maandag 30 december 2024

 Dossier Meise

Inhoud

Gemeente Meise
000 Wonderen
100 Gemeente
200 Parochie
Imde             Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Meise            
Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Meusegem     
Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Oppem           
Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Rode              
Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Rossem          
Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Westrode        
Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
Wolvertem      
Won Ver Gen Cul Oor Eve Nat Bib
300 Verenigingen
400 Genealogie
500 Cultuur
600 Oorlogen
700 Evenementen
800 Natuur
900 Bibbliografie

Gemeente Meise

000 Wonderen

Fo kaart Dorpsraad



100 Gemeente

Hierin behandelen we de gemeente Meise sedert 1 januari 1977 : de fuzie.

www.meise.be

101 Fuzie

De gemeente Meise werd samengesteld uit de  gemeente Meise, de parochie Oppem en de  gemeente Wolvertem.  Dee naam Meise werd aangenomen op grond van het hoogste aantal inwoners..

102 Burgemeesters

Meise na de fusie :
1977 Armand Vanvuchelen
1983 Frans Kerremans
1989 Frans Kerremans
1995 Roger Heyvaert
2007 Marcel Belgrado
2013 Jos Emmerechts
2020 Gerda Van den Brande
2025 Gerda Van den Brande

103 Gemeenteraad - meerderheden

1977 Volstrekte meerderheid voor CVP
1983 Volksunie, Agalev, PVV en Socialisten
1989 Volksunie en P.V.V.
1995 Open VLD en CD&V
2007 CD&V, N-VA en Groen
2013 CD&V en N-VA
2020 N-VA LB+ Samen Anders
2025 N-VA- Lijst LB+ CD&V

104 Jeugdraad

Archief Berla 485 doos 9

 

JEUGDRAAD

 

 

 

Jaar

Voorzitter

 

Secretaris

Schepen

1965

Guido Erard +

 

Louis Becq

Jos Chabert +

1966

Jef De Cuyper

 

 

 

1972

 

 

Lieve De Daele (+)

 

1973

Jaak Olbrechts

 

Anne Marie Plaskie

X+ Olbrechts +

1976

Jo Claes/ Paul Verdoodt

 

Maria Verhoeven/Bert VanThienen

 

1977

Patrick Wallijn

 

Hugo Nica

Cecile Boon

1978

Luc Busseniers

 

Hilde van Lierde

 

1980

Hugo Nica

 

Hans Vindevogel

 

1982

Edwin Smedts

 

Dirk Kennis

 

1983

 

 

 

J.P. Van Zeebroeck

1985

Marc Vertongen

 

Hans Van Hyfte

 

1987

Edwin Smedts

 

 

 

1989

Yannick Hebbelinck

 

 

Herwig Cornelis

1995

Gudrun Vranken

 

Stani Van den bossche

Louis Van Schel

1996

Wim De Weerdt

 

 

 

1998

Jeroen De Smedt

 

Jörgen Noens

 

 

 

Ondervoorzitter

Jeugdconsulent

 

2000

Jeremy van den Steen

 

Astrid De Roy

Virginie De Klippel

2001

Bernice Claessens

 

 

2002

 

Jelle Van Meerbergen

Miranda Van Lint

 

2006

Stijn Depuydt

 

 

 

2007

 

 

 

Wim Verbeke

2008

Pieter Bouchez

Bart Mullie

 

 

2009

Bart Mullie

Kjell Wauters

 

 

2010

 

 

 

2011

Willem Beets

 

 

 

2013

 

 

 

Wim Verbeke

2014

 

 

 

 

2015

 

 

 

 


105 Cultuurraad

Voorzitters :
1987 Daniël Hebbelinck
1993 Marc Daniëls
2010 Bob Nicolaes
2019 Karel Vinck

106 Sportraad

Voorzitters :
1980 Jaak Santermans
1997 Roger Van Keer
2003 Edward Pelicaen

107 Seniorenraad

Op 26 juni 2003 werd deze raad erkend door de gemeente.
2003 Marcel Van Cauwenbergh
2009 Anne Marie De Smedt
De raad bestaat uit afgevaardigden van seniorenverenigingen en 5 niet georganiseerden.  Hij geeft een seniorengids uit.  Hij organiseert de ouderenweek en  neemt zij deel aan het ouderenfeest

108 Milieuraad

De milieuadviesraad Meise werd opgericht  ( als afsplitsing van de vroegere GKA) in 1994.
De opeenvolgende voorzitters : Eddy Verlodt ( 1994-2002) , Marc Wauters (2002 -2006 ) en Jean Stallaert : sinds 2006.
Behalve het adviseren naar de gemeente Meise toe, heeft de MAR eigen projecten, zoals :
1) het opstarten de het project Trage Wegen in Meise  : een project waarbij voetgangers- en fietswegen gerepertorieerd en bewaard blijven voor onze kinderen en kleinkinderen en voor de volgende generaties.
2) Sinds 2012 : Groene pluim Meise : een project waarbij verenigingen en/of personen van Meise gelauwerd worden voor hun waardevolle inzet voor milieuvriendelijke acties in Meise.
De opeenvolgende winnaars zijn :
2012 : Hilde  Leon : voor haar educatieve acties rond composteren en  in de  Natuurreservaten
2013 : Luc Lariviere voor zijn inzet als drijvende kracht bij de zwerfvuil opruimingsacties in Meise
2014 : Christian Houthuys voor zijn belangloze inzet ( op eigen kosten) ten voordele van de (bedreigde) bijen : bloemenweiden op eigen gronden
2015 : Voor de zelfoogstboerderij De Klepper waarbij aandeelhouders zelf mogen biologisch gekweekte groenten oogsten

109 O.C.M.W.

1977 Josephina De Prins
1983 Herwig Cornelis
1986 Firmin Ooms
1989 Van Schel
1995 Paul Cleynhens
2001 Rita Verbesselt
2007 Sonja Becq
2014 Herwig Cornelis
2016 Gerda Van den Brande

111 G.R.O.S.

Jef Moens startte het Rigu – fonds en daaruit kwam de idee om de GROS (Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking) op te richten in 1983. Jaarlijks tracht het gemeentebestuur de 0,7 % van haar begroting te voorzien, die dan volgens het reglement verdeeld wordt door de raad. René Diepvens trachtte de 1BF voor 1BF – regel door te voeren, maar stootte op behoudsgezindheid. Deze regel zou erin bestaan dat voor elke ingezamelde Euro, één Euro door de gemeente toegevoegd zou worden voor de ontwikkelingsprojecten. Dat zou de inzet van de verenigingen optimaliseren. Er is een derde wereldpartner die een bedrag toegewezen krijgt. Een hele som blijft in Meise voor wat ze mundiale vorming noemen. Die komt er dan bovenop de massale informatie die de scholen al toegespeeld krijgen, wat af en toe tot oververzadiging leidt.

1961 Broederlijk delen Bert Van Thienen.

Oxfam wereldwinkel.
1983 Gerrit Loots
1987 Herwig Vannerum
1990 Frieda Rochtus – Bellon
1992 Projecten Artsen zonder Grenzen voor Tibet.
Vanaf 2007 nam Chris Van Assche het roer over.

115 Gecoro

Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening.  Geeft ingevolge het decreet van 18 mei 1999   sedert 8.102013 advies inzake ruimtelijke ordening.  Dertien  maatschappelijke geledingen zijn vertegenwoordigd.
Voorzitter Jos De Roy
Secretaris Hedwige Verbelen

116 Mobiliteit

De verkeersonveiligheid op de Brusselsesteenweg in Meise neemt nog toe.  We willen even de acties die hiertoe ondernomen zijn op een rijtje zetten :

1.    Bij de oprichting van het Willy Van den Berghecentrum werd besloten om de eigendommen in de Boechtstraat tegen het domein 6 m te onteigenen om zo de doorgang van de parking naar de Nieuwelaan te vrijwaren.

2.      De Wakkere Burger, een VZW die door Agalev (toen) ingeschakeld werd om een studie te doen i.v.m. de verkeersonveiligheid op de parking van het Willy Van den Berghecentrum stelde vast dat de parking een flessenhals vormt.  Een uitgang tussen ’t Verloren Uurke en De Snipper zou een oplossing kunnen bieden en werd voorgesteld door het AVC.  Want ondertussen werd optie 1 onmogelijk gemaakt door een ondergrondse garage. De handelaars wilden een ondergrondse parking in het centrum en tijdelijk parkeren.

3.      De vorige bestuursmeerderheid besprak één richting verkeer op de Brusselsesteenweg, helaas in de verkeerde richting.  Maar door getouwtrek tussen de besturende partners kwam er geen schot in de zaak.

4.      Een recent opgericht buurtcomité hield een petitie en verkreeg spreekrecht op de gemeenteraad.  Om ze te sussen plaatste de gemeente paaltjes op het voetpad van de Brusselsesteenweg en verkeerslichten.  Dit stelt echter een nieuw obstakel : het voetpad is al te smal en nu is er geen doorkomen meer aan voor kinderkoetsen en rolstoelen!

5.      De handelaars dromen nog steeds van een ondergrondse parking onder de vroegere GB en doorlopend onder het Chiroheem, om het parkeerprobleem op te vangen.

6.      Het één  richtingsverkeer in de Boechoutlaan voor Sinte – Maarten zou beter voor de veiligheid omgedraaid worden.

Indien er één richtingsverkeer zou komen op de Brusselseteenweg zou dit moeten inhouden :
- voetpad 2.5 m breed en obstakelvrij (aanbeveling B.I.V.V.)
- uitgang parking Willy Van den Berghecentrum
- één richtingsverkeer van op de Nieuwelaan naar het centrum tot aan de Jan Baptist De Donderlaan
- verkeersvrij maken van het centrum vanaf deze straat
- Boechtstraat is al één richtingsverkeer, maar de voetpaden zijn te smal
- Limbosweg, Boechoutlaan en Brusselsesteenweg vanaf de Nieuwelaan één richtingsverkeer naar het centrum

123 Verkiezingen

Wij vonden nog een lijst nr.2 van 1903 o.l.v. Puttemans, Van den Eynde (Eversem) , Van Schaftingen, Dewaet, Verbruggen, Brouwers, Roelants, Bel en Verlinden.
De discussies waren toen veel persoonlijker en heftiger dan nu.
De publicaties van Louis Becq beschrijven dit in detail.
Van Roza tot Sonja, politica’s van Meise 1936 – 2008 Eigen beheer 2009
Portretten van boven lokale politici van de Franse revolutie tot nu Eigen beheer 2011


200 Parochies

Imde

000 Wonderen

001 Kerk St.-Kwinten Imde    (107 – 108)



De parochiekerk St.-Kwintens in Imde (Meisewonderen 14) staat in “Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen op pag.782.  De parochie was eerst afhankelijk van Meuzegem en werd zelfstandig in het begin van de XIXde eeuw.  De kerk zou van 1839 zijn.
In de “Geschiedenis van Wolvertem” vinden we ze op pag. 748.
op mijn blog “Toren roept haan” beschreef ik ze in aflevering 17 met twee oude foto’s en in 31 met 2 foto’s in de toren.
Achiel Bettesone geeft gedetailleerde data in zijn “Beknopte chronologische geschiedenis van Imde”.  We zullen de data hernemen, omdat die niet meer beschikbaar zijn.

1112 Er waren in Wolvertem 2 kerken met elk een bijkerk, Wolvertem met Rossem en Meuzegem (Mosengem) met Imde (Immechia).
Betreft erfgoed Imde : punt 1 Sint Kwintens -Imde    paragraaf 1112
1112    Er waren in Wolvertem 2 kerken met elk een bijkerk, Wolvertem met
Rossem en Meuzegem (Mosengem) met Imde (Immechia).
FOUT :  De Kerk van Wolvertem wordt pas in 1155 in voogdij gegeven aan
Dielighem. (Rossem na 1155 ).  Imde wordt als "altaer" (lees appendix) van
Meuzegem vermeld in 1145 (maar is waarschijnlijk kort na 1112 opgericht)
MGG,    Willem de Ridder

Betreft Erfgoed Meuzegem  , ontbrekende bronnen op de acten van 1112 en 1226
..... alle akten waren tentoongesteld  in Mei 2012 bij de viering van 900
jaar Meuzegem.

Acte dd 1112 (en ook dd 1145) betreft de overdracht van onze kerk naar de
voogdes, de abdij van Dielegem :
op mijn website schreef ik het volgende :

Op (22 september) 1112 werd een oorkonde opgesteld waarbij onze kerk wordt
weggeschonken aan de abdij van Dielegem door Bisschop Odo van Kamerijk.
Het origineel is reeds lang vergaan en een copiist heeft er geen werk van
gemaakt. Rest ons enkel
de Latijnse transcriptie van Aubert le Mire, alias Miraeus, een
kerkhistoricus, die in 1606 de transcriptie deed van alle oorkonden
afkomstig uit de orde der Benedictijnen "Origines coenobiorum Benedictorum
in Belgio", opgedragen aan Nicolaes de Mainfroy. Het document is te vinden
in het Rijksarchief van Brussel , afdeling Bibliotheek.

Oorkonde 1112 niet rechtsgeldig ?

We moeten een opmerkelijke discrepantie melden over de datum van deze
oorkonde en de rechtsgeldigheid ervan.
Odo van Doornik geboren in Orleans in 1050 werd leraar te Doornik in 1087 ,
stichtte er in 1090 de St Martinus abdij en werd in 1105 tot bisschop van
Kamerijk gekozen en gewijd tijdens een synode in Reims. Door zijn weigering
om de investituur te ontvangen uit handen van de Duitse keizer Hendrik IV,
die op dat moment immers wedijverde tegen de paus aangaande het recht om
bisschoppen te benoemen, kon Odo zijn ambt een tijdlang niet opnemen. Het
was uiteindelijk Hendriks zoon Hendrik V die Odo in 1106 als bisschop
aanvaardde. Dit stemde Odo nochtans niet gunstiger ten aanzien van de Duitse
keizer. Toen hij het waagde de lekeninvestituur te bekritiseren, verbande
Hendrik V hem in 1110 als monnik naar de abdij van Anchin, met als argument
dat de bisschop nooit werkelijk zijn staf en ring uit handen van de keizer
had ontvangen en dus niet officieel was benoemd. Hij stierf op 19.06.1113 in
Anchin.
Wij geloven dat er betwistingen ontstaan zijn over de rechtsgeldigheid van
de oorkonden die opgemaakt zijn tussen 1110 en 1013.
Daarom vinden we 33 jaar later , in 1145, nogmaals de bevestiging van de
schenkingen , ditmaal door bisschop Nicolaes I van Chievres.

Acte dd 26.05.1226 . Een gecopieerde copie uit 1599 door de kanunniken van
Affligem. (alle akten van Affligem zijn verkrijgbaar/inleesbaar  in boekvorm
zowel in de bib's van de Rijksarchieven als in de betere heemkingen
(Ascania).

Impinus de Musenghem °cc 1180   +na 1226   Leenman van de Hertog Hendrik van
Brabant. (waarschijnlijk ? broer van Henricus en zoon van Libertus de
Mosenghem)
"Musengem littera henrici ducis lotharingia continentes quod feudum, quod ab
ipso tenebat Im... de Musengem reportanit in manus suad, quod dux contulit
ecclesia afflogeniensi libera possidendum actum anno M.cc.vi " "Henricus Dei
gratia dux Lotharingiae, omnibus ad quos praesens scriptum pervenrit ,
salutem.
Ad notitiam omnium volumus pervenire, quod feodum, quod tenuit de
nobis Im ... de Musenghem in manus nostras reportavit ad opus Ecclesiae
Haffligeniensis. Et nos judicio hominum nostrorum, idem feodum pro remedio
anime nostrae, eidem Ecclesiae colere, et possidere contulimus liberè, et
absolute.
Datum anno Domini millesimo ducentesimo vigesimo sexto, mensio
Maio"
met Geschiedkundige Groeten,
Willem de Ridder

1145 Er ontstond een parochiegemeenschap in Imde toen een eerste kapel werd gebouwd.
1440 Volgens Raes, koster – onderwijzer van Imde werd er destijds een kapel (kerk) gebouwd, geheel in hout, welke in 1550 op dezelfde plaats, door een stenen gebouw zou worden vervangen?  De huidige kerk van Imde, kwam er als opvolger van de eerste stenen kerk in 1839.  Zij werd op 6 september ingehuldigd door kardinaal Sterckx.
1550 Het houten kerkje werd afgebroken en door een stenen vervangen.
1593 Pastoor Joannes Wassenhoven  (Meuzegem – Imde) kreeg het bevel om binnen de 14 dagen nieuwe ruiten te zetten in de kerk van Meuzegem?
1641 Op 31 augustus stierf Anna Verreycken, dochter van Louis, en haar grafsteen werd ingewerkt in de vloer onder de toren van de kerk van Imde, bij de trap van het altaar.
1669 – 1678 Justus Buycx (°1617 - +1688) was pastoor te Meuzegem – Imde.  Zijn naam staat op de monstrans van 1671.
1768 In de toren werd een kleine klok gehangen, geschonken door de prins van Tour en Taxis.
1769 Meuzegem en Imde telden toen 260 communicanten.
1775 Vanaf 2 april werd Benedictus Joannes Darthe (+1794) pastoor van Meuzegem  Imde.  Het was in de ‘besloten tijd’ toen ze niet in de kerk mochten en baden en zongen op het kerkhof, terwijl de pastoor in een hoeve de mis celebreerde.
1818 – 1819 Het levenswerk van pastoor Van Langendonk was de bouw van de kerk.  Hij stierf op 23 januari 1855(grafsteen in de kerk links van de ingangspoort).
1839 Het oude kerkgebouw werd afgebroken en er werd onmiddellijk een nieuwe, grotere kerk opgericht.  Of oude delen bewaard werden is niet te zien door de bepleistering.
1840 Bouw nieuwe kerk.  Op 6 september inwijding door kardinaal Sterckx.  Het hoofdaltaar werd toen gemaakt door de gebroeders Van Haesendonck, schrijnwerkers in Imde.
1842 De 4 kerken werden onafhankelijk verklaard : 4 parochiekerken met elk hun eigen pastoor : Wolvertem, Imde, Meuzegem en Rossem.
1845 De klok werd gewijd (in 1943 door de Duitsers weggehaald).
1856 Oude rekeningen schilderwerken.
1951 Ter vervanging van de klok die door de Duitsers werd weggehaald werd er een besteld die 525 kg zou wegen(zie foto Toren roept haan).  Zij was een gift van de familie t’ Kint en van alle parochianen en werd ingewijd door Monseigneur De Smedt (herdenkingsprentje).
1966 Jan Feyen, Norbertijn uit Grimbergen werd pastoor.
1967 Onder de stuwende kracht van Pater Jan Feyen bekwam de kerk van Imde een nieuw pijporgel, gemaakt door Verschueren van Tongeren.  Het grootste gedeelte van de kerk werd vernieuwd,.  Er werden nieuwe glasramen geplaatst met Vlaamse heiligen van St.-Goedele toe St.-Jan Berchmans en de beide zijaltaren werden, die afkomstig waren van de kerk van Meuzegem wegens slechte staat afgebroken.  Een oud beeld van St.-Antonius kwam op de pastorij terecht.
1991 Op 1 december werd Jan Feyen gevierd voor 25 jaar parochiaal werk in Imde.
1993 Pastoor Jan Feyen stierf op 73-jarige leeftijd aan een hersenbloeding op 13 januari.  (Gedicht Jan Peleman).

