol feestmuziek !
Maak gans dit dorp tot Godskantiek !
Wil Meise met uw gloed omweven
en leer ons allen, ‘t hoofd geheven,
te staren naar uw trotse toren
omstraald door goudste morgengloren !
Marie Bodart
Wat pret al dat leven,
die stoeiende vlucht
van tuimelende klanken
gestrooid over straat,
langs daken en gevels
uit zonnige lucht !
Bart Govaerts (Antwerpen)
Te Meise in de meienacht
heb ik geluisterd en getracht
na te zeggen in simpel woorden
de boodschap van uw klankakkoorden
die diep in hart en ziele dringen.
Warlop Albert
De klokken van Meise
Met zevenenveertig hangen ze in de toren;
Aan balk en ankers stevig vastgeklemd.
Elk laat haar eigen toontje horen,
Scherp door de klokkengieter afgestemd.
Geen dag kan aan hun waakzaamheid ontsnappen;
Geen uur zal hun vernuftig raderwerk ontgaan.
De wijzer die naar zes of twaalf durft stappen,
Doet fluks een rilling door de klepels gaan.
Ze klinken welkom op elk pasgeboren leven;
Bejubelen een vers beloofde huwelijkstrouw.
Ze treuren mee als weer een mens moet sneven;
Schallende herauten bij elke vreugde of rouw.
Galm dag en nacht dan over onze daken!
Wek stout ons oor met tingeling of gebons!
Blijf onverlet in onze toren waken!
Klokken van Meise, gij zijt een stuk van ons.
Guido De Henau
De Beiaardvrienden
Van laag naar hoog soms
breed en fel
weerklinkt ons klokkenspel van traag
naar snel
een gong een bel ons
aller beiaardspel.
Martinus deelt de
beiaard speelt
eenieder zingt het lied van ‘t
warme hart
in brons gevat en mooier kan het niet
Het pleintje danst rond
Jan en Mie
de reuzen vieren feest en op
het dorp
drumt groot en klein nu voor de klokkenworp
Van oud naar nieuw soms
breed en fel
weerklinkt ons kokkenspel soms traag
soms snel
een gong een bel ons
vrolijk beiaardspel
Jef De Cuyper
Voor
het beiaardtrio Jan, Jules en Theo
Klok en klepel , hamer brons
klinken kleurend klanken rond
trappend, stampend, bonkend
klingelend en beierend
tokkelend en slaand zo bont
dreunen klanken nu ter ere
van de trotse beiaardheren
Jan Van Gysel, Jules Van Campenhout en Theo Brams
schenker burgemeester pastoor
Aan
de beiaardier
Klok en klepel klinken
klingelend klankenkleur
bruisend brons briest bronstig.
Beierend en bonkend
stampend en tokkelend
tovert zo de tonen
van de beiaard boven
uit de trotse toren.
Gepubliceerd in Muziek van een helblauw blad Marleen
Brutijn Zorro Uitgeverij 2014
521 Haiku’s
Kinderbeiaardiers
spelen op zwaar klavier
van grote mensen
De wekkering zet
beiaarden in kleur en klank
holle slagen luid
De oude beiaard
als monument speelt niet meer
ondanks instructies
Zevenenveertig
klokken waren er reeds toen
nu acht verdwenen
Beiaardcomité
samen op het podium
Cultuurlaureaat
De beiaardvrienden
zorgen voor oude beiaard
en meer concerten
Wie stal 8 klokken ?
Wekkering en het klavier ?
Wanneer speelt hij weer ?
Klokken van de dood
beieren over het dorp
uitgeademd leed
Acht torenklokken
luiden luid in harmonie
om vliegtuiglawaai
Klokken klankenspel
Van boven uit de toren
Diamantenworp
Oude wekkering
metalen stukjes leiden
klanken tot patroon
Vuisten kloppen hard
de beiaardier tovert klank
voeten stampen wild
De regen druppelt
parels van hemelse klank
uit onze beiaard
De oude toren
blijft mij lokken met zangen
van bronzen klokken
De beiaardier speelt.
Klokkenklanken dalen neer.
De klokken zingen.
De stoeiende vlucht
van tuimelende klanken
gestrooid over ’t dorp.
Plots speelt de beiaard
om nog één keer voor velen
mijn jeugd te delen.
Langs het open raam
kruipen de beiaardklanken
in mijn huiskamer.
De beiaardklanken
dansen van alle daken
lichte kunst voorbij.
Via toetsaanslag
tovert hij klankenregen
van klokken neder.
Als klokken luiden
krijgen alle engelen
hun ranke vleugels
http://blog.seniorennet.be/ikoe
522 Het werk van Edwin Ganz
404
523 Schilderijen van Jan Beekman
403
524 Het werk van Jan Wellens
525 Het verloren handschrift
(370) Mijn
medewerker L. Van Hemeldonck heeft zich degelijk ingespannen en geen moeite
gespaard om dit stuk terug te vinden.
Ik geef hier zijn studie gewijd aan dit belangrijk en intrigerend probleem van
“het verloren handschrift”.
Op het voormalig kerkhof van Meise, rond de St.-Martinuskerk aan de kant van de
rechterzijbeuk ligt in het plaveisel een enkele zerk. Hij is rechthoekig, in arduin van niet al te
beste kwaliteit en alleen aan de zijkanten enigszins versierd door lijnen in
reliëf. Het opschrift luidt :
- Ter zaliger nagedachtenis van de Eerwaarde Heer Emmanuel Franciscus De Vidts,
overste en leraar van het Klein Seminarie van Hoogstraeten, Schrijver van de
geschiedenis van Meysse (wij onderlijnen) alhier geboren 4 juli 1812 overleden
te Thienen den 21 Augustus 1872.- Elk bewust dorpsgenoot stelt belang in het
verleden van zijn omgeving … en zou dan ook meer willen weten over deze
geschiedenis.
Maar hier begint het spel.
Normaal zal hij zich wenden tot onze parochiale bibliotheek doch het gewenste
werk komt spijtig genoeg niet voor in de boekenlijst.
Ietwat ontgoocheld wendt hij zich tot een der oude ingezetenen van wie hij weet
dat hij belangstelling voelt voor dergelijke zaken en dat hij gravures,
uittreksels en hand schriften over het in vroegere jaren gepubliceerde
bijhoudt.
Helaas! Niemand is in het bezit van een
exemplaar van deze “geschiedenis” en weet evenmin waar men er een zou kunnen
vinden.
Dan maar naar de Koninklijke Bibliotheek in Brussel getrokken waar men de
meeste kans heeft zeldzame werken te treffen, doch hoe vriendelijk de heer hoofdbibliothecaris
ook alle opzoekingen laat verrichten : geen spoor van een dergelijk werk noch
nu, noch in het verleden.
Van dit ogenblik af is men gedwongen als waarschijnlijk te beschouwen dat deze
“geschiedenis” niet in druk is gegeven geweest en dus niet het stadium van
handschrift is voorbijgegaan.
Vandaar de titel van deze bijdrage. Vermits men toch in de Koninklijke
Bibliotheek is dan vlug navraag in de afdeling manuscripten van het
Rijksarchief.
Opzoekingen leveren wel een handschrift op over Ophem dat ook zijn nut kan
hebben voor Meise op een bepaalde datum, maar een handschrift specifiek over
Meise is niet te vinden.
Het blijkt ook niet mogelijk uit te maken of E.H. De Vidts al dan niet het
staatsarchief geraadpleegd heeft, gezien de aantekeningen over de identiteit
van de bezoekers en het doel hunner opzoekingen slechts na het overlijden van
de schrijver begonnen werden.
Een navraag bij Z. E. H. Archivaris van het Aartsbisdom levert een biografische
nota op over onze geschiedschrijver, doch niets over deze pennenvruchten. Dan
maar aangebeld bij Z.E. Superior van het Klein Seminarie in Hoogstraten :jawel,
priester De Vidts heeft hier gefungeerd, zijn naam is hier in de herinnering
gebleven, maar van “geschiedenis” of “handschrift” weet men niets af. Een nuttige aanduiding evenwel : in 1849
heeft E.H. De Vidts het ambt van superior neergelegd en is tot 1851 op rust
geweest te Meise, naar alle waarschijnlijkheid in het ouderlijk huis. Dit wordt bevestigd door het feit dat hij op
17.3.1850 optreedt als peter van het vierde kind van zijn broer Judocus –
Bernardus, kind dat dan ook naar zijn peter, Emmanuel genoemd wordt.
Men mag hieruit besluiten dat het in de tijdspanne 1849-1851 is dat de
geschiedenis van Meise geschreven werd of minstens de gegevens daartoe
verzameld. Het is overbodig erop te
drukken dat de omstandigheden daartoe gunstig waren :nog talrijke burgers waren
in leven die het Oostenrijks regime, de patriottenstrijd, de Franse revolutie,
napoleon, het Hollands bewind, de onafhankelijkheid beleefd hadden. Verder bestonden toen nog talrijke
archiefstukken welke thans verloren zijn gegaan of niet meer bereikbaar.
De abdij van Grimbergen heeft steeds vooraanstaande archivarissen gekend en
zich immer met haar voormalige parochie Meise ingelaten; priester De Vidts is alhier nog door de
laatste witheer-pastoor Margé opgeleid geworden.. De naamtrek van E. K. Delestré komt trouwens
voor op vele oude stukken die nog tot voor onlangs op de pastorij alhier
voorhandig waren. Een navraag te Grimbergen geeft geen enkel positief
resultaat, wel een negatief.
E.P. De Meyer, huidig archivaris, heeft kennis van een aantekening daterend van
1901, en volgens dewelke het opgezochte handschrift toen reeds beschouwd werd
als zijnde verloren gegaan, minstens zoek geraakt. Normaal blijft er dan geen enkele weg meer
over dan na te gaan wat er met de nalatenschap van priester De Vidts is
gebeurd, gezien deze laatste weldegelijk als de bewuste schrijver
geïdentificeerd werd op het ogenblik dat zijn nabestaanden de grafzerk met
bedoeld opschrift lieten plaatsen.
Alhoewel n och het Aartsbisdom, noch het Klein Seminarie kennis hadden
van een testament, was dit wellicht hier op de parochie gebleven ten gevolge
b.v. van een stichting van een jaargetijde of iets dergelijks ? Zoals steeds was onze Z. E. H. Pastoor
bereid inzage te laten nemen van het kerkarchief der vorige eeuw … en hier kwam
een klein lichtpunt!
Op 2 april 1873 wordt door notaris Emile Possoz ter standplaats Wolvertem een
akte verleden waardoor de genaamde Van De Zande Emmanuel, landmeter (in het
bevolkingsregister van 1875-1866 staat hij ingeschreven met “menuisier” van
beroep, verblijvend te Meise, een gift verricht van zeshonderd frank obligaties
Belgische schuld 4,5 % aan de kerkfabriek van Meise, onder bedinging dat ten
eeuwigen dage in onze kerk drie jaargetijden zouden gecelebreerd worden, ten
eerste voor de zielenrust van de oom van de gever wijlen priester Emmanuel
François De Vidts, het tweede voor de zielenrust van de ouders (deze twee
jaargetijden te zingen in februari, telkens met de uitdeling van het brood aan
de arme), het derde voor de zielenrust van de broeders en zusters van de
priester. Volgens een inschrijving in
het parochieregister der fondatiën had deze laatste kerkelijke dienst de vorm
van een mis voor afgestorven “vrienden” van priester De Vidts, doch dit is
waarschijnlijk een vergissing; De gift
werd namens de kerkfabriek aanvaard door Pierre Joseph Van Dievoet, boomkweker
van beroep en schatbewaarder van de Kerkfabriek; de stichting werd, zoals al de
andere, door reductie getroffen na de sedert 1814 ingetreden muntontwaarding.
Ui t dit stuk mag met voldoende waarschijnlijkheid het besluit getrokken worden
:
1. Dat priester De Vidts zelf geen testament gemaakt heeft; hiertoe was hij
door de aard van de ziekte, welke hem meermaals en vooral in zijn laatste
levensjaar getroffen heeft, weinig geschikt;
2. Dat de stichting zeker een laatste wilsbeschikking van onze priester was,
3. Dat zijn neef, Emmanuel Van de Zande kan beschouwd worden als hebbende
hoofdzakelijk de nalatenschap van onze priester beredderd en het dus aangewezen
is in zijn spoor het bewuste handschrift op te zoeken.
Het is echter alleszins noodzakelijk van de familieverhoudingen van De Vidts
vast te leggen op het ogenblik van en na het overlijden van de priester.
De familie De Vidts (met nadruk op De, want het is een vervorming van Davidts,
de zoon van David, voornaam zonder Joodse invloed) stamt uit Grimbergen en
vestigt zich te Meise in 1765, alwaar op 2.12.1768 geboren wordt De Vidts
Gerard, vader van onze priester; hij is bakker, winkelier en landbouwer,
bovendien onder het Franse regime “agent municipal” of “maire”; later wordt hij
eerste schepen, om het burgemeesterschap te laten aan Baron van der Linden d’
Hoogvorst, en woont naast de pastorij, waar thans de slagerij staat. ……………??
Op 11.6.1794 huwt hij Anna Van Doren, dochter van de koster, die hem 4 kinderen
schenkt, vooraleer op 2 brumair jaar XII (5.11.1803) te overlijden. Van deze
vier kinderen blijft slechts één in leven, de oudste Cornelia,
geboren12.6.1795, die op 6.3.1822 in het huwelijk treedt met haar neef Van de
Zande Etienne of Stephane, hovenier en herbergier, later gemeenteontvanger en
onderwijzer. Doch opgepast, het is niet
de tak Van de Zande die de hoger aangehaalde stichting van jaargetijden
verricht heeft, maar deze die talrijke agenten in openbare dienst
(gemeentesecretaris, onderwijzer, gemeenteontvanger enz.) geleverd heeft hier
te Meise en elders. Zij overlijd op
12.1.1861.
Op 28.1.1807 gaat Gerard De Vidts een tweede huwelijk aan met Huysegoms
Elizabeth uit Grimbergen “landbouwster” geboren 1.3.1771. Zij overlijdt 12.1.1861.
Kinderen uit dit huwelijk :
1. Joanna Catharina ° 18.11.1807, x Van de Zande Carolus Josephus, meester –
schrijnwerker (dit is de goede tak) die + 29.6.1872
2. Maria Catharina, ° 6.3.1809, x 4.1.1845 Robberechts, landbouwer te
Kapelle-op-den-Bos en verdwijnt uit Meise
3. Charles, ° 5.11.1810, bakker, + 21.12.1831 “ten huize van zijn moeder” 4.
Emmanuel Franciscus, onze schrijver
5. Judocus Bernardus, ° 18.9.1814, bakker en gemeenteraadslid sedert 1848, +
18.9.1851 en laat 4 kinderen na : Josephus ° 30.7.1844, Maria Elisabeth °
22.3.1846, Petrus 27.3.1848, Emmanuel 17.3.1850.
Te Meise waren dus mogelijk als nabestaanden van onze schrijver op het ogenblik
van zijn overlijden :
a) de kinderen van zijn overleden
halfzuster Cornelia
b) zijn zuster Joanna Catharina met haar kinderen, waarvan de oudste in leven
de stichter is der jaargetijden Emmanuel Van de Zande, die tevens petekind en
naamgenoot is van de schrijver.
Inderdaad is deze opgetekend als peter in de doopakte van 1.8.1843, met
de titel van superior van het Klein Seminarie in Hoogstraten. Niet aanwezig zijnde
te Meise op dat ogenblik – het huidig ritje Hoogstraten – Meise was toen een
hele expeditie – werd hij vervangen (zoals in de doopakte formeel verklaard
wordt – door lappeter Stephaan Van de Zande, zijn half – oom, waarvan hoger
sprake)
c) de kinderen van zijn overleden
broeder Judocus – Bernard
Hoe was de samenstelling van het gezin dat verbleef in het vaderlijk huis van
onze priester ?
Zijn moeder bleef in leven tot 1861, stond te boek als rentenierster en woonde
in wijk A nr. 33 naast de pastorij.
Volgens het eerste bevolkingsregister gaande van 1847 tot 1856 vinden wij bij
haar :
Haar zoon Judocus – Bernardus die stierf in 1851, haar schoondochter
Robberechts Marie Elisabeth die stierf 18.2.1852, 30 jaar oud en met een
tussenpoos van enkele maanden haar echtgenoot volgt in het graf. De vier kinderen van de overleden echtgenoten
staan ingeschreven bij hun grootmoeder, de moeder van de priester.
In het bevolkingsregister 1857 -1866 vinden wij voor dezelfde woning :
Huysegoms Elizabeth weduwe De Vidts Gerard, moeder van de priester + 12.1.1861,
De Vidts Joanna Catharina, haar dochter, volle zuster van de priester, 4
kinderen van dit gezin, neven en nichten van de priester, waaronder stichter
Emmanuel.
Elisabeth en Pieter De Vidts, wezen van Judocus Bernardus, nicht en neef van de
priester; Josephus heeft reeds de vrijheid gekozen en zal later aan lager wal
geraken; van Emmanuel op dit ogenblik geen spoor, doch hij zal later de
voetstappen drukken van Josephus, zoals trouwens Pieter.
Het bevolkingsregister 1866 – 1880 geeft steeds voor hetzelfde huis :
De Vidts Joanna Catharina, zuster van de priester;
Van de Zande Carolus Josephus, haar man, zwager van de priester, komt voor deze
te overlijden op 29.6.1872.
Hun 3 nog in leven zijnde kinderen , waarvan Emmanuel, de stichter, de oudste
is en de enige man.
Van de weeskinderen De Vidts is er geen spoor meer. Inderdaad zijn De Vidts Elisabeth en De Vidts
Pierre in december 1964 overgeschreven naar Brussel, doch blijken later hun
onderstandsdomicilie te Meise behouden te hebben, wat doet veronderstellen dat
zij in een wezenhuis opgenomen werden.
Onder deze omstandigheden is het als vast staand te beschouwen dat, toen onze
schrijver einde augustus 1872 overleed, zijn nalatenschap beheerd werd door
zijn neef en petekind Emmanuel Van de Zande en dat in die richting het verloren
handschrift moet gezocht worden.
Wat is er met Emmanuel Van de Zande, zijn moeder en zijn twee zusters gebeurd
? Zij hebben Meise verlaten en hiermede
verdween de naam De Vidts uit Meise.
Een der dochters Maria Catharina Van de Zande wordt overgeschreven naar
St.-Gillis Brussel op 12.5.1875.
De moeder, zuster van de priester en laatste alhier met die naam, gaat met haar
dochter Anna Maria naar St.-Jans Molenbeek op 10.8.1877; Anna Maria was toen 30
jaar oude, ogenschijnlijk ongehuwd en dit is ze wellicht gebleven. Ten slotte Emmanuel Van de Zande,
vermoedelijk houder van het handschrift, gaat eveneens naar St.-Jans Molenbeek
op 20.7.1880, wellicht zijn moeder en zuster vervoegend.
Daarna is men hun spoor bijster; getracht zal worden iets meer te vernemen op
het gemeentebestuur van St.-Jans Molenbeek; Emmanuel Van de Zande was toen 37
jaar en praktisch zeker vrijgezel.
Nog een klein lichtpunt : alhoewel voor goed uit Meise weg (het ouderlijk huis
werd ingenomen door de kostersfamilie Joos) werd toch niet alle contact
verbroken : Maria Catharina Van de Zande, hoger vermeld, ° 4.10.1851, op
12.5.1875 naar St.-Gilles gegaan, is niet ongehuwd gebleven. Als weduwe Van Ghiest Gustave + 8.1.1920
heeft zij een legaat van Fr 6.000 gemaakt aan het toenmalig Weldadigheidsbureel
van Meise; wellicht geeft dit nog enige aanduiding ?
Hier eindigt de inventaris van wat hier te Meise of zonder te veel moeite
elders tot nog toe is kunnen vernomen worden en in verband gebracht met het
verloren handschrift.
Met dank zou alle bijkomende aanduiding in ontvangst genomen worden en alle
verdere medewerking ter zake van harte begroet.
531 Herman Boon pr.
(° Laken 23.5.1930 – Zaventem 5.5.2005)
onderpastoor in Meise van 1958 tot 1968, schreef heel wat poëzie en
teksten. Deze werden verzameld op http://blog.seniorennet.be/hermanboonpr door Jef L. DC en in “Het
leven is te kort om klein te zijn” Jef L. DC Sib 2006
532 Georges Van Wemmel
600 ErfgoedMeiseOorlogen
601 (181) Wapenstilstand
Op 11 november herdenken wij de wapenstilstand. Dank zij de geschiedschrijving weten wij, 90
jaar na WOI, wat voor leed er door onze dorpsgenoten werd geleden.
Wij onthouden dat de Duitse inval in ons land er kwam na de moord in Sarajevo
op 1 augustus 1914. Een eindeloze stoet
van vluchtelingen kwam op gang richting kust.
Ze vertelden later over de Duitse gruweldaden, overal waar ze hun zagen
binnen trekken. Er braken gevechten uit
rond de steden Luik, Namen en Antwerpen om uiteindelijk te belanden bij de vier
veldslagen en loopgravenoorlog in en rond Ieper. We lazen over de verschrikkelijke
gasaanvallen van de Duitsers in mei 1915. Bij één van deze aanvallen vielen er
100000 doden en gewonden. Na vier jaar
vechten in onmenselijke omstandigheden hebben de Ijzersoldaten uiteindelijk de
laatste slag gewonnen en werden de Duitsers tot een volledige capitulatie
gedwongen, die op 11 november 1918 werd ondertekend. Bij deze brengen wij hulde aan al de
gesneuvelden en oud-strijders van het Ijzerfront.
De eerste Duitsers die in onze streek gezien werden waren de gevreesde
Uhlanen. Dat waren ruiters die meestal
in kleine groepjes van 10 tot 20 man een streek inspecteerden voor dat het
leger binnen trok. Overal waar ze kwamen
was hun kwalijke reputatie hun vooraf gegaan.
Het is evident dat voor deze gevaarlijke verkenningen geen brave jongens
gekozen werden. In Londerzeel ging men
ervan uit dat de Ulanen vrijgelaten ter dood veroordeelden waren. Dat klopt niet als we een voorbeeld nemen uit
Meise. Op 20 augustus 1914 werd Prinz
Wilhelm zu Schoenaich – Carolath van het 3de regiment Uhlan neer
geschoten door een soldaat van het Belgisch leger aan de “trunk” op het
Kruispunt van de Strombeek Beversebaan, de Tronkstraat en de St.-Martinusbaan
naast de A12 (zie aflevering …). Joannes
Gillisjans voerde hem met de kruiwagen naar het huis van de zusters (nu
St.-Maartenschool), waar hij nog kon prevelen dat het een soldaat was die hem
neerschoot. Er werd aan de linde een
gedenkplaatje aangebracht en een kapelletje, ter nagedachtenis van dze
historische gebeurtenis.
Het is opmerkelijk hoe snel deze Uhlanen de streek ten zuiden van Londerzeel
verkenden. Het front lag toen in Imde, waar enkele dagen later de slag
van Imde, die wij in augustus herdenken, beslecht werd.
Op 20 augustus om 10 u. werd Brussel bezet.
Rond 15 u. viel de 2de cavaleriedivisie, samen met de 3de
pantserdivisie van het 2de legerkorps Grimbergen binnen, waar het
tramstation vernield werd en twee auto’s met gewapend personeel buit gemaakt
werden. Op hetzelfde moment viel een
groep Uhlanen van het 3de regiment (behorend tot de 2de
cavaleriedivisie) in Meise de tram uit Brussel aan en joeg daarbij niet alleen
de passagiers, maar bijna de hele bevolking van het dorp op de vlucht. Ook tussen Nerom en Rode werd de
stoomtram door vijandelijke soldaten tot stilstand gebracht. Machinist Renson,
stoker Van Laer en ontvanger Op de Beeck werden meegenomen en drie dagen en
nachten in de kerk van Aarschot opgesloten.
Daarna werden ze los gelaten. De
tram bleef tot in de maand december 1914 ter plaatse achter.
In Humbeek en Beigem stormde in de namiddag een groep Uhlanen in volle galop
door het dorp. In Nieuwenrode werden een
aantal ruiters bij valavond door de Belgische soldaten verdreven. In Oppem
kwamen rond 19.30 u. Uhlanen aan de pastoor de weg naar de bijzondere hoeven
vragen. Op de Heirbaan werd een
stoorzender geplaatst in het radiostation Radio Conférence (nu villa Algoet).
De Plantentuin, waar toen nog keizerin Charlotte in het kasteel van Boechout
verbleef, werd beschouwd als neutraal terrein.
Er werd een plaat aangebracht waarop stond dat dit park bewoond werd
door een edelvrouw van het huis van Habsburg.
Het was duidelijk dat het Duitse leger nog een tijdje in de omgeving van
Brussel wilde blijven en onderdak zocht voor de nacht. Het 3de regiment Uhlanen heeft dat
in Wolvertem gevon- den.
In de vermelde gemeenten zijn er bij de Duitse inval op 20 augustus voor zover
we weten geen slachtoffers gevallen langs Belgische zijde.
Lees hierover meer in :
Vaders oorlog Jean Vandiest
De eerste wereldoorlog in beeld Knack
De grote oorlog in de regio Londerzeel Louis De Bondt en Francis Hallemans
Het dagboek van de verederechter van Wolvertem Anna de Molina
Het oorlogsgebeuren 1940-45 Meise- Oppem -Wolvertem Jef Heyvert en Jef Van den
Branden
Eigen onderzoek
Artikels in Berla
602 (301) Oorlogsdagboek van Huygens Petrus 1940 I
Vlucht
woensdag
13 mei 1940
Alle
jonge mannen moesten de gemeente zo spoedig mogelijk en op eigen middelen
verlaten en zich in de richting van Roeselare begeven. Het gold voor de mannen van 16 tot 35
jaar. Eten moest men meenemen voor 48
uur.
Om 13 u. vertrokken uit Meise met een twintigtal kameraden, per fiets. We reden over Aalst tot tegen
Oudenaarde, waar we bleven
overnachten. De brug in Aalst was
gebombardeerd, maar niet geraakt. De
huizen errond waren duchtig door elkaar geschud en hadden hun ruiten en pannen
de straat opgegooid. Op de wegen stroomden de vluchtelingen in eindeloze rijen
in de richting van Roeselare of Kortrijk.
We reden voorbij zwaar geladen karren en volgepropte auto ‘s. We moesten door stofferige wegen. In de dorpen stonden de mensen ons
hoofdschuddend na te staren. De eerste
nacht weinig geslapen, daar de koeien de ganse nacht hun kettingen
rammelden. Om ? uur in de morgen kraaide een haan, welke
juist boven ons hoofd zat, ons wakker.
Men hoorde stro kraken en sakkeren en mopperen, maar mijnheer stoorde er
zich niet aan en koekeloerde er gedurig op los.
donderdag
16 mei
’s
Morgens om 7 u. vertrokken naar Roeselare.
Er waren reeds vele vluchtelingen op de baan. In Roeselare stond op een bord geschreven dat
wij ons naar Kortrijk moesten begeven.
In Kortrijk stond weer een bord.
Al diegenen die werk verlangden moesten naar Parijs. We stonden besluiteloos. Sommigen spraken van terug naar huis te keren,
doch in het stadhuis deelde men mede, dat het verplicht was naar Frankrijk te
gaan. Ze stuurden ons naar Halewijn,
hetwelk achter Menen lag. Met duizenden
stroomden de vluchtelingen Kortrijk uit naar Halewijn. We reden tot ’s avonds door tot in Wevelgem
hetwelk 5 minuten van Menen en 10 minuten van Halewijn ligt. Het vliegplein van Wevelgem was geweldig
gebombardeerd. Er lagen twee uitgebrande
vliegtuigen op. De huizen errond waren
over ’t algemeen zwaar beschadigd.
Sommige lagen gelijk met de grond.
Ruiten zag men nergens meer in staan.
We bleven er overnachten bij een grote boer in de koestal, waar we warm
lagen.
(302)
vrijdag 17 mei
Vroeg
vertrokken om over de grens te geraken.
Uit alle wegen stroomde het volk Menen in. Men kon er op de koppen de ganse stad rond
wandelen. Aan de grens was alles
gesloten. Niemand mocht Halewijn
binnen. Met veel dringen en stoten
geraakten wij uit de menigte. Terug naar
de boer in Wevelgem gegaan.
zaterdag
18 mei
’s
Morgens terug naar Menen geweest. Grens
terug gesloten. Naar Ieper
gestuurd. Geen twee minuten aan ’t
rijden of alles moest van de grote baan, voor troepen die er moesten
passeren. Naar Kortrijk willen
rijden? Nauwelijks in Wevelgem of terug
van de baan gejaagd. Door weiden, beken
en velden terug bij die boer geraakt.
zondag
19 mei
Grens
terug gesloten. We mochten nog niet op
de grote baan komen. Nacht doorgebracht
met kaarten en vertellen. In volle
seizoen werkten er bij die boer 500 mannen in het vlas. In de namiddag bij Gaston Rebry geweest. Nog geen enkele maal moeten sukkelen voor
brood of andere eetwaren.
(303)
maandag 20 mei
’s
Morgens om 4.30 u. door Belgische soldaten wakker gemaakt. We moesten direct ons pakken maken en
vertrekken. Aan treuzelen viel niet te
denken want ze stonden met de paarden reeds naast ons, voor we goed wakker
waren. We wasten ons in de vijver en
vertrokken. Men had er ons liever een
maand, dan de soldaten één dag. We
dachten naar Ieper te gaan, doch in Menen ontmoetten wij mannen van Meise, die
in een leegstaand huis sliepen. We
mochten bij hen blijven. Nog nooit
zoveel auto ’s gezien. Men sprak dat
Menen die nacht ging gebombardeerd worden.
De nacht doorgebracht op de
planché, in een deken gerold. Planken
zijn juist geen pluimen, zodus maar weinig geslapen.
dinsdag
21 mei
Om
5.30 u. vertrokken. Men meldde dat de
Duitsers dichtbij waren. We reden door
Roeselare, Diksmuide, Veurne, waar we bijna niets dan koeien zagen en De
Panne. Tegen de middag bemerkten wij
Adinkerke, hetwelk op het laatste hoekje van de grens ligt. Ditmaal zou men Frankrijk in mogen. Op een lange rij, zo breed als de straat,
schoof het volk naar de grens. Na een
kwartier van langzaam aanschuiven werd plots de bareel gesloten en mocht niemand
meer door. Het volk begon het beu te
worden en velen spraken van onmiddellijk naar huis terug te keren. We bleven eten op 20 meter van de grens. Daarna trokken we weer de duinen in, om een
weinig te rusten. Gedrieën gingen wij
naar de zee, welke we vanop de berg zagen liggen, doch waarvoor we een uur
nodig hadden, om ze te bereiken. Als we
terug kwamen had men een slaapplaats gevonden bij een boer. Onder de pannen geslapen waar we het heel
koud hadden. De ganse nacht zonder
ophouden horen schieten.
(304)
woensdag 22 mei
Om
7 u. vertrokken naar de bareel. Er
stonden er reeds honderden te wachten.
Dikke rookwolken hingen over Duinkerken, dat die nacht gebombardeerd
was. Tot 9.30 u. stonden wij te
wachten. Niemand mocht door. Grens voor drie dagen gesloten. Terug naar de boerderij. Met enkelen naar zee geweest. Kustwachters gezien op het strand. Om 15 uur trein toegekomen met Belgische
soldaten uit Frankrijk. De soldaten
deelden sigaretten en chocolade uit, welke ze gestolen hadden van een Engelse
trein, die gebombardeerd was en enkele wagons van blijven staan waren. Ze vertelden dat ze in Frankrijk met geld in
hun handen nog geen eten konden krijgen.
Men durfde er voor een glas water 0,75 fr. tellen. We kregen nieuws, dat degenen die konden,
zich huiswaarts moesten begeven. We
vertrokken om 16 uur met de volgende 18 man : Brouwers Emile, Dierickx
Lodewijk,De Smedt Leon, Leemans Raymond, Blommaert Leon, De Cuyper Jozef, De
Vadder Raymond, Versaen Jan, Silverans Marcel, Van der Veken Raymond, Van der
Veken Michel, Van der Veken Lodewijk, Van der Veken Petrus, Van der Veken
Julien, Huygens Petrus en Jacobs Edward uit Erps – Kwerps, Van Hamme Gilbert
uit Kortenberg en Van Cutsem Gilbert uit Kortenberg. We geraakten die avond tot in Zarren, waar we
bleven overnachten.
(305)
donderdag 23 mei
Om
6 uur vertrokken met bestemming Meise.
Enkele kilometers voor Kortrijk hoorden wij vertellen dat de Duitsers
reeds langs de Leie lagen en volop aan het vechten waren. Langs daar zou men er niet door kunnen. Terwijl we daar stonden hoorden wij twee
bruggen de lucht invliegen. We draaiden
het stuur vlug om en wilden langs Gent naar huis. Onderweg vertelde men dat het langs Gent ook
niet ging. We reden naar
Ingelmunster en van daar naar
Brugge. We volgden de vaart Brugge –
Gent tot in Sint – Joris ten Distel, waar we bleven om te overnachten. Om 18.30 u. werd er geweldig naar Duitse
vliegtuigen geschoten met lichtkogels.
Tot 19 u. hing de lucht vol kanongebulder en vuur. Gedurig cirkelden er andere vliegtuigen
rond. Velen waren bang om te gaan slapen
en de valiezen werden op de fietsen gebonden, voor in het geval dat wij het er
te warm zouden krijgen.
vrijdag
24 mei
De
ganse nacht zonder ophouden de kanonnen horen schieten. Om 8 uur opgestaan. Twee mannen wilden naar Gent om te gaan zien
of we daar door mochten, doch halfweg moesten ze terugkeren door gesprongen
bruggen. Over de derde mochten ze nog
over, maar ze moesten zich haasten, want men bracht ze in gereedheid om ze ook
te doen springen. In de namiddag zagen
we een hele rij bommen uit de vliegtuigen vallen, op een kilometer
afstand. Ze waren in een groot park
gevallen. Enkele minuten later hing de
lucht vol rook. Tegen de avond kwamen er
weer een tiental over. De ene na de
andere dook en mitrailleerde er duchtig op los.
De lucht daverde van het vliegtuiggeronk en het schieten. Een uur later kwamen er weggelopen soldaten
voorbij, welke zoveel mogelijk weggegooid hadden en de benen genomen hadden.
(306)
zaterdag 25 mei
De
ganse nacht horen schieten. Om 9 uur
vertrokken naar Brugge. Aan het belfort
ontmoetten we andere mensen uit Meise die er in een klooster verbleven. We mochten daar ook blijven. ’s Middags kregen we soep en
aardappelen. Guido Gezelle verbleef hier
van 1860 tot 1865. Hij was hier
onderrector en gaf Engelse les. Dit was
in het St.- Leogesticht.
zondag
26 mei
In
de klassen op stro geslapen. Om 6 uur
opgestaan. Om 7 uur naar de mis
geweest. Daarna in de stad geweest tot
11.30 u. De Duitsers zaten op 17 km van
hier. Om 12 uur kregen we soep en
aardappelen. In de namiddag moesten wij
binnen blijven. Met de kaarten
gespeeld. Om 21 uur gaan slapen. 140 vluchtelingen bijgekomen.
maandag
27 mei
Om
6.30 u. opgestaan. Om 9 uur 16 Duitse
vliegtuigen over de stad. Een kwartier
later kwamen er drie terug welke bommen uitgooiden. Met akelig gefluit vielen ze naar beneden,
gevolgd door geweldige ontploffingen. De
kop van een obus op een afdak gevallen, waar we enkele meters afstonden. De splinters vlogen van het dak. Een half brood mogen gaan halen op de
markt. Tegen de avond kwamen er zoveel vliegtuigen
over, waar veel naar geschoten werd.
(307)
dinsdag 28 mei
Om
6.30 uur opgestaan. Om 7 uur
gegeten. Een uur hard geregend. België heeft zich overgegeven. Om 10 uur kregen we de eerste soldaten te
zien. Alles werd in gereedheid gebracht
om naar huis te rijden. Die nacht met 30
man bij elkaar geslapen. Om 12 uur
vertrokken naar Gent. Als we enkele
kilometers buiten de stad waren, trokken de Duitse troepen naar Brugge. Onderweg zagen wij een tiental dode paarden
liggen waar grote stukken uitgesneden waren.
Een prachtig dier stond stervend naast de baan, waar velen medelijdend
naar keken. In de borst getroffen door
een schrapnel. Andere paarden liepen los
door de velden. Rijen kanonnen stonden
eenzaam en verlaten langs de weg.
Geweren lagen op hopen gegooid en kogels vond men overal. Gasmaskers, ransels, helmen lagen met
duizenden langs de weg. Auto ’s die in
gracht gekanteld waren. Radio‘s,
gamellen, velo ‘s ...Alles lag dooreengegooid zo ver het oog reikte. Velen droegen mee wat ze dragen konden. Twee maal stonden wij voor gesprongen
bruggen. Over de derde kon men over met
een bootje, waar langs weerskanten balken waren opgelegd. Met honderden stond men te wachten. Men stootte en drong om er het eerst over te
zijn. Met 30 vertrokken en in Gent nog
met 14 bijeen, 16 verloren onderweg. Men
had er zich eenvoudig op banen te plaatsen.
Men werd voortgeduwd door de menigte.
De Belgische soldaten hadden geen wapens meer bij en liepen vrij langs
de banen met de vluchtelingen mee. Alle
fietsen werden hun door de Duitsers afgenomen.
De fiets van Leo De Smedt werd ook afgenomen. 2 uur moeten terugrijden voor een gesprongen
brug. Op enkele kilometers voor Gent
mochten wij niet meer door. Juist voor
de boerderij, waar we in een schuur mochten slapen, lag een uitgebrande
boot. Men moest er geweldig gevochten
hebben tussen Ursele, Knesselaere en Beernem.
(308)
woensdag 29 mei
Om
5 uur vertrokken naar Gent, waar we 10 à 12 km af waren. Op die 12 km telden we 7 gesprongen
bruggen. Vele waren in twee gebroken, en
andere staken recht het water in. In
Gent zelf niet veel kapot gezien. Van
Gent reden wij op Wetteren en van daar op Dendermonde, waar nog 3 gesprongen
bruggen lagen. Van daar ging het in
vliegend tempo, recht naar huis. In
Brussegem stonden nog enkele uitgebrande tanks.
Eindelijk om 13 uur bolden wij Meise binnen. Juist 14 dagen weggeweest. Wij waren van de laatsten. Nog enkelen die in Frankrijk zaten bleven
achter. Twee soldaten van bij ons
sneuvelden : Jean Krokaert en Frans Leemans uit Oppem.
Werken
(309)
donderdag 30 mei Vele Belgische krijgsgevangenen trokken langs de
Vilvoordsesteenweg naar Duitsland. Velen
liepen weg en geraakten goed thuis.
van 30 mei tot 24 september een leven gehad van een koning. In de zon liggen, gaan wandelen en konijnen
eten doen was het ergste wat wij te doen hadden. Werk was er niet. Op 24 september 1940, ’s morgens om 6 uur
vertrokken naar Duitsland, om er te gaan werken voor 6 maand. De eerste dag tot in Aken gereden langs
Holland rond. Daar bijna alles doen
afbranden met in beddens te vechten. ’s
Anderendaags om 18 tot 2.30 u. theater gespeeld in een cinemazaal. Vertrokken naar Kassel. In het begin ging alles daar nogal goed. Na twee maand trok de Mol terug naar
huis. De dagjes kropen maar traagjes
voorbij, daarbij was het er geweldig koud.
Ieder morgen om 6 uur het bed uit.
De eerste jaartjes zal dat nog geweldig in mijn ribbetjes hangen. Daarbij ’s morgens en ’s avonds, een kwartier ver naar de fabriek. Soms zo een
lekkere soep dat we alles lieten staan.
Met Nieuwjaar niet in congé geweest omdat het ons 40 Mark zou gekost
hebben. Na zes maand waren we er alles
al goed gewoon. Doch onze term was
voorbij en ik wou zo rap mogelijk van daar, daar het mij geweldig de keel begon
uit te hangen. Bijzonder die
barakken. Met 20 man in een kamer. ‘s Morgens moest men snakken naar lucht : een
echt hondenleven. Om naar huis te gaan
moest ik wachten tot 25 april, daar men ons wijs gemaakt had dat de grenzen
gesloten waren. Eidelijk de 26 april
1941, om 4 uur stoomde het treintje met mij Kassel uit. In Kassel zelf had men mooie bergen,
bijzonder Willemshöhe was heel schoon.
Over de 600 m hoog. Eens voorbij
Paderborn was de reis maar eentonig.
Alles vlak gelijk in Vlaanderen.
Tegen de middag waren wij in Keulen, waar we allen recht sprongen, toen
we over de Rijn reden. Om 13 uur in
Herbestal aan de grens. Vier uur moeten
aanschuiven om geld te wisselen. Om 18
uur terug aan het rollen geraakt. In
Luik nog eens gestopt en dan in vliegende vaart naar Brussel. Om 21.30 u. kwamen wij in het Noordstation
binnen. Met pakken en valiezen naar de
tram gesukkeld en rond 22.30 uur stapte ik in Meise van de tram. Mijn verstand was te klein om te geloven dat
ik terug thuis was. De eerste minuten
wou het er nog niet in. Ik scharrelde
maar mijn klorren bijeeen en droop af naar tante Isabel. Daar de deuren uit de hengsels getrommeld,
omdat de grote heer niet te lang zou moeten wachten. Boven kwam er een slaperig koppeke uit, dat
vroeg wie er nog zo laat op de baan
was. “Wel, kende mij niet meer” vroeg
Pieje. “Nieëk”, zaan de mensen van
boven.. “Wel, mensen uit Duitsland”,
hakkelde Pieje, omvergevallen van honger
en grote vaak. “Hee, hee”, hoorde
ik boven, bliksemsnel gevolgd door een geweldig gesloef op de trap. De ringelkens vlogen open en het volgend
ogenblik stak Pieje zijn verwilderd koppeken naar binnen. De mensen wisten niet hoe zich te houden van
kontentement, over zo een hoog bezoek op ’t laatste van de dag. Daarbij blikten ze met begerige ogen naar een
paar geweldige valiezen, die Pieje van Kassel achter zich aansleepte. Wat die beruchte valiesjes mij aan plezier
bezorgd hadden, daar kon geen mens een gedacht van geven. Om te beginnen van in Kassel van uit de
barakken. Nog geen 2 minuutjes uit de
barakken vertrokken of er brak een handvat van de grootste valies. Rapareren!
Geen denken aan, daar het 3 uur ’s morgens was en donkerder dan in de
donkerste hel. Snel mij broekband
af en die rond de valies. Alles opperbest! Tot 500 meter verder mijn arme broeksband de
geest gaf. Nu de valies maar onder de
arm gepakt. ’t Gemak daarvan ondervond
ik reeds van bij de eerste stappen. Bij
elke stap schoof ze naar voor ofwel naar achter, zodat ik bij elke 5 stappen
het boeltje eens moest dooreen gooien, om ze weer vast te krijgen. En zwaar dat dat dingske woog. Ondertussen rekte de andere bij elke stap zo
vervaarlijk uit mekaar, dat ik vreesde
dat er nog ongelukken zouden gebeuren.
Als een harmonica ging ze uit elkaar, doch gelukkig kwam ze tot aan het
station immer in haar plooien terug.
Eens op de trein was het een gerepareer zonder einde. Dan nog die pleziertjes van ’t overstappen op
andere treinen. Ja, valiesjes, ’t naaste
maal liggen de riempjes! Goed voor één maal!
(310) 1942
15 juni
Vandaag
is de oorlog in België zo’n goede twee jaar in gang. Dat die twee jaartjes ons deugd gedaan hebben
ziet u gerust op de mensen hun gezicht en voelt u zelf aan vel en been. Hoelang het nu nog zal duren, voor die
vechthanen ophouden, daar wordt nogal veel over verteld. De ene zegt : “Zolang nog, en dan is ’t
gedaan, joeng”. “Niks aan te doen”,
zeggen ze er nog bij, om ’t u zeker doen te geloven. De dag is daar, gaat voorbij, en vraagt u de
man die zulke hoge tonen zong, voor wanneer het nu zou zijn. Ja, dan antwoorden zij : “Ja, zie, dat weet
niemand nie, hé, man.” Maar voor enkele
maanden wisten zij zeker dat het dan wel zou gedaan zijn. Het was niet gedaan en nu wist het niemand
meer. En nu, na twee jaar, weet het
niemand meer ook. Wordt er nu nog
gesproken van “ gedaan “, , dan haalt men eenvoudig nog de schouders op. En ’t triestigste van ‘t hele zaakje is, dat
ze de oorlog langs beide kanten willen winnen en hem langs beide zijden reeds
gewonnen hebben. Geraak daar maar uit
wijs. De enen halen overwinning op
overwinning en de anderen hebben nog niet eens gevochten en schijnen nog, alhoewel
met hun oren en ogen wijd open, te slapen op hun eiland. Wanneer komen die eens tegenover elkaar. Voor dat dat gebeurt zal hij, denk ik, nog zo
snel niet gedaan zijn. Aan vrede sluiten
valt niet veel te denken, daarvoor kunnen die hoge omes elkaar veel te goed
verwijten, met liefkozingen als “ waanzinnige dronkaard” en nog zoveel andere,
dat die elkaar in ’t haar (als ze er nog hebben tenminste) moeten vliegen, dat
staat vast. Doch wanneer ?
Ondertussen zitten wij hier op onze buik te wrijven. Om enkele kilo’s aardappelen te mogen halen
van het rantsoen, zodus waar we recht op hebben, moet men wachten tot de
kontroleurs en gendarmen, de smokkelaars en andere mensen die voor
woekerprijzen enkele kilo ’s aardappelen gaan kopen waren bij de boeren, alles
afgenomen hadden en bijeen gebracht in ’t een of ’t ander huis. Dan ging het van mond tot mond “ze geven
patatten”. Anders kunt u er halen met
een maand of twee retard. Tussen die
twee maanden moet u maar zien, hoe ge uw plan trekt. En met de die 200 grammen per dag, zal men
zich ook niet vet maken.
juli
Vandaag
begint mijn betaald verlof voor een week.
Voor een maand, de 17de, kregen we nieuws dat Georges Fluyt
in Duitsland gestorven was, ten gevolge van een dubbele longontsteking. Voor enkele dagen is de sterkste of een der
sterkste vestingen van de wereld, namelijk Sebastopol in de handen van de
Duitsers gevallen.
Huygens Petrus
603 (162) W.O.II
in Meise Het verzet in Meise
Uit “Aviateurs piétons vers la Suisse 1940 – 1945” van
Roger Anthoine, uitgegeven bij Secavia.
Staf/Sgt Charles Higgins werd neergehaald in Holland op 30.11.1943. Die dag gebeurde een luchtaanval van de 8ste
RAF op Solingen met 381 vliegende forten et
Liberator waarvan enkel 80 het weerbericht trotseren om het doel te
vinden. Er werden slechts 3 vliegtuigen
vermist en het toeval wou dat het Duitse afweergeschut Higgins trof bij zijn 6de
missie.
De twee rechtse motoren vielen uit. Een van hun propellers draaide dol, de
vlucht afremmend en de andere draaide dol met een gebulder van gemarteld
metaal. Zij vlogen en crabe, op de rand van neerstorten… De piloot Arthur Hemsler verlaat de formatie
en vliegt alleen naar Engeland. Zij
verliezen onverbiddelijk hoogte niettegenstaande ze zich van heel hun bagage
ontdoen… Comble de vexation, ontploft een derde motor met geweld… Dat is niet alles, de dol gedraaide propeller overschrijdt zijn limiet van
weerstand…Onder de centrifugale kracht maakt zich een schroefblad los, tolt
rond en knipt het grote vertikale richtingsroer door, de gele 42-3317
uitslijtend onder de grote B die de Groep 95 aanduidt… Met een dergelijk
serienummer, kon het vliegend fort zijn ouderdom niet veinzen : het is een
B-17F waarvan de Europese carrière begon met de komst van de groep in Alconbury
op 15 april.
Een kilometer van de Duits-Nederlandse grens verliet de bemanning de vliegende
doodskist door . De achterdeur
blokkeerde bovendien. Iedereen
evacueerde door de laadruimte van de bommen inbegrepen de co -piloot Gilcrist
die vergat zijn steunbanden te
sluiten en in extremis vermeed uit het harnas (tuig) van zijn valscherm te
glijden. Hij landde nochtans gezond en wel, zoals Higgins bij het
dorpje Neer op de oever van de Maas aan de Nederlandse oever. Gelukkig zijn ze aan de goede kant van de
stroom! Op 5 km van Duitsland maar ook
kort bij de Belgische grens. Ze worden
snel geholpen door de patriotten.
Higgins ontmoet zijn mecanicien Technical/Sgt Elmer Gilcreaese, gevallen
in de mist vanWeert.
De ontsnapten - twee anderen keren terug in Engeland op 3 februari 1944 –
vinden asiel op het Belgische platteland bij Betje Spelters en Michel Spooren,
de kruidenier bij wie de ontsnapte “Berlijner” Simister reeds bijstand vond in
1943. Zij verblijven later in Antwerpen
en later tegen Brussel in Meise (Van
Dievoetlaan 8 bij Lefebur, voorzitter Wite Pen). Hier ontmoet Higgins André en Paula Verheyden
en wordt bijgestaan door de vermetele André die de vliegenier bijstaat in een
voelbalwedstrijd tussen … twee ploegen van de Wehrmacht!
Higgins zou het nooit te weten komen, maar ’s morgens bij zijn vertrek dat
voorlopig een half uur vroeger gepland werd, viel de Duitse Feldgendarmerie
binnen bij zijn gastheren. Die zochten verdachten. Gelukkig trokken de nog warme en haastig
opgemaakte bedden hun aandacht niet…
Dan vindt Higgins in een ander veilig vluchthuis in Brussel Gilcrease en maakt
er kennis met een F/Sgt van de RAF, Vincent Horn. Samen ondernemen ze de vluchtroute naar de
Spaanse grens. Zij wijzigden hun bestemming
onderweg en opteerden voor Zwitserland.
604 Meise in het verleden
België is vrij laat een onafhankelijk land geworden,
werd dikwijls onder de voet gelopen door vreemde legers en daarbij was het
meermaals het slagveld van Europese oorlogen.
Ik zal me beperken tot enkele feiten, waarbij onze gemeente speciaal betrokken
was.
einde 1582 werd Meise bezet door de Spaanse troepen onder het bevel van
Alexander Farnese, prins van Parma. Deze
bezetting greep plaats tijdens de belegering van het kasteel van Boechout. De Spaanse soldaten genoten geen goede faam
bij onze bevolking en in de volksnaam hadden ze de naam van Spanjolen en in dit
woord zat veel misprijzen.
In 1664 werd de dorpskom uitgebrand door de Franse soldaten van Lodewijk XIV en
eveneens in 1695 fel geteisterd tijdens de bombardering van Brussel.
In 1815 – gedurende de oorlog tegen Napoleon –waren de Brunswijkers in Meise
gelegerd.
20 augustus 1914 – de zware beproeving – Meise wordt bezet door de Duitse IIIde
Res. Legerkorps dat deelnam aan de belegering van Antwerpen. Deze bezetting heeft weken lang geduurd. Na het neerschieten aan het kruispunt
Boechtstraat – St.-Maartensweg (nu
Strombeek Beverselaan – St.-Martinus – Tronkstraat) , plaats genaamd
“trunk”, van de prins van Schoeneich Carolath, kolonel van de Uhlanen, werd
Meise bedreigd met zware straffen o.a. het nemen van gijzelaars en het
neerbranden van huizen.
De oorzaak van de verbolgenheid van de Duitse overheid lag in het feit dat de
Duitse soldaten verklaarden : “de civielen hebben geschoten”. Bij een onderzoek, ingesteld door de
militaire overheid, kon worden bewezen dat het regiment jagers te paard, een
Duitse Rode-Kruiswagen hadden doen stoppen en bevel gegeven onmiddellijk
rechtsomkeer te maken in de richting van Brussel.
In deze streek kwam het meermaals tot een treffen tussen de soldaten van beide
legers en daarom werd er in de zusterschool een lazaret ingericht om Duitse
soldaten te verplegen.
Ik heb er met een gewonde Elzasser gesproken voor wie Frankrijk nog steeds het
vaderland was gebleven.
De aanval op Antwerpen was een zware brok voor het Duitse leger. De operatie verliep niet zo vlug als
voorzien. Het was een stellingoorlog,
gevoerd met kanonnen en machinegeweren, als observatieposten kerktoren en
kabelballons. De aanvoer van munitie en
voedingswaren geschiedde met veldwagens en paarden en de soldaten moesten
afstanden te voet afleggen. Het was
werkelijk nog een leger van voetvolk.
Tijdens de aanval op Antwerpen waren de reservetroepen ingekwartierd in de
huizen van de gemeente en zelfs in het kerkgebouw. Loopgrachten werden gegraven in de landerijen
van de gehuchten, vooral te Limbos.
De rechtervleugel van het Duitse leger werd door de forten van Antwerpen lange
tijd opgehouden, waardoor Duitsland de slag aan de Marne heeft verloren en de
kansen op de eindoverwinning verspeelde.
Onder de beschuldiging van lid te zijn van de Burgerwacht werden talrijke
mannen uit Eversem aangehouden en in
onmenselijke omstandigheden naar Duitsland vervoerd.
Tijdens de vierjarige bezetting hebben de Duitsers hier jongelingen opgeëist om
naar Duitsland, waar gebrek aan arbeiders was, te gaan werken. Hierdoor
kwamen de Duitsers vrij om op het front te gaan strijden. Ingevolge deze opeisingen ontstond paniek bij
de bevolking en vele mannen vertrokken uit Meise om in Brussel te gaan
onderduiken.
De vrouwen die alleen thuis bleven, waren zo bevreesd dat ze in hun eigen huis
niet durfden overnachten en bij valavond trokken ze met hun kinderen naar de
hoeve van Boechout tot ’s anderendaags in de morgen.
Daar waren ze buiten gevaar want het domein van Boechout werd als Oostenrijks
gebied beschouwd. Een bericht
aangebracht op het toegangshekken van het domein luidde ongeveer als volgt :
“Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon en dient tot residentie van
H.M. keizerin Charlotte van Mexico, schoonzuster van onze geëerde bondgenoot
de keizer van Oostenrijk Frans
Jozef. Wij bevelen aan de Duitse
soldaten dit verblijf te eerbiedigen en elke verstoring te vermijden”.
Onder de oorlog werden door de bezettende macht huiszoekingen verricht om koper
en wol in bezit te nemen. Het was nodig
de matrassen weg te stoppen en op strozakken te slapen.
Evenals de klokken van de kerktorens – grondstof voor munitie – werden ook de
notelaren naar Duitsland verstuurd. Het
schijnt dat notelarenhout goed geschikt is voor het maken van geweerkolven.
Onze landbouwers waren verplicht hun paarden te monsteren op de markt te
Wolvertem en de Duitsers hebben er een contingent opgeëist. De bezette landen werden beschouwd als
veroverde gebieden.
Tijdens de oorlog 1914-18 zijn inwoners uit de gevechtszone Menen-Halluin
ondergebracht bij de bevolking van Meise, die deze beproefde mensen met een
goed hart heeft ontvangen en met genegenheid heeft bejegend. De winter van 1916-1917 was bitter koud en de
kolen waren uiterst schaars en duur. De
mensen hakten hout om vuur te maken. De
ravitaillering van de bevolking geschiedde door inlandse producten die
landbouwers verplicht waren in te leveren en bij middel van geïmporteerde
voedingswaren. De bedeling was toevertrouwd
aan het Nationaal Voedingscomité dat onder toezicht stond van landen die niet
bij de oorlog betrokken waren – vooral de vertegenwoordiging van Spanje was
actief. Voor de kinderen werd gezorgd
door het Nationaal Werk voor
Kinderwelzijn. Deze oorlog heeft vier
lange jaren geduurd; vier droevige jaren met veel ellende, met als nasleep de
verspreiding van de besmettelijke en gevaarlijke Spaanse griep, waaraan vele
mensen zijn gestorven.
In die lang durende oorlogsmaanden dachten we veel aan onze oud-strijders.
We begroetten de moedige jongens die we hebben zien terug keren. Sindsdien is hun aantal reeds fel
geslonken. Wij houden in ere de
nagedachtenis van de oud-strijders die gesneuveld zijn en ook van hen die
sindsdien overleden zijn.
605 Lijst van de soldaten der gemeente Meise die
gesneuveld zijn of aan de gevolgen van de oorlog overleden zijn W.O. I
Tillier Jules, gesneuveld te Passendaele den 10
oktober 1918
Baudewijns Petrus, gesneuveld te rumbeke den 15 oktober 1918
Olbrechts Frans, gestorven te Baerle den 8 oktober 1918
Roelants Jan Baptiste, gestorven te Keulen (Duitsland) den 6 januari 1919
Thielemans Adolf Guillaume, gesneuveld bij den Ijzer den 23
Van Buggenhout Frans Isidoor, gesneuveld te Rumbeke den 14 oktober 1918
Van den houwe Lodewijk, gestorven te Gütrow (Duitsland) den 6 januari 1919
Van der Zypen Jean Emiel, gestorven te Wolvertem den 7 februari 1919
Van Eeckhout Hendrik Joseph, gesneuveld te Adinkerke den 3 oktober 1918
Van Praet Prosper, gesneuveld bij den Ijzer den 24 oktober 1914
Arias Joseph, burger, neergeschoten door de Duitsers den 20 augustus 1914
606 Wereldoorlog II
WOII was een blitzkrieg. Alles was gemotoriseerd – zware
bombardementen uit de lucht -
De doortocht van het Duitse leger verliep verrassend snel en daarna werd het
veroverde gebieden onder de bewaking gesteld van het bezettingsleger.
De Duitse Kommandatur van het gewest was in Meise gevestigd. In de kastelen van Boechout en Meise waren
Duitse soldaten gekazerneerd. Naar het
einde toe van deze oorlog werd het Duits geheim wapen , de vliegende bom,
gelanceerd. Sterke beproeving voor de
zenuwen en het moreel van de bevolking.
Na de aftocht van de Duitse troepen is een vliegende bom neergeploft op het
Kasteelveld – dit was toen nog landbouwgebied.
Diezelfde nacht is het kasteel van Meise uitgebrand. Er verbleven daar enkele soldaten van het
bevrijdingsleger.
De gemeente Meise heeft haar gesneuvelden en doden. De namen staan gegraveerd in een
herinneringssteen bevestigd op de muur aan de ingang van de kerk. Jaarlijks wordt op initiatief van het
gemeentebestuur, de wapenstilstand op waardige wijze herdacht en hulde gebracht
aan de nagedachtenis van de jongens die hun leven gaven voor onze vrijheid.
Hier geven we de namen van de 2de wereldoorlog :
Krokaert Jan, Pittem, 27.5.1940
De Waet Frans, Brussel 12.7.1945
Jacobs André, politieke gevangene Mauthausen, 28.3.1945
La France héroique
et ses alliés
In dit boek zijn twee hoofdstukken gewijd aan de
gebeurtenissen in ons land tijdens W.O. I :
H. XIV Les eaux de l’Yser pag. 157 - 180
H. XV La destruction d’ Ypres pag. 181 –
186
607 Vrijwilligerscorps in Mexico
Zestienhonderd jonge Belgen vervoegden dit corps om
keizerin Charlotte te beschermen.
Onder hen enkele Meisenaars :
Alcide Laurent Stallaert °
Wolvertem op 22 juni 1843, knecht
Pierre Jos Vanden Bruggen ° Meise in 1836, metsersgast
Jean Louis Van Crombruggen ° Wolvertem 12 februari 1840,
tot de ontbinding in 1867
Zie : E.S.e.d. Brabander Jg. 87 nr.2 van 2004
608 Patriottentijd
Onderpastoor Heylen van 4 november 1790 tot 15 juli
1795 bracht verslag uit van de gebeurtenissen tijdens deze periode. Pastoor D.J. Delestré publiceerde zijn
geschriften.
Hierin vinden wij :
Baron d’Hoogvorst heeft zich in 1787 verborgen in de pastorij van Oppem.
In de slag bij Turnhout vochten twee jongens uit Meysse :
J. De Pauw, zoon uit de herberg Sinte-Merten
P. Vits, bakkerszoon tegen het hof van de pastorij, daarna kapitein van de
jongeren in Meysse
Opleiding van vrijwilligers in het molenhuis in Laken :
onderpastoor Van de Velde (Norbertijn)
kapelaan Mr. De May (norbertijn), in de wandeling genoemd “de stoker van
Meysse”’’’
Voor elke grote parochie was er een “veldpaep” (aalmoezenier) en voor Meys was
dat onderpastoor P. Van de Velde. Toen
die naar de oorlog trok kreeg hij nogal veel van de tee kastelen van
Meysse. Hij had nog veel bij, hem toen
hij vermoord werd door twee housaeren op 22 september 1790 te Fellon (Luik).
In 1792 kwamen verbannen priesters uit Frankrijk bij ons. Op het kasteel van Boechout was er een jonge graaf,
die pedagoog (leerkracht) geweest was.
Als de kasteelvrouw tijdens de winter voor 4 maanden naar Antwerpen trok
ging hij mee. Maar uit schrik keerde hij
terug naar Meise en verbleef op kosten van de kasteelvrouw in de pastorij. Daar vertelde hij veel aan de onderpastoor.
De Vonckisten bestormden het klooster van de paters Capucienen op 12 februari
1791. De gardiaen van het klooster moest
de klok kleppen. Ze vroegen hem ook van
sterk water op de aanvallers te gieten.
Hij raadde dat af, wat hem later speet.
Hij was stationaris in Meys.
609 De grote oorlog in West – Brabant
E.S.B. 2015/2/205
In Meise vielen de Uhlanen de tram aan die kwam van
Brussel. De volgende dag 21 augustus
werd het dorp bezet door 3000 soldaten.
AAM Verslag pastoor Puttemans van Meise 6.3.21915
Strombeek Beverselaan
:
Gedenkplaat :
+ 20 augustus
1914
PRINZ WILHELM VON SCHOENAICH – CAROLATH
3de regiment Uhlan
Info van J. Anne de Molina (voormalig
voorzitter van de raad van adel uit Ossel) :
Gotha’s Adelboek 1915, bl. 299
Prins Wilhelm Johannes Ludwig Ferdinand
von Schonaich –, Carolath, pruisisch luitenant van het regiment Uhlanen,
geboren te Mellendorf op 31 augustus 1881, overleden te Meysse bij Brussel op
26 augustus 1914 (zonder de minste vermelding dat hij slachtoffer was van een
oorlogsfeit).
Hij was de ongehuwde zoon van prins
Georg Heirich Friedrichn August (1846+1910) en van Wanda, prinses von
Schönaich – Carolath (1849-+1925)
Ik beschik ook over briefwisseling over
hem met de ambassadeur van Duitsland.
700 ErfgoedMeiseEvenementen
701 Wandeling langs ons erfgoed in Meise
Meise
heeft een keizerlijk verleden door de aanwezigheid van
keizerin Charlotte van Mexico in het kasteel van Boechout in de Plantentuin
Meise tot 1927. De prachtige magnolia's staan in bloei in het domein.
Meise heeft nog andere troeven. Ik zal het enkel over enkele
meerwaarden hebben. De huidige gemeente heeft 8 kerken,
die aangedaan werden in de acht-kerkenloop (30 km), nu uitgebreid tot het
traject van de Eddy Merckxroute. Eddy woont onder de
St.-Brixiustoren in Rode.
In de St.- Martinustoren hangt onze nieuwe beiaard met 56 klokken. Op 8
mei 2006 zullen die weerklinken op de beiaardfeesten met
een Hollandse aan het klavier, Nan Loos, naar aanleiding van de viering van 25
jaar Meise - Waalre verbroedering. Luisteren kan men op de luisterplaats
voor onze oude beiaard met zijn 47 klokken (8 vermist, klavier en automatisch
klokkenspel moeten nog geplaatst worden). Dus Meise heeft 2
beiaarden.
De acht parochies (kerktorens) van
Meise zijn : Oppem, Rode, Westrode,
Wolvertem, Meuzegem, Rossem, Imde en Meise. Op de St.- Martinustoren
ontbreken nog steeds de haan en het kruis. Ik zit ondertussen in mijn
reeks cursiefjes "Toren roept haan" al aan nr.
165. Ik beloofde destijds afleveringen te produceren tot alles weer in
orde is. Want het is geen zicht. Onze kerk lijkt wel een moskee.
Baron d'Hoogvorst stond er in de Randkrant ook maar triestig bij. Ze
gebruikten een foto waar hij getooid is met twee meloenen op
zijn daken (hoofd en hoed).
Zondag 1 mei wordt in Meise 8 mei gevierd. De officiële feestdagen zouden
voorrang moeten krijgen. Maar burgerlijk gingen de beiaardfeesten
voor. Op kerkelijk vlak wou de pastoor (of was het de parochieploeg) ook
een andere dag. We vervoegen dan maar noodgedwongen de dag van de arbeid.
De vorige twee teksten waren de eerste op mijn blog
"sib". Door het overlijden van Herman Boon pr. en de vele reacties
en vondsten, heb ik deze omgedoopt.
In deze reeks wandelen wij langs Meises erfgoed. In het ledenblad
van de KBG van Meise publiceerde ik cursiefjes onder deze benaming over het
autochtone Meise. Maar bij een wissel van het bestuur waren de teksten niet
meer welkom. Daarom vinden jullie ze nu hier en in het ledenblad van de
heemkundige kring Berla. Daar hebben ze mijn initiatief overgenomen en
Erfgoedcel Meise opgericht. In het kader van deze erfgoedcel nam ik de
coördinatie op mij voor de parochie Meise.
In een excel-tabel worden alle zichtbare erfgoedelementen opgenomen met een
aantal gegevens. Acht leden van de werkgroep verdeelden de 8 parochies
van onze gemeente Meise. Op dit ogenblik is de tabel ongeveer rond voor Meise
en Rossem. Oppem zal snel volgen.
Ik neem u de komende weken mee langs de relicten uit ons keizerlijk verleden.
Wisten jullie dat op de grens tussen Meise en
Grimbergen in de Rooststraat een standbeeld prijkt van dichter Karel Van de
Woestijne, een van onze klassiekers. 1f Hij behoorde tot de beweging “Van Nu en Straks” 1893 – 1914. Hij kon de “ziel tot lied
omtoveren”. De gedenksteen
staat er maar troosteloos bij. Het groen
errond overwoekert en verbergt het monument.
Een plaatje met uitleg zou niet misstaan.
De
tekst onderaan, op de “grafsteen” is onleesbaar en luidt :
Mijn vriend
Gij hebt een der schoonste
sterren
van Brabant
gezien en
die ligt aan
de poorten
van Brussel.
De vraag is : wat is “een der schoonste sterren van Brabant” ? De parel van
Brabant of het keizerlijke Meise ? Meise (met zijn keizerin Charlotte) was tot 1132
moederparochie, ook van Grimbergen en Strombeek. In dat jaar werd door
toedoen van de Berthouts het patronaat of begevensrecht overgedragen aan de
abdij van Grimbergen.
Zo werden de rollen omgekeerd en kreeg Grimbergen de bovenhand.
Over het brugje is de molen De Waet. In “Meise,
onder de toren van St.-Martinus” staat volgens A.Jacobs de verkeerde
foto op pag.22. Als dat klopt werd die foto eerder 2 maal fout gepubliceerd.
Drukker A.Van Praet uit Meise gebruikte een cliché uit “Le patriot illustré”
voor de bewuste postkaart. Vroeger stond in de onmiddellijke omgeving een
boerderij f M38
Een beetje verder staat “Villa St.-Anne”. Dat was
vroeger een café-restaurant van de gebroeders Parmentier. fM39
Door de St.-Annastraat (vroeger Beekstraat) komen we voorbij het sportcentrum
De Nekker. Over de beek zien we de vijver van het domein van baron Jean Paul
Van Gijsel van Meise.
Maar we steken de A12 over en belanden bij de Sint – Annakapel. 2f Vroeger kwam hier de processie
langs. Na de restauratie op van de kapel
24 juli 2011 werd deze processie nog eens overgedaan, en werden de drie beelden
van St.-Anna ten drieën geplaatst.
Dateert van 1757 Reeds vroeger vermeld door
Harrewijn in zijn panoramisch zicht van de heerlijkheid van Boechout.
De heilige Anna wordt meestal afgebeeld als St. – Anna ten drieën met zittend
de kleine Maria op haar schoot die de kleine Jezus vast houdt. De meest
bekende afbeelding is die met Maria als meisje aan haar zijde. Een
andere is als matrone met een hoofddoek en een groene (hoop) en rode
(liefde) mantel of kleed.
Haar feestdag valt op 26 juli, samen met de heilige Joachim, haar man.