002 Kasteel Imde   (109)



1490 Ridder Guillaume, heer van Elderen, zoon van Jean gaf zijn erf in huur aan ’t kasteel van Imde.
1525 De de Merode’s, heren van Imde, benoemen Petrus Verheyen als kapelaan van hun kapel in ’t kasteel van Imde.  Deze castrale kapel noemde St.-Lodewijkskapel
1612 Op 9 november verklaart Louis Verreycken eigenaar te zijn van het kasteel te Imde en dat het beneficium van zijn kasteelkapel al sedert geruime tijd te begeven is.  Deze functie zou hij in 1618 geven aan zijn eigen zoon Pieter Ernest Verreycken.  De benoemingsbrief werd getekend op 6 augustus 1618.  Deze Pieter was kannunik van de St.-Donatius-kathedraal van Brugge.
1629 Men vermeldde dat gedurende heel dat jaar iedere week een mis werd gelezen in de kasteelkapel van de Verreyckens voor de zielerust van de gesneuvelde Lambert Verreycken, door onderpastoor Dominicus Wyngaert van Wolvertem centrum, die dus ook kapelaan was van ’t kasteel van Imde
1673 De vierkante poorttoren met duiventil van de kasteelhoeve te Imde draagt het jaartal 1673.  Het recht om een til te bezitten was in de late Middeleeuwen een voorrecht van de heerlijkheden.  Ook het voorhuis en de stallingen zouden van 1673 zijn.  Deze herenhoeve die vroeger versierd werd met torens en omringd van grachten werd toen herbouwd.  De schuur is van latere (1870).  De oorsprong van deze hoeve kon nog niet worden achterhaald.
1694 Castellum Imde, gravure , zicht op het oude kasteel getekend door J. Van Croes (pag. 23) deli Harrewijn fecit
In :
a) Jac. Le Roy.  Castella et praetoria Nobilium Brabantiae Antwerpiae 1694
b) idem in 1696
c) idem Amsterdam – 1696.  A à Sommeren &Ravenstein
d) idem Antwerpiae 1697
e) idem Ludgini P. Van der Aa (zie prent)
f) idem Brabantia Illustrata – London, David Mortier ca 1700 – deel I, pl. Nr 60
g) idem Leyden – 1705
h) idem Delices de la Noblesse – Amsterdam – pl 63 – A. Braeckman 1706
i)idem Groot Wereldlijk toneel des Hertogdoms Brabant – p. 49; ’s Gravenhaege bij Chr. Van Lom 1730
j) idem, Grande Theatre Profane – p 29  Herdruk op oude plaat met biojkomende gravering <<kasteel van Imde en het wapen>> Tom 2 p. 143 in délices du Brabant, 1757 en Vermakelijkheden van Brabant 1770, Berten van Cantillon.
Beschrijving bij het oud kasteel van Imde  (zie prent uitgave Leyde 1699 naar Le Roy)
Het kasteel, de kapelanie, de Franse binnentuin en het binnenhof vormden één geheel ingesloten door vijvers.  Men kreeg er slechts poorten recht tegenover het kasteel.  Het kapelaanshuis werd later verbouwd, bleef zelfs bestaan na de afbraak van het kasteel en deed dienst als conciërgewoning.  De kapelaans van Imde hadden hun eigen afzonderlijke woning in een langwerpig gebouw dat aan de westkant van het binnenhof van het kasteel gelegen was.  Aan de overzijde lag een Franse tuin die men kon bereiken langs een brug.  Aan de linker kant had de woning van de kapelaan een uitzicht op het kasteel met zijn drie torens.
1700 Na de dood van haar man kwam Anna Ludovica Verreycken, weduwe Filip de Henin en prinses van Chimay, in conflict met haar oudste zoon, prins Charles –Louis-Antoine d’ Alsace de Boussu, over de voordelen die haar werden toegekend bij het huwelijkscontract en met de verbintenissen die zij had aangegaan tijdens de minderjarigheid van haar zoon, om de heerlijkheid van haar man in zijn oude glorie te bewaren en om met haar zoon in overeenstemming te komen werd de heerlijkheid van Imde verkocht op 18 januari 1700 aan Corneille Segers, Heer van Heetvelde, griffier te Brussel, dit voor de som van 180.000 gulden (25.1.1700)
1715 G.Couvreur stelde toen een “Kaerte Figuratieve van goederen gestaen ende gelegen onder Wolverthem” op met een zicht op het kasteel van Imde aan de N.W.-zijde (h0,15 –b 0,25)
1734 Toen werd een reeks van 5 kaarten van tienden opgesteld van Wolvertem, Rossem, Imde en Londerzeel, toebehorende aan de abdij van Groot-Bijgaarden.  Men vindt er ruwe afbeeldingen op van de kerk, het kasteel, de kasteelhoeve en de brouwerij van Imde en ook nog van andere gebouwen.
1747 Corneel Delvor werd kapelaan van de kasteelkapel in Imde.  Hij stierfop 19 februari 1753 op het kasteel van Slozen en werd begraven in de kerk van Rossem.
1758 Op 25 maart was er aanduiding van Godfried Gerard Lagoes als kapelaan van het kasteel van Imde.
1783 De prins van Tour en Taxis verkocht toen eigendommen van de heerlijkheid van Imde aan baron Filips Snoy van Melsbroek
1787 E.H. De Cock werd kapelaan op het kasteel van Imde.  Hij vervulde die functie nog op het ogenblik dat de Franse revolutionairen ons land binnen vielen.  Toen ging hij op de vlucht en kwam niet meer terug.  Hij was de laatste kapelaan op het kasteel van Imde.
1828 Het kasteel van Imde werd gesloopt.  Het was zwaar beschadigd en de herstellings- en onderhoudskosten werden te duur.  Slechts de bijgebouwen en het kapelaanshuis bleven bestaan en werden omgebouwd tot een verblijf.  Ook de St.-Lodewijkskapel in het kasteel was hiermee verdwenen.
1835 De familie Tour en Taxis verkopen al hun goederen.  Het domein van Imde werd nadien opnieuw verkocht en verdeeld in verschillende loten.  Uiteindelijk werd bij toewijzing het vroegere kasteel en het omliggende park verkocht in de massa met de aanliggende kasteelhoeve en een deel van de landerijen aan jonkheer François Pangaert.  Hierbij behoorde ook de hoeve ’t Elderen en de Camme, de oude schepenbank.
1855 Toen werd het huidige klassicistisch of neoklassiek kasteel van Imde gebouwd door Jonkheer Frans Pangaert.  Op 17 juli werd de eerste gedateerde steen gelegd.  Hij bevindt zich in de gang naar de kelders.  Een brede trap van 18 treden leidt naar een voorportaal dat geschraagd werd door Ionische zuilen.  Het oude kapelaanshuis werd toen hersteld.
1857 Op 21 maart stierf Frans Pangaert in zijn verblijf in Brussel.  Hij zou nooit zijn nog in opbouw zijnde kasteel hebben kunnen bewonen.  Zijn zoon Egide Pangaert d’ Opdorp zou het kasteel verder afwerken tot het voltooid was (veel later nl. in 1874).
1876Hendrik Goethals werd de nieuwe eigenaar van het kasteel van Imde en ook van vele landerijen.  De familie bleef op het kasteel tot in 1956.  Zij lieten het park nog beter verfraaien o.a. werden er twee bruggen gelegd over de vijvers en de lanen werden beplant met bomen.  De bronnen van Wolvertem zorgden nog steeds voor het water van de fonteinen.
1870 De schuur van de kasteelhoeve van Imde werd herbouwd.
1956 Het kasteel van Imde werd verkocht door Jozef Goethals aan Jan Van der Elst, een nijveraar, samen met de bijhorigheden, de kapelanie, de vijvers en een gedeelte van het park.  De kasteelhoeve bleef echter in het bezit van de familie Goethals.  Zijn zoon Georges veranderde de kasteelhoeve in een buitenverblijf.  Zoon François richtte het oude hof van Corneel Lettens in, Pierre, zijn derde zoon bouwde een nieuw huis in een gedeelte van het park dat het laatst werd aangelegd en de jongste zuster van Jozef Goethals, mevrouw Holvoet, verkreeg door erfenis in 1932 de nog bestaande gebouwen van de Kam.  Later kwam het kasteel in eigendom van de heer Lienard.
In de Beknopte Chronologische geschiedenis van Imde van A.Bettesone vinden we nog op pag. 67 IV. Beschrijving van het huidige kasteel van Imde.

003 Hof te Imde   (110)



In “Beknopte chronologische geschiedenis van Imde” van Achiel Bettesone lezen wij :
VIIIste – IXde eeuw Toen Ossel nog hoofdkerk was van het ganse gewest lag het hof bij de kerk van Imde
XIIde – XIIIIde eeuw De abdij van Dielegem bezat meer dan 100 bunder land, 260 bunder bos, een aantal beemden en een groot aantal cijnsgronden.  Het grootste hof lag te Imde.  Toen bestond een hof te Wilre dat niet mag verward worden met het hof te Imde
1265 Het primitieve hof te Imde, later hof ’t Elderen, behoorde tot de oudste dorpskern van Imde.  Na te hebben toebehoord aan het geslacht “de Imde” ging het over aan het geslacht “de Wilre” halverwege de XIIIde eeuw.  In 1265 staat Gosurinus Gola de Wilre, ridder, het af aan de abdij van Dielegem die het dan terug in leen gaf aan diezelfde Goswinus.
1698 Het Imdenhof wordt op 30 september door Adriaan Van de Sande uit Brussel verkocht aan Jan Wouters, drossaard van Imde. Dit hof zou door een brand tijdens de slag om Imde op 24 augustus 1914 vernield worden.
1814 Het Imdenhof werd op 28 augustus 1814 bij testament overgemaakt aan Jan Baptist Isidoor Stevens, municipaal raadslid in Brussel en eigenaar van de brouwerij “A l’ étoile” en aan Joanna Maria Leymans, zijn vrouw.  Zij hadden maar één kind : Elisabeth Joanne Stevens.
1914 Het Imdenhof, toen eigendom van de familie t’ Kint wordt in brand gestoken.Hierbij verdwenen er talrijke herinneringen aan de familie Wouters bv Jan en zoon Karel uit de XVIIIde eeuw, drossaards van de baronnie Imde.  Dit hof was voornamelijk het werk van de zoon van Karel Lodewijk nl. Lodewijk t’ Kint geboren op 3 maart 1835.Hij had het bestaand gebouw met twee vleugels vergroot, een aan weerszijden.  Hij had eveneens grote bijgebouwen opgericht en legde een fruit – en groententuin aan van 78 a, door muren omgeven waarin hij ongeveer 200 soorten perenvariëteiten bezat.  Hij liet de oude wallen slopen en vormde een Franse tuin rondom zijn landhuis met een nieuwe vijver.  Op eigen kosten trok hij de Molenbeek recht met 160 arbeiders.
Op pag. 787 van “Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen” vinden wij : Drijpikkelstraat nr. 9 Z.g. Imdehof.  Ruim landhuis met aanhorigheden opgetrokken in neotraditionele stijl in 1923 na verwoesting van een kasteel van 1768 door oorlogsbrand in 1914.
Documenten over het ‘Im(p)denhof’gaan terug tot in de 17e eeuw. Bij het begin van de 19e eeuw kwam het domein in het bezit van de familie t’kint, die 4 burgemeesters leverde voor de gemeente wolvertem. Het ‘Imdenhof’ werd tijdens de Slag van Imde (24/08/1914) door brand verwoest. Het werd begin jaren ‘20 heropgebouwd in Vlaamse Renaissancestijl.
[Info www.meise.be]

004 Oorlogsmonument (111)



Op 24 augustus gebeurde de slag van Imde met voornamelijk de 3de jagers te voet.  Er sneuvelden vele mensen.  Een paar werd begraven op het kerkhof van Imde nl. Ephrem Van Coppenolle uit Ronse en Hector Goemaere uit Herseaux.  De andere werden overgebracht naar militaire kerkhoven.  Er werd toen een monument opgericht.
José Anne de Molina beschikt overeen dagboek van zijn opa (toen vrederechter) waarin hij een aantal gebeurtenissen noteerde.
In “De grote oorlog in de regio Londerzeel” van Louis De Bondt en Francis Hallemans staat een en ander ook beschreven.  Het front lag toen tussen Meise en Wolvertem en het dood schieten van prins Wilhelm Johannes Ludwig Ferdinand von Schönaich – Carolath, Pruisisch luitenant van het regiment reserve Uhlanen op 26 augustus 1914 aan de Strombeek Beverselaan (trunk met gedenkplaat) had hiermee ook onrechtstreeks te maken.
Elk jaar wordt de slag van Imde nog herdacht en dit jaar is dat op 24 augustus om 9.30 u.  Er bestaat een film over deze plechtigheden met bijhorende opname van de feestdis achteraf met voordracht van moppen o.a. van Jean Van Dievoet uit Meise.

005 Drijpikkel (131)



Op mijn bijdrage 31 kwam reactie van René Beyst (Vz. H.K. Aartselaar vzw) :

Ik ben momenteel op zoek naar mogelijke hypothesen i.v.m. de woordverklaring van deze plaatsnaam, die zelden schijnt voor te komen in de provincie Antwerpen (voorzover mijn huidige kennis reikt: enkel in Ranst en Koningshooikt), maar die in Vlaams-Brabant vaker terug te vinden is. Zo vond ik drijpikkels te Wemmel (visvijver Fortis aan de drijpikkel), Strombeek-bever (voormalige Brouwerij nu herberg) (Boechoutlaan 246), Meise, Imde (Kwadestraat?), onder Grimbergen Drijpikkelstraat vlakbij Wemmel (telkens dezelfde of verschillende lokaties??) en te Laken (op de grens met Meise), te Merchtem (frituur) en te Ninove, Brusselsestwg 343 (café).
Het zou me dus plezieren de juiste bronnen te mogen kennen waaruit de veronderstelde woordverklaringen voortkomen.
Mogelijkheden:
driepikkel: als een plaats waar een straat een andere vervoegt naar de vorm van een waspikkel (= “T” kruispunt???)
driepikkel: naar de vorm van een melkstoel (samenknooppunt van drie straten??) of naar de vorm van een (ijzeren) driepikkel boven een open haard, waaraan een kookpot hing boven het vuur
driepikkel: is ook een kookpot op drie pootjes om boven een klein op)en vuur te plaatsen
driepikkel: scoutsterm (is jonger 19e/20e E.)
driepikkel: andere…???
Alle bijkomende hulp en literatuur is welkom.
Ik verwees hem door naar Marc Gillisjans en Frans Meskens.  Frans antwoordde :
Een drijpikkel of een driepikkel is eigenlijk een drievoet of een driepoot zoals reeds werd aangegeven in WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal) maar de benaming slaat op de eerste plaats op een driepotige melkstoel, toevallig ook een waspikkel kon drie poten hebben, maar meestal vier (in gekruiste vorm, en uitmekaar neembaar) cfr. Museum voor Oudere technieken te Grimbergen. Figuratief ook een drijpikkel op een driesprong van wegen (een T-vorm is zeker uitzonderlijk, maar vooral   een Y-vorm komt hier in aanmerking....
Dit is het geval te Imde, en te  Rossem aan de grens met Londerzeel op de Temsesteenweg, en waarvan de herberg de naam bewaarde van "In den Driehoek". De andere "drijpikkels" hier in Brabant heb ikzelf niet onderzocht maar meestal zijn het ook wel grensstraten, samen met splitsing van wegen....
Te Meise (Grimbergen, Strombeek-Bever, Wemmel) het gebouw bestaat er nog van de Brouwerij (Brasserie) ... tegenover een vroegere herberg of speelplein "De Meli", verhuisd naar de Kust.... hier is er zeker sprake van een grens van (driegemeentenpunt) met Wemmel, enerzijds, Meise en Strombeek-Bever, (nu Grimbergen) anderzijds.
Van bronnen is hier zeker geen sprake, Tenzij we Jan Verbesselt, en Jan Lindemans (beiden voorzitters geweest van het Tijdschrift "Eigen Schoon en De Brabander") hun geschriften raadplegen.... In de Reeks van "Brabantse en Antwerpse Toponymies", uitgegeven door Het Instituut voor Naamkunde te Leuven, (het moeten er wel een zestigtal zijn) en te raadplegen in de Blijde Inkomst-straat te Leuven....zal me zeker nog "Drijpikkels of driepikkels aantreffen.... soms ook als herbergnaam. Maar de plaatsnaam is primordiaal op de huisbenaming..
 De Drijpikkel(straat) te Imde (Meise) was alleszins een driesprong van wegen, en er stond zelfs een schandpaal .....Nog te bewonderen in "De Iconografie van Het Kanton Wolvertem:Alex Verbouwe, Iconografie van Vlaamsch-Brabant, deel IV, Kanton Wolvertem, Gezichten, Plannen en kaarten uit vorige eeuwen, uitgegeven bij A. Hessens, Brussel, 1942....blz. 15 (tekening naar een plan van Bodumont uit 1786.
Interessant is ook dat hier nog toponiemen worden gemeld: 'Drie Wegen" een pachthof te Wemmel (1837), enz...Later werden deze benamingen "Drijpikkel" gebruikt  om de tramhalte aan te duiden...
Mocht er nog iets niet duidelijk zijn, kan je dit gerust melden..... Bv. De Iconografie van Vlaams-Brabant is ook gedrukt in het Tijdschrift " Eigen Schoon en de Brabander" rond de jaren 1940-1942 of vroeger.... Frans Meskens
Marc Gillisjans de auteur is van “Toponymie van Wolvertem” in delen verschenen in ES&DB. Hij schreef in Jg.88/1 (jan/maa 2006), blz. 39 in een deel van een reeks, getiteld “Toponymie van Wolvertem” de navolgende, interessante woordverklaring: "de driepikkel is de welbekende stoel waarop een waskuip werd geplaatst en naar analogie hiermee noemde men de plaats waar een straat een andere vervoegt den Driepikkel”.  Hij geeft er wel de attestaties bij, maar geeft niet de bron weer, die aangeeft waarvandaan hij de woordverklaring haalt of op welke gronden hij deze hypothese vooropstelt.

Lijst 2M gebouwen inventaris De Maegt 1980

Wat betreft de oude boerderij, Drijpikkelstraat 2, Imde:

-       wij volgen dit dossier op de voet.

-       wij zijn – op onze uitdrukkelijke vraag - in de oude boerderij in de Drijpikkelstraat met de twee dames van Erfgoed Vlaanderen, verantwoordelijk voor onze regio, ter plaatse gaan kijken en hebben samen met de bouwheer en de architect de mogelijkheden besproken. Het besluit was dat de oude boerderij niet mag afgebroken worden voor een nieuwbouw (reconstructie), maar dat er wél verbouwd mag worden op dezelfde bouwlijn.

-       er werd bij onze dienst RO uitgegaan van één eengezinswoning.

-       ondertussen is er een voorlopig “ongunstig” advies binnengekomen van het Departement Landbouw, omwille van een aantal onduidelijkheden in het dossier

We hebben “ in illo tempore ( non suspecto ) “ een voorlopige inventaris ( met elektronisch fotomateriaal ) opgesteld van het on(t)roerend erfgoed in de gemeente Meise .  Ik zie dat voor één van de gebouwen ( oude boerderij , Drijpikkelstraat , 2 , Imde/Meise ) , opgenomen in onze voorlopige lijst on(t)roerend erfgoed een stedenbouwkundige aanvraag is ingediend door de eigenaar , de heer Luk Van Ransbeeck uit Imde , Drijpikkelstraat , 1 , om deze oude “ vervallen “ boerderij om te vormen tot TWEE EENSGEZINSWONINGEN.  Het openbaar onderzoek loopt vanaf 12/02/2009.  Het lijkt mij de moeite om het één en het ander duidelijk na te trekken en zo nodig gepast en schriftelijk als erfgoedcel van vzw. heemkundige kring Berla Meise  te reageren tijdens het openbaar onderzoek en naar het Gemeentebestuur van Meise toe.  Ik bezorg hiervan ter info een kopie aan het bestuur van vzw. heemkundige kring Berla Meise.
Met dank bij voorbaat en hoop op succes.
Roel Van der Stighelen

006 Boskapel (86-112-113-)

Reeds 350 jaar Mariadevotie in Meise.  De boskapel valt onder de parochie Wolvertem.  Maar geografisch ligt ze dichter bij Imde.  Parochiegrenzen zijn grillig en volgen niet steeds de demografische ontwikkeling van een streek.
Maria wordt er vereerd als ‘Behoudenis der Kranken’ en is dus een toevlucht voor zieken en allerlei mensen in nood.
Rond 1658 hebben vrome mensen een Lievevrouwbeeldje opgehangen aan een oude eik in het bos, dat toebehoorde aan de baron van Imde.  Steeds talrijker en talrijker kwamen daar mensen bidden.  Deze uiting van Mariadevotie kaderde toen in de benarde tijd die ons land doormaakte : een tijd van oorlogen en van besmettelijke ziekten.  Het voorbeeld van deze mensen heeft tot vandaag navolging genoten.
In 1695 liet de prinses van Chimay er een kapel bouwen, die later werd verbouwd door de heren van Turn&Tassis.
In de kapel zien wij zeven schilderijtjes in de abcis van de kapel : de 7 smarten van Maria.
Voor de 21 km en de 6 urenloop van Meise op 13.10.1985 in het Neromhof werd een bronzen medaille van 5 cm doorsnede uitgereikt.  De matrijs is in ons bezit, maar de medailles zijn uitgeput.
In de Geschiedenis van Wolvertem van J.Lefèvre e.a. staat vanaf pag. 310 tot 334 een uitgebreide tekst over de boskapel met een “Liedeken van de stigting der Capelle tot Impde”.
We bezitten ook 2 kleine gedrukte boekjes over de boskapel.  De eerste uitgave dateert van 1905 en is gehandtekend door Jacques t‘ Kint en gedrukt door Julien Jamaer – Pulinx.  Het tweede is van 1958 met een afbeelding van het originele beeld op de gekleurde kaft en gedrukt door Troost.

In “Imde” van A.Bettesone vinden wij :
1625 In de boskapel bevond zich een zilveren kelk van 1625, een gift van pastoor F.M.De Bossio.
1658 Aan een eikenboom aan de ingang van het bos, Hoogensel genoemd, werd een beeldje opgehangen van O.L.V. van ongeveer 17 cm hoog.  Dit was de oorsprong van de boskapel.  Het bos was eigendom van Karel Verreycken, baron van Imde en lag op de grens van de parochies Meuzegem – Imde en Wolvertem – Rossem.  Pas hing dit beeldje op of er zouden wondere tekens rond gebeuren.  Spoedig kwamen er bedevaarders om het beeldje te vereren.  De kerk heeft hier evenwel nooit miraculeuze genezingen erkend.  Vooral in de periode van de pest en oorlog kwamen er vele bedevaarders, soms werden er tot 8000 pelgrims geteld!
Afbeelding van het beeldje en tekst met verwijzing naar “Oude druksels betreffende de begankenis tot het O.L.V.-beeld te Imde” in Eigen Schoon en de Brabander 1936 XIX blz. 353 tot 355.
1694 Pastoor De Munck Frans Herman, pastoor van Wolvertem en van de boskapel te Imde tot eind december 1697 liet het O.L.V.-beeldje wegnemen uit de eik en bracht het onder in een uit planken opgetrokken kapelletje.  Nadien werd er nog een groter kapelletje uit hout opgetrokken doch beide gebouwtjes werden afgebroken bij het tot stand komen van een kapelletje uit baksteen in 1695.  De grote menigte pelgrims zou grotendeels zorgen voor de nodige materialen.
1694 – 1697 Op 2 juli 1694werd De Munck Frans Herman pastoor van Wolvertem en van de boskapel van Imde tot eind december 1697 toen hij geroepen werd om abt te worden van de abdij van Grimbergen.  Hij schreef ondertussen de kroniek van de voornaamste gebeurtenissen rond de boskapel, welke de voornaamste bron werd van de geschiedenis over het ontstaan van deze kapel, waaraan hij trouwens met hart en ziel heeft mee gewerkt.  Hij schreef o.a. dat er door kerkmeester Jacques De smet de som van 9 gulden werd omgehaald en dat voorts de offerblok 94 gulden had opgebracht.
1695 In de maand mei zond Prins Humbertus a Precipiano, toen aartsbisschop van Mechelen, deken Herman Bertrant van Meise ter plaatse, om er een onderzoek in te stellen.  Daarop gaf hij de toelating om in bouwsteen, de boskapel te bouwen en plaatste hij de kapel onder de aanroeping van “O.L.V. Behoudenis der kranken” (Salus Infirmorum).  Toen werd ook Marten Verstappen als kerkmeester vernoemd.
Op 18 juni zag pastoor De Munck eindelijk zijn wens in vervulling gaan.  Toen legde prinses Anna Verreycken, edele vrouwe van het kasteel van Imde, weduwe van Philippe de Hennin, graaf van Boussu en prins van Chimay, de eerste steen van het boskapelletje te Imde.  Hierbij waren aanwezig :
- prinses de Vaudemont, kasteeldame van Dilbeek; zij schonk een prachtig kleedje om het  beeld te versieren.
- prelaat Joost Basserij van de abdij van Grimbergen die overleed op 8 mei 1698 op 65jarige leeftijd.
- meier Ernestus de Larue (+1701) van het prinsdom Grimbergen
- de kinderen van de prinses van Chimay o.a. Thomas Philippus die later de 9de aartsbisschop van Mechelen en kardinaal zou worden (1716 – 1759)
- vele vooraanstaanden
Op 2 juli 1695 was de kapel 10 tot 12 voet hoog afgewerkt en werd het O.L.V. –beeldje vanuit de kerk van Wolvertem  processiegewijs naar de boskapel gebracht door pastoor De Munck, doch wegens de optocht van het Franse leger naar Brussel, werd het terug verstopt in de kerk van Wolvertem na één dag en nacht te hebben verbleven in het bouwwerk.
Van 13 tot 15 augustus werd Brussel gebombardeerd.
Op 8 september 1695 (feest van O.L.V.-geboorte) was het koor overdekt en werd het beeldje opnieuw naar de kapel gebracht, doch in alle stilte omdat de bevolking op de vlucht sloeg voor het geweld van de Franse soldaten die de velden verwoestten.  Toch werd er toen een mis gelezen maar zonder veel volk.  Het beeldje droeg een versiering van de hand van Gertrudis De Hertogh.  Het kapelletje zou nog datzelfde ,jaar zijn afgewerkt.
1696 De offeranden van de boskapel brachten 684 gulden op.  Over deze belangrijke som geld wou de prinses van Chimay zelf beschikken.
Op 12 maart benoemde de prinses van Chimay, barones van Imde, als drossaard, de genaamde Jan Wouters.
Op 26 oktober werd er een klok in het torentje van de boskapel gehangen.
1698 De prinses van Chimay schreef een verzoekschrift aan de aartsbisschop van Mechelen om het bekomen van haar rechten op de boskapel.  Daarin vermeldde zij dat er meer dan 80000 pelgrims geteld werden en dat ‘vele menschen er van diversche kwalen en ziekten geholpen werden’.  Hierbij gewaagde zij ook van de gebeurtenissen van 1658.
Op 28 februari werd er bij akte te Brussel opgesteld een standpunt ingenomen i.v.m. de eisen van de prinses van Chimay, barones van Imde (Anna Ludovika Verreycken).  Het bestuur van de boskapel werd overgelaten aan pastoor De Munck van Wolvertem zolang dit haar beviel.  Mocht hij weggaan dan moest men een andere predikant met naam ter vervanging aanbrengen,   waarover zij zich de keuze toeëigende.   Zij besliste tevens dat haar drossaard Jan Wouters in overleg met de pastoor twee kapelmeesters zou benoemen.  Ook zouden er na de voleindiging van het gebouw van de boskapel, iedere zaterdag en op alle feestdagen van de Heilige Maagd mis gelezen worden (dit werd betwist door de prelaat van Dielegem en de Raad van Brabant die hierover  tussenbeide kwam,
nam zijn besluit op 12 maart 1700 (1699?).
Op 2 mei legden 14 pastoors uit de omgeving samen met pastoor Geldens van Meuzegem – Imde een gezamenlijke klacht neer bij de aartsbisschop van Mechelen, tegen de prinses van Chimay.  Hun beklag was dat er in de boskapel missen werden opgedragen op zon- en feestdagen door de kapelaan van het kasteel van Imde, waardoor de parochianen zich onttrokken aan hun ware herder die hun offerandegeld van de parochiekerk moest missen.
Op 1 juli gaf de aartsbisschop van Mechelen de opdracht aan E.H. Van Cutsem om de giften en offeranden van de boskapel te ontvangen en in bewaring te nemen.  Dit om te verhinderen dat de prinses van Chimay er de hand zou op leggen.
Op 2 of 24 juli werd Herman De Munck verkozen als nieuwe abt van Grimbergen.  Hierbij traden op als commissaris Pierre Bouchout van Meise en Henricus Huys, abt van Dielegem.
Op 21 augustus werd hij plechtig geïnstalleerd door abt Chrysostomus Teniers van de Sint Michielsabdij van Antwerpen.
Te Wolvertem werd in de plaats van Herman De Munck Jacobus Van Santvoort tot pastoor benoemd.  Hij was een Norbertijn van de abdij van Dielegem.  Hij droeg bij tot de vergroting van de boskapel (1707) en overleed in 1717.
Op 26 juli kreeg de prinses van Chimay een brief uit Rome waar haar tweede zoon (de latere kardinaal d’ Alsace) zijn studies voleindigde, die antwoordde op haar verzoek om goedkeuring van het reglement dat zij wenste i.v.m. de boskapel.  Hij schreef dat zij zich daarvoor moest wenden tot de aartsbisschop van Mechelen (die echter reeds voordien negatief had gereageerd na een onderzoek van pastoor Hennen).
Op 20 november liet de prinses drie akten verlijden voor notaris Van Kerkhoven te Brussel :
1. Hierbij werd definitief afstand genomen van de grond waarop de boskapel werd gebouwd (door de gelovigen van de Boskant) maar waarin zij voor eeuwig ennin, graaf van Boussu en prins van Chimay, de eerste steen van het boskapelletje te Imde.  zelf de beschermheerschap behield voor haar en haar opvolgers.
2. Hierbij werd de schenking bevestigd van de misgewaden, het tabernakel, de kelk en de ciborie en een rente van 50 gulden.
3. Waarbij zij een kapelanie stichtte met een rente van 300 gulden mits 5 wekelijkse missen te lezen tot haar intentie maar met behoud van het beschermheerschap over de rente.  De kapelaan moest ook instaan voor de predicatie en het toedienen van de sacramenten en ’s zondags moest hij de mis opdragen om 11 uur of om 11.30 u., in ieder geval na de hoogmis in de parochiekerk.  Hij moest en slotte waken over de offerandegelden en rekenschap afleggen aan de vertegenwoordiger van de prinses en aan de commissaris die de aartsbisschop zou aanstellen.
Omwille van de hierboven in de drie akten vermelde giften had de prinses op 29 november van prins Humbertus a Precipiano, aartsbisschop van Mechelen, recht van patronaat gekregen over de kapel (notariële akte van 20.XI.1698 verleden door notaris Dulieu in Brussel).  Zij dacht daardoor het volle bestuur van de boskapel in handen te hebben en meende zelfs zelf de goddelijke diensten te mogen regelen.  Dit recht kwam echter uitsluitend toe aan de pastoor van Wolvertem en de heer Kerremans, prelaat van Dielegem die het patronaat voerde over de parochie Wolvertem, trok het betwiste recht door de aartsbisschop van Mechelen toegestaan op 1 december 1698 voor de Soevereine Raad van Brabant (zie beslissing 2 maart 1700).
Op 24 november keurt de aartsbisschop a Pecipiano haar smeekbrief tot hem gericht goed in gevolge de schenkingen die de 3 akten verleden waren.  Dit zonder tegenkantingen behalve dat de priesters die werden aangeduid moesten erkend worden door de bisschoppelijke overheid.  Eigenlijk was het beschermheerschap over de kapel uitsluitend toegestaan aan de abdij van Dielegem in de XIIde eeuw door de bisschop van Kamerijk en in 1673 was dit voorrecht erkend als toebehorende tot de abt van Dielegem door Karel Verreycken, baron van Imde, vader van prinses Anna Ludovica Verreycken.
1699 Op 25 maart (O.L.V. Boodschap) werden er 10000 pelgrims geteld aan het boskapelletje dat, gezien de grote volkstoeloop, veel te klein werd.  Weinig later zal het dan ook vergroot worden. (waarover later)

1700 op 12 maart kwam het verdict over de betwistingen rond de boskapel van de Raad van Brabant  ingevolge een klacht van de abt van Dielegem over het beschermheerschap van de prinses van Chimay Anna Ludovika Verreycken, dochter van Karel Verreycken.  Het verdict luidde als volgt :
- De prinses van Chimay behoudt het recht een kapelaan en een kerkmeester te benoemen.  De tweede kapelmeester werd benoemd door de pastoor.
- Het komt de parochiegeestelijken toe alle goddelijke diensten te regelen, de pastoor ontvangt het offergeld aan de communiebank gebracht, de andere gelden die dienden tot het dekken van de kosten van de erediensten moesten in een koffer met drie sleutels worden geplaatst : een voor de pastoor, een voor de kerkmeester en een voor de schepenen.
- Geen enkel gebouw mag worden opgericht tenzij met de toelating van de prinses.
-De bedevaartvaantjes en de medailles moeten aan de ene zijde de beeltenis van O.L.Vrouw en aan de andere zijde deze van St.-Norbertus. (Blijkbaar werd hieraan geen gevolg gegeven omdat er geen enkel voorbeeld van werd terug gevonden).
Liever dan de prestigestrijd te verliezen had de prinses van Chimay de baronie van Imde verkocht.
1702 Op 7 januari emancipeerde Eugene Alexander, prins van Tou en Taxis, zijn dochters die hij bekomen had uit zijn huwelijk et Anna Adelaïde nl. Anne – Françoise, Eléonore-Ferdinande, Anna-Thérèse en Marie-Godfride.  Voor hun onderhoud schonk hij hun o.a. de baronie van Imde.
1704 Pastoor Van Santvoort van Wolvertem vat het plan op om de boskapel te vergroten voor de ingang van het bestaande boskapelletje.De pastoor van Meuzegem-Imde doet op 28 mei zijn beklag bij de deken ter gelegenheid van het kerkbezoek., dit i.v.m. het vonnis van 12 maart 1700 van de Raad van Brabant.
1705 Om het plan van pastoor Van Santvoort te kunnen verwezenlijken bakte de bevolking 90000 stenen van 24 cm lengte.
1707 Voor de ingang van het toen bestaand boskapelletje (thans sacristie) werd toen een grote kapel opgetrokken, dank zij de toenmalige drossaard van de prins van Tour en Taxis de heer Wouters en van de ijver van pastoor Van Santvoort van Wolvertem.
 