In de Plantentuin staat deze kapel aan de buitenkant op de Nieuwelaan, ter
hoogte van de voetgangersbrug. Ze werd onlangs gestut omdat de balk boven de
deur vermolmd is en verzakt. De deur kon niet meer open en er was gevaar voor
instorting van het metselwerk boven de balk.
Er is een barst boven de deur in het metselwerk. Een stuk van de houten
lambrizering is afgebroken, maar staat in de kapel. De deur is geforceerd en
staat alle dagen open. Een kasseisteen houdt ze dicht. Binnen is het niet
beter. Een laagje verf zou wonderen doen. Een van de metalen versieringen is
afgebroken en verdwenen. Op het altaar liggen twee gebroken heiligenbeeldjes
van Maria. Het St.-Annabeeld
ontbreekt. Ik heb er een geplastificeerde
pagina uit het internet met de afbeelding in geplaatst.
Er was vroeger een afspraak met de vorige directeur Ernest Petit van de
Plantentuin. Die stelde de sleutel ter beschikking van enkele parochianen. De
sleutel is terecht, maar dient tot niets meer. Er is ook nog een altaarkleed
dat de kapel opfleurde bij de jaarlijkse processie.
Wij hopen dat de kapel eerstdaags gerestaureerd wordt en zijn bereid
vrijwilligers te leveren.
De gemeente beloofde herstelling in samenspraak met de
diensten van de Plantentuin. Als dit gebeurd is zullen wij een nieuw beeld
plaatsen, want er stond een beeldje in van Maria. Kan iemand zo een beeld
schenken aan de Plantentuin ?
Ik vernam dat het oorspronkelijke beeld nog zou bestaan, bij een particulier
uit Meise. Het zou in veiligheid
gebracht zijn tijdens W.O.II. Moest de
beschermer zich bekend maken zouden wij daar dankbaar om zijn.
De restaurering is ondertussen een feit. In ‘Het Laatste Nieuws’ werd hierover bericht
met een foto. Kerk en Leven publiceerde
ook een foto met de arbeiders aan het werk.
Vroeger kwam de processie hier langs op de kruisdagen. Zij trok zelfs, toen de
keizerin nog leefde door de Plantentuin en hield halt aan het kasteel. Onder
het balkonnetje werd een altaar opgericht. De keizerin keek toe van op het
balkon.
Eens over het brugje van de A12 verpozen wij even voor deze historische
kapel.
Volgens pastoor Boon valt deze kapel onder de jurisdictie van de Plantentuin
van Meise.
Oude postkaarten zie 183
Wij gaan langs het fietspad naar restaurant Napoleon. fM185
Het beeld “1.2. De vruchtbaarheid” 3f van Henri Lenaerts staat aan de kleine ingang van de Plantentuin
van Meise sedert 1953. De naam kreeg ik van Herman Boon pr. In de dienst
Cultuur noemen ze dat beeld “Zittende Boerin” en in de volksmond hoor je nogal
eens “de moeder van Jan Wellens”. Deze verkeerde namen spruiten voort uit
onwetendheid, gekoppeld aan fantasie. Jan Wellens is uiteraard bekend in Meise
als betere kunstenaar. Maar die is wel bekender en jonger dan Henri Lenaerts,
maar voor zover ik weet beeldhouwt hij niet.
Aan de Mariakapel 4f van Henri Lenaerts knaagt de tand des
tijds ongestoord verder. Het metaal roest weg.
Ondertussen is ze gerestaureerd.
Ze werd gemaakt naar een ontwerp van Jos Van humbeeck en het beeld is
van Henri Lenaerts. Er bestaat een
postkaart van bij Nels waarvan de foto op naam staat van Maes.
Na de Mariakapel aan de baron en het Mariabeeld van het kapelletje van het
Kasteelveld 5f dat verdween en
vervangen werd, schonk Henri Lenaerts, na zijn geslaagde tentoonstelling in de
Plantentuin de gemeente onlangs 4 beelden. Ze staan in het dorp. “Levensvreugde”
8f en ”Eenzaamheid”
9f staan op het Oud - Strijdersplein
aan de kerk. Voor het Willy Van den Berghecentrum (met zijn vele andere namen :
Wauwer, Sporthal, Leertuin, Cafetaria, Sport en Recreatie, Muze…) staan “De
vlucht van Icarus” 10f DSCF00346en “De geboorte van Venus”
f349.
Deze beelden zijn goed bekend bij onze petankers, die in de onmiddellijke
nabijheid hun geliefkoosde sport beoefenen.
Van kunstenaar Henri Lenaerts is geweten dat hij in Meise kwam
wonen. Zijn eerste atelier was in de Boechtstraat (toen Cuyperstraat), achter
de schoenmaker in het smalle gangetje naast de beenhouwerij van Michel Van der
Veken (later kaaswinkel en nu bakkerijketen "Au croquant" - Meise,
Vlaamse gemeente weet je wel!). Daar leerde ik hem kennen en tekende hij mij
als kleine jongen in houtskool.
Daarna verhuisde hij, zoals wij trouwens, naar de parochie Rode op de Vilvoordsesteenweg. Zijn atelier is nog te zien langs de
Oude Vilvoordsebaan, die hiermee parallel loopt. Momenteel woont hij in
het Noorden van Spanje. Hij overleed
einde 2006.
In het totaal staan er dus momenteel in Meise 6 recente kunstwerken in het dorp
en 2 in onze Plantentuin, van onze plaatselijke beeldhouwer. Wij dringen er dan
ook op aan dat ze alle hetzelfde naamplaatje krijgen, zoals er nu reeds 4
aangebracht zijn. Dat zou onze gemeente verrijken qua stijl en zou de bezoekers
kunnen verblijden met de gedachte : “ in Meise zorgen ze toch voor hun
erfgoed”. Want om de zorg voor ons erfgoed gaat het ons toch!
Bovendien zou Henri Lenaerts in aanmerking kunnen komen voor de titel
"ereburger van Meise".
Ondertussen schonk zijn stichting een reeks kleine beelden die tentoon
gesteld staan op de eerste verdieping in het administratief centrum in Wolvertem . Er zijn echter enkele onnauwkeurigheden in de
tekst geslopen. De gmeeente werd
hierover ingelicht, voorlopig zonder gevolg!
Bezoek eens zijn website : www.henri-lenaerts.be
8
Baron Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst
Het standbeeld van baron d’ Hoogvorst is dringend aan een opknapbeurt toe.
Reeds jaren ontbreekt het lemmet van zijn zwaard. 15f DSCF0175
Ik heb daarvoor Jos Chabert aangesproken, want de
grond waarop dit standbeeld staat, zou eigendom zijn van de stad Brussel.
De burgemeester van Brussel, oud – Meisenaar, Freddy Thielemans, zou dat kunnen
regelen. De toen nog minister Jos Chabert was bereid hiervoor te zorgen, maar
hij wou wel zwart op wit het bewijs dat Brussel bevoegd zou zijn. Bij navraag
op de gemeente en bij heemkundigen bleek, dat hiervan niets op papier zou
staan. Nochtans werd de strikvraag : “ Waar staat het standbeeld van de baron
?”, herhaaldelijk gebruikt in de autozoektochten van de V.T.B. (opgesteld door René
Bellemans, de betreurde 1ste voorzitter van de heemkundige kring Berla
- Meise). Weet iemand daar meer over of ken je dat document ? Bezorg het
mij a.u.b.
In de gloriejaren van de verkiezingen werd er eens affiche met de kop van Jos
Chabert, geplakt op een zeeppoedertonnetje, op het standbeeld geplaatst, dit
tot grote ergernis van de bewonderaar(sters)s van de generaal van de
burgerwacht in 1830. Ik heb onlangs de stamboom van d'Hoogvorst
samengesteld. Want Ingrid van der Linden d'Hoogvorst
werd onlangs bijgezet in de crypte van de St.-Martinuskerk.
9
Beiaardbanken
Als we van aan de ingang Meise-dorp naar het centrum wandelen staan er tussen
de monumentale
bomen banken opgesteld, die de oude luisterplaats vormden voor onze eerste
beiaard. 12f
Tussen twee muurtjes werden twee zware planken aangebracht : een voor de
rugleuning en een voor het zitten. De namen zijn in de bovenste plank
gesculpteerd tussen twee klokjes.
Het is gotisch schift en de letters zijn verguld. Zij dragen
de naam van :
August Vermeylen, Jef Denijn, August De Boeck, Pieter Brueghel,
Paul Gilson en Arthur Meulemans. Er kunnen nog 5
banken bij.
De nieuwe beiaardbanken 13f dragen
volgende inscripties : V.Z.W. Vrienden van de Beiaard
Jules Van Campenhout, burgemeester Meise 1947 – 1976
Jef en Irma Claes, pastoor T. Brams,
familie Van Gijsel – De Heu,
Drie banken vermelden mensen die iets te maken hadden met
onze oude beiaard :
Staf Nees, Jef Van Hoof, J. Lettens, de dichter, de belleman
Herman Boon pr. °
23.5.1930 - + 5.5.2005, onderpastoor in Meise van 1.9.1957 tot 1968;
deze plaat werd onlangs naast die van pastoor Brams geplaatst.
De bank voor het gemeentehuis met "dr. Jan Van den Eynde"
werd aangevuld met
"V.Z.W. Vrienden van de beiaard"
10
Oude beiaard
Wij belanden zo bij de oude beiaard 18f
, geklasseerd als uniek instrument, dat intact moest blijven en bespeelbaar
volgens Monumentenzorg. De huidige
toestand is bedroevend. Van de resterende
39 klokken van de 47 oorspronkelijke werd een monument gemaakt. Gelukkig dacht de gemeentelijke ingenieur
eraan, dat zo te laten ontwerpen, dat het met minimale aanpassingen zal kunnen
bespeelbaar gemaakt worden. Maar het
klavier en de historische trommel bevinden zich in een loods in de
Stationsstraat. De 8 kleinste klokjes,
die voor de plaatsing verdwenen waren uit de open werf van de in aanbouw zijnde
bibliotheek, blijven spoorloos.
Van uit het Beiaardcomité werd voorgesteld ze te vervangen door een goedkope
versie. Maar in de optiek van het
bespeelbaar te houden, zou het aangewezen zijn ze terug te vinden of te
vervangen door gelijkaardige klokjes. In
het beiaardmuseum in Mol, waar onze beiaardier ook regelmatig speelt, hebben ze
er bewaard, van hun oude beiaard.
Misschien kan er naar een overeenkomst gestreefd worden om er 8 uit te
lenen of te verkopen. Er wordt contact
genomen. Anders moeten wij ingaan op het
mondelinge voorstel van baron Jean Paul Van Gijsel om ze te vervangen door
volwaardige splinternieuwe.
Tijdens een bespeling met hamertjes door beiaardier Eddy Mariën en leerkracht Jan Govaerts van
onze Muziekacademie (../../..) leverde Michiels 8 vervangklokjes. Wij begrijpen niet, waarom de gemeente die
niet aangekocht heeft. Zo zou ten minste
één van de verplichtingen van Monumenten en Landschappen vervuld zijn.
De oude beiaard werd gegoten door Michiels in Doornik in 1950. Het werden 47 klokken, waarvan dus 8
vermist. Een volledig instrument zou ook
een si-mol en mi-mol bevatten.
Aanvulling was de eerste optie (actie orde si-bemol), maar er werd
geöpteerd voor een nieuwe met 56 klokken.
De gulle mecenas Jan Van Gijsel, kreeg rechtover het monument een
borstbeeld. Hij waakt als het ware over
het monument.
11
Parochieschool St.-Maarten
Achter het standbeeld van baron d’Hoogvorst staat de gebouwen van het klooster
en van de vrije school, geschonken door gravin Amedée de Beauffort aan de
zusters van Maria van Pecq of Braine.
Hier woonde later Herman Boon pr. toen hij onderpastoor was in
Meise. Nu is dit de
St.-Maartenschool. Boven de voordeur van
dit historisch gebouw staat de inscriptie
: “Aan de weledele gravin geboren Roose de Baisy stichtster dezer school
in 1861, gedurende gansch haar leven weldoenster der armen en ieverige
beschermster van alle werken van weldadigheid”
Amedée de Beauffort slotvoogdes van Boechout geboren te Brussel den
13den juli 1809 en er overleden den 18den december 1873. Ingehuldigd op den 12den juli 1905. Hulde en eerbiedige dankbaarheid der inwoners
van Meise.” F
De inhuldiging werd uitvoerig beschreven door Edwin Ganz.
In een nis bovenaan de voorgevel staat een mooi Mariabeeld. F
En
juist voorbij de poort staat er op de gevel van het bureau van de directrice
een bas-reliëf van St.-Martinus. f
Het verdwijnt in het wit van de gevel.
Als het gemaakt was uit harde steen zou de verf- of kalklaag er eens
afgehaald kunnen worden. Maar het is
helaas plaaster. Een kadertje zou het
alleszins doen opvallen. Het werd
gemaakt door mevrouw Anita Van Raemdonck, de oma van Dimitri en Tom, toen ze er
school liepen.
Naast het klooster was vroeger de bakkerij Van Malderen,
die helaas afgebroken werd voor een bank en appartementen. Het misstond alleszins tussen het klooster en
de rij huizen met trapgeveltjes van aan het huidige restaurant Van Looven tot
en met de tandarts. Wij hopen dat de
voorgevel van de bank het totaalbeeld niet zal ontsieren.
In 2012 werd het schoolhuis afgebroken, behalve de historische voorgevel. In de kelder werd een onderaardse gang bloot
gelegd, die vermoedelijk naar het kasteel van Boechout loopt. De vondst werd verzwegen, om geen vertraging
van de werken te veroorzaken!
12
Beelden
In de onmiddellijke omgeving van de banken prijken de borstbeelden vn twee
prominenten uit Meise van Alfred Daelemans 19f en Jan Van Gijsel 20f .
Jan Van Gijsel stond reeds lang binnen in het gemeentehuis (vroeger
pastorij). Bij de inhuldiging van de
nieuwe beiaard, werd een replica buiten geplaatst. Zo kan iedereen herinnerd worden aan de
mecenas, die het grootste deel van de oude beiaard bekostigde.
Op zondag 20 oktober …., na de hoogmis van 10.30 uur, togen de gelovigen en de
gelegenheidsmisgangers, naar de tuin aan de bibliotheek. Voor de ingang van de stripoteek, naast het
tuinhuisje, prijkt het borstbeeld van monseigneur Alfred Daelemans. Hij was jaren lang de grote baas van het katholiek
onderwijs in de Guimardstraat. In onze
gemeente was hij magister van de broederschap van Sint - Elooi. Voor zijn buren op de Brusselsesteenweg was
hij een minzame, vriendelijke buur.
Het beeld is van kunstenaar - leerkracht Adelin De Craene uit Hertsberge
(Oostkamp). Hij wou een beeld maken van
de monseigneur, die hij altijd als zijn mentor beschouwd had. De huishoudster mevrouw Van de Putte vernam
dit en zo werd het beeld gemaakt voor zijn geboortedorp Puurs. Het bronzen beeld in Meise is een copie van
het origineel.
Wij zijn met onze wandeling langs Meises erfgoed
beland op de Krogstraat aan het Chiroheem. 23f
Vroeger was dat een lemen huisje, bewoond door “Poempër va Polienus”, de
bezembinder en klokkenluider. f M49
Maar waar we het nu gaan over hebben zijn de religieuze kunstwerken. Op de
gevel, helaas overschilderd, zien wij een metalen afbeelding 23.1f van twee jongens, die de handen reiken
naar Christus, van de hand van kunstenaar Karel Meert uit Asse. Op de
oorspronkelijke tekening hiervan stond een jongen en een meisje. Maar toen het
werk uitgevoerd werd waren de jongens en de meisjes in de Chiro nog gescheiden. Daarom liet Herman Boon pr. Het hertekenen
tot twee jongensfiguren
Op het plein staat een Mariakapel 23.4f , Burchtgravin, naar een ontwerp van
Herman Boon pr. en gemetst door vader Nica en gerestaureerd door mijzelf met de
kleinzoon van de man. De burchtgravinne werd in beton gegoten door Julien De
Roover, het duiveltje doet al van de Kunstkring en Natuurpunt.
f M161,1 Jef De Cuyper, Jan Bogaerts Herman Boon I en de Jong Knapen
In Jeugdclub Knodde is een van de religieuze kunstwerken verdwenen onder een
laag mortel.
“Het Laatste Avondmaal” 23.3f toonde in
zwart - wit de twaalf apostelen met Jezus die bediend worden door Maria. De
schetsen van onze proost ter voorbereiding ervan, zijn gered uit de archieven
van de Chiro (gedeponeerd in het parochie-archief). Het zou prachtig zijn als
een van onze kunstenaars deze muurschildering herschildert. Wie doet dit
voor onze jeugd in onze parochie ?
Wie waren die twaalf apostelen in die periode ? Het schilderij stond op de muur
van het lokaal van de aspirant - leiders. Volgens mij waren dat : Jan Bogaerts,
Roger Cooreman, Jos Van Nieuwenhuyzen, Raf Meyskens, Jef De Cuyper, Frans
Heyvaert, Oscar Wellens, Jef Van Gompel, Wilfried De Goeyse, Jean Potums, Hugo
Ooms en Paul Van de Velde.
Ik nam onlangs contact met het CRKC om het bestaan van deze religieuze
kunstwerken te signaleren, indien onbekend. Want ik blijf het onderstrepen, dat
het werk van Jan Beekman, in het leiderslokaal, een enorme waarde heeft. En dat
is niet alleen financieel. Het is het moderne equivalent van de verrijzenis
volgens het Nieuw Testament. 23,2f De muurschilderingen in onze kerk,
vooraan rechts, geven het laatste oordeel, versie oud testament. Wij hebben er
niet om gerouwd, toen alles netjes overschilderd werd. Onze kerk zag er van
toen af wel wat kaler uit dan nu. Dank zij het overschilderen zijn ze ook
gered. Ik vind het alleen jammer dat de paalschildering van de Heilige Petrus
niet mee gerestaureerd werd. Want die was veel origineler dan de rest.
Binnen in de andere lokalen treffen wij nog aan :
- Kruisbeeld in
ceramiek van Joost Maréchal (lokaal 5) 23,7f
- Kruisbeeld in
ceramiek van Van de Weghe (lokaal 4) 23,6f
- Lieve Vrouw
met kind, 3 tegels in ceramiek van Joost Maréchal (lokaal 4) 23,5f
4. Kruisbeeld
in brons van Hein Pohlenz (lokaal 1) verdwenen
- Lieve Vrouw
in opaline van M.W.Plettenberg (lokaal 5) verdwenen
- Kruisbeeld
van R.De Pelsmaecker (lokaal 3) verdwenen
- Lieve Vrouw
op glas geschilderd van Kamiel Cauwenbergh (lokaal 3) verdwenen
- Fakkel en
siertekst van Willem Rosiers (lokaal 3) 23,9
14 Place Loens – Place de l’église – Place Clémentine
Vroeger hadden wij onder de toren van St.-Martinus een
heuse danstempel. Het huidige Carpet
2000 was vroeger een stamënee met prachtige danszaal, één van de lokalen van
fanfare Concordia (de ëzzels).
Bij verbouwingen legde men onlangs het prachtige parket van de dansvloer
bloot. Dit zal gerestaureerd worden.
Waar vroeger het podium stond kwamen naïeve muurschilderingen te
voorschijn. Zij werden waarschijnlijk
aangebracht als decor voor één van de toneelstukken die er opgevoerd
werden. Op het tafereel staat op een
huisje : “Rainer Tipping Painters”.
Daarover vinden we meer in “Het toneelleven in Meise” van Piet De Cuyper, lid
van de orde van het gulden masker. Piet
richtte daar zijn “Ontdek de ster” – wedstrijden in. Hij deed er eens een act met een ladder met
Wilfried De Goeyse als partner. Hij
beklom de ladder en moest eraf vallen.
Wilfried, die hem moest opvangen, draaide zich op het cruciale moment
om, en Piet kwam plat op de planken terecht.
Gelukkig zonder ernstige gevolgen.
Ik ben toen opgetreden met Michel Verbeeck, met acrobatie. Wij hebben daar ook eens poppenkast gespeeld
voor de komplete Chiro met de ouders en sympathisanten. We speelden “de wraak van de rode hand”. Het spel werd opgefleurd met het ontsteken
van Bengaals vuur, als de hand verscheen.
Boven de danszaal was de thuishaven van de reuzen Jan en Mie van Meise. De originele reuzen stonden daar ook, tot ze
na een ruzie in de fanfare, verkocht werden aan iemand die aan de zee zou
verblijven. Na een ruzie in het
Beiaardcomité plaatsten we ze weer op hun oorspronkelijke locatie. Maar de huidige reuzen zijn een replica in
isomo. Ondertussen vonden ze een
onderkomen in het tuinhuis van de pastorij St.- Martinus.
Toen Bobbejaan Schoeppe huwde en toen
die in Meise woonde in de
d’Hoogvorstlaan , hield hij een volksbal in het Kursaal van Meise. Ik heb toen alles meegemaakt. Het was wijlen Louis Neefs die de presentatie
van de artiesten opnam.
Het pand was sedert 1906 eigendom van burgemeester Puttemans die onze gemeente
bestuurde van 1914 tot 1933, toen Jan Van den Eynde de sjerp overnam.
Puttemans baatte er een brouwerij uit : brasserie Saint – Martin. In de prachtige gewelfde kelder, ontdekten we
een tunnel, die naar de overkant van de straat liep in de kelder van het
vroegere “Boeken en C.D.’s De Cuyper”.
Dat gebouw diende als pakhuis van de brouwerij. De werklui rolden de vaten door de tunnel.
Toen de riool aangelegd werd op de Brusselsesteenweg, werd de tunnel
onderbroken.
In 1933 baatte de vader van Marcel De Vroede het ‘stamënee’ uit en hield
varkens, waar nu de GB zich bevindt.
Later kocht Henri De Donder, de vader van Dirk en Hugette, het pand en liet het
stamënee en de danszaal uitbaten door achtereenvolgens Louis Scheers met Leona
en Alida. De volgende uitbater was
Armand De Cock. Daarna kwam Roger Janssens
erin en later tapten Eva en Guy van achter de toog.
Henri De Donder kocht in die tijd regelmatig faillisementen op. Dirk zit momenteel nog met een stock van o.a.
plastiek zakjes van een firma die overkop ging.
In 1970 werd het magazijn (nu GB) een opslagplaats voor hout tot 1975.
Op de Krogstraat is er onder de danszaal een ingang naar twee kleine
lokaaltjes. De Chiro vond er onderdak in
1958 voor de Jong Knapen, de jongsten van de jeugdbeweging. Na de bouw van het Chiroheem wat verder,
huisde er een tijdje een frituur in. Momenteel
is het een klein appartement.
Onder het terras is een ingang naar de kelder.
Die werd bijgemaakt toen er een tijdje een dancing in ondergebracht
werd.
Achter de nieuwe bibliotheek staat naast de vijder een
tuinhuisje f . Dit staat ter beschikking van “ de vrienden
van de beiaard” en we hebben er de reuzen ingezet.
De fanfare Concordia of “dë ëzzëls” beschikten over twee reuzen : Jan 38,1f en Mie 38,2f .
De originelen hadden houten koppen, maar werden verkocht aan een antiekzaak aan
de kust (Claude Bourgeois !). Piet De
Cuyper liet op kosten van de laatste voorzitter, bakker Van Malderen twee nieuwe exemplaren maken door
onze betreurde vriend en poppenspeler nonkel Wally uit Sint – Niklaas. Zij zijn gesneden in isomo. Een lichte metaalconstructie werd
aaneengelast en de kleren werden door de familie Lanin genaaid. Zij zijn momenteel aan restaurering toe.
De vaste dragers zijn twee autochtonen uit de orde van de Sibemol : Frans Lanin
zit onder Jan en ondergetekende Jef De Cuyper draagt Mie.
De Cultuurraad van Meise besliste in betere tijden om een derde reusje te
financieren : de zoon van Jan en Mie.
Maar door interne twisten is dat
er nooit van gekomen. Eerder had de
Kunstkring van Meise het idee verworpen omdat ze ‘ geen carnavalvereniging
zijn”.
Toen de twee concurrerende fanfares van Meise
ter ziele gingen en de derde “Oud Soldaten”, die een gelegenheidsfusie van de
twee was, zijn de leden van de twee fanfares onder de K.B.G in 1990 samen
opgestapt achter de reuzen in de beiaardstoet op de Beiaardfeesten. Daarna is daar zoveel kritiek en getwist op
gekomen dat het bij die enige rondgang gebleven is.
Het is tijd dat we dit erfgoed nieuw leven inblazen, wat gebeurde tijdens de
beiaardfeesten van 2006.
Herman Boon pr. kreeg ten onrechte de reputatie
aangesmeerd, dat hij de muurschilderingen 16,1f
in de St.-Martinuskerk 16f op eigen houtje overschilderde. Ik heb hem dat destijds op de man af
gevraagd. Pastoor Brams was akkoord en
de kerkfabriek ook.
Hij nam dat initiatief niet zo maar. Dat
paste in de uitvoering van het concilie, waar versobering van de kerken een van
de doelstellingen was. Hij heeft ook
experten geraadpleegd. Toen werden die
muurschilderingen als waardeloos beschouwd.
Later is de visie uiteraard veranderd.
Ik weet alleszins van de restaurateur, dat dank zij het feit dat ze toen
overschilderd werden, ze nu nog zo gaaf konden worden gerestaureerd.
Toen wij als kleine jongens aan die kant moesten biechten (rechts was voor de
mannen) konden wij ons bezinnen onder de afbeelding van baardige duivels die
met een riek mensen in brandende putten kiepten. Dat is toch geen denderend vooruitzicht op het lot dat iedereen wacht ?
Ik heb ook nooit begrepen, waarom men bij de restauratie de paalschildering van
de Heilige Petrus f niet
uitvoerde. Dat is veel waardevoller dan
“Het Laatste Oordeel”. Misschien kan dit
een opdracht worden voor de nieuwe kerkfabriek ?
In de kerk kan men er postkaarten en een boekje over aanschaffen .
Het was ten andere niet de eerste keer dat de muurschilderingen werden overschilderd
:
1590 pastoor (Strombeek) Gaspard Verschueren zou de muurschilderingen
geschilderd hebben
1843 door het Concilie van Trente werden de muurschilderingen witgekalkt ?
1891 kalklaag op de muurschilderingen werd weggehaald
voor 1895 werden ze reeds verstopt achter de zijaltaren die toen weggenomen
werden
De toespraak van de restaurateur bij de inhuldiging in de kerk ,met een
verantwoording en beschrijving van het uitgevoerde werk, is in mijn bezit.
Tekst toespraak restaurateur
In de St.-Martinuskerk is een crypte 16,2f , die ca. 1500 werd gegraven en
waarin de heren van Meysse bijgezet werden o.a.
Jan van de Ee in 1607. Ook
d’Hoogvorst en Roose de Beauffort vinden hier hun laatste rustplaats. Ik maakte in 1957 de inventaris van de obiits
16,3f die in de zijkapellen van de
kerk aan de muren hingen. Onder raam 1
hingen er 10 en aan de andere kant 8.
Zij werden weggenomen en later terug gehangen. Er zijn er echter vernield.
In het koor werden de wapenschilden van deze adellijke geslachten verwerkt,
boven de plaats waar de kelder zich bevindt. Ze zijn echter bij de vervanging
van de vloer van het koor, ingemetst in de zijmuren.
De ingang van de crypte, die regelmatig moet geopend worden om een nieuwe
afgestorvene te begraven, bevindt zich in de sacristie rechts f .
De laatste werd bijgezet in de zomer : Christine d’ Hoogvorst uit Sint –
Lambrechts Woluwe, overleden op 23.7.2005.
Ik heb alle gegevens over de familie d’ Hoogvorst bijeen gezocht. Hieruit resulteerde een stamboom. Deze heb ik in een tabel gebracht en
vergeleken met de obiits. In de parochie
moet nochtans een register bestaan van de bijzettingen.
Berla geeft een boekje uit over baron d’ Hoogvorst (standbeeld) van de hand van
Raoul Moyson. Hij publiceert erover nog
in het tijdschrift van Berla.
Stamboom d’Hoogvorst : uitgewerkt op …
19
Geschenken van keizerin Charlotte
In de bibliotheek van Meise Brusselsesteenweg 44 werd
een schrijn geplaatst met geschenken van onze bekendste inwoonster. Zij werden geschonken aan Madeleine De
Cuyper, de dochter van de teeltoverste van Boechout, bijgenaamd “de boer van
Boechout”. Madeleine stond deze
voorwerpen af aan de gemeente. Over
Madeleine vinden jullie alles in “Jeugdherinneringen aan Keizerin Charlotte van
Mexico”, hoofdstuk 9 van “De waanzin van Charlotte” van Jos Pauwels (red.) en
anderen, uitgegeven bij Epo in 2000. F
De voorwerpen die geschonken werden zijn : wereldbol, kapje, spiegeltje,
paraplu, haakwerk, kookboek, haakpen, theepot.
Achter deze verzameling staat de oude vlag van de Oud – Strijders 1914 – 18 van
Meise. Deze zou geschonken zijn door de
keizerin. Een andere bron vermeldt
echter dat ze aangekocht werd door het gemeentebestuur.
Jeugdschrijver Herman Van Campenhout schreef onlangs een triller i.v.m. de
keizerin en haar entourage.
In de kelder van de bib., onder de ontmoetingsruimte, werd de oude bluspomp
opgeborgen, bij gebrek aan plaats in Berla.
Alles zou eens op een inventaris moeten geplaatst worden.
21
Krogstraat en Brusselsesteenweg
Als we aan De Donder (Kursaal) links afslaan komen wij
in de Krogstraat, waar het Chiroheem staat.
Hogerop aan de Beiaardlaan staat nog een rustieke villa f , die misschien mag beschermd
worden. Zij staat in een klein
parkje. Aan dezelfde kant voorbij het
speelplein staat het home Van Gijsel f
, waar onze bejaarden hun oude dag doorbrengen.
Dit gebouw werd gefinancierd door Jan Van Gijsel, de mecenas van onze
oude beiaard.
Keren wij terug bij ons vertrekpunt van vandaag dan gaan we de
Brusselsesteenweg op. Hier vinden wij
een geklasseerd dorpsgezicht dat bestaat uit : het oude gemeentehuis (nu
muziekacademie) f , een rustiek
huisje, de villa waar schrijver Herman Vos zijn jeugd doorbracht (nu dokter
Jacobs) 34f en de Careelhoeve 1670
(later hoeve Haeck en gerestaureerd tot een privé – woning 35f . Aan de overkant vinden
wij een kleine hoeve van de gezusters Baudewijns (nu vrijetijdsatelier Het
Verloren Uurke opgericht door Cecile Chabert – Boon toen ze schepen was) 24f .
Op het internet vinden wij enkele sites over onze
keizerlijke gemeente :
www.meise.be
www.meisemijnthuis.be
www.kikirpa.be
www.natuurpuntmeise.be
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise
http://blog.seniorennet.be/cl
http://blog.seniorennet.be/beiaardmeise
http://blog.seniorennet.be/seniorenmeise
http://blog.seniorennet.be/torenroepthaan
http://blog.seniorennet.be/hermanboonpr
Onze werkgroep zou dringend onze lijst moeten
evalueren. De grens moet gelegd worden om te bepalen wat bescherming
verdient en wat niet. Als je de architecten laat doen wordt alles
beschermd.
Ik heb een lijst aangelegd op excel.
Daar zijn we nu aan 25f trunk
. De trunk bevindt zich op het kruispunt van de Strombeeek
Beverselaan en de Tronkstraat en de St. - Martinusbaan. Op deze plaats
werd op 20 augustus 1914 Prinz Wilhelm zu Schoenaich -
Carolath van het 3de regiment Uhlan doodgeschoten door een soldaat van het
Belgisch leger. Hij heette Louis Van Moer, bijgenaamd de “ noescher”. Die
zat achter een hoop kasseistenen op de huidige Nieuwelaan. De prins heeft
nog net kunnen verklaren dat de schutter een soldaat was. Anders hadden
de Duitsers Meise platgebrand.
Info van J. Anne de Molina uit Gotha’s Adelboek 1915,bl.299
Prins Wilhelm – Johannes – Ludwig – Ferdinand von Schönaich – Carolath,
pruisisch luitenant van het regiment reserve Uhlanen, geboren te Mellendorf op
31 augustus 1881, overleden te Meysse bij Brussel op 26 augustus 1914 (zonder
de minste vermelding dat hij slachtoffer was bij een oorlogsfeit).
Hij was de ongehuwde zoon van prins Georg – Heinrich – Friedrich – August
(°1846 +1910) en van Wanda, prinses von Schönaich – Carolath (°1849 +1925)
De trunk is in feite een linde, dus een oude bidplaats.
Hier stopten de karren die de afgestorvenen van St. - Brixius - Rode naar de
kerk van Meise brachten. Wij hebben aan de trunk een kapelletje
25,1f gehangen van de reeks die in
de jaren 60 aan de gevels van de huizen hingen. Een gedenkplaat
25,2f herinnert aan het gebeuren
destijds.
De tekst luidt :
+ 20 augustus 1914
PRINZ WILHELM
ZU SCHOENAICH – CAROLATH
3de regiment Uhlan
Als we nu de St. - Martinusbaan afwandelen komen we op ongeveer 1 km, na het
oversteken van de Kapellelaan en in de buurt van de Vilvoordsesteenweg aan de Sint
- Martinuskapel. 26f De VTB nam die in bescherming. Op deze
plaats zouden in het verleden in een leprozerij besmettelijk zieken verzorgd
zijn.
Als we nu door de Holleweg (een Markaweg) naar het Nieuw kwartier gaan, zien we
naast het domein Drijtoren van Van Gijsel in de Keizerinnenlaan een schattig kapelletje
27f , begroeid met klimop, dat door de omwonenden goed onderhouden
wordt.
In deze wijk staan nog enkele oudere villa's. Maar die moeten we eerst
eens nader bekijken.
We keren terug naar de Brusselsesteenweg. Aan de rechter zijde staat een beetje
achteruit de villa genaamd Zustershuis.
Onze nonnen namen hier hun intrek in de jaren zestig.
Een beetje verder maar links staat een villa waar monseigneur Daelemans zijn
laatste jaren doorbracht. Het is
ondertussen in privé handen.
In de bocht wat hoger op staat een mooi witte villa waar voeger de familie De
Goeyse huisde. Ze staat rechtover de
Mankevosstraat.
Als we daarna de Nieuwelaan oversteken zien we een klein restaurant Marco Polo
in de Zonnelaan. Een eind verder in de
straat kunnen we de villa van beeldhouwer Salu bewonderen. Die had hier zijn buitenverblijf, want ze
kwamen uit Laken aan de kerk, waar ze een bedrijf in grafmonumenten uitbaatten. Hij ontwierp het kerkhof van Meise en de
reuzen.
Ernaast staat het kasteel van Hasselt..
Op de Hasseltberg, aan de Nieuwelaan, kun je niet
naast deze kapel van 1652 kijken. De
oudste vermelding vinden wij in een oorkonde van 1197 waarin Daniël de Lyes een
mansus (hoeve) overmaakt aan de abdij van Grimbergen. Er bestaat een St.-Elooivaantje van
1608. Bij de viering van 350 jaar Sint –
Elooikapel en 1000 jaar Onze Lieve Vrouw tot Hasselt in de parochie Meise in
2002, schreef Achiel Bettesone de chronologische geschiedenis ervan.
Bij die gelegenheid werd een prachtig beeld van Paul Grégoire naast de
kapel ingehuldigd. Her en der vinden wij rond de kapel en op de
straten van de ommegang kunstwerken van St.-Elooi. Want elk jaar op 1 december worden de paarden
en tractoren gezegend op de feestdag van hun heilige. Frans Heyvaert is de drijvende kracht van
deze vernieuwde St.-Elooiviering. Elk
jaar laat hij gezellen en eregezellen opnemen in de Broederschap van
St.-Elooi. Magister Frans Stoffelen gaat
deze vieringen voor.
Tot 1970 spreekt men van de oude broederschap waarin Filibert Lettens,
burgemeester Jules Van Campenhout, Herman Boon pr. en dichter Bert Peleman een
hoofdrol speelden.
In 1985 reeds schreef Constant Noppen “De St.-Elooikapel en de
St.-Elooivieringen in Meise.
In 2002 gaf de broederschap van St.-Elooi “Meise – Hasseltberg 350 jaar
St.-Elooikapel en 1000 jaar O.L.V. van Hasselt in de parochie Meise” uit met
auteur Achiel Bettesone.
Als we op de Nieuwelaan terugkeren, richting dorp,
komen we aan de linker kant, juist voorbij het kruispunt met de
Brusselsesteenweg een imposante Linde tegen. Deze prachtige boom zou moeten beschermd
worden. Hier staat ook een oud gebouw
dat nu een geneeskundig centrum voor Radiologie huisvest. Vroeger was het een restaurant en in de jaren
zestig heette het Dog bar. Dat was een
hondenkwekerij, maar onder deze dekmantel werd hier aan prostitutie
gedaan. De twee zoontjes van de
toenmalige uitbaatster werden in de gemeentelijke jongensschool ingeschreven,
om de vierde klas te realiseren. Dit was
de sprong naar de bloei van de huidige Leertuin, waarbij elk jaar een klas
gesplitst werd tot de 6 leerjaren elk een afzonderlijke onderwijzer kreeg.
Schuins tegenover dit gebouw staat de villa Brunfaut nr.152. Dokter Linsen heeft hier zijn kabinet. Het gebouw zorgde destijds in parochiale
kringen voor aanstoot door de naakte vrouw die afgebeeld staat op de zuil in de
ingang.
We kunnen uiteraard niet alles beschermen, maar op nummer … staat toch nog een typische woning. Een beetje verder staat de woning van wijlen
burgemeester Jules Van Campenhout en op het kruispunt, aan dezelfde zijde een
soort burchtje.
Op zondag 6 mei van 10 tot 18 uur staat het Chiroheem
van Meise op de Krogstraat 7 open voor het publiek in het kader van de
Amateurkunstenaarsroute. Dit valt samen met de tweede verjaardag van het
overlijden van Herman Boon pr. met H.Mis om 10.30 u. in de Sint - Martinuskerk.
In volgorde zijn te bezichtigen :
1. smeedwerk op de gevel van Karel Meert uit Asse, naar een tekening van Luk
Craye sj, hertekend door Willem Rosiers en Eugeen van de Broeck.
2. Mariakapel met replica in beton van de burchtgravinne , gemaakt door Julien
De Roover uit Meise.
3. In het laatste lokaal : een kruisbeeld in ceramiek van Joost Maréchal
4. In het voorlaatste lokaal een kruisbeeld in ceramiek van Van de Weghe en een
drietegelige Lieve Vrouw met kind in ceramiek van Joost Maréchal.
5. In het lokaal vooraan de monumentale muurschildering van Jan Beekman van de
Verrijzenis "God is Liefde”.
Wij zijn rond voor de parochie Meise denk ik. Wij kunnen uiteraard nog een beschrijving
geven van de inboedel van een aantal monumenten.
Deze teksten verschenen ondertussen uitgebreider in het tijdschrift Berla van
onze heemkundige kring. Ik wil ook
verwijzen naar de wandelingen van de VTB – afdeling Meise onder de veilige
vleugels van Achiel Bettesone met zijn St.-Elooitrotters. Enkele wandelingen langs ons erfgoed werden
in een boekje beschreven : “Wandelpaden te Meise”.
Ook de gemeente gaf enkele wandelgidsen uit : “d’ Hoogvorstpad “ beschrijft ten
dele de parochie St.-Martinus. Nog 5
andere : “Edwin Ganzpad”, ”Drie – Rodespad”, “Kouterpad”, Witherenpad” en
“Derde – jagerspad” kunt u aanvragen bij de dienst Cultuur : cultuur@meise.be
Men had beter 8 wandelingen uitgestippeld die vertrekken aan een van de acht
kerken – parochies van de gemeente Meise.
De “8 kerktoren natuurwandelingen” werden zo opgevat. Die zijn echter niet gepubliceerd, maar per
e-mail toch verkrijgbaar via mijn
e-mail.
De Eddy Merckxroute voor fietsers vormt dan ook de synthese van de 8 kerken en
gaat over de totale gemeente Meise, en zelfs erbuiten. Dit was vroeger de 8 kerkenloop voor lange
afstandslopers over 30 km. Het traject
werd gebruikt voor de fietsroute.
Er is ook nog een mountain-bike route voor wielertoeristen : Miel Van
Cauterroute. 49
Bij het einde van de wandeling langs ons zichtbaar
erfgoed overliepen wij de lijst met momenteel 89 items.
De fotogalerij werd eveneens nagezien.
De inboedels, die niet van op de straat zichtbaar zijn, werden
nog niet of onvolledig behandeld. Dit geldt voor o.a. de
St.-Martinuskerk, de St.-Elooikapel, de Plantentuin en het tuinhuisje
achter de bibliotheek.
Wij vergaten de eeuwenoude hulst achter het gemeentehuis
(vroeger pastorij) in Meise. Het Mariabeeld van het
Kasteelveld, de molen van Amelgem, de oude woning op de
Krogstraat en het home Van Gijsel lagen niet op het traject.
Recent werd ook de villa Witman (juwelier uit Brussel) in de
Bruinborrelaan geklasseerd als monument. De architect - dichter Albert
Bontridder van deze villa zetelde in de jury van de autentieke Jules
Van Campenhoutprijs voor poëzie. De braak van de Sint -
Sebastiaansgilde van Meise en de houten Sint - Martinus van de
vlag van de St.-Martinuskring werden ook niet bekeken.
Tot nu toe werden voor de parochie Sint - Martinus Meise
89 van op de straat zichtbare erfgoeditems
belicht. Nu zouden deze moeten geëvalueerd worden door de werkgroep, die
dringend officieel door de gemeente erkend zou moeten worden.
De volledige lijst bestaat op een excel - document met diverse gegevens zoals :
nummer, naam, wat, waar, eigenaar, foto, C, M, auteur, klassering.
De inboedel van de gebouwen wordt onder het nummer van het
gebouw, achter de komma genummerd.
De wandelingen worden bij hun initiatiefnemer geplaatst, ev.
gekoppeld aan een gebouw ( vb. Plantentuin). We hebben de 8
kerktorennatuurwandelingen, de VTB - wandelingen, de toeristische
wandelbrochures van de gemeente, de regionale initiatieven.
Deze reeks kan dan verder gezet worden voor de 7 andere parochies : Imde,
Meuzegem, Oppem, Rode, Rossem, Westrode en Wolvertem.
709 Acht kerken en kapellekenstocht
|
|
8-kerken en
kapellekestocht |
|
|
Kerk of kapel km Traject |
|
|
|
|
1. St.-Martinus
Meise |
0 |
0 |
Brusselsesteenweg |
Plantentuin |
St.-Annakapel |
0,34 |
0,34 |
Nieuwelaan |
Napoleon |
|
0,47 |
0,91 |
brug over de A12 |
|
|
0,34 |
1,25 |
St.-Annastraat |
Nekker |
|
0,72 |
1,97 |
d'Hoogvorstlaan |
40 |
|
0,64 |
2,61 |
Holleweg |
|
St.-Martinuskapel |
0,31 |
2,92 |
St.-Martinusbaan |
W.O.I |
|
0,82 |
3,74 |
Strombeek-Beverselaan |
|
|
0,49 |
4,23 |
Mechelsebaan |
|
|
0,02 |
4,25 |
Oude-Vilvoordsebaan |
|
|
0,27 |
4,82 |
|
|
2. St. - Brixius
Rode |
|
6,37 |
Plasstraat |
Ijssalon |
|
1,55 |
|
Broekstraat |
|
|
0,44 |
6,81 |
Grensstraat |
|
|
0,63 |
7,44 |
Schriekstraat |
|
Kapel 1869 |
1,24 |
8,68 |
Neromstraat |
|
|
|
|
Binnenweg |
|
3.
O.L.H.Rozenkrans Westrode |
1,02 |
10 |
Patatestraat |
|
Toren Sjoeter |
2,44 |
12,1 |
voetwegje |
|
|
0,3 |
12,4 |
Londerzeelsesteenweg |
toren Sjoeter |
|
0,86 |
13,3 |
Leefdaal |
Leefdaal |
|
3 |
16,3 |
Beekstraat |
|
Boskapel |
0,62 |
17 |
Boskapeldreef |
|
|
0,4 |
17 |
Dreef |
|
4. St.-Kwinten Imde |
0,81 |
18,1 |
Barbierstraat |
|
|
0,09 |
18,2 |
Kouterbaan |
Mon. WOI |
|
|
|
Kleinen Dries |
|
5.H.Medardus
Gildardus Rossem |
1,95 |
20 |
Rossemdorp |
|
|
0,39 |
20,6 |
Veilinglaan |
|
|
0,38 |
20,9 |
Breestraten |
|
|
|
|
Blakenbergen |
Pauwenhof |
6. O.L.V.Boodschap
Meuzegem |
2,91 |
24 |
Meuzegemstraat |
Meuzegemhof |
7. St.-Laurentius
Wolvertem |
0,81 |
25 |
Merchtemsesteenweg |
|
|
0,93 |
25,6 |
Heidestraat |
|
|
0,64 |
26,2 |
Brussegemsesteenweg |
|
|
0,23 |
26,5 |
Oude Oppemstraat |
|
8. St.-Stefaan
Oppem |
0,29 |
27 |
Oppemkerkstraat |
donjon |
|
0,14 |
26,9 |
Pastoriestraat |
|
Kapel |
0,31 |
27,2 |
Kardinaal Sterckxlaan |
|
|
0,41 |
27,6 |
Hasseltbergstraat |
|
St.-Elooikapel |
0,42 |
28 |
St.-Elooiweg |
|
|
0,45 |
28,5 |
Mankevosstraat |
|
Kapel van Amelgem |
0,91 |
29,4 |
Kaarlijkstraat |
Kl. En Gr.Hof |
|
0,98 |
30 |
August Van
Doorslaerlaan |
t Moment |
|
1,41 |
31,8 |
Brusselsesteenweg |
|
702 Berenput en Buitenweide. (8 – kerken natuurwandelingen Meise 1)
1.We starten aan de St.-Martinuskerk (16 -17de
eeuw), opgetrokken in witte zandsteen uit de streek. In de toren hangt een nieuwe beiaard
met 56 klokken. Beiaardconcerten in de
zomer ’s zondags om 18 uur. Binnen muurschilderingen
met renaissance inslag (2de helft 16 de eeuw).
Op het kerkplein het standbeeld van baron d’Hoogvorst, burgemeester in
1807 tot 1866 van Meise, Nieuwenrode en Wolvertem, aanvoerder burgerwacht en in
1831 lid van het voorlopig bewind.
Van hieruit zien we de uilenkast in de dakkapel gericht naar het zuidoosten.
Tussen de beenhouwerij en het funerarium : ontmoetingsruimte en biblioteek.
We steken de Brusselsesteenweg over en gaan naar
2. Tuin pastorij (17de eeuw).
We bevinden ons op de hoogtelijn 40 m.
Dit gebouw was vroeger pastorij en nu gemeentehuis : nestkastjes mezen
koolmees en pimpelmees, oude hulst meer dan 150 jaar (invloed licht op bladeren
en regen op bladeren), specht, vijver (eenden , waterhoentje) overloop langs
schof naar vijver
3. August Van Doorslaerlaan :
- A. Van Doorslaer, kapaf, was een bediende die voor het cantonnement instond
voor het groen langs de straten, o.a. voor het vellen van bomen, vandaar zijn
bijnaam. Hij richtte in het bijgelegen
Wolvertem destijds een coöperatieve op voor de bouw van een mouttoren in de
Stationsstraat. Hij liet het kerkhof
ontwerpen door Salu.
4. Onze – Lieve – Heerweg : hoogtelijn 50 m
- waterafvoer gescheiden van de riool (O.L.H.-beek),
- Smits : den, verschil tussen den en spar aanleren, witte abeel, kastanjelaar
- tuin van aannemer : verschil speenkruid, boterbloem en dotterbloem; look
zonder look, nest merel; bermbeheer
- park van dokter Jacobs : kastanje, hazelaar, specht, eksternest, vijver, tuin,
- weide Haeck : achterkant gerestaureerde hoeve, O.L.H.-beek, fruitbomen ; es,
eksternest,vlier, haagbeuk
5. Blauwenberg : vlier en hazelaar
6. Landbeekstraat – hoogtelijn 50 m : jonge hulst; verkaveling en
speelplein
7. Mankevosstraat : ingang 1 Buitenweide, overzicht Z : hoogtelijn 52,5
m : els, Canada’s, verschil met Italiaanse populier, moeras, weide
8. Voetweg naar Ammanstraat : zicht op St. – Elooistraat : hoogtelijnen
van 47,5 tot 70 m - reliëf : panorama op de heuvelrug, hoogste punt Hasseltberg
, panorama Meise dorp van waar we komen, boomgaard met fruitbomen en notelaar,
wijngaard aansluitend op de Buitenweide oost
9. Zerlegem :– hoogtelijn 65 m, ingang 2 Buitenweide, overzicht N : olm,
Canada, schietwilg, zicht op een verwilderd deel van de verkaveling, speelplein
langs de Kraaienbroeklaan;
10. Mankevosstraat : hoogtelijn van 47,5 tot 72,5 m - oude heirbaan ;
kleine landschapselementen die de Buitenweide verbinden met de Berenput; es
hoogste punt van Meise 75 m met panorama op laag België tot Breendonk
scheiding laag en midden – België; zes wegjes wandeling en terreinstudie
Martine; enkele oude bomen, vernieling berm naast weide in een put die ontstond
door zandwinning, els, wilgen, knotten wilgen, berk, olm, den
Juist voor de versmalling slaan we links af door de veldweg naar de
11. Berenput : hoogtelijnen 60 tot 50 m - kuifmezen, bonte specht, koppel eenden, eksternest, Vlaamse gaai - moment stilte om het geluid van de vogelzang op te nemen, poel; vlier, speenkruid, sleutelbloem, aronskelk (gevlekte en gewone), kwelzone; beek die naar de vijver van dokter Jacobs loopt
12. Van den Eyndelaan : Jan Van den Eynde burgemeester en schepen Meise, auteur geschiedenis “ Meise” en “Eer aan onze helden”
13. wegje tussen veld en weide :watermunt, moerasdotterbloem, oud parkje met rustieke bomen :
14. Daenslaan : sociale wijk. We nemen de voetweg naar O. L. Heerweg en gaan zo terug naar de kerk
704 Fietstocht W.O. I in Meise
Naar aanleiding van de herdenking van W.O.I werd gevraagd om een fietsroute
langs de monumenten en herdenkingsplaten van de grote oorlog voor te stellen.
Wij stellen volgende route voor :
Standbeeld van Karel Van de Woestijne op de grens met Grimbergen
Rooststraat
St.-Annalaan
brugje over
Knooppunt 40
Nieuwelaan
Plaat Keizerin Charlotte Plantentuin Meise
Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon
en dient tot residentie van H.M. keizerin Charlotte van Mexico, schoonzuster
van onze geëerde bondgenoot de keizer
van Oostenrijk Frans Jozef. Wij bevelen
aan de Duitse soldaten dit verblijf te eerbiedigen en elke verstoring te
vermijden”.
Brusselsesteenweg
Bibliotheek
Vlag
Oud-Strijders W.O. I
Sinte-Maartenschool
Lazaret van de Duitsers
St.-Martinuskerk gedenksteen
Tillier Jules, gesneuveld te Passendaele
den 10 oktober 1918
Baudewijns Petrus, gesneuveld te rumbeke den 15 oktober 1918
Olbrechts Frans, gestorven te Baerle den 8 oktober 1918
Roelants Jan Baptiste, gestorven te Keulen (Duitsland) den 6 januari 1919
Thielemans Adolf Guillaume, gesneuveld bij den Ijzer den 23 Van Buggenhout Frans Isidoor, gesneuveld te
rumbeke den 14 oktober 1918
Van den houwe Lodewijk, gestorven te Gütrow (Duitsland) den 6 januari 1919
Van der Zypen Jean Emiel, gestorven te Wolvertem den 7 februari 1919
Van Eeckhout Hendrik Joseph, gesneuveld te Adinkerke den 3 oktober 1918
Van Praet Prosper, gesneuveld bij den Ijzer den 24 oktober 1914
Arias Joseph, burger, neergeschoten door de Duitsers den 20 augustus 1914
Limbosweg
Kapellelaan
Strombeek Beverselaan
Gedenkplaat Wilhelm zu Schoenaich Carolath
Op deze plaats werd op 20
augustus 1914 Prinz Wilhelm zu Schoenaich - Carolath van het
3de regiment Uhlan doodgeschoten door een soldaat van het Belgisch
leger. Hij heette Louis Van Moer, bijgenaamd de “ noescher”. Die zat
achter een hoop kasseistenen op de huidige Nieuwelaan. De prins heeft nog
net kunnen verklaren dat de schutter een soldaat was. Anders hadden de
Duitsers Meise platgebrand.
Info van J. Anne de Molina uit Gotha’s Adelboek
1915,bl.299
Prins Wilhelm – Johannes – Ludwig – Ferdinand von Schönaich – Carolath,
pruisisch luitenant van het regiment reserve Uhlanen, geboren te Mellendorf op
31 augustus 1881, overleden te Meysse bij Brussel op 26 augustus 1914 (zonder
de minste vermelding dat hij slachtoffer was bij een oorlogsfeit).
Hij was de ongehuwde zoon van prins Georg – Heinrich – Friedrich – August
(°1846 +1910) en van Wanda, prinses von Schönaich – Carolath (°1849 +1925)
De tekst luidt :
+
20 augustus 1914
PRINZ WILHELM
VON SCHOENAICH – CAROLATH
3de regiment Uhlan
Brugje over A12
Van Dievoetlaan
Zonnelaan
Hasseltbergstraat
St.-Elooiweg
Kleine Klepperstraat
Stationsstraat
Herdenkingssteen aan het oud gemeentehuis
Hoogstraat
Godshuisstrtaat
Drijpikkelstrat
Driesstraat
Kerk en Herdenkingssteen
Barbierstraat
Kouterbaan
Oorlogsmonument Imde
naar Londerzeel via Rossem
Station Londerzeel - via zwembadwijk naar monument
Neeravert - via Pikstraat naar monument Blauwenhoek - via Ursene, fietspad en
Beekstraat naar Grevenhof - via Heide, bouwdreef, Lemmeken naar kerk van
Malderen - Buggenhout-bos - via Bouw, Walrot, Meir naar school Ter Elst -
centrum Steenhuffel, Schommelweg, Over de Beek, Grote Dries (Rossem) naar
monument Imdekouter - centrum Imde - via Beekstraat naar Beemden Londerzeel -
Ursulinenklooster, kerk en oud gemeentehuis Londerzeel - terug naar station
Londerzeel via begraafplaats Berkenlaan.
Lees hierover meer in :
De grote oorlog Geschied - en heemkundige kring Londerzeel 1999
Vaders oorlog Jean Vandiest
De eerste wereldoorlog in beeld Knack
Het dagboek van de vrederechter van Wolvertem
de Molina
Eigen onderzoe
705 Algemene wandeling Plantentuin
Meise
We starten aan de
hoofdingang van de Plantentuin Meise en geven aan het infobord uitleg over de
missie van de Plantentuin.
We slaan af tot aan het beeld van … en overschrijden de Eredreef, de
Kathedraaldreef en de Koninginnendreef.
We nemen de tweede laan links en gaan langs de Oranjerievijver tot voor de
Oranjerie.
Uitleg over het Kasteel te Meysse, de Moerascipres en de Watercipres.
We slaan links af langs de Rododendronverzameling tot aan het kasteel van
Boechout.
Uitleg over de grote delen van de Plantentuin : Engelse landschapstuin en
Romantische Plantentuin en de ligging van de themawandelingen.
Rustpunt : bezoek aan de hoeve en de winkel.
We verlaten de hoeve langs de W.C. en slaan links af naar de thematuinen.
Het Fruticetum bevat wilde soorten, kleine houtachtigen gegroepeerd volgens
verwantschap.
De Geneeskrachtige planten verdienen een grondig bezoek.
Het Herbetum herbergt de verzameling kruidachtige planten.
We verlaten dit perk via de Ballatkas en slaan links af naar het Coniferetum.
We gaan door tot aan de serres. Hier is
de uitloper van de Magnoliacollectie met de prachtige gele “Elisabeth”.
We gaan door de serres : lentekas, de evolutiekas, woestijnkas, de Victoriakas
(waterplanten), de Moessonkas, Mabundu, de Mediterrane kas en de Regenwoudkas.
706 Kermis
In Meise valt de kermis in
juli en oktober.
Op 1 oktober 1961maakte mijn leerling Thielemans Francis in het tweede leerjaar
in de Gemeentelijke Jongensschool volgend verslag over de kermis :
De eerste zondag van de maand oktober.
Wat zag ik ?
Rond de kerk stond de foor :
1. Molens : zwiermolen
2. Een schietkraam
3. Drie barakken en één auto
Ik mocht een ritje doen in een kleine kar getrokken door een klein paardje.
Op het dorpsplein :
1. Barak, kleinepaardemolen, bootjes (schommelen)
2. Een groot schietkraam
3. Een klein fritkraam en een groot kraam waar men fritten, oliebollen,
speelgoed en snoep verkocht
4. Acht barakken + 1
5. 2 barakken naast de kerk
http://lecavzw.be/sites/default/files/foorkrant_lr_2.pdf
707
Drie kapellekenstocht
Kapellen in de parochie St.-Martinus Meise
In Meise waren vroeger processies naar de kapellen en
kapelletjes.
De St.-Annaprocessie ging door op de eerste zondag van juli.
Op Sacramentsdag gingen de gelovigen 3 maal rond de kerk en werd het koor
versierd met een bloementapijt.
Op de kruisdagen in mei deed men 3 kapellen aan : de St.-Martinuskapel, de St.-Annakapel
en de St.-Antoniuskapel. Wij
reconstrueren deze processieweg met een maximum traject, waarbij alle kapellen
van de parochie St.-Martinus Meise aangedaan worden.
We vertrekken tussen de pastorij St.-Martinus en de St.-Martinuskerk. We wandelen tot aan de Mariakapel van Henri Lenaerts (1) schuins over het standbeeld van
baron d’ Hoogvorst.
We gaan verder voorbij de beiaardbanken naar de ingang
van de Plantentuin (Meise dorp). We
wandelen de Plantentuin in en slaan onmiddellijk links af en komen aan de St.-Antoniuskapel.(2)
We verlaten de Plantentuin langs de hoofdingang en blijven langs de Plantentuin richting dorp tot aan de St.-Annakapel (3) van 1767. 0.55 km
Toestand
nu met informatie H.
Anna ten drieën voor de kleine nis
We steken de Nieuwelaan over en gaan over de voetgangersbrug naar de St.-Annastraat die wij volgen voorbij de molen van De Waet, langs de Maalbeek Keizerinlaan. We volgen verder de omheining rond het domein Drijtoren tot aan de kleine kapel in de haag (4) 1.12 km tot aan de Leon Fischerlaan.
We nemen de Leon Fischerlaan tot de d’Hoogvorstlaan, waar we links af slaan, de Koninklijke Kasteeldreef oversteken door de Hollestraat. Daar zien we op het pleintje de St.-Martinuskapel 1818.(5) 3.11 km
We nemen de St.-Martinusbaan en steken de Kapellelaan over recht door tot aan de Tronkstraat, waar op een oude linde de gedenkplaat hangt van PRINZ WILHELM ZU SCHOENAICH – CAROLATH van het 3de regiment Uhlan+ 20 augustus 1914 met een Mariakapelletje.(6) 3.83 k
De tekst luidt :
+ 20.8.1914
Prinz Wilhelm
zu Schoenaich – Carolath
3de regiment Uhlan
We gaan langs de Strombeek Berverselaan tot aan de
voetgangersbrug die we oversteken tot in de Hendrik Van Dievoetlaan, die we
volgen en we slaan rechts af de Zonnelaan in voorbij de villa van Salu en het
kasteel van Hasselt. We steken de
Nieuwelaan over naar de St.-Elooikapel.(7)
4.890 km
Naast
deze kapel volgen wij de Hasseltbergstraat en dalen af naar het dorp door de
mooie St.-Elooiweg. Her en der staan nog beeldjes van St.-Elooi.(8) 6.11
km
Aan de Mankevosstraat gaan we links en slaan af in de
Landbeekstraat. We slaan rechtsaf de
Blauwenberg en nemen onmiddellijk links de O.L.Heerweg tot aan het voetwegje
rechts. Daar hangt een gevelkapelletje van het heilig Mariajaar.
(9) 6.84 km Deze gevelkapelletjes
zie je nog her en der op de huizen.
Door het voetwegje gaan we tot aan de Pater Pirelaan
en vervolgen het voetwegje links naar de Krogstraat. Daar slaan we links af en even verder rechts
de Beiaardlaan in tot het einde aan de wijkkapel
van Henri Lenaerts Mariajaar 1954.(10) 6.400
km
We volgen de August Van Doorslaerlaan en
stappen richting dorp tot aan de Onze Lieve Heerweg. Daar slaan we linksaf tot aan de Krogstraat,
waar we rechts klimmen tot aan het Chiroheem.
Hier werd de Mariakapel, die
door Herman Boon pr. gebouwd werd met de wijkmeesters van de K.W.B. , gemetst
door Albert Nica en gerestaureerd in 2000 door zijn kleinzoon en Jef De
Cuyper. De burchtgravinne werd gemaakt
door kunstenaar Julien De Roover in gewapend beton. (11) 6.900 km
Wij begeven ons naar ons vertrekpunt aan de St.-Martinuskerk. 7.000 km
708
Wandelingen in de Plantentuin Meise
Gedurende de opeenvolgende
maanden krijg je bij een bezoek aan de Plantentuin Meise een circulaire met een
uitgestippelde individuele wandeling en een kaart.
Historische wandeling Plantentuin
Magnoliawandeling
Coniferenwandeling
Winterwandeling
Planten op uw bord
Inheemse bomenwandeling
Wild Meise
Herfstkleurenwandeling
Achter de schermen
Kunstwandeling
800 Natuur
900 Bibliografie
Meuzegem
000 Wonderen
001 Kerk O.L.V. Meuzegem
Het was in het jaar 1112 dat de leenheren van de
hofstede Mosenghem hun kerk (die dateert van voor 818) moesten afstaan
aan de abdij van Dieleghem.
002 Pastorie Meuzegem (42)
Op zaterdag 9 september was er kermis
in Meuzegem. Erfgoedcel Meise hield die dag zijn erfgoeddag
in de pastorij (1733) van deze parochie. Er waren verschillende standen
(Berla, Natuurpunt en Erfgoedcel) en ons erfgoed wordt belicht via gidsing
in de O.LV.-kerk en de pastorij. Gidsen van Natuurpunt
leidden u langs de monumenten (want het was ook Monumentendag), door het
landschap van Meuzegem. De achtkerktorenwandeling,
eerder beschreven in deze rubriek op 19.5, werd hiervoor afgewerkt en enigszins
aangepast.
De werkgroep zorgde voor puik en door experten doorgelichte documentatie.
Bij de verkenning kregen we inzage in het parochie-archief.
We vragen ons af of dit geïnventariseerd werd. Dat zou anders dringend
moeten gebeuren, want er zit heel wat waardevols in.
Na het succes vorig jaar, in de pastorij in Oppem, hopen wij op een nog grotere
toeloop van belangstellenden. De geleverde inspanningen verdienen dit.
Zie Berla 2019/123/09
003 Kapel
Meuzegemstraat
: Veilinglaan
004 Huis Huysegoms
005 Pauwenhof
007
8 vijvers
008 O.L.V.
– hof
Lodewijk, zoon van Karel de Grote, bepaalde dat op de
‘mansus integer’ of 12 bunders of ca 12 ha die de parochiekerken dienden te
bezitten als dotatie, ingevolge een beslissing van zijn vader, dat er op deze
dotatie een hoeve ‘curtiss’ moest gebouwd worden met alle nodige
afhankelijkheden en waar 4 laten zouden verbonden zijn voor de exploitatie van
het domein. Dit domein werd voor een
deel bewerkt voor eigen gebruik (terra indominicidad), een ander deel werd
uitbesteed aan kleine boeren of ‘mansionarii’ die een jaarcijns in natura
verschuldigd waren (terra dominicata’).
Alleen in Meuzegem bestaat nog een O.L.V. – hoeve, die zou kunnen beschouwd
worden als primitief dotatiegebied. Zij
behoort echter al eeuwen niet meer toe aan de kerk.Zie
Berla 2009/096/05 en 2019/128.05
009 Het
Eiksken
Zie Berla 1987/018/01 en 2019/128/06
100 Data
101 Bijnamen
Ook die van Meuzegem noemde men om dezelfde
reden “boschuilen” (3).
102 Tienden
Volgens A. Bettesone 811 – 813
Door de ‘Capitularia’ verplichtte Karel De Grote (742 -814, gekroond in 768) de
toepassing van de tiendenheffing voor het onderhoud van de kerken, de pastoors
en de armen. Bij de pastorijen waren er
tiendenschuren waar de goederen in natura konden opgeslagen worden. Deze tienden werden vaak verkocht of
verhandeld.
103 Data Bettesone
1145
Na de overdracht van Dielegem van de Augustijnen naar de Norbertijnen (de
witheren of Premonstatensers werd dit hernieuwd bevestigd door Nicolaas,
opvolger van Odon, bisschop van Kamerrijk,i.v.m. de schenkingen door de heren
van Wolvertem van Mosencheim (Meuzegem) en Imde (altare
Immechia).
1147 Paus Eugenius III bekrachtigde de bevestigingen van bisschop Nikolaas van
Kamerijk. De Norbertijnen zouden de parochiale diensten blijven doen tot
na de Franse omwenteling (1837).
In beide acten van 1145 en 1147wordt ook Imde (Himethea) vermeld naast Meuzegem
waaraan het tot 1803 zou vastgehecht blijven.
1200 De hertogen van Brabant verenigden Wolvertem, Rossem, Meuzegem en Imde
samen onder één jurisdictie die tot Merchtem behoorde en die daar de gewoonten
van Ukkel volgden.
1371 Te Meuzegem waren er toen 19 belastingplichtigen.
1710 Te Meuzegem en Imde waren er toen slechts 160 inwoners.
1797 Meuzegem werd een onafhankelijke gemeente met dhr. A. De Cock als
burgemeester. E.H. A. Ceulemans was pastoor omtrent die tijd. Meuzegem
bleef onafhankelijk tot 1811.
1807 Samensmelting van de gemeente Wolvertem met de gemeenten Meuzegem en
Rossem – Imde.
1810 Na instelling van het Frans beheer werd het schepencollege van Wolvertem
gesplitst in Wolvertem, Meuzegem en Rossem – Imde. Het werden drie
afzonderlijke gemeenten. Dit verdween opnieuw in 1810 ingevolge een
keizerlijk decreet.
1287 Baldinius Propheet de Mosenghem, presbyterImde en Rossem, alhoewel volwaardige parochies werden bij gebrek aan geld en personen nog bediend door respektievelijk Meuzegem en Wolvertem.
1481 – 1499 Carolus Lalleman (+ 23 of 24 februari 1500)
1499 – 1510 Henricus Arnoldi (Arnouts) (+ 13 oktober 1510)
1510 – 1525 Joannes Foeghale
1526 – 1530 ? Joannes De tuegele (later 36 abt van Dielegem)
1531 ? – 1565 Adrianus Van den Bosch (+ 1565)
1565 – 1574 Livinus Van Coudenberghe ( in 1574 39ste abt vanDielegem + 2 augustus 1603)
1574 – 1587 Geen naam of vacatuur van een pastoor in gevolge Beeldenstorm
1587 – 1590 Joannes Van den Bosch (+ 1595 op 21 oktober
1590 – 1601 Joannes Wassenhoven (+ 19 november 1601 - ^provisor abdij Dielegem) Hij kreeg in 1593 het bevel binnen de veertien dagen de kerk van Meuzegem te voorzien van nieuwe ruiten
1598 Een visitatieverslag van de deken uit 1602 zegt dat pastoor van Meuzegem deze verplichting had overgenomen.1602 – 1616 Joannes De Booms
1632 – 1648 Martinus Van Vianen (+ 22 november 1648)
1648 – 1665 Gerardus Vranckx
1665 – 1669 Blasius Cuvelierie, alias De Cuyper (+ 1 september 1669)
1669 – 1678 Justus Buycx (° 1617 - + 1688) Zijn naam staat op een monstrans van 1671 in de kerk van Imde. Ten tijde van de pest had hij 16 doden te begraven op amper een paar maanden tijd. In 1678 gaf hij zijn ontslag.
1678 – 1682 Guilliemus Coppens (° 1625 - +10 juli 1682) vanaf 26 november
1689 – 1705 Franciscus Jacobus Geldens (diende er sedert 1685 en + 8 februari 1705)
1704 De pastoor van Meuzegem – Imde doet op 28 mei zijn beklag bij de deken bij gelegenheid vanhet kerkbezoek i.v.m. het vonnis van 12 maart 1700 door de raad van Brabant.
1718 Joannes Baptista Provoost (+ 15 juli 1745)
1722 Ingaand op het verzoek van de pastoors van Wolvertem en van Meuzegem-Imde begon kardinaal d’ Alsace op 14 februari met het schorsen van de missen op zon- en feestdagen in de Boskapel in Imde.
1733 De pastorie werd toen gebouwd zoals ze nu nog bestaat.
1745 Servaes Hermanus (1745 -1748) Norbertijn van Dielegem op 16 juli 1745. Op 30 oktober wordt hij pastoor van Wolvertem. Hij overleed in, 1771.
Pastoor Hermanus Servaes schreef toen in een notitieboek van de pastorij van Meuzegem de rolverdeling van de goddelijke diensten in beide kerken (Meuzegem en Imde) met algemene regel en met uitzonderingen.
1747 -1748 De parochie Meuzegem – Imde behield haar tienden.
1749 Jan Baptist Van Daele. Hij bediende Meuzegem reeds van 30 oktober 1748. Op 13 april 1771 werd hij de 50ste abt van Dielegem. Hij bouwde het prelaatshuis dat nu nog bestaat en liet de pastorij van Wolvertem vergroten. Hij stierf op 18 november 1789 in het refugiehuis te Brussel. In de kerk van Meuzegem vindt men in de vloer van de doopvont een memoriesteen. In de oude kerk lag de steen in het koor.
1769 Meuzegem en Imde telden toen 260 communicanten.
1771 Op 11 juni werd Cornelis Nauwens pastoor. Hij schreef verschillende boeken over wijsbegeerte en godgeleerdheid. Hij stierf op 9 november 1774.
1776 Op 4 maart werd tegen het decreet van 10 maart 1775 van aartsbisschop Frankenberg verzet aangetekend.De klacht was gebaseerd op de grote afstand die de mensen moesten afleggen om mis te gaan horen in Meuzegem of Wolvertem.
1796 Op 10 november werden de kannuniken van Dielegem verdreven en werd de abdij afgeschaft. Pastoor Michel Hermanus verkleedde zich als boerenknecht. Voor de veiligheid werden ook in Meuzegem de klompen aan de deur geplaatst met de tippen huiswaarts (alles O.K.) of omgekeerd (opgelet : onveilig).
1797 E.H. A. Ceulemans
1803 E.H. de Troismarie, na eerst onderpastoor in Wolvertem te zijn geweest.
1834 De gemeenten Meuzegem en Rossem – Imde kregen samen slechts één pastoor betoelaagd. De kerken van Rossem, Imde en Meuzegem werden toen als afzonderlijke kerken erkend.
In 1842 zouden ze pas onafhankelijk verklaard worden en werden ze vier parochiekerken met eigen pastoor.
200 Parochie
Vroeger onder moederparochie Ossel 1112
201 Meuzegem
Meuzegem wordt voor het eerst
vermeld in 1112, al kennen we de bron of het
Archief niet. De melding komt van Jan Lindemans, en die kunnen we zeker wel
geloven ! Vóór die datum is er zeker bewoning te Meuzegem (Jan
Verbesselt spreekt van een "hof" rond de tweede helft van de 11de
eeuw (dus 1010)... maar het blijft bij een vermoeden..... Gysseling spreekt van
een vermelding uit 1199 en verwijst naar het Abdijarchief van Grimbergen.....Er
moet wel een archiefstuk zijn uit 1126 te Grimbergen dat verwijst naar Meuzegem,
maar dat hebben we nog niet in handen gehad. (Eens vragen aan Marc Gillisjans)
202 Pastoors
1848 Philippus Josephus De
Pauw
1876 Karel Louis Schuermans
1915 Karel De Bisschop
1926 Jan Ceulemans
1938 Norbert Peeters
1952 Louis Verhasselt
1969 Louis Saerens
203
Parochie Rossem
Rossem,
vroeger Rothem, werd met Wolvertem en de streek van Nerom en Westrode in 1153 aan de paters van Dieleghem onder Jette
geschonken.
De eerste vermelding van Rothem
dagtekent van het jaar 1112. In dat jaar
gaf Gustache, zoon van Onulfus van Wolvertem aan de abdij van Jette een
grondcijns van 6 stuyvers, die hij ,in het dorp, waar de Norbertijnen van Jette
50 bunders grond hadden bezet.
Rothem vormde een parochie sinds februari 1241 toen Egeric, zoon van Johan van
Rolbroeck gronden gaf aan de kloosterlingen van Dielegem.
Tot in 1681 werd er slechts onregelmatig mis gelezen te Rossem. Om aan deze toestand
te verhelpen werd de prelaat van Dieleghem verzocht een derde kloosterling naar
Wolvertem te sturen; de parochianen
van Wolvertem konden van vroeg- en
hoogmis genieten terwijl de inwoners van Rossem
op zon – en feestdagen in hun eigen kerk de mis konden bijwonen.
Wolvertem diende jaarlijks 50 gulden
en rossem 100 gulden bij te dragen voor het onderhoud van deze derde
kloosterling, die om wille van het gebrek aan huisvesting in Rossem, in de pastorij van Wolvertem ging wonen.
Reeds in 1744 ondernam de toenmalige tweede onderpastoor van Wolvertem, pater Clemens Stoefs stappen
om in Rossem te kunnen wonen. Toen dezelfde pater in 1765 tot eerste
onderpastoor benoemd werd, gingen op hun beurt drie landbouwers van Rossem naar de prelaat Valvekens te
Brussel, om te vragen ‘eenen heere, den welcken bruyckvast tot Rossem zoude wonen om aldaar hunne
kerckelijke diensten te verrichten’.
Uiteindelijk werd er een akkoord gesloten waarbij de prelaat onderhoud
ten zijnen laste nam, doch de boeren van
Rossem dienden 1000 gulden aan de
abdij te betalen en al de bouwmaterialen te bekostigen. Bovendien dienden de landbouwers nog een stuk
grond ter beschikking te stellen om er een kareeloven op te stellen.
De bouw werd aangevat in de lente van 1767 en
onderpastoor Stoefs kon zijn nieuwe pastorij te Rossem betrekken op 13 oktober 1767.
Bij decreet van 9 oktober 1790 ondertekend door kardinaal de Frankenberg –
Schellendorf, toenmalige aartsbisschop van Mechelen werd e parochie Rossem onafhankelijk verklaard. In die tijd vormde Rossem met Imde één
enkele gemeente.
In het begin van de Franse revolutie diende de pastoor van Rossem zich schuil te houden en werd de pastorij onder sekwester
geplaatst;
Bij dekreet van 29 november 1799 werden de wetten van verbanning tegen
priesters gewijzigd en de vrijheid van godsdienst enigermate toegestaan, doch
het duurde ongeveer twee jaar eer de priesters terug durfden tevoorschijn te
komen. Vanaf 1 mei 1802 mochten alle
priesters weer dienst doen in de kerken, op voorwaarde dat zij vooraf de
belofte ondertekenden zich naar het konkordaat van 15 juli 1801, gesloten
tussen Napoleon en paus Pius II te
gedragen.
In de nacht van 29 of 30 september 1817 werden onontbeerlijke kerkelijke
goederen uit de kerk gestolen. Om deze
reden werd de kerkfabriek van Rossem
van de totale belasting van 1818, nl. 600 gulden ontlast.
Met de nieuwe verdeling van het grondgebied tijdens de Franse omwenteling,
waren Wolvertem en Nerom, Boskant en Westrode één
gemeente geworden die op geestelijk gebied door één pastoor en één onderpastoor
bediend werden. De gemeente Rossem – Imde en de gemeente Meuzegem
echter ontvingen samen maar toelagen om één pastoor te bezoldigen. Imde kon wel een herder bekomen doch de
parochianen moesten hem zelf betalen en een woonst bezorgen. Enkele jaren nadien begon de staat regelmatig
de kapelanen van de 3 dorpen te bezoldigen maar de kerken van Imde en Meuzegem werden pas officieel erkend in 1834. De drie dorpen Meuzegem, Imde en Rossem werden onafhankelijke parochiën
verklaard in 1842.
Tot de huidige bouw van de kerk van Rossem
werd begonnen in 1874, omdat de vorige kerk gebouwd rond 1750 oud, versleten en
te klein geworden was. Enkel de toren,
waarschijnlijk reeds gebouwd rond 1500 en verhoogd in 1838 bleef bewaard.
De drie altaren, de predikstoel en de twee biechtstoelen werden geplaatst in de
kerk rond 1880, de overige meubelen werden overgenomen van de vorige kerk. Van de drie klokken dateert de kleinste (367
kg) van 1859, de twee overige van 1955.
Naar de geschiedkundige nota’s over kerk en parochie van J. t’ Kint.
300 Verenigingen
301 K.V.L.V.
701 Meuzegem
: (8 – kerken
natuurwandelingen Meise 4)
We zien ook hier een kerkuilenkast in de dakkapel van het schip.
We nemen de Meusegemstraat en gaan voorbij de
pastorij (1735), slaan af op Neerpoorten tot aan de kapel. Hier nemen we de
kasseiweg links tot bijna op de Veilinglaan, maar we slaan linksaf op de
veldweg. We zitten hier op de hoogtelijn
van 30 m. We volgen de voetweg tot
Blakebergen. We slaan rechtsaf. Hier komen wij voorbij het prachtige Pauwenhof. Bij de tweede bocht slaan we linksaf de
veldweg in langs het bos. We slaan
rechtsaf en komen op de Linthoutseweg.
We nemen links en komen op de Linthoutstraat. We gaan links, richting dorp tot aan de plaat
Meise (want wij bevinden ons reeds een tijdje op het grondgebied
Merchtem). Aan de plaat slaan we
rechtsaf de veldbaan in, door Het O.L.V.-hof,
een prachtige vierkantshoeve, en verder door de manège. Als we die
verlaten zien we rechts de ruigte met de
8 vijvers. Er staat een plaat van de
vogelwerkgroep Vlaanderen.
Aan de Lovegemstraat slaan we linksaf tot de Meusegemstraat die we linksaf
volgen tot aan onze vertrekplaats aan de kerk.
702 Reservaat
8 vijvers.
900 Bibliografie
901 Berla
MEU |
|
3 |
De pastoors van Meuzegem 1 |
Saerens P.L. |
83.01.08 |
MEU |
8 |
De pastoors van Meuzegem 2 |
Saerens P.L. |
83.02.10 |
|
MEU |
19 |
Een raar huwelijk |
Moerenhout M. |
83.04.11 |
|
MEU |
34 |
Beiaardklanken |
Moerenhout Roger |
84.07.01 |
|
MEU |
38 |
Over de kerk en de klokken in
Meuzegem |
Verhasselt L. |
84.07.14 |
|
MEU |
75 |
Rademaekers Jozef pastoor |
Van den Broeck M. |
86.16.12 |
|
MEU |
187 |
Becker Jan Pastoor |
De Witte T. |
94.38.23 |
|
MEU |
248 |
Een terreurbom op Meuzegem |
Van den Brande Jef |
97.48.03 |
|
MEU |
461 |
Bouwhistorische verkenning pastorie
van Meuzegem |
Grootaers Johan |
06.85.05 |
|
MEU |
468 |
Bouwhistorische verkenning pastorie
Meuzegem |
Grootaers Johan |
06.86.17 |
|
MEU |
515 |
Veraf en toch dichtbij Stamb. Van Den
Moortel O.L.V.hoeve |
Van De Moortel A. |
08.92.04 |
|
MEU |
518 |
Cornelius Van Gestel |
Bogaerts L., Van Schel F. |
08.92.19 |
|
MEU |
521 |
Het Onze Lieve Vrouwhof |
Gillisjans Marc |
08.93.05 |
|
MEU |
533 |
Het hof genaamd het Eiksken |
Gillisjans Marc |
09.96.05 |
92007/1/107 Orgelexcursies naar Imde, Rossem, Meusegem en Grimbergen
2007/2/233 Het klein orgel in Brabant (Meuzegem)
2012/4/645 Kroniek van het hof ter Hagen (Marc Gillisjans)
903 Toponomie Meuzegem
Er is voor het
eerst sprake van “Meuzegem” in het jaar 1112….
- 1112 “ mosenghem”, en volgens dezelfde
bron -1226 “musenghem”
Jan LINDEMANS, Toponymische verschijnselen op kaart
gebracht, in Toponymie & Dialectologie, Handelingen van de Koninklijke
Commissie, jg. XIV (1940), G. Michiels-Broeders, blz.125. Hij vermeldt echter geen Archiefbron !
Prof. M. GYSSELING, Toponymisch
Woordenboek van België, enz…, Tongeren, 1960 vermeldt Meuzegem uit het Archief van Grimbergen, zonder verdere
aanduiding:
1199 “Mosenghem”
Verklaring van Gysseling: “ van het Germaans ‘ Mosinga haim’:
“woonplaats van de lieden van ‘Moso’ “. Moso of Muso is de Frankische
landheer die hier voor het eerste een hof bezat…. met zijn familie, meiden en
knechten, (dus de hele gemeenschap).
Uit: Marc GILLISJANS, Toponymie van Wolvertem, Uitg. ESDB, 2008
1175. Meuzegem
Komt voor
het eerst voor in 1112 onder de vorm Mosenghem wat afgeleid werd van
Muso-Inga-Heim : woonplaats van de lieden van Muso.
1226, … Impinus de Musenghem … ( PB IV, 53 ) ; 1568, … Moeseghem … ( OCMW, B 171 ) ; 1634, … meeusigem by Impde … ( SP 4, 69 ) ; 1650, … te museghem … ( SG 8500/1 ) ; 1718, … Meusseghem … ( SG 7762, 388 ) ; 1784, … Mieusegem … ( OCMW, K&P 264 ) ; 18e eeuw, … Muysegem … ( OCMW, K&P 350 ).
1176. Meuzegem (
alias Hof
van Pitzemburg wordt reeds vermeld in 1295 ( PB IV, 65 ) en stond rechtover
de kerk. Popp E 188.
1723, … aen de beek in den boomgaert by het Hoff tot Meuseghem … ( SG 7820, 1 ) ; 1732, … de hoeve tot Meusegem com. ter eenre van voore aen de straete recht over de kercke ter tweedere d’ ander straete lydende naer de kercke… ( AAG III, 76 p. 93 ) ; 1798, … t’ hof te Meuseghem … ( Aff 50, 106-9 ).
1177.Meuzegembeek
Sinds 1400 ; ook Lovegembeek, Hoelbeek, Leibeek, Valbeek ( AW ), Klein beek
( SG 7147 ) en Landbeek(NB4894,35)genoemd.
06 08 1782, … de meusseghemsche beke … ( SG 9141, s.p. ).
1178.Meuzegembos
… de Meuzegemse bossen …
omvatten de percelen D43/46 en D 49/55 ( GW 694, voetnoot ).
1179.Meuzegemhoek
Benaming voor de streek tussen de Schapenweide en Merchtem ( v. ).
1180.Meuzegemmeers
1754, … eene weyde gen. de vijff dagwant tegens den Meuseghem meersche
gelegen .. ter derdere de Molenbeke ende de gemeynte gen. het Robbroeck … De
vijff dagwant betreft ws. Popp D 448, de Meuzegemmeers ligt op
grondgebied Steenhuffel aan de overzijde van perceel D 448 ( TS, 477 ; NB 4896,
31 ).
1181.Meuzegemput
1365, … den moeseghem putte … ( KA 8136, 1 ) ; 1372, … mosegemer
putte … ( KA 7792, 53v ) ; 1470, … moseghemmer putte … ( KA 8140, 2
) ; 1592, … op mosegem putte … ( SG 8496, 49v ) ; 1626, … musseghem
putte … ( KA 8147, 4 ) ; 1650, … opden Wintmolen cauter op
Meiusseghemput ter tweeder de baene loopende van Wolverthem naer Meusseghem
… ( SG 8500/1, 14v ) het laagste-onderste deel van de Meuzegemweg.
1182.Meuzegemstraat
Reeds in 1463 ; 1753, … meussegem straete .. ( NB 4895, 28 ) ; 1819, … meusegehemstraete ..
( NB 17151, 85 ). Weg nr. 4 van Merchtem naar den Boskant ( AB, 14 ).
1183.Meuzegemstraatweg
Weg nr. 38 tussen Linthout en
Londerzeel ( AB, 14 ).
1184.Meuzegem(val)veken
1365, … tfeken te moeseghem … ( 8136, 2v ) ; 1385, … moeseghemer
veken … ; 1470, … moeseghem veken … ( KA 8140, 5 ) ; 1520, …
moseghem veken … ( KA 8144, 3 ) ; 1650, … op den wintmolen Couter aen
het meeusseghem valveken … ( SG 8500/1 ) ; 1758, … onder de prochie van
wolverthem aen offte ontrent het Meusseghem valveken … ( NB 4900, 20 ) ;
1802, … aen den meusegemschen weg bij het Valveken … ( NB 16048/2, 122
). Ter hoogte van Popp F 803/806 waar de Meuzegemput lag waarmee het misschien
te vereenzelvigen is.
1185.Meuzegemveld
Sinds 1453 ; 1681, … meusegem velt … ( PIT 20, 12 ) ; 1718, …
Meusegom velt … ( PIT 25, 14 ) ; 1748, … Meuseghem Veld .. 3531 r …
( KP 3062C ) ; 1753, … op meussegem velt gen. pitzenborgh velt … ( NB
4895, 28 ) ; 1773, … het Meuseghem veldt ofte Nedersten Cauter … ( KA
24888 ) ; 1835, … het Meuseghem-Veld onder Rossem … ( NB 36391, 45 ) ;
1856, … Meuseghem veld .. kad E 176 …
( NB 36430, 213 ). Het Meuzegemveld lag bijgevolg op Rossem ( D 80 ), op
Meuzegem ( Popp E 170/180 ) en op Wolvertem waar het Boucht werd genoemd
( PB IV, 48 ).
1186.Meuzegemveldvoetweg
Voetweg nr. 130 van Blakebergen
naar Imde ( AB, 14 ).
1187.Meuzegemveldweg
1415, … Moeseghemerveltwech …. ( OP IV, 1206 ) ; voetweg nr. 37
tussen Linthout en Londerzeel ( AB, 1 3 ).
1188.Meuzegemweg
Dit toponiem duidt zowel een straat ( huidige Doornbaan ) als een perceel
land ( Popp F 798 ) aan.
1414, … viam dictum
moseghemerwech … ( OP IV, 1187 ) ; 1529, … de moseghem wech aenden doren
… ( KA 8144, 13 ) ; 1650, … meeusighem wech … ( SG 8500/1 ) ; 1715, …
het lant gen. de Meesseghemwegh groot 1 bunder … ( SG 7762, 168v ) ; 1755, …
de meusseghemschen wegh by het valveken … ( SG 794, 1 ) ; 1835, … terre n. Meuseghem weg … ( NB
35431, 10 ).
Besluit: Eerste vermelding van Meuzegem (1112), er was een hof van
Mosenghem zeker in de 2de helft van de 11de eeuw (zie Jan
Verbesselt, Parochiewezen deel IV…..)
Mogelijk is in het Abdijarchief van Grimbergen nog wel meer te
ontdekken, maar zeker Affligem en (Dielegem-Grimbergen) niet vergeten
Frans Meskens, Grimbergen sept. 2010-09-15
904 Boeken
MEU |
Patrimonium Möseghemnemsis |
Meuzegem 900 |
T6 |
905 Berla 143
Hoe heten onze inwoners |
Stefan Crom |
||||
MEU |
Het proces tegen Peter Exteen uit MEU |
Gillisjans Marc |
906 Eigen archief MEU
Documentatie
Historische gebouwen
Imde-Meuzegem Gemeentebestuur Meise
Project restauratie van
de pastorietuin van Meuzegem
8 vijvers
Een bouwhistorische
verkenning van de pastorie van Meuzegem anno 1733 3 ex.
Meuzegem 2012
Kalender 2012 900 jaar Meuzegem
De Meuzegemse gazet 2015
Website www.meuzegem.be
1733 1609
Boeken
Patrimonium Möseghemnemsis |
Meuzegem 900 |
Oppem
000 Wonderen
001
St. – Stephanuskerk Oppem (88)
Database E.Bettesone :
26.3.1565 Pastoor Van der Smissen Hiëronymus stierf
20.5.1326 stierf pastoor DeBock Gerardus
14.11.1679 stierf Van Nieuwenhove Lucas pastoor van Oppem en Amelgem
1681 Aan het eenbeukig kerkje met koor werd een sacristiegebouwtje
aangebouwd. Het jaartal werd geschreven
in de omlijsting in natuursteen rond het venster langs de Zuidkant.
1692 Abt Judocus Bassery was pastoor van Oppem van 1680 tot1692 (+1698)
1806 de parochie Oppem en de kapel van Amelgem tot dan kerkelijk afhankelijk
van Meise
1810 Oppem wordt bij keizerlijk decreet bij Brussegem gevoegd
1826 Op 1.2 wordt Mart. Schellens
pastoor tot 1831
1831 plaatsing kerkorgel en op 24.6 wordt Joannes Cattersel pastoor tot aan
zijn dood in 1844
1891 Amandus De Vries werd pastoor op
29.6 tot 1914
1914 witheer Hubert Chasseur werd pastoor tot 8.11.1945
1945 Op 30.11 werd Geroen Spillemaeckers pastoor tot 30.12.1952 (kruis op graf)
1948 K.B. van 9.10 werd het St.-Stephanuskerkje beschermd als monument (
laatgotiek 16de -17de eeuw)
1953Petrus Saerens pastoor op 17.2 tot 14.11.1963 (grafsteen)
Albert Jan Luk Van Doorslaer werd op 12.12 pastoor benoemd
Oppemkerk en zijn heiligen, een oefening in de zomer van 2016.
De gemeente Meise en de kerkfabriek Sint-Stefanus delen
mee dat het kerkje van Oppem op 24 september heropend zal worden.
Het was 1987…, eerste aanvraag voor restauratie; vandaag
september 2016…! 30 jaar van historisch onderzoek, van technische- en
stabiliteitsstudies, van bestekken opstellen, aanbestedingen, uitvoering,..; op
een jaartje zien we niet meer. Het resultaat mag gezien worden.
Half 2014 werd de buitenrestauratie met succes voltooid. Eind 2012 ,wanneer de
houten lambriseringen voor een noodzakelijke herstelling werden gedemonteerd,
kwamen muurschilderingen bloot te liggen, weliswaar sterk beschadigd en
grotendeels verdwenen door de destructieve inwerking van de tijd en vooral het
opstijgend vocht. Ze waren nergens beschreven, zouden uit de vroege 15de
eeuw dateren en stellen heiligen, bloemenguirlandes en decoratieve
leliepatronen (sjablonen) voor. (foto 1 en 2)
Onroerend Erfgoed en gespecialiseerde restaurateurs onderzochten de ganse kerk
en vonden op alle muren, boven de houten bekledingen, muurschilderingen in
dezelfde stijl, met eenzelfde kleurkeuze, en nog meer heiligen, guirlandes en
leliepatronen. Een geluk voor onze toekomstige bezoekers want de
erfgoedconsulenten hebben na moeilijke overwegingen maar in het belang van het
“monument kerk” en omdat de “barokke aankledingen” eveneens hun historische
waarde hebben, beslist de lambrisering in zijn originele opstelling te
herplaatsen. (foto 3)
Het nu goed bewaarde schilderwerk van onze heiligen, die degelijk werden
beschermd met alle speciale producten en systemen die nodig waren voor een
nieuwe eeuwigheid in het duister, werden hopelijk vastgelegd met mooie foto’s
en een aangepaste beschrijving. Voorbeelden vindt men bij Marjan Buyle en Anna
Bergmans in hun subliem boek ”Middeleeuwse muurschilderingen in Vlaanderen”
ISBN 90-403-0031 Brussel 1994. (foto’s 4 en 5)
Maar waarom werden in de periode van 1600 tot 1700, met zijn pracht en praal de
barokperiode genoemd, veel middeleeuwse kunstwerken verwijderd, verstopt en
overschilderd?
Het systematisch witkalken van muurschilderingen was een uitloper van het
Concilie van Trente (1545-1563) dat omwille van de protestantse Reformatie de
godsdienstpraktijk streng wou herzien en reglementeren. Er was te veel
machtsmisbruik binnen de kerk en zijn bestuurders; men zou de slechte zeden
aanpakken en ingrijpen wanneer bepaalde beelden of voorstellingen niet
beantwoorden aan de “ware” leer …; ondermeer werden muurschilderingen
beschreven als lelijk, oud, onwelvoeglijk… die eerder de lachlust dan de
devotie opwekken. Men deed er 18 jaar over om deze beslissingen te nemen en de
reformatiecontroleurs opdracht te geven alle kerken te bezoeken. Ook Opheim,
mogelijk mede door de nabijheid van de abdij van Grimbergen, ontsnapte niet aan
die opdracht: kerkinterieurs werden witgekalkt en onwelvoeglijke beelden
moesten verdwijnen. De voornoemde auteurs wijzen erop dat elk nadeel ook zijn
voordeel heeft, want dank zij de witkalk zijn vele vierkante meters bewaard gebleven.
Keren we even terug naar onze middeleeuwen.
Wie van de heiligen was zo belangrijk en
voor wie? Wie mocht wel op de muur ten aanschijn en devotie van de kerkgangers
in Opheim prijken?
Sint-Christoffel, boven op het
doksaal, niet verdoken maar in volle zicht in een kerk zonder doksaal en een
ingang op het zuiden (nog zichtbaar) zoals ze eertijds was. Als een reus,
drager van Christus; de beschermer van de reiziger. Aanroepen voor droogte,
hagel,... onvoorziene, plotselinge dood (zonder Heilige Olie) en in het
bijzonder tegen de pest, de zwarte dood, die over Europa woedde van 1300 tot
1800; een derde van de bevolking sterft. Hoe meer processies hoe groter de
verspreiding.
Rechts van de “romaanse doopvont”, noordmuur, Sint-Adrianus, martelaar door het afhakken van zijn handen en
voeten; patroon van smeden, slagers, gevangenisbewaarders, soldaten,
bierbrouwers,… Aanroepen voor de pest, onvruchtbaarheid, plotselinge dood,…
Naast hem Sint-Hubertus, met zijn
hert en de hondjes, patroon van de jagers.
Rechts van de preekstoel, verrassend, bloemenguirlandes
en leliepatronen (sjablonen). De
guirlandes zijn waarschijnlijk rode muur, rode guichelheil (heil der zotten)
gebruikt bij genezing van krankzinnigheid. Een nogal giftige plant.
Tussen de guirlandes zijn leliepatronen in een grijze tint aangebracht. Ze
staan in de middeleeuwen symbool voor de Heilige Maagd en verwijzen naar
zuiverheid, geestelijke liefde, vruchtbaarheid,…
In het koor, noordmuur, vijf prachtig geklede heiligen in rode, blauwe, okergetinte
mantels op een rij, de voorste onthoofd, door het vergroten van een raam
tijdens de” barokisering”, de laatste door het aanbrengen van een deur in de
betimmering die nergens toe leidt, maar die de symmetrie met de ingang van de
tegenoverliggende sacristie moest onderhouden.
Men denkt maar nog niet met zekerheid aan:
Heilige Sebastiaan, patroon van de
boogschutters, aanroepen voor goed weer en tegen de pest.
Heilige Egidius, bisschop, patroon
van de smeden, van het bos, van het vee en in het bijzonder van de paarden;
aanroepen als een grote hulp voor geesteszieken, mensen met een handicap en bij onvruchtbaarheid.
Heilige Catharina van Alexandrië,
staat op een maansikkel (kuisheid) en verplettert een draak onder haar voeten
(duivel-het kwaad); aanroepen voor de pest, de zwarte dood. Kan evengoed
doorgaan als de Moeder Maagd, met dezelfde eigenschappen.
Heilige Stefanus, patroon van de
Goede Dood, eerlijk verdelen van giften voor weduwen. Aanroepen voor welzijn
van paarden, wijnboeren, ook tegen hoofdpijn en bezetenheid,…
Heilige Michaël, aartsengel in
wapenuitrusting, begeleider en beschermer van de zielen.
Boven de ingangsdeur van de sacristie, zuidmuur:
Heilige Victor, martelaar,
verbrijzeld tussen molenstenen, uiteraard patroon van de molenaars, aanroepen
tegen blikseminslag waar molens gevoelig voor waren.
Boven de preekstoel (noord) en de biechtstoel (zuid) staan groepen heiligen,
nog niet volledig vrij gelegd en gelukkig ontsnapt aan de barokmode van de 17de
eeuw. (foto)
Ze kunnen na restauratie (wachten op kunsthistorisch onderzoek en subsidiëring)
hopelijk voor “eeuwig” zichtbaar blijven en weer deel uitmaken van de taal die
gebruikt kan worden om een deeltje van de christelijke leer weer onder de
geletterde maar soms onkerkelijke bezoekers te brengen.
Bij hun schepping, tijdens de middeleeuwen, was de bedoeling niet anders: de
leer toegankelijk maken voor de meestal ongeletterden en hun geliefde heiligen
te aanroepen bij ziekte, onheil en miserie net zoals schilderijen en glasramen.
Ze waren zo hun beschermer, leraar, dokter, apotheker, psycholoog, psychiater,
zelfs weerman en informatiebureau,… maar vooral een steeds aanwezige
toeverlaat… op wie men kon vertrouwen en kon rekenen. Mooi meegenomen in deze “onzekere” tijden!
002 Pastorie Oppem (89)
Over de oorsprong vonden wij :
1.Volgens conservator Johan Grootaers is ze gebouwd in de historische periode
van de Brabantse gotiek anno 1450 – 1520
2.De Norbertijnen zouden ze opgericht hebben in 1615 (1 jaar voor de kerk)
3. Rond 1681 werd de pastorie opgericht door abt Bassery (A.Bettesone)
Tijdens de 2de helft van de 17de eeuw werd de kleine
barokke sacristie aangebouwd
Rond 1700 werden de laatgotische vensters van het koor vervangen door
segmentboogvensters met bakstenen bepleisterde platbandomlijsting.
In de periode van de classicerende barok (zgn. laatbarok ca. 1700 -1730) werd
dit laatmiddeleeuwse bedehuis aangepast aan de noden van de tijd Nieuwe segmentvensters in de Westgevel en
koor, een nieuwe bakstenen sacristie met zgn. tuitgevel ten Z.W., vermoedelijke
en nieuwe dakstructuur en een fraaie zeldzaam bewaarde geprofileerde houten
daklijst met wangen. Ook het
toegangsportaal in blauwe hardsteen met fraaie beschotdeur met geprofileerde
makelaar stammen uit de volle 18de eeuw. De makelaar is versierd met levendige
bolvormige motieven (o.a. omgekeerde hartvorm).
Tussen 1820 en 1825 waren er verbouwingen.
1828 Door de godsdienstperikelen onder het Hollands bewind verborgen er zich 14
seminaristen
Het interieur is zeer mooi versierd met schilderijen uit de 17de en
18de eeuw.
In 2005 werd een erfgoeddag georganiseerd door de werkgroep.
Dit
is nog onvolledig!
003 Hof te Oppem (94)
“’t Hof te Ophem achter de koor der kerk” werd zo
genoemd aan het einde van de XVde eeuw.
Willem ’t Serclaes (zoon van Evrard) was de eigenaar in 1485.
In de XVIIde eeuw behoorde de hoeve toe aan Henri van Ophem (+1627), daarna
Gilles die in 1622 huwde met Jeanne Stuckens (van Haren) tot 1673.
Hun dochter Anna van Ophem legeerde ze aan Gertrude Veldekens, echtgenote van
Joos Van den Daele (° 1689). De dochter
van deze laatste, huwde met Philippe van Hamme, waardoor de hoeve in handen
kwam van de familie Leemans en zo aan Sterckx.
Zo stierf in deze hoeve Barbe Leemans in 1850 (had 6 kinderen en),
moeder van kardinaal Engelbert Sterckx.
Zij bezat er ongeveer 34 ha in 1835 en was de weduwe van Guillaume
Sterckx (+1795), burgemeester van Ophem onder het Franse regime. Hun zoon werd burgemeester van
Brussegem-Ophem-Ossel tot ongeveer 1850.
Leemans en Sterckx stamden af van Serghuys.
De beschrijving van het hof in 1754 staat in het werk van Achiel Bettesone op
pagina 73. Hij vermeldt ook in 1742 dat
het hof in handen was van ’t Sestich en dat het door huwelijk van Dorothea ’t
Sestich met Guillaume François Augustin
Snoy (1700 -1773) daar terecht kwam.
1755 De dochter van Willem Snoy en Dorothea ’t Sestich, Maria – Ferdinanda
Snoy, huwde in 1755 met Lodewijk Franciscus Van der Gracht. Zij waren de erfgenamen van ’t Hof te Ophem
na 1773 toen het in het bezit was van jonker Philippe Snoy de Langenhaege.
Nu behoort de hoeve toe aan de familie Vijverman – Van der Hasselt die er een
Bed&Breakfast in uitbaten.
004 Hof ten Steene (93)
Het Hof ten steene met donjon in de Oppemstraat zou de
kern zijn van waaruit het gehucht Oppem is ontstaan. Na verwoestingen van het einde van de XVI de
eeuw werd het weer opgebouwd. Nu is het
een middelgrote, gesloten hoeve met geplaveide binnenplaats daterend uit de
XVII – XVIIIde eeuw.
De donjon, die ingestort is, dateert van de XII-XIIIde eeuw. Een bouwkundige beschrijving met foto vinden
we in “Bouwen door de eeuwen heen 2n”op pagina 90.
José Anne de Molina behandelde de hoeve ook in “Les lignages de Bruxelles 81 –
82 op pag.152. Hij vermeldt de
eigenaars. De vertaling verscheen in het
tijdschrift Berla van de hand van Achiel Jacobs.
Achiel Bettesone vond :
1714 Het hof werd eigendom van de afstammelingen van Peter van der Schueren –
Jacobs Laurentia. Eerst kwam hun zoon
Judocus van der Schueren, vervolgens kleinzoon Philippus (1714), en nog later
achterkleinzoon Carolus (1748). De zoon
van Carolus, Philip was in 1778 nog erfgenaam (toegelaten tot het geslacht
Serghuyghs – 1714). Zijn erfgenamen verkochten
het hof aan mevrouw Augustin Succa, geboren Marie Madeleine Pospelaire (1765 –
1848)
De huidige eigenaars hebben de donjon in erfpacht gegeven aan de gemeente en
een restaureringsdossier zou opgestart zijn.
De waarde leren kennen van dit gebouw als monument. Wat is een Donjon of
woontoren? Haslinghuis – Janse schrijft hierover : “ Een Donjon is een woontoren oorspronkelijk meestal op een verhevenheid
gelegen. Gaandeweg kwamen verdedigende buitenwerken als muren, poorten,
waltorens. Dan werd de donjon als woonverblijf vervangen door een zaalgebouw.
Het meest kenmerkende was het ontbreken van vensters en een ingang op de begane
grond. In de tweede bouwlaag bevond zich een ruimte die men langs een ladder of
laddertrap moest bereiken. Vaak was die ruimte overwelfd. Hogerop waren andere
vertrekken en een laag dak.”
005 Elveriksmolen van Amelgem (87)
Het is een graanwatermolen die
momenteel niet meer in gebruik is.
Hij ligt in de vallei van de
Maalbeek, op de grens van Meise, op de Bosweg (holleweg achter de
Plantentuin).
In een acte van 1154, waarbij Walter Van Campenhout zijn erfgoed te Amelgem
schonk aan de abdij van Grimbergen, is er sprake van 2 molens. De nog bestaande is wellicht de Elveriksmolen
vermeld in een geschrift uit 1206 van Adelicia , weduwe van Geraard II
Berthout, waarbij zij haar goederen te Amelgem, die voorheen hadden toebehoord
aan Hendrik Waye van Oppem en zijn kozijn Zeger, die ze hadden verkocht,
afstond aan de abdij van Grimbergen. De
andere molen lag waarschijnlijk aan de vijver die bestond tussen de twee hoeven
van Amelgem.
In de 14de eeuw was hij eigendom van chevalier Jean Van Hamme. Daarna behoorde hij toe aan markies Giselbert
Taey, heer van Wemmel, (acte van 1396),
samen met het nabij gelegen hof,
(Neerhof) dat voor de 16de eeuw “‘thof te Liere” noemde.
In
1529 hoorde hij toe aan de verwanten van Jan van Hamme
Omstreeks 1529 kocht Barend van Orley deze molen. Hij is de beroemde kunstschilder uit Brussel die onder meer de kartons
voor de glasramen van Sint – Goedele ontwierp.
.
Hij overleed in 1542. De familie
van Orley stond het goed terug af aan Adrien Taeye, heer van Wemmel in 1574.
De watermolen behoorde ook, heel waarschijnlijk kort nadien, tot het domein van
Boechout . Graaf de Beauffort liet de schuur waarin een halfverheven afbeelding
van O.L.V. met het kindje Jezus op haar schoot en waarvoor een heer in
aanbidding op de knieën zit, aanbouwen in 1835.
Dit kunstwerk komt voort uit een afbraak , wellicht van de bouwvallige
schuur die aan de overkant van de weg stond en die afgebroken werd. Het gebouwencomplex hoorde later toe aan de
staat. Het water werd ten dele nog
aangewend als drijfkracht.
(afbeelding Oppem en Amelgem van Bettesone VII)
Het geheel, het molenhuis, de vijver en de bomen erom heen vormen een mooi
brokje landelijke schoonheid, die nog veel kunstenaars lokt.
De huidige gebouwen dateren van de 19de en 20ste eeuw met
schaarse resten van de vroegere gebouwen.
006 Groot hof Amelgem (90)
Hoeve Groot Amelgem (momenteel kleinste)
Huis XVII de eeuw en stallen XVII de eeuw
496 In Amelgem zou er slechts een kapel gestaan hebben
in gevolge de stichting van het Groot Hof van Amelgem dat uitsluitend door
kanunniken werd uitgebaat en waar een proost werd aan toegevoegd.
12de eeuw Amelgem werd in de loop van de 12de en 13de
eeuw belangrijk omdat het hof aldaar rechtstreeks werd uitgebaat door de
lekebroeders van de abdij van Grimbergen onder leiding van een villicus
waarvoor de kapel werd opgericht.
1202 Mevrouw Adelicia, echtgenote van Geraard Berthout III en beschermvrouw van
de abdij van Grimbergen schonk goederen te Amelgem waaronder twee kleine
hoevetjes, gelegen rond het kerkhof aan de kapel, voor hun zielenrust. Het gaat hier dus niet over de hofsteden Groot
en Klein Amelgem.
1245 Twee oorkonden tussen de abdij van Grimbergen en het Kapittel van de
St.-Godele in Brussel vermelden Amelgem als zelfstandige parochie. Daarin stond Godfried van Amelreghem vermeld
als beheerder van de hoeve Groot Amelgem.
1284 De hoeve werd vermeld in een acte van hertog Jan van Brabant
1552De abdij van Grimbergen was verplicht haar uitgestrekt hof van Amelgem als
onderpand te stellen. Hiervoor had de
Heilige Stoel op 18 april 1453 toelating gegeven.(verplichtingen ingevolge het
Concilie van Trente)
1554 Van dit jaar bestaat er een korte beschrijving over het landgoed i.v.m. de
oorlogsbelastingen op het hof van Amelgem.
Het bedroeg in het totaal 147 ha, begrensd door de heerbaan ten Noorden
en de molenbeek ten Zuiden.
1560 Steven Leemans is de voornaamste pachter op Groot Amelgem, schrijft
prelaat A.Spira aan de abdij van Grimbergen.
Hij was dat vermoedelijk tot 1591, toen hij door vrijbuiters werd
gevangen genomen op de maandag van Vastenavond.
Ook de ouders van de moeder van kardinaal Sterckx, Leemans Barbe waren
pachters op het hof.
1585 Michaël De Meester, pastoor in Meise was provisor in de abdij van
Grimbergen en kreeg zo een mud gerst en een mud tarwe uit de abdijhoeve van
Amelgem in afwachting dat hij zelf kon brouwen.
1593 Steven Leemans, pachter van het hof, werd gegijzeld door vrijbuiters
en moest zich vrijkopen.
1621 Na Jan Jacobs van Hellebeke en Symon van der Elst was Jan Vits, die reeds
in 1606 zwaarder belast was en nog in 1621 met twee ploegen werd vermeld,
pachter van het hof.
1623 De hoevegebouwen van de abdij van Grimbergen werden toen verkocht aan
Peeter van der Schueren en zijn echtgenote Laurentia, pachters van het hof van
Amelgem.
1652 Prelaat de Velasco bouwde beroemde Duivelschuur
1705 In het Caertboek van de abdij van Grimbergen vinden we 2 vijverblokken of
2 visvijvers te Amelgem (een aan ieder hof).
1780 Op 28 december overleed Jan Baptist Leemans, pachter van het Groot Hof van
Amelgem. Dit was de opa van kardinaal
Sterckx.
1792 Op 2 november werd Engelbert Sterckx (later kardinaal) geboren op het
Groot Hof. Zijn vader was Guillaume,
pachter en de moeder was Barbera Leemans
1799 Op 30 juli werd Builelmus Sterckx, pachter van het Groot Hof, agent
municipal van Brussegem.
1992 Op 13 september werd een gedenkplaat opgehangen aan het Groot Hof,
geboortehuis van kardinaal Sterckx
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
14 Amelgem
(364) Deze wijk ligt niet op het grondgebied van Meise (van voor de fuzie) maar blijft nauw
verbonden met onze gemeente.
Dichter gelegen bij het centrum van Meise dan bij de dorpskom van de gemeente
Brussegen (nu Merchtem) waartoe ze behoort (tot de fuzie) , en een betere
verbindingsweg, dragen ertoe bij dat de inwoners gericht blijven op Meise. Deze hebben vaste relaties met de Meisenaren
en zijn meestal aangesloten bij de sociale organisaties van Meise (zoals de K.V.L.V., nu vrouwen met vaart).
de gewoonten uit het verleden houden stand.
Is het historische erfelijkheid.
Amelgem is tot heden een edel brokje natuurreservaat, typisch Brabants,
glooiend landschp – nog ongeschonden ontsnapt aan grondspeculaties, aan de
woelende bulldozers. Het is topografisch
gebleven wat het in vroegere tijden was.
Amelgem – de structuur : Kapel met hof – enkele boerderijen – wat tuinbouw en
smalle wegen – totaal landelijk.
De kapel van Amelgem was in 1155 door Niklaas, bisschop van Kamerijk aan de
abdij van Grimbergen toegewezen.
Amelogem was in 1247 nog een zelfstandige parochie met een hofkapel en een
prachtig domein.
Op de hoeve Amelgem verbleven kloosterlingen en lekebroeders van de abdij van
Grimbergen.
Door besluit van bisschop Wilhelmus van Kamerrijk werd Amelgem een
ondergeschikte kerk van Meise en werd ze later bij Ophem gevoegd.
De oude kapel werd in 1636 vervangen door het gebouw dat nog bestaat en prelaat
Outers deed ze versieren met prachtige schilderijen. Deze zijn verdwenen.
8 september – O.L.Vrouwgeboorte – feestdag van de parochie werd gevierd met een
godsdienstige plechtigheid, hoogmis en processie.
Deze werd bijgewoond door de gilde van de edele handboog van St.-Sebastiaan en
van St.-Gregorius van Meise en Ophem; ook door de drossaard van het land van
Grimbergen en van beide baanderheren alsook de familie boechout.
Welke wegdeze processie volgde kan moeilijk beantwoord worden. Toch weten wij dat het rustaltaar opgericht
was tussen Amelgem en Ophem, waarschijnlijk op de Heirbaan. In dit geval was de baan van de Karelijck
naar Ophem vermoedelijk de processieweg.
Op de Heirbaan heeft men een mooi zicht op de parochie Amelgem en dit was een
geschikt verhoog om huizen en velden te zegenen.
Na de processie had een plechtige ontvangst plaats door de Abt van Grimbergen
in de grote zaal van de hoeve van “Groot Amelgem” – zaal die nog bestaat. Naar alle waarschijnlijkheid was hier ook een
begankenis ter ere van St.-Gilles. Dit
zou verklaren dat nu nog de herberg (ondertussen gesloten)
bestaat die op het uihangbord de naam van de heilige draagt.
Rondopm de kapel woonden begijntjes en het is best mogelijk dat daar een klein
begijnhof bestaan heeft.
Zo, in de XIIde eeuw Elisabeth en Oda die aan de petancie van de abdij van
Grimbergen 20 stuivers schonk. De
begijnhoven ontstonden op het einde van de XIIde eeuw.
Er wordt ook verondersteld dat een perceel grond rondom de kapel bestemd was tot
begraafplaats.
“ Peeter van Rode op welcke goeden staat de Kapelle van Amelgem met het
kerckhoff daeromme gelegen”.
Jan Vanden Eynde (Meise)
De hoeve Groot Amelgem
Groot Amelgem : domein abdij Grimbergen 1246
IV Frankisch goed
oorspronkelijk Gallo-Romeins
De geschiedenis van deze hoeve, nu beter gekend onder de
naam “De duivelschuur” loopt ver terug in het verleden, zeker tot in de
Frankische tijd en sommige deskundigen beweren tot aan de Romeinse bezetting.
Dr. Verbesselt geeft zijn zienswijze : “De Frankische stamhouder Amalhari uit
de IVde eeuw is o.i. niet de eerste bezitter geweest van het goed dat reeds
vroeger in het bezit moet geweest zijn van een gallo-Romeinse veldheer”.
Amalhari zou de kern vormen van de naam Amelgem – een taal leeft en woorden
ondergaan in de volksmond andere uitspraken en daarna ook andere
schrijfwijzen. Bijzonder de klanken
“sem”, “hem”, betekenend hoeve, plaats, worden veel aan de stam van het woord
toegevoegd. De afstammelingen van
Amalhari die het geslacht Amelrenghem vormden hebben deze hoeve in de XIIde
eeuw in bezit gehouden. Later werd dit
domein eigendom van de abdij van Grimbergen.
De bebouwde oppervlakte bedroeg 140 bunders, de jaarlijkse wisselbouw –
wintergraan, lentebezaaiïng, braak of dries – werden steeds toegepast.
De hoevegebouwen waren aan alle kanten omgeven door weiden en er werd aan
druiventeelt gedaan want voor de hoeve lag een wijngaard van ongeveer 1 bunder
en 7 roeden groot en achteraan een vijver.
Bij alle belangrijke hoeven werd een vijver uitgegraven om over
voldoende water te beschikken in tijd van schaarste en ook als er brand
ontstond. Met betrekking tot deze
vijvers heb ik dikwijls horen spreken van brandput.
De hoeve die er nu staat werd opgebouwd in de XVIIde eeuw. Alleen de stallen zijn volledig
gemoderniseerd en dit na de brand van 1966.
Vermoedelijk werd omstreeks 1690 de splitsing van de bedrijfsoppervlakte
doorgevoerd en zo onstond nevens “Groot Amelgem” – 80 ha – een andere hoeve
“Klein Amelgem” of “Klein Hof” – 45 ha.
De duur van de pacht : 9 jaar.
Verplichtingen van de pachters
. De huurprijs : voor akkers 11 gulden,
voor weiden 12 gulden. Ze waren vrij van
tienden, maar moesten enkele leveringen in natura doen : o.a. Klein Hof – een
vet kalf leveren en houillevrachten (kolen naar de mijnen halen).
Deze pachters mochten geen gronden van andere eigenaars bewerken uit vrees dat
ze hiervoor de mest zouden gebruiken. Er
was ook nog de verplichting van 200 schapen te houden om over voldoende mest te
beschikken. Alles was gericht op de
vruchtbaarheid van de gronden. De opzeg
moest geschieden een half jaar voor het eindigen van de pacht.
De eerste pachter na de heropbouw van Amelgem in het begin van de XVIIde eeuw
is geweest Jan Van Bever – afkomstig van het hof Bever-Strombeek. Een neef van Jan Van Bever huurde het hof te
Hamme. In 1704 hebben we als pachter op
Groot Amelgem de genaamde Jan Heynbeke en na hem Cosmas Leemans. In
1786 Guillaume Sterckx uit St.-Maartens – Lennik die huwde met de oudste
dochter van Leemans. Ze waren de ouders
van kardinaal Sterckx, geboren te Groot-Amelgem op 2 november 1792. Tijdens het Frans bewind zijn de
kloostergoederen – ook Amelgem – tot nationaal domein verklaard. Alsdan is het gezin Sterckx verhuisd naar het
Hof te Oppem – dicht bij de kerk – waar de kardinaal een bidkapel deed
bouwen. Deze staat langs de nieuwe baan
naar Asse.
In de eerste helft van de XIXde eeuw was Amelgem – zwartgoed – eigendom
geworden van Baron Van der Linden.
Simon Margé – laatste witheer – pastoor van Meise en voordien provisor van de
abdij van Grimbergen, zat de baron dusdanig aan zijn vel dat deze op 13.3.1818
beloofde elk jaar “een somme van honderd
croonen” te betalen aan de rechthebbende abdij (pastoraal archief).
In Amelgem had men twee watermolens – de ene lag waaarschijnlijk aan de vijver
tussen de twee hoeven – en de andere bestaat nog : de Elveriksmolen.
008 De Duivelschuur
De boer van Amelgem had een overvloedige
oogst en geen voldoende ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou
beschadigd worden en dit verlies maakte hem zeer bezorgd.
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg
: “Waarom ziet U er zo bekommerd uit?”
De landsmanverklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivelverkocht,
op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden
en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was
overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel
te geraken.
Ze ging ‘s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok…
maakte lawaai en de haan begon te kraaien.
De schuur was niet voltooid … de duivels sloegen op de vlucht en de
verkoop van de ziel was te niet. Deze
lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben… en
alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen.
Jan Vanden Eynde (Meise)
Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De cuyper
Ring – TV Jef De Cuyper
284 Retroroute Meise
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst. Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.
Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise. Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
Parochie Originele
Naam nr. blog Meise, Circulaire
o.d.t.v.St.-M.
Oppem Groot hof Amelgem 90
De keuze van de gebouwen roept vragen op.
Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
007 Klein hof
van Amelgem (82)
1690 huis
1776 herbouwd
wapenschild prelaat I. du Rondeau boven de schuurpoort
T.V. reeks Mens van goede wil Walschap
Klein hof van Amelgem
1776 Dit jaartal werd gebeiteld in een natuursteen met het wapen van abt du
Rondeau van Grimbergen en werd ingemetseld boven de schuurpoort van het klein
hof van Amelgem
1973 Op het Klein Hof van Amelgem worden opnames gemaakt voor de T.V.-productie
“Een mens van goede wil” van Gerard Walschap.
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
008 Duivelschuur Amelgem (91)
1652
Prelaat de Velasco bouwde beroemde Duivelschuur
Duivelsschuur : 1636 + bakhuisje
Legende :
Klassiek verhaal : kwade overwonnen door het goede o.a. onderwijzer Achiel C.
Toneel : E.H.Constant Lindemans “De duvelschuur” 1925
Toneel : Jef Verbesselt “De
duivelsschuur”
Poppenspel : Jef De Cuyper “De duivelsschuur”
1835 wordt de schuur gebouwd door graaf de Beauffort, heer van Boechout. De schuur die bestond aan de overkant van de
weg verdween. In de gevel van de nieuwe
schuur werd een geschonden bas-reliëf ingebouwd,van de afgebroken bouwvallige
schuur. Een geknielde heer zit in gebed
voor O.L.Vrouw.
1845 Volgens A. Wauters werd de Duivelschuur afgebroken en nadien verbouwd.
1923 De Duivelschuur werd heropgebouwd in een verkleinde versie
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
009 Kapel van Amelgem (72)
Database Achiel
Bettesone
1155 Norbertijnen Grimbergen
1637 abt Outers (wapen) barokstijl met klokkentorentje met
kortbogige openingen
klokje
gegoten door Jan van den Gheyn MCCCCCCVII (1607)
O.L.V.
met het kind og O.L.V. – geboorte
1830 de Beauffort Roose restaureerde
IXde eeuw te Amelgem had de abdij van Lobbes
reeds eigendomsrechten
1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de
derde maal “altare videlicit de Wamblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza,
Ophem, Rode, Strumbergen,” als toegewezen aan de abdij van Grimbergen. Hierin was er geen sprake van enig appendicum
voor Meise. In deze brief werd de kapel
van Amelgem reeds als bezit van de ab dij van Grimbergen vermeld. Getuigen hierbij waren Bernerus de Ossela en
Albertus de Amelrengem, sacerdotes of priesters.
1246 De bezittingen van de abdij van Grimbergen werden bevestigd in een
pauselijke bulle
van 25 oktober door paus Innocentius III.
Hierin werden vermeld de kapellen van Amelgem en Hasselt die beiden aan
de kerk van Meise toebehoorden, “capella villa de Amelrenghem”. De Amelgemkapel werd hier zeer duidelijk als
hofkapel vernoemd
1247 Amelgem werd vermeld als zelfstandige parochie.
einde XVIde eeuw J.F. Langerin Willem Blaen
(1571-1638) gaf een kaart uit waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid en de
kerken van Meise en Oppem. Van deze
periode gingen er in de Geuzentijd veel archieven verloren.
1607 De klok werd gegoten door Jan Van den Gheyn en draagt het wapenschild van
prelaat Philippus van Raubergen, abt van Grimbergen van 1594 tot 1613. Het voert : ‘ in gouden veld drie bomen op de
heuvel van Sinopel. Spreuk : Riga montes
desuper’ (ook op een stuk geborduurd fluweel wordt dit wapen teruggevonden in
de kapel van Amelgem door kapelaan Chasseur.)
1613 Christoffel Outers (abt) herbouwde de kapel en schonk enkele prachtige
schilderijen
1637 Dit was het bouwjaar van de huidige onder abt
Outers Christophe in barokstijl opgetrokken kapel van Amelgem. Het klokje werd reeds in 1607 gegoten en was
eigenlijk bestemd voor de vorige kapel die bouwvallig of vernield moet geweest
zijn of niet meer beantwoordde aan de behoeften en daarvoor moest worden afgebroken. De bouwwerken werden reeds in 1636 aangevangen
(zie tekening)
1793 Simon Margé, provisor van de abdij van Grimbergen viel de zeer gelovige
baron van der Linden – d’Hoogvorst aan die het gewaagd had zwart goed te kopen,
ook het domein van Amelgem, vroeger eigendom van de abdij van Grimbergen.
Daarvoor ontving pastoor Margé 100 kronen als zoengeld per jaar. Dat geld verdween in de zwarte kas.
1798 De kapel van Amelgem werd als zwart goed verkocht aan baron d’Hoogvorst.
1806 tot dan was de parochie Oppem met de kapel van
Amelgem kerkelijk afhankelijk van de parochie Meise . de
priester - witheer die er voordien dienst deed werd beschouwd als onderpastoor
van Meise. Administratief werd Oppem en Amelgem bij
Brussegem gevoegd in 1810, bij keizerlijk decreet.
1818 Op 18 maart werd
Amelgem opnieuw eigendom van de abdij van Grimbergen.
1830 Eerste restauratie door graaf A. de Beauffort
1914 -18 de kapel ontaardde tot bergplaats en de klok werd angstvallig verstopt
1922 Edwin Ganz schreef naar de minister om de kapel te klasseren als
monument. Hij liet weten dat het dak
open lag en het glas uit de ramen was.
1928 herstellingswerken op kosten van Boucqueau
1935 In de winterperiode van 1934-35 werden de
volwassen populieren rond de kapel van Amelgem geveld.
1936 Voor het behoud van de kapel werd een comité opgericht :
erevoorzitter baron de Viron van Oppem, voorzitter Raphaël Anne de Molina van
Ossel en burgemeester De Keersmaecker van Brussegem, lid.
1937 De kapel van Amelgem bestond 300 jaar. Zij werd voor deze gelegenheid opnieuw
ingericht als bedehuis. De familie de
Limburg – Stirum van Wemmel zorgde voor het altaar. 8 september was de luisterrijke feestdag.
De preek werd gehouden door kannunik S.J.Ramaeckers, pastoor van Meise.
1955 Bij K.B. van 19 april werd de kapel van Amelgem een beschermd monument
samen met de mooie platanen errond (zie afbeelding)
1960 tweede restauratie door schepen Leon Stallaert
1985 herstelling van het kruis
1987 feestelijke viering van het 350 jarig bestaan van de kapel en
uitgave van 5 prentkaarten om de kosten te helpen dekken
Uit “Meise” van Achiel Bettesone en “De geschiedenis van de gemeente
Brussegem” Jan Willems
Eigen Schoon en de Brabander
1961/8-10/378 Amelgem
JUBILEUM
375 JAAR KAPEL VAN AMELGEM
De Norbertijnorde van Grimbergen beschikte over de abdijhoeven van Amelgem
en Oppem. In deze hoeven verbleven enige lekenbroeders onder het bestuur van
een pater. Deze dienden te beschikken over een bidplaats. Door brieven is
bewezen dat de Kapel reeds in de 12e eeuw vermeld staat. In die periode was
Amelgem een zelfstandige parochie, later was de Kapel afhankelijk van Meise.
Veel later vormden Amelgem en Oppem één parochie.
In 1637 werd de Kapel door Abt Outers wederopgebouwd. Het jaartal staat
vermeld op de gevel van de Kapel. Ten tijde van de Franse revolutie werden
de godsdienstplechtigheden gestaakt en raakte het gebouw in verval.
Door toedoen van Gravin de Beauffort–de Roose werd er een grondige
restauratie uitgevoerd in 1830.
Toen Oppem, dus ook Amelgem, onder de gemeente Brussegem ressorteerde, heeft
de gemeente Brussegem een verfraaiing bekostigd. Een aantal weldoeners,
voornamelijk de familie Anne de Molina uit Ossel heeft gewaden, een orgeltje
enz… geschonken aan de Kapel.
Deze Kapel is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte, die op 8 september
herdacht wordt. Tot het einde van vorige eeuw ging rond die tijd een
processie vanuit Oppem naar Amelgem. Nu nog is er jaarlijks de tweede zondag
van september een Eucharistievering in de Kapel om 14.30 u. Het is dankzij
Alex Robijn dat deze traditie decennia lang is blijven voortbestaan. Langs
deze weg willen we Alex en ook de familie Emmerechts bedanken voor hun
jarenlange toewijding voor de Kapel van Amelgem.
KAPELLEN VAN AMELGEM EN OPPEM NOTITIES PIETER CNOPS
Kapel van Amelgem
toegewijd aan O.-L.-Vrouw en in 1637, zoals de cartouche in het gevelfronton
aanduidt, door prelaat Outers van de abdij Grimbergen gebouwd. Eertijds het
bedehuis van een zelfstandige parochie, die waarschijnlijk in de 9e
eeuw is ontstaan en rond 1154 aan de abdij Grimbergen werd geschonken. (ESB X,
1927, 137-140 – J. VERBESSELT, Het parochiewezen in Brabant, II, 159-184)
De barokkapel van Amelgem, bestaat
uit twee traveeën verlicht door vier grote rondboogvensters en een driezijdig
koor. Rondom de buitenmuren van schip en koor loopt een plint van een meter
hoog en hoge steunberen. In de voorgevel boven de rondbogige ingangsdeur is een
rondvenster uitgespaard en in de gevel is een steen met het jaartal 1637
ingemetseld. De steunberen die aan de zijkant tegen de voorgevel oplopen
eindigen op voluten. Binnen is de kapel helemaal bepleisterd en door
kruisribgewelven overkluisd, de ribben worden door consoles opgevangen. Er zijn
drie gewelfsleutels. Die boven het koor draagt het IHS-monogram. Die in het
midden een wapenschild en die achteraan vermoedelijk twee wapenschilden. In het
koor staat een houten altaar en daarboven tegen de koormuur een houten Lievevrouwbeeld
met kind. Achter is er een houten koordoksaaltje. Boven de gevel een
lantaarntorentje met klokje. Op sommige Lievevrouwfeesten komt de pastoor van Oppem er mis lezen.
Stoffelen Frans
De Kapel O.-L.-Vrouw Geboorte in
Amelgem
In het zacht glooiend landschap van Amelgem aan de hoek van de
Amelgem- en de Kaarlijkstraat in de parochie van Oppem staat dichtbij de grens
met Wemmel sinds 1637 een kapel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Geboorte. De wat
vergeten kapel in eenvoudige barokstijl gebouwd pronkt er onder een groep
aloude hoge bomen vlakbij een hofstee waar recent een B&B geopend werd.
Reeds vóór 1142 werd dit gebied geschonken aan de pas gestichte
abdij van Grimbergen. Oude oorkonden vermelden dat er in 1155 al een kapel
stond en dat er enkele broeders van de abdij in Amelgem verbleven in een
parochie ondergeschikt aan de kerk van Meise. De kapel was verbonden aan de
Norbertijnenhoeve ‘Hof van Amelgem’. In de 13de eeuw werd Amelgem
bij de parochie van Oppem gevoegd en was de kapelaan een Norbertijn van
Grimbergen.
De huidige kapel in witte steen werd onder prelaat Outers in
barokstijl gebouwd in 1637. De voorgevel met een rond venster boven de mooi
omlijste toegangsdeur, loopt uit op een gebogen fronton waarin een steen het
jaar 1637 vermeldt. Helemaal bovenaan is er een klokkentorentje waarvan de klok
ouder is dan de kapel, want men kan er op lezen ‘Jan van den Gheyn heeft mij
gegoten MCCCCCCVII’ (1607). Deze klokkengieter was gevestigd in Mechelen. De
zijgevels hebben elk twee hoge vensters. De sleutelstenen binnen in het gewelf
tonen de wapens van prelaat Outers en dit van de abdij Grimbergen. Boven het
altaar ziet men het eikenhoutenbeeld van Maria met het Kind Jezus.
Elke week werd er in de kapel een Mis opgedragen door de kapelaan
van Oppem en jaarlijks was er een grote plechtigheid met processie op 8
september, feestdag van O.-L.-Vrouw Geboorte. Tijdens de Eerste Wereldoorlog
werd de kapel als een ‘abominabele verlatenheid’ een rommelkot. Het eikenhouten
Mariabeeld werd naar de pastorij van Oppem gebracht. Prelaat Outers had in de
kapel gezorgd voor mooie schilderijen, die helaas verloren zijn gegaan.
In een brochure geschreven door Kan.
D. J. Delestré en Dr. Jan Lindemans kan men volgende mooie evocatie lezen, die
we hier dankbaar overnemen.
“Denken we een ogenblik terug aan dat
schoon verleden, vol innig eenvoudig maar sterk geloof. Langs lanen en banen
zien we de edele families uit den omtrek komen aangereden op de brede, kostbare
karossen met blinkende paarden bespannen. Over de veldwegels komen de
boerenmensen aangestapt. De hoeven van Amelgem en de kapel zijn feestelijk
uitgedost. Op de brede straat liggen reeds de veldbloemen in `t mulle zand
gestrooid. Op het torentje en op het rustaltaar tussen Amelgem en Oppem wuiven de
wimpels en wapperen de vlaggen. De abt van Grimbergen komt uit de grote hoeve
getreden. Omringd van blanke Norbertuszonen gaat hij naar de kapel en groet
minzaam het volk, dat daar staat in de ronde. Het klokje tampt. De plechtigheid
begint. Ongekunstelde stemmen zingen de heilige gezangen. Onder de consecratie
is alles stil; ook het volk dat moet buiten blijven op het kerkhof knielt en
bidt. Na de Mis komt de stoet in beweging. De trom der Gilde van den Edelen
Handboog van Sint Sebastiaan en van Sint-Gregorius van Meise en Oppem, de
Broederschap van de H. Drievuldigheid stappen op maat vooruit. De heer
Drossaerd van den Lande van Grimbergen en de beide Baanderheren zijn daar in
vollen tooi. De edele familie van Bouchout stapt achter de rijen, vóór den abt
die het Hoogwaardig draagt. De zonne speelt en schittert en flikkert in de
zijden en fluwelen priestergewaden. Helder klinkt het spel der ‘fiffers en
kornemuzen’ en het volk zingt mee één van de volksliederen ter ere van het H.
Sacrament door de Norbertijn Daniël Bellemans gedicht. En zo gaat het voort
langs heuvel en helling door de groene velden, tot weer alles stil valt aan het
rustaltaar, waar de abt de zegen geeft aan het biddende volk. Dan trekt de
stoet weer kapellewaarts. Nu dondert het geschut der bombarden, en hun donder
sterft weg tezamen met de laatste galmen der liederen. Na de dienst is het
ontvangst in de grote zaal van Amelgems hoeve. De Abt ontvangt er de edellieden
en de boeren van de omtrek, terwijl het volk buiten leute viert.
Zo was het en ging het er aan toe tot
125 jaar geleden. De oude mensen konden het nog zo schoon vertellen, gelijk een
tachtigjarige het deed aan mijn goede vader: die grijsaard had het gehoord van
zijn vader. En nu ! `t Is alles vergeten, weggedeemsterd in de nacht van `t
verre verleden; nog enkel een herinnering blijft er voort leven bij sommige
oude families.
Het belang van deze nederige bidplaats
is waardig om bewaard te blijven. Ze is een merkwaardig model uit de 17de
eeuw. Te meer daar de kleine gebouwen in die aard niet weinig bijbrengen tot
het schilderachtig uitzicht van onze landschappen; ze breken de eentonigheid en
zijn als bouwkundige bloemen die niet zonder barbaarsheid uit te rukken zijn
uit de grond die ze versieren.
Laat ons hopen dat deze parel van het
Brabants schone land, Amelgem, meer en meer de belangstelling en de bescherming
zal genieten van al wie nog wat voelt voor onze eigen landelijke schoonheid.”
Op zondag 8 september, de feestdag van O.-L.-Vrouw Geboorte, zal
Maria aan haar kapel te Amelgem feestelijk gevierd worden met een
eucharistieviering om 14 u.30. De plechtigheid wordt opgeluisterd door het
Parochiaal Mannenkoor van O.-L.-Vrouw ter Noodt Merchtem. Bij mooi weer is de
viering in openlucht bij de kapel en na de plechtigheid blijven we met een
drankje en hapje gezellig napraten.
Frans Stoffelen
010 Donjon Oppem (184)
BOUWHISTORISCHE VERKENNING VAN DE DONJONRUINE HOF
TER STEENE TE OPPEM
Op het
hoevecomplex Hof ter Steene te Oppem
staat langs de weg naar Wolvertem een merkwaardige ruïne van een voormalige
middeleeuwse donjon. Het is de witstenen onderbouw en kelderverdieping
van een oorspronkelijke woontoren toren. Een donjon is te
omschrijven als een burchttoren die hoofdzakelijk als woning diende voor de
plaatselijke machthebbers. De oudst bekende ridder van Oppem was een zekere
Willem die overleed in de 2de helft van de 12de eeuw.Alhoewel de ridders van
Oppem in de 14de eeuw regelmatig gesignaleerd werden in de omgeving van de
hertog van Brabant, is er geen historisch argument om de bouw van de huidige
donjon in die periode te staven. Anno 1535 werd Oppem verkocht aan meester
Arnold van Bakeren, vermoedelijk kan de bouw van de toren tijdens zijn bewind
toegeschreven worden. Een donjon was het belangrijkste gebouw op een leengoed
en als dusdanig de materiele exponent bij uitstek van de feodaliteit. Soms
vertoonde een donjon enige militaire eigenschappen, doch in andere gevallen was
zijn rol louter symbolisch. De donjon is bovenal een woning van de plaatselijke
edelman. Volgens F. Dopere onderscheidt men van onder naar boven een
kelder, een ontvangstkamer-keuken, een residentieel niveau, een nachtelijk
niveau en tenslotte een zolder of defensief platform. In vergelijking met
traditionele woonhuizen geaat het hier om stevige constructies waarin de
veiligheid als comfort ervaren wordt.
De donjon
van Oppem wordt door F. Dopere gesitueerd in het 2de kwart van de 16de eeuw.
Een gepland bouwhistorisch onderzoek door Johan Grootaers zal deze aanname
bevestigen of bijsturen, mede door dendrochronologisch of koolstof C-14
onderzoek van de gebruikte kalkmortels.
Vandaag
staan enkel de kelderverdieping met segmentgewelf en het ingestorte
ontvangstniveau nog overeind. Over het verdwenen residentieel niveau, het
slaapniveau , de latrine en het defensief platform tasten we in het duister.De
donjon is uitwendig opgetrokken in een fijn bekapte lediaanse
kalkzandsteen van Gobertange, een streekeigen historisch bouwmateriaal in
Brabant. Inwendig zijn de dikke muren in baksteen gemetseld (grote
bakstenen form 25x12,5x4,5 cm in kruisverband).