De voorgevel is in barokstijl met witte natuurstenen en Spaanse baksteen.  Vier dorische pilasters schragen het fronton met een groot rond venster.
Boven de barokke ingang een nis met een houten beeld van O.L.V. en het gekleurde wapen van de prinsen van Tour en Taxis (zie afbeelding pag. 26).
De voorgevel is enerzijds bekroond met een zon en anderzijds met een maan.  Tussen de twee is er een klokkenkamer.  De kapel is 25 m lang en 9.30 breed.
Boven het wapen van de familie staat de volgende tekst :
“ce vertueux prince, notre illustre patron amplifie
cette peuse (pieuse) et saincte fondation”.
Dit wil zeggen : “deze eerbare prins, onze doorluchtige patroon, vergroot deze vrome en heilige stichting”.
Bij het bezoek van de landdeken aan de Boskapel in 1707 derukte hij zijn bewondering uit over het mooie gebouw.  Hij bevestigde toen ook dat de dakgebinten ook reeds ter plaatse waren.
1712 Op 8 december stierf abt Herman De Munck van Grimbergen in de ouderdom van 69 jaar.  Hij kreeg o.a. door de stichting van de Boskapel de bijnaam Mariaprelaat;  Zijn wapenschild werd geplaatst boven de ingang van de St.-Annakapel gebouwd (herbouwd) in het jaar 1700 te Oppem (Veilst).
1714 Het dak  van de Boskapel  was gedeeltelijk uit stro en er was toen nog geen stenen vloer.  De muurbepleistering ontbrak ook nog evenals het gewelf.  Ook was de kapel toen nog niet bemeubeld.
1715 Op 3 april deed de pastoor van Wolvertem zijn beklag bij de officiaalrechter van de aartsbisschop van Mechelen i.v.m. het opdragen van zondagsmissen door de kapelaan van het kasteel van Imde in de Boskapel.
1717 Kardinaal d’ Alsace schonk rond die tijd een kerkraam waarin ook zijn wapenschild was opgenomen aan de Boskapel.  Op een van de “ex–voto’s “ op doek geschilderd stond het jaartal 1717.
1722 Ingaand op het verzoek van de pastoor van Wolvertem en van Meuzegem-Imde begon kardinaal d’ Alsace op 14 februari met het schorsen van missen op zon- en feestdagen in de Boskapel,
doch enkele dagen later werd deze beslissing alweer herroepen na een brief van de heer Delsinne, voorlopig aangesteld als kapelaan die weerlegd had dat de mis wel mocht, doch om 11 uur.  Hierbij werd beslist dat de zondagsmissen moesten gebeuren na de zondagsmissen van Wolvertem en Meuzegem-Imde rond  11 u. of 11.30 u. Met kapelaan Delsinne van het kasteel van Imde heeft pastoor De Cock heel wat last gehad evenals met diens opvolger La Haye het jaar nadien (1723).  Deze laatste was ook nog kapelaan geweest van de kapel in het kasteel van Imde in 1714.
1723 In dat jaar deden 14 pastoors uit het omliggende hun beklag bij de aartsbisschop van Mechelen i.v.m. het opdragen van zondagsmissen in in de Boskapel door de kapelaan van het kasteel.  Hierbij waren pastoor Caessens van Meise, Norbertijn van Grimbergen en pastoor Provoost, Norbertijn van Dielegem.  Niet alleen de geestelijken bemoeiden zich met de erediensten in de Boskapel, ook de wereldlijke drossaard Wouters, die bekend was als een anti-clericaal kwam tussenbeide en benoemde toen een bediende voor de Boskapel.  Zijn keuze viel op Corneel Belde, de koster die de prins ook in Rossem benoemde.  De pastoor verzette zich hiertegen maar Wouters liet zich vergezellen van drie schepenen en van de preter of gerechtsdienaar gewapend met een geweer, tot aan de communiebank van de Boskapel.  Daar werd de benoemingsakte overhandigd.  Toen ontbood men de kapelaan om de hoogmis op te dragen terwijl de pastoor en twee kannuniken van Dielegem zich in de sacristij bevonden.  Dit gebeurde op het feest van O.L.V. Geboorte op 8 september.  Hierop volgde een twist die maanden lag bleef aanslepen.  Kapelmeester was toen Jacobs.  Naar men beweerde waren de kapelanen La Haye (Delhaye) en Nicolas de la Ruelle geen goed voorbeeld.  Zij waren verslaafd aan de drank, predikten niet en gaven geen catechismusles.
1724 De prins van Tour en Taxis deed het voorstel aan kardinaal d’ Alsace om de stichting van de boskapel te versmelten met deze van de kasteelkapel van Imde,  om een grotere stichting te bekomen (ongeveer 600 gulden), met een dagelijkse mis.  Hij wou hiermee het  volledige beschermheerschap bekomen  en ook de benoemingen voor zichzelf behouden., samen met de inkomsten en zo de abt en de pastoor uit te sluiten.  Dit werd echter afgewezen door de kardinaal.  Het verdict van ’t jaar 1700 bleef dus van kracht.
1725 De wijk Boskant was vooral gehecht aan de Boskapel
1741 Er werd een nieuwe klok opgehangen in de Boskapel waarin het eerste klokje van de Boskapel dat gebarsten was en van 1696 dateerde werd ingesmolten.  Zij droeg ook een kleine medaillon waarin het wapenschild van Tour en Taxis was aangebracht.  Op 30 augustus 1741 werd deze nieuwe klok ingewijd door landdeken Schellinck.  Deze klok droeg het opschrift : “Jacque Bertout me fecit anno 1741”.
1745 Dat jaar kwam er rust rond de Boskapel door een pact dat werd afgesloten tussen de  en de abt van Dielegem en de kasteelheer van Imde.
1771 Op 14 februari werd Clemens Stoefs (°1713), Norbertijn van Dielegem, pastoor benoemd in Wolvertem.  Na veel  moeilijkheden verkreeg hij in 1782 dat de Boskapel zou bediend worden door de kloosterlingen van de abdij van Dielegem en dat de bedienaar zou beschouwd worden als onderpastoor van Wolvertem.
1774 – 1775 Met het bewind van Maria Theresia van Oostenrijk kwam vanf 1775 het volkswelzijn, dat vroeger weinig of niet in aanmerking kwam, meer op het voorplan.  Hierdoor herbegonnen ook de schermutselingen rond de Boskapel, wat een nieuwe uitspraak van een gans andere strekking dan vroeger bij de Raad van Brabant uitlokte.  Aartsbisschop Joannes Henricus de Frankenberg zou in 1774 zijn aartspriester sturen om het geschil over de Boskapel een definitieve oplossing te geven.    Deze vaardigde een decreet uit waardoor er geen zondagsmissen meer mochten opgedragen worden, maar wel missen op de feestdagen van O.L.V. en gedurende hun octaaf.  Indien er toch zondagsmissen zouden gebeuren dan hadden de gelovigen daarmee niet voldaan aan hun zondagplicht!
1782 Op 27 februari besloot de Soevereine Raad van Brabant i.v.m. de klacht van 1777 van de inwoners van de drie gehuchten Boskant, Westrode en Nerom, ingebracht tegen het decreet van de aartsbisschop, dat er in de Boskapel terug zondagsmissen mochten opgedragen worden,, maar niet door de kapelaan, maar wel door een kloosterling van de abdij van Dielegem, die dan beschouwd werd als onderpastoor van de parochie Wolvertem.  Hierop stelde de prelaat van Dielegem Antonius Leeken (°1725) aan om de boskapel te bedienen.  Aangezien de pastorijen van Wolvertem en van Meuzegem te klein waren, nam hij zijn intrek in de pastorij van Rossem die pas gebouwd was (in Imde bestond toen nog geen pastorij);  daar zou jij verblijven tot 1788.  Na de dood van pastoor Stoefs van Wolvertem ging hij in de pastorij van Wolvertem wonen waar hij overleed  op 22 september 1793.
De Raad van Brabant besliste ook dat er redenen genoeg waren om Imde een eigen parochiekerk te geven voor de drie gehuchten.  De kardinaal was hier, op eigen verzoek, buiten het geding gebleven.
1790 Op 22 oktober werd Tobias Van der Veken (°1728), Norbertijn van Dielegem, benoemd tot pastoor van Wolvertem.  Na het overlijden van onderpastoor Leeken (1793) nam hij samen met zijn onderpastoor weer de diensten van de Boskapel over tot bij de inbeslagname van de Boskapel door de Fransen samen met de andere goederen van Tour en Taxis.
1797 Om de Boskapel te redden van verkoop als zwart goed werden eerst de renten van de kapel verwisseld tegen gronden die dan versmolten met de eigendommen van de prins.  De goederen van de prins werden echter ook in beslag genomen.  Gelukkig bleef alles beperkt tot de verkoop van meubelen van de prins.  De klok van de Boskapel werd verstopt door de drossaard van Cauwelaert.
1807 In dit jaar verklaarde het provinciaal bestuur (préfecture) dat de Boskapel toebehoorde aan het territoire van Imde met scheidingslijn op de Brasbeek.  Doch, gezien de ziekelijke toestand van de pastoor van Imde bleef de geestelijkheid van Wolvertem de diensten van d e Boskapel verzekeren tot 31 december 1818.  Toen droeg de oud geworden pastoor van Wolvertem, wiens onderpastoor ook  een zwakke gezondheid had, de diensten van de Boskapel over aan de nieuwe herder van Imde.
1807 Samensmelting van de gemeente Wolvertem met de gemeenten Meuzegem en Rossem – Imde.
1810 Splitsing tot het keizerlijk decreet van 1810.
1811 De klok van de Boskapel, die tijdens de franse omwenteling werd verstopt, werd aan de pastoor van Wolvertem terug bezorgd door de erfgenamen van drossaard Van Cauwelaert.
Men weet dat na de Franse omwenteling de prinsen van Tour en Taxis de rente van de Boskapel verhoogden van 350 naar 400 gulden.  Daarom werd verondersteld dat de kapel toen werd vernieuwd  en dat men twee zijaltaren liet plaatsen en ook nog een uurwerk en een orgel.
1835 De familie Tour en Taxis verkoopt al haar goederen aan Prins Maximiliaan Karel, met uitzondering van de Boskapel.  Hiervoor werden er speciale maatregelen genomen om die over te laten aan het aartsbisdom Mechelen.
1855 Het eiken beschot onder het doksaal in de Boskapel werd geplaatst door Vandenbroecke.
1858 Op 5 mei werd door notaris Schelfhout te Wemmel de akte verleden waarin de prins van Tour en Taxis zich akkoord verklaarde om de Boskapel af te staan aan de kerkfabriek van Wolvertem.  Ook het recht om 20000 fr. Van Jonk heer Pangaert en de interesten ervan te ontvangen.
1860 Bij K.B. van 10 juni werd de overdracht van de Boskapel aan de kerkfabriek van Wolvertem bekrachtigd (na notariële akte van 1858).  De prins had dan ook niet langer het beschermheerschap van de Boskapel.  Hij liet dit over aan de aartsbisschop van Mechelen.
1861 Toen werden er 15000 prentjes gedrukt waarop het hoofdaltaar van de Boskapel werd afgedrukt (pag. 50)
1863 Jonkheer Pangaert betaalde toen pas het volle kapitaal van de Boskapel terug aan de kerkfabriek.  Toen werden er wekelijks 5 missen gelezen.  De twee grote bewerkers voor de overdracht waren pastoor – deken Mangelschots en rentmeester Thienpont van de rins van Tour en Taxis, verblijvende te Halle.  In 1863 werden er ook herstellingwerken uitgevoerd aan de Boskapel.  Verder werd er nog een figuratieve kaart van de goederen gelegen te Wolvertem en Meise, toebehorende aan het kasteel van Imde, opgemaakt door landmeter Van Keerbergen.
1888 Op 27 augustus kreeg Wolvertem een nieuwe pastoor Jacobus J.J. Smits (°1844-+1926), priester  van Wolvertem.van het aartsbisdom Mechelen.  In 1905 publiceerde hij een boekje met de geschiedenis van de Boskapel.
1903 pastoor Smits van Wolvertem liet de Boskapel grondig herstellen.
1905 Over de geschiedenis van de Boskapel publiceerde pastoor Smits een boekje op 5000 exemplaren
1908 Pastoor van Wolvertem Henricus J, Finoult (°1861-+26.11.1924) liet onder zijn beheer stilaan de kraampjes die bij elke plechtigheid rond de Boskapel waren opgesteld verdwijnen.
1923 Op 25 maart, feestdag van O.L.V. Boodschap, was er opnieuw een begankenis tot het beeld van O.L.V.Behoudenis der kranken te Imde.  Men noemde deze begankenissen ook nog de “Veerskensmarkt”.  Toen bonden de jonge kerels stro wiskens aan het haar van de jonge meisjes en ook aan de snoeren van de voorschoten.  Er bestaat een liedje van de stichting van de Boskapel dat tijdens de plechtigheden werd gezongen (tekst op pag.55).
In De Brabander verscheen in 1923 p.93-94 een artikel van M. Sacré, “Begankenis tot het beeld van Onze Lieve Vrouw Behoudenis der kranken te Imde.
1927 Jan F. Colruy (°1873 - +1952), priester van het aartsbisdom Mechelen werd pastoor van Wolvertem op 8 januari 1925.  Hij liet onder leiding van architect Veldeman uit Meise herstellingen uitvoeren aan de Boskapel.
1948 Op 27 juli werd Josephus Vanderhasselt pastoor van Wolvertem.  Hij was stichter van de Broederschap van O.L.V. Behoudenis der kranken.
1952 Bij K.B. van 29 januari werd de Boskapel gerangschikt als monument.
1954 Mariaal jaar, ter gelegenheid van het eeuwfeest van de dogmaverklaring van de Onbevlekte Ontvangenis van O.L.V.  Op 4 juli werd een grote bedevaart gehouden naar de Boskapel ter ere van O.L.V. en haar druk bezocht heiligdom.  19 parochies kwamen er toen samen en 4000 mensen namen er deel.  Deken De Smedt was de eregast hierbij.
Tekst Beevaartlied van J. Feyen op pag. 57
1983 Op 15 augustus Mariahoogdag, nodigde de Landelijke Raad van Wolvertem alle Landelijke Gilden en K.V.L.V.-gilden van Wolvertem, Imde, Meuzegem, Rossem, Westrode, Oppem, St.-Brixius – Rode en Meise vriendelijk uit op de 7de Mariale Hoogdagbedevaart om 15 u. bij de jubilerende   Boskapel – jaarprogramma ‘God zag dat het goed was’ vierde men rond ‘Maria, de beste’.  Z.E.H. DE Bergh, nationale proost van de Boerenbond hield de homelie. Met alle zangkoren van de parochies zongen zij de latijnse zangen : Kyrie, Gloria, Sanctus, Agnus Dei.
“Vier graag mee! Nodig alle vrienden uit, zo nodig, zorg zelf voor een zitje”, zo luidde de uitnodiging van het bestuur van de Landelijke Raad.
Op pag. 61 staat nog een beschrijving III gebouw en inboedel van de Boskapel
A.Bettesone maakte ook de tekening van de Boskapel, die als basis diende voor een gelegenheidmedaille van 5 cm doormeter in brons, gesponsord door Wagner voor de 21 km en 6-urenloop op 13.10.1985 in het Neromhof voor de Beker van Vlaanderen.

Restauratie

Deze eenbeukige barokkapel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Behoudenis-der-Kranken, prijkt sinds 1952 op de lijst van beschermde monumenten. De huidige Boskapel is opgericht in 1707 ter vergroting van een bestaand bedevaartskapelletje dat dateert uit 1695. Die eerste constructie is in de huidige kapel geïntegreerd en doet nu dienst als sacristie.
'Deze restauratiefase spitst zich voornamelijk toe op de buitenkant,' aldus minister Bourgeois. 'De daken, gevels en glas-in-loodramen worden het eerst aangepakt, daarna zal de bepleistering in het interieur aan de beurt zijn. Het meubilair en het orgel zullen in een volgende fase gerestaureerd worden.

Betreft Erfgoed Imde , punt 6 Boskapel Imde ..... 1700 de koffer met de drie
sloten ....

In de processen en geschillen tussen Charles Verreycken, Heer van Imde, en
de abdij van Dilighem voor de Raad van Brabant vond ik een document (zie
bijlagen) van 16.06.1673
In paragraaf 3 geeft de abdij van Dieleghem de opdracht om alle brieven
(lees kerk- en armrekeningen) boeken , documenten op te bergen in een koffer
met drie sloten. De sleutels worden gegeven aan de pastoor, de kerkmeester
en de armmeester. de koffer bevond zich steeds bij de pastoor in de pastorij
van Meuzegem.

Er zijn drie boekjes hierover ;

Kerkelijk leven te Meusegem en Impde door pastoor Servaes (1745-1748)
De kapel van O.L.V. Behoudenis der Kranken met nota’s 1905
O.L.V. Behoudenis der kranken 1658-1958

007 O.L.V.-kapel Neerpoorten

 

008 Kapel Barbierstraat

 

009 Mariakapel Beekstraat

 

010 Zendmasten B.R.T.

 Ondertussen afgebroken.

011 Watermolen in het kasteeldomein

 

012 Hoeve De Kam

 

013 Hoeve Van Doorslaer

 

014 Smidse April

Achter de woning van Alex April(+) en zijn broer (+) bevindt zich voor de weide van de boerderij Van Doorslaer een kleine loods : de smidse van Imde.

015 Maalderij Salens

 

016 Gemeenteschool


In de boerderij waar dichter Jef Lettens geboren werd
Petrol  geel huis vanuit Barbierstraat

Meester Van Assche bewoonde het schoolhuis in de Beekstraat.  Hij was er hoofdonderwijzer in de jaren 60.

Claudia Thomas

gemengd 

tot het 4de leerjaar

onderwijzer Bladt Willem ? op gedenksteen Meise 

017 Herberg Lindeboom



Louis Quatau baatte  tot in 1990 samen met de grootmoeder Ursula van Jan Seghers de zaak uit. Jan, de oudste van zeven is de derde generatie die in Imde in de Lindenboom achter de toog stond.  Hij was ook politieagent, maar 25 jaar geleden, in 1990,  nam hij met Annie het roer over.
Ze verkochten  het gebouw aan de brouwer Vercauteren.  Aangezien zij stoppen  zoeken Jan en Annie een opvolger.
Jan is in de Lindebouw, net als zijn moeder geboren.  Aan de herberg is een feestzaal die door zijn vader in 1967 gebouwd werd.  Zij wonen erboven en trekken af en toe naar hun huis in Oostduinkerke om uit te rusten.
Eind 2015 is het zover.  In 2011 is Jan ziek geweest en zijn gezondheidstoestand belet hem verder te doen.  Ze willen  absoluut een overnemer, . want het zou spijtig zijn, als de Lindeboom in Imde zou verdwijnen.
Het is de vaste stek voor eetfestijnen gegeven van verenigingen, maar ook van privé- en familiefeesten. De zaak draait goed en is de moeite waard.  Zoon Nico, die kok is in de zaal, zou ook kunnen helpen.
Er werden ook optredens georganiseerd zoals Jo Vally. Gunther Neefs, Geena Lisa, Lisa Del Bo, Luc Steeno en Helmut Lotti.
In Imde waren vroeger tien cafés.   De Lindenboom is de laatste. Er zou toch één herberg, en dan nog voor de kerk, moeten overblijven!
Op zondag 21 en 22 maart zijn er nog mosselen en de datum van het afscheidsfeest is 19 december 2015.
Sedert … “
Den Baas”

018 Gedenksteen W.O. I Jagers  te voet


019 Herberg Tam Tam


020 Lourdesgrot




101 Data

1078 Onulfus de heren van Wolvertem verbleven in  Imde
1095-1265 In het leenvoerig tijdperk zou Rogier van Pietersheim de heerlijkheid Imde bekomen hebben van Filips de Goede.  Voor hem zou de heerlijkheid toebehoord hebben aan Arnold van Leefdaal;

1200 De hertogen van Brabant verenigden Wolvertem, Rossem, Meuzegem en Ide samen onder één jurisdictie die tot Merchtem behoorde en die daar de gewoonten van Ukkel volgden.
1371 Het renteboek van de abdij van Dielegem geeft de namen van de schuldenaars, het bedrag  en het pand waarop schuld of rente staat.
Voor Imde werd hierin vermeld : de Heer van Imde, Jan van Leefdael, o.a. betreffende weiden die vroeger van de pastoor  van Meuzegem (+ Imde) behoorden en zijn land nabij de Patatenstraat.
In Imde waren er toen21 belastingplichtigen.
1544 Jan, Heer van Merode, bekwam van de toenmalige soeverein op 10 juni het recht om een gemeenschappelijke zegel te bezitten vooral zijn goederen, dus ook die van Imde.
1585 Louis Verreycken werd heer van Imde.
1591 Zegel van het hof van de erfgenamen van de Merode’s te Imde (zie afbeelding opgenomen uit het boek Wauters pag. 254).
aan de kerk van Imde lag toen een beemd die Bergeussel of Berkeusssel werd genoemd.
1598 Louis Verreycken, heer van Imde, hielp toen mee aan de onderhandelingen voor het bekomen van de vrede van Vervins tussen Frankrijk en Spanje.  Ook gaf hij een lezing in het latijn en in het Vlaams bij de Blijde Intreden van Albrecht en Isabella, hertogen van Brabant.  In 1600 ging hij nogociëren met Engeland over de vriendschapsbanden met België.
Een verslag van de kerkbezoeken van toen vermeldde dat de slotkapel van Imde door kannunik d’Arschot werd bediend met de  opdracht er wekelijks drie missen op te dragen.
Een visitatieverslag van de deken uit 1602 zegt dat de pastoor vanMeuzegem-Imde deze verplichting had overgenoemen.
1602-1604 Gerardus De Smedth was toen pastoor van Meuzegem – Imde.  In 1608 werd hij deservitor in Zellik.
1604 – 1616 Joannes De Booms was toen pastoor van Meuzegem – Imde
1610 – 1640 In 1610 noemde de Barbierstraat te Imde Baardemakerstraat omdat de barbier of Baardemaker er zijn hofstede had (1613).  Dit werd een familienaam die in Imde is blijven bestaan.

1617 In Imde bestond toen nog ‘t Hoff ’t Accele
1621 In dit jaar stierf Lois Verreycken.  De heerlijkheid Imde gaat dan voor korte tijd over naar zijn zoon Lambert Verreycken die echter sneuvelde onder de wallen van ’s Hertogenbosch.
1623 Op 21 april werd Louis – Frans Verreycken erfgenaam van de heerlijkheid Imde.  Hij was de oudste zoon van Louis Verreycken en Louise Michault.
1641 Op 31 augustus stierf Anna Verreycken, dochter van Louis.  Haar grafsteen werd ingewerkt in de vloer onder de toren van de kerk, bij de trap van het altaar.
1643 Louis François Verreycken  heer van Imde, werd door de koning baron van Bonlez benoemd?
1649 Op het kerkhof van Imde ligt een grafsteen met het volgende opschrift :
“Hier leyt begraeven den eensaemen Franchoisde Proest, in sijnen leven brouwer ende pachter in de Camme van de edele Heere Audiensier Louis François Verreycjen tot Imde ende oock Birghmeester van Wolvertem, oud 52 jaeren den 18 septembris 1649.  Bidt voor die Siele.”
1654 Op 6 mei overleed Louis François Verreycken.  Van zijn vrouw Maria Van Busleyden, dame van Doorne en van Leeuwergem bekwam hij o.a.
- Pierre Ignace, graaf van Sart in 1674
- Charles (Karel) eerste secretaris en heer van Imde (r. 4.7.1656)
- Herbert, heer van Ruart

1659 Filips IV verhief de heerlijkheid van Imde tot baronie op 24 december (r. 8.3.1660).
De eerste baron van Imde was Karel Verreycken.
1665 – 1669 Blasius Cuvelerie, alias De Cuyper was pastoor van Meuzegem – Imde.  Hij overleed op 1 september 1669 ingevolge pest en werd begraven te Meuzegem.
1668 – 1669 Slachtoffers van de pestepidemie te Boskant (Imde)
+ 25.10.1668 de meid van Petrus Vander Veken
+ 14.11.1668 dochter van Petrus Vander Veken
+ 24.11.1668 Petrus Vander Veken
+ 3.5.1669 Jacobs Joanna
+ 11.5.1669 Jacobs … dochter van Philippus
+ 18.5.1669 mevr. Jocobs Philippus
+ 1.6.1669Jacobs Catharina echtg. Bremdt
+ 1.9.1669 Blasius Cuveliere, pastoor van Meuzegem – Imde
+ 16.10.1669 dochter van Gerarddus Willems jr.
+ 17.10.1669 dochter van Gerardus Willems
+ 6.11.1669 zoon van Gerardus Willems
+ 12.11.1669 dochter van Gerardus Willems 11 – 12 jaar
1669 – 1678 Justus Buyckx (° 1617 - + 1688) pastoor te Meuzegem – Imde : zijn naam staat op een monstrans van 1671 in de kerk van Imde.  Ten tijde van de pest had hij 16 doden te begraven op amper een paar maanden tijd.  In 1678 gaf hij zijn ontslag als pastoor.
1571 Voor de St.-Kwintenskerk werd toen een zon monstrans met barokmotieven aangeschaft doorpastoor F. Justus Buycx.  Op de voet stond : ‘F. Justus Buycx, pastore Me procurivat Pro Ecclisiüs de Meusghem et Impde, A° 1671’
1673 Anna Louisa Verreycken, dame van Imde, huwde Karel Lodewijk d’ Alsace, prins van Chimay.  Haar vader, Karel Verreycken, baron van Imde, erkende het voorrecht van beschermschap van de Boskapel aan de abt van Dileegem.
De vierkante poorttoren met duiventil van de keasteelhoeve van Imde draagt het jaartal 1673.  Het recht om til te bezitten was in de late Middeleeuwen een voorrecht voor de heerlijkheden.  Ook het voorhuis en de stalling zouden van 1673 zijn.  Deze herenhoeve die vroeger was versierd met torens en omringd van grachten werd toen herbouwd.  De schuur is van latere datum (1870).  De oorsprong van deze hoeve kon nog niet achterhaald worden.
1678 – 1682 Guilliemus Coppens (° 1625) was vanaf 26 november 1678 pastoor van Meuzegem – Imde.  Hij overleed op 10 juli 1682.
1679 Op 13 november werd Thomas d’ Alsace, tweede zoon van de prins van Chimay te Brussel gedoopt in de Kapellekerk.  De aanvullende plechtigheden gebeurden later te Imde door pastoor Coppens.  Deze jongen zou later aartsbisschop van Mechelen worden.
1680 Anne Louise Verreycken verwierf de domeinen van haar vader Karel Verreycken.
1681 De barones van Imde gaf op 28 mei haar goedkeuring om naar Wolvertem een derde kloosterling van de abdij van Dielegem te sturen.
De Munck Hermanus (°2/XI/1644) Norbertijn, werd tot pastoor van Wolvertem benoemd op 19 december 1681.  Hij staat bekend om zijn buitengewone verering van O.L.V.  Hij is de echte stichter  van de Boskapel en eerste pastoor daarvan, met de steun van de prinses van Chimay, barones van Imde.  Hij bouwde in 1684 het eerrste kapelletje in hout, dat later werd vergroot.  In 1695 kwam het eerste stenen kapelletje met een eerste heilige mis op 8 november 1695.  Op 8 november 1698 werd hij de 40ste prelaat van de abdij van Grimbergen.  Hij overleed in 1712.
1682 Henricus Huycs (° Brussel 1645), Norbertijn, priester gewijd in 1669 en pastoor te Meuzegem – Imde vanaf 8 november 1682 tot 1689 werd 46ste abt van Dielegem.
Cornelius Van Gestel, kannunik van de Lieve Vrouwkerk in Mechelen, een volle neef van pastoor De Munck van Wolvertem en van de boskapel beschreef de gebeurtenissen rond deze ael.  Hij liet zijn verhaal beginnen in 1682 (de capelle in de bosch ghenoemt het Hoehuys).
1689 – 1705 Franciscus Jacobus Gielens werd pastoor te Meuzegem – Imde, waar hij reeds sedert 1685 diende.  Hij stierf op 8 februari 1705.

1690 Toen was ‘De Kam’ de vergaderplaats van de schepenbank van de heerlijkheid Imde.  Daar werd tot aan de Franse ezetting recht gesproken voor het grondgebied dat eigendom was van de heren van Imde.In de loop der tijden fungeerde ‘De Kam’  als landelijk hof, herberg, schepenbank, brouwerij en woning.  Zij onderging dus ook verschillende verbouwingen.  Enkele vertrekken dragen nog de stempel van het verleden;
1694 Adrianus Cocqz, kapelaan van de prinses van Chimay, gaf uit eigen beweging ontslag.  Toen besloot de prinses de kapelanie over te dragen aan Jean Mary, priester van het bisdom Kamerijk die haar aalmoezenier was.  Mechelen keurde dit goed op 3.6.1694.  In de benoemingsbrief staat Mgr Van der Noot, grootvicaris van het bisdom toe dat er drie wekelijkse missen worden opgedragen in de residentie van de prinses van Chimay.
Gravure ‘Castellum Imde’, zicht op het oude kasteel getekend door J. Van Croes.  Harrewijn fecit.

102 Bijnamen

(161)
Tot slot mogen wij Imde niet vergeten.  Men spreekt van “dë iërë van Um” (4) .  Dat heeft niets te maken met de “heren van Zichem”, want daar sloeg dat op de gewone mensen.   Hier gaat het erom  dat dit kerkdorp jaren de burgemeester geleverd heeft voor de gemeente Wolvertem.  Achtereenvolgens waren dat : Frans Van Doorslaer, Jacques  t’ Kint en Jean Van Ossel.  Bij de fusie was de eerste burgemeester van de gemeente Meise ook een inwoner van Imde : Armand Van Vuchelen.  Die leefde lang met de illusie dat hij de eerste burgemeester van Meise, Wolvertem en Oppem was.  Ik heb hem eens verteld dat zijn voorganger in Meise, baron d’ Hoogvorst, burgemeester was van meerdere gemeenten, waaronder Meise, Wolvertem en Nieuwenrode.  De brave man was daar toen niet goed van.  Maar hij heeft het mij snel vergeven, dat ik hem een van zijn illusies ontnam.

200 Parochie

201 Pastoors Imde

1145 Na de overdracht van Dielegem van de Augustijnen naar de Norbetijnen (de witheren of Praemonstransers) werddit hernieuwd bevestigd door Nicolaas, opvolger van Odon, bisschop van Kamerrijk i.v.m. schenkingen door de heren van Wolvertem van Mosencheim (Meuzegem) enaltare  Immechia (Imde).  Men neemt aan dat dit jaar ook het onstaan is van de parochiegemeenschap te Imde en dat toen een eerste kapel werd gebouwd.
1147 Paus Eugenius III bekrachtigde de bevestigingen van bisschop Nicolaas van Kamerijk.  De Norbertijnen zouden de parochiale diensten blijven doen tot aan de Franse omwenteling (1837).
In beide acten van 1145 en 1147 wordt ook Imde (Himethea) vermeld naast Meuzegem waaraan het tot 1803 vast gehecht bleef.  In feite sprak de paus hier over kapellen zowel voor Wolvertem, Rossem, Meuzegem en Imde.

Pastoors

1147 Norbertijnen
1283 drie priesters : Wolvertem, Rossem en Imde
1287 Profeet Boudewijn
1470 Philippus van der Sijpen (+ 30 oktober 1470)
1481 Carolus Lalleman (+ 23 of 24 februari 1500)
1499 Henricus Arnoldi (Arnouts) (+ 13 oktober 1510)
1510 Joannes Foeghale
1525 Petrus Verheyen
1526 Joannes de Tuegele (later 36ste abt van Dielegem)
1531 Adrianus Van den Bosch (+1565)
1565 Livinus Van Coudenberghe tot 1574 als hij de 39ste abt van Dielegem wordt (+ 2 augustus 1603)
1587 Joannes Van den Bosch (+ 24 oktober 1595)
1590 Joannes Wassenhoven (+ 19 november 1601 Provisor abdij van Dielegem
 Gerardus De Smedt en was in 1608 deservitor in Zellik
1604 Joannes De Booms was in 1608 deservitor in Zellik
1616 Bartholemeus Van den Perre van 27 februari 1616 tot april 1632, nadien pastoor te Heembeek en + in 1638
1632 Martinus Van Vianen (+ 22 november 1648)
1647 Ponsaert
1648 Gerardus Vranckx
Blasius Cuveliere, alias De Cuyper (+ 1 september 1669 aan de pest
1669 Justus Buyckx (° 1617 - + 1688)
1678 Guilliemus Coppens vanaf 26 november (+ 10 juli 1682)
1682 Henricus Huys (° Brussel 1645) tot 1689 en da 46ste abt van Dielegem
1689 Franciscus Jacobus Gielens maar diende er reeds sedert 1685 (+ 8 februari 1705)

1803 Isaak Reyers
1807 Joannes Reyers
1814 J.B. Tielens
1818 P.F. Van Langendonck
1855 Pieter jozef De Muylder
1898 Petrus Maria Prudens Lamot
1919 Petrus Julianus De Weerdt
1945 Siardus Adrianus Van der Burg ° Holland 1893
1966 Pater Kannunik Jan (Jozef) Feyen

300 Verenigingen

301 Gemeentelijke Lagere school Imde

Tot 1976 was er in Imde een lagere school.
Onder het voorzitterschap van Karel Janssens in het Oudercomité werd er zelfs een ineen- geknutseld talenpracticum geïnstalleerd met afgedankt materieel van de BRT.

302 K.L.J.

 

303 K.V.L.V.

 

304 Oud Strijders 45 – 45

mevrouw De Prins
Hugo Van Assche

305 Bond Gepensioneerden
De Prins

306 Liberale Bond Gepensioneerden

307 F.C. Imde

308 Zaal Voetbalclub

309 Boogschutters


310 Toneelvereniging


400 Genealogie

401 Hendrik Lettens



Bekende personen Hendrik (Heinke)Lettens

Hendrik Jozef Lettens geboren in Imde-Wolvertem (nu Meise) getrouwd met Eliza Krauss en overleden te Grimbergen op 11 oktober 1931.
Hij was een tijd bakker in Grimbergen voor de abdij en raakte verwikkeld in politieke twisten tussen liberalen en katholieken.
Op zijn doodsprentje kan je zien dat de foto getekend werd door de bekende kunstenaar E.Salu in 1931.  De bakkerij stond op ….
Hij was de broer van de dichter

Lettens, Jozef (Jef) uit Meise
° Wolvertem, 8 december 1876 † Meise, 1 april 1947
Jef is geboren in Wolvertem op 8 december1876. Hij is getrouwd op 29
november 1905 met Amelia Adolfina Van Doorslaer en stierf op 1 april 1947.

402 Josephina De Prins

Josephina De Prins, beter gekend als ‘madame Van Assche’ werd geboren op 31 oktober 1919 te Westrode, waar ze ook werd begraven.  Zij stierf op 29 augustus in Wolvertem in het rustoord van Horick, waarvoor ze ook zo geijverd had. Ze huwde in de moeilijke oorlogsjaren met ‘de meester’ – later schoolhoofd Jan Van Assche, die al veel te vroeg in 1985 overleed.  Ze heeft ze zich helemaal op haar eigen manier ten dienste gesteld van de plaatselijke gemeenschap, eerst in de school met de zeer gewaardeerde Sinterklaas- en schoolfeesten, dan met de beroemde Vlaamse kermissen voor de paters De Prins, later als voorzitster van de Bond voor Grote en Jonge gezinnen. Als voorzitster van het OCMW – Meise, was ze de grondlegster van de eerste verblijven voor echtparen, nu gekend als de service-flats ‘ter Wolven’ . Ze was ook voorzitster van de oud-strijdersbond van Imde waar ze de stuwende kracht was achter de jaarlijkse herdenkingen van de Slag van Imde met de voor haar zo typische energieke redevoering aan het Monument. Zij was ook enkele jaren voorzitter van de Verbroedering der Vaderlandslievende Verenigingen van .. tot ..  Ze stichtte ook  de katholieke gepensioneerdenbond van Imde, waarvan ze haar leven lang dé voorzitster is gebleven.
Zij was ook degene die hardnekkig vast hield aan de benaming “Meise-Wolvertem”.
Zij was ook co-voorzitter van het feestcomité van de CVP met  voorzitter Linda Van Keymolen vanaf de fusie.