Het
paanderbooggewelf van de kelder is in de N/W hoek ingestort. In diezelfde hoek
is er een dichtgemetselde middeleeuwse 'val'. De val was de enige circulatie
tussen het gelijkvloerse ontvangstniveau en de kelder. In de Zuidwand van
de kelder treft men originele wandnissen aan. In de Oostwand een
dichtgemetselde lichtspleet. In de Westwand een bouwhistorisch boeiende
doorsteek met segmentgewelfje waarin gaaf bewaard gesmeed kelderrooster.
De oorspronkelijke
toegang tot de donjon bevindt zich in de Noordgevel : rechthoekige toegang met
verstoorde dagkanten en originele ontlastingsboog. Volgens F. Dopere kunnen de
2 gleuven in de dagkanten gezien worden als een voormalig 'deurscherm'.
De
Westelijke frontgevel van de donjon, deels ingestort, vertoont nog
authentieke vensters met segmentlatei en een kelderdoorbreking
De
Oostgevel zijde akker is geheel blind gebleven, behoudens een
stolpvormige doorbreking met baksteenvulling..
De
Zuidgevel aan de straatzijde eindigt in een puntgevel met
luikdoorbreking , ontstaan in de 18de of 19de eeuw. Van het middeleeuwse
'pyramidedak' is er natuurlijk geen spoor meer.
Het
gelijkvloers ontvangstniveau van de donjonruine is bouwhistorisch interessant :
duidelijke bouwsporen en fragmenten zijn bewaard van een verdwenen ingestort
kruisribgewelf en onder meer een beschadigd witstenen
gewelfribconsooltje. In de oostwand van het gelijkvloers zijn duidelijke
fragmenten bewaard van een gotische witstenen schouwmantel. Vermoedelijk
dateert de bewaard gebleven haardbalk uit de 17de of 18de eeuw. De grootte van
de originele haard is goed af te lezen. De huidige ingestorte eikenhouten
balklaag is van recentere datum.
De
familie De Velder ontfermt zich nu over het lot en de toekomst van deze
merkwaardige donjonruine. In Brabant denken wij onwillekeurig an de
gerestaureerde donjonruine van Meldert waar een nieuw stalen dak werd geplaatst
en het project van de ingestorte Maagdentoren van Zichem waar
hedendaags ontwerp en middeleeuwse architectuur hand in hand gaan. Andere
historische donjonconstructies in Vlaamse Brabant dienen hier in herinnering
gebracht te worden : de donjon van de het Hof ten Houte te Merchtem ,de donjon
van het kasteel Boechout te Meise, de donjon 'Torenhof ' van Kobbegem, het
Prinsenkasteel , de donjon van Poddegem te Grimbergen en de donjon van
Groot Bijgaarden. Binnenkort starten dringende instandhoudingswerken en arch.
Kathleen Verhasselt is belast met de opmaak van een ontwerp voor restauratie en
herbestemming. Prangende vragen stellen zich in hoeverre iets mag gewijzigd of
toegevoegd worden aan deze ruine, per slot van rekening is dit gebouw
een zgn. ZEN monument (zonder economische waarde). De erfgoedcel Berla helpt
dit project met frisse ideeën in de goede richting te sturen.
F. Dopere en W. Ulbregts,
De Donjon in Vlaanderen, Architectuur en wooncultuur ( Acta Archaeologica
Lovaniensia- Monographiae,30, Leuven , 1991.
F. Dopere en K. Corens, Huizen in
torens. De Zichemse Maagdentoren en andere donjons, Gent , 2002.
De Donjon van de heren van Meldert (Monografieën Bouwkundig erfgoed), 10, Brussel 1986.
Johan Grootaers
Bouwhistoricus ; Gysseling 1983c,85)
013 Land van Oppem of …
(279)
Op
20 november 2011 was het verzamelen geblazen voor de Natuurpunt-vrijwilligers,
de buurtbewoners en een tiental mensen van buurthuis Opsakee. In dit
natuurgebied 'Land van Oppem' werden 300 bomen geplant: eiken, essen, Gelderse
roos, hondsroos, sleedoorn, meidoorn. Het terrein moet nog verder opgeruimd
worden. De takken en stronken die bleven liggen na het kappen door de vorige
eigenaar van het bos. Volgend jaar wordt er ook een nieuwe poel aangelegd.
(info: http://www.natuurpunt-meise.be
)
Natuurpunt zocht een historische naam voor dit natuurreservaatje. De bijdragen
(vooral 269) uit deze reeks kunnen hun wellicht inspireren.
1719 In het kaartboek van het Geesthuis van St.-Goedele
Brussel onder Wemmel met Wolvertem
en Oppem, werd een kaart van
landerijen gemaakt gelegen te
- Alboom veldt
- den oppersten Asselenbergh (Asselschen Bergh)
- het Doorekens Veldt
- het Opperste kerckhofveldt
- het Overbosch Veldt
014 Muurschilderingen St.-Stephanuskerk
Zeldzame Middeleeuwse muurschilderingen
ontdekt in Sint Stefanuskerk in Oppem
Reeds in 1987 werd de
principiële beslissing genomen om de kerk van Oppem te restaureren. In de loop 2009 werd het restauratiedossier
ingediend en voor 939.730,15 euro (incl BTW) goedgekeurd door de Vlaamse
overheid dat via het agentschap
Onroerend Erfgoed deze werken voor 80% subsidieert.
Historiek van de restauratie
Johan Grootaers (erfgoedexpert) - Jan Verbeke (conservator muurschilderingen)
In de loop van 2014 werd de buitenrestauratie van de laatmiddeleeuwse
beschermde Sint-Stefanuskerk in Oppem (Meise) voltooid.
Ter voorbereiding van deze werken werd met Vlaamse subsidies in 2008 een
bouwhistorisch onderzoek verricht door Johan Grootaers. Toen al werd gewezen op
de aanwezigheid van een oudere 14de eeuwse kerktoren in houten
vakwerktechniek, verscholen binnen de 16de eeuwse bakstenen toren
zoals die nu bekend is. Bovendien werd toen ook melding gemaakt dat in het
kerkinterieur nog het laat middeleeuws pleisterpakket aanwezig was, mogelijks
met wandschilderingen.
In de winter van 2012 werden tijdens de restauratiewerken lambriseringen
gedemonteerd waarbij belangrijke fragmenten van muurschilderingen aan het licht
kwamen in het Noorderschip en in het hoogkoor, met voorstellingen van
heiligenfiguren.
In 2013 volgde dan de ontdekking van een Sint-Kristoffelfiguur ter hoogte
van het doksaal, wellicht vroeg 16de eeuws van oorsprong.
Gezien deze kunsthistorisch belangrijke vondsten werd door de gemeente, op
vraag van het agentschap Onroerend Erfgoed en de restauratie-architect Dirk
Geeroms besloten een deskundig vooronderzoek van het kerkinterieur te gelasten.
Dit onderzoek kostte 66.701,25 euro (incl BTW) en wordt ook voor 80% via het
agentschap Onroerend Erfgoed gesubsidieerd.
Het team van conservator muurschilderingen Jan Verbeke uit Gent stootte dit
jaar op een indrukwekkend ensemble laatmiddeleeuwse muurschilderkunst, zeer
goed bewaard en zondermeer zeldzaam voor de streek rond Brussel.
De recent ontdekte muurschilderingen
Er wordt geschat dat het kerkinterieur ongeveer 30 m² muurschilderingen heeft
bewaard uit de vroege 16de eeuw of vroeger. Zulk totaalconcept is
uniek in Vlaanderen.
De muurschilderingen in dit kerkje hoorden in de late middeleeuwen samen met
een houten plafond in het schip en een houten beschoten spitstongewelf in het
koor.
De muurschilderingen in deze bakstenen kerk zijn aangebracht op een originele
dunne fijn geborstelde vliesbepleistering. De schilderingen zijn uitgevoerd in
een precieuze kalkseccotechniek, de zogenaamde fresco-secco. Het kleurenpallet
is een waaier van gele en rode okers, groen, zwart enz. De voorgestelde figuren
op de wanden van het schip zijn levensgrote heiligenfiguren uitgedost in
traditionele kledij en voorzien van attributen. De onderzone van de kerk is
onbeschilderd gebleven . In het hoogkoor Noord komen heiligen voor in religieus
habijt en er is ook een boogschutter te zien en een fragment van een
drakenfiguur.
015 Kapel O.L.V. van Lorette
Kardinaal Sterckxlaan
Lievevrouwkapel op de hoek van de Klepperstraat en de Nieuwelaan. Gebouwd van
baksteen. Binnenin staat op een arduinsteen onder de altaartafel het volgend
opschrift te lezen: DEZE KAPEL IS OPGEREGT / TER EERE VAN O.L.V. VAN LORETTEN /
DOOR / JOUFFROUW ELISABETH JOANNA STERCKX / JOUFFROUW ISABELLA PHILIPPINA
STERCKX / EN ZYNE EMINENTIE ENGELBERTUS STERCKX / CARDINAEL EN AERTSBISSCHOP
VAN MECHELEN / MDCCCLI.
in de Kapellestraat; gebouwd van arduin.
Bakstenen kapel staande beneden de kerk.
Beeldje van O.-L.-Vrouw met het Kind.
018 Hof te Heelbeke
019 Montessori
Schooltje van Oppem
020 Hoppehoeve
Oppemkerkstraat
021 Hoeve
Oppemkerkstraat
Paul ?
022 Kapel Maria
Pastoriestraat
023 Radio
conférence
Heirbaan
Algoet
024 Polderhoeve
025 Hoeve De Mars
025 Herberg Het Eiland
De Klos
026 Hof achter de kerk Kard. Sterckxlaan
Oppemkerkstraat
028 Kapel Maria
?
029 Hoeve Paul
030 Herbergen
1 |
Sint Gilles |
Amelgemstraat |
3 |
Sint Gilles |
landbouwer |
2 |
De Waet (ferme-laiterie) |
Kapellekensstraat |
|
|
Vijverman |
3 |
Verpeet (bij Pette) |
Oppemkerkstraat |
|
|
|
4 |
In de Pyreneeën |
Oppemkerkstraat |
|
|
Jef De Smedt plastron |
5 |
In 't bergske op |
Oppemkerkstraat |
28 |
|
|
6 |
Bij fluiters |
Bergstraat |
|
|
Van Lint Louis duivenlokaal |
7 |
Cooreman |
Kardinaal Sterckxl. |
|
|
aan de wijk |
8 |
In de Klos |
Kardinaal Sterckxl. |
|
|
t Eiland |
9 |
Gust van Delles |
Oppemkouterstraat |
|
|
voetballokaal |
10 |
Oppemse hoeve |
Oppemkouterstraat |
|
|
bij Pit van den Berre |
11 |
Vertongen |
Heirbaan |
|
|
|
12 |
De Berre |
Oude Oppemstraat |
|
|
Tierens nu Jerôme Wijns |
13 |
Mollekens |
Strooistraat |
|
|
manège |
100 Gemeente
101 Bijnamen
Drie kerkdorpen
zouden er geen hebben. De inwoners van Oppem
hebben dringend nood aan een bijnaam.
Wij zouden ze “de kloskes” (4) kunnen noemen, naar
de recent verdwenen “stamenee” De Klos.
102 Gemeente Oppem
Van 1806 tot 1810, bij een keizerlijk decreet van Napoleon, werd Oppem een zelfstandige gemeente met als ‘maire’ Guillielmus
Sterckx.
103 Heren van Oppem
De oude geslachten van Oppem volgens Eigen Schoon en
de Brabander nr.1 1945
1133 I Gielis van Oppem,
1170 II Willem
1176 III Adam
1233 IV Adam
V Jan
VI Arnoud
1312 VII Jan
1336 VIII Adam
1371 IX Jan
1399 X Cornelis
1485 XI Geeraert
1489 XII Machiel
1535 XIII Machiel bis Ingelbrecht
1555 XV Philips
1580 XVI Maximiliaan
104 Indeling
Wijken in volgorde van ontstaan :
Centrum
Amelgem
Kaarlijk
Witte wijk
200 Parochie
201 Parochiewezen van Brabant over Oppem
272
- 278 P.v.Br.
Het patrimonium van Oppem.
Het oorspronkelijke patrimonium ging zoals overal in de 10de – 11de
eeuw verloren. Van de dos eccesiae is slechts de toponiem “Het Kruisveld”
overgebleven. Alleen het pastorijgoed
bleef gespaard.
Het tiendendomein ging ook verloren voor de kerk, behalve de derde
priester. De rest ging over in de handen
van de lekenheren, de voorzaten van de ridders van Oppem. Deze hielden een deel in leen van de ridders
van Meise en een ander deel van de graven van Aalst en de kasteleinen van
Bourgourg.
Onder Meise behandelden we reeds de oorkonden daaromtrent van 1139, 1171, 1176,
1182, 1286, 1211 en 1223. De herkomst
van deze tienden en het vrij ernstig geschil dat er uit voortvloeide leidde tot
de excommunicatie van Adam d’ Ophem. De
betwisting liep ruim 40 jaar.
Het andere deel tiende hielden ze van de milites de Menze, die op hun beurt
leenmannen waren van de kasteleinen van Grimbergen en langs deze de
rechtstreekse tak van de Berthouts. Deze
ingewikkelde feodale toestand blijkt duidelijk uit de oorkonde van 1233. De Berthouts namen de erfenis over van de
beide abdijen Grimbergen en Ninove. Het
is de laatste overdracht in een lange reeks.
Voortaan is gans het parochiaal patrimonium weerom in geestelijke handen
en is de nieuwe en definitieve toestand geschapen, die eeuwen zal duren.
Nog tot nu toe draagt de abdij van Grimbergen de zorg voor het zielenheil van
de parochianen van Oppem.
Het kerkgebouw.
Het kerkje van Oppem is een van de meest typische van gans de streek. Met zijn wit torentje en muren vormt het één
geheel met het landschap en wekt nog een beeld uit voegere eeuwen. Nog altijd vormen kerk en hof één geheel,
zoals honderden jaren geleden. Men mag
er gerust de pastorij en het Schooltje van Oppem bij rekenen.
Van het oude kerkje bleef in deze 18de eeuwse bouw niets bewaard.
Momenteel wordt het gerestaureerd, evenals de pastorij.
Amelgem
Het hof en de kapel vormen een eenheid die niet mag gescheiden worden. De kapel is de typische hofkerk van de
streek, die alles dankt aan het kloosterkerkje.
“Het is een synthese van het schone Brabantse landschap : vruchtbaar akkerland,
hellend in zachte golvingen naar een kabbelende beek, diepe aardewegen, een
verlaten kapel met mooie barokke silhouet onder hoge bomen, enige hofsteden
daarrond, een landelijke herberg (met de beste kriek van de streek
Heyvaert ,nu verdwenen), een oude
watermolen met vijver en twee grote witte hoeven : Groot- en Klein Amelgem,
gescheiden door een glooiende groene weide.
Groot Amelgem was de geboorteplaats van kardinaal Sterckx en bevat de
Duivelschuur. Op klein Amelgem werd “de
mens van goede wil van Walschap” gefilmd.
Daarin en daarrond het hele vreedzame, landelijke bedrijf, het noeste
Brabantse boerenvolk. Rondom : de blauwe
vergezichten met op het voorplan, naast de zware bomenmassa van de Plantentuin,
het kleurige dorp Meise.”
Kanunik Delestré en J. Lindemans schreven in 1927 een
merkwaardige bijdrage over Amelgem. De
ontwikkeling van het Grimbergs domein en uit de oude verdeling van de
pachtvoorwaarden kunnen we afleiden dat
het een zeer typisch voorbeeld is van een oude villa, een domein uit de oude
Middeleeuwen, dat zijn structuur en uitzicht traditioneel heeft behouden.
De abdij van Grimbergen is slechts de trouwe opvolger geweest, gedurende meer
dan zeven eeuwen, van de oude domeinheer.
Amelgem is een typisch voorbeeld van de “villakerk”, de “villa
parochie”, de eigenkerk.
De Frankische stamhouder Amalhari uit de 4de eeuw zou de eerste
bezitter geweest zijn van het goed, dat reeds vroeger in het bezit moet geweest
zijn van een gallo-romeinse villaheer.
Volgens de oudste schrijfwijzen, evolueerde de benaming van
Amolringeheim, Amolbriengeheim,
Amelrengheim naar Amelrengehem.
De drieledige verdeling van de velden is van die tijd. De concentratie van “Amel” namen is
opvallend.
Er was een overeenkomst tussen de abdij van Lobbes en het St.-Goedelekapittel
in zijn geheel en anderzijds Godfried van Amelgem, poorter ook te Brussel.
Er traden twee rechtspersonen op : Godfried, deken, namens het gehele kapittel
en Godfried van Amelgem met zijn zoon Hendrik
en zijn neef Theoderik.
Het is een erfgoed dat Sint – Goedele de allodiaal eigenaar blijft. Als
erkenning van dit allodiaal bezit zal de abdij van Grimbergen jaarlijks met
Kerstmis aan St.-Goedele 20 solidi betalen.
Het Sint-Goedelekapittel bezat te Amelhgem dus een voornaam
allodium. Grimbergen is dus nooit
volledig eigenaar geweest.
Samenstelling en ligging van het domein Amelgem
Het lag onder drie verschillende jurisdicties : Meise, Oppem, Brussegem en
Ossel, een stuk bos onder Wemmel terzijde gelaten. Er waren dan ook drie verschillende landmaten
in voege : de Oppemse of Meise maat (de kleinste), de Brussegemse maat, de
Osselse maat (de grootste). Het domein overkoepelde deze diversiteit.
Naar gelang de ligging bediende men zich van een dezer maten, soms ten
onrechte!
Men spreekt van :
1. Het hof met landerijen (drie velden)
2. De mansionarii
3. De cijnslieden
De verdeling in drie velden is typisch.
Het gaat er nog om de driejaarlijkse wisselbouw, d.i. bij beurt een veld
wintergraan, een veld lentebezaaiïng en een veld braak of dries. Deze toestand heeft geduurd tot in de 17de
eeuw, wanneer nieuwe landbouwmethoden ontstonden door het aanleggen van
klavervelden, die het driesland uitschakelden.
Hierdoor werd de te bewerken oppervlakte te groot en kwam de splitsing
in Groot- en Klein Hof, ook genaamd het Nieuw hof in 1705.
De kapel en parochie.
Op grond van de oorkonden stellen wij vast dat :
In de stichtingsoorkonde van de abdij van Grimbergen (1132) is er geen sprake
van Amelgem; wel van Meise met zijn afhankelijkheden Oppem en Rode.
In de bevestigingsbrief van 1147 door paus Eugenius III evenmin tenzij de gift
van een mansus, te Amelgem gelegen, aan de kerk van Strombeek behorend.
In een bevestigingsbrief door Walterus Berthoud in 1154 van verscheidene
schenkingen aan de abdij komt Amelgem voor het eerst voor. Twee pastoors zouden toen medezeggenschap
gehad hebben te Amelgem, deze van Amelgem zelf en deze van Ossel op wiens
grondgebied een groot deel was gelegen.
In 1155 komt het altare de Amelrengem aan de abdij. Uit deze tekst blijkt dat Amelgem
afzonderlijk werd geschonken, nadat Meise en zijn afhankelijkheden Oppem en
Rode reeds lang aan Grimbergen behoorden en Amelgem aldus een gans
afzonderlijke rechtstoestand had, geheel onafhankelijk van Meise en bepaald
zelfstandig en op gelijke voet met Meise, Wemmel,… Amelgem met zijn groot hof en minstens 15
huisgezinnen was in die tijd
even en wellicht belangrijker dan Rode en Oppem.
De bevestigingsbulle van paus Alexander van 1179 maakt opnieuw duidelijk
onderscheid tussen Amelgem en Meise.
In 1244 en 1247 lezen wij in de schenkingsbrief van Arnold van Zellaer zeer
duidelijk “parrochia de Amelrengem”.
In het “privilegium magnum” van paus Innocentius III van 25.10.1246 lezen we
voor Meise “ecclesia” en voor Amelgem “capella ville de Amelrenghem”.
In 1258 is er van Amelgem geen sprake meer.
In 1260 (12.12) worden de parochianen van Wemmel en Amelgem opgeroepen om te
getuigen i.v.m. een geschil met de abdij.
In 1287 werd Amelgem een afhankelijkheid van Meise. Er was echter nog een eigen kapelaan zoals
ook vermeld in het cijnsboek uit de XIVde eeuw.
In 1622 werden de inkomsten bij Oppem gevoegd, maar de juiste datum van de
samensmelting met Oppem is niet bekend.
Hof en kapel hingen nog steeds samen volgens een stuk van 1662.
Er was een processie op de Kruisdagen van Oppem naar de Amelgemkapel. Een hele tijd stond de kapel er desolaat bij
en de auteru doet dan ook een oproep bij de geestelijkheid om haar nieuw leven
in te blazen. De KVLV houdt nu nog elk
jaar een vierin voor de kapel.
202 Parochie Oppem
1202 Waltherus de Oppem, sacerdos trad op
als getuige in een giftbrief van Grimbergen.
Ook hij was een seculiere priester te Oppem.
1249 Nikolaas, bisschop van Kamerijk, gaf op 8 december toestemming en het
recht om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als pastoor
ook van Amelgem en Oppem
1619 Geeraert De Bock of De Boeck, pastoor van Meise, gaf zijn pastoraat
vrijwillig op om als kapelaan naar Oppem te gaan en later terug naar de abdij
van Grimbergen waar hij op 21 maart 1626 stierf.
1664 Op 12 maart stierf Adami Franciscus, pastoor van Oppem.
1705 Jean-Baptist Bourgeois onderpastoor te Oppem-Amelgem
1734 Op 9 september werd Malium Ludovicus pastoor te Oppem (+ 24.2.1756).
1776 Herman Jozef De Vadder was onderpastoor te Oppem van 1776 tot 1803
(+26.6.1803). De parochie Oppem zou pas
onafhankelijk worden van Meise in 1806.
203 Amelgem
(14) (364) Deze wijk ligt niet op het grondgebied van
Meise (van voor de fuzie) maar blijft
nauw verbonden met onze gemeente.
Dichter gelegen bij het centrum van Meise dan bij de dorpskom van de gemeente
Brussegen (nu Merchtem) waartoe ze
behoort (tot de fuzie) , en een
betere verbindingsweg, dragen ertoe bij dat de inwoners gericht blijven op
Meise. Deze hebben vaste relaties met de
Meisenaren en zijn meestal aangesloten bij de sociale organisaties van Meise (zoals de K.V.L.V., nu vrouwen met vaart).
de gewoonten uit het verleden houden stand.
Is het historische erfelijkheid.
Amelgem is tot heden een edel brokje natuurreservaat, typisch Brabants,
glooiend landschap – nog ongeschonden ontsnapt aan grondspeculaties, aan de
woelende bulldozers. Het is topografisch
gebleven wat het in vroegere tijden was.
Amelgem – de structuur : Kapel met hof – enkele boerderijen – wat tuinbouw en
smalle wegen – totaal landelijk.
De kapel van Amelgem was in 1155 door Niklaas, bisschop van Kamerijk aan de
abdij van Grimbergen toegewezen.
Amelogem was in 1247 nog een zelfstandige parochie met een hofkapel en een
prachtig domein.
Op de hoeve Amelgem verbleven kloosterlingen en lekebroeders van de abdij van
Grimbergen.
Door besluit van bisschop Wilhelmus van Kamerrijk werd Amelgem een
ondergeschikte kerk van Meise en werd ze later bij Ophem gevoegd.
De oude kapel werd in 1636 vervangen door het gebouw dat nog bestaat en prelaat
Outers deed ze versieren met prachtige schilderijen. Deze zijn verdwenen.
8 september – O.L.Vrouwgeboorte – feestdag van de parochie werd gevierd met een
godsdienstige plechtigheid, hoogmis en processie.
Deze werd bijgewoond door de gilde van de edele handboog van St.-Sebastiaan en
van St.-Gregorius van Meise en Ophem; ook door de drossaard van het land van
Grimbergen en van beide baanderheren alsook de familie boechout.
Welke wegdeze processie volgde kan moeilijk beantwoord worden. Toch weten wij dat het rustaltaar opgericht
was tussen Amelgem en Ophem, waarschijnlijk op de Heirbaan. In dit geval was de baan van de Karelijck
naar Ophem vermoedelijk de processieweg.
Op de Heirbaan heeft men een mooi zicht op de parochie Amelgem en dit was een
geschikt verhoog om huizen en velden te zegenen.
Na de processie had een plechtige ontvangst plaats door de Abt van Grimbergen
in de grote zaal van de hoeve van “Groot Amelgem” – zaal die nog bestaat. Naar alle waarschijnlijkheid was hier ook een
begankenis ter ere van St.-Gilles. Dit
zou verklaren dat nu nog de herberg (ondertussen
gesloten) bestaat die op het uithangbord de naam van de heilige draagt.
Rondopm de kapel woonden begijntjes en het is best mogelijk dat daar een klein
begijnhof bestaan heeft.
Zo, in de XIIde eeuw Elisabeth en Oda die aan de petancie van de abdij van
Grimbergen 20 stuivers schonk. De
begijnhoven ontstonden op het einde van de XIIde eeuw.
Er wordt ook verondersteld dat een perceel grond rondom de kapel bestemd was
tot begraafplaats.
“ Peeter van Rode op welcke goeden staat de Kapelle van Amelgem met het
kerckhoff daeromme gelegen”.
De
glas-in-loodramen in de Sint-Stefanuskerk te Oppem
“Zien - kijken - begrijpen”
Wanneer we een kerk binnengaan valt het op dat de
glas-in-loodramen bijdragen aan de rustige sfeer die ons uitnodigt tot
eerbiedige stilte. We vinden die ramen wel mooi, maar staan meestal niet stil
bij wat ze voorstellen.
Dit jaar willen we de glas-in-loodramen van het
stemmige kerkje in Oppem voorstellen.
In het koor zien we vier ramen die in het begin van de
20ste eeuw gemaakt werden naar een ontwerp van Maurice Hizette door
het glasatelier Frans Crickx te Brussel.
Links bij het hoofdaltaar zien we de H. Norbertus, stichter van de
Norbertijnen. Dit raam herinnert er ons aan dat gedurende lange tijd een pater
van de abdij van Grimbergen pastoor van deze parochie was. Het wapenschild
rechtsboven verwijst wellicht naar de toenmalige abt. De H. Norbertus werd rond
1080 geboren te Gennep in Nederland. Op aandringen van paus
Calixtus II vestigde hij zich in 1120 met
zijn volgelingen in het Franse Prémontré
nabij Laon.
Daar legde hij de grondslag van de orde der premonstratenzers ook norbertijnen of witheren genaamd.
In 1124 werd
Norbertus naar Antwerpen gezonden om het tanchelisme te
bestrijden. De draak die hij vertrapt verbeeldt de ketter Tanchelm waarover hij
triomfeerde. De kerk en brandende huisjes links verwijzen naar de brand in
Antwerpen tijdens de ongeregeldheden in die godsdienststrijdperiode. In 1126
werd Norbertus aartsbisschop van Magdeburg (D) waar hij in 1134 overleden is.
Hij wordt afgebeeld als bisschop met mijter en staf en met een kelk in de hand.
De kelk waarin het Kind Jezus is afgebeeld, verwijst naar de legende dat
Norbertus eens aan de kelk communiceerde waarin een giftige spin gevallen was
en toch niet gedeerd werd. Hij vertrouwde erop dat Jezus hem door de
geconsacreerde wijn te drinken zou redden.
Links daarvan zien we de H. Cornelius afgebeeld. Hij behoorde tot het adellijk Romeinse
geslacht der Cornelii. In 251 werd hij paus en we zien hem met de pauselijke
tiara en kruisstaf. In 252 werd hij door de Romeinse keizerverbannen in de
buurt van Rome waar hij een jaar later overleden is. Hij werd begraven in de
catacomben van Callixtus te Rome en in de 8ste eeuw overgebracht
naar de mooie basiliek O.-L.-Vrouw van Trastevere. In 875 verwierf Karel de
Kale een deel van zijn relieken die hij schonk aan de abdij Kornelimünster
nabij Aken. Deze abdij had bezittingen in Diegem, Kumtich en Ronse. Zo ontstond
zijn verering in onze landbouwstreken. Zijn naam betekent ‘hoorn’ en hij werd
daarom de vereerde patroon van de veehouders. Cornelius staat hier dan ook
afgebeeld met een hoorn in de hand te midden van een weide met vee. Rechtsboven
staat de H. Geest als duif voorgesteld die hem inspireerde bij het schrijven
van zijn brieven aan de gelovigen. Uit één van zijn brieven weten we dat de
christenen te Rome zorgden voor het levensonderhoud van 1500 weduwen en armen.
Het kerkje kan ernaar verwijzen dat Cornelius als paus één van de eerste
kerkleiders was. Links zien we een tent met de soldaten die zich volgens de
legende bekeerden bij zijn marteling. Algemeen wordt aangenomen dat hij tijdens
zijn verbanning van ontbering gestorven is en daarom door de Kerk als martelaar
erkend werd.
Rechts bij het hoofdaltaar zien we de afbeelding van
de H. Guido van Anderlecht. Deze
Brabantse boerenzoon werd geboren rond 950 en was eerst koster in
de Onze-Lieve-Vrouwekapel te Laken.
Terwijl hij het veld van zijn meester in de steek liet om godvruchtige werken
te doen, zoals het brood voor de paarden weggeven aan de armen, menden engelen
de ploeg. Bij wijze van boetedoening ondernam hij een pelgrimstocht naar Jeruzalem en Rome.
Na zeven jaar kwam Guido ernstig ziek terug van de bedevaart. Op 12 september
1012 stierf hij aan dysenterie
te Anderlecht, waar zijn graf zich nog steeds bevindt in de H. Guidokerk. We
zien hem met de Sint-Jacobschelp, kenteken van de bedevaarders, op zijn muts en
met een eg te midden van het vee. Ook de engelen die zijn werk overnamen zien
we afgebeeld.
Rechts daarvan zien we de H. Isidoor van Madrid (~1070 - 1130). Hij was de zoon van een arme
landarbeider in dienst van een grootgrondbezitter in de omgeving van Madrid en
huwde met de eveneens heilig verklaarde María
de la Cabeza. Het vroege overlijden van een van hun
kinderen spoorde hen aan tot een zeer vrome levenswijze, zeer tegen de zin van
de collega´s van Isidoor. Bidden deed je op zondag in de kerk en niet op het
land of onder het werk. Ze deden hun beklag bij hun heer die vervolgens Isidoor
ging bespieden en een wonder zag. In de tijd dat Isidoor zat te bidden en de
mis bijwoonde, pakten engelen de ploeg achter de ossen en ploegden in zijn
plaats de akker. Een andere keer liet Isidoor een bron ontspringen om de akkers
te bevloeien. Snel was Isidoor voor de bevolking bij het leven al heilig, ook
omdat hij alles wat hij missen kon weggaf aan de minder bedeelden. Alhoewel
zijn heiligverklaring door de kerk nog vijf eeuwen op zich liet wachten, was
zijn verering al wijdverbreid onder de Europese boerenstand.
Naast de H. Norbertus worden in het koor dus drie heilige patronen van de
landbouwers en veeboeren van deze streek voorgesteld.
Bij het zijaltaar links in de kerk kan men een zeer mooi glas-in-loodraam
bewonderen dat O.-L.-Vrouw ter velden
voorstelt. Maria is gekroond en heeft een mooie ruiker bloemen en veldvruchten
in de hand. Een spade, riek, sikkel en rijf verwijzen naar de land- en
tuinbouw. Het raam is in een passende lichtblauwe kleur uitgevoerd waarin
enkele engeltjes Maria omringen en naar haar Tenhemelopneming verwijzen.
Onderaan staan een drietal wapenschilden van de schenkers uit de familie
Fourcroy-Volckaerts. Het linkse wapenschild geeft aan dat de schenker ridder in
de Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem was. Het raam dateert uit 1965 en
werd ontworpen door Ovide Piron, medewerker van de maker Frans Crickx.
Links daarvan is een glas-in-loodraam dat het H. Hart van Jezus voorstelt. Het werd ontworpen en gemaakt door R.
Accolay in 1902 en geschonken door de kinderen van Evrard Scheers. De verering
van het H. Hart werd vooral aangemoedigd na het visioen aan Margaretha-Maria
Alacoque in 1675 te Paray-le-Monial. Aan vele kerken vindt men een groot
H.-Hartbeeld, dit werd tijdens de eerste Wereldoorlog gevraagd door Kardinaal
Mercier, en in vele huiskamers stond alom een H.-Hartbeeld op de schouw.
Rechts in de kerk ziet men het raam dat de H. Stefanus voorstelt, patroon van
deze parochie. Hij behoorde tot de eerste groep diakens die de apostelen in
Jeruzalem aanstelden om de giften te verdelen onder de armen en weduwen.
Stefanus werd door het sanhedrin ter dood veroordeeld (Boek ‘Handelingen van de
Apostelen Hst. 6 en 7). We zien hem geknield kort voor zijn steniging. Het rode
kleed geeft aan dat hij als martelaar gestorven is. Het gedachtenisfeest van
deze eerste martelaar van het christendom is op 26 december. Dit raam werd
ontworpen en gemaakt door R. Accolay en in 1902 geschonken door J.
Scheers-Willems ter nagedachtenis van R. Scheers (1841-1895).
Het mooie kerkje van Oppem is open op de derde en vierde zaterdag van de maand
bij de avondviering van 18 uur. Voor een bezoek mag men ook een afspraak maken
met de heer Jan Stallaert - tel. 02.269.23.28.
204 Pastoors
ChasseurVan Doorslaer
301
302 Oud-Strijders uit Oppem
Frans Leemans werd in 1940 in de
grachten van Maldegem door een Duits vliegtuig neergeschoten. In de gang van
het plaatselijke klooster, waar de overledenen gebracht werden herkende een zuster van dat klooster (oorspronkelijk
van Oppem) onmiddellijk de naam Frans Leemans. Zij heeft de familie op de
hoogte gebracht.
303 Bond Gepensioneerden
305 V.C.
401 Janssens
Deze kunstenaar uit Oppem tekende een zestigtal cartoons in “The Corona
Chronicles”.
Hij woont sedert 1981 in Meise maar werd geboren in Sint-Pieters Woluwe.
402 Verhaegen
Kwartierstaat
van Verhaegen Marcel
Generatie 1
geboren in
Oppem op 11.8.1925
ongehuwd
overleden in Meise op 13.1.2014
Generatie 2 Verhaegen
Baptist
geboren in Brussegem op 9.8.1893
gehuwd in Brussegem op 23.2.1928 met L. De Saedeleer
overleden in Brussegem op
23.1.1958
Generatie 3 Verhaegen
Carolus
geboren in
Brussegem op 24.12.1850
gehuwd in Asse op 7.7.1880 met Maria De Knop
overleden in Brussegem op
4.6.1898
Generatie 4 Verhaegen
Michaël
geboren in
Oppem op 30.6.1813
gehuwd in Brussegem op 26.1.1842 met A.Van Den Houten
overleden in Brussegem op 19.12.1859
Generatie 5 ( betovergrootouders) Verhaegen Petrus
geboren in
N.O. Heembeek op 25.11.1787
gehuwd in Brussegem op 25.2.1813 met M. Van Molle
overleden in Oppem op 16.8.1832
Generatie 6 (oudouders) Verhaegen Michaël
geboren in
N.O.Heembeek op 25.11.1744
gehuwd in 1787 met Elisabeth Van Beneden
overleden in Oppem op 16.6.1827
403
Lettens
404 Belgrado
405 Sterckx
501 De legende van de Duivelschuur
(366) De boer van Amelgem had een overvloedige
oogst en geen voldoende ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou
beschadigd worden en dit verlies maakte hem zeer bezorgd.
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg
: “Waarom ziet U er zo bekommerd uit?”
De landsman verklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivel verkocht,
op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden
en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was
overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel
te geraken.
Ze ging ‘s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok…
maakte lawaai en de haan begon te kraaien.
De schuur was niet voltooid … de duivels sloegen op de vlucht en de
verkoop van de ziel was te niet. Deze
lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben… en
alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen.
Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De Cuyper
De duivelschuur van
Amelgem Copyright Sib Jef L. DC
Poppenspel in 4 bedrijven
Figuren : Boer, Boerin, Duivel (Dv = duivel vermomd)
I Gesprek aan tafel op zondagmiddag over
de oogst
B Vrouw, ik ga eens naar ons veld kijken, want morgen moeten wij oogsten.
Bi Ja, man, kom op tijd terug voor de koffie.
II
B Wat een miserie! Mijn graan staat,
overrijp en mijn schuurtje is te klein om alles in op te slaan. Wat moet ik nu beginnen ?
D Boertje, je kijkt zo somber. Je moest
toch blij zijn met zo een prachtige oogst.
B Ah, dag meneer. Ik had u niet
gezien. Ik was mijn tarwe aan het
keuren.
D Waarom kijk je toch zo somber? Uw
graan is toch geweldig gelukt dit jaar.
Je zult een overvolle schuur graan oogsten.
B Ja, maar mijn schuur is veel te klein.
Ik krijg dat er allemaal niet in.
En morgen moet ik oogsten, of de korrels vallen uit de aren op de grond.
D Misschien kan ik je helpen boer. Als
ik nu voor u een nieuwe schuur bouw tegen morgenvroeg. Wat denk je daarvan ?
B Dat is onmogelijk. Of toch ? Maar wat
moet dat kosten ?
D Ja boer, je kunt niet iets voor niets krijgen. Ik wil enkel je ziel in de plaats, als je
sterft. Ondertussen kun je nog jaren
genieten.
B Mijn ziel ? Die kan ik je niet
afstaan. Want dan brand ik eeuwig in de
hel.
D Kom, kom. Zo erg is dat toch
niet. Je krijgt nog vele jaren met rijke
oogsten. Je zult schatrijk worden. Dat is toch wel iets waard.
B Ja, dat klinkt allemaal wel goed. Maar
ik weet het toch niet zo zeker.
D Weet je wat. Als je schuur niet af is
voor de haan kraait, krijg je je schuur gratis, voor niets.
B Dat lijkt me fair. Ik ga akkoord.
D Wel, ik heb hier een stuk papier.
Teken dat contract hier met je bloed.
III
Bi Boer, we gaan slapen. Het is al laat.
B Ja, vrouw, want morgen is het vroeg
dag. Er is veel werk aan de winkel.
Bi Wat scheelt er boer? Je ligt maar te
woelen. Slaap nu toch. Het is al drie uur.
B Vrouw, ik moet je wat bekennen. Ik heb
mijn ziel verkocht aan een vriendelijke meneer in een zwart kostuum. Ik ontmoette hem op ons veld. Hij is voor ons een schuur aan het
bouwen. Maar als ze af is voor dat de haan
kraait, ben ik mijn ziel kwijt. En dan
zal ik voor eeuwig branden in de hel.
Maar, misschien lukt het hem niet.
Bi Maar boer, wat ben je toch een stommerik.
Dat was zeker de duivel. Het is
daarom dat ik toen je gisteren terug kwam, een solfergeur rook. Ik dacht dat je stiekem in de herberg geweest
waard. Wat gaan we nu beginnen ? Ik ga eens loeren hoever ze al opgeschoten
zijn.
B Is er iets te zien ?
Bi Ja, boer, wat een gevaarte staat daar op de heuvel? De schuur is bijna klaar. Overal zwermen lichtjes over het gebouw. Dat zijn zeker de duivels die nog aan het
werk zijn. Die slimmerik heeft alle
duivels uit de hel opgetrommeld om hem te helpen. Zo is het gemakkelijk.
Lichtshow met Dv
B Oei, oei, wat nu begonnen. Ik ben eraan.
Ik zal eeuwig branden in de verdoemenis.
B Vlug, vrouw, haast u.
Hanengekraai. Bulderend geluid. Bengaals vuur.
IV
Bi Toen de haan begon te kraaien stoven alle duivels door elkaar met hels
lawaai weg.
B Ik zie een groot gat in de zijgevel van de schuur. De schuur is niet klaar. Ik ben gered.
Kom hier, vrouw, dat ik je bedank.
Je hebt mijn ziel gered.
Bi Weet je wat. Wij maken dat gat zelf
dicht en dan blijft de oogst toch droog.
V
Zo gezegd, zo gedaan. Maar telkens ze
het gat dicht metsen, was het ’s anderendaags toch opnieuw open. De boer
biechtte zijn zware zonde bij pastoor Van Doorslaer in Oppem. Hij moest als penitentie te voet naar
Scherpenheuvel. Die van Merchtem doen
dat nog elk jaar. De priester in de
basiliek van Scherpenheuvel raadde de boer aan van een Mariakapelletje in de
opening te metsen. De boer kocht een
Lieve Vrouwbeeldje, liet het wijden, en toen dat in het gat stond, bleef de
schuur intact.
DVD : Ring – TV Jef De Cuyper
700 Evenementen
701 Erfgoeddag
Op de
valreep toch een herinnering aan mijn bijdrage aan het initiatief van volgende
zondag Oppem.
Moest
je er nog niet geweest zijn :
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise
aflevering 93 Hof te Steene en aflevering 88 St.-Stephanus Oppem
http://foto.telenet.be/7977484187 http://foto.telenet.be/1997474251 De foto van de donjon heb
ik uit de reeks gehaald op vraag van Bernadette en ook uit mijn PPT "oude
foto's versus huidige" (reeds 2 maal vertoond in De Spil.
Ik wil jullie hierbij herinneren aan de bijdrage van
mijn goede vriend José Anne de Molina in "Les lignages de Bruxelles"
waar je op pag.152 zijn bijdrage vindt over het Hof te Steene. Onze
betreurde vriend Achiel Jacobs heeft dit artikel op mijn vraag, (oorspronkelijk
in het Frans gemaakt) voor Berla vertaald en dat verscheen in het tijdschrift
(mijn excel - inventaris nr. 236 jg.1996 nr.46 pag. 19). Vergeet ook niet
het ontzettend belangrijk werk van Achiel Bettesone "Oppem en
Amelgem" 5de bijdrage uit Schoon Meise 1999, waarin in III Hoeven van
Oppem een historisch overzicht staat vanaf de XIVde eeuw tot1927 van het Hof te
Steene.
In de "Geschiedenis van de gemeente Brussegem"
van Jan Willems staan eveneens 79 pagina's historische gegevens over Oppem.
Er is ook nog de studiedag geweest over donjons
in onze streek, waar Peter, Michel en ik aan deelnamen. Mijn nota's zijn
momenteel zoek, maar ik denk dat daar ook een en ander in staat.
So long,
Jef L. DC
701 Oppem : 6 wegjes tot Ossel. (8 – kerken natuurwandelingen Meise 2)
We vertrekken aan het geklasseerde, pittoreske kerkje
van St.-Stephanus.
Oppem betekent heim of hoeve op een heuvel.
Het komt van bestanddelen van de oude woonkern, ontstaan als Frankisch
domein “Hof te Oppem” met zijn kouters.
De landheren van Oppem werden leenmannen van de Ridders van Meise en
eveneens van de heren van Grimbergen.
Zij werden machtig in de 12de en 13de eeuw in het
hertogdom Brabant. Met de stichting van
de abdij van Grimbergen werd Oppem een “witte” parochie in 1249.
Via de Pastoriestraat gaan we richting
Meise. We komen voorbij het Hof achter de kerk, de jongste van de
oorspronkelijke hoeves van Oppem.
Ereprijs, Rolklaver, Blaartrekkende boterbloem, Weegbree,
Raket, Zilverschoon, Knoopkruid, Heggewikke, Dravik, Grote muur, Hoornbloem,
Meidoorn,
Aan de kapel van O.L.V. van Lorette nemen we
rechts de Klepperstraat tot aan de Kaarlijkstraat.Vanaf
deze kruising, de zes wegjes, volgen wij de holle weg Diepestraat,
die door zijn ligging lang in zijn oorspronkelijke staat bewaard bleef. Hier groeien typische schaduw- en
bosplanten. in dit gebied treffen wij
olmen aan, ondanks de voortwoekerende olmenziekte (spintkever).
Zevenblad, Aronskelk, Reuzenberenklauw, Kornoelje,
Sleedoorn, Duizendblad, Zachte ooievaarsbek, Slipbladige ooievaarsbek, in het
veld : Kerkhof van Meise omringd door gekapte taxus – baccata,
Aan het einde van de holle weg nemen wij rechts de Amelgemstraat. Deze heeft een hoogteligging van 50 m. We komen eerst voorbij de barokke kapel
van Amelgem (350 gesticht door stamvader Amelhari en in de 12de
eeuw in het bezit van de abdij van Grimbergen).
Hierachter werd de eerste zonevreemde woning afgebroken. Wat verder twee abdijhoeves van de
Norbertijnen van Grimbergen : het Groothof met Duivelschuur(geboorteplaats
van kardinaal Sterckx) en het Kleinhof (waar De mens van goede wil
gedraaid werd). Erachter vormt de
Maalbeek de grens met Wemmel en in de lager gelegen weiden is een
pleisterplaats voor kievitten.
Via de populierendreef komen we langs het Hagenkasteel met waardevol
parkgebied. Vervolgens draaien we rechts
de begroeide Kasteelweg in.
Deze weg loopt achter het Kasteel van Ossel, een 32 ha groot park
uit 1630.
Schapenzuring,
Spurrie, Varkensgras, Heermoes, Moerasandoorn, Salomonszegel.
Aan de radartoren (militair domein) nemen we rechts de
Heirbaan. Deze steenweg,
die dateert uit de Romeinse of zelfs Nervische tijd, ligt op de grens tussen
Laag- en Midden België, en heeft als hoogste punt 77,5 m. Dit is ook een biotoop voor torenvalk,
buizerd, sperwer en uil. In de omgeving
worden weer vossen gezien. Vanop de
Heirbaan hebben we een duidelijk zicht op de Brusselse agglomeratie.
Op de hoek van de Fluxenbergstaat een lelijke
electriciteitscabine. Een eind in het
veld zien we rechts het Boterbos.Aan de oude linde hangt een mooi
kapelletje (zoals op vele bidplaatsen).
Hier nemen wij links de Strooistraat en wat verder volgen wij
rechts de Oppemstraat, richting parochiezaal. Hiervoor is het Montessorischooltje.
900 Bibliografie
901 E.S.B.
over Oppem
(218) E.S.B. over Oppem
1988/113 De oudste gekende molens in Brabant
1988/7-9/297 Barend van Orleyen de molen van Amelgem (1536)
1988/7-9/297 Barend van Orleyen de molen van Amelgem (1536)
1992/7-9/kaft : tekening pastorij en kerk Oppem
2007/ 8-10/378 Amelgem
902 Het parochiewezen van Brabant I Meise
(232) In deel II van deze reeks uit het archief van Berla, maar
ook in de collectie van de bibliotheek van Meise worden de parochies Meise
en Rode en Oppem beschreven.
Bij Meise wordt Hasselt (Sint – Elooi)
afzonderlijk behandeld. Amelgem
wordt eveneens afzonderlijk behandeld.
In deel IV vinden we de parochies Wolvertem, Meuzegem,
Imde en Rossem.
Westrode ? Was geen
parochie in de beschreven periode, dus niet vermeld.
903 Tijdschrift Berla
OPP |
85 |
Loflied voor Oppem |
Peleman Bert |
87.18.01 |
|
OPP |
erf |
94 |
De kapel van Amelgem 1637-1987 |
Van den Broeck Michel |
87.19.01 |
OPP |
126 |
Amelgem viert Albert Van Doorslaer |
R.W.M. Nieuwsblad |
89.27.15 |
|
OPP |
146 |
Kardinaal Sterckx herdacht |
Van Hemeldonck Stella |
92.30.01 |
|
OPP |
147 |
Kardinaal Sterckx en zijn tijd |
Moerenhout Roger |
92.30.04 |
|
OPP |
148 |
Kardinaal Sterckx in de
St.-Michielskatedraal in Brussel |
Van Hemeldonck Stella |
92.30.27 |
|
OPP |
149 |
Een kostbare kelk geschonken aan
kardinaal Sterckx |
Van Hemeldonck Stella |
92.30.29 |
|
OPP |
150 |
Herinneringen aan kardinaal Sterckx |
Van den Broeck Michel |
92.30.30 |
|
OPP |
189 |
Over lesgeven in Oppem |
Gillisjans Marc |
95.39.06 |
|
OPP |
erf |
193 |
De pachthoven van Oppem 1 |
Anne de Molina J. |
95.40.07 |
OPP |
197 |
Oppem in de kijker |
Van den Broeck Michel |
95.41.02 |
|
OPP |
erf |
198 |
De oude pachthoven van Oppem 2 |
Anne de Molina J. |
95.41.04 |
OPP |
199 |
Peleman Bert te Meise |
Van den Broeck Michel |
95.41.07 |
|
OPP |
erf |
227 |
Rond de kerk van Oppem |
Anne de Molina J. |
96.45.03 |
OPP |
erf |
236 |
Het hof te Steene |
Anne de Molina J. |
96.46.19 |
OPP |
erf |
245 |
Het hof achter de kerk van Oppem |
Anne de Molina J. |
97.47.19 |
OPP |
ond |
279 |
t Schooltje van Oppem |
Monsieurs Zr Cecilia |
98.52.05 |
OPP |
ond |
280 |
De kap van zuster Thecla |
Van den Broeck Michel |
98.52.11 |
OPP |
erf |
325 |
De duivelsschuur in de stoet |
Van den Broeck Michel |
00.60.21 |
OPP |
345 |
In memoriam Albert Van Doorslaer |
Moerenhout Roger |
01.63.23 |
|
OPP |
top |
390 |
Over de toponiem Kiebus |
Anne de Molina José |
03.71.20 |
OPP |
erf |
393 |
De windmolen van Brussegem |
Gillesjans Marc |
03.72.05 |
OPP |
401 |
De jaarlijkse ommegang in Amelgem in
de 18de eeuw |
Delestré (kan. ?) |
03.73.14 |
|
OPP |
par |
446 |
De pastorie te Oppem |
Grootaers Johan |
05.82.05 |
OPP |
499 |
Brandbrieven 1793 |
Gillisjans Marc |
07.88.21 |
|
OPP |
erf |
535 |
Meisewonderen Kerk Oppem |
De Cuyper Jef |
09.96.26 |
904 Boeken
OPP |
De duivelschuur van Amelgem |
Van den Broeck Michel |
Van den Broeck Michel |
1987.1.5 |
T18 |
|||
OPP |
29 |
De duivelsschuur toneel |
Verbesselt Jef |
Kris - Kras |
T19 |
|||
OPP |
36 |
Oppem en Amelgem |
Bettesone Achiel |
Vakantiegenoegens |
1999.10 |
T20 |
||
OPP |
58 |
In memoriam Bert Peleman |
Bettesone Achiel |
1995.7.8 |
T21 |
|||
OPP |
59 |
Engelbertus Sterckx |
Douxchamps en Pêtre J. |
T22 |
||||
OPP |
75 |
Les lignages de Bruxelles |
de Molina A.J. |
1980 |
T23 |
|||
OPP |
76 |
Het spreekt vanzelf Het geloof v d Montessorischool |
Paul Gillis |
VZW 't Schooltje van Oppem |
1995 |
T24 |
||
OPP |
82 |
Vlug, laat ons erin |
VZW 't Schooltje van Oppem |
2000.25.06 |
T25 |
|||
905 Oppem en Amelgem Achiel Bettesone
5de uitgave van ‘Schoon Meise’
Vakantiegenoegens Meise 1999
1. Oppem
: algemeenheden en geschiedenis
2. Oppem
: kerk en pastorij
3. De
hoeven van Oppem
4. Het
schooltje van Oppem
5. De
kapel van Amelgem
6. De
hoeven van Amelgem
7. De
watermolen van Amelgem
8. De
legende van de duivelschuur
9. Beknopt
overzicht van de gebeurtenissen in onze streken tijdens de rumoerige Franse
revolutie en de tragische gebeurtenis van de windmolen van Brussegem
10. De
abdij van Grimbergen
11. Levensbeschrijving
van St.-Stefaan
12. De
heren van Grimbergen
13. Kardinaal
Sterckx (1792 – 1867)
14. Edwin
Ganz
15. Bert
Peleman
16. Opsakee,
een nieuw buurthuis in Oppem
17. Sint-Annakapel
te Vijlst + het kasteel
18. De
Brusselse Ommeganck
19. Paus
Cornelius, 2de patroonheilige van Oppem
20. Kaarten
906 Brela 1439
Hoe heten onze inwoners |
Stefan Crom |
||||
OPP |
Luchtfoto's Hof te Steene |
||||
OPP |
Marcel Belgrado anders |
De Blieck Geert |
907 Eigen archief
Documentatie
Dossier klassering 3 kasteeldomeinen en hoeven Brussegem
Amelgem en zijn duivelschuur Brabant nr.9
Het hof achter de kerk van Oppem
Vrije gesubsidieerde school van Oppem
Engelbertus Sterckx Onze kwartierstaat
Tijdschrift tablettes du Brabant Tome III de Molina
Scaldiana
Hopduvelspel
Het spreekt vanzelf jubileumbooek 10 jaar Montessorischool OppemKerk en
leven20.4.1994
Bouwhistorische verkenning van de St.-Stefanuskerk van Oppem
Hotel
Loflied voor Oppem Peleman
De pastorie
Oppem een tijdsbeeld
Pastorij van Oppem
Van geuze, schilderijen en … schutsels
Inventaris kerk
Bouwkundige termen
Oppem Gilbert Roels
Het Vlira pad
Open monumentendag Oppem13.9.2009Kapel van Amelgem restauratie
Amelhof
De Stefanusgezellen 10.2.2002
Barend van Orley en de molen van Amelgem E.S.e.d.Brabander 7,8,9, 1988
De Sint – Annakapel van Amelgem
Landelijke rust en rijk verleden in Meise
De pajottenlandroute
Oppem in de kijker
Bladerend in mijn Brabants dagboek, van geuze, schilderijen en schutsels Bert
Peleman
Oppem St.-Stefanus Groot Amelgem
O.L.V. kapel
Rond de kerk van Oppem
K.W.B. Oppem
Hof ten Steene
Bond van grote en jonge gezinnen Oppem
Manège Springfield stables
’t Schooltje van Oppem
Mechelen 23.8.1893
In memoriam Bert Peleman
Oppem mijn dorp Gerrit Loose
Eindwerk Esthetica Kerk en pastorij Oppem Kristod De Loose
Voordracht K.V.L.V. 1983 Ons dorp een plek om te leven
De Duivelschuur van Amelgem Michel Van den Broeck 2 ex.
Engelbertus Sterckx Hervé Duchamps en Jean Pêtre
Amelgem Delestré en Lindemans
Amelgem O.L.V.
Schooltje van Oppem 2011-2012
Openluchttheater Het avontuur van de hopnar en de hopduvel
Oppemse zomerhappening
Het kindje Jezus van Oppem Paul J. De Mars
Het wijjkkrantje van Oppem
Boeken
Brussegem vanaf de Frankische
tijd ... |
Willems Jan |
Eigen beheer |
2003 |
Belgrado |
|
||
Vlug, laat ons erin |
2000 |
||
Het spreekt vazelf |
Gillis Paul |
1995 |
|
De duivelschuur van Amelgem |
Van den Broeck Michel |
Van den Broeck Michel |
1987.1.5 |
De duivelsschuur toneel |
Verbesselt Jef |
Kris - Kras |
|
Oppem en Amelgem |
Bettesone Achiel |
Vakantiegenoegens |
1999.10 |
In memoriam Bert Peleman |
Bettesone Achiel |
1995.7.8 |
|
Engelbertus Sterckx |
Douxchamps en Pêtre J. |
|
|
Les lignages de Bruxelles |
de Molina A.J. |
1980 |
|
Het spreekt vanzelf Het geloof v d Montessorischool |
Paul Gillis |
VZW 't Schooltje van Oppem |
1995 |
Vlug, laat ons erin |
VZW 't Schooltje van Oppem |
2000.25.06 |
|
Amelgem Het landgoed-De
kapel-De hoeven |
Delestré, Lindemans |
|
|
Amelgem |
Eigen Schoon en de Brabander |
||
Oppem |
De Loose Gerrit |
|
905 Data Bettesone
50 De aanleg van
een heirbaan in de buurt van Oppem was belangrijk voor de ontwikkeling van de
regio.
370 Amelgem zou als een Frankische nederzetting ontstaan zijn. De naam werd afgeleid van de Frankische
stamvader Amalhari die er een heem of hoeve had.
496 Te Amelgem zou er slechts een kapel bestaan hebben
ingevolge de stichting van het Groot Amelgemhof dat uitsluitend door de
kannuniken werd uitgebaat en waar een proost werd toegevoegd.
9de eeuw Oppem wijst naar een hoger gelegen hof of heem. De oudste verwijzingen gaan terug tot de 9de
eeuw toen er, naar men vermoedt, een eerste kerkje werd gebouwd.
Te Amelgem had de abdij van Lobbes in de 9de eeuw eigendomsrechten.
12de eeuw Amelgem werd in de loop van de 12de 13de
eeuwbelangrijk omdat het hof aldaar
rechtstreeks werd uitgebaat door de lekebroeders van de abdij van Grimbergen
onder de leiding van een villicus waarvoor een kapel werd opgericht.
1147 In de bevestigingsbrief van Walterus Berthout werd Amelgem vernoemd tussen
verscheidene schenkingen aan de abdij van Grimbergen.
1154 Wilhelmus van Oppem werd in 1154 vernoemd met zijn 4 zonen Aloldus,
Herwaldus, Walterus en Giselbertus. Dit
staat geschreven in het cartularium van de abdij van Grimbergen (1132-1243).
Walter Van Campenhout gaf zijn rfgoed van Amelgem aan de abdij van Grimbergen. Dit uithof werd een centrum van waaruit de
abdij, dank zij het werk van lekebroeders en de bewoners van de streek, niet
alleen haar bezittingen vermeerderde, maar ook haar geestelijke invloed
verhoogde. Aan het hof stond een kapel
waar de broeders Eucharistie vierden. En kwamen bidden. Aan het hoofd stond een priester van de abdij
die de leiding had over de broeders en instond voor de bediening van de kapel
en de zielenzorg van de gezinnen in dienst van het hof. Men kan er dan ook van uitgaan dat er te
Amelgem een soort van parochiegesticht werd met een proost of provisor, met een
bedehuis of hofkapel. Het goed dat
Walterus Van Campenhout had afgestaan als volledig vrij grondbezitter, bevatte
akkerland en weiden, ca. 60 bunder groot en twee watermolens. Een gedeelte was leengoed van ridder
Rothardus en zoon Geeraard, maar kwam eveneens in het bezit van de abdij van
Grimbergen door aankoop en door aalmoes.
Getuigen hierbij waren Wouter en Geraard Berthout en talrijke ridders
uit de omgeving, waaronder milites en Gerardus van Meise en Albertus de Amelrenghem.
Ook in 1154 verkocht Wouter van Eglengem, met tussenkomst van Wouter Berthout,
zijn allodium gelegen te Amelgem. Traden
hierbij op de kannuniken Baldericus en Balduinus, Henricus de Platea e.a.
In de XIIde eeuw waren er te Amelgem aanzienlijke uitbreidingen, zodat het
geheel125 ha groot werd en dat bleef in het bezit van de abdij van Grimbergen
tot aan de Franse revolutie.
In 1154 ontving de abt van Grimbergen tijdens een reis naar Premontré, ook de
toelating van de hoofdabt, voor het installeren vaneen altaar in Amelgem.
1160 Gilles van OppemXVII, heer van de tweede zijtak van het geslacht van
Zaventem was gehuwd met Jenneken Stuckens te Haren in 1122. Hun zevende kind, Anna van Oppem, huwde met
hendrik Van Bever, pachter van het hof van Amelgem. Deze laatste overleed in 1160 op 9
januari. Anna hertrouwde met Hugo
Reymbouts een tweede maal en een derde maal met Francis Veldekens. Anna overleed in Oppem op 15 mei 1176.
1160 Wouter Berthout en zijn broer Geraar deden een uitwisseling van goederen
gelegen in Mechelen,Nekkerspoel,met de abdij van Grimbergen om aldus in het
bezit te komen van de Elveringsmolen te Amelgem
1170 Tienden werden afgestaan aan de abdij van de Norbertijnen in Ninove en hieuit
zouden betwistingen ontstaan tussen de heren van Boechout (Crainhem) en die van
Oppem.
1171 Rudolf Broekburg sond het volle recht van tiende van Meise en Oppem af
. Willem van Oppem die op een deel van
dit tiende aanspraak maakte werd als ontvoerder van kerkelijke goederen in de
ban geslagen en werd na zijn dood in ongewijde grond begraven.. door de tussenkomst van de abt van
Grimbergen, Egbert, verzekerden zijn zonen Almeric, Adam, Wouter en Paridaan
dat zij afzagen van dit tiende. Het
lichaam van hun vader werd ontgraven en overgebracht naar het kerkhof (oorkonde 1176).
1179 De kapelanie van Amelgem werd verheven tot parochiekerk en werd bediend
door kannuniken van de abdij van Grimbergen.
1182 Willem van Crainhem,een van de zonen van Walter, verkocht met de
goedkeuring van zijn vrouw Bertha van Anderlecht en zijn broers Daniël en
Hendrik en zijn zus Hildegarde, zijn tienderechten te Meise, Oppem,Limbos en
Rode aan de abdij van Ninove (praeter decima de cultura ipsus apend
Menz).Nadien zou hij dat loochenen. Het
ging over gronden van 3 of 4 bunder grootte die ongetwijfeld afkomstig waren
van de heren van Brabant. Hiermee kende
men de eerste vermelding van de Crainhems’s te Meise. Zij hadden, op bevel van de hertogen van
Brabant, de plicht een versterkte burcht te bouwen in de benedenhoek van Meise,
tegen de machtige heren vn Grimbergen, met name de Berthouts. Deze verkoop werd echter bevestigd door
Robert, deken van Brussel op 5 juni 1186.
1199 Toen rees het geschil over de tienden bij de heren van Oppem weer op,
gevolgd door een nieuwe plechtige verzaking.
1202 Mevrouw Adelicia, echtgenote van Geraard Berthout III en beschermvrouw van
de abdij van Grimbergen schonk goederen te Amelgem waaronder twee kleine
hoevetjes gelegen rond het kerkhof aan de kapel, voor hun zielerust. Het gaat hier niet over de hofsteden Groot en
Klein Amelgem
1206 Adelicia, weduwe van Gerard III Berthout, schonk
met de toestemming van haar zonen Gerard en Willem en haar dochter, al haar
goederen gelegen te Amelgem aan de abdij van Grimbergen. Deze schenking bestond uit :
3.3 bunder land
een klein tiend
twee kleine hoeven bij het kerkhof (er was dus een begraafplaats in Amelgem)
een deel van het maalrecht van de molen van Elverik
Deze goederen hadden toebehoord aan Hendrik Wave van Oppem en zijn kozijn
Zeger, die ze hadden verkocht aan Adelicia.
Amelgem werd hierdoor aanzienlijk vergroot. Pachter villicus Reinbaldis kon dan met de
broeders die er verbleven de opbrengst opdrijven voor de abdij van
Grimbergen. Is hier sprake van een Groot
Hof ??? De Elveriksmolen werd ook nog
vernoemd in een akte van markies Diselbert Taye, heer van Wemmel.
1223 Ook dat jaar stond Arnoldus de
Menza, ridder , zijn uitgestrekte tiende gebied te Meise en te Oppem af aan de
abdij van Grimbergen.
1229 Walter van Wemmel drong aan bij abt Franco van Grimbergen om de som van de
goederen die hij in pand had gegeven te verhogen. Hem werd nog 12 mark toegekend, maar hij
mocht later niet meer nog om een verhoging vragen, anders zou de abt hem
verplichten het derde deel van al zijn goederen in Amelgem gelegen af te staan
aan de kerk van Grimbergen.
Onder abt Franco waren alle grote hoeven onder leiding van een eigen villicus,
met de hulp van eigen broeders en ze waren alle in vlle expansie (Amelgem).
1231 Vanaf dit jaar begon te Grimbergen de abdij met een dodenboek. Hierin werden vooraan ingeschreven :
op 26 januari overleed Oda, begijn te Amelgem
op 24 januari overleed Elisabeth, begijn van Amelgem
1239 Razo de Oppem verscheen als getuige (cart. Affligem)
1240 Adam van Lint, Godfried, heer van Perwijs en Grimbergen keurden de verkoop
goed van het leengoed te Amelgem van Liedekin (of Lindekens), ridder uit Laken,
aan de kerk van Grimbergen.
1244 Schenkingsbrief van Arnold van Zellaer aan de abdij van Grimbergen, van
gronden en gebouwen in de parochie Amelrenghem (ook nog een schenkingsbrief in
1247)
1245 De abdij is nooit volledig eigenaar geweest van Amelgem. In 1245 vermelden twee oorkonden tussen de
abdij van Grimbergen en het Kapittel van St.-Goedele te Brussel Amelgem als
zelfstandige parochie. Daarin stond
Godfried van Amelrenghem vermeld als beheerder van de hoeve groot Amelgem. Van het hof klein Amelgem was toen absoluut
nog geen sprake.
1247 Amelgem wordt opnieuw vermeld als zelfstandige parochie.
905 vervolg
1258 Aartsdiaken Willem van Brabant liet de bediening door de abdij van
Grimbergen van Oppem toe.
1260 Op 12 december werden de parochianen van Amelgem opgeroepen als getuigen n
een geschil tussen de abdij van Grimbergen en Jan en Wouter Van Obbergen,
betreffende een gedeelte van een novaaltiende van Wemmel. Hierbij werd beslist dat het toekwam aan de
abdij.
1270 Bij de verdeling van de goederen in het Land van Grimbergenn was er de
“costuyme” van toepassing sinds 1270 waarbij de cijns- en leengoederen aan de
jongste zoon moesten toebedeeld worden.
Deze had dus te Oppem hetzelfde pregoratief als de oudste zoon elders in
Brabant.
1275 De takken van het geslacht van Grimbergen verleenden een keure aan hun
onderdanen naar het voorbeeld van de hertogen van Brabant. Hiervan genoten dan ook de mensen van Meise
en haar afhankelijkheden zoals Oppem.
1292 Bij de hoofdschepenbanken Asse, Merchtemen Kampenhout (Meise en Oppem)
1298 Willem van Oppem verkocht vier bunder land te Eppegem (is wellicht ook een
zoon van Hanneman van Oppem.
1328 Jan van Oppem (VII), mede ondertekenaar van het Charter van Korenberg, was
amman van Brussel in 1328
1339 Lambrecht van Oppem nam met hertog Jan III deel aan diens strijd tegen
Frankrijk.
1346 Onder de cijnsplichtigen van de hertog van Brabant werden vernoemd :
Josse, zoon van wijlen Godescale van Oppem enerzijds en Jan van Oppem voor de
goederen van Godescale van Oppem anderzijds en verder Gisbrecht van Oppem, zoon
van Jan van Oppem voor de goederen die Adam van Qaelsterghem waren, gelegen
tussen Oppem en Wolvertem.
1356 Adam de Vosschere, reeds overleden voor 1328, werd vernoemd als de eerste
heer van Oppem met die naam. Deze Adam
had drie zonen die alle drie in Oppem en Wolvertem werden vermeld in de lijsten
1346, 1356 en 1386. Verder zijn er
vermeldingen later in de leenboeken van het leenhof van Groot-Bijgaarden en van
leenhof Brabant van waar het leenhof Oppem onrechtstreeks afhankelijk was.
1374 Voor ridder Jan van Oppem, die gevangen genomen werd in gevolge de nederlaag van hertog Wenceslas
te Bäsweiler op 22 augustus 1371, een schadevergoeding betaald van 1550
mottoenen.
1386 Onder de cijnsplichtigen van de hertog van Brabant werden vermeld Gillis,
zoon van Gillis van Oppem voor een weide ook genaamd ‘de Moorsele’ enerzijds en
Jan van Oppem voor een weide ook genaamd ‘van Moorsele’ die toebehoord had aan
een andere Jan van Oppem anderzijds.
1446 In een oud tiendenboek van voor 1446 staat de volgende aanduiding : “
cijns betaald door de weduwe van Willem vander Eycken voor grond gelegen tussen
de goederen van Renier van Oppem en Lodewijk Nuclaut aan de ene kant en het
huis De Vroente aan de andere kant achter het wegeltje ‘quo itur ad
Castrum’. Die heerlijkheid noemde Bowem.
1148 Het Land van Grimbergen, waarbij Meise en Oppem behoorden, werd belast met
nobelgeld om de vesting Antwerpen te onderhouden.
905 Data Bettesone vervolg
1457 In het leenboek van het leenhof van Bijgaarden
werd vermeld dat Geert van Oppem “houdt te leene van den huyse van Bijgaarden XIIII
dachwant lants gelegen ’t Oppem en de bank van Brussegem op d’ Ophemmervelt oft
couter geheeten. Item noch XIIII
dachwant lants gelegen in dezelfde prochie op te Moersele. Item noch eenen block groot een half bunder
gelegen in de selve prochie., item daarbij noch een bunder gelegen ’t Oppem
voorschreven geheeten of Wevelgem. Item
noch eenen berch achter mijn huys ’t Oppem groot een dachwant.Item noch een
bloxken groet oie een dachwant gelegennop ’t Cruyswinkel, item noch een half
bunder oie aldaer, item noch een block winnents lants geheeten den
Cruysblockgroot VI dachwant, item noch V dachwant lants gelegen in de prochie
Meysse op ten Wuwe (Wouwer).Item noch XV dachwant onder biempt ende eussel
luttel min oft gelegen ’t Oppem boven geoempt. Somma XVII bunder II dachwant.
Ende dit sijn die mannen van Gheerde van Oppem van mijnen hove, die ic
overgeven.
Item in den yetersen Agneese tw Hertogen weduwe wijlen Wouter Magnus0hout te
lene XVII dachwant lants in diverse stucken gelegen ’t Oppem gelden jareliex in
pachte IIII mudde roex Bruesselssche maten dwelck zij hout tot harer tocht.”
In 1490 verklaarde Geert van Oppem aan het leenhof van Bijgaarden dezelfde
goederen in leen te houden.
Hij overleed in 1498 tot 1499 en het leen met het leenhof werden op 29 juni
1499 door zijn zoon Michiel van Oppem verheven.
1484 De Amelgembeek werd Cabbeke genoemd.
Ook de benaming Cantbeke kwam voor (1487).
Berla nr. 51 Jan vande Eede1496 In de telling van
Brussegem werd het leen vermeld als een volle leengehoudenvan de Vrouw van
Ranst of Bijgaarden. Het betrof het leen
ontvangen van Michel van Oppem, zoon van wijlen Geerts op 29 juni 1499.
1499 Op 29 juni werden het leen en het leenhof door Michiel van Oppem (de oude) aan het leenhof van Bijgaarden
verheven. Michiel verklaarde tot een volle leen te houden van den huyse van
Bijgaarden o.a. de volgende goederen : “eenen bereck achter ’t huys ’t Oppem,
groot een dachwant, item noch een blocxen groot een dachwant geleghen aan
Svereenstede. Item noch huys ende
hofgront VI dachwant gelehen in de voorschreven banck geheeten ’t Hoff ’t
Oppem. Al dese voirgenoemde percelen
houde te leene van den huyse Bijgaarden in oorkonde mijns naeme.” Was ondertekend Michiel van Oppem
905
Data Bettesone vervolg
XVIde eeuw Tijdens de godsdienstoorlogen werd grote
schade toegebracht aan de hoeven en woonhuizen.
Men weet dat het Hof ten Steene te Oppem ten gronde werd vernield
1521 Michiel van Oppem deed aangifte van het leen (‘Hof te Oppem) op het
leenhof van Brabant.
In 1531 maakte Michiel van Oppem, de jonge, op zijn beurt het verhef van het
leen. Hij bezat ook het Laathof te
Oppem. In die tijd bevatte het hof 12
bunders land en 15 bunders weide.
Jan Van Bever was koster te Oppem.1525 Michiel van Oppem, ridder, heer van
Oppem stierf dat jaar.
1526 Engelbert van Oppem, 5de kind van Ingelbrecht van Oppem (XIV
bis) werd in 1526 aanvaard in het geslacht Serghuys van de schepenen van
Brussel.
1528 Als Michiel van Oppem (de jonge) met Margaetha s’ Leeuws, ook Stouters genaamd,
in het huwelijk trad kreeg hij van zijn vader Michiel van Oppem (de oudeà op 7
augustus het hof en de heerlijkheid van Oppem, hetwelk hij in 1535 verkocht.
1529-1530 De Elveriksmolen te Amelgem was eigendom van de verwanten van Jan van
Hamme. Omstreeks die tijd werd hij ook
eigendom van de vermaarde schilder Barend van Orley (+ 1542). Deze had hem gekocht van de heer van Wemmel,
Adrien Taeye en woonde er enige tijd.
1531 Michiel van Oppem (de jonge) maakt in 1531 verhef van zijn leen. Hij bezat ook het Laathof van Oppem dat in
die tijd 12 bunders land en 15 bunders weide omvatte. Zijn erflaten waren : Ja, Van Gendt de oude,
Willem Van den Broeck, Gillis de Hertoghe, Peeter Van Hemelrijck, Anthonis Van
der Schueren, Henrick Van den Eede, Meier van het Laathof was Jan van Gendt de
jonge. De vermelde goederen waren
gelegen als volgt : een hofstede te Oppem aan de Vijverdam en aan het
Moorselveld, een hofstadt in Wolvertem, een stuk land op de Hasseltberg.
1533 Karel van Oppem bewees meisennierschap in 1533 en werd aanvaard in
Serghuys geslacht van schepenen van Brussel in 1542. Hij was het derde kind van Machiel van Oppem,
heer van Oppem, die overleed in 1525.
1552 Ingevolge het Concilie van Trente was de abdij van Grimbergen onder andere
verplicht haar uitgestrekt hof van Amelgem als onderpand te stellen. Hiervoor had de Heilige Stoel aan de abdij op
18 april 1453 de toelating gegeven om sommige van haar goederen in pand te
geven.
1554 Van dit jaar bestaat er een korte beschrijving over het landgoed i.v.m. de
oorlogsbelastingen van het Hof van Amelgem.
Het bedroeg in totaal 147 ha, begrensd door de Heerbaan ten Noorden en
de Molenbeek ten Zuiden.
1556 Op 10 maart overleed Henricus de Bourgondia van Oppem, tevns kapelaan in
Amelgem.
1560Steven Leemans is de voornaamste pachter op Groot – Amelgem, schrijft
prelaat A. Spira van de abdij van Grimbergen. Vermoedelijk was deze dat nog in
1591. Door vrijbuiters werd hij gevangen
genomen op de maandag voor vastenavond.
Ook de ouders van de moeder van kardinaal Sterckx, nl. Leemans Barbe
waren pachters op ’t Groot Hof van Amelgem.
1565 Pastoor Van der Smissen Hiëronimus van Oppem – Amelgem stierf op 26 maart.
Tijdens de Beeldenstorm 1566-67 werden aan het Hof te Hasselt vernielingen
aangebracht.
1574 De familie Van Orley Barend stond haar goederen te Amelgem ( de
watermolen) terug af aan Adriaan Taeye, heer van Wemmel. Wellicht werd deze Elveriksmolen kort nadien
eigendom van de heer van Boechout.
1575-1598 Stevzen van Bevere, gehuwd met
Joanna van Rode, hield de erflaat van het Laathof van sint-Gommaar te Meise
–Oppem.
1585 Michaël De Meesterkreeg een mud gerst en een mud tarwe toegekend uit de
abdijhoeve van Amelgem.
1588 Jacob de Costere (of De Keuster), geboren te Aalst, kapelaan van Oppem –
Amelgem, overleed op 15 november 1588
1591 Geeraert De Boeck, pastoor van Meise, gaf in 1619 zijn pastoraat
vrijwillig op om als kapelaan van Oppem te gaan.
De pachter van het Amelgemhof werd weggevoerd door vrijbuiters.
1592 Elisabeth van Cothem, echtgenote van Wilhelm van Overbeke, bezat te Oppem
een Laathof o.a. in 1592 vermeld, dat echter over geen eigen zegel
beschikte. Wilhelm van Overbeke was ook
eigenaar van het Hof te Hellebeke in Oppem.
De wederhelft van het Hof te Oppem bleef nog gedurende een zekere tijd aan de
erfgenamen van Aert van Bakeren.
De laten waren in 1592 Jan De Kempeneer, Jan Van Hemelrijck, Jan Van Herbosch
en Aert van Lier, medelaat. Voor hen
werd door de consoorten van Campenhout aan Steven Van Campenhout, zoon van
wijlen Adam, een hofffstadt ‘daeer een huys op te staene’ verkocht op 24 april
1592.
1593 Pachter van Amelgem Steven Leemans werd gegijzeld door de vrijbuiters.
1594 In het verslag van de kerkvisitatie vermeldde de deken al de hulpkapellen
van de parochie Meise nl. Oppem, Nieuwenode, St.-Brixius –Rode, Hasselt
St.-Elooi en Amelgem.
1600
908 Topografie
891. Klepper
De naam voor de slagboom die toegang geeft tot de
Oppemkouter ( TB, 258 ). Grensgebied Oppem-Wolvertem.
1536, … velt geh. den Cleppere metten eynde aenden ophem couter … ( H. Claes,
z.b. ) ; 22/02/1574, onder Meise … den Clippere aende Hoelstraete … ( SG 5715 )
; 1778, … een stuck landt gem. gen. den Clepper op den Linden Cauter .. aen het Lanck bunder … ( SG 7774, 35 ) ;
1838, … een stuk land gem. geh. den Klepper tegen het dorp … ( NB 36229, 16 ) ;
1901, … in den Kleppel tegen de kasseide van Wolverthem naar Meysse … ( NAW, 7
).
892. Kleppersput
31/12/1548, .. een block geh. Boelsblock tusschen de Linden
cauter in deen zijde en de Clippersputte in dander … ( SG 5701 ) ; 1612, .. het
buelsblock aen de linden cauter ende schippersputte .. ( SG 5711 ). Zie ook bij
Put.
893. Klepperstraat ( Kleine Klepperstraat )
Veldbaan met één soms twee hoge kanten kreupelhout erlangs. Oorspronkelijk op
grondgebied Oppem gelegen lopende van de kerk aldaar naar de St. Laureislinde.
Ze wordt heden Kleine Klepperstraat genoemd. De huidige Klepperstraat is de
vroegere Oppemkouterbaan.
1716, … de Clepperstraete .. ( AAM, bundel Wolvertem ) ; 1759, … de straete
gen. de Clepperstraete beginnende aen Sinte Laureys Linde ende loopende voorby
het pachthof van amelghem … ( SG 1123, 45 ) ; 1763, … Klepselstraete … ( Jolly
155 ) ; 1791, … knepperstraete … ( NB 8870, 6 ) ; 1882, … Klepperstraat ..
kleine klepperstraat … ( NB 41355, 101 ).
Rode
000 Wonderen
1 Kerk Sint – Brixius – Rode
De geschiedenis van deze parochie werd grondig
beschreven door pastoor Pauwels. Hij was
zo vriendelijk mij deze tekst op P.C. ter beschikking te stellen.
Mijn streekboek “Meise, van onder de toren van St.-Brixius – Rode” Sib 2004, is een andere
benadering, maar mag als complementair aanzien worden. Achiel Bettesone reikt in “Meise” V.g.1997
een aantal feiten aan, want toen was Meise
maar twee parochies rijk.
IX – Xde eeuw Het centrum van Rode dateert uit die periode.
1007 St.-Brixius-Rode werd kort na 1007 opgericht als afhankelijkheid van Meise , nadien geschonken aan de abdij
van Grimbergen en ook nog aan de abdij van Ninove. Gans in het bijzonder is St.-Brixius ontstaan
door toedoen van ene Everardus Rudolphus Tornacensis, een heer uit Doornik.XIIde
eeuw : Meise kreeg er toen een parochiekerk bij : St.-Brixius-Rode
1106 De Bourbough’s waren zeer rijk en waren afkomstig uit het doornikse. Zij hadden grote belangen in Meise-Rode. Everardus
tornacensis (d.w.z. Doornikenaar) speelde een grote rol in de
geschiedenis van St.-Brixius-Rode.
Pas na de XIXde eeuw werd deze parochie onafhankelijk van Meise.
1132 bediening door geestelijkheid van Meise
Door de overdracht van de eigendommen van de heren van Grimbergen aan de abdij
van Grimbergen kwamen de parochies Meise,
Rode, Oppem en Strombeek onder de jurisdictie van deze abdij
1163 Te Meise bestond er een pastorijgoed vermeld onder de naam
"Papenmorte" langs de "Midbeke" (bestaat thans niet
meer). Volgens
berekeningen had de Papen-meuter oorspronkelijk een oppervlakte van 12 bunders
of deze van de traditionele en verplichte mansus vermeld in ‘liber dotis’ van
de kerk bij haar stichting.
1202 Henricus de Rode, sacerdos, is de oudst gekende priester van
St.-Brixius-Rode. Hij getuigde in een
schenkingsbrief ten voordele van de abdij van Grimbergen. Het was een seculiere priester. Eerst in 1228, wanneer bisschop Niklaas van
Kamerijk aan de abdij van Grimbergen de bediening gaf in de onderhorige
parochies volgde ook rode en werd het een reguliere priester of witheer
Norbertijn van de abdij van Grimbergen.
1267 Op 6 april trad ene Walter van de parochie St.-Brixius-Rode op als
getuige en leenman van Leo van AA.
1283 In het testament van Lodewijk van Leefdaal, heer van Wolvertem, werd een
pastoor “plebanus de rode, Santus Brixius” vermeld.
1587 De sokkel van de doopvont draagt dit jaartal.
1597 Er was een kelk in verguld zilver, met ronde voet, versierd met regelmatig
renaissance loofwerk, de knop en kuip versierd met gevleugelde engelenkopjes
met inscriptie onder de voet : “+ ex vedastino Anno 1597. auctus anno 1612.
I.Martyr +” De 4 stempelwerken nog zeer
duidelijk H.27,50n. Deze kelk werd nog
te Grimbergen tentoon gesteld onder nummer 193 bij de kelken van de abdij.
1655 een gedeelte van de kerk in Romaanse stijl van toen
1750-1816 De rekeningen van de H.Geesttafel over deze periode werden opgenomen
in het rijksarchief van Brussel onder de nrs 24.473 tot 24.532
1799 Waardevolle zaken van de abdij van Grimbergen werden als zwart goed
verkocht. In de archieven van de abdij
berust het dagboek van Norbertijn Heylen , onderpastoor in Meise en
dichter (ca 1800) Hij schreef : "de kapel van Rode heeft ook geplekt
gestaan en met voorwaarde van voor drie maanden afgebroken te worden. Die
van Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen
kapel was maar gelijk een parochiekerk hebbende kerkhof, een afzonderlijke
koster en inkomsten en goederen voor de armen en die afgescheiden zijn van die
van Meise. dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van rode bleef
bestaan."
1838 Petrus Boven pastoor tot 1862. De parochie zou toen zelfstandig
geworden zijn, los van de pastoor van Meise. De parochianen bouwden toen
op eigen kosten een pastorij voor hun eigen inwonende pastoor.
1907 volledige restauratie van de kerk. Op de gedenksteen vinden wij
:"kerk gebouwd in de XIIIde eeuw, vergroot in de XVde en XVIIde eeuw,
hersteld in 1907. Pastoor Daniël Meert, Bouwkundige Ferdinand Symons te
Brussel, aannemers gebroeders Coucke te Denderleeuw.
1943 In het boek van Wauters vinden wij binnenzichten van de St.-Brixiuskerk.
1973 E.H. De Belder pastoor van St.-Brixius-Rode overleed.
1987 Marcel De Pauw werd pastoor tot einde 1996
1989 De Marnixring Drijpikkel schonk aan de kerk twee XVIde eeuwse schilderijen
2007 viering van Brixius 100 en aankoop van nieuwe glasramen
Met veel belangstelling las ik de info over
Sint-Brixius. Als Rodenaar sedert 1977 is dat voor de hand liggend. Dat de
verrijking van het kunstpatrimonium van de kerk van Sint-Brixius me
interesseert is eveneens voor de hand liggend. Het is inderdaad de
serviceclub Marnixring Drijpikkel die ervoor gezorgd heeft dat het diptiek
rond de figuur van Sint-Brixius in deze parochiekerk is terecht gekomen. Deze
schilderijen werden toevallig door Wim Pas bij een particulier gevonden en
als iconografie van Sint-Brixius herkend. De herkenning van de mirakelen van
Sint-Brixius ('gij zijt mijn vader niet'; de hete kolen in het kleed van
Sint-Brixius...) waren de sleutels tot de herkenning. Korte tijd voordien had
Wim Pas voor het tijdschrift van Berla een zeventiende eeuwse tekst over
Sint-Brixius uitgetikt. Het toeval heeft bijgevolg een mooie rol gespeeld bij
de herkenning... en bij de plaatsing van deze diptiek in de parochiekerk van
Sint-Brixius. Het lijkt me wenselijk aan de informatie van de site toe te
voegen dat de geschonken schilderijen Sint-Brixius betreffen; dat de initiatiefnemer
de Rodenaar Wim Pas was en dat particulieren en de Dorpsraad van Meise de
sponsors waren voor de verwerving van deze kunstwerken. Ten overvloede: De
overhandiging van deze schilderijen aan de kerk gebeurde tijdens een
plechtige zitting in de kerk met toespraken door de initiatiefnemer en
inspirator, de pastor en met voorlezing, van de oude tekst waarnaar hierboven
wordt gerefereerd, door de Rodenaar Jef Burm. Dit feestelijk gebeuren werd
muzikaal opgeluisterd. De initiatiefnemer denkt er met genoegen aan terug.
Graag bezorg ik verdere info over dit gebeuren. Met vriendelijke groeten en
dank bij voorbaat voor uw reactie, Wim Pas |
Ingegeven op dinsdag 9 oktober 2007 om
19:50:29, door Wim Pas,
IP-adres: 81.242.187.118 |
We hebben het nu nog niet over de (onafhankelijke)
parochie Sint-Brixius-Rode. Wanneer wij echter de ontstaansgeschiedenis van
Rode overzien dan rijst wel de vraag: wanneer is hier de eerste (houten) kerk
gebouwd ?
Normaal gezien wanneer er voldoende mensen woonden. Wanneer we aannemen dat het dorp Rode in de
loop van bijna 3 eeuwen (grosso modo tussen 800 en 1100) zijn grondvorm heeft
gekregen, is het dan overmoedig te veronderstellen dat reeds voor het jaar
1000 hier een bidplaats geweest is ? Is het denkbaar dat het dorp Rode 150 à
200 jaar heeft bestaan alvorens hier een kerk was ? Ondanks het feit dat de kerstening van het
platteland vòòr het jaar 1000 geen eenvoudige zaak was[1], bleken toch
reeds in de Karolingische periode (rond 800) onze streken het vertrekpunt van
meer noordelijk gerichte missionering.
Op deze vragen zal wel nooit een antwoord komen. Wat we wel weten, is ook al merkwaardig
genoeg. Een samenvatting van de
bouwgeschiedenis van de kerk vinden we op de gedenksteen naast de
hoofdingang:" 'Kerk gebouwd in den XIII eeuw / Vergroot in den XV en XVII
eeuwen / Hersteld in 1907 / Heere Pastoor Daniel Meert / Bouwkundige Ferdinand
Symons te Brussel / Aannemers / Gebroeders Couckte (sic!) te Denderleeuw'"[2]. Hieruit leren wij dus dat "Het vorige
kerkgebouw in romaanse bouwtrant in de 16e eeuw (werd) verbouwd naar de
voorschriften van de Gotiek. - De middenbeuk is veel ouder dan de
zijbeuken.
Het verliep doorgaans zo met de bouw van de oude kerken. Eerst het middenschip om een bedehuis te
hebben en later vergroten met zijbeuken (omtrent het jaar 1655). De middenbeuk
zou dateren uit de 13e eeuw"[3].
"Boven de druiplijst van de Romaanse deur staat een voetstuk, dat
waarschijnlijk op een beeld van St. Brixius, de patroonheilige van de parochie,
wacht"[4]. In 1855 droeg de buitenmuur van het koor
nog ankers met het jaartal 1749[5]. Bij K.B. van 23 maart 1938 werd de kerk als
monument geklasseerd. Het heeft echter
aan een zijden draadje gehangen of Rode had geen kerk meer.
"In november 1799 werden de kloosters en kapellen verkocht (niet de
parochiekerken), zo lezen wij in de geschriften van Pastoor Heylen...
'Kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van vòòr drie maand
afgebroken te worden. Die van Rode
hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen kapel
was, maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke
koster, en inkomsten en goederen voor de armen die afgescheiden zijn van die
van Meise.
Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van Rode is blijven staan"[6].
Onder de kunstschatten worden vermeld: de eikenhouten lambrizering waarop in
medaillon de twaalf apostelen en de hh.
Jozef en Franciscus; het koorgestoelte waarin de beelden van vier
kerkleraars gebeiteld staan.
Dit houtwerk dateert uit de 18e eeuw.
Men twijfelt eraan of het afkomstig is uit een kerk te Boom. De biechtstoelen zijn Barok uit de 17e eeuw.
Ook is er een baroktafeltje gedateerd
De doopvont is volgens de datum in de sokkel uit 1587. De schilderijen zijn uit de 16e, 17e en 18e
eeuw, met o.m. twee panelen over het leven van St. Brixius. Deze kunstwerken
werden op 15 december 1989 aan de kerk geschonken door Marnixring Drijpikkel
m.m.v. de dorpsraad en milde schenkers uit de parochie en van daarbuiten.
Het beeldhouwwerk is uit de 16e en 17e eeuw[7].
2 Pastorij Rode
Het rechtsstatuut van Rode.(...) Eerst in vorige eeuw
werd de parochie Rode onafhankelijk, na herhaalde pogingen in de 17e en de 18e
eeuw.(...)
Van ouds had de parochie een eigen bedienaar, die recht had van doopsel,
huwelijken en begrafenissen. Zij had een
eigen tiendegoed en een eigen patrimonium, bediend door eigen kerk- en
armenmeesters. Bovendien had ze ook een
eigen omschrijving die b.v. Hasselt niet had.
De oudst gekende pastoor van Rode is Henricus de Rode, sacerdos, die getuigt in een schenkingsbrief ten
voordele van de abdij Grimbergen in 1202. Deze was nog een seculier
priester. Eerst in 1258 wanneer bisschop
Niklaas van Kamerijk aan de abdij Grimbergen de bediening door eigen volk in
haar onderhorige parochies overdraagt, volgt ook Rode.
In 1283 wordt een plebanus de Rode Sanctus Brixius vermeld in het
testament van Lodewijk van Leefdaal, heer van Wolvertem"[8]. Tijdens de Franse bezetting deed pastoor
Norbert Heylen dienst te Sint-Brixius-Rode, waar hij op 13 februari 1825
overleed nadat hij er van 1818 verbleef als rustend priester.
Na het concordaat (1801) tot 1814 was er een pastoor te Rode. Van 1814 tot 1838 werd de dienst waargenomen
door de onderpastoor van Meise.
Vanaf 1838 was er op vraag van de parochianen weer een inwonende pastoor. Toen
werd ook een pastorie gebouwd op kosten van de inwoners zoals dat reeds eerder
gebeurd was met de pastorie die ten tijde van de Fransen verkocht werd[9]. Samenvattend komen we tot volgende namen:
H. van Rode (1200); B. Gijsens (1649); F. Adams (1663);
J. E. Motmans (1667); N. Heylen (1794); L. B. de la
Montagne (1803). Volgens het huwelijksboek begonnen in 1839
waren achtereenvolgens pastoor: P. Boven (1839-1867); J. M. Van Pelcom
(1868-1882);
D. Meert (1883-1916); G. Kilsdonk (1917-1947); L. De Belder (1948-1973); L.
Pluymers (1974-1986); M. De Pauw (1987-1997)[10].
3 Hof te Rode
Het oorspronkelijke hof te Rode lag en ligt tegenover
de kerk. Dit hof en de aanpalende
hofsteden zijn ooit kerkgoed geweest.
"Dat het steeds een belangrijk hof is geweest, blijkt ook uit de
cijnshouders, die steeds tot de schepenen van Meise zelf hebben behoord en de
plaatselijke vertegenwoordigers waren van de bevolking van dit deel van
Meise"[11]. "Dit complex met ruim binnenplein werd
eertijds beheerst door een historisch gebouw met trapgevels, daterend uit de
periode van de Brabantse bak - en bergsteenarchitektuur. Het had veel
gelijkenis met de oude pastorij van Meise. Dit prachtstuk paste zeer goed in
dit stille landelijke kader, en vormde samen met de kerk het historisch centrum
van de dorpskom. Dit estetisch gebouw
werd verkocht aan een kasteelheer uit Vilvoorde die het steen per steen liet
afbreken (...)
Aan de hoge inrijpoort met rondboog, stond een eeuwenoude Lindeboom met wijd opengesperde
kruin. In het verleden speelde de linde
een rol in het volksleven. Onder de
linde werden volksvergaderingen gehouden en godsdienstplechtigheden en ook
recht gesproken door de schepenrechtbank.
Het recht toegekend aan de cijnshouder van dit hof kan wel de erkenning
zijn van een 'wijkrecht'.
Nu het precies die cijnshouder is, doet dit het vermoeden ontstaan dat dit
schepenambt hem werd verleend omdat de linde waar de schepen als rechter
fungeerde zo dicht bij zijn woning stond.
Het gebouw met verdieping vlak nabij de linde zou tot eerste pastorij
gediend hebben"[12].
In Rode ligt een veldencomplex - tussen de Birrebeek, de Wandelstraat, de
Kapellelaan, Heikant en de Potaardestraat - waarover we het tot nu toe niet
hebben gehad. In dit geheel van velden
ligt het Borchtveld en ook het veld genaamd Dagwanden. Dit geheel valt buiten de veldenkomplexen van
Rode en hoort bij wat wij vandaag het Hof te Rode noemen. Deze naam spreekt bovendien slechts de halve
waarheid. Want bij het hof hoort de
'motte'.
Dit is "een kunstmatig opgehoogde heuvel, meestal in een moerassige plaats
of met water omgeven ten dienste van een versterkte hoeve of een burcht"[13].
Het gaat dus om een motte met een hof, een traditioneel
dubbeltype. Burcht en hof waren van
elkaar door water gescheiden en ook het geheel was door een gracht
omwald.
"Door zijn ligging tussen twee beken en aan de rand van het uitgestrekte
bosgebied en vlak bij de grens van Wolvertem, merkt men onmiddellijk dat het
een verdedigingspost was op de rand van het landbouwgebied en het bosgebied..."[14]. In de 12e eeuw sloot deze versterking de reeds ontgonnen gebieden duidelijk af van
het nog te winnen noordelijke deel[15].
Later werd de versterking door de heren van Grimbergen ingericht als
jachtpaviljoen dat zij via de 's Herenweg bereikten. In 1427 werd Margareta van Beieren hier door
de amman van Brussel opgewacht op haar doortocht naar Ruisbroek. Het kasteel
met de toren temidden van de motte verdween in de tijd van de Fransen, rond
1800. In 1855 was dit hof nog volledig
omwald en was toen eigendom van de Merodes[16].
[1]. Verbesselt,
p. 156.
[1]. Verbesselt,
p. 153.
[1]. VDE,
p. 54v. Zie ook: Orel. Volgens Wauters, 5, p.236 dateert het
herenhuis bij het eerste hof te Rode uit de 16e eeuw.
[1]. Delestré,
deel 2, p. 225 noot 263.
[1]. Verbesselt,
p. 152.
[1]. VDE, p. 54v. Zie ook: Orel. Volgens Wauters, 5, p.236 dateert het herenhuis bij het eerste hof te Rode uit de 16e eeuw.
4 Linde
5Scoutslokaal
oude gemeenteschool
6 Kleuterschool
7 Hof te Rode
8 Hoeve Robberechts
9 Restaurant De Waet
Plasstraat
10 Hof ter
Kercke
11Bakoven
Limbos
12 Hoeve
Hoefkantweg 3
13 Hoeve Schriekstraat
14 Hoeve Krokaert
15 Kapel
’s Herenweg
16 Hoeve
Veldstraat
17 Limboshoef
Hazepootstraat 21
18 Hazepoot
Hazepootstraat 47
19 Kapel
Kapellelaan 364
20Tittelduifken
Woning (vroeger smidse en herberg
Osseghemstraat 151(vroeger 51 en 53)
21 Stamënees
1 |
Den Dop |
Beigemstraat |
7 |
|
dancing Van Lint Plettinckx |
2 |
Haverals - Loeckx |
Beigemstraat |
|
|
|
3 |
Flon |
Beigemstraat |
|
Het wit paard |
|
4 |
In de Cantine |
Beigemstraat |
|
|
Van Campenhout-Mertens |
5 |
Bij Lo |
Bosstraat |
|
|
Roelants |
6 |
Mathilde |
Krommestraat |
|
bai Spettër |
aan Ward in achter |
7 |
Beeckman |
Humbeekstraat |
16 |
|
melkboer |
8 |
Pië Mais |
Kapellelaan |
278 |
naast Marieke van de lange |
Van Asbroeck |
9 |
Net Ooms |
Kapellelaan |
348 |
Herberg |
Buxman |
10 |
Keunink |
Kapellelaan |
388 |
rechtover kapel |
Van Seghbroeck-D'Hondt |
11 |
De Doncker Jules |
Humbeekstraat |
28 |
vrachtvoerder |
|
12 |
Armand |
Kapellelaan |
|
naast kapel (beenhouwer) |
Roelants |
13 |
't Misverstand |
Kapellelaan |
|
|
achter F.Van Campenhout |
14 |
Liza van de bossen |
Bosstraat |
75-77 |
|
De Buyser |
15 |
Mertens |
L |
|
|
|
16 |
De Waet |
Plasstraat |
2 |
restaurant |
|
17 |
Broekskens |
R |
|
|
|
18 |
Meuter |
R |
|
|
|
19 |
Krol |
R |
|
|
|
20 |
De Koets |
R |
|
|
Van Aken |
21 |
Pol den Blokmaker |
R |
|
|
Van Gijsegem |
22 |
Daeleman |
R |
|
|
Moerenhout |
23 |
Mosken statin |
R |
|
|
Muyshondt |
24 |
De volle pot |
R |
|
|
|
25 |
De Smedt De wagenmaker |
R |
|
|
Kauwenbergh |
26 |
Vogelken statie |
R |
|
|
|
27 |
den Hollander |
Vilvoordsestwg |
110 |
De Pomp |
zaal |
28 |
Coppens De Smedt-Ooms |
|
|
|
|
29 |
Luyten Plettinckx |
|
|
|
|
30 |
De Buyser rechtover Liza van |
|
|
de bossen |
ouders mr Ooms |
31 |
Hainkë va kalienkës |
|
|
voor de breekwerf |
|
32 |
Wit zwart paard |
Beigemstraat |
16 |
|
|
33 |
Ceuppens |
Beigemstraat 6 - - |
|
|
|
34 |
Op den hoek |
Kapellelaan |
|
kapel |
|
35 |
Sneyers Franske |
Humbeekstraat |
66 |
1946 Moortgat rechts/links
voorbij /iemand uit Wolvertem |
|
36 |
Heiman |
|
|
Triene va Marjan |
|
37 |
Mayer |
|
|
|
|
22 Restaurant De Waet
Via de Vilvoordsesteenweg komen wij ter hoogte van de Plasstraat, waar
de saga van de De Waets, zich verder zette. Vooreerst, van 1939 tot begin jaren
1950, baatten de gebroeders Henri en René De Waet, het restaurant Sans Souscis
in Meise-Oppem uit, in een XVIIde eeuwse gesloten herenboerderij. Sinds maart
2021, opnieuw volledig gerestaureerd, is deze prachtige locatie, nu gerund door
Anne Stallaert en haar dochter Sylvie De Maegd, onder de naam van B&B
Sterckxhof.
In 1952 kochten ze in die zijstraat van de Vilvoordsesteenweg, een mooie
villa, met omringende tuin en geflankeerd door een toren. Een kasteeltje, zeg
maar, dat in 1928 gebouwd werd als zomer verblijf voor het koppel G.
Hoffman-Swevers, door architect Arthur De Meulemeester.
Volgens de overlevering zou de welvarende man, de uitvinder van een
soort slangklem en tang systeem zijn. In de loop der jaren kreeg het goed in de
volksmond, de naam van patattentoren, omdat waarschijnlijk er ooit een
handelaar in aardappelen woonde, of volgens sommigen, waar er rantsoenen
aardappels verdeeld werden aan minder bedeelden.
Van 1956 tot in 1982, exploiteerden de gebroeders er de Laiterie De
Waet, aldaar een chique en succesvol restaurant. Ze werden opgevolgd door Emile
Van den Eynden, een familiale tak verwant met de De Waets aan moeders kant. Ze
huurden de plek en runden een eethuis tot in 2000. Waarna Emile en zijn
nazaten, Kris en Sam, naar Mechtem verhuisden, om het restaurant Het Bos over
te nemen. Het zit in de familie …
Het domein zelf werd in 1994 verkocht en is sinds 2002, een privé woning, waar de eigenaars genieten van een aangenaam park met daarin een mooie gloriëtte in Art-déco stijl, en een bruggetje in rocaille over de vijver, wat een zeldzaam kunstwerk is van de toen gekende Meisenaar rocailleur, Joseph D’Hont. Mooie herinneringen aan een vervlogen tijd.
23 De dorpskom
De dorpskom is niet gegroeid in een cirkel rondom de kerk maar heeft zich ontwikkeld langs de drie belangrijkste wegen : de Plasstraat met verlenging van de heirbaan ook in de richting van de steenweg naar Temse, de Hoekstraat en dan naar het actuele Hof te Rode, de Broekstraat. Deze ontwikkelingsgang doet ons van de veronderstelling uitgaan dat een aantal boerderijen en huizen reeds vroeger dan de kerk waren gebouwd. Het verliep meestal op die wijze in een ontginningsgebied, in tegenstelling met het centrumwaar de ontginning en de evangelisatie van een gebied worden ingezet. – Daar werd eerst de kerk gebouwd en daarna de huizen van de dorpskom – vb. Sint – Martinus – Meise.
Deze wegen leiden alle naar het centrum van de dorpskom – de parochiekerk. In Rode hebben we twee oude pachthoeven op ruime afstand van elkaar gelegen als twee polen. Ze kunnen beschouwd worden als de kernen van de parochiale ontwikkeling.
De benaming “Hof te Rode” werd oorspronkelijk gegeven aan de hoeve rechtover de kerk, in het midden van de dorpskom. Dit complex met ruim binnenplein werd beheerst door een historisch gebouw met trapgevels, daterend uit de periode van de Brabantse bak- en bergsteenarchitectuur.
Het had veel gelijkenis met het pastorijgebouw van Meise.
Dit prachtstuk paste zeer goed in dit stille, landelijke kader en vormde met de kerk het historisch centrum van de dorpskom.
Dit esthetisch gebouw werd verkocht aan een kasteelheer uit Vilvoorde, die het steen voor steen liet afbreken, voorzichtig om niets te schenden, en daarbij een merkcijfer elk stuk plaatste om het in zijn oorspronkelijke toestand te herbouwen. Dit geeft een idee van de kunstwaarde.
Het wegnemen van dit historisch gebouw heeft de dorpskom van Rode lelijk verminkt en de gemeente van een kunststuk beroofd. Nu zou zo’n verplaatsing van dergelijke getuige van vroegere kunst niet meer worden toegelaten; want de kunststukken, de historische gebouwenvormen het cultureel erfgoed van de gemeenschap.
Dit centraal gelegen hof was zo belangrijk dat de cijnshouder van rechtswege schepen van de gemeente was.
Aan de hoge inrijpoort met rondboog ( nu Merckx) stond een eeuwenoude lindenboom met wijd open gespreide kruin. In het verleden speelde de linde een rol in het volksleven. Onder de linde werden volksvergaderingen gehouden en godsdienstplechtigheden en ook werd er recht gesproken door de schepenbank.
Het recht toegekend aan de cijnshouder van dit hof kan wel de erkenning zijn vaneen “wijkrecht”. Nu het precies de cijnshouder is, doet dit vermoeden ontstaan dat dit schepenambt hem werd verleend omdat de linde, waar de schepen als rechter fungeerde zo dicht bij zijn woning stond.
Het gebouw met verdieping, vlak nabij de linde, zou tot eerste pastorij gediend hebben.
in latere tijden werd de naam “Hof te Rode” overgedragen op het hof gelegen aan de rand van een wildrijk bosgebied (tegenover de vroegere gemeenteschool). Deze hoeve draagt ook de naam “De borcht”. Ze heeft geen historische betekenis maar wel het aanpalende eilandje – een motte, aangelegd in de XIIde eeuw. Dr. Verbesselt schrijft dienaangaande : “Door zijn ligging tussen twee beken en aan de rand van het uitgestrekt bosgebied en vlak bij de grens van Wolvertem merkt men onmiddellijk dat het een verdedigingspost was op de rand van het landbouwland en het bosgebied, dat gans het noordelijk deel van Meise en Wolvertem tot laat in de Middeleeuwen bedekte en reikte tot in Smal – Brabant.
Op dezze motte stond een kasteeltje met torengebouw dat meest gebruikt werd tijdens de jachtperiode. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Margareta van Beierenin het jaar 1427 daar verbleven. Eveneens de prinsen de Berghes. Men vertelt dat deze prinsen daar grote klopjachten op everzwijnen organiseerden in de bossen van Eversem.
Renaat Martens schrijft in “Meise” : Het gehucht
verwierf een zeker belang toen de heren van Grimbergen – stamboom der Aa’s – er een kasteel bouwden.
De amman Pepenpoy begaf er zich, op 18 juli 1427, met 40 ruiters en 200 infanteristen om er Margareta van Beieren af te halen en teg begeleiden tot aan het Hellegat, onder Ruisbroek aan de Zenne, waar zij inscheepte.
Ik kan dze rubriek niet afsluiten zonder iets te schrijven over de oorsprong van het woord “Eversem”.
Het staat vast dat in 1717 het grondgebied van Eversem zeer bebost was. Aan weerszijden van de Wandelstraat, langs de Birrebeek tot aan de Schriekkouter, de hoek Nieuwenrode – Humbeek – Beigem en aan beide zijden van de Bosstraat en de Prinsendreef was overal bos met hoogstammige bomen. Slechts een strook van de Eversem bossen, aan de grens Wolvertem – Nieuwenrode, werd niet gerooid, blijvende getuigen van een voormalig woud.
In de volksmond wordt de naam “Eversem” afgeleid van “everzwijn” – streek van de everzwijnen, waarschijnlijk naar aanleiding van het verblijf van dit wild in de bossen van Eversem.
Meer aanvaardbaar is de verklaring dat het woord “Ever” zou terugslaan op een familienaam en “sem” betekent hoeve, boerderij, verblijfplaats.
Voor de naam van het gehucht “Limbos” is de uitleg zeer eenvoudig, het is de smantrekking van Lindenbos.
Op het grondgebied van Rode ligt ook een Heerstraat. Wanneer we dat horen denken we aan Romeinse banen. De uitleg van dr. Verbesselt heeft ook waarde ”Zij (de heirstraat) loopt dood en nabij het hof te Rode, en nabij Limbos.Wel is het een rechtlijnige straat die het middelveld en het meutercomplex scheidt, maar een andere betekenis heeft ze niet”.
Wij menen ze te mogen herleiden tot een herenstraat – straat gevolgd door een heer wanneer hij op jacht kwam en naar zijn jachthuis te Rode toog.
101 Gemeente
Tot de fusie van gemeenten in 1976 bestond de gemeente
Meise uit 2 parochies : St.-Martinus Meise en St.- Brixius Rode.
Daarom wordt deze rubriek behandeld onder ErfgoedMeise.
Indeling : De parochie St.-Brixius-Rode bestaat uit 3 grote delen :
Rode
Eversem
Limbos
102 Database Achiel Bettesone
444 Sint – Brixius stierf op 13 november 444 als bisschop van Tours. Hij was Sint-Martinus daar opgevolgd en werd
dan ook naast hem begraven in de eerste kerk die hij liet bouwen. Hij werd patroonheilige van Sint-Brixius-Rode
en de beschermer van de kinderen, de studenten, de kleermakers, de rechters en
de onschuldig veroordeelden. Hij werd
aanroepen tegen maagpijn en stoornissen van de ingewanden. Sint-Brixius was ook de patroon van de oude
dekenij Doornik, die een belangrijk deel van Rode in eigendom bezat. Vandaar ook misschien dat de keuze van
patroonheilige voor de kerk van Rode op deze heilige viel.
1007 Sint-Brixius-Rode werd kort na 1007 opgericht als afhankelijkheid van
Meise. Ze werd nadien geschonken aan de
abdij van Grimbergen en ook nog aan de abdij van Ninove. Gans in het bijzonder is Sint-Brixius-Rode
ontstaan door toedoen van Everardus Rudolphus Tornacensis, een heer uit
Doornik. Pas na de 19de eeuw
werd deze parochie onafhankelijk van Meise.
1106 De Bourborgs waren zeer rijk en afkomstig uit het Doornikse. Zij hadden reeds grote belangen in Meise –
Rode. Everardus Tornacensis speelde een grote rol in de geschiedenis van Rode.
1147 De Norbertijnen bezaten toen tiendenrechten te Meise. Een ander deel van
de tienden behoorde toe aan de katedraal van Noyon (de stad van St.-Elooi) die
ze had bekomen langs de heren van Doornik, de Bourbourgs en die vooral gelegen
waren te Sint-Brixius-Rode.
1799 In de archieven van de abdij van Grimbergen
berust het dagboek van Norbertijn Heylen , onderpastoor in Meise en dichter
(ca. 1800) . Hij schreef :
“ de kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van voor drie
maanden afgebroken te worden. Die van
Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen
kapel was maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke
koster en inkomsten en goederen voor
armen en die afgescheiden zijn van die van Meise. Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de
kerk van Rode bleef bestaan”.
103 Bijnamen
En last but not least Rode met zijn “schutters” (4), blijft ook verweesd achter.
Maar wij vonden zelfs twee bijnamen voor Eversem (een deel van de parochie Rode). De Humbekenaren noemden de nabije inwoners van Eversem de “slijkstampers” (1) omdat ze door de slijkerige wegen naar Eversem moesten. Bij hun waren de wegen waarschijnlijk reeds verhard. Maar moest ik toen geleefd hebben zou ik de Humbekenaren de “hobbeltrappers” noemen. De tweede bijnaam is dezelfde als deze van Meise dorp : “ de klotteboeren” (1).
200
Parochie St.-Brixius-Rode
201
Database “Meise” A.Bettesone
IXde – Xde eeuw
Het
centrum van St.-Bixius-Rode dateert uit deze periode.
Het steunpunt en vertrekpunt van de rode- en bosstreek is het Borchtveld met
het Hof te Rode, een oude versterkte motte omgeven door water en waarschijnlijk
gebouwd door de Aa’s uit Grimbergen in de XIIIde eeuw
Het woord rode betekent gerooid bos, een ontginning.
Deze parochie is ontstaan en tot ontwikkeling gekomen in een onontgonnen gebied
en dateert uit de eerste helft van de XIde eeuw.
Heel het gebied langs de Bierbeek behoudt nog restanten, de sporen van een
beboste streek.
Pastoor Heylen schrijft met betrekking tot deze parochie : “Reeds voor 1132
werd Sint – Brixius – Rode bediend door de parochiegeestelijkheid van Meise”.
In 1803 werd tot pastoor aangesteld, Leopold Barnard de Montagne, Norbertijner.
Deze parochie is ouder dan de andere parochies gelegen ten Noorden van
Meise. Een ander feit : op 6.4.1267
treedt een Walter van Sint – Brixius – Rode op als getuige en leenman van Leo van Aa.
Hebben we hier een bewijs dat de ontginning en de evangelisatie, vanuit Meise
in Noordelijke richting georiënteerd waren?
Nu rijst de vraag : waarom werd Sint – Brixius tot beschermheilige genomen
? Een familie uit Doornik bezat
eigendommen te Rode. Sint – Brixius is
de patroon van de oude dekenij Doornik.
Het is best mogelijk dat deze grondeigenaarzijn invloed heeft doen
doorwegen om Sint – Brixius als patroon te nemen.
De oudst gekende pastoor van deze parochie is Henricus van Rode (1200). Het vorige kerkgebouw in romaanse bouwtrant
werd in de XVIde eeuw verbouwd naar de voorschriften van de gotiek. In het metselwerk van de toren, werd nog een
vroeg gotisch raam behouden. Het
torengebouw is geschraagd door twee steunberen.
In de voorgevel een wapenschild van de familie de Berghes’s.
De middenbeuk is veel ouder dan de zijbeuken.
Het verliep doorgaans zo met de bouw van oude kerken. Eerst het middenschip om een bedehuis te
hebben en later vergroten met zijbeuken (omtrent het jaar 1655).
De middenbeuk zou dateren uit de XIIIde eeuw.
Ten einde verdere beschadiging te voorkomen werd in 1907 de kerk volledig gerestaureerd,
maar in tegenstelling met de parochiekerk Sint – Martinus werd hier eikenhouten
lambrizering behouden waarop in medaillon de twaalf apostelen en de H.Jozef en
Franciscus zijn uitgebeeld. Ook het
koorgestoelte waarin de beelden van de vier kerkleraars gebeiteld staan, werd
gerestaureerd. Het gewelf is in hout.
Onder de kunstschatten kunnen we vermelden de doopvont (1587), een oud
gepolychromeerd beeld van de H. Anna in de stijl van Faid’herbe en een in
palmenhout gesneden Kristus op het kruis, een beeld van O.L.Vrouw met kindje
Jezus op de arm.
“Zien - kijken -
begrijpen” (2)
Dit
jaar willen we u de glas-in-loodramen van het mooie Sint-Brixiuskerkje in Rode
voorstellen.
Het
zal de bezoeker onmiddellijk opvallen dat de glas-in-loodramen in deze kerk van
verschillende periodes zijn. In het koor en de dwarsbeuken zien we neo-gotische
glasramen die allicht dateren uit de tijd dat men de kerk restaureerde in
1907-08, terwijl de andere dateren van begin deze eeuw, toen de parochie het
eeuwfeest vierde van die ingrijpende restauratiewerken.
In het koor ziet men achter
het hoofdaltaar een glas-in-loodraam met de voorstelling van de heiligen
Norbertus en Juliana (Julienne). Dit raam werd allicht aangebracht toen een
pater norbertijn van Grimbergen hier pastoor was.
De H. Norbertus werd rond 1080
geboren te Gennep in Nederland. Op aandringen van paus
Calixtus II vestigde
hij zich in 1120 met
zijn volgelingen in het Franse Prémontré nabij Laon. Daar legde hij
de grondslag van de orde der premonstratenzers ook norbertijnen of witheren genaamd. Norbertus werd in
1124 naar Antwerpen gezonden om de ketter Tanchelm te bestrijden, die vertrapt
aan zijn voeten is afgebeeld. In 1126 werd hij aartsbisschop van Magdeburg (D)
en draagt het pallium, de ringvormige witte band met zwarte kruisjes, een
ereteken dat de paus aan aartsbisschoppen verleent. Norbertus overleed in
Magdeburg in 1134.
De H. Juliana werd rond 1192 te
Luik geboren. Ze werd augustines in het premonstratenzerklooster van Mont
Cornillon te Luik, waar ze als zesjarige wees werd opgevoed. In 1222 werd ze er
priorin en later abdis. Juliana had meerdere onverklaarbare visioenen en zei
dat Christus haar daarin de opdracht gaf zich in te spannen opdat het feest van
Sacramentsdag zou ingesteld worden. Vanaf 1246 werd deze dag reeds in de
omgeving van Luik gevierd en het gebruik verspreidde zich snel naar andere
streken. Paus Urbanus IV, die een tijd in Luik verbleef, heeft dit feest in
1264 voor de hele Latijnse kerk ingesteld. We zien Juliana geknield voor het H.
Sacrament dat de H. Norbertus toont. De lelie verwijst naar haar
maagdelijkheid. Ze overleed in 1258 en werd slechts in 1869 heilig verklaard.
In de dwarsbeuk
links zien
we drie heiligen afgebeeld. De H. Franciscus van Assisi, de H. Cecilia en de H.
Augustinus. Onder hen staan de namen en de wapenschilden van de families
Stuckens en Horion. Het zijn de schenkers, die meestal hun patroon laten
afbeelden
De H. Franciscus leefde in Assisi
van 1181 tot 1226. De zoon van een rijke lakenhandelaar werd een nederige en in
armoede levende kluizenaar en monnik. Hij wordt ‘il poverello’ genoemd omwille
van zijn sober leven in armoede en schreef het mooie zonnelied. Hij draagt een
bruine pij en een koord met drie knopen, die wijzen op de geloften van armoede,
kuisheid en gehoorzaamheid. Het kruis dat hij tegen zijn borst houdt, verwijst
naar de stigmata, de wondtekens van Christus die Franciscus in zijn lichaam ontving.
De H. Cecilia kennen we enkel
via een legende. Ze zou geleefd hebben in de derde eeuw in een adellijke
Romeinse familie en stierf als martelares. De palm verwijst naar haar
martelaarschap en de witte bloemenkrans op haar hoofd naar haar maagdelijkheid.
Cecilia is de patrones van de muzikanten, fanfares en bijzonder van de
organisten en wordt hier met een portatief orgeltje voorgesteld. Dit gaat terug
op het oude levensverhaal waarin verhaald wordt dat Cecilia zong voor de Heer
terwijl een orgel speelde.
De H. Augustinus (354 - 430 )
draagt een kerkmodel. Hij heeft in een van zijn werken (De civitate Dei) de
Kerk als ‘Stad Gods’ beschreven. Na een turbulente jeugd bekeerde hij zich en
liet zich dopen. Augustinus beschreef zijn moeilijke jaren in zijn boek
‘Belijdenissen’ en werd later bisschop van Hippo in Noord Afrika. Omwille van
zijn talrijke geschriften werd hij één van de vier westerse kerkleraren.
In de dwarsbeuk
rechts
zien we de heiligen Eulalia, paus Alexander en Joanna Valesia, met de namen en
wapenschilden der schenkers: Horion, Stuckens en Moerinck.
De H. Eulalia (292 - 304)
leefde in Merida (Spanje) tijdens de Romeinse vervolging der christenen en
stierf op twaalfjarige leeftijd de marteldood. Een legende verhaalt dat haar
ziel haar lichaam verliet als een duif. De palm verwijst naar haar
martelaarschap en de lelie naar haarmaagdelijkheid. Ze is de patrones van de
kathedraal van Barcelona.
De H. Paus
Alexander I
werd geboren in het jaar 75 en was paus van 105 tot 116. Hij wordt voorgesteld
in pauselijk ornaat met tiara en kruisstaf. Alexander stierf als martelaar te
Rome. De traditie zegt dat hij het gebruik in de mis heeft ingevoerd dat de
priester een druppeltje water aan de wijn toevoegt met de woorden: “Water en
wijn worden één: Gij deelt ons menszijn en neemt ons op in uw goddelijk leven.”
De H. Joanna
Valesia (van Valois)
is ook gekend als Johanna van Frankrijk (Jeanne de France) (1464 - 1505). Zij
was de jongste dochter van koning Lodewijk XI van Frankrijk en Charlotte van Savoye, en werd al zeer vroeg voorbestemd
om te trouwen met hertog Lodewijk van Orléans, de latere koning Lodewijk XII.
Het huwelijk werd ingezegend op 28
augustus 1476, toen zij slechts
twaalf jaar was. Johanna vertoonde een ziekelijk uiterlijk en was enigszins
gebocheld, een genetische erfenis van haar vader. Zij kreeg geen genegenheid
van haar man, die haar veronachtzaamde. Ondanks het gebrek aan affectie vanwege
haar echtgenoot ondernam Johanna verschillende pogingen om hem vrij te krijgen
nadat hij door haar oudere zus, regentes Anna
van Beaujeu,
werd verslagen en gevangen gehouden te Bourges. Ze verkreeg zijn vrijlating
in 1491 dankzij een beslissing van haar broer, koning Karel VIII van Frankrijk. Na een korte
periode samen te hebben geleefd liet haar echtgenoot Johanna echter opnieuw aan
haar lot over. Toen Lodewijk van Orléans na de tragische dood van zijn neef en
zwager Karel VIII op 7 april 1498 diens
opvolger werd, moest Johanna via geruchten vernemen dat haar echtgenoot
op 27
mei van
dat jaar tot koning gekroond was in de kathedraal van Reims. Spoedig daarop vroeg hij haar
toestemming om hun huwelijk nietig te laten verklaren, want hij wilde
hertrouwen met Anna
van Bretagne.
Johanna weigerde categoriek haar toestemming te verlenen. Er volgde een proces,
waarbij zij aan een vernederend onderzoek onderworpen werd, omdat men haar
onvruchtbaarheid wilde aantonen. Uiteindelijk was paus
Alexander VI Borgia bereid het
huwelijk te ontbinden. Na haar scheiding trok de ongelukkige Johanna, die
koningin van Frankrijk hoorde te zijn, zich terug in Bourges, waar zij in 1502
een kloosterorde stichtte toegewijd aan O.-L.-Vrouw: Zusters van
de Boodschap of Annuntiaten.
Johanna van Valois overleed uiteindelijk op 40-jarige leeftijd als een heilige.
Ze werd eerst in 1473 door paus Benedictus XIV zalig, en nadien
op 28
mei 1950 door paus
Pius XII heilig verklaard.
Haar afgewezen titel van koningin wordt afgebeeld door de gevallen kroon aan
haar voeten. Joanna draagt een kloosterhabijt en de lelie verwijst naar haar
heiligheid. Het is merkwaardig dat ze hier als heilige werd afgebeeld nog vóór
haar heiligverklaring. Haar nagedachtenis wordt gevierd op haar sterfdag: 4
februari. Zou het kunnen dat de schenkster een zuster annuntiate was uit de
familie Moerinck?
De negen moderne
glasramen
in het koor en kerkschip zijn wellicht de mooiste hedendaagse kunst die in
Meise te ontdekken valt. Priester en kunstkenner Mark Delrue zei bij de
plechtige inwijding van de negen hedendaagse glasramen op 22 december 2007:
“Een glasraam is een actief element van de gebedsruimte, binnen een groter
geheel van het kerkgebouw. Glaskunst is een vorm die nooit naar ‘buiten’ pronkt
maar steeds naar ‘binnen’ straalt. Deze kunst is gratuit. Zij ontvangt licht en
geeft het door. Het natuurlijk buitenlicht wordt vertaald en verheven naar
gespiritualiseerd licht. Zo hoort een glasraam in een kerkgebouw bij het
verzamelde, vierende Godsvolk. De ontwerper Joost Caen heeft goed begrepen dat
een brandvenster geen schilderij is. Het eigenlijke onderwerp ligt buiten het
brandraam: Licht - Lead, Kindly Light. Zijn kunstvorm is gevat tussen hemel en
aarde, tussen licht en donker. Deze glasramen sturen alle éénzelfde boodschap
uit: op elke nacht volgt een ochtendgloren. Na duisternis komt licht. Een
brandraam in onze geloofsbeleving is een ‘solide’ getuigenis van het Gods
licht. “Het ware Licht, dat ieder mens verlicht en in de wereld kwam”. Licht
dat wisselt op ieder ogenblik van de dag, afhankelijk van zon en schaduw. Zo is
een gebrandschilderd raam steeds een hommage aan het mysterie van de schepping
van het licht. Nacht en dag, dood en verrijzenis. Een kerkraam is kunst van
schoonheid en heiligheid tezelfdertijd. Voor Joost Caen is licht belangrijker
dan beeld of verhaal. Daarom bestudeert hij tot in het kleinste detail de wisselwerking
tussen licht en donker, kleur en vlak, de overgang van warme naar kille tinten,
de kleuren die naar voren komen en de kleuren die wijken. Zijn interventie is
sober en precies en ze getuigt van gevoel voor nuance en verfijning. Deze
gebrandschilderde ramen spreken ons van een zoektocht naar het nooit bereikte
punt van evenwicht: Licht, zuiverste beeld van God. Dit kwaliteitsvolle licht
ondersteunt de kerkbezoeker in zijn spirituele zoektocht. Dit soort kunst is de
meest religieuze kunstexpressie die telkens met het ochtendgloren zal ontwaken,
en met de avondzon gaat slapen. Daarom is het zinvol dat deze vensters, vrucht
van een goed samenwerkende equipe, door kardinaal Godfried Danneeld worden
ingezegend op een dag wanneer de nacht het langst is.”
Kardinaal
G. Danneels heeft bij de inzegening gebeden: “U, God, hebt ons de kunst en de
vindingrijkheid geschonken om het licht nog mooier te maken, het te kleuren met
alle varianten van schoonheid, het te laten spelen op muren en vloeren. Wanneer
de zon schijnt, Uw zon, die de kunst verstaat om alles wat wij scheppen en
maken te doen glanzen en schitteren en er een kleurenpalet aan te schenken dat
een lofzang is op Uw schoonheid, de openbaring van het Licht, dat Gij zelf
zijt.”
Chris
Van Assche, die gans dit project met veel ijver heeft geleid, zei bij de
inhuldiging: “Deze negen glasramen zijn ‘een teken van deze tijd’ en
beantwoorden aan het thema ’Verbondenheid en Dialoog’ dat na bevraging van de
parochianen werd voorgesteld. Hiermee ging glaskunstenaar Joost Caen aan de
slag aan wie ook gevraagd werd rekening te houden met de elementen
aarde-water-licht-vuur en met de soberheid van het kerkgebouw. Door deze reeks
van negen hedendaagse kunstglasramen baadt onze Sint-Brixiuskerk letterlijk en
figuurlijk in een nieuw licht.”
Bij
de inwijding werd een vouwblad met degelijk commentaar bij elk van de nieuwe
glasramen opgemaakt en dit ligt voor de bezoeker ter beschikking in de kerk.
Frans Stoffelen
300 Verenigingen
301 De Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde van Sint-Brixius-Rode
In het beiaardboekje “ Meise” (1951) lees ik deze
overweging : “De Sint-Sebastiaansgilde
van Rode is wellicht van iets jongere
datum” (dan die van Meise).
Ik durf dit niet te beweren, want het ontstaan van beide gilden zoals van vele
andere ligt nog in het duister. De
geschiedschrijver Gramaye verklaart in
zijn “Antiquitates Belgicae” : “Sint-Brixius-Rode is beroemd wegens zijn oude schuttersvereniging” – deze tekst
is verschenen in 1606.
Uit een verslag opgemaakt door Frans Van Hoeck kunnen we zeer interessante
gegevens plukken. (Deze tekst werd op
P.C. gezet door ondergetekende en door de huidige secretaris Van den Troost
bijgewerkt).
De stichting van de gilde zou dateren uit de XVde eeuw – hij zet het jaar 1412
voorop, maar met een vraagteken.
“Vermoedelijk werd onze Sint-Sebastiaansgilde gesticht in de jaren 1400 of 1500
door de “Edele Prins de Berghes” die in die tijd een kasteel bewoonde in onze
parochie. Het kasteel behoorde bij het
“Hof te Rode”.
In 1549 was de gilde aanwezig in de processie te Wolvertem. In 1559, 1760,
1764, 1773 staat dezelfde vermelding, doch doorgehaald : de deelname was dus
voorzien doch heeft niet plaats gehad.
Ook in augustus 1565 trok de gilde van Sint-Brixius naar het haagspel te Brussel
en behaalde er prijzen.
De gilde kocht een weide, genaamd “Achterste Broeck”, groot een half bunder en
een grond van vijftig roeden voor het bouwen van een gildenhuis (in de
nabijheid van de wip staande op de eigendom van Leemans).
In de XVIIde eeuw werd het hoofdmanschap waargenomen door de heren die te Wolvertem woonden, namelijk de
“La-Tour-Taxis”.
De ledenlijst is gekend tot 24.7.1655 toen E.Bulens de ouderman was. Dit wil zeggen, het oudste lid van de gilde.
In het jaar 1911 hebben de leden de statuten van de gilde, die dateren van1620
volledig herzien en aangepast aan de behoeften van deze tijd.
De godsdienstige grondslag en het parochiaal karakter van de gilde is duidelijk
omschreven in art.1 : “De Sint-Sebastiaansgilde heeft tot doel de Eerwachtuit
te maken in de jaarlijkse processies en in de processie alle eerste zondagen
der maand, in de kerk na de Hoogmis”.
De schatten van de gilde
Braak : Deze halsketen, ereteken van de Koning van
de Gilde, werd verfraaid dank zij de steun van Lodewijk de Albert, heer van
Grimbergen, erfrechtelijke voorzitter van de gilde.
In het vermeld verslag deze bewering : “De braak van de Sint-Sebastiaansgilde
van Sint-Brixius-Rode dateert van het einde der XVIde eeuw en is wellicht een
van de oudste van heel de streek, eveneens de gilde”. Hier moet een parallel getrokken worden met
de braak van de gilde van Meise, die een erepenning heeft met het jaartal 1597.
Vlaggen : De gilde bezit twee vlaggen.
De oudste dateert van 1854, de andere van 1905.
Beker : draagt het wapenschild van de schenker Baron Vander Linden d’ Hoogvorst
en het beeld van een hert met stralend kruis tussen het gewei.
Een andere beker met inschrift : Koning van Brabant Gooik september 1958.
Oud gildenboekje, tinnen pot, wandschotel en gedenkpenningen. Op 11 juli 1960 werd de titel van Koninklijke
Maatschappij verleend aan onze oude gilde.
In genoemd verslag lees ik deze plezierige anekdote :
De kermis van Rode in 1798, verteld door pastoor Heylen : In augustus 1798 is
er overal afgekondigd (door het bezettende Franse revolutiebestuur) dat men op
zondagen geen “Speelman mocht houden en niet mocht dansen”. Ondanks het vermeld verbod hebben we de
“speelman” doen komen en ’s achternoens is men daar lustig aan ’t dansen
gevallen.
Half achternoen heeft de Commissaris van Grimbergen “Bresson” zes soldaten naar
Rode gezonden.
In de eerste herberg waar ze aankwamen was men “snarig” bezig met dansen. Men gaf de soldaten te drinken. Zij droegen hen geen dansen aan.Vandaar
gingen ze naar de andere herbergen, wierden daar ook wel gedaan en lieten alles
passeren. Tegen de avond waren ze goed
“besnoven”, keerden terug naar de eerste herberg en wilden het dansen beletten
en dan kwam er ruzie zonder erge gevolgen.
Eveneens uit voornoemd verslag : verkoop van kerkmeubelen in 1799.
In november 1799 werden de kloosters en kapellen verkocht (niet de
parochiekerken), zo lezen we in de geschriften van pastoor Heylen – Grimbergen.
“Kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van voor drie maand
afgebroken te worden. Die van Rode
hebben dan een verzoekschrift opgestuurd zeggende dat hun kerke geen kapel was,
maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke koster en
inkomsten en goederen voor de armen die afgescheiden zijn van die van Meise. Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de
kerk van Rode is blijven bestaan. Het
was veilig te Rode.
“Wij hebben kunnen vaststellen dat het te Rode gedurende de Franse revolutie
tamelijk veilig was. Het bewijs : hier
waren verschillende priesters verscholen wanneer de kerkvervolging het hevigst
was en ook de vrouw van de commissaris Bresson vluchtte naar Rode wanneer de
jongens van de Boerenkrijg te Grimbergen aan de slag waren in 1798”.
Deze laatste rubrieken hebben niets te maken met het gildeleven maar vermits ze
overgenomen werden uit het verslag van de secretaris Frans Van Hoeck, hebben we
geoordeeld dat, om elke verwarring te voorkomen, het best was deze gegevens
hier in te lassen.
302 KVLV
St.-Brixius-Rode
1 oktober : Jubelviering 75-jarig bestaan.
In 1925 kwam een afgevaardigde van de Boerinnengilde voor een eerste
stichtingsvergadering naar Rode. De
eerwaarde Heer Pastoor Kilsdonk was onze eerste proost en steun bij het
oprichten van onze gilde. Voor het eerst
werd er een bestuur gekozen van toegewijde mensen.
De eerste voorzitster was mevrouw Van Reckem, met bestuursleden mevrouw Van
Campenhout en mevrouw Van den Boeynatns.
De eerste secretaresse was mevrouw Van Nieuwenhoven.
In 1926 volgde juffrouw Louise Van Campenhout de eerste secretaresse op, die in
1932 op haar beurt werd opgevolgd door
haar zuster, Maria Van Campenhout.
Hierna werd juffrouw Stuyck secretaresse van onze gilde.
In 1932 stierf mevrouw Van Reckem, onze eerste voorzitster en sindsdien tot in
1946 nam de vernoemde secretaresse dit werk over. Hierna werd juffrouw Stuyck secretaresse van
onze gilde.
In 1946 Voorzitster mevrouw Verhaegen, bestuursleden mevrouw Van Lint, Van den
TroostDe Valck, Maes, Voet en secretaresse juffrouw Stuyck.
Na het vertrek van E.H.Kilsdonk werd E.H.De Belder proost in 1947.
In 1965 werd mevrouw Voet voorzitster, bestuursleden Maes, Van Lint, De Valck
en secretaresse mevrouw Stuyck.
In 1969 gaf juffrouw Stuyck haar ontslag en zij werd opgevolgd door mevrouw
Winteroy. Mevrouw Voet bleef voorzitster
en als bestuursleden kregen wij Bogaerts-De Smedt, De Smedt-Jacobs, Van
Campenhout, Valckenborgh-Bogaerts en Van den Troost-De Meuter.
In 1974 gaf mvrouw Winteroy ontslag als secretaressen en zij werd opgevolgd
door mevrouw Van Campenhout.
In 1980 kwam mevrouw Verrezen-Van Aken als bestuurslid in de plaats van mevrouw
Valckenborgh.
Vanaf 1980 : voorzitster Van Buggenhout Rosalie, secretaresse Paris Gusta,
bestuursleden Van Aken Ivonne, De Smedt Coleta, De Meuter Eliza en Jacobs
Julienne.
In 1986 gaven De Smedt Coleta en Paris Augusta ontslag. Secretaresse werd Van Aken Yvonne.
In 1987 bestond het bestuur uit Van Buggenhout Rosalie als voorzitster,, Van
Aken Yvonne secretaresse en bestuursleden De Meuter Eliza, Jacobs Julienne en
Paris Gusta.
In 1989 kwamen er 2 bestuursleden bij : De Wit Viviane en Voet Monique.
In 1990 gaf Van Aken Ivonne ontslag als secretaresse. Cranshof Annemie nam het van haar over.
In 1992 werden er verkiezingen gehouden : voorzitster Van Buggenhout Rosalie,
secretaresse Voet Monique en als bestuursleden Van den Eede Josephine, Cluts
Magda en Colson Fernanda.
Activiteiten :
Vanaf 1931 tot de jaren 60 werd er ondanks de
oorlogsjaren (1940-45) elk jaar een feestvergadering gehouden met als
hoofdattractie een toneelopvoering van de B.J.B.. Naast de feestvergadering hadden er per jaar
nog drie gewone vergaderingen plaats, waar voordrachten gehouden werden.
Elk jaar werden er 2 Lourdesreizen verloot, wat voor ons klein aantal leden een
enorme prestatie is. Om dit te kunnen
financieren zijn wij vanaf 1981 begonnen met pannekoekenbak elk jaar en met
groot succes.
De vier vergaderingen zijn in de jaren 70 uitgegroeid tot 6 vergaderingen per
jaar en de laatste jaren tot 8.
In de vergaderingen worden alle soorten problemen besproken en onze kooklessen
zijn heel leerrijk.
De jubeldag 2000 is geen eindpunt voor onze gilde, maar een dag van vernieuwd
verenigingsleven, om met een grotere wilskracht deze taak voort te zetten.
Het bestuur.
Voorzitster
Van Buggenhout Rosalie
Sinds 1946 is ze bestuurslid, dus 54 jaar (in 2000) en
sinds 1965 voorzitster dus 35 jaar (in 2000).
Steeds stond ze voor iedereen klaar, deed me aan alle activiteiten van de
parochie.
Wie Rosalie kent weet dat wij onmogelijk alles kunnen opsommen wat ze gedaan
heeft. Wij zouden veel vergeten.
Daarvoor Rosalie danken wij u en benoemen je als Erevoorzitster van onze KVLV
St.-Brixius-Rode.
Proosten
:
Konfrator Willibrord Kilsdonk
E.H.Gilbert, Louis De Belder
Pater Leonard Pluymers
Pastoor Marcel De Pauw
Priester Jan Arnalsteen
303 K.L.J.
In de jaren 60 was
Marie Jeanne Van Hoeck hoofdleidster
304 K.A.J.
De pioniers Alex
Ooms, Edwig De Valck, G. Maes, F. Van de Voorde , Jos Voet en Jean Pierre Wijns
stichten deze groep.
1968 Alex Ooms
Edwig De Valck
305 Duivenmaatschappij Eerlijk duurt het langst
In Eversem
Voorzitters
1967 J. Van Doorslaer
306 K.A.V.
1966 Simonne Peeters
307 K.W.B.
1966 Jef Van den Broeck
1968 Maurits Peeters
308 Scouts
Na 3 jaar K.A.J. hielden de initiatiefnemers het voor
bekeken en gingen zij over in de V.V.K.S.