403 Armand Vanvuchelen

Burgemeester van Wolvertem en van de fusiegemeente Meise

404 Alex April

Kunstsmid
Medewerker aan de J.V.C.-prijs en de Maurits Naessensprijs
Kunstkring
Vriend van iedereen in Imde.

405 Goethals

1)   


 

bewijsdocumenten op naam en datum van pakketten verstuurd naar krijgsgevangenen.

2)    Schriftje met namen van gewonde soldaten ook Duitse  verzorgd op het kasteel  op 24 augustus 1914,transcriptie van bedankingsbrieven ,krantenknipsel van onthulling monument.

3)      Schriftje met namen van krijgsgevangenen in Duitsland uit de parochies Wolvertem,Meuzegem,Imde,Westrode,Rossem 1915/1918 ,6 tal documenten en brieven over het  leveren van hulpgoederen aan krijgsgevangenen

4)      Schriftje over het versturen van voedselpakketten ,datum ,bestemmeling ,kostprijs

5)      Schriftje “Volkssoep vluchtelingen 1917”detail ,wie ,aantal rantsoenen per dag

6)      Verzamelschrift met losse documenten
a)parodie :Beklag van den Keizer(NL)
b)parodie: evolutie van de snorren aan het westelijk front(FR)
c)drukwerk:La deportation des chomeurs , patriotisme et Endurance ,geschreven anti Duitse propaganda ,3 krantenartikels 1915,illegale strooibriefjes,anti propaganda,krantenartikkel ,diverse transcriptie’s uit kranten en krantenartikkels, oorlogscorrespondentie aan Juffrouw Goethals .

7)     Lederen kaft bevat a)fragment zeppelin ,b)diverse documenten : illegale propaganda,  correspondentie,teksten van liederen ,krantenknipsels

8)     Losse documenten
a)foto’s Paula ,2 doodsprentjes gesneuvelden uit Rossem,bewijsdocument fiets 1914,postkaarten met dankbetuiging voor verzorging,dank Ursulines,consignes voor het verdelen van brood en soep “Belgen voorzichtig voor den strik”,eenzelvigheidsattest 1914 en 1915 Paula ,lijst van de soldatenkinderen uit de parochie St.Laurent en Meuseghem “La cantine du soldat prisonnier””La Fleur de l’orphelin’”Gesamt-Liste der liebesgabensendung zu den Belgischen Kriegsgefangenen”spotkaart ,foto,div.documenten,lijst van 125 soldatenkinderen op Wolvertem,lijst van hulpbehoevende gezinnen,spotpostkaart:Von Bissing fait de mauvais reves.lijsten met prijs en inhoud van de voedselpakketten “La cantine du soldat prisonnier”paketten 5 fr.,10fr,etc.
verstuurd Lijst naar soldaten,Imde volkssoep 1917,diverse documenten “Kerk en Oorlog”oa Hommages aux soldats morts…,la guerre sacrée,La Belgique vengée,patriotisme et Endurance,postkaarten du soldat prisonnier
Edmond Goethals  °Gent 13.3.1854 + Imde 2.11.1919 X Dame Louise de Bay

Paule Goethals °

404 Rooborst

20.8.1894 + Imde 6.7.1961X Maurice Holvoet

405 D.A. Van Doorslaer

1847 – 1939

406 Georges t’ Kint

407 Jean Cortois

500 Cultuur

501 Toneel

De toneelkring “De Wolven” te Imde bracht onder leiding van Louis Van den Heuvel, uit Hombeek, zijn jaarlijkse toneelavond van “Bij Heer Nonkel” voor het voetlicht.  De flinke groep met uiterst rechts zittende  leider Louis Van den Heuvel en staande voorzitter Armand Vanvuchelen.

600 Oorlogen

601 W.O. I Slag van Imde

De parochies Meise en Imde zijn sedert de 1ste wereldoorlog verbonden via de gruwelen van deze oorlog.  In Imde werd een monument opgericht ter nagedachtenis van de overledenen bij de slag van Imde op 22 augustus 1914.  Wat velen niet weten is, dat 2 dagen eerder zich een voorspel voordeed in Meise.  Aan de “trunk” (tronk = lindeboom met kapelletje) bracht de V.V.V. (Verbroedering van de Vaderlandslievende Verenigingen van de gemeente Meise) een gedenkplaat aan waarop te lezen staat : “Hier werd op 20 augustus 1914 prins Wilhelm von Schönaich – Carolath van het reserve regiment Uhlanen doodgeschoten door Jagers te paard (de Rossen) en een kameraad tirailleur cycliste.”

Wat gebeurde hier eigenlijk ?

20 augustus 1914

De zware beproeving.

Meise werd bezet door het Duitse IIIde Res. Legerkorps, dat deelnam aan de belegering van Antwerpen.Deze bezetting heeft weken lang geduurd.  Na het neerschieten aan het kruispunt Boechtstraat-Sint-Martinusbaan (nu Strombeek – Beversebaan – St.-Martinusbaan – Tronkstraat) , plaats genaamd “trunk” van de prins van Schönaich, kolonel van de Uhlanen, werd Meise bedreigd met zware straffen o.a. het nemen van gijzelaars en het neerbranden van huizen.

De oorzaak van de verbolgenheid van de Duitse overheid lag in het feit dat de Duitse soldaten verklaarden : “ de civielen hebben geschoten”.  Bij een onderzoek , ingesteld door de militaire overheid, kon worden bewezen dat aan de ingang van het dorp, op het d’Hoogvorstplein, Belgische soldaten van het regiment jagers te paard, een Duitse rode kruiswagen hadden doen stoppen en bevel gegeven, onmiddellijk rechtsomkeer te maken in de richting Brussel.
In deze streek kwam het meermaals tot een treffen tussen de soldaten van beide legers en daarom werd in de zusterschool een lazaret ingericht om Duitse soldaten te verplegen.
Ik heb er met een gewonde Elzasser uit het Duitse leger gesproken, voor wie Frankrijk nog steeds het vaderland was gebleven.
De aanval op Antwerpen was een zware brok voor het Duitse leger.  De operatie verliep niet zo vlug als voorzien.  Het was een stellingoorlog, gevoerd met kanonnen en machinegeweren, met als observatieposten kerktorens en kabelballons.  De aanvoer van munitie en voedingswaren geschiedde met veldwagens en paarden en de soldaten moesten de afstanden te voet afleggen.  Het was werkelijk nog een leger van voetvolk.
Tijdens de aanval op Antwerpen waren de reservetroepen ingekwartierd in de huizen van de gemeente en zelfs, in het kerkgebouw.  Loopgrachten werden gegraven in de landerijen van de gehuchten, vooral in Limbos.
De rechtervleugel van het Duitse leger werd door de forten van Antwerpen lange tijd opgehouden, waardoor Duitsland de slag aan de Marne heeft verloren en zijn kansen op de eindoverwinning verspeelde.
Op de beschuldiging van lid te zijn van de burgerwacht werden talrijke mannen uit Eversem aangehouden en in onmenselijke omstandigheden naar Duitsland vervoerd.
Tijdens de vierjarige bezetting hebben de Duitsers hier jongelingen opgeëist om naar Duitsland, waar gebrek aan arbeiders was, te gaan werken.  Hierdoor kwamen Duitsers vrij om op het front te gaan strijden.  Ingevolge deze opeisingen, ontstond paniek bij de bevolking en vele mannen vertrokken uit Meise om in Brussel onder te duiken.
De vrouwen, die alleen thuis bleven, waren zo bevreesd dat ze in hun eigen huis niet durfden te overnachten en bij valavond trokken ze naar de hoeve van Boechout tot ’s anderendaags in de morgen. Daar waren ze buiten gevaar, want het domein van Boechout werd als Oostenrijks gebied beschouwd.
Een bericht aangebracht op het toegangshekken van het domein luidde ongeveer als volgt : “ Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon en dient tot de residentie van H.M. de Keizerin van Mexico, schoonzuster van onze geëerde bondgenoot de keizer van Oostenrijk Frans Jozef,.  Wij bevelen aan de Duitse soldaten dit verblijf te eerbiedigen en elke verstoring te vermijden.”
Onder de oorlog werd door de bezettende macht huiszoekingen verricht om koper en wol in beslag te nemen.  Het was nodig de matrassen weg te stoppen en op strozakken te slapen.
Evenals de klokken van de kerktorens – grondstof voor munitie- werden ook de notelaren naar Duitsland verstuurd.  Het schijnt dat het notelarenhout goed geschikt is voor het maken van geweerkolven.
Onze landbouwers waren verplicht hun paarden te monsteren op de markt van Wolvertem en de Duitsers hebben er een contingent opgeëist.  De bezette landen werden beschouwd als veroverd gebied.
Tijdens de oorlog 1914-18 zijn inwoners uit de gevechtszone Menen-Halluin ondergebracht bij de bevolking van Meise die deze beproefde mensen met een goed hart heeft ontvangen en met genegenheid heeft bejegend.  De winter van 1916-17 was bitter koud, de kolen waren uiterst schaars en duur. De mensen hakten hout om wat vuur te maken.  De ravitaillering van de bevolking geschiedde door de inlandse producten die de landbouwers verplicht waren in te leveren en bij middel van ingevoerde voedingswaren.  De bedeling was toevertrouwd aan het Nationaal Voedingscomité dat onder toezicht stond van de landen die niet bij de oorlog betrokken waren – vooral de vertegenwoordiging van Spanje was actief.
Voor de kinderen werd gezorgd door het Nationaal Werk voor kinderwelzijn.  Deze oorlog heeft vier jaar geduurd ; vier droeve trage jaren met veel ellende, met als nasleep de verspreiding van een zeer besmettelijke en gevaarlijke Spaanse griep, waaraan veel mensen zijn gestorven.

De slag van Imde.

Op 22 augustus 1914 had de regering een verkenningstocht bevolen voor de eerste verdedigingslijn van de forten van Antwerpen.  ’s Anderendaags in de morgen, besloot de commandant van de 5de divisie een sterke verkenningsgroep van alle wapens uit te sturen in de richting van Wolvertem.  Het bevel hiervoor werd toevertrouwd aan generaal de Stein d’Altenstein.  De troepen die onder zijn bevel stonden waren samengesteld uit  karabiniers, cyclisten en 3de jagers te voet, gesteund door mitrailleurwagens en veldgeschut.  Het was gekend dat er Duitse eenheden aller wapens in deze streek waren gelegerd en dat loopgrachten waren gemaakt langs de lijn Wolvertem – Grimbergen – Vilvoorde – Perk(*)  De opdracht bestond hierin, deze legereenheden terug te drijven, zonder evenwel de lijn Wolvertem – Grimbergen te overschrijden.  Het marsbevel dagtekende van 24 augustus 8 uur in de morgen.  Deze verkenning werd een echte veldslag, met Imde als voornaamste kern.  Wolvertem-centrum, bezet door een Duits reserve-bataillon infanterie onder bevel van majoor von Paulin, was de meest vooruitgeschoven post van de vijand.  Von Paulin vergiste zich omtrent het aantal eenheden van de Belgen.  Denkend slechts met enkele lichtgewapende eenheden te doen te hebben, liet hij zich meenemen tot Imde.  Daar echter geraakte hij aan de slag (te 12 uur 30) met de troepen van generaal de Stein.  Gezien de overmacht van de Belgen, begon hij de aftocht in de loop van de namiddag tot in Wolvertem – centrum.  De Belgen ondergingen zware verliezen : er sneuvelden 5 officieren en 80 soldaten ; drie officieren en een honderdtal soldaten werden gekwetst, 34 krijgsgevangen genomen.  Generaal de Stein drong niet verder aan om het gevecht te hernemen, doch trok zich met zijn troepen terug op de stelling van waaruit hij vertrokken was, zodat bij het vallen van de avond de toestand dezelfde was als ‘s morgens.  Wolvertem – centrum bleef in de handen van de vijand.
Uit “ Bulletin Belge des Sciences militaires” (112/II, nr.3 – sept. 1926).

Aan de westkant van deze lijn, ongeveer 50 meter ten westen van de huidige brug van de rijksweg Brussel – Antwerpen, die de provinciale weg Wolvertem – Grimbergen snijdt hadden de Duitsers een uitkijkpost opgesteld in twee olmen die in die tijd langs de provinciale weg stonden, terwijl de Belgen de toren van Sint – Laurentius gebruikten om de vijand te bespieden.
Uit : “Geschiedenis van Wolvertem” J.Lefèvre, L.Verhasselt, J. t’Kint 1978 W.Dep. D/1978/0796/1

Ooggetuigenverslag van de slag van Imde van Paul Dutrieux.

Ik ben geboren te Casteau op 12 mei 1897.  Ik was sergeant in de 4de compagnie van het 2de bataljon van het 3de Jagers te voet.
Bij het vertrek naar het front was ik de enige sergeant van de compagnie.  Voor de oorlog waren wij nog met zijn vijven, maar vier anderen werden tijdens de mobilisatie overgeplaatst naar het 6de Jagersbataljon.  Ik was dus amper 17 jaar en alleen verantwoordelijk voor een compagnie van ongeveer 180 soldaten.  Maar gelukkig bestond er toen nog discipline.
Het was 24 augustus 1914.  Sinds enkele dagen waren wij gelegerd in een klein dorpje achter de 1ste linie van de forten van Antwerpen.  Die ochtend vertrokken wij richting Brussel, wetende dat wij onderweg zeker Duitsers zouden tegenkomen.  Mijn compagnie zat vooraan in het regiment.  Met 4 à 5 soldaten vormde ik de voorpost.  Eens voorbij Londerzeel hoorde ik langs mijn rechterzijde geweerschoten, afkomstig van een deel van het regiment dat een andere weg had genomen. Op dat ogenblik beseften wij dat het gevaar nabij was. De luitenant sloot zich nu bij de kopgroep aan.  Kennelijk vreesde hij dat ik – dat jonge sergeantje – de confrontatie met de Duitsers niet zou aankunnen.
Wij trokken door het kleine gehucht Imde, waar zich op dat ogenblik een groot aantal Duitsers schuil hield in de huizen. Wij liepen zonder moeilijkheden in de gracht naast de weg, tot we het enige huis bereikten dat zich tussen het kleine monument en de hoofdbaan bevond.
Toen ik, even voorbij het huis, opnieuw de gracht wou ingaan, begon de schietpartij.  De Duitsers waren nu slechts een vijftigtal meter van ons verwijderd.  De andere soldaten uit ons groepje maakten onmiddellijk rechtsomkeer, richting Imde.  De luitenant wou echter ter plaatse blijven.  Na enig heen en weer gepraat kon ik hem ervan overtuigen, dat wij zonder twijfel en onnodig zouden gedood worden, vermits de Duitse posities reeds door ons regiment gekend waren.
Wij besloten dus eveneens terug te keren.  Bij een kleine brug aangekomen , kwam ik uit de gracht.  De Duitsers kwamen nu dwars door de weide op ons af.  Ik liet me bij de hoek van de brug op de knieën vallen en begon te schieten.  De luitenant bevond zich ondertussen achter het muurtje van de brug.  Ik had hoogstens 8 à 10 schoten afgevuurd, toen een kogel rakelings langs mijn buik vloog en de kolf van mijn geweer brak en mijn rechter bovenarm verbrijzelde.  Ik moet het waarschijnlijk uitgeschreeuwd hebben, want de luitenant keek van achter het muurtje op, om te zien wat er gaande was.  Ik herinner mij nog dat hij zei : “Ik heb al veel kogels rond mijn oren horen fluiten.”  Nauwelijks had hij deze woorden uitgesproken of hij kreeg een kogel door het hoofd, die hem zeer ernstig verwondde.  Twee soldaten sleepten de luitenant mee en 2 anderen ondersteunden mij om me te helpen wegkomen.
Bij het kruispunt Imde–Londerzeel aangekomen, zag ik een jonge arts die zich over mij ontfermde.  Eigenlijk had deze willen doorgaan tot Londerzeel, doch daar had ik de kracht niet meer toe.  De luitenant, ondersteund door 2 soldaten, trok wel verder, richting Londerzeel.  Midden op de weg werd hij uiteindelijk toch door de Duitsers doodgeschoten.
De arts en ik besloten ons te verbergen in een huis, doch hiervan bleken alle ramen en deuren gesloten.  We verstopten ons dan maar in een schuurtje van één van de laatste boerderijen van Imde en bedekten ons met stro.  Een vijftal minuten later, bevond zich een groep Duitsers op de binnenkoer van de boerderij.  Dit was voor hen de laatste schuilplaats voor ze oog in oog zouden staan met de vijand.  Het was toen ongeveer 13 uur.  De gevechten duurden tot 16 à 17 uur.  Heel precies kan ik het mij niet meer herinneren.
Zo nu en dan waren wij op slechts enkele meters van de Duitsers verwijderd.  Op een bepaald ogenblik gooide een burger, die een kogel in de arm had gekregen, zich op ons.  Even later inspecteerde  een Duitser de schuur waar wij verborgen lagen.  Met de bedoeling de Duitser het rode kruis op zijn mouw te tonen, stak de arts zijn arm door het stro.  Ongetwijfeld moet de Duitser gedacht hebben dat de arts een revolver had, want hij vluchtte weg zonder nog terug te komen.
De Belgische artillerie beschoot Imde.  Verschillende obussen kwamen op onze schuur en op de boerderij  terecht.  Een andere hoeve, even verderop, brandde volledig af.
Toen de gevechten ophielden en we geen Duitsers meer zagen, veronderstelden wij dat onze troepen verslagen waren en wij weldra gevangen zouden genomen worden.  De arts en ikzelf besloten ons om te kleden in burgerkledij om zo mogelijk te ontsnappen aan gevangenneming.  Wij vroegen kleding aan de bewoners van de hoeve.  Ik kreeg een oude, ribfluwelen broek.  Mijn legeruitrusting werd in de mesthoop verborgen.
De twee soldaten waren verdwenen.  De dokter ging te voet op weg, op zoek naar mogelijk ander gewonde slachtoffers  Ik legde me ondertussen op een bed in een bouwvallig kamertje in de boerderij.  Groot was mijn verbazing toen ik een poosje later (het kan hoogstens een half uurtje geweest zijn ) Belgische ambulanciers zag die me kwamen evacueren.  Ik vertrok met hen per auto richting Londerzeel.  Op zeker ogenblik bemerkte ik in de gracht een gedode ruiter en ik heb zijn “dolman” meegenomen.  De ambulanciers plaatsten nog een draagberrie in de auto, waarop een aan de buik gewonde korporaal lag, die steeds op zijn moeder riep.  Te Puurs werd ik voor de nacht ondergebracht in een – naar ik vermoedde – een klooster of een school.  De volgende morgen reisde ik per trein door naar Antwerpen, waar ik verzorgd werd aan de ingang van de ontvangstzaal van de zoo.
Het was 40 jaar later dat ik , heel toevallig, dokter Bollen weer op het spoor ben gekomen.  Op dat moment was hij burgemeester van Hasselt.  Samen woonden wij de herdenkingsceremonie bij van de Slag van Imde.  Ik herinner mij nog dat hij zei : “ Ik heb de hele oorlog meegemaakt, maar die 24ste augustus was de vreselijkste dag van alle.”.

Interview Van den Bossche

In de loop van 24 augustus 1914 kwam het tot een treffen tussen Belgische en Duitse soldaten.  Het moet er hier geweldig aan toe gegaan zijn, vermits hier 80 doden zijn gevallen.  Twee ervan, waaronder officier Van Compernolle, liggen hier op het kerkhof begraven.  Van mijn moeder weet ik dat ze met het hele gezin in de kelder schuilden.  Waar we nu wonen, hiernaast in onze garage, het vroegere karhuis, lagen Belgische soldaten, waaronder dokter Bollen uit Hasselt (gewezen burgemeester) en een man uit Wallonië (Charleroi gemeentesecretaris Dutrieux) die jaarlijks de herdenking kwam bijwonen.
In onze schuur zijn twee kanonballen ontploft, die werden afgeschoten vanaf de kaaskantmolen.  Dat moet een geweldige ravage veroorzaakt hebben.  De gevolgen zagen we nog jaren later aan de schuurpoort waar een 100tal gaten waren ingeslagen van stukken schrapnel.  Toch was er geen brand uitgebroken.  Bij de naaste buren brandden twee huizen af.
Mijn moeder vertelde ook dat er in hun blokhuis uniformen gevonden werden van Belgische soldaten.  Er werden 3 broers van haar opgesloten in de kerk samen met anderen van Imde.  Op een gegeven ogenblik heeft men gedreigd ze te fusilleren omdat ze weigerden een verklaring te geven voor die uniformen.  Door bemiddeling van pastoor De Baardemaecker is alles tot een goed einde gekomen.
Ook in Londerzeel St.-Jozef en verder in Liezele waar de zuster van mijn moeder woonde werd er hevig gevochten.  Haar zusters huis werd afgebrand.  Ondertussen vocht haar man aan het front.  Omdat ze geen woning meer had, kwam ze terug bij haar moeder wonen met haar twee kinderen.  Zij was in verwachting van haar derde.  Haar man is na 4 jaar teruggekomen en uit dankbaarheid schonk ze haar heel mooie gouden ketting aan O.L.V. van de boskapel in Wolvertem.
Ook herinner ik mij dat wij ieder jaar met de herdenking van de slag van Imde iets moesten voordragen aan het monument.  Vroeger deed ik dat en later mijn kinderen.  Het luidde als volgt :

Lieve doden
Wij komen vandaag u weer dankbaar begroeten.
Want gij hebt ons de verlossing behaald.
Met uw kostbaar bloed onze vrijheid betaald.
Wij bidden voor u en we danken u zeer.
En we zeggen : nooit nog oorlog meer!

Interview van Jos Lettens

Duitse soldaten vonden een Belgisch uniform dat weggestopt werd door een Belgisch soldaat.  De Duitsers lieten de mannen van Imde het bewuste uniform passen en het paste als gegoten bij Heintje Lettens.  Hij werd aangehouden en gedeporteerd naar Duitsland.  Van ginder schreef hij : “ Het is niet omdat ginder vette varkens rondlopen, dat dit mager varken moet vergeten worden.”  Dit was zijn manier om de Duitse censuur te omzeilen.
met dank aan J. Anne de Molina,
- voor zijn research naar de correcte gegevens over Prins Wilhelm – Johannes – Ludwig – Ferdinand von Schönaich – Carolath, Pruisisch luitenant van het regiment reserve Uhlanen, geboren te Mellendorf op 31 augustus 1881 en overleden te Meysse bij Brussel op 26 augustus 1914
- voor het ter beschikking stellen van het oorlogsdagboek van zijn grootvader vrederechter Anne de Molina
ook dank aan Louis De Bondt, één van de auteurs van het boek “De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel” voor zijn gegevens over het boek en wat erin vermeld staat over de Slag van Imde.
“Eer aan onze helden” door J.Van den Eynde, Wolverthem, drukkerij Julien Jamaer – Pulinckx, 1919Deze nota’s werden verzameld door Jef De Cuyper, auteur van “Meise, onder de toren van Sint – Martinus”.  Hij is de stichter van de orde van de Sibemol ter bevordering en opwaardering van wat onder de 8 kerktorens in onze gemeente Meise gebeurde en nog zal gebeuren.
“Slechts zij die geboren en getogen zijn onder een van deze torens krijgt gemakkelijk toegang tot informatie van de mensen die er al jaren lang leven.  Laat ons alle info die er te rapen valt samen brengen, voor het te laat is!  Wij beschikken nu eindelijk over een prachtige infoteek : de biblioteek van Meise, waar alles kan verzameld en uitgeleend worden. 
“Just do it”... en ..”do it in excellence!”

Werkweigeraar te Imde

Louis Verbesselt uit Imde werd opgeroepen voor verplichte tewerkstelling in Duitsland, maar hij dook onder. Op zekere dag was hij bij zijn verloofde in Nerom waar plots de ‘Manke Duitser’ uit Meise opdook en louis arresteerde. Ze begaven zich per fiets naar de ouderlijke woning van Louis aan de Barbierstraat. Bijna thuis aangekomen maakte Louis gebruik van een onachtzaamheid van de ‘Manken’ en Louis liet zijn fiets vallen en verdween langs het bos van Goethals naar zijn onderduikadres. Vanaf dat ogenblik dook hij definitief onder en bleef onvindbaar tot bij de bevrijding. Ook zijn broer Frans van voorin de 20, dook onder uit voorzorgsmaatregel.
Wolvertem, vertrekplaats van vele soldaten voor een vlucht naar de hel van Arnhem.
Nadat de geallieerden Antwerpen hadden bevrijd bleek dat de Duitsers stand hielden in Zeeland en zo de Scheldemonding controleerden. Om toch de opmars naar Duitsland te bespoedigen dienden vier belangrijke bruggen worden bezet in Eindhoven (kanaal) Grave (Maas) Nymegen ( Waal) en Arnhem (Rijn)De eerste drie bruggen ging het vlot zij het de troepen van Nymegen langer opgehouden werden door het Duits verzet aldaar en dat deze troepen spoedig contact moesten krijgen met de troepen van de Rijnbrug. In Arnhem hadden de Duitsers ondertussen massaal versterking gestuurd naar de brug zodat de de geallieerden in Arnhem voor een  onmogelijk opdracht gestaan. Tien dagen lang , van 17 tot 27 september, hebben ze verwoede gevechten geleverd met de vijand om zich dan,  na  zware verliezen aan doden en gekwetsten, te moeten overgeven.  Deze operatie kreeg de naam van ‘Market Garden’.
Zekere morgen konden wij onze ogen niet geloven,  in de weide links van de dreef die naar het kasteel Goethals leidt,  werden honderden soldaten samengebracht die zich dienden voor te bereiden op hun luchtreis naar Arnhem. Een licht legervliegtuigje vloog op en aan, en  landde wat verder op de grote weide met de laatste richtlijnen . ’s Avonds mochten de soldaten hun kamp verlaten en zakten af tot in het dorp. Zo ontmoette ik aan de toog van onze herberg een Engelse soldaat Danny, met het mondje Engels dat ik op school had geleerd kon ik deze brave man moed inspreken, hij was bang voor wat komen zou en hij weende. Dat beeld heeft me diep getroffen en is mij altijd bijgebleven. Toen ik jaren later de geschiedschrijving las besefte ik  pas in welke dramatische situatie Danny was terecht gekomen. Getuigen daarvan is het grote soldatenkerkhof ‘Airborne’  van de gesneuvelde luchtlandingssoldaten, in Oosterwijk bij Arnhem.  Op familiebezoek in Nijmegen nam ik de trein naar Oosterwijk voor een bezoek aan dat kerkhof waar mogelijk die brave soldaat een rustplaats heeft gevonden. ‘Met een eerbiedige en dankbare groet uit Wolvertem’ in het dodenregister ben ik huiswaarts gekeerd.
 “Het is ten strengste verboden ....”
 Met deze gestrenge taal begon het bericht aan de bevolking vanwege het Gemeentebestuur. Nadat de Duitsers bij hun aftocht allerhande materiaal hadden achtergelaten en de Engelsen wat lichtzinnig met hun  enorme voorraden eten en uitrusting omsprongen achtte de Overheid heyt nodig de mensen te waarschuwen dat ze op straffe van boetes en gevangenisstraffen zich geen oorlogsbuit van gelijk welke oorsprong mochten toe eigenen.  Twee mannen van den Dries belandden voor korte tijd  toch in de gevangenis. Een gecamoufleerde Duitse kever kwam van onder een stromijt en werd prompt binnengeleverd. Op een grote akker vlak achter het ‘Mussenpaleis’ aan de Winkelveldstraat te Wolvertem hadden de geallieerden duizenden  lege jerrykannen verzameld, vrij vlug hadden de omwoners in de gaten dat in elke kan nog wat benzine zat. Als jonge snaken hadden wij in de kortste keren onze kan gevuld en brachten die thuis in veiligheid. Toen kwam dat strenge bericht over ontvreemdingen, ik kon moeilijk als openbare zondaar mijn kan naar het gemeentehuis brengen en maakte in de voederplaats van de stal, een put en begroef de buit. Maanden later toen de rust in het dorp was teruggekeerd haalde ik de buit (nieuwsgierig)naar boven. Helaas, de laatste druppel benzine was weggelekt. Loontje kwam om zijn boontje.

700 Evenementen

701 Herdenking Slag van Imde
met optocht naar het monument.



800 Natuur 

801 Imde  : Boskapel. (8 – kerken natuurwandelingen Meise 6

We starten de wandeling aan de kerk van Imde.
We gaan langs de Barbierstraat naar de Dreef.
Aan het kasteel van Imde slaan we links af naar de Boskapel.
Hier grazen de Brabantse trekpaarden van Van Doorslaer.
We komen voorbij de Drijpikkel door de laan met Amerikaanse eik.
Achter de Boskapel gaan we naar de Beekstraat en keren langs daar terug naar de kerk.

900 Bibliografie

901 Archief  SINT-KWINTENSKERK  I M D E  (322) 

1.      Bibliografie

DE WACHTER, Repertorium, d. IV, p. 171; WAUTERS, Environs de Bruxelles, d. II, p. 323-324; GOETSCHALCKX, Album pastorum, p. 128-132; VERBESSELT, Het parochiewezen, d. IV, p. 71-87.

VERHASSELT L., Kerkelijk leven te Meuzegem en Imde, Wolvertem, 1956.

           2.         Inlichtingen betreffende het archief

Bestand Kerkarchief Brabant documenten van 1649 tot 1791 (0,10 strekkende meter)

            nummers 4583-4585, 24.889-24.898

Het archief van de pastorij werd samen met het archief van Wolvertem in bewaring gegeven op het A.R. overeenkomstig de Archiefwet van 1955 (nrs. 24.889-24.898)

            24.897: manuaal van de inkomsten en uitgaven van de kerk (1789-1791)

            24.890-2

            24.889: contracten voor het gieten van klokken (1656, 1659)

            4.583: Armentafel: manuaal van de goederen, 1649

            4584-4585: goederen van de Armentafel, 18de e.

3.         Archieftoegangen

            Inventarissen:

            -           d'HOOP, d. II (nrs. 4583-4585)

            -           Inv. (XII) van E. PERSOONS, voor de nrs. 24.889-24.898

902 Boeken

Industriële

Imde   27

2


R12

903 E.S.B. over Imde

1999/10-12/457 De boskapel in Imde
2002/7-9/kaft tekening boskapel Wolvertem
2007/1/107 Orgelexcursies naar Imde, Rossem, Meusegem en Grimbergen

904 Berla 143

IMD

Een korte voorstelling van de parochie Imde

Hoogsteyns Gilbert

905 Eigen archief

Documentatie

905 Kerkelijk leven te Meuzegem en Impde door pastoor Servaes (1745-1748)
906 De kapel van O.L.V. Behoudenis der kranken
907 O.L.V. Behoudenis der kranken 1658-1958 t’ Kint
908 Sint-Kwinten de vroegere volksheilige
909 De boskapel te Imde E.S.e.d.Br. 10-11-12/1999
910 De kleine zavel tussen de feesten ten huize Turn &Tassis
911 Liedeken van de stichting van de kapel Imde
912 De Duitse inval in Imde in 1914 van vrederechter Anne de Molina
913 Archief legermuseum Jubelpark Brussel 26 pag.
914 Bulletin Belge des sciences militaires Combat d’Impde

Boeken


Beknopte chronologische geschiedenis van 
Imde Bettesone Achiel  Vakantiegenoegens  1996

Industriële 
Drijpikkel

Fi Optochten Slag van Imde
     Feest van de Oud Strijders (moppen Jean Van Dievoet)


Meise

000 Wonderen

In deze rubriek brengen wij de zichtbare gebouwen en monumenten die onze gemeente rijk is, samen per parochie.  De lijst is gebaseerd op de kaart die de voormalige dorpsraad Meise tekende, en waarop 38 items weerhouden werden.
Later werd door de Erfgoedcel, een werkgroep van de heemkundige kring, de lijst per parochie uitgebreid.  Hiervan bestaat een excel-lijst.  Die moest geëvalueerd worden, maar dat werd vrij amateuristisch aangepakt, zonder objectieve criteria. De diensten van de gemeente zouden dat moeten doen.  Het zou ook door een officiële erfgoedcel kunnen aangepakt worden.
In het kader van MeiseWonderen hielden wij een tentoonstelling van foto’s in het O.C.M.W.-Meise en vroegen aan de bezoekers van het mooiste monument te kiezen.
Pasar (Vakantiegenoegens) deed dat nog eens over en verkoos het kasteel van Boechout in de Plantentuin Meise.  Die werd vereerd met een herinneringsplaat aan de ingang Meise -centrum.