309 Chiro
Chiro Eversheim was al enkele jaren op zoek naar een
alternatief voor de verouderde infrastructuur. De gebouwen voldeden immers niet
meer aan de vereisten om een gezonde jeugdwerking te kunnen blijven garanderen.
Daarom werd in 2012 de vzw Build a Wall opgestart met als doel de jeugdlokalen
voor de Chiro op de Lindesite te vernieuwen. Het eerste van de twee panden was
al klaar in maart 2015 en bood ruimte aan de vier jongste afdelingen van Chiro
Eversheim. Nu is ook het tweede pand klaar met negen afdelingslokalen, kleine
keuken, sanitair en ruimte voor materiaalopslag.
Een van de afdelingslokalen is bovendien speciaal voorzien
voor de Chiro Plus werking. "Ook voor onze leden met een beperking zijn de
lokalen perfect uitgerust. Daarnaast verdienden al onze 250 leden nieuwe
lokalen"
Sponsors
Het pand dat nu wordt opgeleverd aan de jeugdbeweging, werd
eind 2015 ter beschikking gesteld door gemeente Meise voor verbouwing. De
financiële middelen om dat te realiseren werden verworven door jarenlang
intensieve sponsorwerking en acties door de vzw én Chiro zelf. De werken werden
uitgevoerd via enkele aannemers en tal van vrijwilligers en
sympathisanten. Op een later tijdstip zullen de oude panden op de site worden
afgebroken, waardoor heel wat nieuwe extra speelruimte vrijkomt op de
Lindesite. "We waren eerst op zoek naar een plek om een nieuwbouw te
plaatsen, maar dat bleek niet betaalbaar. Daarom is ons oog gevallen op deze
gebouwen, die vroeger nog door de school gebruikt werden."
Gisteren vond dan de feestelijke opening plaats, waarbij de
Chiroleiding de sleutel ontving. "Heel wat bezoekers konden het pand
bezichtigen en genieten van een hapje en een drankje. Zo werden er onder andere
wafels gebakken, waren er vijf springkastelen én er was ook een terugblik op de
werken voorzien”
310 Linde V.Z.W.
Dit socio-cultureel centrum werd op initiatief van
Xavier Olbrechts opgericht als V.Z.W. op 29.1.1976
311 L.A.K.
Linde Amateur Kunstenaars zag het levenslicht op
initiatief van Marcel Cloots en Frans Tonnelier.
312 Jeugdclub Den Droes
313 Het Vliegend Wiel
Deze wielerclub werd opgericht door Fred Van
Campenhout in Eversem.
1953 Frans Buxman, Jan Coremans, Jean Van Rode en Jean Van Zeebroeck
400 Figuren
401 Kilsdonk
Konfrator Willibrord Kilsdonk
° Dinter 26.5.1875
Op 12.10.1892 werd hij gekleed en legde hij zijn geloften af op 9.10.1894
Priester op 31.5.1898
In 1903 werd hij circator en nadien vicarius op 1.10.1908 in Nieuwenrode.
Op 10.3.1917 werd hij pastoor in St.-Brixius)-Rode tot 12.3.1948
Daarna op rust in de abdij van Grimbergen waar hijeen jaar later overleed.
402 De Belder Louis
E.H. Gilbert, Louis De Belder
Norbertijn van de abdij van Grimbergen.
Priesterwijding 15.8.1925
Onderpastoor in Grimbergen.
Op 12.3.1948 pastoor in St.-Brixius-Rode.
Na een kortstondige ziekte Vilvoorde + 27.11.1973
Een belangrijk deel van zijn priesterleven heeft pastoor De Belder in Rode
doorgebracht.
Dat leven is zeker niet gemakkelijk geweest.
De vele nieuwe stromingen na het oecumenisch concilie hebben het hem niet
gemakkelijk gemaakt.
In de kerkgemeenschap St.-Brixius-Rode had hij een eigen stijl gevonden. Pastoor De Belder is vlug een echte Rodenaar
geworden. Fietsend bezocht hij tot zijn
laatste levensweken zijn parochianen.
Hij leefde meer dan gelijk welke priester mee met het wel en wee van
zijn mensen.
403 Pluymers Leonard
Pater Leonard Pluymers
Assumptionist
° Ubeek 30.5.1916
Priester gewijd op 22.8.1943
+ op de leeftijd van 70 jaar.
Onderpastoor in Woluwe 1944-1947
Leerkracht Moraal-theologie en pastoraal 1947-1952
Leerkracht Filosofie en Psychologie 1952-1958
Leerkracht Godsdienst, Geschiedenis en Kunstgeschiedenis in het
Sint-Theresiacollege in Kapelle-op-den-Bos van 1958-1970
Medepastoor in St.-Martinus Meise van 1970-1974
Pastoor in St.-Brixius-Rode van 1974-1986
404 De Pauw Marcel
Pastoor Marcel De Pauw
Op 28.8.1993 werd het 25-jarig priesterschap van
priester Marcel De Pauw gevierd. Op
dezelfde dag werd het 900-jarig bestaan van de parochie St.-Brixius-Rode
gevierd.
Zes jaar tevoren kwam deze moraaltheoloog en missionaris van het Heilig Hart
als pastoor naar Rode.
Hij combineerde die taak met de functie van directeur van de V.Z.W. Broederlijk
Delen.
Zijn aandacht ging vooral uit naar de uitbouw van de parochiewerking. Een belangrijk initiatief was de
“Ankergroep”, een groep vrijwilligers die regelmatig bejaarden en zieken gaat
bezoeken en discreet een handje toesteekt waar nodig.
In het jaar 1997 heeft hij zijn taak als priester van de parochie afgestaan, om
zich volledig te kunnen wijden aan zijn functie bij Broederlijk Delen.
Marcel De Pauw was pastoor van St.-Brixius-Rode van 1.3.1987 tot 24.2.1997.
405 Arnalsteen Jan
Priester Jan Arnalsteen
° 22.2.1961 in Meerbeek als oudste van 5 zonen uit een
landbouwersgezin.
Zijn lagere school doorliep hij te Meerbeek en zijn middelbare studies
voltooide hij aan het H. Drievuldigheidscollege
van de paters Jozefieten in Leuven.
Hij voltooide zijn theologische studies an het Johannes XXIIIste college te
Leuven.
Hij werd priester gewijd op 14.8.1988.
Hij werd op 23.2.1997 tot parochie-administrator van St.-Brixius-Rode benoemd.
Hij was pastoor in St.-Servaas-Wemmel en St.-Godele-Hamme.
Vanaf september 1999 werd hij parochie-administrator te St.-Stephanus-Oppem.
Voordien is hij vijf jaar medepastoor geweest oin St.-Amandus-Strombeek-Bever.
406 Louiza
De Donder
Uffra Louisa, als ik u zo mag noemen…of hebt u liever
mevrouw de erevoorzitster ?
Mij, uw nederige dienaar,
werd gevraagd nu tot u het woord te richten naar aanlei-ding van uw thans zo
stevig vaststaand besluit om deze door ieder zo zeer geëerde groep leden van de
kerkraad van St.-Brixius-Rode te verlaten en zo helaas deze leden aan hun
droevig lot over te laten. U durft nogal…en ik durf dus meteen een beroep te
doen op uw eigen verantwoordelijkheidsgevoelen dat nu erg sterk moet spelen om
voortaan als erevoorzitster geen enkele vergadering te willen missen.
Louisa, hoewel u deze datum misschien niet zo graag bekend maakt, uw grote
be-scheidenheid kennende, u bent geboren op 16 december 1935; u behoort dus tot
de kranige nooit aflatende dertigers zoals bv. kardinaal Danneels, net wat
ouder dan u-zelf. Uw kleuterschool en lagere school deed u in het u zo door en
door geliefde Rode bij de Wolvertemse mevr. Reyers, bij juf Struelens uit Meise
en bij meester-schoolhoofd Ameryckx uit Rode. Als u 7 werd hebt u uw eerste
communie gedaan, een mooie dag voor uzelf en voor uw ouders in de maand mei
van1942, weliswaar in volle oorlogstijd. Jij mocht op die dag een mooi wit
kleedje dragen. Wij hebben haast hopeloos gezocht naar een foto hiervan, maar
helaas de oorlogsjaren en de nasleep ervan hebben er anders over beslist.
Gelukkig werden er later van u nog heel wat mooiere schoolfoto’s gemaakt,
waarvan gelukkig nog meerdere exemplaren in ons archief.
Twaalf jaar: tijd voor haar plechtige communie; de oorlog was gedaan en we
schrijven 1947. Er moest weliswaar nog gekocht worden met rantsoeneringsbonnetjes,
maar niets stond het feesten in de weg. De normaalschooltijd in de
Molenbeekstraat in Laken liep fantastisch. Velen kunnen daarvan getuigen en
deden ons allen hetzelfde verhaal:‘onze toekomstige erevoorzitster uffra Louisa
was een buitengewoon goede leerlinge; het zou ons niet verwonderen dat zij
vroeg of laat, - eerder vroeg - directrice zou worden en zo is dan ook geschied
!
We schrijven nu 1 september 1954, uffra Louisa overschrijdt met enige schroom,
maar toch met grote vastberadenheid de drempel van haar klas. Ze heeft alles
tot in de puntjes voorbereid en laat de leerlingskes nu maar komen. Op
diezelfde dag heeft de Italiaanse
politicus Alcide de Gasperi, - u allen welbekend van de bewuste straat –zonet
zijn pijp aan Maarten gegeven.
Nu gaat de geschiedenis met rasse schreden vooruit… Haar eigen schoolcarrière
neemt meteen een even goede vlucht en tien jaar later wordt de degelijke inzet
van uffra Louiza al opgemerkt door de toenmalige schepen van Onderwijs Marcel
Belgrado, die niet weinig fier is dat de gemeenteschool van Rode, zo’n prima
kracht in huis heeft. Toch staat ze op haar strepen en ze droomt van een
splinternieuwe gemeenteschool in Rode. Voor degelijke leerkrachten moeten er
toch degelijke schoollokalen zijn…Zij alleen en zij alleen wist aan welke
lijdensweg zij dan begonnen was en ze bedenkt in stilte deze slogan: Rodenaren wees wijs, investeer mee in nieuwe klaslokalen voor uw
basisonderwijs. Het was niet langer te doen, de zo slecht verwarmde
klaslokalen met grote en hoge stoven die zoveel energie opslorpten van directie
en leerkrachten.
Als ze veertig werd groeide haar carrière naar haar hoogtepunt. Om zich nog
meer te kunnen inzetten voor kinderen en collega’s droomde ze stiekem van een
directiefunc-tie, die haar niet meer kon ontsnappen, niet om de baas te spelen,
dat heeft ze nooit gedaan, maar wel om nog meer ten dienste te staan van
anderen, want zo was haar leven altijd al geweest: zichzelf weggeven voor anderen tot de laatste snik. Wie weet hoe
dikwijls zij gekuist en gedweild heeft in die school, kindertranen gedroogd en
radeloze ouders ontvangen, uitgekeken naar bekwame leerkrachten; teveel om op
te noemen en dit niet enkel van 8 tot 17 u, maar heel vaak van 6 tot 23 u met
vele schoolraden, oudercomités, verslagen maken enz. zonder ophouden.
31/12/90 kwam in aantocht: einde loopbaan in zicht, ze had de
pensioengerechtigde leeftijd bereikt na 36 jaren onverdroten inzet om aan
doodgewone kinderen steeds weer het wonder te wijzen. We kunnen niet t
Maar nieuwe levensopdrachten waren voor haar weggelegd…luister… .
Op 6 april 1994 werd ze verkozen als lid van de kerkraad in vervanging van
André Robaeys, nu pas overleden. Op 27 juni 1996 na twee jaar werd ze al
verkozen als voorzitter van het bureau der kerkmeesters Al één jaar later op 7
april 1997 werd ze verkozen tot voorzitter van de kerkraad en voorzitter van
het bureau der kerkmeesters en na het verschijnen van het nieuwe decreet op de
kerkfabrieken van 7 mei 2004 en op 12 april 2005 was zij al meteen de nieuwe
voorzitter, een functie die ze met vaste hand zeven jaar lang heeft uitgeoefend
tot ze na zeer rijp beraad haar ontslag heeft aangeboden op 01/01/2012..
Nog even een zicht op de verscheidene pastoors
met wie ze steeds in dienende liefde
heeft samengewerkt. Van 1993 tot 1997 met de pastoor
Welnu, zo was het leven van onze erevoorzitster steeds opnieuw ‘nooit voor zichzelf’, altijd voor het onomwonden geluk van elk ander en zo willen wij ze blijven eren en danken, loven en prijzen
een leven lang.
P.S. En de verwarming
van de kerk zul je zeggen, welnu beste vrienden, ieder van ons heeft in het
leven al iets gehad dat je niet altijd kan realiseren en waarvan je moet
blijven dromen om dit te kunnen realiseren. De grote protestantse theologe
Dorothee Sölle heeft ooit gezegd: ‘als
je niets meer hebt om van te dromen of om naar te verlangen, dan gaat de wereld
stuk bij gebrek aan een visioen of visie.
E.H.Jan Lagae
701 Birrebeek (8 – kerken natuurwandelingen Meise 3)
We vertrekken aan de kleine gotische kerk van
St.-Brixius, opgetrokken in witte zandsteen van de streek, met boeiend
dakenspel, ingeplant in het ommuurd kerkhof.
Westertoren met steunberen en ingesnoerde naldspits. Het schip is vroeggotisch (13de
eeuw) en beschermd. Achter de kerk nemen
wij de Hoefkantweg, gaan voorbij de pastorij (nu scoutslokaal),
tussen de tuinen tot aan het oude schoolgebouw (met bungalows) “De Linde”.
We nemen links op de Potaardestraat , steken het kruispunt met de
Broekstraat over, en gaan rechtdoor langs de veldweg tot aan de
Birrebeek. We volgen daar naar rechts de
ruigten tot aan de poel. Wat verder
komen we op een veldweg die ons terugbrengt langs rechts op de Broekstraat. We volgen deze tot aan het ijsfabriek en daarachter
bevindt zich de ingang naar het Velaertbos.
Dit begint bij het overschrijden van de Birrebeek.
We gaan verder tot aan de brandgang die we inslaan. Op het einde nemen we links tot op de Velaert
. Hier gaan we links naast het bos.
We volgen de Velaert tot aan de Schriekstraat en
volgen deze linksaf tot de Grensstraat die we links ingaan tot de
Velaetbosweg rechts. We
volgen deze tot de voetweg links die leidt langs de wipweide van de
Sint-Sebastiaansgilde (1412).
Hier zien we links in de weide een poel en het begin
van het reservaat dat wij hopen aan te kopen.
901 Archief SINT-BRIXIUSKAPEL TE SINT-BRIXIUS-RODE
1. Bibliografie
WAUTERS,
Environs de Bruxelles, d.II, p.
304-306; GOETSCHALCKX, Album pastorum,
p. 132-133; VERBESSELT, Het parochiewezen,
d.II, p. 147-158.
2. Inlichtingen
betreffende het archief
Bestand
Kerkarchief Brabant
documenten
van 1700 tot 1777 (0,30 strekkende meter) nummers 24.473Bis,
24.479-24.480, 24.483, 24.514-24.515.
Het
archief van de kapel van Sint-Brixius-Rode werd samen met het archief van de
kerk van Meise in bewaring gegeven
overeenkomstig de Archiefwet van 1955.
24.473bis:
atlas van de eigendommen van de kerk en de Armentafelvan Meise en van
Sint-Brixius-Rode, 1776
24.479-24.480,
24.483: staat van de goederen van de kerk en de Armen van Meise en
Sint-Brixius-Rode (1775-1777)
24.514-24.515:
rekeningen van de kerk en de Armen (1725-1728)
3. Archieftoegangen
Inventaris:
- Inv. (XII) van E. PERSOONS voor de
hierboven beschreven nummers.
902 Tijdschrift Berla
ROD |
17 |
Den heylighen Brixius |
83.04.04 |
||
ROD |
48 |
50 jaar geleden winkel |
85.09.09 |
||
ROD |
erf |
49 |
De school van Rode |
85.09.11 |
|
ROD |
erf |
59 |
De school van Sint - Brixius Rode |
M.R. |
85.12.04 |
ROD |
top |
91 |
Een stukje Leembosch, Linbosch,
Limbos |
Cornelissen Julia |
87.18.12 |
ROD |
140 |
Sint - Brixius |
De Pauw Marcel |
92.29.22 |
|
ROD |
160 |
Stoet |
Cornelissen Julia |
93.32.11 |
|
ROD |
170 |
Had St.-Brixius Rode ook zijn
priester Daens |
De Pauw Marcel |
94.35.12 |
|
ROD |
ver |
203 |
Drie eeuwen geschiedenis van
St.-Sebastiaansgilde Rode |
Van Hoeck Frans |
95.41.21 |
ROD |
ver |
207 |
St.-Sebastiaansgilde
St.-Brixius Rode 2 |
Van Hoeck Frans |
95.42.11 |
ROD |
276 |
Gestolen koe gedijt niet |
Van Hemeldonck E. |
98.51.16 |
|
ROD |
par |
347 |
Kroniek van St.- Brixius Rode |
Van den Broeck Michel |
01.64.04 |
ROD |
ond |
352 |
De gemeenteschool van Rode |
Van den Broeck Michel |
01.65.09 |
ROD |
360 |
Rode had een statie |
Van den Broeck Michel |
01.66.07 |
|
ROD |
erf |
388 |
De Mariakapel te Rode |
Jacobs Achiel |
03.71.12 |
ROD |
gen |
398 |
De familie Van den Broeck - Dierickx |
03.73.03 |
|
ROD |
451 |
Een blauwe vogel, gebroken in het
korenveld |
Van Humbeeck F. |
06.83.05 |
|
ROD |
463 |
Vonnis Raede van Brabant 1714 |
06.85.13 |
||
ROD |
gen |
502 |
Cockaert vanaf 1695 |
Bogaerts Jan |
07.89.09 |
ROD |
par |
503 |
Historische nota's over St.-Brixius -
Rode |
Stallaert C. |
07.89.15 |
ROD |
erf |
509 |
Over de gerestaureerde glasramen van
St.-Brixius - Rode |
Stallaert Carine |
07.90.21 |
903 Sib publicaties
In “Meise, van onder de toren van St.-Brixius – Rode”
slopen ook enkele fouten.
De foto op pag. 28 moet vervangen
worden. Want hierop staat Raf Van
Campenhout, met op de achtergrond de Hazenbos (verdwenen) van Meise. Deze foto hoort huis in “Meise,
onder de toren van St.-Martinus”. Ik zal een recente foto maken van
jeugdschrijver Herman Van Campenhout die op deze plaats kan geplakt worden.
De volledige pagina 63 mag weg, want deze twee foto’s zijn in dubbel
gebruik. Recent gekregen oude foto’s
kunnen hier aangebracht worden.
Rode206.1
Benoit Emmerechts,., Jef Moyson, Jean Boegaerts, Louis Peremans, . , Petrus Van
Opstal, Caroline Van Opstal en Jeanne
Versaen.
Rode197.1
De Greef, Petrus Van Opstal, Caroline De Greef,
Zittend : Domien en Pauline Van Opstal en . De Greef
Deze foto’s kun je vinden
op mijn fotoblog .
904 Boeken
ROD |
Brussegem vanaf de Frankische tijd
... |
Willems Jan |
Eigen beheer |
2003 |
T26 |
|
ROD |
Tentoonstelling 25 jaar Chiro -
Eversheim |
T27 |
||||
ROD |
28 |
Meise, van onder de toren van Sint -
Brixius - Rode |
De Cuyper Jef |
Het Streekboek |
2004.7.9 |
T28 |
ROD |
37 |
Uit de geschiedenis van Sint -
Brixius Rode |
t' Kint Jacques |
idem |
1993.15.8 |
T29 |
ROD |
44 |
Enkele geschiedkundige nota's over
kerk en parochie Rossem |
t' Kint Jacques |
idem |
||
ROD |
Sint - Sebastiaansgilde Sint -
Brixius - Rode |
Van Hoeck Frans |
Sib |
|||
ROD |
Landgoed Ossegem Landbouwevolutie
Rode 1870 - 1945 |
van Zeebroeck Tonia |
H.I.Landbouwhuishoudkunde |
906 Berla 143
ROD |
50 jaar Chiro Eversem |
Nijs Francis |
|||
Hoe heten onze inwoners |
Stefan Crom |
905 Persoonlijk archief
Documentatie
Inhuldiging August Everaets als burgemeester 4 juni
1939
St.-Brixius Rode bestaat 900 jaar 14.5.1983
Pot-pourri wijze : Mie Katoen
Kaart Rode
Archives historique de la ville de Bruxelles Chartres privées de Brux. Meysse
3-41 actes du 28.9.1459à act. 1760
St.-Brixius-Rode eerste helft 11de eeuw
Nota’s belastingen
Hof te Rode
Luchtfoto’s Rode
Sint-Brixius pastoor De Pauw
Pastoor De Pauw 25 jaar priester
Een hoogdag voor St.-Brixius 2 XVIde eeuwse schilderijen
Website parochie
Onderwijs
St.-Sebastiaansgilde
Duivenmaatschappij Eerlijk duurt het langst
LAK
Update Meise, onder de toren van St.-Brixius-Rode
Laurentius Stevens Verkoop Telkaart
Jeugdwerking
Fonds Henri Storck
Brabantse gildefeesten
[2]. BDE, p. 388. Op p. 389 staat de opmerking:
"De restauratie heeft dus een zware stempel gedrukt op het gebouw, ook
op het interieur".
[3]. VDE, p.
[6]. VDE, p. 70 die hier citeert uit een verslag van
Frans Van Hoeck, secretaris van de Koninklijke Gilde Sint-Sebastiaan van
Sint-Brixius-Rode.
St.-Laurentiuskerk,
het kasteel van Imde, de watermolen, de Oude Kam, het Imdehof, de
St.-Kwintenskerk, het hof te Elderen, de boskapel O.L.V.Behoudenis der Kranken,
het O.L.V.-hof, de St.-Medardus en Gildarduskerk, het O.L.V. van de
Rozenkranskerkje, het kasteel Hennin de Boussu – Walcourt en het domein
Neromhof.
|
Rossem
001 Kerk Rossem 13 (105)
Over de kerk van Rossem
berichtte ik reeds in mijn reeks “Toren roept haan”, cursiefjes van onder de
toren van St.-Martinus Meise in de
afleveringen 16 en 29.
“Enkele geschiedkundige nota’s over de kerk en parochie Rossem” van Jacques ’t Kint gaat wat dieper in op de parochie en de
pastorij, de kerk en de klokken. In 1990
bestond de parochie 200 jaar en dat werd met grote luister gevierd, onder
impuls van o.a. Gust De Bondt. In het
streeknieuws werd dat uitvoerig beschreven.
Er bestaat een herinneringsmedaille van die tijdens de natuurloop in
Ossel in 1990 werd uitgedeeld.
In de “Geschiedenis van Wolvertem”
staat alles beschreven op pagina 761.
002 Pastorij Rossem (106)
Zoals vermeld staat deze niet op de kaart van de
Dorpsraad. Dat is de reden, waarom ze
niet op de lijst van de Meisewonderen staat.
In “Enkele geschiedkundige nota’s over de parochie Rossem” lezen wij :
In 1765, wanneer pastoor Stoefs tot tweede onderpastoor van Wolvertem benoemd
werd, gingen drie boeren van Rossem
de prelaat Valvekens te Brussel bezoeken “om te vraegen eenen heere, den
welcken buyckvast tot Rossem zoude
wonen om aldaar hunne kerckelijcke diensten te verrighten”. De prelaat vroeg hun of zij dit “bij rechte
of uitterminnen” vroegen en zij antwoordden dat, indien zij een mondeling
akkoord konden sluiten, er geen proces moest ingespannen worden.
De prelaat, die de grote moeilijkheden inzag van altijd van uit Wolvertem naar Rossem toe te gaan, zond zijnen Provisor om met de boeren akkoord
te maken.
Dit akkoord was uiteindelijk het volgende : de Prelaat zal te Rossem een pastorij bouwen, op zijn
grond, ten zijnen laste en zelf onderhouden, maar de boeren van Rossem zullen 1000 gulden aan de abdij
betalen en al de bouwmaterialen op hunnen kosten nemen : zij zullen ook nog een
stuk grond ter beschikking stellen “om er een kareeloven” op te stellen.
Dit akkoord is gesloten geweest met een notariële akt tussen de pater Provisor,
afgevaardigde van de Prelaat en 9 van de bijzonderste boeren van Rossem, voor Phillippus Van Malderen,
notaris en koster te Wolvertem, ten
huize van Jan Robberechts te Rossem.
Daarna moesten de boeren nog veel onderhandelen met pastoor Servaes uit Wolvertem, waarvan Rossem afhing, om aan zijn onderpastoor in Rossem een behoorlijke bediening toe te staan(22 mei 1766).
De Prelaat gaf dan “commissie” aan onderpastoor Stoefs om een kareeloven te
maken, bomen tegen de winter te kappen, enz.
Eindelijk heeft hij hem een plan van het huis gegeven. De grondvesten waren voor de winter gereed,
alsook de borreput. In de uitkomen van
1767 is aan de bouw begonnen en onderpastoor Stoefs heeft de nieuwe pastorij
van Rossem op 13 oktober 1767 kunnen
bewonen.
In 1842 werden de drie dorpen Meuzegem,
Imde en Rossem onafhankelijke parochieën verklaard.
De
Pastorie
Vrijstaande in oorsprong typische 18de eeuwse dorpspastorie
(datumsteen 1767) gelegen te midden van een vrijwel vierkante volledig ommuurde
tuin – deels sier-en deels moestuin – aan de straatzijde afgesloten met een
lage bakstenen muur met pilasters en hekwerk (grondig gerestaureerd 1963). De in oorsprong 18de eeuwse
pastorie werd na een brand in 1916
grondig gerestaureerd waarbij een lagere L-vormige achterbouw in
‘historiserende’bouwwijze werd toegevoegd aan het originele rechthoekige
volume. Van deze verbouwing zijn plannen bewaard gebleven, het ontwerp is een
ontwerp van architect Robert Crignier uit 1916. Het 18de eeuwse
volume is een bakstenen constructie van twee bouwlagen onder zadeldak, bekroond
met een klokkenruitertje. Voorgevel van drie venstertraveeën (witstenen
steekboogvensters). Beide zijgevels met geveldriehoek zijn vrijstaand en
spaarzaam doorbroken met grote en kleine steekboogvensters. De pastorie is
opgetrokken in een parement van veldovensteen, de lediaanse kalkzandsteen van
Balegem werd enkel toegepast voor de plint, de hoekkettingen, de
steekboogvensters, de toegangspoort en de stellinggaten. Van het oorspronkelijk
18de eeuwse buitenschrijnwerk met kleinhoutverdeling en buitenluiken
is jammer geen spoor meer, alles werd vervangen door smaakloze PVC ramen. De
balklagen worden in de voorgevel aangegeven middels smeedijzeren ankers met
knoop en schieter.
Het 18de eeuwse interieur werd in 1916 ingrijpend
getransformeerd, waarbij alle originele vloeren, binnenschrijnwerk en
stucplafonds verloren zijn gegaan en vervangen werden door modernere
uitvoeringen.De planindeling van het gelijkvloers en de eerste verdieping gaan
wel terug tot de 18de eeuwse situatie. Alle 18de eeuwse
stenen en plankenvloeren werden vernieuwd, alle stucplafonds werden uitgevoerd
in een stijl anno 1900, alle binnendeuren zijn lijst-en paneeldeuren ca. 1900.
Bouwhistorisch waardevol is de nog intact bewaarde 18de eeuwse
overwelfde kelderverdieping van de pastorie. Vloeren in gebakken aarde.
Originele bakstenen gepleisterde gewelven van het zgn. boheemse type met
tussengeslagen gordelbogen. Fraaie keldergaten met afgeschuinde dagkanten ,
voorzien van smeedijzeren geerden.
003 Site Rossem (104)
Het viel op dat buiten de kerk er niets getekend werd
op de kaart van de Dorpsraad van Meise.
Waarom staat op deze kaart geen pastorij noch schoolgebouw?
Misschien was er geen plaats meer.
Wij beschouwen ze als een minimumlijst.
De kerk zou zelfs niet geklasseerd zijn en Monumenten en Landschappen blijkt
niet de intentie te hebben de pastorij te klasseren.
Na de hetze rond eventuele verkaveling door de kerkfabriek in Rossem bereikte
dit dossier de werkgroep erfgoed van Berla.
Vorig jaar bezochten wij reeds de pastorij en ze zou beschreven worden.
Een objectieve benadering van de site Rossem dringt zich op. Onze lijst (Roel Van der Stighelen) gaat heel
wat ruimer dan deze drie gebouwen. Het komt er nu op aan, buiten en vooral
boven het politieke gekibbel, de lijst te laten erkennen door de bevoegde
instanties.
004 Bouwhistorische verkenning van Rossemdorp (227-228)
Het kerkje
van Rossem en de omgeving is definitief beschermd. Deze bescherming omvat niet alleen het
kerkje, ook de gehuchtkern en het dorpsgezicht van Rossem worden voor hun
historische, architectuurhistorische en artistieke waarden beschermd. Het is één van de meest gave gehuchten in
Vlaams-Brabant.
Het gehucht Rossem werd al in 1112 vermeld en is sinds het laatste kwart van de
19de eeuw vrijwel ongewijzigd gebleven.
'Rossem onderscheidt zich van andere gehuchten door een nog opmerkelijk
landelijk karakter waarvan het unieke nog wordt versterkt door de open ruimte
en een kwaliteitsvolle bebouwing. Onbebouwde weidepercelen wisselen er af met
de ommuurde enclaves van de pastorie die gebouwd is in 1767 en deel uitmaakte
van de voormalige abdij van Dielegem (Jette), Ook het fraai ommuurde kerkhof en
het interieur van het kerkje, dat beschikt over een uniek Forcevilleorgel uit
1744, maken de site uniek.'
De
gehuchtkerm van Rossem, in de vorm van een ‘straatdorp’ is uitgebouwd op het
oude Kerkeveld en onderscheidt zich door een nog opmerkelijk landelijk karakter
dat sinds haar ontwikkeling in het laatste kwart van de 19de eeuw
omzeggens ongewijzigd bleef. Specifieke structuur en configuratie van het quasi
rechthoekige bouwblok worden bepaald door de ritmische afwisseling van open
weideruimten en van de ommuurde complexen van respectievelijk de kerk , de
dorpsschool en de pastorie. Dominante en bij uitstek structurerende factor
binnen dit ensemble is ongetwijfeld de parallel met de straat ingeplante en met
een ommuurd kerkhof omringde parochiekerk uit 1874. Meest oostwaarts profileren
zich de ommuurde enclaves van de frontaal naar de straat gerichte dorpsschool
en pastorie.
De kerk
Hoofdcomponent van het dorpsgezicht is de aan weerszijden door weiden geflankeerde en door een ommuurd kerkhof omringde Sint-Medardus-en Gildarduskerk. Behoudens de 17de eeuwse stoere Westertoren werd het bedehuis integraal in neogotische bouwtrant opgetrokken naar een ontwerp van bouwmeester G. Hansotte in 1874. In de sluitmuur van het hoogkoor bevindt zich nu nog een hardstenen inhuldigingdplakket. Het overwegend in baksteen opgetrokken driebeukige volume met pseudo-bsilicale opstand, pseudo-transept en een rechthoekig driezijdig gesloten koor met aanleunende sacristieën wordt aan de westzijde voorafgegaan door een vierledige klokketoren. Behoudens een begane grond in witte kalkzandsteen die teruggaat tot de late middeleeuwen is de toren van deze kerk bouwhistorisch bijzonder interessant. Het is met name een van de weinige vroeg 17de eeuwse kerktorens die in Brabant nog bewaard zijn gebleven. Kenmerkend voor de barokke allures van de toren zijn de witstenen cordonlijsten en vooral de rondbogige blindnissen en galmgaten. Een gelijkaardige dispositie treft men aan in de OLV kloosterkerk van Bellingen (Pepingen). Het toegangsportaal van de kerk is onmiskenbaar 18de eeuws van origine : een hardstenen segmentboogportaal waarboven steekboogvenster. Het neogotische schip met brede middenbeuk en smallere zijbeuken telt vijf traveeen waarvan twee smallere aan de uiteinden, respectievelijk ter hoogte van de twee zijaltaren en ter hoogte van doopkapel en berging. De beukwanden tonen een ritmische eerder gesloten geleding van versneden steunberen met dubbele haakse opstelling ter hoogte van het transept en van hoge smalle lancetvensters, ook voorzien in de westwand waar ze worden bekroond met een decoratief paneel waarin vierlob. Het enkel door korte transeptarmen onderbroken natuurleien zadeldak wordt doorgetrokken over het hoge driezijdige gesloten, rechthoekige koor verticaal geleed met lancetvensters en versneden steunberen conform het schip. Vanuit het oogpunt van monumentenzorg bijzonder interessant is de originele neogotische (verweerde)gevelafwerking : een helrood gekleit en geschilderd parement met witte voegen die baksteen imiteren. De spitsboogvensters tonen een bepleisterde natuursteenimitatie.
Het gepleisterde en geschilderde neogotische kerkinterieur is geïnspireerd op enerzijds laatgotische elementen en anderzijds vroeggotische structuren, zoals de gewelfcolonnetten in de middenbeuk. Inwendig zorgen spitsboogarcades op gedrongen zuilen met achtkantig basement en acanthuskapiteel waarboven een register van blinde, rechthoekige tweelichtvensters voor een tweeledige opstand. Koor,hoofd-en zijbeuken zijn overwelfd met vierledige bakstenen kruisribgewelven, opgevangen door colonetten met bladkapiteel of eenvoudige consoles. De koorpartij herbergt vijf neogotische glas-in-loodramen uit het bekende glazeniersatelier van Samuel Coucke (1833-1899) uit Brugge. Afgezien van de Lodewijk XV communiebank is het overige kerkmeubilair van homogeen neogotische factuur. Dit geldt ook voor de gepolychromeerde gipsen heiligenbeelden en de kruiswegstaties. Vermeldenswaar in de kerk is het unieke en sinds 1979 beschermde Forceville-orgel dat in 1744 door de pastoor van Wolvertem bij de bekende Brusselse orgelbouwer werd besteld en in 1788 door de kerk van Rossem werd aangekocht.
005 Het Schooltje Rossem (230)
Iets meer oostwaarts in de dorpskern van Rossem in Rossemdorp bevindt zich de voormalige lagere
jongensschool, volgens de ingemetselde
gedenkplaat , gebouwd in 1872 door bouwmeester Van Ysendijck. Het
ommuurde bakstenen complex omvat aan de straatzijde de onderwijzerswoning met
haaks erop de klassenvleugel. Zowel het tweelaagse dubbelhuis met zadeldak als
de klaslokalen zijn opgetrokken in een sobere enigszins eclectisch
geïnspireerde baksteenarchitectuur. Karakteristiek voor de symmetrische
gevelopstanden zijn de lichtgetoogde vensteropeningen met T-vormig houten
schrijnwerk, de overkragende dakranden op houten klossen en de niveaubelijnende
brede muizentandfries. Een smallere fries vormt de bekroning van de hoge
bakstenen muur die het gehele perceel aan de straatzijde afsluit
Bron: Beschermingsdossier Rossem Agentschap Ruimte en Erfgoed 2009
Johan Grootaers
006 Het leen en het hof van Slozen 10
Oorspronkelijk gelegen aan de Slozenstraat te Rossem ( Wolvertem ), kadastraal C 130.
Laten we beginnen om voor de met de streek niet
bekende lezer een aardrijkskundige situatie te geven van Slozen. Het is een
entiteit in het gehucht Rossem dat zelf parochie is van Wolvertem welke laatste
zelf behoort tot de fusie Meise, gelegen ten noorden van Brussel. Slozen wordt
begrensd door, ten noorden de gemeente Londerzeel met de huidige
Kaaskantmolenstraat, ten oosten door de Molenbeek, ten zuiden door een nu
toegegroeide inzinking, vroeger een gracht, welke de grens uitmaakt met de
parochie Imde en ten westen door de huidige Steenhuffelstraat. Deze laatste
vormde samen met de Kaaskantmolenstraat de aloude heerbaan van Mechelen over
Londerzeel naar Dendermonde.
We geven hieronder eerst een chronologisch
overzicht van de verschillende eigenaars van het leen met het kasteel en zijn
pachthof welke gebouwen we terugvinden op de kaart van Popp onder perceel C 130
– 133 ; het pachthof was het Neerhof van het kasteel van Slozen en maakte
doorheen de eeuwen deel uit van een leen [1]
behorend tot de hertog van Brabant waartoe ook het kasteel van Slozen behoorde.
Slozenhof dankt zijn naam aan de
patriciërsfamilie de Looze uit Brussel die er in de 14e eeuw
eigenaar van was. Eerst ene Godfried de Looze en na zijn dood in 1383 zijn
zuster Peye T’ Slozen.[2]
Deze Peye huwde Hendrik van Heymbeke en hun zoon
Jan en diens zoon Rogier bleven er eigenaars van tot op 17 mei 1449 het
Slozenhof door deze laatste te koop werd gesteld. Het was Gillis van den Bempde
die de nieuwe eigenaar werd [3]
waarna zijn zoon Jan in 1487 er in het bezit van komt en het in 1502 verkoopt
aan de familie Jan Rattalder [4],
ontvanger van de hertog van Saksen ; diens kleinzonen Daneel, Joris, Jan en
Antoon doen verhef van het leen bij het leenhof van Brabant op 29 01 1541. Al
snel werden de goederen als pand gegeven voor de door de Rattalders ontleende
geldsommen.
Zo wordt voor het laathof van Groot-Bijgaarden een akte opgesteld waaruit
blijkt dat Daneel Rattalder op 03 02 1550 verschenen was voor schepenen van
Londerzeel en verklaarde alle jaren aan Katelijn van Buyten ( x Joos van den
Nuffle ) een rente van 52 Carolusgulden te betalen bezet op een bos ( dit zijn
de Geerbergenbossen ) gelegen tegen de Heetvelderbossen te Rosssem. Hij gaf als
panden hiervoor : 6 b 1 dw land gelegen op de Acht Bunder ; een blok land gen.
Gerstenveldeken ; 4 b eusel gelegen tegen de Jans vander Heyden boomgaard en
tegen de Elf Dagwanden ; 10 dw land gen. den Speelhoff ; den Kwaden Meers aan
de Robbeek ; den Verloren Kost beemd ; 4 ½ dw geh. den Kloostermeers en
tenslotte de Groten Boomgaard. [5]
Het jaar erna bepanden de gebroers Joris en Daneel Rattalder 3 b bos geh. de
Heide voor een rente van 48 Carolusgulden die ze jaarlijks aan dezelfde
Katelijn van Buyten schuldig zijn. Datzelfde jaar nog bepanden ze opnieuw hun
goederen gelegen onder Londerzeel, Steenhuffel en Rossem voor verschuldigde
renten aan diverse personen. In een andere akte dd. 13 11 1553 komt Joris op te
treden voor hemzelf en zijn broer Daneel, beiden zonen van Philips en Anna le
Four waarbij hij belooft alle jaren 9 zakken rogge te leveren ten huize van
Geeraard Goossens, koster van Londerzeel, telkens te betalen op 01 10 ; deze
rente mocht ook afgekocht worden tegen 300 Rijnsgulden eens. Ze geven hiervoor
tot pand al hun goederen, reeds verkregen en nog te verkrijgen … ende sonderlinghe een hennen winhoff met
huysen schueren stallen metten bogaerd ende zynder toebehoorten daer aene
geleghen ende
[1]
Rekenkamer 17144 p. 162. Nochtans vinden we in Brabantica VII/2, 1964, p. 803
onder Lignage Serroelofs de volgende filiatie : Godevaert de Loeze ( x Anna
Neukens ) van wie : Aleydis de Loeze ( x Jan Coppens alias van Impde ) van wie
Wouter Coppens alias de Loeze en zijn zuster Peye (Sapientia) Coppens alias
tsLozen die Hendrik of Jan van Heymbeke alias Heyenbeke huwde en die erfgename
was van het Slozenleen na de dood van haar broer Wouter dewelke van zijn
grootvader Godevaert 10 bunder land onder Imde en Wolvertem bekwam waarbij hij
nog 5 bunder cijnsgoed van de abdij van Dielegem, gelegen voor het huis van Jo(annes) Oemkens dict(us) vore tslosenhof , voegde om het Slozenleen te vormen : RA
Anderlecht : KA 6966-2 p. 24v. ; zie ook Wauters, Environs de Bruxelles, eerste
uitgave deel II, p. 325 en twee uitgave deel 5 p. 260.
[1]
Rekenkamer 17146 p. 318 ; Leenhof van Brabant, leenbrieven 120 p. 197v
[1]
Schepengriffie Vlaams Brabant : Wolvertem ( laathof Groot-Bijgaarden ) 8495 p.
7 dd. 10 02 1502 ; dezelfde dag verkoopt ook een der nazaten van Willem van
Opstalle Senior haar deel in de goederen van Slozen en in april en mei 1503
verkopen de andere erfgenamen van Willem Senior samen met ene Jan vander Heyden
hun delen in deze goederen die gelegen waren te Kershoeven onder Rossem. We kunnen ze situeren tussen de
huidige Steenhuffelstraat en de Steenweg op Temse en ten zuiden langs
weerzijden van de huidige Slozenstraat.
[1] RA
Leuven : schepengriffie Wolvertem 8495 dd. 08 07 1551.
dict(us)
vore tslosenhof , voegde om het Slozenleen te vormen : RA Anderlecht : KA
6966-2 p. 24v. ; zie ook Wauters, Environs de Bruxelles, eerste uitgave deel
II, p. 325 en twee uitgave deel 5 p. 260.
[1]
Rekenkamer 17146 p. 318 ; Leenhof van Brabant, leenbrieven 120 p. 197v
[1]
Schepengriffie Vlaams Brabant : Wolvertem ( laathof Groot-Bijgaarden ) 8495 p.
7 dd. 10 02 1502 ; dezelfde dag verkoopt ook een der nazaten van Willem van
Opstalle Senior haar deel in de goederen van Slozen en in april en mei 1503
verkopen de andere erfgenamen van Willem Senior samen met ene Jan vander Heyden
hun delen in deze goederen die gelegen waren te Kershoeven onder Rossem. We kunnen ze situeren tussen de
huidige Steenhuffelstraat en de Steenweg op Temse en ten zuiden langs weerzijden
van de huidige Slozenstraat.
[1] RA
Leuven : schepengriffie Wolvertem 8495 dd. 08 07 1551.
Reactie :
Slozenhof
Godfried de LOZE (+ voor 1356) was de eerstgekende eigenaar van dit hof (cfr.
Livre de feudataires de Jean III de Brabant). Hij liet het na aan zijn
kleinzoon, Wouter COPPENS bijgenaamd "de LOZE", overleden voor 1381,
die het aan zijn zus (Peye) naliet en deze deed verhef van het hof in 1383
(cfr. Brabantica III, blz. 800en Histoire des environs de Bruxelles, II, blz.
315)
007 Rossemwonderen 11
In het kader van de werkgroep Erfgoedcel van Berla werd door Roel Van der
Stighelen de lijst vastgesteld van de ev. te beschermen monumenten in
Rossem. Deze lijst is geëvalueerd via
een plaatsbezoek van de leden van de werkgroep, maar niet getoetst aan objectieve
criteria.
De kaart van de vroegere Dorpsraad
Meise (Wim Pas e.a.) werd als vertrekpunt gekozen.
008 Het erf of “den den(ne)” rondom de
boerderij
Dat is alleszins niet eenvoudig: den denne of het erf rondom een boerderij, is het
platgelopen, platgetrapte deel van het erf rondom een hoeve of boerderij, ook
de plaats waar de kippen en ander kleinvee te vinden waren...er groeide geen
gras op en men goot er als verhardingsmiddel, de gebluste asse uit de stoof (de
schramoeille) op, om slijk te weren. In het Hoogduits is het "Tenne",
een "dorsvloer", en die moet vlak en effen zijn om het gedorste koren
en het graan te kunnen bijeengaren. Soms lei men ook een groot dekzeil op de
"denne" om met het geselpaard te dorsen. Synoniem =
"deel".....
Wat zegt het “Woordenboek der Nederlandsche Taal” 1) ? Den(II)
7) Dorschvloer. || D'eene maeckt den Den ghereet, Die met zeylen wordt bespreet;
D'ander moeyt hem heele daghen Op den Den het saet te draghen, HONDIUS. Monfe-schans
285. En het kieckxken van de hen Wt den dop valt op de den, 352. 'Et koren op
den den uiteenleggen, CORN.-VERVL.
1) Hol,
schuilhoek, verblijf van een roofdier. Het gebruik
bij BILD. is waarschijnlijk als anglicisme op te vatten. || Een woonst der
draecken, Een moorders den', DE BRUNE, Embl. 50. Van dien dagh af, hebbe
ick en de Leeuw in de zelve denne, en van de zelve kost geleeft, 68. Indien
haar (t. w. de aarde) 't wild gediert tot den en roofnest maakt, BILD.
3, 78. In een den, op hobblig klif gelegen ..., Onthield zich 't wild gediert,
3, 118 (zie ook 5, 368; 6, 7; 8, 308). Verwin en keten woudgedrochten, Die
bosch en steenklip, dan, en krochten, Vervullen met hunn' schrikbren kreet; 8,
110 (zie ook 1, 104).
De etymologie of de herkomst van het woord: denne 2)
Het woord is alleszins verwant aan de boomnaam: de den
(Duits: Tannenbaum)….Hoogst waarschijnlijk werd
een dorsvloer, alsook het ruim en de dekplanken van een schip, gemaakt van
dennenhout. Met Middelnederlands “denne”, bedoelt men alleszins:” vloer,
scheepsdek, dorsvloer. In het Middelnederduits denne is het een dierenhol,
een diepte in de bodem; in het Oudengels denn
, en Engels den heeft men het over ‘hol’ of ‘schuilplaats’.
Het Indogermaans (wortelwoord) dhen betekent:
handpalm (vlakke hand), vlakke bodem.
Kroes 3) ziet de betekenisevolutie als volgt: dorsplek, dorsvloer > vaste
bodem > planken- vloer > ruim >
bergzolder….
De betekenis van ‘denne’ is eigenlijk: ‘platgetreden,
vlakgemaakte plaats of plek waar men gerieflijk kan dorsen, terwijl ‘deel’ naast dorsvloer, ook slaapplaats boven de
stal, plankenvloer, hooizolder, enz… betekent. ‘deel’ is verwant aan het Engels
“deal” = plank; Fries “telle” = dorsvloer.
1) WNT, Woordenboek
der Nederlandsche Taal, Leiden.
2) Dr. Fr.DEBRABANDERE, Brabants Etymologisch
Woordenboek, Davidsfonds/Waanders, 2010.
3) H.W.J. KROES, Ndl. den. Nhd Tenne
, In Tijdschrift voor Nederl. Taal- en Letterkunde, Leiden, jg. 42 (1923),20-24
GEDENT (gedend), bnw. Van denne (den), vloer; ook in den zin van dorschvloer. Kil. area, pavimentum; WVl. dem,
den, dent, dein (De Bo 221); hd. tenne; mhd. tenne; ohd. tenni. Zie
over den samenhang met andere germ. vormen Kluge 342; Weigand 2, 890. — Ook
komt denne (den) voor in de bet. van verdek
(op een klein schip), planken vloer, waaronder eene lading geborgen
worden kan. Kil. denne, tabulatum; dennen van 't schip, fori,
tabulata navium. Zie Van Lennep, Zeemanswdb. 53, waar behalve dennen
ook denning in de bet. vloer staat opgeteekend. — Vandaar gedent (gedend), van een dek voorzien,
een verdek hebbende. || Wairt dat enige wtheemsche luyde mit gedende
scepe binnen Leyden quamen, Leid. Keurb. 168, 51. Als men weeckoorn metet uut
cleinen scepen in koggen schepen, die ghedendt zijn, so sal hem die ontfanger
gheven van elken hoede 1 penninc, O. K. v.
Dordr. 43, 141 (O. R. v. Dordr. 1, 46, 141).
Frans
Meskens, Grimbergen….. maart 2013
Uitbreiding:
Bij
ons in Rossem (Meise) is "nen den(ne)... enkel het platgetreden stuk erf
rondom de woning met toegang tot het karhuis en de aanhangende gebouwen.... 's
Zaterdags moest den denne proper afgekeerd (afgeborsteld) worden met een
'straatveger'... Den denne lag ook steeds vol kiekenstront. Het pluimvee werd
er gevoederd (niet in 't gras, want was den den niet meer). Den denne was ook
mooi vlak, ge kon er met de marbols (knikkers) spelen of perkhinkelen (dat was
voor de meisjes), evenals balspelen en koordjespringen...Op den denne werden ook
de paarden ingespannen en als de koeien uit de weide kwamen moesten ze over den
denne om naar stal te worden gebracht....
Een beetje nostalgisch, maar dat was onzen denne... te Slozen (Rossem)
009 Schaliënhof
Rossemdorp/Kerkevoetweg
010 Hoeve
Kleinendries 13
011 Hof ten
Dries
Kleinendries teg. 8
012 Kapelletje
Pluimennest/Grotendries
013 Hoeve
Rossemdorp
014 Dubbelhuis
Temsesteenweg/Kaaskantmolenstraat
015 Inrijpoort
Temsesteenweg
016 Parochiezaal
Kleinendries
017 Herbergen
D. Denil-De Pauw
1 |
Den Haas |
|
|
|
2 |
Het Neerhof |
|
|
Bummeren |
101 Bijnamen
7 Deelgemeente Rossem dankt zijn bijnaam aan
Londerzeel. Zij noemden hen “de papeters” (1) omdat ze in Rossem
veel goudgele rijstenpap aten bereid met safraan. Een zegsman vertelde mij ook dat de pastoor
’s zondags van “zonnerweer” sprak als het te slecht weer was en de processie
niet kon uitgaan. Zo dankten ze hun
tweede bijnaam “die van zonnërweer”
(4) aan hun spitsvondige pastoor. En H.
Van Dievoet schreef dat ze “boschuilen”
(3) genoemd worden wegens de menigvuldige bossen.
201 Pastoors
Willebeek(aanpassing
Forcevilleorgel 1788)
….
1824
Jozef Benedikt Van Zeebroeck
1876 Jozef Edward Marie Van Zeebroeck
1892 François Lauwerijs
1907 Louis Van Opstal
1919 Cyriel Maes
1947 Eugeen Jozef De Boeck
De Boeck
…
…
…
…
202 De klokken van Rossem
(Vervolg)
Bij gelegenheid van de plechtige wijding van de nieuwe klokken op zondag 9
oktober 1955 was de kerk feestelijk versierd.
Op het koor stonden de twee nieuwe klokken opgesteld. De plechtigheid
nam een aanvang met het bidden van 7 boetepsalmen. Dan volgde het wijdingsgebed en de besprenkeling met wijwater door de
bisschop, geassisteerd door E.H. De Boeck, pastoor. In een warme toespraak legde Mgr. Morel de
betekenis uit van de klokken.
Na het bidden van 6 alleluiapsalmen zong
het koor geestdriftig “Als de klokken blij weerklinken” van J. Van Gijsen en
Staf Nees. Na het lof zong de menigte
uit vole borst “O.L.V. van Vlaanderen”.
Als aandenken aan deze plechtigheid werd vanwege de peters en de meters
aan alle aanwezigen een gedachtenisprentje en aan alle kinderen een doos
doopsuiker overhandigd.
203 Een stukje geschiedenis over Rossem
Rossem, vroeger Rothem, werd met Wolvertem en de
streek van Nerom en Westrode in 1153 aan de pastoor van Dielegem (onder Jette)
geschonken.
De eerste melding van Rothem dagtekent van het jaar 1112. In dat jaar gaf Gustache, zoon van Onulfus
van Wolvertem, aan de abdij van Jette een grondcijns van 6 stuyvers, die hij in
het dorp, waar de Norbertijnen vn Jette 50 bunders grond hadden bezet.
Rothem vormde een parochie sinds februari 1241 toen Egeric, zoon van Johan Van
Rolbroeck gronden gaf aan de kloosterlingen van Dielegem.
Tot in 1681 werd er slechts onregelmatig mis gelezen te Rossem. Om aan deze toestand te verhelpen werd de
prelaat van Dielegem verzocht een derde kloosterling naar Wolvertem te sturen :
de parochianen van Wolvertem konden dan van vroeg-en hoogmis genieten terwijl
de inwoners van Rossem op zon- en feestdagen in hun eigen kerk de mis konden
bijwonen.
Wolvertem diende jaarlijks50 gulden en Rossem 100 gulden bij te dragen voor het
onderhoud van deze derde kloosterling, die omwille van het gebrek aan
huisvesting in Rossem in de pastorij van Wolvertem ging wonen.
Reeds in 1744 ondernam de toenmalige onderpastoor van Wolvertem pater Clemens
Stoefs stappen om in Rossem te kunnen wonzen. Toen dezelfde pater in 1765 tot
eerste onderpastoor benoemd werd,gingen op hun beurt drie landbouwers van
Rossem naar de prelaat Valvekens te Brussel om te vragen ‘eenen heere, den
welcken’bruyckvast tot Rossem zoude wonen’ om aldaar hun de kerkelijke diensten te
verrichten. Uiteindelijk werd er een
akkoord gesloten waarbij de prelaat
beloofde te Rossem een pastorij te bouwen, op zijn grond, bouw en onderhoud ten
zijnen laste, doch de boeren van Rossem dienden 1000 gulden aan de abdij te
betalen en al de bouwmaterialen te bekostigen.
Bovendien dienden de landbouwers nog een stuk grond ter beschikking te
stellen om er een kareeloven op te stellen.
De bouw werd aangevat in de lente van 1767 en onderpastoor SToefs kon zijn
nieuwe pastorij te Rossembetrekken op 13 oktober 1767.
Bij dekreet van 9 oktober 1790 ondertekend door kardinaal
Fraakenberg-Schellendorf, toenmalige aartsbisschop van Mechelen werd de
parochie Rossem onafhankelijk
verklaard. In die tijd vormde
Rossem een enkele gemeente.
In het begin van de Franse revolutie diende een pastoor van Rossemzich schuil
te houden en werd de pastorij onder sekwester geplaatst.
Bij dekreet van 29 november 1799 werden de wetten van verbanning van priesters gewijzigd
ende vrijheid van godsdienst in enige mate toegestaan., doch het duurde nog
ongeveer twee jaar eer de priesters terug durfden tevoorschijn komen. Vanaf mei 1802 mochten alle priesters weer
dienst doen in de kerken, op voorwaarde dat zij vooraf de belofte ondertekenden
zich naar het concordaat van 15 juli 1801, gesloten tussen Napoleon en paus …
II te zullen gedragen.
In de nacht van 29 op 30 september 1817 werden onontbeerlijke kerkelijke
voorwerpen uit de kerk gestolen. Om deze
reden werd de kerkfabriek van Rossem van de totale belasting van het jaar 1818,
nl. 600 gulden ontlast.
Met de nieuwe verdeling van het grondgebied tijdens de Franse omwenteling,
waren Wolvertem met Nerom, Boskant en Westrode één gemeente geworden die op
geestelijk gebied door een pastoor en een onderpastoor bediend werden. De gemeente Rossem-Imde en de gemeente
Meuzgem echter ontvingen samen maar toelagen om één pastoor te bezoldigen. Imdekon wel een herder bekomen doch de
parochianen moesten hem zelf betalen en een woonst bezorgen. Enkele jaren nadien begon de staat regelmatig
japelanen van de 3 dorpen te bezoldigen maar de kerken van Imde en Meuzgem
werden pas officieel erkend in 1834. De
drie dorpen Meuzegem, Imde en Rossem werden onafhankelijke parochieën verklaard
in 1842.
Tot de bouw van de huidige kerk van Rossem werd begonnen n 1874, omdat de
vorige kerk gebouwd rond 1750 oud en versleten en te klein geworden was. Enkel de toren, waarschijnlijk reeds gebouwd
rond 1500 en verhoogd in 1838 bleef bewaard.
De drie altaren, de predikstoel en de twee biechtstoelen werden geplaatst in de
kerk rond 1800. De overige meubelen
werden overgenomen van de vorige kerk.
Van de drie klokken dateert de kleinste (367 kg) van 1859, de twee
overige van 1955.
Naar enkele geschiedkundige nota’s over de kerk en parochie Rossem van J. ‘t
Kint
300 Verenigingen
301 KVLV 8 (328)
In 1921 hielden enkele vooruitstrevende vrouwen uit de
parochies Rossem, Imde en Meuzegem besprekingen over nieuwe gilden
en over nieuwe stichtingen voor de moeders, meestal uit landbouwmiddens. De plaatselijke Boerinnenbond kwam tot stand
op 17 april 1921 met pastoor Maes als proost.
Er waren ongeveer 70 leden. Toen gingen ze elk jaar te voet naar de
boskapel en op bedevaart naar het heiligdom van St.-Jozef.
In 1938 stichtte de Boerinnenbond met de jeugd de BJB
(Boerinnenjeugdbond). Louise Moernaut
werd leidster. De jeugd speelde toneel
om geld te vergaren voor de parochie en voor de kerk. In 1952 werd een nieuwe BJB-vlag gewijd en
waren er grote feestelijkheden. Nu nog
is de onderlinge hulp voor leden in nood een belangrijke opdracht.
Op 30 mei 1946 vierden ze hun 25 jarig bestaan.
Het volgend verslag hiervan werd opgetekend door L. Moerenhout :
Er werd hulde gebracht aan mev rouw De Proft – Verlinden, voorzitster en Liza
Huybrechts (81 jaar en stille kracht), de oudsten van de gilde : Louise
Verbesselt, Jeanne Stevens en mevrouw Herbosch-De Valck).
Een prachtig versierd lokaal lokte reeds door openstaande vensters de
boerinnetjes binnen. Maar als de
hongerige magen de overgrote schotels met pistolets en krentenkoeken zagen
staan, speelde een voldane glimlach op eenieders mond.
E.H.Proost las het gebed en wenste iedereen oprecht smakelijk eten. Meisjes van de BJB dienden de geurige koffie
op. ’t Was een echt plezier om te zien,
hoe al onze boerinnetjes, na die lange oorlogsjaren weer eens vergaderd waren
rond de koffietafel en hun hart ophaakden.
Er was waarlijk een talrijke opkomst met 112 leden.
Na de tafel sprak de heer Van Houte over “Elektriciteit in het huishouden”. Er werd uitleg gegeven over war ampère, volt
en .
Vervolgens handelde de spreker over kortsluiting, oorzaken en
voorkoming, over schakelbord en zekeringen.
Hij toonde het verschil tussen oude en nieuwe modellen. De spreker handelde daarna over elektrische
strijkijzers, de elektrische kachel met de nodige inlichtingen waarop de vrouw
moet letten bij aankoop ervan.
Nu kwam de viering van 25 jaar bestaan.
Een verslag over die periode werd voorgelezen, af en toe onderbroeken
door een geestdriftig lied of daverend
applaus, door schrijfster Louise Moerenhout.
Onze boerinnen werden vergast op op een fijn toneelstukje “leente BJB … met de
daad”. Vele tranen rolden, maar die
werden altijd weggetoverd door luimige entr’actes. Uit alle borsten dreunde “Lieve Vrouwke van
ons land als groet aan de heilige moeder, voorbeeld voor al onze moeders.
Met goed gevulde maag en lachende gezichten verlieten onze moeders de
speelplaats onder een stralend zonnetje dat aan de blauwe hemel meevierde.
In 1961 werd de BB herdoopt tot KVLV. De
naam veranderde, maar de vrouwen bleven dezelfde, trouw aan hun idealen en
samen verbonden.
De bestuursleden die de viering van 60 jaar in 1981 of 75 jaar op 16 juni 1996
hielpen waarmaken zijn :
Godelieve De Boeck, Gabriëlle De Breucker,
Maria De Breucker, Josée De Groof, Rachel D’Hertefelt, Margriet Emmeregs, Lida Lamberts, Jeanne Puttemans, Maria Van den Broeck,
Yvonne Van de Voorde en Leonie Van Lint.
Zij hadden toen 120 leden.
Per jaar hielden ze vier vormende bijeenkomsten en daarnaast enkele regelmatige
activiteiten zoals creatief handwerk, koken, bloemschikken,turnen,
fietsen. Ze bezoeken regelmatig de
zieken. Op O.H.Helevaart is de
feestviering.Het jaarlijkse hoogtepunt is het Kerstfeest.
De vorige voorzitsters waren Maria Van Campenhout, zuster Benita en Adèle Voet.
302 Gemeentelijke Basisschool Rossem
Tot 1976 was er een lagere school .
303 Vrije Lagere school
601 Geschiedenis van de grote II °
Wereldoorlog.
13 Door: De Schouwer Frans.
Op 22 Februari 1944 rond 4 uur in de namiddag bij het
terugkeren van de school naar huis met mijn schoolvrienden dagelijks
viermaal op en neer Slozen – Rossem. Bij
het terugkeren van die bewuste dag viel onze aandacht op kleine wolkjes aan de
blauwe hemel. Wij konden ons niet
voorstellen wat het betekende die kleine net bloem
boeketjes die ze open spreiden,
misschien viel het ons dat op daar het zo een heldere zonnig dag was.
Bij het aanschouwen
van dit mooi en kleurrijk voorval van dat afweergeschut dat op gesteld stond op
het vliegveld van Grimbergen en te Peutie bij Vilvoorde. Plots zagen wij twee
vliegtuigen aan de einder verschijnen in achtervolging gevechtspositie wij
stonden op de straat het aan te staren toen
er plots een regen van kogels op de keien van de straat weg kaatste.
Er werd geroepen
schuilen en iedereen zo snel mogelijk de gracht in, om veiliger te zijn tegen
die moorden dingen, dat had de schoolmeester ons wel op het hart gedrukt bij
schiet en bom partijen onder de banken beschutting zoeken, na enkele minuten
namen wij dan de vlucht naar de zavelput die zich bevond op een stuk land
gelegen enkele meters verder. De beide gevechtsvliegtuigen kwamen terug boven
ons aan in en duel, wij konden het gevecht goed volgen op zeker ogenblik geraakt er een in brand
en konden waarnemen hoe de piloot zich
trachtte te redden door uit het
vliegtuig te springen. Het vliegtuig stortte in duik vlucht al branden naar
beneden op een goede
Aangekomen was het al een drukte van mensen uit Imde en
Slozen die ook dat schouwspel hadden gevolgd de piloot lag in een scheiding gracht tussen twee weide waar nu het gebouw
van de Vlaamse Radio Omroep een 50M richting Londerzeel. Het valscherm was
blijven hangen in de telefoondraden met volle geweld is er door de mensen
aangetrokken om hem beneden te krijgen en iedereen wilde zijn deel van die
zijde stof.
Op zeker ogenblik
stopte er een luxe wagen die er toen
niet veel op de wegen reden, en man stapte uit en zei tegen de plunderaars hebt
eerbied voor de dode en trok het valscherm over het doden lichaam van de
piloot.
Misschien was dit een verzetsman die zich kwam vergissen om de piloot te
redden maar helaas het was te laat.
Velen hebben
beweerd dat hij in de lucht aan zijn parachute is neergeschoten na de
bevrijding heb ik persoonlijk nog al spelend de pilotenmuts op mij hoofd gehad
er was enkel een driehoek scheur dit duidt op een schrappenel dat is te onderscheiden van een
kogel er zijn ook geruchten dat hij is neer geschoten ter plaatsen door een
vijandige Duitsgezinde persoon wat zeker niet het geval was. Hier werd ook gesproken
dat het vliegtuig door twee personen zou bemand geweest zijn maar dit is fout:
een rapport van het departement van vermiste vliegtuigen heeft dit bevestigd
aan Van Hout Ludo ( zoon een dokter uit Londerzeel.)
Opmerking:
Als beheerder van
de Verbroedering Vaderlandse Verenigingen van de gemeente Meise er een
gedenkplaat op te richten ter nagedachtenis van die jongen die hier in het
verre Europa de dood vond om ons van dat dictatuur regime van de nazi’s te
verlossen.
ADAMS ROSCO CHARLES 2° Lt AC O-
745256
Geboren te Alliance
Ohio USA.
Op 22 april 1923.
Gesneuveld op 20
Februari 1944
Te Imde
Vergeldingsactie te Slozen tegenover de Gestapo
In de maand
Augustus in anno1944 op een zonnige Dinsdag namiddag is er een man uit Nerom voor
de herberg bij de ‘coille’ nu ’t Neerhof
dood geschoten. Volgens mijn moet het gebeurt zijn in de late namiddag
toen de Vlaamse SS die daar op volgende
nacht de groep van Verbelen ( nu tot
Oostenrijk staatsburger genaturaliseerde Belg uit ‘t Leuvense zoon van een
Politie Commissaris)
Is er die bewuste nacht veel slachtoffers maakte te
Mensel-Kiezegem later hier meer daarover. Mijn vader die voor het ogenblik werkloos was als geleider
van een vrachtauto in de ijsfabriek van Strombeek was een zaak gestart te Nerom om koekjes te bakken voor een
schep ijs, waar in die tijd veel vraag naar was iedereen wilde iets bij
verdienen en daar hij een afzet gebied vond bij zijn vroegere ijs klanten van
de hoorntjes en de koekjes. Op maandag
komen twee jonge mannen uit Slozen
met de fiets er aan gereden daar ze wisten dat Frans het bewuste slachtoffer er te vinden was, ze
vroegen hem eens naar Slozen te komen, waarop hij antwoord
morgen zonder fout ik moet morgen voormiddag naar de post om mijn geld en dan
kom ik dadelijk de herbergiers van Slozen betalen. Hij is nooit meer naar
huis gekeerd, wie was die Frans hier in de streek door de ouderen nog wel
gekend.
Frans was een zoon
van twee doodbrave kleine landbouwers uit Nerom.
Deze man Frans
“lakske” als bijnaam die menig vee voor aankoop in de handel van toen, had
afgetekend in de naam als koopman maar ten diensten van de sluikslachters, deze toestand had hem in
een doelloos leven gestort hier en daar met schulden en hij wist van het hout geen pijlen meer te maken.
Moest zich
rekenschap geven bij de Belgische Rijkswacht en bij de Duitse bezetters en was
ter aller tijden op een doolspoor te recht gekomen. Om uit al die toestanden te
kunnen geraken heeft hij getekend als TOT-organisatie een groepering van
werknemers die werkte voor het leger in bezetten gebieden om wegen aan te
leggen voor de transporten naar het front. Zo was Frans beland in Griekenland,
daar heeft er zich een vechtpartij voor gedaan in het kamp onder hen en heeft hij een dolk steek
gekregen in de nek die maar niet wilde genezen en altijd maar dieper en dieper
wildvlees naar binnen groeide. De Belgische kampdokter stuurde hem naar het
militair Hospitaal te Brussel waar ze hem wilde een operatie uitvoeren, mits
hij zo contractueel teken voor de Gestapo wat hij ook deed. Hier tekende Frans zijn dood, de
geallieerden waren geland en rukte op
naar het noorden en de SS van Vlaanderen moest zich klaar maken om naar het
oosten en noorden te vluchten naar Duitsland en zochten slachtoffers om
plunderingen te kunnen ondernemen, zie Opwijk
en Mensel- Kiezegem hoeveel
slachtoffers dat ze daar maakte dit voorval zo ook te Slozen kunnen toen vallen maar de tijd resten hun niet meer.
Het was rond drie
uur dat wij bengels van de straat aan het spelen waren op de straat richting de
molenbeek Slozenstraat ter hoogte van het
tweede huis links dat wij vuurschoten hoorden drie in aantal snel naar de afkomst van de schoten wat ik
opmerkte twee mannen die zich ver
plaatsten met de fiets richting Londerzeel.
Een doodgeschoten
man lang in de greppel naast het café met het aangezicht naar de grond. Die
beide fietsers kwamen terug keerde de dode om en namen zijn brieventas keken er in en staken hem terug in zijn
binnenzak zonder iets er uit te nemen. Natuurlijk dit voorval had als gevolg
dat iedere inwoner van Slozen het
dorp verliet en naar veiliger oorden vluchten. Grootmoeder Wis en mijn moeder
die niets hoefde te vrezen daar zijn een vrijgeleide had als verpleegster
bezoekster voedvrouw. Bij val avond is er een auto Citroën ‘traction avant’
komen aan gereden met een Veld polizei Duitse politie een Gestapo en een
Officier SS Vlaming die zijn eigen taal
niet meer sprak ze vroegen aan mijn grootmoeder of ze kennis had wie het zo
kunnen gedaan hebben waarom zij op als antwoord
gaf dat hij die twee mannen zeker
moet er kent hebben.
Hier op
kwam geen reactie van de SS officier die het onderzoek leidde in zijn
slecht Vlaams uit hoogmoed sprak hij Duits de volgende vraag was hoeveel
schoten ze had gehoord het waren er drie en toen moest het voordoen van de man
in burger die zeker de Gestapo was ze vertelde dat hij zijn schulden was komen
betalen en aan de schenktoog stond toen die twee personen binnen kwamen hem aan
spraken en plaats namen aan een tafel tussen het raam en de buiten deur, wat er besproken is kon ze niet
vertellen, ze zijn alle drie buiten gegaan en bij het buiten komen links tussen
het raam en de deur hebben ze Frans neer
geschoten, liep verder naar de lindeboom en draaide naar de volgende tweede
lindeboom er stonden tegen de gracht er drie van die bomen waar hij in de
gracht te recht kwam. Hierop vroeg de Duitse politieman of ze iemand kon vinden
om hem naar Wolvertem centrum het
dodenhuis te brengen. Zorg er voor mevrouw dat het lijk van avond nog naar het
dodenhuis gebracht wordt, waarop het drietal vertrokken. Het hele onderhoud heb ik persoonlijk kunnen
volgen grootmoeder stuurde mij naar Alfons Van Moer noodslachter te Slozen
zeker een man die niet zo vluchten voor een Duitser vertelde hij altijd
ik heb er in 14-18 genoeg van afgezien
in gevangenis in Duitsland.
Deze burgerman heeft op zijn kar in het duister hem naar Wolvertem gebracht grootmoeder heeft Frans nog gedekt met een deken. Er is veel over gerodeld over dit geval “voor wie en voor wat” maar nooit is er iets boven gekomen en zeker niets van voorgekomen.
Belevenissen van enkele bengels uit Slozen in de vakantie van 1943
Misschien zal dit
hoofdstuk niet zo helder klinken voor zij die het nu zullen lezen, maar het
waren in die oorlogsjaren andere tijden van honger en schrik maar niet ons het
boerenvolk, wij bengels konden wat centen verdienen met op de smokkelgoederen te letten en met
onze rollenwagens wat transport te doen
voor de stadbewoners die aankopen kwamen doen van eetwaren en zelf een hofje
aanlegde en wat grond bewerkte op het
platte land, om in hun noden van voedsel
te voorzien dat gerantsoeneerd was voor de aankoop met zegeltjes.
Ik kan het mij nog
best herinneren al was het heden ten dagen, het speelde zich af in het
grootverlof van 1943 juli augustus.
Met enkele vriendjes was ik aan spelen op het kruispunt onder de wegwijzer die
de weg aantoonde naar Rossem – Temse
- Brussel nu zou het een monument
waardig zijn moest deze er nog staan.
Menige uren hebben
wij op die plaats doorgebracht en van geen kattenkwaad bewust hebben veel
fantasieën trachten levend te maken. Wij hebben er ook alles besproken wij
hebben zelf gedacht aan een concurrenten strijd aan te gaan met het openbaar
vervoer de tram die het in die jaren het heel druk had met smokkelwaren naar de
hoofdstad te brengen. Ja zulke gedachten speelde er reeds in onze hoofden, ja
handel zat er van in onze jeugdjaren zeker al in, wat het ook niet zo verbaast
zal klinken in die harde tijden waar elke centiem werd omgedraaid voor je deze
kon missen.
Op zekere dag zagen
wij in de verte onze buurman, die en verwoed sluikslachter was met een diertje
de fiets aan de hand afkomen uit Rossem, al vlug kwam het op in onze gedachten
deze man die ons wel eens trakteerde op een limonade of een ijsje, konden wij best een handje toesteken.
Bij het naderen zag ik dat hij een
steenezeltje bij had, aan zijn rechterhand zijn fiets. Wij vroegen hem dat we
geen handje konden toesteken wat hij zeker aanvaarde, wat mij wel opviel was
dat die man wel misschien wat had gedronken op de verkoop met de verkoper en er
meer dan een pint geuze hadden op gedronken. Zo aangekomen aan het café bij de
Coille waar wij stopte, en de buurman betaalde een rondje voor deze gedienstige
jongens en liet ons een toertje op de rug van den ezel maken. Ondertussen was
hij op een akkoord gekomen met de bazin Wis de ezel daar te stallen.
En wij moesten het
diertje voorzien van eten en onderhoud, hij kreeg onze toestemming op ons erewoord tegen val avond werd het
diertje gestald en voor zien van hooi en stro, onze afspraak was gemaakt de volgende morgen het
dier zijn stal uit te mesten.
De morgen daar op
ik naar de stal met nog een paar vrienden om onze taak uit te voeren, maar het
werk was reeds geschied door de eigenaar die ons vertelde dat d e ezel geld
kakte en liet onze enkel kleine stuivers
zien.
Je kunt je nu best
inbeelden dat wij hartpijn hadden dat wij dat niet hadden gevonden, nooit zijn
wij nog te laat verschenen om de ezel van eten en strooisel te voorzien maar
nooit hebben wij nog iets gevonden.
Maar hele goede herinneringen hebben de
kinderen uit Slozen zeker aan over gehouden gedurende het hele
verlof hebben wij met het diertje gespeeld en rond gereden soms met drie en
vier op de rug het was een heel brave ezel altijd gedienstig. Veel later heb ik
vernomen dat onze speelvriend afkomstig
was en gekocht op de Meuzegemsehoek van
Moon. Maar schone liedjes duren nooit lang en een nieuw schooljaar kwam er aan
en op een namiddag gingen wij terug spelen met de ezel deze was verdwenen.
Enkele dagen later kwam de buurman worsten aanbieden aan moeder die zeker van
het vlees van de ezel waren, moeder heeft ze zeker voor een gunst prijsje
kunnen kopen en wij hebben ze heel lekker naar binnen gespeeld. Dus mag ik
zeggen tot besluit dat ik op de ezel heb gereden maar er ook heb van gegeten.
Ps: Een tante van
mijn was gouvernante van de drie kleine kinderen van een weduwnaar uit
Schaarbeek deze kwam eens met de kinderen naar Slozen op bezoek en deze ontdekte ook het speelgenot van de ezel.
En is menige malen
naar Slozen moeten komen met haar
kroost om met de ezel t e rijden.
Later ben ik de
jongen Marc in zijn fabriek te Vilvoorde nog tegen gekomen hij vertelde ook van
de pret die hij toen hier beleefde in Slozen.
602 Rossem (Slozen) (231)
Frans De Schouwer (73) uit Slozen (Meise) vond
Simone Velthof (75) uit Oostende terug na heel wat zoekwerk.
Simone kwam toen ze zeven jaar was, 68
jaar geleden, enkele maanden inwonen bij
de grootmoeder Louiza (‘Wis van de
Koilen), die zelf moeder was van dertien kinderen. Zij baatte sinds 1932 het
café Sportwereld -Bij de Coille uit,’(nu ‘ t Neerhof). Hij
woonde daar ook omdat mijn moeder als vroedvrouw dag en nacht op de baan
was. Nu baten Frans en zijn vrouw Maria
Verbelen reeds 44 jaar de herberg uit.
Hij zat in Rossem in de derde kleuterklas bij zuster Viliciana en Simone zat in het tweede leerjaar bij de
zusters in Rossem. De parochies Imde, Meuzegem en Rossem deden toen een wederdienst aan de kinderen
van Oostende. Zo kwam Simone in Slozen terecht.
In de winter van 1942-1943 kregen de inwoners van Wolvertem van Oostende gratis haringen aangeboden. Die waren meer
dan welkom.
Hoofdonderwijzer De Pauw uit Rossem en hoofdonderwijzer De Prins uit Imde lieten als wederdienst de kinderen van de
vissers van Oostende bij gastgezinnen logeren. Door de zware oorlog, was er
voedselschaarste in de steden.
Op 13 november 2010 spraken Simone en Frans af in ’t Neerhof. Het was een prettig weerzien. En dat is voor
herhaling vatbaa
701 Rossem : (8 – kerken natuurwandelingen Meise7)
We starten aan de driebeukige, neogotische
St.-Medardus en Gildarduskerk (1874). De
deels ingebouwde westertoren dateert van de 18de eeuw. Binnen zien we neogotisch meubilair, een
communiebank in roccocostijl en het beschermde orgel dat afkomstig is van de
kerk van Wolvertem.
Op de paal achteraan bevindt zich een St.-Anna ten drieënbeeld uit de XVIIde
eeuw.
In het dak van de kerk bemerken we de kerkuilenkast, die de enige productieve
is van de 8. Elk jaar verlaten hier
twee, soms drie, jonge kerkuilen het nest.
We gaan voor de kerk rechtsaf naar het hof van beeldhouwer , die met metaal
werkt.
We volgen de veldbaan tot op de Robbeekstraat, die we rechts volgen.
900 Bibbliografie
901
Berla
ROS |
erf |
46 |
Kerk en parochie
Rossem |
t'Kint Jacques |
85.09.04 |
ROS |
47 |
Zoals 200 jaar
geleden (vlees) |
85.09.08 |
||
ROS |
62 |
De clock van Rossem |
Moerenhout R. |
85.12.09 |
|
ROS |
ond |
115 |
Het gemeentelijk
onderwijs Rossem 1 |
Gillisjans Marc |
88.24.12 |
ROS |
ond |
120 |
Herinneringen
onderwijs Rossem |
Van Assche M. |
89.25.11 |
ROS |
ond |
121 |
Het gemeentelijk
onderwijs Rossem 2 |
Gillisjans M. |
89.25.13 |
ROS |
ond |
125 |
Het gemeentelijk
onderwijs Rossem 3 |
Gillisjans M. |
89.27.11 |
ROS |
ond |
132 |
Het gemeentelijk
onderwijs Rossem 4 |
Gillisjans M. |
89.28.15 |
ROS |
ond |
137 |
Het gemeentelijk
onderwijs Rossem 5 |
Gillisjans Marc |
92.29.08 |
ROS |
404 |
Frans Huysmans,
missionaris |
Van Campenhout
Frans |
03.74.15 |
|
ROS |
gen |
405 |
De
parochieregisters van Rossem |
Moerenhout Medard |
03.74.17 |
ROS |
gen |
427 |
Register der dopen
nr.21 pag.11-21 Deel 2 |
Moerenhout Medard |
04.78.31 |
ROS |
gen |
433 |
Register der
dopen nr.21 pag. 11-21 Deel 3
1657-1668 |
Moerenhout Medard |
05.79.25 |
ROS |
gen |
439 |
Register der dopen
nr.21 pag. 31 - 40 Deel IV 1657-1800 |
Moerenhout Medard |
05.80.25 |
ROS |
gen |
450 |
Register der dopen
Wolvertem - Rossem |
Moerenhout Medard |
05.82.23 |
ROS |
gen |
455 |
Register der dopen
Wolvertem - Rossem 7 |
Moerenhout Medard |
06.83.22 |
ROS |
gen |
460 |
Register der dopen
Wolvertem - Rossem 8 |
Moerenhout Medard |
06.84.21 |
ROS |
gen |
465 |
Register der dopen
Rossem |
Moerenhout Medard |
06.85.21 |
ROS |
gen |
470 |
Register der dopen
Rossem 10 |
Moerenhout Medard |
06.86.24 |
ROS |
par |
471 |
Jan Hammenecker te
Westrode (1927-1932) II |
Holemans F. |
07.87.05 |
ROS |
par |
473 |
Historische nota's
over de parochie Rossem |
Stallaert Carine |
07.87.21 |
ROS |
gen |
474 |
Register der dopen
nr.21 deel 11 |
Moerenhout Medard |
07.87.28 |
ROS |
gen |
500 |
Register der dopen
- Rossem 12 |
Moerenhout Medard |
07.88.23 |
ROS |
gen |
506 |
Register der dopen
nr.21 1657-1800 |
Moerenhout Medard |
07.89.23 |
ROS |
gen |
511 |
Register der dopen
deel 14 1657 - 1800 |
Moerenhout Medard |
07.90.27 |
ROS |
gen |
514 |
Register der dopen
deel 15 1657 - 1800 |
Moerenhout Medard |
08.91.31 |
ROS |
erf |
519 |
Bouwhistorische
beschrijving van de pastorie Rossem |
Grootaers Johan |
08.92.23 |
ROS |
gen |
520 |
Register der dopen
deel 16 1798 -1800 |
Moerenhout Medard |
08.92.26 |
ROS |
525 |
Hof gen. De Keyser |
Gillisjans Marc |
08.94.05 |
902 Archief KERK SINT-MEDARDUS R O S S E M
9
(324)
1. Bibliografie
WAUTERS, Environs
de Bruxelles, d. II, p. 324-325; GOETSCHALCKX., Album pastorum, p. 138-139; VERBESSELT, Het parochiekerkwezen, d. IV, p. 89-98.
2. Inlichtingen betreffende het archief
Bestand
Kerkarchief Brabant
documenten
van 1608 tot 1791 (0,10 strekkende meter)
nummers
25.815-25.843
Het archief
van de pastorij werd in bewaring gegeven op het A.R. overeenkomstig de
Archiefwet van 1955 (nrs. 25.815-25.843). Manualen en rekeningen van de kerk
van Rossem worden in het archief van de parochiekerk van Wolvertem bewaard.
(zie K.A.B. nrs. 4574 en volg.)
25.815:
oorkondenverzameling: 4 aktes (1608-1633)
25.817-25.838:
pastorij, algemeenheden, 18de e.
25.834:
manuaal van de inkomsten en uitgaven van de pastorij (1771-1785)
25.822-25.824:
staat van de goederen van de kerk en van de pastorij, 1787
25.833:
manuaal van de inkomsten en uitgaven van de kerk, 18de e.
25.837:
rentebewijzen, 18de e.
25.825-25.832:
rekeningen van de kerk (1770-1790)
25.839,
25.842-25.843: staat van de goederen en manualen van de
Armentafel,
18de e.
25.840-25.841:
rekeningen van de Armentafel (1766-1768)
3. Archieftoegangen
Inventaris:
- Inv. (XIV) van E. PERSOONS (nrs.
25.815-25.843).
903 Berla 143
Hoe heten onze
inwoners |
Stefan Crom |
||
1943 : een
voedselsmokkelaarster uit Slozen |
Van Baelen Eric |
904 Eigen archief
Documentatie
Open monumentendag 13.9.2015
St.-Medardus en St.-Gildardus
Het leen en het hof van Slozen Marc Gillisjans
Kapelletjes
Een stukje geschiedenis over Rossem ’t Kint
Rossem Carine Stallaert
Enkele geschiedkundige nota’s over kerk en parochie Rossem Jacques ’t Kint
Rossem een stukje geschiedenis
Parochie Rossem bestaat 200 jaar 12.1.1990
From: Guido Meert
Sent: Monday, August 25, 2014 9:24 AM
To: Frans Meskens
Subject: Re: Fw: kan je bijdragen
Foto in afbeeldingen
Halo Frans,
Mijn schoonmoeder Judith van sooikes heeft navraag gedaan bij Elise van Plekker, volgens deze laatste heeft het café zelf nooit een naambord gedragen. De café werd altijd 'bij plekker' genoemd. Dit zou voortgekomen zijn uit het beroep van de grootouders die indertijd snoepgoed verkochten en dat zou nogal geplekt hebben.
mvg
Guido van José van Groof
Guido,
Bij nader inzien moeten we er van uitgaan dat ‘Plecker’ en ‘Decker’
twee beroepsnamen zijn: mijn overgrootvader, Toinken Stevens van Westrode was
van beroep “strodekker’ of dakbedekker, mijn grootvader Heinken Stevens, heeft
al dat strodekkersgerief nog op de zolder bewaard. Vroeger werden de lemen
huizen (met strooien daken) met leem beplakt of met klei... de beroepslieden
die hiervoor instonden werden “plekkers” (plakkers) genaamd. Je had ook nog van
die”pijpenplekkers” (overdrachtelijk voor haarklievers, muggenzifters,
pietluttige spijkerzoekers op laagwater, enz...
Het is maar een probatie, maar je weet nooit
Frans Meskens i.v.m. de herberg bij
“Plecker” of “Plekker” (Herberg te Rossem)
Voor Marc Gillisjans: De
Spainjaertshoeve zou op de kaart van Popp voorkomen (gedeelte
Meise Sint-Brixius-Rode) ?
Rossem
3 velden
kerk 1735 klein torens
18.1.1791 1ste pastoor
1873 Schalië,hof
brouwerij van rossem
kasteel van Rossem
1811 fusie met Wolvertem
Van der Vekene kasteelheer – geen adel
[1] Oorspronkelijk besloeg het leen of heerlijkheid van Slozen slechts 17
bunder. Het kasteel met zijn neerhof besloeg 7 bunder ; het leen bezat verder
heerlijke rechten en een tiende gevestigd op alle gronden onder Slozen.
[2] Rekenkamer 17144 p. 162. Nochtans vinden we in Brabantica VII/2, 1964,
p. 803 onder Lignage Serroelofs de volgende filiatie : Godevaert de Loeze ( x
Anna Neukens ) van wie : Aleydis de Loeze ( x Jan Coppens alias van Impde ) van
wie Wouter Coppens alias de Loeze en zijn zuster Peye (Sapientia) Coppens alias
tsLozen die Hendrik of Jan van Heymbeke alias Heyenbeke huwde en die erfgename
was van het Slozenleen na de dood van haar broer Wouter dewelke van zijn
grootvader Godevaert 10 bunder land onder Imde en Wolvertem bekwam waarbij hij
nog 5 bunder cijnsgoed van de abdij van Dielegem, gelegen voor het huis van Jo(annes) Oemkens dict(us) vore tslosenhof , voegde om het Slozenleen te vormen : RA
Anderlecht : KA 6966-2 p. 24v. ; zie ook Wauters, Environs de Bruxelles, eerste
uitgave deel II, p. 325 en twee uitgave deel 5 p. 260.
[3] Rekenkamer 17146 p. 318 ; Leenhof van Brabant, leenbrieven 120 p. 197v
[4] Schepengriffie Vlaams Brabant : Wolvertem ( laathof Groot-Bijgaarden )
8495 p. 7 dd. 10 02 1502 ; dezelfde dag verkoopt ook een der nazaten van Willem
van Opstalle Senior haar deel in de goederen van Slozen en in april en mei 1503
verkopen de andere erfgenamen van Willem Senior samen met ene Jan vander Heyden
hun delen in deze goederen die gelegen waren te Kershoeven onder Rossem. We kunnen ze situeren tussen de
huidige Steenhuffelstraat en de Steenweg op Temse en ten zuiden langs
weerzijden van de huidige Slozenstraat.
[5] RA Leuven : schepengriffie Wolvertem 8495 dd. 08 07 1551.
Westrode
001 O.L.V. van de Rozenkranskerk
Het O.L.V. van de Rozenkranskerkje in Westrode is het
kleinste van onze 8 kerken in Meise.
In “Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen staat het beschreven op pag.791
als volgt : Eenvoudig neogotisch kerkje van baksteen, met schaars gebruik van
arduin. Overhoeks dakruitertje boven de
westgevel afgewerkt met muurvlechtingen.
Spitsboogvormig portaal onder het vereenvoudigd drielichtvenster.
Onder het zijraam een gevelsteen met opschrift : ‘De grond dezer kerk is
gegeven door Wwe Van Hoof en hare kinderen.
Westrode 1887’.
Mobilair :
Houten gepolychromeerde Ecce Homo (XVI)
Kruisweg Christus aan de Schelde door T.Van Os, naar priester – dichter Jan
Hammenecker, pastoor te Westrode (+1932 en begraven op het kerkhof met
grafmomument).
In de”Geschiedenis van Wolvertem” van J. Lefèvre e.a. staat ze beschreven op
pag. 778.
Op http://blog.seniorennet.be/torenroepthaan
werd een cursiefje gewijd aan dit kerkje nr.18 en 26.
Verdere gegevens zullen verzameld worden op de lijst en de fiches van ons
erfgoed “Bronnen Meises erfgoed” en op de website van de heemkundige kring
zouden jullie artikels moeten vinden over dit kerkje. De inventaris van de artikels is alleszins
door mij gemaakt op een Excel bestand en ter beschikking van iedereen.
2 Neromhof
Dit park valt op als men voorbij rijdt op de A12 door
het poorthuis. Er staat een villa in die
gebruikt wordt als gezinsvervangend tehuis voor gehandicapten en een chalet
voor de vissers. Het speelplein De Sin
is gehuisvest aan de achterkant . Hier
werden destijds de 6 urenlopen ingericht en we bezitten een
herinneringsmedaille Neromhof Meise, doormeter 5 cm in brons. Het domein is eigendom van de gemeente en
ligt tussen twee natuurreservaten, De Beemden en De Birrebeek. Toen ik voorzitter was van Natuurreservaten
Meise (nu Natuurpunt) vroeg ik aan de gemeente om van het poorthuis een
bezoekerscentrum te maken. Dat was een
ideale locatie en zou een parel meer betekend hebben aan de keizerlijke kroon
van Meise. Maar de politiekers hebben er
helaas anders over beslist.
Mütterheim
Wolvertem
Dit was gelegen in het kasteel Levedaele of Neromhof.
Deze villa was het buitenverblijf van notaris Edgard Van Beneden, wonende te
Schaarbeek, maar uit Kortenberg afkomstig.
Deze villa werd in 1940 door het Duitse leger geconfisqueerd. Het Mütterheim Wolvertem paste in het
Levensbornproject, dat zuiver Arisch ras wou scheppen. Het was een materniteit van augustus 1642 tot
1944afhankelijk van het Brugmann- ziekenhuis dat in W.O. II het Kriegslazareth
of oorlogshospitaal van het Duitse leger was.
Er werden 20 à 30 Arische kinderen geboren. Deze werden niet aangegeven bij de
burgerlijke stand van de gemeente Wolvertem, maar geregistreerd bij de S.S..
(Pag. 45-46Het
geboortecijfer, de zwangerschap en kinderen van allerlei aar … dr. Henri
Vannoppen Heemkunde Vlaams – Brabant.
Y. Louis Afrtsen tussen Hitler en Hippocrates. Babyfabriek van Arische Übermenschen –
Artsenkrant 20 juni 2014 pag. 8 – 9.
Dokter Yves Louis was pediater AZ Glorieux Ronse en voorzitter Groupe
Mémoires – Groep Herinnering.
H. Dierickx Blauwe ogen, blond haar Randkrant 1 mei 2017
M. Gillisjans De bewogen geschiedenis van de villa Neromhof Berla Meise
februari 2017, nr. 111 pag. 8 - 18
003 De Breem
1836, … een
pachthof .. gedeelig in steen en gedeelig in leem en brouwerye van ouds gen. de
Breem tot Weersrhode .. ( NB 36226, 123 )
Nog geïllustreerd
bewijsstuk voor WERS-RODE Naar: Marc Gillisjans
Kroniek van Het
Hof te breem alias de breemhoeve
De naam is afkomstig van de
plantnaam brem ( Sarothamnus Vulgaris ) en niet van de breem/braam ( Rubus
Fructicosus ). Waar de brem wou wassen werd hij gebruikt tot het aanleggen van
kunstmatige weiden waardoor dus ontginning van heide tot winnend land mogelijk
werd ( GL*, 436 ). Op de kaart van Popp – Wolvertem
te situeren op de percelen B 389/396. Toponymisch vinden we in 1780, … de
hofstede gen. den Breem … ( SG 7859, 59 ) ; 1836, … een pachthof ..
gedeelig in steen en gedeelig in leem en brouwerye van ouds gen. de Breem tot
Weersrhode .. ( NB 36226, 123 ) ; 1854, .. 1 ha 19 a land genaemd
den Breem aen de Westrodestraet ... ( 36245, 3 ) ; 1890, … pachthoeve en
brouwerij gen. de Breem … ( NB 41363, 133 ).[1]
06 06 1746
RA Leuven : Schepengriffie Wolvertem 7765 p. 308v
[1] Ze
trouwde anno 1745 in de kerk van Wolvertem. Elisabeth, geboren en overleden te
Wolvertem, was de dochter van Jan Lamberts en Magdalena Robberechts, kleine
pachters met anno 1734 2-1-22 landerijen. Guillielmus, geboren en overleden te
Wolvertem, was de zoon van Jan Mertens en Cornelia Verheyen, pachters met anno
1734 12-3-44 landerijen. Een andere dochter van Jan Lamberts-Robberechts, nl.
Maria Anna ° 1724, trouwt in 1759 met Nicolaas Peeters van de Grotenboshoeve.
Een andere zoon van Jan Mertens en Cornelia Verheyen, nl. Petrus trouwt met
Petronella Buyst en na haar dood met Catharina Robberechts en pacht het
Hondsgat te Westrode.
[1]
Op de kaart van Mottaer uit 1715 ( ARA : kaarten en plannen 1171 ) terug te
vinden op kaart F nummers 43 en 44, toen gepacht door Maria Lamberts ws. een
zuster van hogervermelde Jan Lamberts.
004 Pastorij
005 Toren onder paraplu
006 Klooster
007 Toren van Sjoeter
008 Kruisweg Tony Os
009 De Spin
010 Graf Jan Hammenecker
011 Herbergen
1 |
Wés |
Patatestraat |
19 |
Van Campenhout |
2 |
Slachtmuylders |
Patatestraat |
54 |
|
3 |
Groenes |
Patatestraat |
58 |
De Groen Jef |
4 |
Cluts |
Patatestraat |
84 |
Cluts Gust |
5 |
Korea |
Patatestraat |
75 |
Cluts |
6 |
Floren |
Bergstraat |
74 |
|
7 |
De Donder |
Bergstraat |
28 |
De Donder Louis |
8 |
In de Kriekelaar |
Bergstraat |
21 |
Van den Borre |
9 |
Blokmakers |
Boskantstraat |
17 |
|
10 |
Disser |
Boskantstraat |
weg |
Van Nieuwenhuyzen |
11 |
Boskanthoeve |
Boskantstraat |
5 |
Van Moer Freddy |
12 |
Landhuis
Leefdaelbos |
Boskantstraat |
|
|
13 |
In den Boomgaard |
Boskantstraat |
19 |
Wijns |
14 |
Miene va Jaater |
Papenboskantstraat |
|
|
15 |
In de Smidse |
Jan
Hammeneckerstraat |
2 |
Van den Eede Jaak |
16 |
Peter Benoit |
Jan
Hammeneckerstraat |
10 |
Van den Eede Jozef |
17 |
Verdoodt |
Jan
Hammeneckerstraat |
20 |
Verdoodt frans |
18 |
Sooi van Riet |
Jan Hammeneckerstraat |
|
Van Riet Frans |
19 |
Gebr. Van
Caesbroeck |
Jan
Hammeneckerstraat |
30 |
Van Caesbroeck |
20 |
Fanfarezaal |
Jan
Hammeneckerstraat |
33 |
|
21 |
Aan het kerkhof
bij van Delm |
Jan
Hammeneckerstraat |
39 |
Lauwers |
22 |
Volkszaal |
Jan Hammeneckerstraat |
57 |
|
23 |
Bij Fledder
Spinnael Irma |
Jan
Hammeneckerstraat |
65 |
|
24 |
Bij Elodie, Soppen |
Jan
Hammeneckerstraat |
58 |
|
25 |
Bij den Bakker |
Jan
Hammeneckerstraat |
85 |
Kerremans Jan |
26 |
Kerremans |
Jan
Hammeneckerstraat |
95 |
Kerremans |
27 |
t Hondsgat |
Jan
Hammeneckerstraat |
100 |
Mertens Jan |
28 |
In de Robbroek |
Jan
Hammeneckerstraat |
115 |
Van Assche Alfons |
29 |
Roemers |
Westrodestraat |
8 |
|
30 |
Fiekes |
Westrodestraat |
24 |
Van Buggenhout |
31 |
Bij de café |
Westrodestraat |
25 |
De Bondt Polien en
Louis |
32 |
Breemhoeve |
Westrodestraat |
71 |
Mertens Pierre |
33 |
Bij het Wefke Troch |
Westrodestraat |
81 |
Troch Gerardus |
34 |
Luppes |
Westrodestraat |
66 |
Kerremans Gust |
35 |
Kobe |
Londerzeelsesteenweg |
2 |
Giljans Kobe |
36 |
Wannes |
Londerzeelsesteenweg |
43 |
Lamberts Johannes |
37 |
Batavia, Mannekes |
Londerzeelsesteenweg |
51 |
Van Lint Frans |
WES 100 Gemeente
101 Bijnamen
Over Westrode, nochtans in een uithoek
van de gemeente, is er ook geen bekend.
Wij zouden kunnen opteren voor “die met de kleinste …” (4), nu ze
aan hun kleinste kerktoren ook de kleinste bibliotheek van Vlaanderen
toegevoegd hebben.
102 Bibliotheek
Jeugdbibliotheek in de Klimop
WES 200 Parochie
201 Pastoors
1897 Van Tilborg
1927 Jan Baptist Hammenecker
1932 Petrus Joze Scheltiens
1951 Jozef Lambert Ramaekers
Pieter Corvers
Stefaan Verstraeten tot 2017
WES 300 Verenigingen
301 Fanfare Eendracht
1906 zangkoor
Walter Van de Ven
Drumband (1ste afdeling)
Van Acoleyen majoretten
Westrode viert fanfare Eendracht 60 jaar
302 Jachthoornblazers
303 K.W.B.
Beraamd in 1964 door 5 man die lid waren in Ramsdonk
of Londerzeel.
Startte februari 1965 met Jan Van Caesbroeck, Maurits Lamberts, Jozef Van
Hoeck, Louis De Buyser en pastoor Ramaekers.
Zij hielden familiale ontspanningsreizen en 5 maal Lourdes.
1966 Amateurtoneel en K.W.B.-bibliotheek
1976 De bib. wordt erkend door de gemeente en de provincie en wordt uileenpost
(nu nog enkel voor jeugdboeken)
Sinterklaasfeest, studiekringen, hobby tentoonstellingen en
kaartavonden.
1977 Dag van de derde leeftijd 12X
1985 Viering 20 jaar : mannen werken, vrouwen vrij en diapresentatie
319 Klimop Westrode
Gemeenteschool
Schoolhoofden :
Van den Bossche Frans
322 K.AV.
323 K.V.L.V.
324 Carnaval
325 Orde Blazers
326 Bond Gepensioneerden
327 Missiekring
328 De WareVrienden
329 Gurdilo
330 Chirojongens
331 Chiromeisjes
332 Landelijke gilde
333 L.B.G.
De liberale bond vor de gepensioneerden was jaren actief in een klein
zaaltje in Westrode o.l.v. Norberte Moens.
Later werd Nancy Van dam voorzitster.
De cabaretgroep Sympathica trad er op en dat werd gefilmd.
WES 400 Genealogie
401 Kerremans
Joannes
KERREMANS ( of bijgenaamd Peter Kerreman)
Wannes, want
zo was hij gekend, werd geboren in januari 1866 te Westrode.
Hij was de
jongste uit een gezin van 9 kinderen. Zijn eerste zus werd geboren in 1849.
Zijn enige broer Luppen (Philippus of Filip) werd geboren in 1852.
Wannes was
een zeer fijnzinnig man, schrander van geest en zeer leergierig. In de
toenmalige bibliotheken van Westrode en Londerzeel had hij spreekwoordelijk
bijna alle boeken gelezen. In de jaren 1885-1900 schreef hij krantenartikels
voor de plaatselijke weekkrant ' De Londerzelenaer'.
Wannes had
het in het ouderlijke huis best naar zijn zin. Als jongste zoon van het gezin
werd hij door zijn zusters in de watten gelegd. De meeste van die zusters waren
handige naaisters, en kleden Wannes tot de best geklede jongen van Westrode.
Fier vertelde hij later dat hij in de streek de eerste pardessus droeg
(overjas). Toen hij zes jaar was in 1870, maakten ze voor hem en
soldatenuniform, gelijkend op het uniform van de Franse soldaten of
sansculotten die ons land bezetten tijdens hun oorlog tegen de Pruisen.
Wannes zijn
vader was timmerman en herbergier. Op de bovenverdieping was er een kleine zaal
die gebruikt werd voor kermisbals en toneel. Hierdoor werd Wannes dan ook een
groot toneelliefhebber en acteur. Zijn moeder , Catherina Van den Bergh uit
Londerzeel, had de handen vol aan de uitbating van de herberg en de verzorging
van de 9 kinderen. Zij bakte bovendien nog brood welke ze verkocht in de
herberg en aan de buren. Haar kleinzoon Frans, en achterkleinkinderen
Madeleine,Jan, Hendrik en Willy zullen haar later opvolgen in het
bakkersberoep.
In 1890 op 24-jarige leeftijd deed hij aangifte van het overlijden van zijn
vader Pieter Frans. Zijn grootvader Corneel heeft hij persoonlijk niet gekend,
daar deze 1 jaar voor zijn geboorte overleed.
Wannes bleef lang thuis, waar hij het goed had, tot op 32-jarige leeftijd. Er
was toen bij de buur een trouwlustige dochter, die op de koop toe de
boerderij van
thuis kreeg toegewezen. Regina De Hondt was één jaar ouder dan Wannes, en
toen ze trouwden in 1898, had er een spuiter uit de buurt, met krijt het
volgende op de schuurpoort geschreven:
"Kerreman proper, met aa lijf vol koper, met aa gat vol gaad, ge zijt
berrevoets in 't huiseken getraad."
Ze lieten er
geen gras over groeien, want 10 maanden later werd hun eerste zoon Frans
geboren. Wannes schreef naar een vriend in Londerzeel :
" Vroedvrouwe Rosa Van den Broeck heeft ons deze nacht een kloeke jonge
zoon gebracht. Moeder en en kind zijn naar ieders wens ... zo gezond als enen
kwieke mens."
Een jaar
nadien werd zoon Achiel geboren (1900) en opnieuw een jaar later kwan Emiel ter
wereld. Kleinzoon Willy zal deze regelmaat navolgen door ook drie zonen te
produceren, maar dan aan een tempo van één zoon om de zeven jaar.
Doch het
geluk van de familie Kerremans - De Hondt was van korte duur. Op 12 september
1905, op 41-jarige leeftijd overleed zijn vrouw Regina ... en Wannes was
weduwnaar met 3 zonen, waarvan de oudste amper 6 jaar was geworden.
Doch de tijd
heelt de wonden, en op 27 september 1906 hertrouw Wannes met de 4 jaar oudere
Christina De Bondt uit Londerzeel. Met deze tweede vrouw van 44 jaar, had hij
een goede levensgezellin en werkkracht in huis gehaald. Helaas ook deze tweede
vrouw stierf te jong in 1925, en Wannes was voor de tweede maal weduwnaar.
Tussen 1923
en 1930 huwden Wannes zonen.
Frans huwde Elisa Van Doorselaer. Hij werd bakker en Lisken had de herberg,
winkel en zes kinderen onder haar beheer. Zijn bakkersvaardigheid werd
voortgezet door zijn kinderen en vandaag beklemtoond door kleinzoon Yves.
Achiel huwde Catharina Van Hoorebeeck. Zij bleven op de ouderlijke boerderij en
kweekten kolen, waar vele kinderen uit kropen.
Emiel, bijgenaamd Bernard, huwde Katrien Van Mol, en werd beenhouwer. Uren in
't ronde waren zijn pensen gewaardeerd. Menig uit de kluiten gewassen
boerenvarken is gesneuveld onder zijn scherpe messen. Zijn vakkundigheid wordt
vandaag bevestigd door zijn kleindochter Gisele. Wannes woonde in bij zoon
Achiel op de boerderij. De verstandhouding was er uitstekend. Doch in 1936
sloeg het noodlot opnieuw toe. Schoondochter Katrien overleed na een
kortstondige ziekte. De familie Kerremans was in rouw. Ieder voelde met Achiel
en Wannes mee. Ze bleven achter met zes kinderen, vijf meisjes en een jongen.
In de daarop volgende jaren liet de toen 70-jarige Wannes zich van zijn beste
kanten kennen. Op alle gebied - op 't veld, in de moestuin, in de keuken,
en in alle dagelijkse sleur was hij van onschatbare waarde. De kinderen van
Achiel weten nog te vertellen, dat Wannes zo lekker ajuinsaus met spek kon
klaarmaken. Ook de schoolgaande jeugd kon bij Wannes terecht met hun vragen, en
zelfs veel later, wanneer de meisjes groot waren, wist hij met hen raad te
geven in hun vrijage met het andere geslacht.
Eén zaak had
Wannes gemeen met zijn drie zonen. Het waren alle vier verstokte kaartspelers.
Wannes was bovendien diep gelovig, en hij volgde op de voet de politiek en het
wereldnieuws. Hij schreef foutloze brieven voor de wie het hem vroeg, en bij
feestelijkheden waakte hij op- en jaarschriften. Zijn favoriete schrijvers
waren Streuvels, Timmermans, Conscience en Jules Verne. Hij geloofde in de
landing op de maan en de verovering van het luchtruim. Hij zei ook dat de
mensen van de toekomst groter en sterker zouden worden, maar dat dit spijtig
genoeg gepaard ging gaan met machtsdrang en vechtlust.
Maar wat
Wannes, buiten zijn familie, het 't meest aan 't hart lag was de Vlaamse
beweging. Zijn oudste zoon Frans heeft die microbe overgenomen. De leuze van Wannes
was "Het Vlaams verder te brengen dan den Drijpikkel". Dit was de
benaming van het grensgebied tussen Meise, Wemmel en Grimbergen, want eens daar
voorbij werd er hoofdzakelijk Frans gesproken. Op 1 augustus 1955, op bijna
90-jarige leeftijd, overleed deze kranige grijsaard. Zonder noemenswaardige
ziekte te hebben gekend. In volle tegenwoordigheid van geest, vroeg hij aan
zijn zoon Achiel, om hem zijn beste kostuum aan te trekken ... en hij zei :
" Ik ga vertrekken." (qua kledij heeft Wannes zich steeds tot in de
puntjes verzorgd). Hij vroeg vooral om voor hem niet te wenen, want hij had in
dit leven zijn deel gekregen. Op deze waardige wijze en met deze laatste
wilsbeschikking deed Wannes de stap naar het hiernamaals, diepgelovig en
hierdoor zonder vrees voor de dood.
Opgtekend
door Hendrik Frans Kerremans, ter gelegenheid van een familiefeest op 16 april
1994.
WES 500 Cultuur
501 Lied
Jo Vally woont in Westrode. Dit lied
had dan ook beter Westrode city geheten!
Ik wil
graag eens zingen van een plek die ik goed ken
Van Wolvertem City, waar ik geboren ben
Wie er nooit heeft van gehoord
Die luistert beter snel
Naar het waar verhaal dat ik vertel
Het is geen metropool en ook geen vergeten gat
't Is eigenlijk een dorp maar voor ons is het een stad
Een plek die 'k van mijn leven nooit verlaten zou
't Is de haven waar ik zoveel van hou
Refrein
Wolvertem
City
Wolvertem City, dat ik als mijn eigen broekzak ken
Wolvertem City
Wolvertem City, ja das waar ik geboren ben
Ik speelde er als kind en ik liep er school
Ik maakte er mijn eerste en meteen mijn laatste goal
Een sportman was ik niet, maar zingen kon ik wel
De koster hing al heel vlug aan de bel
Zo werd ik solist van het jongenskoor
En zondags in de kerk stond ik alleen van voor
'k Heb zo vaak de mis gezongen, ze vaker nog gediend
Mijn eerste cent als zanger toen verdiend
(Refrein)
Mijn vader en mijn moeder hebben hier altijd gewoond
En ik houden er het huis, waar ik steeds van had gedroomd
Zelfs
mijn eigen kroost heeft er zijn bedje in gespreid
In Wolvertem City daar blijf je voor altijd
Ooit komt er een dag dat ik wel weg moet gaan
Nog veel te vroeg dat weet ik, maar ik denk er wel eens aan
Ik hoop dat deze tekst dan op mijn graf zal staan
En dat in Wolvertem dit liedje blijft bestaan
(Refrein 2x) (DBS
WES 600 Oorlogen
601 Mütterheim
Wolvertem
Dit was gelegen in het kasteel Levedaele of Neromhof.
Deze villa was het buitenverblijf van notaris Edgard Van Beneden, wonende te
Schaarbeek, maar uit Kortenberg afkomstig.
Deze villa werd in 1940 door het Duitse leger geconfisqueerd. Het Mütterheim Wolvertem paste in het
Levensbornproject, dat zuiver Arisch ras wou scheppen. Het was een materniteit van augustus 1642 tot
1944afhankelijk van het Brugmann- ziekenhuis dat in W.O. II het Kriegslazareth
of oorlogshospitaal van het Duitse leger was.
Er werden 20 à 30 Arische kinderen geboren. Deze werden niet aangegeven bij de
burgerlijke stand van de gemeente Wolvertem, maar geregistreerd bij de S.S..
(Pag. 45-46Het
geboortecijfer, de zwangerschap en kinderen van allerlei aar … dr. Henri
Vannoppen Heemkunde Vlaams – Brabant.
Y. Louis Afrtsen tussen Hitler en Hippocrates. Babyfabriek van Arische Übermenschen –
Artsenkrant 20 juni 2014 pag. 8 – 9.
Dokter Yves Louis was pediater AZ Glorieux Ronse en voorzitter Groupe
Mémoires – Groep Herinnering.
H. Dierickx Blauwe ogen, blond haar Randkrant 1 mei 2017
M. Gillisjans De bewogen geschiedenis van de villa Neromhof Berla Meise
februari 2017, nr. 111 pag. 8 - 18
WES 700 Tochten en feesten
701
Varkensputten(8 – kerken natuurwandelingen Meise 8)
Wij starten aan de O.L.Vrouw van de Rozenkranskerk,
een neogotische zaalkerk in baksteen (1897) met schaars gebruik van arduin. We bewonderen het houten torentje. De inwonders van Westrode vertellen dat ze
als het regent een paraplu houden boven het torentje (zie monumentje in
metaal). Anderen vertellen dat, als het
hard regent ze het binnen zetten.
We gaan binnen kijken naar
-
de
rococo communiebank (1756) herkomstig uit Mariekerke
-
het
gepolychromeerd beeld van de Ecce Homo (16de eeuw)
-
de kruisweg aan de Schelde (ca.1930) van Tony van
Os naar een ontwerp van priester – dichter Jan Hammenecker
We wandelen langs de Jan Hammeneckerstraat
voorbij de taveerne van Jo Vally, plaatselijk charmezanger. Links bemerken we
een glasatelier “Het zolderke”.
Op het kerkhof kunnen we het graf bezoeken van pastoor
Jan Hammenecker.
We slaan af langs Pollaereveld en nemen
verder de voetweg links naar de “Varkensputten”. We wandelen langs een kleine beek.
Vingerhoedskruid, Japanse duizendknoop, Knoopkruid, Grasmuur, houtduiven, Hagewinde, Berenklauw, Ooievaarsbek, kievit,
Weegbree, Smeerwortel (witte en blauwe), hommel, Wikke, Zurkel, Vergeet mij
nietje, schermbloemigen, Speerdistel,
Moerasspirea, Zevenblad.
We komen aan het bos en zien de waarschuwingen van de WBE (Wildbeheerseenheid) i.v.m. teken. Er hangen nestkastjes in het bos. Pas op : verboden toegang.
Witte abeel, Meidoorn, Zomereik (blad zonder steel),
Wintereik (blad met steel), Italiaanse populier en achteraan het bos Canada,
Tamme kastanje, Dauwbraam, Hulst, Hazelaar (hoek tweede brandgang), Amerikaanse
eik, Kleefkruid, Witte dovenetel, Valeriaan.
We komen aan het oranje paaltje voor aardgasaanduiding.
Reuzenberenklauw, Wederik, Sporkenhout, Hopklaver, Tamme kastanje juist voor asfalt.
We komen op de Breemweg
Mierikswortel, Wilde kamille, Zevenblad, Wilde gerst, Fluitekruid, Guichelheide.
We steken het kruispunt over naar de Londerzeelsesteenweg en
wandelen tot aan de toren met kleine beiaard van Sjoeter (Jef Moerenhout). In de toren bekijken we de kerkuilenkast.
Wat verder nemen we de voetweg links en kruisen de Molenbeek.
Rolklaver (cultuurvolger), Leeuwentand, Vlier, Gewone raket, Kompassla,
Fitis.
WES 900 Bibliografie
901 E.S.B. over Westrode
(5)
Eigen Schoon en de Brabander :
1992.1-3/ kaft : tekening kerk Westrode
902 Berla
WES |
erf |
4 |
De Scheldekruisweg
van Tony Os 1 |
Van den Broeck
Michel |
83.02.01 |
WES |
erf |
11 |
De Scheldekruisweg
van Tony Os 2 |
Van den Broeck
Michel |
83.03.04 |
WES |
top |
18 |
Het toponiem
Westrode |
Meskens Frans |
83.04.08 |
WES |
ver |
54 |
20 jaar
K.W.B.-Westrode |
Van den Broeck M. |
85.10.12 |
WES |
68 |
De vondst in het
steengruis |
Van den Broeck
Michel |
85.13.10 |
|
WES |
130 |
Nieuwjaarke zoete
ons verken...te Nerom |
Van den Broeck M. |
89.28.11 |
|
WES |
139 |
Spinnael Frans
koster |
Van den Broeck M. |
92.29.14 |
|
WES |
154 |
Voor een militaire
groet...gen. de Hennin |
Van den Broeck M. |
93.31.14 |
|
WES |
169 |
Sjoeterstoren te
Westrode 1 |
Van den Broeck M. |
94.35.03 |
|
WES |
erf |
173 |
Sjoeterstoren te
Westrode 2 |
Van den Broeck
Michel |
94.36.04 |
WES |
erf |
232 |
Omtrent het Hof
Klein Nerom 1 |
Gillisjans Marc |
96.46.05 |
WES |
erf |
242 |
Omtrent het Hof
Klein Nerom 2 |
Gillisjans Marc |
97.47.05 |
WES |
erf |
249 |
Het hof te Nerom
(ter Schriek) |
Gillisjans Marc |
97.48.09 |
WES |
ver |
252 |
Westrode anno 1920 herleeft
op toneel |
Van den Broeck
Michel |
97.48.18 |
WES |
259 |
The flandria boys |
Van den Broeck
Michel |
97.49.17 |
|
WES |
278 |
Het engeltje
Augusta Boon en familie |
Van den Broeck
Michel |
98.51.19 |
|
WES |
290 |
Westrode 100 jaar
parochie |
Van den Broeck
Michel |
98.53.15 |
|
WES |
293 |
Een grensgeval ... |
Van den Broeck
Michel |
98.54.07 |
|
WES |
309 |
Guido Gezelle en
Hammenecker 1 |
Van den Broeck
Michel |
99.57.13 |
|
WES |
314 |
Guido Gezelle en
Jan Hammenecker 2 |
Van den Broeck
Michel |
99.58.21 |
|
WES |
320 |
Guido Gezelle en
Jan Hammenecker 3 |
Van den Broeck
Michel |
00.59.21 |
|
WES |
erf |
364 |
Sint -
Lutgardisbeeld is terug |
Van den Broeck
Michel |
02.67.03 |
WES |
erf |
372 |
Het Sint -
Lutgardisbeeld (2 slot) |
Van den Broeck
Michel |
02.68.17 |
WES |
erf |
375 |
Het Sint - Lutgardisbeeld
3 |
Van den Broeck
Michel |
02.69.15 |
WES |
376 |
Het bos te Nerom
onder Wolvertem |
Boschmans Jos |
02.69.17 |
|
WES |
408 |
Arthur Meulemans en
Jan Hammenecker |
Van den Broeck
Michel |
04.75.03 |
|
WES |
412 |
Arthur Meulemans en
Jan Hammenecker |
Van den Broeck
Michel |
04.76.05 |
|
WES |
416 |
Arthur Meulemans en
Jan Hammenecker |
Van den Broeck
Michel |
04.77.05 |
|
WES |
422 |
Arthur Meulemans en
Jan Hammenecker IV |
Van den Broeck
Michel |
04.78.05 |
|
WES |
428 |
Arthur Meulemans en
Jan Hammenecker V |
Van den Broeck
Michel |
05.79.05 |
|
WES |
ver |
452 |
De eerste 12 jaren
van de Chirojeugd van Westrode |
Van den Broeck
Michel |
06.83.11 |
WES |
466 |
Jan Hammenecker te
Westrode (1927-1932) II |
Holemans F. |
06.86.05 |
|
WES |
475 |
Jan Hammenecker te
Westrode (1927-1932) III |
Holemans F. |
07.88.05 |
|
WES |
507 |
Jan Hammenecker IV |
Holemans F. |
07.90.05 |
|
WES |
oor |
526 |
Westrode 1914 - 15 |
Van den Broeck
Michel |
08.94.13 |
WES |
erf |
531 |
Herbergen te Nerom
en Westrode |
Van den Broeck
Michel |
09.95.16 |
WES |
erf |
534 |
Herbergen te Nerom
en Westrode |
Van den Broeck
Michel |
09.96.13 |
903 Boeken
Berla
WES |
57 |
Jubileumbr. Gem.sch. St.-Brixius-Rode 1870-1985 |
REL |
||
WES |
62 |
De Scheldekruisweg
van Westrode |
Van den Broeck
Michel |
V.V.V.Kl.
Brabant-Scheldeland |
1989 |
904 Berla 143
Hoe heten onze inwoners |
Stefan Crom |
||||
WES |
De zelfmoord van Peeter Kerremans te Westrode |
Gillisjans Marc |
|||
WES |
De zelfmoord van
Peeter Kerremans te Westrode |
Gillisjans Marc |
Documentatie
Hof genaamd Hondsgat
Bibliotheek Jong WEStrode
De Scheldekruisweg van Westrode
Uw gastheer is … Willy Kerremans
Westrode viert fanfare Eendracht 60 jaar
Frans Van Ossel
Jozef Moerenhout toren
Luitenant generaal Baron de Hennin de Boussu Walcourt
Frans Spinnael de gouden koster van Westrode 10 pag. Michel Van den Broeck
Natuurwandeling Varkenputtren
Boeken
De Scheldekruisweg van Westrode |
Van den Broeck Michel |
V.V.V.Kl. Brabant-Scheldeland |
1989 |
Mie Sus |
Kerremans Frans |
idem |
1997 |
Literatuur
Toren roept haan Jef De Cuyper Sib Meise
De Scheldekruisweg van Tony van Os I en II Michel Van den Broeck Berla Meise
Natuurgids ANWB
Onthaalgids met kaart Meise Gemeentebestuur
Sprokkels252 woningen
Hoeve klein Nerom
Grote boshoeve J. Hammenecker
herberg in ’t Hondsgat (zie tekst)
School Westrode 1872
1870 windmolen
1846 Westrode, Boskant, Nerom
De foto’s zijn afkomstig van Florent
Talboom, Beireke Puttemans en Willy Kerremans. Vermoedelijk zit tussen de reeks
van Beireke ook foto’s van pastoor Jozef Raemakers.
Het scannen van dia’s werd gedaan door
Frans Van Hoeymissen en W. Kerremans
906 Archief Willy Kerremans
- Historisch beeld van Westrode
(B. Puttemans, aangevuld door W.Kerremans)
klik op: https://goo.gl/photos/Z4943vdXnp8KBjRg6
- Westrode KWB - feesten
klik op: https://goo.gl/photos/K62BCTMVDV2tuch79
- Westrode KWB - Lourdes en
andere reisen
klik op: https://goo.gl/photos/5r89waabDAeyegacA
- Westrode KWB - sporten en
jeugd
klik op: https://goo.gl/photos/8GMdYu9qatHxUDVG9
- Westrode KWB - kaarten
klik op: https://goo.gl/photos/RjbXJBvpGNjDJ5BNA
- Westrode KWB - BIB
klik op: https://goo.gl/photos/fbRWwYfLDFzgepfT8
- Westrode KWB - Sint Niklaas
klik op: https://goo.gl/photos/Yb6ecvmeDhXxBrJL8
- Westrode KWB - Kerststal
klik op: https://goo.gl/photos/gM4nEootbAoat5Gq7
- Westrode KWB - Toneel
klik op: https://goo.gl/photos/Q4UFjGVTWswGGq8PA
- Westrode KWB - 3de leeftijd
klik op: https://goo.gl/photos/i6mZFcJMZdPMbiqDA
- Westrode KWB - ontdek de ster
klik op: https://goo.gl/photos/QAemPXZtFzsG3WRJ8
- Westrode KWB - Hobby
tentoonstelling
klik op: https://goo.gl/photos/w8sv1yVUAxKD8g1U7
- Westrode KWB - Wijnproeven -
2003
klik op: https://goo.gl/photos/KmRXsvfWutbgDif18
- Westrode KWB - Fietsen
klik op: https://goo.gl/photos/LJM6aJchqbBBdKNr8
- Westrode KWB - Wandelen
klik op: https://goo.gl/photos/wLaoWcLdc7EYZUKa7
De foto’s zijn afkomstig van Florent
Talboom, Beireke Puttemans en Willy Kerremans. Vermoedelijk zit tussen de reeks
van Beireke ook foto’s van pastoor Jozef Raemakers.
Het scannen van dia’s werd gedaan door
Frans Van Hoeymissen en W. Kerremans
- Historisch beeld van Westrode
(B. Puttemans, aangevuld door W.Kerremans)
klik op: https://goo.gl/photos/Z4943vdXnp8KBjRg6
- Westrode KWB - feesten
klik op: https://goo.gl/photos/K62BCTMVDV2tuch79
- Westrode KWB - Lourdes en
andere reisen
klik op: https://goo.gl/photos/5r89waabDAeyegacA
- Westrode KWB - sporten en
jeugd
klik op: https://goo.gl/photos/8GMdYu9qatHxUDVG9
- Westrode KWB - kaarten
klik op: https://goo.gl/photos/RjbXJBvpGNjDJ5BNA
- Westrode KWB - BIB
klik op: https://goo.gl/photos/fbRWwYfLDFzgepfT8
- Westrode KWB - Sint Niklaas
klik op: https://goo.gl/photos/Yb6ecvmeDhXxBrJL8
- Westrode KWB - Kerststal
klik op: https://goo.gl/photos/gM4nEootbAoat5Gq7
- Westrode KWB - Toneel
klik op: https://goo.gl/photos/Q4UFjGVTWswGGq8PA
- Westrode KWB - 3de leeftijd
klik op: https://goo.gl/photos/i6mZFcJMZdPMbiqDA
- Westrode KWB - ontdek de ster
klik op: https://goo.gl/photos/QAemPXZtFzsG3WRJ8
- Westrode KWB - Hobby
tentoonstelling
klik op: https://goo.gl/photos/w8sv1yVUAxKD8g1U7
- Westrode KWB - Wijnproeven -
2003
klik op: https://goo.gl/photos/KmRXsvfWutbgDif18
- Westrode KWB - Fietsen
klik op: https://goo.gl/photos/LJM6aJchqbBBdKNr8
- Westrode KWB - Wandelen
klik op: https://goo.gl/photos/wLaoWcLdc7EYZUKa7
[1] GL : Geschiedenis van de Landbouw door P. Lindemans ; SG : Schepengriffie Vlaams Brabant ; NB : Notariaat Vlaams Brabant.
Wolvertem
000 Erfgoed Wolvertem Wonderen
001 Kerk St. - Laurentius
De kerk is ingeplant op een heuvel met omringend
een ommuurd kerkhof, gemarkeerd door 2 arduinen hekpijlers uit XVIII d.
Op pag 777 van Bouwen door de eeuwen
heen in Vlaanderen 2n vinden wij een volledige technische beschrijving. Verder, zie lijst in nr.98 van deze reeks
(vorige bijdrage) staat ze onder nr. 7. Histoire des
environs de Bruxelles 5 H.III Meysse, Wolvertem,Londerzeel pag. 249, Wolvertem
Gemeente t’ Kint pag 704, Jan Hammeneckerpad en boskapelpad VWB 68 op pag.3, d’ Hoogvorstpad W.G. Meise
18, Edwin Ganzpad W.G.Meise 23, Fietspad VTB-VAB KB 7 en Langs Vlaamse wegen
St. M. en L. 14.
Een monografie is niet in ons bezit. Tekeningen zijn er veel o.a. van Kerremans,
Pas e.a. en foto’s in overvloed De kerk
staat op de schilderij van Julien De Roover “Acht kerken Meise” en voor zover
ik weet werd er geen medaille gegraveerd.
Voor de artikels die verschenen in het tijdschrift
Berla raadpleegt men best de website.
Uittreksels uit mijn Excel bestand kan ik momenteel niet samen brengen.
002 Gemeentehuis
Het gemeentehuis is in neo-traditionele stijl (1875)
Op pag.501 van “Geschiedenis van Wolvertem” t’ Kint e.a. staat een oude
postkaart van 1910.
In “Histoire de l’environnement de Bruxelles” van Wautersstaat het pag. 249
onder nummer 604. We vinden het verder
nog in het “Jan Hammeneckerpad” pag.4 met een foto en het d’Hoogvorstpad nr.19
waar vermeld staat dat tot voor kort er ook het vredegerecht gevestigd was van
het kanton Wolvertem. In de Eddy
Merckxroute staat een kleurfoto nr. 12
284 Retroroute Meise
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat
vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst. Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.
Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise. Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
Parochie Originele Naam nr. blog Meise, Circulaire
o.d.t.v.St.-M.
Wolvertem Gemeentehuis 100
De keuze van de gebouwen roept vragen op.
Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
003 Mouterij
De mouterij werd
aanvankelijk als coöperatieve van landbouwers uit de omgeving, opgericht door
August Van Doorslaer (° Londerzeel 29.11.1847 en + Meise 6.5.1939), schepen en
erevoorzitter van de fanfare Concordia, bijgenaamd ‘Kapaf’. Naar hem werd de August Van Doorslaerlaan in
Meise genoemd. Hij ligt begraven in een
eregraf op het kerkhof vooraan.
In ‘Berla’ verschenen twee artikels over deze mouterij en de brouwerij De
Keersmaker van de hand van Jef Van den Brande 96.43.03 en 96.46.31. Hij bezorgde ook twee foto’s.
004 Tramstation
Dit gebouw krijgt een andere bestemming en is in
handen sedert 2008 van een privé eigenaar, architect Etienne Wijns . Het is een geklasseerd gebouw uit 1896. Het heeft de functie van tramstation gehad
tot in 1976. Je kon er tickets kopen en
de verantwoordelijke woonde er in.
Daarna werd het een opslagruimte voor de gemeente.
de gemeente stelde bij de verkoop de eis dat het een publieke ruimte zou
worden. De eigenaar vertaalde dit in :
wijnbar, tentoonstellingsruimte en vergaderruimte. In 2010 legde de dienst Onroerend Erfgoed de
werken aan het gebouw stil, omdat er een geschil ontstond omtrent de betonnen
vloer, die de houten vloer verving.
Op You-tube verscheen onlangs een prachtig filmpje van de volledige tramlijn L
van Brussel tot Londerzeel. Die stopte
aan dit tramstation.
Er bestaan nog heel wat oude foto’s van de activiteiten in en rond het
tramstation.
005
Godshuis Wolvertem
In bouwen
door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n vinden wij :
Godshuis, eertijds pastorij, afhankelijk van de abdij van Dielegem in Jette is momenteel het adminstratiegebouw
van het OCMW, het rusthuis en De Spil van Meise. Het bevindt zich in de Godshuisstraat.
Uit twee duidelijk herkenbare delen bestaand geheel, het ene daterend van
1660 en het andere, dat tegen de achtergevel van het eerste aanleunt, van 1773,
doch gerestaureerd zoals een gevelsteen aantoont “Me A° 1903 PRSTNUM/IN STATum
RSTUIT/J.SMITS PAST.”. Het oudste
gedeelte (fig.394) een tweede verd. Verhoogd dubbelhuis in traditionele bak- en
zandsteenstijl boven de ingangsdeur gedateerd 1660; sommige der zandstenen
delen zijn in voor restauraties
veelvuldig gebruikte Franse kalksteen.
Leien zadeldak gevat tussen twee trapgevels (acht tr.) en voorzien van
een Vlaams venster met trapgeveltje.
Hoge met profiel afgezette onderbouw van zandsteen. In de voorgevel, kruisvensters met
uitspringend middenkalf en een in het kordon opgenomen wigvormig
ontlastingssysteem. Rechth. Deur
voorzien van een bovenlicht met tussenstijl.
Tweede gebouw erachter afgedekt met schilddak (leien) met dakkapellen en
in twee gevelstenen aan weerszijde van de deur gedateerd 1773 :” IOES BAPTA/VAN
DEN DALE/ PRELAET VAN/ DILIGEM 17733 en “CLEMENS STOEFS/PASTOOR/TOT WOLVERTEM
/1773”. Baksteenbouw op een zandstenen
plint. Rechth. Vensters met
onderdorpelsvan arduin doch lateien en posten van gesinterde baksteentjes,
verrijkt met hoekstenen van natuursteen.
Slanke rondboogdeur ingeschreven in een vlakke arduinen omlijsting met
weinig uitspringende imposten en sleutel, en bekroond met een druiplijst. In het verlengde, moderne bijgebouwen.
Rentenierster Anne Marie Van Hoorick was de stichtster van het hedendaagse
rusthuis. Zij stierf op 9 mei 1908 in
Brussel en stelde de toenmalige gemeente Wolvertem aan als erfgenaam. De voorwaarde was echter dat ze een godshuis
moest oprichten waar wezen, ouderlingen en gehandicapten die in armoede leefden
moesten terecht kunnen. Er werd een
bureel der godshuizen opgericht, voorgezeten door de pastoor Finoulst. Pas in 1929 werd het geld gebruikt om een
godshuis op te richten. In 1925 was het
bureel gefusioneerd met de Commissie van Openbare Onderstand. Zij namen de pastorij over in ruil voor de
bouw van een nieuwe pastorij in de Oppemstraat.
Het tehuis breidde snel uit en in 1947 verscheen de achterbouw. In 1950 werd een modern gedeelte aan de oude
pastorij aangebouwd. Het was pastoor
Corluy die het initiatief nam.
Het rusthuis werd geleid door de dochters van Maria uit Willebroek. Die leidden eveneens het internaat Kindje
Jezus, Sancta Maria –school en de kinderkribbe.
De eerste overste werd zuster Leopoldine Staels (1885 – 1969). Een maal per week kwam een pater uit
Grimbergen de mis lezen. Later kreeg het
rusthuis zijn eerste aalmoezenier Rombouts.
Hij kon vanaf 1950 de mis opdragen voor de bewoners en de zusters in de
nieuwe kapel. Nu nog wordt deze functie
waargenomen door ou-pastoor Theo De Witte, ondertussen helaas overleden.
Vanaf 1970 werd het rusthuis bemand met leken.
In 1976 werd de COO vervangen door het OCMW, door de fuzie het OCMW van
Meise.
Het nieuwe rusthuis telt 64 bedden voor permanente opvang en 4 voor tijdelijke
opvang.
Ter
gelegenheid van de opening van het nieuwe rusthuis blikken we terug op het
rijke verleden van deze instelling, gelegen in de oude pastorij van Wolvertem.
Samen maken we een reis doorheen de tijd in vier afleveringen.
Het rusthuis van Wolvertem, een “huis” met een ver verleden: Op 9 mei 1908 stierf te Brussel een oude
dame, mejuffrouw Anne Marie Van Horick, op 68-jarige leeftijd. Zij woonde in de
Camuselstraat nr. 55, niet ver van de Dansaertstraat. Deze rentenierster was de
stichtster van het hedendaagse rusthuis.
In haar testament, dat zij vier jaar voor haar dood liet opmaken, stelde ze de
gemeente Wolvertem aan als erfgenaam. Hieraan was echter wel de voorwaarde
verbonden dat de gemeente met dit geld een godshuis moest oprichten voor wezen,
ouderlingen en gehandicapten die in armoede leefden.
Mejuffrouw Van Horick was de dochter van Denis Van Horick, schrijnwerker te
Brussel, en Marie-Josephe Vastenhaeckel. Haar kinderjaren bracht ze door in het
ouderlijke huis op de Kiekenmarkt, dicht bij de Grote Markt van Brussel. Ze
werd geboren op 1 november 1839, 9 jaar na de Belgische onafhankelijkheid. Dit
kind van de jonge Belgische staat maakte de opbouw van de nieuwe natie mee.
België behoorde toen tot de top van de industrielanden. Alleen Engeland ging
ons land vooraf. Stoom, kolen en staal maakten België wereldberoemd. Deze
industrie en de daarmee gepaard gaande welvaart, was echter grotendeels
gevestigd in het zuidelijke landsgedeelte, Wallonië.
In Vlaanderen was de tijd blijven stilstaan. Zoals vanouds bewerkten de Vlaamse
boeren hun land. Zij bewerkten een klein stukje land, dat ze meestal tegen een
hoge prijs van grote grondbezitters, zoals de adel en de burgerij pachtten. Dit
kwam door de bevolkingsstijging die plaatsvond vanaf de achttiende eeuw.
Doordat hun grond klein was en de pachtprijs hoog konden de boeren nauwelijks
leven van hun noeste arbeid. Armoe was alom troef.
Deze situatie troffen we ook in Wolvertem aan. Het grootste deel van de
bevolking was werkzaam in kleine landbouwbedrijfjes, tussen de 51 aren en 2
hectaren groot, waarvan de helft gepacht werd van de plaatselijke
grootgrondbezitters. Deze waren vooral afkomstig uit het Brusselse: de
Pangaerts, eigenaars van het kasteel van Imde, de Schaarbeekse familie ‘tKint,
die op het Impdenhof woonden, de familie Triest, woonachtig op het domein
Leefdaal en de familie de Bassompierre, die te Nerom over een landhuis
beschikten.
Een ruim aandeel van de inwoners van Wolvertem leefden juist boven de
armoedegrens of vielen eronder. De gemeente probeerde de noden te lenigen, o.a.
door tewerkstelling in de aanleg van wegen, maar dit volstond niet.
De gift van juffrouw Anne-Marie Nathalie Van Horick was dus welgekomen. Ze kwam
echter niet uit de lucht vallen. Juffrouw Van Horick was ooit verzorgd samen
met haar nicht, de eveneens ongehuwde juffrouw Vastenhaeckel bij de Zwarte
Zusters van Dendermonde door zuster Margareta. Deze had vroeger ook de pastoor
van Wolvertem, Jaak Smits, verzorgd. De pastoor had haar verteld over de grote
armoede in zijn parochie. Zuster Margareta speelde deze informatie door aan de
nichten Vastenhaeckel-Van Horick. Wanneer juffrouw Van Horick haar testament in
1904 laat opmaken, laat ze het grootste deel van haar goederen na aan de
gemeente Wolvertem. Met dit geld moest een tehuis voor behoeftige wezen, gehandicapten
en ouderen opgericht worden.
Bij haar overlijden kreeg onze arme gemeente een belangrijk steuntje in de rug.
Het geld van de erfenis van juffrouw Van Horick werd gebruikt om de pastorij
van Wolvertem aan te kopen en hier in overeenstemming met haar wil een tehuis
in op te richten.
1. De
pastorij van Wolvertem:
Voor het oprichten van het tehuis ging de voorkeur uit naar een
historische locatie, de pastorij van Wolvertem. Dit gebouw had historische
wortels die teruggingen tot de 17e eeuw.
De pastorij van Wolvertem werd in 1662 gebouwd in Vlaamse renaissancestijl door
de abdij van Dielegem, die verantwoordelijk was voor de zielenzorg in onze
parochie. Het gebouw bestond uit twee verdiepingen. Onderaan werd een sokkel in
witte zandsteen aangebracht. Hierop kwamen de muren in rode baksteen. De
pastorij werd vergroot in 1773 met de aanbouw van een nieuwe stuk achteraan.
Dit gebeurde door abt Van Den Daele van Dielegem op vraag van de toenmalige
pastoor, Clemens Stoefs. Deze Brusselaar had talloze klachten over zijn
verblijf te Wolvertem en wist de abt uiteindelijk te overreden om de pastorij
te vergroten.
Dit valt nu nog te zien in het gebouw. Het eerste gedeelte, met de ingang, is
vooraan gelegen en is hoger dan het tweede stuk. Het tweede stuk is achteraan
gelegen en heeft een lager dak dan het eerste.
In één van de kamers van het nieuwe gedeelte werden prachtige schilderijen
aangebracht. Deze toonden landelijke taferelen, op één ervan werd zelfs de
pastorij op de achtergrond afgebeeld. Wanneer in de jaren ’70 het rusthuis werd
gemoderniseerd, zijn de schilderijen in een erbarmelijke staat. Helaas ging er
bij de restauratie een gedeelte van de doeken verloren of werden ze in stukken
gesneden om er kleinere schilderijtjes van te maken.
De pastorij was oorspronkelijk gelegen in het centrum van Wolvertem. Over de
juiste plaats zijn wij niet ingelicht. De beeldenstorm en de oorlogen uit de 16e
eeuw zorgden ervoor dat de kerk, het kerkhof en het huis van de pastoor
gedeeltelijk vernield werden. Dit veranderde in 1660, wanneer de pastoor
verhuisde naar zijn nieuwe pastorij, het huidige rusthuis.
De nieuwe pastorij was verder van het centrum gelegen. Misschien om te
ontsnappen aan de plunderende legerbendes ? Ze bevond zich aan de kleine Dries.
De ingang bevond zich niet zoals nu aan de Godshuisstraat, maar wel langs de
rechterkant van het huidige rusthuis, waar nu de Van Horickweg gelegen is. Hier
stroomde de Molenbeek. De pastorij was via een ophaalbrug te bereiken die over
de Molenbeek viel. Op oude postkaarten is te zien dat de pastorij afgesloten
was met een hek.
Wie langs de rechterkant de haag volgt, zal er nog steeds een opening van de
oude ingang aantreffen. Vanuit de opening vertrekt een padje dat vroeger naar
de pastorij leidde.
Hoe werd de oude pastorij nu een rusthuis?
In 1908 ontving de gemeente uit de nalatenschap van juffrouw Van Horick 195.000
fr. Hiermee kon de gemeente een tehuis
bouwen voor arme wezen, gehandicapten en ouderen. Er werd een Bureel der
Godshuizen in het leven geroepen om dit project te realiseren. Het zal 17 jaar
duren voor het bureel een geschikte locatie vindt.
Na onderhandelingen met de gemeente neemt de Commissie van Openbare Onderstand,
de opvolger van het Bureel der Godshuizen, de pastorij over in ruil voor de
bouw van een nieuwe pastorij in de Oppemstraat.
In 1929 ging het tehuis open. Het zou vooral ouderen opvangen en zo was het
rusthuis, in de volksmond gekend als “het godshuis”, geboren. Het beheer werd
door de COO toevertrouwd aan de zusters “Dochters van Maria” uit Willebroek.
Hiermee werd een lange traditie van christelijke naastenliefde verder gezet.
Deze ging in Wolvertem terug tot in de duistere Middeleeuwen.
2.
Armenzorg: van tafel van de Heilige Geest tot het Bureel van Weldadigheid:
Armoede is zo oud als de
mensheid zelf. In het oude Rome gaf een rijke burger ’s morgens aan zijn
“cliënten” hun brood. De cliënten waren armen die zich aansloten bij een rijke
patriciër om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. In ruil hiervoor
steunden zij hun “patroon” bij verkiezingen en vergezelden zij hun op straat.
De
Tafel van de H. Geest:
De eerste sporen van liefdadigheid te Wolvertem treffen we aan in de
Middeleeuwen. In de Middeleeuwen konden de armen bij de Tafel van de
H. Geest terecht. Zij probeerden de ergste noden van de armen te lenigen door
hun geld te geven of goederen (brood, hout enz.) waarmee zij in hun
levensonderhoud konden voorzien.
De “Tafels van de H. Geest” werden opgericht in de 13e eeuw. Daarvoor was de
pastoor alleen verantwoordelijk voor de bedelingen aan de armen. Het was een
lekeninstelling waarin de parochianen de zorg voor de minderbedeelden op zich
namen. Zij benoemden iemand uit hun midden om de Tafel te beheren. Hij droeg de
titel van armenmeester.
De “Tafel van de H. Geest” werd beheerd door één van de parochianen, aangesteld
door zijn medebroeders. Aanvankelijk had de pastoor hierin een sterke inspraak.
Geleidelijk aan verwierf de heer van Wolvertem hierin steeds meer zeggenschap.
In de 17e eeuw koos hij de armenmeester uit een lijst met
kandidaten. De pastoor bleef zich echter bemoeien met de benoeming, tot
ergernis van de heer.
Na zijn aanstelling moest de armenmeester een eed van trouw afleggen voor de
schepenbank, het orgaan dat Wolvertem tijdens het Ancien Regime (periode vóór
de Franse Revolutie, 1789) bestuurde in opdracht van de heer. De armenmeester
werd aangesteld voor de periode van één jaar. De benoeming vond plaats in het
begin van het jaar. Als de armenmeester overleed tijdens zijn ambtstermijn werd
hij onmiddellijk vervangen.
De armenmeesters hadden zeker geen ceremoniële functie. Aan het ambt waren
zware verplichtingen verbonden. Bovendien gebeurde dit op kosteloze basis.
Hij moest vooreerst instaan voor de bedelingen aan de armen. Deze gebeurden in
geld en in nature: brood, vlees, hout en kleren. Daarnaast was hij
verantwoordelijk voor het plaatsen van weeskinderen en ouden van dagen bij
gezinnen. Bovendien zorgde hij ervoor dat zieke armen verpleegd werden. Op het
einde van hun arm leven konden de behoeftigen ook rekenen op een begrafenis die
door de Tafel van de H. Geest werd betaald.
Wolvertem was onder het Ancien Regime een arm dorp. Dit valt af te leiden uit
de zogenaamde haardentellingen. Hierbij werden de “haarden” (huizen) geteld om
na te gaan wie rijk genoeg was om belastingen te betalen. In 1437 zijn er te
Wolvertem 51 huizen van armen op een totaal van 141. In een huis woonden
minimum twee volwassen personen. Dit levert een bevolking van 282 mensen op.
Hiervan waren er 102 hulpbehoevend of 60 % . Dit mogen wij een groot cijfer
noemen. Voor het hertogdom Brabant was het gemiddelde immers 25 %. Wolvertem
had ook meer armen dan de andere dorpen van de meierij van Merchtem, het
district waartoe Wolvertem samen met Londerzeel, Merchtem en Grimbergen
behoorde.
Tegen het einde van het Ancien Regime is hierin verbetering gekomen, maar ¼ van
de bevolking bleef arm en behoeftig. Dit blijkt uit de volkstelling van 1754.
De oorzaken voor deze armoede waren niet ver te zoeken. Vooreerst waren er de
oorlogen. Brabant was bijvoorbeeld verschillende malen in oorlog met het
aangrenzende graafschap Vlaanderen. Daarnaast schuimden roofridders het
platteland af.
De zware slag kwam er echter na de regering van Karel V. Door godsdienstige
problemen tussen katholieken en protestanten verzeilden onze gewesten in een
burgeroorlog. De grote machten kwamen hun geschillen uitvechten op ons
grondgebied. Wij werden het slagveld van Europa. Aan deze situatie kwam pas een
einde in de achttiende eeuw onder keizerin Maria-Theresia.
Een tweede oorzaak was de sterke bevolkingstoename in de 13e eeuw. In het
Ancien Regime was de grond in handen van edellieden en kerkelijke instellingen.
In Wolvertem was de baron van Imde, heer van Wolvertem, een belangrijke
grondbezitter, samen met de abdijen van Dielegem (Jette), Groot-Bijgaarden en
Grimbergen.
Het grootste deel van de grond waarop de inwoners van Wolvertem werkten was
eigendom van de grootgrondbezitters. Ze mochten de grond bewerken in ruil voor
een jaarlijks te betalen pachtsom.
Deze gronden volstonden niet om de vele monden te voedden. De gronden waren ook
erg versnipperd. Er was dus te weinig grond voor teveel mensen. De boeren
probeerden als dagloner of wever iets bij te verdienen, maar de lonen lagen
niet hoog.
Bovendien was er geen werk voor iedereen. Brabant kampte in deze duistere
tijden met een hoge werkloosheid, zowel in de steden als op het platteland.
De armen waren over heel Wolvertem verspreid. Ze konden echter alleen een
beroep doen op de Tafel van de H. Geest als ze tot de eigen parochie behoorden.
Dit was niet altijd gemakkelijk. De armenmeesters moesten zich behelpen met de
geboorteregisters van de kerk. De burgerlijke stand zal pas in de Franse tijd
worden ingevoerd.
De armen waren weduwen, wezen, gehandicapten, ouden van dagen die niet meer in
hun levensonderhoud konden voorzien, en kleine ambachtslui die met hun ambacht
slechts gedeeltelijk hun brood konden verdienen (schoenmakers, gordelmakers, …)
Eenmaal is zelfs de plaatselijke geneesheer, heelmeester Gimijn, behoeftig.
De Tafel van de H. Geest kon slechts de ergste noden lenigen. Daarnaast was er
ook particuliere liefdadigheid, maar hierover bestaan geen cijfers. Er werd
bovendien niets aan de oorzaken van de armoede gedaan. Het betrof hier
aalmoezen waar de armen juist van konden overleven.
De armenmeesters haalden de inkomsten voor de armenzorg uit het patrimonium van
de Tafel van de H. Geest die verschillende gronden te Wolvertem en een hoeve in
eigendom hadden. Deze gronden werden verpacht. Daarnaast kon de Tafel rekenen
op giften van de parochianen en renten die vastgezet werden op gronden. Het
patrimonium van de H. Geest was voor het grootste deel afkomstig uit
schenkingen en erfenissen.
De armenmeester moest van het beheer van de inkomsten rekenschap afleggen bij
de pastoor. Deze laatste wist ook wie geholpen moest worden, gezien het nauwe
contact met zijn kudde. Er vielen echter steeds mensen uit de boot. De Tafel
van de H. Geest had nooit voldoende inkomsten om alle armen te helpen.
Burelen van Weldadigheid
De Franse Revolutie schaft de instellingen van het Ancien Regime af. In
1789 wordt de absolute monarchie met zijn voorrechten voor adel en
geestelijkheid naar de geschiedenisboeken verwezen. Elke Fransman is vanaf nu
gelijk voor de wet.
De andere landen van Europa verklaarden daarop de oorlog aan Frankrijk uit
angst dat de revolutie ook naar hen zou overslagen.
De Fransen versloegen o.l.v. van generaal Napoleon Bonaparte echter de
buitenlandse legers en Europa komt onder Frans bewind. Onze gewesten werden
ingelijfd bij Frankrijk en er volgde ook bij ons een afschaffing van de oude
instellingen, zoals de schepenbank en de Tafel van de H. Geest. In de plaats
hiervan kwam het gemeentebestuur en het Bureel van Weldadigheid.
De Burelen van Weldadigheid namen de taken van de Tafels van de H. Geest over.
Vanaf nu werd armen-en ouderenzorg een aangelegenheid van de Staat.
De burelen werden opgericht door de wet van 7 frimaire van het Jaar V
(republikijnse jaartelling, 27 november 1796).
Hierin stond dat elk gemeentebestuur een Bureel van Weldadigheid moest
oprichten. Dit moest bestaan uit 5 leden. De inkomsten waren afkomstig van de
goederen van de voormalige Tafels van de H. Geest.
De goederen van de Tafels van de H. Geest waren bij de Franse machtsovername
samen met de andere kerkelijke goederen verbeurd verklaard. Ze werden door de
Franse overheid als “biens nationals” (nationale goederen) verkocht.
De wet van het Jaar V verklaarde dat de goederen van de Tafels niet langer
verbeurd waren en dat het vroegere bezit dat al verkocht was, vervangen diende
te worden door andere nationale goederen.
Daarnaast mochten de Burelen van Weldadigheid ook inkomsten verwerven uit
giften en de heffing van 1/10 op de toegangsprijs van evenementen (zoals bals
of vuurwerk).
De gemeente en de Staat konden hen ook toelagen toestaan.
De opstart van de burelen verliep echter niet zoals verwacht. De overheden op
het platteland, ook te Wolvertem, waren niet onmiddellijk te vinden voor de
afschaffing van de kerk en de armentafels. Ze weigerden om de leden van de
burelen te benoemen. In de plaats hiervan lieten ze de Tafels van de H. Geest
bestaan en in het bezit van hun goederen.
De Fransen reageerden hierop door het toezicht op de Burelen van Weldadigheid
aan de gemeenten te onttrekken en toe te wijzen aan de prefect, hoofd van het
departement (provincie).
De verzoening kwam tot op zekere hoogte tot stand wanneer Napoleon de Franse
republiek omvormde tot een keizerrijk, met hem aan het hoofd. Hij sloot een
concordaat (afspraak tussen de Kerk en de Staat) met de katholieke kerk en liet
haar terug toe in zijn rijk.
Het Bureel van Weldadigheid te Wolvertem werd met een hulpkantoor uitgebreid.
Hierin speelde de pastoor een rol. Het kantoor bestond uit 2 leden en één
notabele die verkozen werd door de 2 andere leden en het hoofd vormde van het
kantoor. De liefdadigheid gebeurde hoofdzakelijk in nature. Dit was nodig in
Wolvertem. In 1808 lag het aantal armen nog steeds hoog. Een vierde van de
bevolking leefde onder de armoedegrens. De gemeente telde 320 armen op zijn
1437 inwoners.
Daarnaast werden de armen verpleegd als ze ziek waren. Deze taak werd
waargenomen door de heer d’Allecourt, officier van de Gezondheidsdienst en
woonachtig te Wolvertem. Hij verzorgde de zieken voor een vaste wedde van 30
fr. per jaar.
In 1815 werd Napoleon te Waterloo verslagen. Onze gewesten werden door de grote
mogendheden bij de Verenigde Provinciën, het latere Nederland, gevoegd. Samen
worden ze het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden. De Franstalige en
katholieke elite in onze contreien kon zich echter niet in de politiek van de
Nederlandse koning vinden. Op 1830 scheidden de zuidelijke provincies zich af
en vormen een nieuwe staat, België.
De Burelen bleven bestaan, maar de armoede verdween niet. Zoals aangehaald was
de 19e eeuw geen prettige tijd voor de modale Vlaming. Vooral het
midden van de eeuw was een bijzonder moeilijke periode met de aardappelcrisis
(1845-1855). De aardappelteelt werd in 1845 door “de plaag” getroffen. Daarop
volgde een reeks misoogsten. De gewone bevolking leefde in grote armoede.
Ook het Bureel van Weldadigheid van Wolvertem werd geconfronteerd met deze
grote armoede. Op een bevolking van 3.300 zielen telde de gemeente gemiddeld
860 armen (25 % van de inwoners). Haar budget volstond meestal niet. Zo had het
bureel het in 1840 erg zwaar om met haar budget van 2.371 fr alle ouden van
dagen en invaliden te helpen. Door spaarzaam om te springen met de bedelingen
en dankzij de giften van een aantal bemiddelde parochianen kon het juist
rondkomen.
Wanneer de aardappelcrisis uitbrak, betekende dit een ramp voor de Wolvertemse
behoeftigen. Het aantal steuntrekkers steeg van 816 naar 1300. Dit was 1/3 van
de bevolking. Het Bureel van Weldadigheid kon ondanks toelagen van de gemeente
en de hogere overheid alleen de ergste nood lenigen.
In 1855 was de crisis afgelopen. Het aantal armen daalde terug. Ook na de
crisis had het Bureel van Weldadigheid evenwel teveel monden te voeden. De
erfenis van juffrouw Van Horick was dus welgekomen in onze arme gemeenschap.
1.
Met de erfenis van een rijke Brusselse wordt de
ouderenzorg in Wolvertem uitgebouwd:
Op 26 september 1908 werd een Bureel der Godshuizen opgericht om met de erfenis
van juffrouw Van Horick uit Brussel een tehuis voor ouderen, wezen en
gehandicapten te realiseren.
Het Bureel werd voorgezeten door de pastoor van Wolvertem, eerwaarde Finoulst.
Ernest De Caerlé trad op als secretaris en ontvanger. Haar leden waren de heren
’t Kint, Slachmuylders en Stallaert. Gezien het belang van het Bureel voor de
gemeente woonde de burgemeester, Hendrik van Cauwelaert, ook de zittingen
bij.
Het Bureel richtte zich aanvankelijk op het helpen van ouderen, wezen en
gehandicapten met financiële hulp. Pas in 1929 werd het geld van de erfenis
gebruikt om een godshuis op te richten. De Burelen van Weldadigheid en van de
Godshuizen waren ondertussen gefusioneerd in 1925 tot de Commissie voor
Openbare Onderstand.
Het godshuis was aanvankelijk alleen gevestigd in de oude pastorij. Door de
groei van het tehuis waren echter vernieuwingen nodig. In 1947 verscheen de
achterbouw. Daarnaast werd er in 1950 een modern gedeelte aan de oude pastorij
aangebouwd.
Het feit dat het godshuis opgericht werd in het magnifieke gebouw van de
pastorij is te danken aan de pastoor zelf. Pastoor Corluy, de toenmalige
pastoor, vond de antieke pastorij immers te ver verwijderd van de kerk. Hij
wendde dan ook alle mogelijke pogingen aan om het gemeentebestuur te overhalen
om een pastorij op te richten die dichter tegen de kerk gelegen was.
Het rusthuis werd geleid door de “Dochters van Maria” uit Willebroek. De keuze
viel op hen, omdat zij al werkzaam waren in de meisjesscholen te Wolvertem. Er
waren vier zusters aanwezig, waarvan één de overste vormde. De eerste overste
van het rusthuis werd zuster Leopoldine Taels (1885-1969). Zij zal overste
blijven tot aan haar dood. De zusters die haar ter zijde stonden, waren in de
periode 1929-1942 de zusters Fransisca Vivys, Florentina De Bondt, Andrea Van
der Straeten, Henriette Seps en Caroline Steenackers.
Zij hadden de zorg over 52 bewoners. Aanvankelijk sliepen mannen en vrouwen in
de oude pastorij. De mannen sliepen hierbij op de zolder. Wanneer de achterbouw
verscheen, konden ze terecht in de achterbouw.
Voor hun zielenheil moesten de zusters en de rusthuisbewoners zich naar de
parochiekerk begeven. Eenmaal per week kwam een pater uit Grimbergen voor de
mis te lezen. Hierin kwam verandering wanneer het rustoord zijn eerste
aalmoezenier, eerwaarde Rombauts, kreeg. Hij kon vanaf 1950 de mis opdragen
voor de bewoners en de zusters in de nieuw aangelegde kapel. Op dit moment
wordt deze functie nog met veel ootmoedigheid waargenomen door Theo De Witte,
oud-pastoor van Wolvertem.
De zusters hadden telkens een goedgevulde dagtaak. Ze begonnen om 4u ’s morgens
met de was te doen. Tegen 7u begaven ze zich naar de mis, waarna er gegeten
werd. Vervolgens verpleegden de zusters de hulpbehoevenden. Om half twaalf werd
de soep geserveerd. Na het middagmaal volgden een ganse reeks van karweitjes:
afwassen, strijken en boterhammen maken voor het avondmaal.
De zusters hadden geen verlof. Ze hadden slechts recht op 1 retraite per jaar.
Dag en nacht moesten ze paraat staan, vermits er niet in een nachtwacht was
voorzien. In het weekend werden ze afgelost door hun congregatie uit
Willebroek.
Ze werden geholpen door een aantal leken, die o.m. poetsten. Daarnaast hielpen
de bewoners zelf. Er was ook een tuinman, Jan Van den Bosch, en een schilder,
Theo Van den Bosch.
In 1969 overleed zuster Leopoldine. In hetzelfde jaar verlaten de zusters het
rusthuis na onenigheid met het bestuur. De laatste ploeg bestond uit de zusters
Petronella, Aloiysioa, Henriette en Jacinte. Zij hadden als lekenpersoneel
Jeannine De Smedt, Betty Schillemans en Marieke de Mars.
Vanaf de jaren ’70 werd het rustoord bemand met leken. Zij probeerden het
waardevolle werk van de zusters verder te zetten. In 1976 werd de Commissie
voor Openbare Onderstand vervangen door het Openbaar Centrum voor
Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Door de fusie betrof het hier het OCMW van
Wolvertem, Meise en Oppem. Daarnaast werd er in stilte geijverd voor een nieuw
rusthuis.
Dit nieuwe rusthuis komt er nu eindelijk. Het zal 64 kamers hebben, waarvan 60
voor permanente bewoners en 4 voor tijdelijke opvang. Hiermee is het rusthuis
gewapend voor de 21e eeuw.
Roald Gillisjans.
De Cultuurraad van Meise
lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen
opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst. Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.
Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise. Om mijn lezers de kans te geven
de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
Parochie Originele Naam nr. blog Meise, Circulaire
Wolvertem Godshuis 221
tot 226
De keuze van de gebouwen roept vragen op. Ware het niet beter geweest zich te baseren
op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen
?
Brouwerij
Stationsstraat
006 Sint – Rochuskapel
Sint-Rochuskapel
“De Sint-Rochus kapel
staat op den eigendom van de kinderen Leemans, tegenover het huis van Mr De
Boeck, langs de Merchtemschen steenweg. Ze werd opgebouwd in 1783, ter eere van
Sint¬Rochus en Sint-Antonius. Later werd ze afgebroken en terug herbouwd in
1866. Wie deze kapel deed oprichten is niet gekend, doch ze wordt thans
onderhouden door E.H. Van Doren die ze ook deed herstellen in 1933 en zelf de
onkosten betaalde. De beelden van den H. Antonius, H. Rochus en O.L.V. van
Jezus' aanschijn versieren de kapel. Elk jaar wordt er den zegen met het H.
sacrament gegeven tijdens de processie die uitgaat op den derde zondag van
juni.” Einde citaat. Ondertussen weten
wij dat op 18 augustus 1952, op S. Rochusdag nog een mis opgedragen werd door
de toenmalige pastoor Van der Hasselt. Op zekere dag was het toch even
schrikken, onze vertrouwde Rochuskapel was verdwenen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt
grotendeels bij de toenmalige pastoor en de slopers van de kapel. De belangen
van de eigenaars van de grond waarop de kapel gebouwd was werden hier over het
hoofd gezien, maar hierover willen we het hier niet hebben want dat is een
ander verhaal. Belangrijker is dat er weer een stukje erfgoed, een deeltje
onroerend patrimonium verloren ging. Maar van even groot belang is dat deze
kapel een blijvende herinnering was aan onze voorouders die toen leden onder de
gesel van de pest. Zonder twijfel hebben
deze mensen zich in grote nood tot de pestheilige St Rochus gewend en om hulp
en steun gesmeekt. Dat de pest ook bij ons lelijk huis hield moge blijken uit
een voorval uit ons dorp, gelezen in een oude kroniek: Een weduwe verloor haar
enige zoon aan de pestziekte. Ze smeekte haar buren om hulp maar deze durfden
haar huis niet betreden. Ten einde raad heeft zij in haar tuin een graf
gedolven en het dode lichaam naar de put gesleept en het begraven. Dat deze kapel met een kadastraal nummer
F680B en wellicht zonder sloopvergunning niet meer werd heropgebouwd is
onbegrijpelijk en doodjammer. PS: Over Sint Rochus nog dit: hij was een
kluizenaar uit Montpellier in Frankrijk. Hij ondernam een bedevaart naar Rome
waar hij de slachtoffers van de pest verzorgde.
Maquette van de kapel als praalwagen ter gelegenheid van de
inhuldiging van pastoor Van der Hasselt die op de vierde zondag van Juni 1948
plechtig werd ingehaald. De mensen van “Den Beneden” , de huidige Merchtemsesteenweg,
kozen voor “hun” kapel om de pastoor te verwelkomen met een jaardicht*:
“Geheel den Beneden is op de baan om hun nieuwe herder tegen
te gaan. Zij wenschen vele dagen vree met al zijn schapen mee.”
*Een jaardicht zijn enkele versregels waarin de volgende
letters C, D, L, M, U,V, W, X en Y als Romeinse cijfers beschouwd worden en bij
samentelling een jaartal aanwijzen.
De kapel in betere tijden (gesprokkeld door JVdB
007 Hoeve Dries
Gemeenteplein
009 Administratief Centrum
010 Sportschuur
011 Hoeve
Hoogstraat 35
Mottestraat 6
013 Hoeve
Mottestraat 8
014 Hoeve
Mottestraat 12
015 Bieshochthoeve
Merchtemsesteenweg 12
016 Huis
Merchtemsesteenweg 25
017 Huis
Merchtemsesteenweg
9
018 Huis
Merchtemsesteenweg 11
019 Huis
Merchtemsesteenweg 12
020 Molen
021 St. Ceciliazaal
022 Parochiehuis
023 Sancta Maria
024 Kindje
Jezus
Kostschool voor kleine jongens
025 Huis Durant
026 Tramstation
Pishoek
Woma
027 Stamenees
1 |
De nieuwe smid |
Stationsstraat |
5 |
Auwaerts Oktaaf |
ijzerw. + smid |
2 |
|
Stationsstraat |
7 |
Verdict Pauline
Wed. |
snoep |
3 |
Lowis va Gikkës |
Stationsstraat |
33 |
Van Hemelrijck Wed. |
|
4 |
Baradouz-Mankevos |
Stationsstraat |
55 |
Vl.Hollander-Sooi
dën baas |
|
5 |
De viezën |
Stationsstraat |
2 |
Wermoes Frans |
bierdepot-drafverkoop |
6 |
Fonskën dë koopërën |
Stationsstraat |
4 |
Van Malder |
loodgieter - 1ste
fonograaf |
7 |
|
Stationsstraat |
6 |
De Wit Jef en Fie |
fanfare |
8 |
In 't hol |
Stationsstraat |
16 |
Courtois |
cinema |
9 |
Bai mësjeu |
Stationsstraat |
28 |
Hermans Frans |
bloemen kwekerij |
10 |
Bai Georgskën |
Stationsstraat |
30 |
Van Buggenhout
Georges |
beenhouwerij |
11 |
|
Stationsstraat |
32 |
De Maeyer
Alphonsine |
tramstatie |
12 |
Tiskë pak |
Stationsstraat |
34 |
Bogaerts-Mertens |
|
13 |
Mon rêvë |
Stationsstraat |
46 |
Janssens |
wasserij |
14 |
|
Stationsstraat |
60 |
Struyven Constant |
fietsen |
15 |
|
Stationsstraat |
64 |
Vranckaert Leon |
fietsen |
16 |
Bai Evarist |
Oppemstraat |
4 |
Biesemans Jan |
schilder + winkel |
17 |
|
Oppemstraat |
45 |
Van Keer |
14 kinderen |
18 |
Voo va Koillëlës |
Oppemstraat |
51 |
Thomas |
7 kinderen |
19 |
Bai Potjêrës |
Oppemstraat |
83 |
Verrijcken |
gareelmaker |
20 |
Bai Gettë |
Brussegemsesteenweg |
17 |
Van Ossel |
slachter op
boerderijen |
21 |
|
|
|
Mathieu Pië |
boswachter |
22 |
Pië Koe |
Merchtemsesteenweg |
3 |
Sammels |
beenhouwerij |
23 |
|
Merchtemsesteenweg |
9 |
Jamart |
drukkerij |
24 |
Bai Perrën |
Merchtemsesteenweg |
12 |
Van der Perre |
bouwmaterialen |
25 |
Tiskë Van Hoof |
Merchtemsesteenweg |
14 |
Van Hoof |
kruidenier |
26 |
Bai dën Boi |
Merchtemsesteenweg |
15 |
De Keersmaecker
Michel |
Postbode |
27 |
Sus va Vreugtës |
Merchtemsesteenweg |
17 |
Van den Brande
Frans |
schrijnwerker-ijzer |
28 |
De Sportwereld |
Merchtemsesteenweg |
23 |
Meys Maurits |
|
29 |
Pië Laavers |
Merchtemsesteenweg |
24 |
Van Hoeymissen |
smid (paarden) |
30 |
Pië Van Aik |
Merchtemsesteenweg |
26 |
Van Eyck |
landbouwer |
31 |
Sooi van dën
Bittërën |
Merchtemsesteenweg |
27 |
Sammels |
ijzer+smid |
32 |
Dën Doef |
Merchtemsesteenweg |
33 |
Hermans |
Dancing |
33 |
|
Merchtemsesteenweg |
38 |
Puttemans Jan |
beenhouwerij |
34 |
Louis va Boeikës |
Merchtemsesteenweg |
42 |
Plettinckx |
fietsen+postbode |
35 |
Sooi van dën
Hollandër |
Merchtemsesteenweg |
|
Van Doorslaer |
fruitenier
(afgebroken) |
36 |
Bai Brizet |
Merchtemsesteenweg |
81 |
Van den Broeck |
melkerij |
37 |
Frans van 't
moildërkën |
Merchtemsesteenweg |
83 |
De Cock |
maalderij - 7
kinderen |
38 |
Julia Hoeman |
Gemeenteplaats |
1 |
De Win - Houman |
biersteker-aardappelen |
39 |
Bai Kavit |
Gemeenteplaats |
2 |
Weverbergh |
bakkerij |
40 |
|
Gemeenteplaats |
4 |
Weverbergh Celine |
kruidenier |
41 |
Sooike van 'totel |
Gemeenteplaats |
5 |
Van den houtte
Frans |
stro-kolen-dakpannen |
42 |
Bai dën drukkër |
Gemeenteplaats |
6 |
Troost Julien |
drukkerij |
43 |
Jef van dë met |
Gemeenteplaats |
8 |
Gillisjans Jozef |
beenhouwerij |
44 |
Cambrinus |
Gemeenteplaats |
14 |
|
|
45 |
Dë Snep |
Hoogstraat |
1 |
Van der Beken Jozef |
|
46 |
Meelia Dë Maiër |
Hoogstraat |
2 |
Houman Romain |
ijzer |
47 |
|
Hoogstraat |
8 |
De Wit Louis |
kruidenier+bouwmateriaal |
48 |
Bai Rikskë |
Hoogstraat |
|
De Keersmaecker |
|
49 |
Bai Jef Vëreezen |
Hoogstraat |
26 |
De Pauw Jozef |
schoenen |
50 |
Bai Trienëkë Koobës |
Hoogstraat |
30 |
Van den Brande Gust |
|
51 |
Bai Vraitës |
Hoogstraat |
59 |
Huybrechts |
kolen |
52 |
Rang Puttëmans |
Hoogstraat |
|
Puttemans Wed. |
afgebroken A12 |
53 |
Wuttë va Koiëpërs |
Hoogstraat |
|
Van Humbeeck |
afgebroken A12 |
54 |
De mooie molen |
Hoogstraat |
96 |
Schreurs Willem |
granen |
55 |
Benelux |
Hoogstraat |
107 |
Stevens Yvonne |
|
56 |
Bai dë wuttë wies |
Mottestraat |
32 |
Huysmans |
fruitenier - 11
kinderen |
57 |
In Transvaal |
Godshuisstraat |
20 |
Van den Broeck
Lizaken |
garde bij Goethals |
58 |
In Willem Tell |
Driesstraat |
18 |
Van Elewijck |
plaffoneerder -
kegelbaan |
59 |
Bai Sooi dë plekkër |
Driesstraat |
|
|
doelschieting |
60 |
Bai Cent |
Driesstraat |
|
Van Hoeymissen |
plaffoneerder |
61 |
Bai Pirrë |
Driesstraat |
37 |
Van der Zypen |
kruidenier |
62 |
Sportschuur |
Driesstraat |
|
|
cafetaria |
63 |
Bai Pië Blink(In de
gruunen b.) |
Driesstraat |
120 |
Schampaert |
baas beekruimers -
12 kinderen |
028 Baradouz
We
wandelen verder naar het zogenoemd “ rondpunt van Wolvertem” in de volksmond,
waar er ook nog een restaurant was De Manke Vos. Het bestaat nu nog, alhoewel
als een populaire dansbar Baradouz, gerund door de broers De Pauw uit Meise.
100 Gemeente
101 Bijnamen
In Wolvertem blijven we in de sfeer van
de ontlasting. De inwoners van
Grimbergen en Humbeek bedachten hun met de bijnaam “strontstrijkers” (1). Ze
staan hiermee niet alleen, want ook die van Hoboken en Viane kregen dezelfde
bijnaam. Dit algemeen Nederlands woord stond
in de oude Van Daele met de uitleg erbij.
In oude encyclopedieën staat de beschrijving ook en in het boek van De
Raadt staat het eveneens. De verklaring
hier luidt als volgt : een groep jongeren vond het prettig de opkomende auto’s
met een groepje af te leiden en ondertussen smeerden de anderen de wagens in
met uitwerpselen. Bij navraag bij
autochtone Wolvertemnaars stelde ik een selectief geheugenverlies vast. Ze weten het niet of ze willen het niet
weten. Er is echter niets om zich over
te schamen. Uiteindelijk vond ik er een
die de bijnaam “strontrapers” (4)
noemde. Deze zou voortkomen uit mensen
die beroepshalve de paardenvijgen op de straten inzamelden en gebruikten op de
velden of ze verkochten. Maar de zegsman
kwam daar later op terug en keerde terug naar de eerste versie. En die zou volgens de zegsman toegedicht zijn
door de Brusselaars. De boeren gingen
vroeger met paard en kar hun vruchten verkopen op de markt in Brussel. Bij hun terugkeer brachten ze mest mee uit de
hoofdstad. Dat was zeer gegeerd als
bruin goud voor de landbouw. Toen waren
er nog geen riolen in de stad en de mensen kiepten ’s morgens de nachtemmer
leeg in de beerkar die voorbijkwam. Deze
opruimers maakten er dan ook een handeltje van bij de boeren uit de rand.
Een andere bron geeft ook “profijtelijken”
(3), want de oude Wolvertemnaars waren zeer terughoudend in het spreken en
doen. (volgens H. Van Dievoet) Jef De Cuyper
Bronnen :
(1) Les
sobriquets des communes belges (blason populaire)” van J.Th.De Raadt uitgegeven
door Constant Baune 50, Grétrystraat in Brussel in 1903
(2)
Brabantsch Sagenboek, De Cock en Teirlinck
(3) Eigen
schoon en de Brabander, nov. 1927 Xde jaargang pag. 178
(4) Eigen
onderzoek.
Reacties
De bijdrage over de mouttoren in de Stationsstraat in
Wolvertem lokte volgend reacties uit :
Mijn eerste indruk voor de mouttoren op zich is
inderdaad zoals geformuleerd. Maar laat ons realistisch zijn. De
afbraak werd beslist volgens de gangbare procedures. De schepen heeft
gelijk : er waren geen bezwaren toen. Vanaf de zijlijn achteraf, is de
verkeerde tactiek .... maar dat is politiek. Dus niet voor mij.
Wij moeten er nu over waken dat de mouttoren maximaal tot zijn recht
komt. Enkele huizen verder staat het huis Durant, met Art Deco veranda!
Minimum minimorum geldt voor mij de kaart van de Dorpsraad van weleer (Wim Pas
e.a.). Dat is een goed uitgangspunt. Wat daar op staat, daar blijft
men af en is enkel voor kwaliteitsverbetering vatbaar!!!
En de rest ? De lijst op excel bestaat. Maar waar blijven onze
criteria ? Waar is onze evaluatie ?
Voor de Stationsstraat wil ik er wel aan toevoegen dat wij ons ook de vraag
moe(s)ten stellen of twee brouwerijen in dezelfde straat beschermd moe(s)ten
worden. Daar zitten we in ev. criteria.
102 Wapenschild
Volgens het wapenboek van de steden, gemeenten, provincien, heerlijkheden (uitgegeven door Max Servaes dd 1955) is er maar 1 wapenschild officieel erkend.
De scans van de beschikbare wapenzegels staan in het fotobestand onder logo:
1a en
1b Schepenbrief (1295) + wapenzegel / zegelwapenzegel
van het schepengriffie van Wolvertem anno 1295 (zegel in groene was, wolf
met lam in zijn bek)
2a en 2b Emblemen en
Wapenschilden toegekend bij Koninklijk besluit Wolvertem 27.09.1909
3a en 3b Tekst en uitleg
wapenschild
4
Wapenschild voetbal Wolvertem
5
Schepenzegel dd 1527
103 Burgemeesters
1800 - 1807 Jozef Deckers (1759-1807)
1807 - 1811 Pieter Leemans (1771-1813)
20.07.1811 : fusie Wolvertem – Meuzegem –
Rossem – Imde
1811 - 1813 Pieter Leemans (1771-1813)
1813 - 1814 Constantin Van der Linden d'Hoogvorst (1787-1814)
1814 - 1848 Emmanuel Van der Linden d'Hoogvorst (1781-1866)
1836 - 1848 Jan-Baptist Van Humbeeck (1783-1860)
1848 - 1858 Charles-Louis t'Kint (1799-1859)
1858 - 1860 Jan-Baptist Van Humbeeck (1783-1860)
1861 - 1875 Egidius Pangaert d'Opdorp (1823-1903)
1876 - 1882 Korneel Van Humbeeck (1825-1882)
1883 - 1885 Aloïs Van Zeebroeck (1838-1914)
1185 - 1892 Louis Chrétien t'Kint (1835-1892)
1892 - 1911 Hendrik Van Cauwelaert (1844-1920)
1911 - 1921 Georges t'Kint (1874-1936)
1921 - 1924 Eugène Van den Bruel (1870-1924)
1924 - 1932 Jan Huysegoms (1855-1950)
1933 - 1941 Frans Van Doorslaer (1875-1970)
1941 - 1944 Frans Van den Brande (1899-1966)
1944 - 1953 Frans Van Doorslaer (1875-1970)
1953 - 1964 Jacques t'Kint (1904-1986)
1965 - 1971 Jan Van Ossel (1923-2004)
1971 - 1976 Armand Van Vuchelen (1913-1996)
104 Wolvertem geschandvlekt Frans Kerremans
O Wolvertem gij schone, met uw rijk verleden naam
op elf juliviering te Meise, werd u zere pijn gedaan
Een blaaskaak, godvergeten en waarachtig schepen
heeft deze wansmakelijke daad op zijn geweten.
O Wolvertem gij schone, als porno werd u overlapt
Een boze man heeft u oneer en te schande
overplakt
Schijnheilig, met gespleten oogjes en radde addertong
komt deze dan bij ons, judas-pollend oud en jong.
O Wolvertem gij schone, met Wolf en Schaap in geel
blauwe kleure
Ons zinnebeeld ter ere, u mag nooit of nimmer wat gebeure
O Meisenaren, wij hopen dat u onze fierheid best begrijpt
Wij zijn diep gekrenkt, als men zich aan onze naam vergrijpt
O Wolvertem gij schone, steeds blijven wij u trouwe
Niemand kan beletten, dat ik zielsveel van u houwe.
En o dorp van tegen Brussel aan
Wij willen wel met u in vrede leven
Doch kies dan in ’t verschiet welaan
Iemand die ’t goede voorbeeld kan geven.
Frans Kerremans, later burgemeester van Meise,
verkozen met de Volksunie en overgelopen naar de Open – VLD, vergist zich hier
schromelijk. De aanslag op de naam
Wolvertem betrof iets helemaal anders!
Bij de 11 juliviering werden tegen de afspraken in, de affiches van de Rand
“Waar Vlamingen thuis zijn” opgehangen met de wettelijk foutieve naam
Meise-Wolvertem. Was dat in Wolvertem,
dan zou je dat nog kunnen begrijpen.
Maar in de parochie Meise in de sporthal was dat toch een zware
provocatie.
Schepen Xavier Olbrechts werd getipt en deze liet directeur Jan Pieter Biesemans,
die mee verantwoordelijk was, de naam van de gemeente corrigeren. Om een onduidelijke frustratie af te reageren
liet Jan Pieter “Wolvertem” overplakken met oranje papier, de kleur van de
toenmalige C.V.P. Men had toen beter
klacht neergelegd bij de gouverneur.
De Walen in Meise, (waar nooit taalincidenten waren, o.a. dank zij de lessen
Nederlands voor anderstaligen in het Audiovisueel Centrum), werden uitgedaagd
door de slogan.
In het AVC werd de affiche waarover sprake bekritiseert op zijn schijn van
racisme, door de nochtans tevreden cursisten die zelf het Nederlands promootten,
de correcte inhoud va de Dilbeekse actie te verklaren. Dit lokte opnieuw negatieve reacties uit van
de V.U. mandatarissen. Inderdaad, de
slogan had beter gekund : “Meise, waar Nederlandsprekenden thuis zijn” of
“Welkom aan iedereen die het Nederlandstalig karakter van onze keizerlijke
gemeente respekteert”
Indien het Wolvertemse gevoel dieper zat en niet politiek opgefokt werd door
inwijkelingen, toen zij dank zij de twisten binnen de CVP aan de macht kwamen,
hebben die nagelaten de naam van de gemeente te veranderen.
De argumenten waarop zij zich baseren om de naam Wolvertem prioritair te laten zijn verzonnen.
Jos Chabert, ondertussen minister, kreeg de schuld. Het waren nochtans het aantal inwoners per
deelgemeente die de naam bepaalde.
De historische drogredenen die aangehaald worden
houden ook geen steek. Want Meise was tot 1342 moederparochie van Wolvertem,
Grimbergen, Strombeek.
Had men bij de fuziebesprekingen de historische naam Berla of ’t
Waterken aangenomen dat had men vele twisten kunnen voorkomen. Want de hetze blijft hypocritisch nazinderen
binnen de leidende partij in de keizerlijke gemeente Meise!
200 Parochie St.-Laurentius
201 Pastoors
1803 Herman André Jozef Michel
1823 Hungerius Victor Schellens
1872 Karel Franciscus Mangelschots
1881 Karel Lodewijk Verbesselt
1888 Jaak Jozef Jan Baptist Smits
1908 Hendrik Jozef Finoulist
1925 Jan Frans Corluy
1948 Jozef Vanderhasselt
1975 Theo De Witte
300 Verenigingen
301 Fanfares
In Wolvertem :
1. St.-Cecilia : van 1836 en gesteund door Turn en Tassis (Geschiedenis in een
klein blauw boekje van Jacques t’ Kint van 1 november 1949)
2. De vrije vrienden
302 Koninklijke Fanfare De Vrije
Vrienden
De “Vrije Vrienden” werden opgericht in het jaar
1925.
Zoals in vele gemeenten in die tijd was dat het gevolg van politieke tweestrijd
of concurrentie tussen brouwers. In deze
tijd was het vermaak tussen jongelui beperkt en was het niet moeilijk om
interesse op te wekken bij de jeugd om muziek te beoefenen, alle weken
repetitie bij te wonen en maandelijks een uitstap. Dat betekende ontspanning om aan de
dagelijkse sleur te ontkomen.
In de vooroorlogse en naoorlogse periode bestonden de meeste optredens uit
jubileumconcerten bij maatschappijen in de omliggende gemeentes. Getuigen
daarvan zijn de medailles die aan de kroon van het vaandel hingen.
Na de oorlog werd overgeschakeld naar braderijen en carnavalstoeten en nog
later door het stijgen van het niveau van de uitvoeringen, door samenwerking
met de fanfare “L’Union” uit Londerzeel.
Zo kwamen er concerten in eigen gemeente. Het gevolg daarvan was dat werd opgeklommen
van 4de afdeling naar 1ste afdeling op provinciale
tornooien. Dit was een hoogtepunt in de
geschiedenis van de vereniging, alsook
de overwinning tot laureaat van de 1ste afdeling in het tornooi van
de stad Brussel, ter gelegenheid van het millenium en een optreden op de Grote
Markt er bovenop, plus een medaille.
De voorzitters waren Van Campenhout Emiel, De Cock Pol, Van Buggenhout G.,
Wermoes (de viezen), Wed. Wermoes - De Cock, De Saeger G.
De dirigenten Nicolas…, De Baerdemaeker, Van Regenmoortel, Moens, Ivens, Van
Hoorick
Jef Van den Brande
303 KONINKLIJKE FANFARE ST.- CECILIA
TE WOLVERTEM
Gesticht te Wolvertem
op 25 april 1836, onder de bescherming van de Prins van Turn en Taxis, Baron
Van der Linden d’Hoogvorst die burgemeester was van Wolvertem en Meise. Bij
elke “geboorte” hoort een steekkaart. De eerste burgemeester was burgemeester
J.B. Van Humbeeck. De eerste instrumenten werden geschonken door Messire Pangaert
d’ Opdorp. De eerste muziekmeester was meester Ebbelinck uit Vilvoorde. Er kwam
een eerste toelage van 150 frank van het provinciebestuur en men startte met 21
uitvoerende leden en 10 ere-leden.
In 1841 beschikte men over 3 trombonen, 2 hoorns, 3 trompetten, 2
sleuteltrompetten, 2 klephoorns en een grote trom.
De fanfare trad voor het eerst op bij een bijzondere gelegenheid in het dorp
namelijk de inhuldiging van de nieuwe gemeenteschool aan de Hoogstraat. Hun
fluwelen vaandel kregen ze van de burgemeester in 1873. Een nieuw reglement
bepaalde dat bij gebeurlijke ontbinding van de fanfare alle instrumenten
dienden binnengebracht op het gemeentehuis om later bij een heroprichting van
de fanfare, te worden gebruikt. De voorzitters volgden elkaar op met steeds
weer nieuwe moed en begeestering. De bekendste muziekmeester en dirigent was
toch meester Louis Meeus uit Londerzeel. Hij werd vooral geprezen voor zijn
processiemarsen.
Ontelbare keren heeft de fanfare deelgenomen aan muziekwedstrijden, stapwedstrijden,
festivals met meerdere behaalde eerste prijzen, medailles, bekers en diploma’s.
Het Ceciliafeest heeft telkens plaats de eerste zondag na Driekoningen. Ter
dier gelegenheid verzorgt de fanfare de zondagsmis en nemen de muzikanten
plaats vooraan in de kerk.
Op 11 november wordt na de mis hulde gebracht aan onze gesneuvelden bij het
monument aan het gemeentehuis. Volgens een beurtrol spelen de drie fanfares
dan “het Vaderlands lied” en “de Hymne van de Vlaamse Gemeenschap”.
Van jaar tot jaar wordt het moeilijker om nog jonge mensen te bewegen lid te
worden van de fanfare. Noodgedwongen ging het bestuur dan steun zoeken bij
bevriende fanfares uit de omtrek. Deze hulp vonden ze bij de Koninklijke
fanfare “De Vrede” uit Bollebeek.
Het strekt onze gemeentebesturen tot eer dat ze sinds het ontstaan van de
fanfares telkenjare een aanzienlijke geldelijke toelage toekenden.
Ondertussen wordt er geroeid met de riemen die men heeft en hebben twee
“jongere” mensen, Frans Cornet als voorzitter en Staf Heyvaert als dirigent,
hun schouders gezet onder het”monument” de Koninklijke fanfare Sint-Cecilia.
304 Davidsfonds Wolvertem
Op
9.1.1927 startte de afdeling Meise en Wolvertem samen.
1927 Alfons Verellen was de eerste voorzitter
1928 dokter Van den Bruel en Frans Tettelin.
Sedert 1947 was de afdeling zelfstandig.
In februari 1982 vierde men 55 jaar Davidsfonds en werd het Guldensporencomité
opgericht.
305 De Gemeentelijke Fusieschool,
In de Geschiedenis van Wolvertem van t’ Kint e.a. pag. 518
1842 115 meisjes lokaal in het gemeentehuis
1847 2de klas meester Van Hoeck
1877 Gemeenteschool jongens meester Lauwers 50 bet.
en mevrouw Lauwers 57 armen
Gemeenteschool meisjes mevrouw Lauwers – Sacré50 bet. 60 armen
7.8.1878 werkplaats t.o.
20.12.1866 volwassenen
15.7.1881 85 j. 79 m.
nieuwe wet 1884
jongensschool meester Bosschaerts
meisjesschool Urselinnen
1885 j. en m.
1900 meisjesschool o.l.v. Marie Smets - Lauwers
In 1864 werd een nieuwe school opgericht in de Hoogstraat. Meester Lauwers
gaf er les aan 107 jongens en zijn echtgenote verzorgde het onderricht van 110
meisjes. Elk hadden ze een eigen klaslokaal en daarnaast waren in het gebouw
ook 2 woonvertrekken voor het onderwijzersgezin.
Met de eeuwwisseling veranderde de wereld van aangezicht. Ook in Wolvertem
kochten de landbouwers machines zodat er steeds meer tijd vrijkwam voor het
onderwijs van hun kinderen. En net toen in 1914 de wereld zich in een oorlog
stortte had men bij ons de leerplicht ingevoerd. Het zou tot na de oorlog duren
eer er wat van het verplichte schoolgaan terecht kwam.
Wanneer in 1964 het schoolgebouw in stilte zijn 100ste verjaardag viert is de
nood aan nieuwe lokalen al zeer groot. En in de jaren ’70 zal het er niet op
verbeteren. In 1976 worden 3 tot dan afzonderlijke scholen : Wolvertem, Rossem en Imde, samengevoegd.
Tijdens het volgende schooljaar wil men de school in een gebouw, aan de Hoogstraat,
onderbrengen. Maar het schooltje blijkt hopeloos te klein.
In 1979 wordt een eerste ontwerp opgestart voor de bouw van een nieuwe school.
Na de wisseling van het bestuur in 1983 wordt het dossier nogmaals onderzocht
en er zal een nieuw ontwerp gemaakt worden. Op 21 april 1986 wordt de oude
school afgebroken en kan de bouw van de nieuwe aanvangen. Begin januari 1989
wordt de nieuwe school in gebruik genomen.
Het aantal kleuters en leerlingen steeg gestadig en al snel barstte de nieuwe
school uit haar voegen. Gelukkig kwam de garage Sergoyne gelegen tussen de
Fusieschool en het gebouw van de
vroegere Rijkswacht te koop. De gemeente nam toen de beslissing om dit
gebouw aan te kopen. Verschillende klassen vonden daarin een
onderkomen. Doch de veiligheidsinspectie
der gebouwen benadrukte dat dit gebouw niet aan de gestelde normen voldeed. De
inrichtende macht besloot om een dossier op te starten voor de bouw van een
nieuwe kleuterschool en een nieuwe vleugel voor de lagere school. De kleuters
zouden vanaf 1 september 1996 ondergebracht worden in de pas aangekochte
gebouwen van de vroegere Sancta Mariaschool.
Ondertussen werd het dossier ingediend
voor het bekomen van een lening met staatswaarborg. De goedkeuring van
de overheid kwam er in 2002. Op dat
ogenblik telt de school 401 leerlingen. Op 18 september 2003 kan men overgaan
tot de eerste steenlegging. Na de herfstvakantie in 2004 kunnen de klassen van
de lagere school reeds in gebruik genomen worden. Tijdens de maanden november
en december wordt er druk verhuisd van de Stationsstraat naar de Hoogstraat
zodat op maandag 20 december de kleuters reeds hun intrek kunnen nemen in de
nieuwbouw. Ze komen terecht in een
moderne instelling met zin voor traditie, met oog voor de verwezenlijkingen van
deze tijd en met een geschiedenis. Een nieuwe fase in de Fusieschool wordt
ingeleid.
En nu in 2014 vieren we het 150-jarig bestaan van de Gemeentelijke Fusieschool.
21.1.2005 Opening nieuwe school
306 Karnaval
Op 24.8.1981 werd de Orde van de Blazers opgericht door De Clerck Maurits,
voorzitter. De secretaris was Seghers
Guido.
Herinneringsmedailles :
Wolvertem :
Waalre :
Elders :
307 Vrije school
25.8.1862
opgericht door deken Mangelschots met de zusters Urselinnnen
zuster Gabrielle overste tot 1866
zuster Alphonse
zuster Hubertine
lekenzuster Bisschops Jeanne – Elise
1966 mère Barbe
1867 haar ouders geven haar erfdeel
1868 grond in de Oppemstraat
1.6.1869
17.12.1895 sterft mère Barbe
nu mère M. Gertrude
M. Béatrix
M. Constance
1879 een vrije school voor meisjes Oppemstraat en een vrije jongensschool met
meester Bosschaerts en Philippe Van Hove uit Oppem (hooghuis)
1885 jongensschool en meisjesschool
1914 hospitaal, na 24.8.1914 voor Belgische en duitse soldaten
1916 tot 1924 Dochters van Maria
1934 jongens van 6 tot 11 jaar op internaat
Sedert …. tot 1996 Audiovisueel Centrum
309 Gemeenschapsonderwijs
Zonnebloem
310 Sancta Maria
Meisjesschool middelbaar onderwijs
Sedert 1996 AudioVisueel Centrum, later C.V.O. en nu Semper
311 Oude Strijders 1914 – 18
312 Oud – Strijders 1940 – 45
313 Roodkapjes
Godelieve Biesemans en Marie Jeanne Van den Broeck
314 Hoger op
Erevoorzitter notaris De Smedt J. toneelvereniging met meester Van Buggenhout
315 Ziekenzorg
Gesticht in 1975 door pastoor Theo De Witte
Voorzitters :
Fientje Biesemans
Alice Van de Moortel
Thérèse Delens
Christiane Van Schel
316 Parochiekoor St.-Laurentius
Gesticht in 1975 door priester De Bauw
Dirigent : De Bauw
Secretaris : Bernadette Van der Zeypen
Leden : Mariette Troost, Maria Van Hemelrijck, Lea Coreman, Godelieve en Hilda
Van Elewijck, Bernadette Seghers, Greet Van de Zijpen, Magda en Cecile en An en
Paula Van den Branden, Jan en Paul Van Elewijck, Simonne De Maeyer, Chris
Philips, Frans Verbesselt, Frieda Auwaerts
Ontbonden in 2013
317 Missiekring St.-Laurentius
Maria en René Sneyers
318 Bond Heilig Hart
Pastoor Corluy
Pastoor Van der Hasselt
Pastoor De Witte
318 Kruistochters
Gesticht in 1938 door Pastoor Corluy
Voorzitter : Jef Van den Brande
Activiteit : fietstocht naar het graf van priester Poppe
320 K.B.G. nu OKRA
Gesticht in
Voorzitters : Yvonne Olbrechts, Jean De Smedt
321 Broederschap St.-Hubertus
322Boogschutters
Liggende
wip in de Hoogstraat Cambrinus
staande wip ?
323 Wandelclub De Cracks
Gesticht op 19.3.1983
Voorzitters :
1983 Jan Van Campenhout
2003 Jozef Saerens
324 Wandelclub ’t Fluitekruid
325 K.L.J.
Lucie Wijns
326 K.A.J.
327 K.A.V.
Gesticht
in 1974 door Van Malder Agnes en Cornet Suzanne
328 K.S.A.
Gesticht tijdens de oorlog 1940 – 45 door priester
Maurits De Bauw
Jef Van den Brande en Maurits Van den Brande
door de oorlogsomstandigheden vroegtijdig ontbonden
329 Filmclub
Jules Robberechts met onderpastoor Van Gucht
330 Sport na arbeid
Atletiek
Voorzitter : De Keersmaeker Henri
Lokaal : bij Riksken Hoogstraat
331 Volley bal
Johan De Smedt
332 Voetbal K.Wolvertem S.C.
Voorzitters :
Frans Lathouwersstadion
2016 Fusie met Merchtem
333 K.W.B.
Voorzitters : Godaert, Verbelen Frans, Van Aken
Albert, Luypaert Louis, Op de Beeck Remi
Secretaris : Verhaevert J.M.
Proost : Van Gucht P.
334 A.C.W.
335 K.A.J.
Meisjes : 1966 Van Loo Paula en Van Malder Agnes
336 Boerenbond
Voorzitter : Michel Spillebeen
337 C.M.
Gesticht in 1948
Kantoorhouders :
Marcel Baudewijns
Gustave Maebe
338 L.M.
339 S.M.
Wutte
Wis Mottestraat Jeanneke
340 N.C.M.V.
Unizo Wolvertem
Voorzitter : Bruno Baudewijns
Activiteiten : Avondmarkt, Rommelmarkt en Kersthappening
341 De groene kanarie
Gesticht in 1946 door René Wijns
Lokaal : Jef Leemans in de Stationsstraat
Gestopt in 2008
tijdschrift verzorgd door Jean Thomas
Vogeltentoonstellingen in de St.Ceciliazaal
342 C.V.P.
343 S.P.
344 P.V.V.
345 V.U.
346 Vlaams Blok
347 Vakantiegenoegens
groeperingen
in het parochiehuis
348 Bond van het Heilig Hart
349 Kruistochters
1938
350 Mariagilde
351 Jeugdhuis ’t Sloefke
Opgericht in mei 1970 onder de naam Intetintel.
Marc en Agnes Vertongen startten er de Stripoteek.
Verkocht in 2024.
352 Omnisport Paul Aerts
353 Tafeltennisclub
354 Wielerclub
Den
Dries veldrijden
355 Duivenmaatschappij
Van
der Perre
356 Woma
357 Vrijwilligerscorps in Mexico 25
358 Civiele bescherming
De Meuter en Robert Van Malderen
359 Kerkfabriek St.-Laurentius
Voorzitters :
Frans Van den Brande
Karel De Bauw
Jan Van den Broeck
Albert De Carlé
Michel Spillebeen
400 Mensen
401 Pastoor De Witte
We zagen hem elke vrijdag zijn rondgang doen in het
O.C.M.W.-rusthuis met de communie voor de rusthuisbewoners. Tot zijn dood bleef hij zich inzetten in het
rusthuis.
Geboren in Hekelgem op 12 december 1917.
Priester gewijd in Mechelen door kardinaal Ernest van Roey op 24 juli 1943.
Onderpastoor in Peulis van 24 september 1943 tot 20 februari 1946.
Onderpastoor in Opwijk van 20 februari 1946 tot 11 augustus 1963.
Pastoor in Sint-Vincentius Buizingen van 11 augustus 1963 tot 4 oktober 1975.
Pastoor in Sint-Laurentius Wolvertem van 4 oktober 1975 tot 31 mei 1990.
Aalmoezenier in het Rusthuis Van Hoorick van 31 mei 1990 tot 1 augustus 2012.
In het rusthuis nam hij het initiatief tot het oprichten ven verzorgen van de
rusthuiskrant. Op zijn doodsbrief lezen
we van hem : “Het ouderpaar Benedikt De Witte +1929 en Jeanette +1969 nodigden vanuit het hiernamaals, hun
zoon Theo uit, met hen te rusten in de vrede van God.” Een aantal gebeden in zijn uitvaart werden
door hem zelf geschreven.
402 Geneesheren
1725 – 1790 Jean Baptiste Fransquin
1768 – 1842 Nicolaus Kremer
1802 – 1849 Amandus Van Leeuw
1814 – 1880 Alphonse Windelincx
1841 – 1876 Seraphinus Callebaut
1870 – 1924 Eugène Van den Bruel
1898 – 1985 Albert Van de Bruel
1844 – 1920 Henricus Van Cauwelaert
1862 – 1924 Charles Jacobs
1904 – 1960 Henri Pillen
1921 – 1998 Emiel Otten
Samenvatting artikel Marc Gillisjans Berla 2019 nr. 129 pag.
3
403 Lathouwers
Jan Hendrik °1900
Frans
Jan
500 Cultuur
600 Oorlogen
700 Evenementen
701 Avondmarkt
702 Jaarmarkt
703 Rommelmarkt
704 Natuurwandeling 8 kerken
800 Natuur
801 Beemden
Conservator Julien De Roover – sedert 2022 ereconservator
900 Bibliografie
901 E.S.B. over Wolvertem
Eigen Schoon en de Brabander :
1992/ 4-6/kaft : tekening kerk en gemeentehuis Wolvertem
1992/10-12/kaft : tekening Capelle in de Bosch Wolvertem 1733
2004/2/299 Oude Brabantse geslachten Cleijmans
2004/3/327 Toponomy van Wolvertem I
2004/4/542 Toponomy van Wolvertem II
2005/1/28 Toponomy van Wolvertem III
2005/2/232 Toponomy van Wolvertem IV
2005/3/312 Toponomy van Wolvertem V
2006/1/24 Toponomy van Wolvertem VI
2006/2/268 Toponomy van Wolvertem VII
2008/ 91/2/ 332 Toponomie van Wolvertem VIII (Gillisjans
Marc)
2006/3/398 Toponomy van Wolvertem Gillisjans (addenda)
2007/1/131 Het leen en het hof van Slozen
1961/5-7/177 Hermanus De Munck, pastoor van Wolvertem
1963/11-12/467 Het hof en het klooster in Nieuwenrode in de 12de en
13de eeuw onder Wolvertem en Meise
Thema Nr.
Titel
Auteur
Jg./Nr./Pag.
WOL |
gen |
7 |
Parochieregisters Wolvertem 1 en 2 |
Moerenhout M. |
83.02.09 |
WOL |
gen |
13 |
De parochieregisters van Wolvertem |
83.02.11 |
|
WOL |
39 |
De pestepidemie te
Wolvertem(1667-1670) |
Moerenhout M. |
84.08.04 |
|
WOL |
93 |
Foto jaarmarkt |
87.18.20 |
||
WOL |
erf |
99 |
Foto's Wolvertem |
88.20.16 |
|
WOL |
101 |
Ons dorpje |
Lettens Jef |
88.21.01 |
|
WOL |
erf |
107 |
Van Pastorie tot Rustoord |
Hoogsteyns G. |
88.22.15 |
WOL |
top |
111 |
Plaatsnamen te Wolvertem 1 |
Van Hove J. |
88.23.08 |
WOL |
erf |
112 |
Foto gemeenteplein |
88.23.15 |
|
WOL |
top |
113 |
Plaatsnamen te Wolvertem 2 |
Van Hove J. |
88.24.04 |
WOL |
top |
117 |
Plaatsnamen in Wolvertem 3 |
Van Hove J. |
89.25.03 |
WOL |
gen |
118 |
Familie D' Ours |
Bogaerts Jan |
89.25.06 |
WOL |
top |
124 |
Plaatsnamen te Wolvertem 4 |
Van Hove J. |
89.27.05 |
WOL |
127 |
Wolvertem in computer |
Moerenhout M. |
89.27.16 |
|
WOL |
131 |
De Mars Charles (+1907) |
Van den Brande J. |
89.28.13 |
|
WOL |
gen |
142 |
Bogaerts August 100 jarige |
Bogaerts Jan |
92.29.27 |
WOL |
159 |
Turn en Tassis 2 |
Coene Florent |
93.32.06 |
|
WOL |
pol |
181 |
Gemeenteverkiezingen sinds 1838 |
Carrière P. |
94.37.18 |
WOL |
213 |
Toen was er nog leven in de brouwerij |
Van den Brande Jef |
96.43.03 |
|
WOL |
216 |
Onderpastoor Judocus Raessens |
Moerenhout Medard |
96.43.20 |
|
WOL |
238 |
Toen was er nog leven in de brouwerij
2 |
Van den Brande Jef |
96.46.31 |
|
WOL |
taa |
241 |
Broederliefde - Broederleed gedicht
40-45 |
Verbeke Rudy |
903
Archief KERK VAN SINT-LAURENTIUS EN SINT-GORIKS W O L V E R T E M
1. Bibliografie
DE WACHTER, Repertorium,
d. IV, p. 170-171 en d. VI, p. 347-348; WAUTERS, Environs de Bruxelles, d. II, p. 310-327; GOETSCHALCKX, Album pastorum, p. 165-172; VERBESSELT, Het parochiewezen, d. IV, p. 5-52
DELESTRE D.J., Hermannus
De Munck [pastoor van Wolvertem en prelaat van Grimbergen, 17de-18de e.],
in E.S.B., 1961, 44, p. 177-184; LEFÈVRE J., VERHASSELT L., 't KINT J., Geschiedenis van Wolvertem, Hekelgem,
1978.
2. Inlichtingen betreffende het archief
Bestand Kerkarchief Brabant documenten van 1542 tot de
19de eeuw. (1 strekkende meter) nummers 4572-4582, 24.753-24.804
Het archief van de pastorij werd in bewaring gegeven op
het A.R. overeenkomstig de Archiefwet van 1955 (nrs. 24.753-24.804), met
inbegrip van het archief van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Meuzegem (nrs.
24.805-24.888) en de Sint-Kwintenskerk te Impde (nrs. 24.889-24.898). Voor de
laatste twee parochies verwijzen we naar de rubrieken "Meuzegem" en
"Impde".
24.753:
oorkondenverzameling: 18 aktes (1560-1743)
4575, 24.754:
oude inventarissen van het parochiearchief en de Armentafel
(1661 -
einde 17de e.)
24.755-24.763,
24.799: pastorij, algemeenheden (17de-19de e.)
24.764, 24.784-24.786: goederen van de
pastorij, 18de e.
24.781: manuaal
van de inkomsten en uitgaven van de pastoor (1772-1799), met kroniek van de
parochie (1804-1884) en lijst van de pastoors (1557-1888)
24.798:
register van de Broederschap « Nom de Jésus » (1642-1872)
24.800-24.804:
kapel van Onze-Lieve-Vrouw-ten-Bos (17de-18de e.)
4576:
benoemingen van de kerkmeesters en meesters van de Armen (1659-
1760)
4580-4582,
24.780: manualen en staat van de goederen en inkomsten van
de
Fabriek, 18de e.
4572,
24.765-24.776: rekeningen van de Fabriek (1549-1774)
4574: rekeningen
van de Kerkfabrieken en van de Armentafel van Wolvertem, Impde, Meuzegem en
Rossem, 1721
24.778-24.779:
kwitanties en bewijsstukken (17de-19de e.)
4578-4579:
manualen van de goederen en inkomsten van de Armentafel,
(17de-18de
e.)
4573, 24.777:
rekeningen van de Armentafel (1542-1754)
24.789-24.797:
processen (1673-1836)
3. Archieftoegangen
Inventarissen:
- d'HOOP, d. II (nrs. 4572-4582)
- Inv. (XII) van E. PERSOONS voor de nrs.
24.753-24.804
- Voor de concordantie tussen de nummers van de
oude ordening van de 19de eeuw en de huidige nummers van het K.A.B., zie:
* WOUTERS F., Inventaire des archives des églises, cures et bénéfices de la province de Brabant (Inventaris van de 1ste Afdeling, nr. 143).
904 Eigen Schoon en de Brabander
2010/3/327 Het hof van Lovendegem Gillisjans Marc
2010/4/
2011/94 jg./1/35 Het hof genaamd Bieshocht Gillisjans
Marc
In het Parochiewezen van Brabant staat op pag. 85 :
Langs de heren van Leefdaal - Wolvertem kwamen de Van Heetvelde’s in de 15de
eeuw hier in het bezit van hun cijnsgebied, waarvan het hof ten Brande het centrum was.
De ligging van het Brandthof :tegen het kanaal ,duidelijk op Ferrariskaart en andere kaarten .ik heb de genealogie van deze familie nog niet af ,kan wel voorrang krijgen indien wenselijk .Welke info zoekt deze meneer eigenlijk?Zou een oppervlakte hebben van 3 bunder ,1dw ,75 roe in 1715
905 Berla 143
Hoe heten onze inwoners |
Stefan Crom |
||||
WOL |
De sirene in WOL WO II |
Van Baelen Eric |
|||
WOL |
De witloofveiling in WOL |
Gillisjans Marc |
906 Eigen archief WOLVERTEM
Woma Guy Van den Branden
Tram
Vlaanderen een reis door de tijd
zondag 31 mei 2009 Misviering kapel O.L.V. van Lourdes Mangelschotsstraat
Het rusthuis van Wolvertem een huis met een ver verleden
De babyfabriek van Wolvertem
Geschreven tekst Van Hoorick
Wolvertemse vlaai of taart
Lijst van cafés Wolvertem
De schatkamer Gesprek met Piet Van Keer
Toen was er nog even in de brouwerij
Nieuws- en annoncenblad van Wolvertem en omstreken
Geschiedenis van Wolvertem geschreen tekst
Geschiedenis van Wolvertem van Willy Kerremans
Wolvertem
Wolvertem geschandvlekt Kerremans + rechtzetting Jef L. DC
Gemeentelijke fuzieschool opening 21 januari 2005
Fanfare Wolvertem
Fanfare St.-Cecilia Wolvertem
Orde van de blazers
WSV ’t Fluitekruid
De schatkamer Emiel De Mars
Een honderdjarige Jan August Bogaerts
Carnaval Wolvertem
Kruiwagenkoers foto
Dialect van Wolvertem nota’s van …te Wolvertem Jan Bogaerts
Boeken
Geschiedenis van Wolvertem |
t' Kint e.a. |
Abdij Affligem |
1978 |
Van Godshuis tot Zorgcentrum |
OCMW Meise |
2006 |
|
Koninklijke fanfare Sinte
Cecilia Wolvertem |
t' Kint Jacques |
Sint Cecilia Wolvertem |
1949.1.11 |
Van den Brande Jef Stamboom |
Van den Brande Jef |
Eigen beheer |
|
Nostalgie |
Van den Brande Monika |
Cultuur Meise |
|
Kon.fanfareSt.-Cecilia |
|
||
Rijkswacht Wolvertem 1838-2000 |
|
||
Administratief Centrum Meise
persmap |
Van Campenhout arch. |
|
|
Meer over Meise 2014 |
Cultuurraad |
Gemeente Meise |
2014 |
O.L.V. behoudenis der kranken
te Wolvertem 1905 |
1905 |
||
O.L.V. behoudenis der kranken
te Wolvertem |
t' Kint |
1958.23.4 |
|
De kapel van OLV- behoudenis
der kranken |
Parochie Wolvertem |
1905 |
|
Verhalen |
|
||
Toen was er nog leven in de
brouwerij |
Van De Brande Jef |
Berla Meise |
|
Wolvertem Parochieregisters |
Moerenhout Medard |
1990 |
|
Toponomie van Wolvertem |
Gillisjans Marc |
|
|
Het vergiet van Levedale |
|
||
Toponomie van Wolvertem |
Marc Gillisjans |
Eigen Schoon &Brabander |
2006 |
De rekeningen van Jan Halleman |
Anne de Molina José |
Eigen schoon &Brabander |
2001 |