001 St.–Martinuskerk Meise

Bruselsesteenweg


(64)  De database "Meise", 3de uitgave van 'Schoon Meise' (Vakantiegenoegens Meise) van Achiel Bettesone vermeldt :
1ste missiekapel H.Martinus van Tours
684 Reeds in dat jaar zou er te Meise een kerkje zijn gebouwd met als patroonheilige Sint Maarten.  Strombeek hing trouwens toendertijd kerkelijk af van de parochie Meise. 10de eeuw wellicht stenen kerk, toren
XIde eeuw Wellicht werd er reeds in de Xde eeuw een stenen kerk gebouwd te Meise en stond er ook reeds een stenen kapel op de Hasseltberg in Romaanse stijl..  Voor de eerste schriftelijke bewijzen moet men wachten tot 1110 als de kerk van Meise werd vernoemd.
Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
Door de aanwezigheid van een Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dat er in de omgeving een heidens offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd afgeschaft en vervangen door een missiekapel vermoedelijk onder de stuwende kracht bv. de Heilige Amandus of één van zijn discipelen.  De eerste bidplaatsen waren kleine gebouwen opgetrokken in hout, leem, stro en riet.  Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of baksteen-metselwerk in Romaanse stijl gebruikt met kleine halfronde boogvenstertjes.  De bouw gebeurde meestal met de steun van de heer van een nabij gelegen hof.  Voor de parochiekerk van Meise was dit de heer van het Hof te Meise en voor de St.-Elooikapel de heer van het Hof ter Hasselt.
Men vermoedt dat de bouw van de toren van de St.-Martinuskerk terug gaat tot de
XIde eeuw en dat hij afzonderlijk stond en gebruikt werd als toevluchtsoord voor de parochianen in de tijd van nood. Het is dan ook het oudste gedeelte van de kerk waarvan de kapel afzonderlijk stond.  Voordien zou er reeds een gebouw uit hout gemaakt gestaan hebben dat als kerk of bedenhuis werd gebruikt.
1110 In een verloren gegane brief van bisschop Ode van Kamerijk werd de oudste vermelding van de parochiekerk van Meise als moederparochie terug gevonden  evenals nota’s over de stichting van de abdij van Grimbergen.  De moederkerk van Meise omvatte de kerken van St.-Brixius-Rode en O.L.V. van Nieuwenrode, van Oppem met Amelgem, van Strombeek en van Grimbergen (toen minder belangrijk dan die van Meise en die toch ook heel oud moet zijn geweest.
In de oorkonde van 1132 die de schenking van de kerk van Meise aan de abdij van Grimbergen definitief maakte is er ook sprake van deze brief.
1132 Door de overdracht van de eigendommen van de heren van Grimbergen aan de abdij van Grimbergen kwamen de parochies Meise, Rode, Oppem en Strombeek onder de jurisdictie van de abdij.
1179 Paus Alexander III bevestigde voor de 4de maal de parochiekerk van Meise “altare de Mensce cum appendicus suis Obhem en Rode”.
XIIIde eeuw toen reeds waren er te Meise naast de pastoor nog drie medepriesters nl Oppem, Hasselt en Rode.  Naast de pastorij tussen de Cattestrate en de Smisstrate, was er een tiendenschuur van de abdij van Ninove.  Na de afschaffing van de tienden bouwde de abdij van Ninove er in 1774 een huis.  De abdij van Grimbergen ontving slechts twee delen van de tienden terwijl die van Ninove er drie ontving.
1224-1225 Esselinus (Hesselini) werd in 1224 vermeld als pastoor (presbyter) van Meise (geen magister).  Hij was nog steeds een seculier priester en dus nog steeds niet vervangen door een kannunik van Grimbergen.  Hij trad op als getuige van Arnoldus de Menza, getrouwd met Domina Gisela bij een gift van drie bunder land te Limvosc aan de abdij van Ninove of Grimbergen.
Johannus was toen (1225) koster van Meise en trad als getuige op samen met pastoor Esselinus.
1249Nikolaas, bisschop van Kamerijk, gaf op 8 december toestemming en het recht om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als pastoor van Meise en ook van Wemmel.
1260 Op 8 maart werd frater Matheus aangesteld tot deken van Meise (Cartularium II, fo 219 en fo 220)
1261-1262 frater Gerardus ”plebanus”of deken van Meise volgde Frater Mattheus op.
1261-1414 Van deze periode zijn de pastoors en kapelanen van de parochie Meise tot op heden onbekend gebleven.
1287 Bisschop Willem van Kamerijk bevestigde toen ook dat de parochie Meise de afhankelijkheden Amelgem, Oppem en Rode bezat en ook de kapel van Hasselt, “ “1287, sabbato post Trinitatis” of 7 juni 1287
1414 Cornelius Lenaert, kloosterling van de abdij van Grimbergen, werd pastoor van de parochie Meise tot 1440.
1440 Willem Fernarius, een kloosterling van de abdij van Grimbergen, werd pastoor van Meise tot 1475 (mogelijk Prenarius).  In het orbituarium komt voor : “guil. Framary, pastoor in Meys, overleden op 13 november.”  Vermoedelijk is dit dezelfde persoon en is het sterfjaar dat ontbrak 1475, het jaartal waarop Petrus Mey in functie kwam.
1475 Petrus de Mey (de Messemaecker) werd pastoor van Meise tot 1513 of 1515
1500 Bij de bouw van het koor van de St.-Martinuskerk werd onder het koor een crypte voorzien voor de heren van Meise.  Die van Boechout werden in de abdijkerk van Grimbergen begraven. Zo werd Jan van der Ee, baljuw van de st   ad Brussel en heer van Meise, in de crypte begraven.
Toen Melchior Roose, baron van Boechout, huwde met Marie-Francisca Vander Linden d’ Hoogvorst van het Hof te Meysse, kregen de bezitters van Boechout ook toelating om in de crypte langs de evangeliekant, begraven te worden.
1509 Aan de clerus van Meise werd als bede een bijdrage opgelegd “mijner genaede heere 28 gulden en 89 stuivers en mijn genaede vrouwe 4 gulden en 16 stuivers”.  Dit waren normale bedragen vergeleken met de parochies uit de omtrek.
1513 Gosui nus Haeck werd pastoor van Meise.  Op 4 januari 1521 werd Goswin Bowel in het orbitarium vermeld als pastoor.  Vermoedelijk betreft het hier dezelfde persoon door verkeerd lezen of schrijven van de familienaam.  Sommige bronnen vermelden dat hij fungeerde tot 1525.
1521 Anthonis Van Oudenhove werd pastoor van Meise tot 1558 (dit volgens de oudste bewaarde rekeningen van de H.Geesttafel van Meise dd 1522, destijds in het parochiearchief).
1561 Tussen de parochiekerk van Meise en het  gehucht Oxdonk waren de gehuchten Nieuwenrode en St.-Brixius-Rode ontstaan.  Het kanaal trok een rechte scheiding tussen Oxdonk en Nieuwenrode.  De pastoor van Meise zou door deze  afscheiding de bediening van Oxdonk afstaan tegen een vergoeding van 20 gulden perjaar aan de pastoor van Kapelle-op-den-Bos.
1566 tijdens de beeldenstorm 1566-1567 werden de ramen, het dak en de inboedel van de St.-Martinuskerk (vermoedelijk in romaanse stijl) vernield.
1570 Gaspard Van der Schueren die omstreeks 1570 intrad in de abdij van Grimbergen, werd aanzien als de schilder van de muurschilderingen in de St.-Martinuskerk van Meise.
1574 Volgens het verslag van het dekenaal bezoek was Coppen (= Coppaerts) toen nog pastoor te Meise en was August (Van) de Beer koster.
1578 toen vond de tweede Beeldenstorm plaats.  Laurentius Coppaert (Coppen), pastoor te Meise stierf op 3 februari op het kasteel van Boechout.  Sommige bronnen vermelden dat hij slechts in 1584 stierf, maar dit blijkt toch twijfelachtig te zijn.  Antonious Stroobant werd de nieuwe pastoor te Meise.
1580 de kerk van Meise kreeg een nieuw dak.
1584 Op 2 december stierf Antonius Strabanus (Antoine Stroobants) priester te Meise, op het kasteel van Meise, waar hij zich verscholen hield om het Calvinisme te bestrijden.
Vermits in de kerk de jaartallen 1626 en 1642 voorkomen moet St.-Martinus voordien verwoestingen hebben ondergaan.
1585 Michaël De Meestere werd de nieuwe pastoor van Meise (tot hij stierf op 22 januari 1591).  Hij was eerst lekebroeder en schrijnwerker van stiel en kwam uit Brussel.  Op 25 mei legde hij zijn geloften af.  Naast pastoor van Meise bleef hij ook provisor van de abdij van Grimbergen.  Hij werd hiervoor speciaal beloond door het toekennen van een mudde gerst en een mudde tarwe uit de abdijhoeve van Amelgem en in afwachting tot hij zelf kon brouwen, drie tregelen bier uit de abdij, benevens 63 rijnsguld volledig  en, de ene helft van de abdij van Grimbergen, de andere helft van de abdij van Ninove.  Beide abdijen waren grote tiendenheffers over de parochie Meise.  Dit alles op last van de kapelaan van Oppem te onderhouden, die dan ook echter zekere voordelen in natura inbracht in de gemeenschappelijke keuken, zoals broden, smout, haring, boekstring, mutsaarden.  Pastoor De Meester werd gemoedelijk “Michiel de Parochiaan” genoemd.
1590 Michaël De Meestere, pastoor van Meise overleed op 22 januari.  Aangezien hij niet onmiddellijk werd vervangen trad Gaspard Van der Schueren, pastoor in Strombeek, meeermaals op als priester te Meise.  De eerste bladzijde van het doopregister van de St.-Martinusparochie werd door hem geschreven.  Van der Schueren was tevens kunstschilder.  Hij maakte o.a. het portret van abt Gerardus Van Campenhout.  Men vermoedt trouwens sterk dat hij ook de muurschilderingen in de St.-Martinuskerk zou gemaakt hebben, mogelijk zelfs de restauratiewerken die destijds bezig waren, op de verse bepleisteringen.  Constant Piron had dit vermoeden geuit in 1682 bij het herontdekken van deze muurschilderingen die verborgen zaten onder een laag witkalk en die toevallig herontdekt werden door het weghalen van het zijaltaar van O.L.Vrouw.
1591 Geeraert De Bock of De Boeck, pastoor van Meise, maakte zich vooral verdienstelijk door het in orde stellen van wat al verwoest werd.  Hij herstelde de fel beschadigde St.-Martinuskerk en pastorij en liet een nieuw dak leggen op de Hasseltbergkapel.  Hij was getuige bij de rekeningen van Kerstmis van 1590 en 1591 over de St.-Martinuskerk door kerkmeester Antoon Van Hemelrijck.
In 1619 gaf hij zijn vrijwillig op om als kapelaan naar Oppem te gaan en later terug naar de abdij van Grimbergen waar hij op 21 maart 1626 stierf.
1593 De Beeldenstorm raasde opnieuw door het land.  Deze terreur zou duren tot 1598.  De ramen, het dak en de inboedel van de St.-Martinuskerk waren opnieuw fel beschadigd.  Slechts na enige tijd kon men, met de steun van baron Christoffel d’ Assonville van het waterslot Boechout, van graaf van Buren, de oudste zoon van Willem Van Oranje, heer van het land van Grimbergen en van Jan Van der Ee, amman van Brussel en kasteelheer van ’t Hof te Meysse de restauratie van de kerk aanvangen.  De schaliën van het dak werden reeds besteld.  De afwerking van de middenbeuk is van 1626 en die van de zijbeuken van 1635 en 1642.  Als koster van Meise werd Jan of Joos Van den Broeck bekend door een akte van 18 oktober 1604 waarin hij samen met pastoor De Boeck en kerkmeester Rombaut Van der Haeghen verschijnt.  Deze koster overleed op 12 december 1658 op 82-jarige leeftijd na gedurende 65 jaar koster van Meise te zijn geweest.  In de voornoemde akte stond dat aan de kerk verschuldigde renten van 14 naar 12 gulden werden gebracht.
In Meise gebeurde de eerste kerkvisitatie door Petrus De Vinck, deken van West-Brussel, als afgevaardigde van de aartsbisschop.  Het Concilie van Trente (1545-1569) had aan de bischoppen geregelde kerkelijke bezoeken opgelegd in hun parochies.  Petrus Vinck beweerde reeds in 1592 een kerkvisitatie te hebben verricht, maar hierover werd geen enkel spoor terug gevonden.
1594 In het verslag van de kerkvisitatie vermeldde de deken al de hulpkapellen van de parochie Meise : Oppem, Nieuwenrode, St.-Brixius-Rode, Hasselt St.-Elooi, Amelgem. 
1596 Uit de kerkrekeningen van de St.-Martinuskerk werd uitgemaakt dat de muurschilderingen toen werden gemaakt in opdracht van de heer en mevrouw van Boechout, Christoffel d’ Assonville (° 1528, + 1606) en Margaretha Scheyfve, vermoedelijk overleden in 1602. (Zij staan samen geknield afgebeeld met hun vele kinderen) ter nagedachtenis van d’ Assonvilles ouders Jean d’ Assonville en Gilette des Prets.  Wie de schilder was werd nog steeds niet met zekerheid vastgesteld.  Als mogelijk werden Van der Schueren Gespard, monnik van de abdij van Grimbergen aangewezen, volgens de Commissie van Monumenten en Landschappen zou het om een leerling van de Italiaanse grootmeester Rafaël gaan.  Ok Frans Floris, die een leerling van Barend van Orley was, werd vernoemd.  Deze laatste overleed evenwel al in 1570.  Van bovenvermelde schenkers bekwam de kerk toen ook een mooi brandglasraam  in het linker koor, dat echter door de Fransen werd vernield.
In 1596 schreef de deken in het verslag van zijn kerkelijk bezoek : “ de abt van Grimbergenis de rector of bestuurder van de kerk van Nieuwenrode.  In ieder van de hulpkerken van Meise komt een kloosterling van de abdij op zon- en feestdagen de H.Mis opdragen.  Welnu in Nieuwenrode wordt er geklaagd dat de abt soms geen priester stuurt.  In de kerk is de doopvont niet afgesloten, zodat eenieder er toegang tot heeft.”  Dit verslag werd naar gewoonte naar de aartsbisschop gestuurd, die er persoonlijk in de marge bijschreef : “men moet nagaan waaraan de abt gehouden is en hoe men aan de verlangens van het volk zou kunnen voldoen.”
1598 De kerk van Meise stond open langs alle kanten, zodat de mussen er in rond vlogen.
einde XVIde eeuw J.F.Langerin gaf een kaart uit waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid en de kerken van Meise en Oppem.  Van deze periode gingen er in de Geuzentijd  veel archieven verloren.
1600 Ingevolge een akkoord tussen burgemeester Jan de Meere, de schepenen, de H. Geestmeesters, pastoor G. De Boeck
1602 glasraam door Fransen vernield (wanorde – toevlucht mensen en prelaat Philip van Raubergen van de abdij van Grimbergen werd beslist om de kerk van Meise te herstellen. Volgens de jaartallen aangebracht in een sluitsteen van de overwelving van de middenbeuk (1626), van de linker zijbeuk (1631) en van de rechter zijbeuk (1642) zouden dit de jaartallen zijn van de opeenvolgende afwerkingen.
(zie uittreksel uit die tekst hierna)
“ vragen wij hulp tot de kosten die wij reeds gedaan hebben en zullen doen tot het opmaken van de toren, herstelling van het koor en andere sieraden … zo zal de prelaat laten in de toren de twee klokken die het godshuis (dit is de abdij van Grimbergen) heeft geleverd en daarenboven zal de prelaat nog in het hoogkoor doen stellen twee glazen vensters met hun ijzeren staken…”
De kerk was natuurlijk sterk gehavend geweest tijdens de beroerde tijden van de Reformatie
, gelijk vele andere.
1601 Bij de restauratie van de St.-Martinuskerk, na de Beeldenstorm, schonk graaf van Buren, heer van het land van Grimbergen, een kunstglasraam in het rechter transept.  Dit werd door de Fransen in 1794 vernietigd.
1602 De St.-Martinuskerk was toen (1602-1604) in wanorde wegens de koffers en andere zaken die er door het volk ter beveiliging werden binnen gebracht uit vrees voor de soldaten.  Noch de kerk, noch de pastorij waren nochtans veilig wegens de Calvinisten.  Bij de minste onraad zochten de mensen uit schrik naar bescherming ofwel in de kerk ofwel in de bossen.
1604 In het verslag van het kerkbezoek werd geschreven dat pastoor Gerardus De Boeck van Meise zijn parochie goed beheerde.  Hij liet trouwens zelf zijn pastoorshuis herop bouwen.  Hij stierf na 51 jaar pastoraat te Meise in 1647.
Op 18 oktober tekende koster Jan of Joos Van den Broeck met pastoor De boeck en kerkmeester Rombaut Van der Haeghen een akte waarbij de rente van van veertien naar twaalf gulden werd terug gebracht, verschuldigd aan de kerk door Elisabeth Seghers, weduwe van Jan De Moor.
1611 Op 13 januari overleed Egidius Stevens die bekend stond als pastoor van Meise.  Tot dat jaar verbleven er op de pastorij van Meise verschillende kapelanen :
1. Die voor de parochie Oppem (later evenwel niet meer)
2. Ook die nog van St.-Brixius-Rode
3. De kapelaan voor het kasteel van Boechout wellicht tot 1732
1615Van der Schueren zou de schilder van de muurschilderingen in de St.-Martinuskerk van Meise geweest zijn tijdens de ambtsperiode van pastoor Ludovicus Moreau (1619-1647).  De schenker was Charles d’Assonville, heer van Boechout van 1607 tot 1651.
1619 Na de dood van pastoor Geeraard De Boeck van Meise werd hij op 12 maart opgevolgd door Ludovicus Moreau.  De oudst voorhanden zijnde overlijdensregisters zijn van zijn hand en beginnen op 7 mei 1619 toen het bijhouden van de overlijdens verplicht werd gemaakt.  Onder zijn bestuur werd de St.-Martinuskerk uitgebouwd tot wat ze heden nog is.
1626 De middenbeuk van de St.-Martinuskerk was opgebouwd (zie sluitsteen in de zoldering).  Door dit gebouw werd de verbinding gemaakt tussen het koorgebouw en de toren die vroeger afzonderlijk stonden.
In de achtergevel van de St.-Martinuskerk werd een grafsteen ingebouwd  van Marie Thérèse de France, dochtertje van Jerôme, baron van Boechout, heer van Noyelles Wyon Meysse en Margaretha d’Assonville, dat zeer jong stierf op 8 mei 1626.
1627 Uit de St.-Martinuskerk verdween in 1958 een kostbare kelk en ciborie uit 1627, evenals een kostbare koor kap.
1631 De linker zijbeuk van de kerk was afgewerkt (zie sluitsteen in de zoldering).
1634 Grafsteen in de kerk+ 6 juni van Maria Elvira Alvaredo, echtgenote van J.F.Van der Ee
1642 De rechter zijbeuk van de kerk was afgewerkt (zie sluitsteen in de zoldering) .  Pastoor Ludovicus Moreau overleed.  Zijn grafsteen werd terug gevonden in de kerk.
1643 Door het Concilie van Trente werd de verplichting opgelegd om veel muurschilderingen in de kerken te bedekken.  Het is dus mogelijk dat de muurschilderingen van de kerk daardoor toen verdwenen onder een laag witkalk.
1647 Gijsens Bartholomeus werd op 26 maart pastoor van Meise (+1662)
1650 Pastoor Gijsens stichtte de Broederschap van de Heilige Rozenkrans te Meise.
1658 Volgens een akte van 23 februari werd de koster van Meise beurtelings aangewezen door de heer van Boechout en de heer van Meise.  Op 17 december duidde Renon de France, baron van Boechout, Gilliam Van den Broeck aan als koster van Meise.  Dit was 5 dagen na de dood van zijn vader Joost die reeds 65 jaar koster was en 82 jaar oud geworden was.  Gilliam overleed op 12 oktober 1669 ten gevolge van de pest.
1660 De aanbidding der wijzen is een schilderij van de Antwerpenaar Theodoor Boeyermans (°1620-+1678).  Het hangt in de St.-Martinuskerk te Meise.  Het werd geïnspireerd door het meesterwerk van P.P.Rubens (de geboorte van Jezus en de begroeting van de drie koningen).  Theodoor Boeyermans was een tijdgenoot van Jordaens, waarmee hij trouwens heeft samen gewerkt. 
1662 Bij de dood van pastoor Bart Gijsens werd Franciscus Adams pastoor te Meise.  Hij was de zoon van de lijfwachten van Albrecht en Isabella en had een moeilijk karakter. Hij was kapelaan geweest in Oppem en Wemmel.  In 1667 verliet hij Meise om pastoor te worden in Wemmel waar hij in 1674 stierf.
1663 In het kunstglasraam van de familie d’Hoogvorst werd het overlijden aangeduid van een baron op 20 oktober 1663.
1666 Daniel Bellemans werd onderpastoor in Meise.
1667 Hendrik De Pottere (Henricus De Potter) , pastoor van Meise (op 25 maart) moest reeds van juni tot september vluchten voor het geweld van de Franse invallers onder Lodewijk XIV.  Daarna verbleef hij ca 30 jaar in Meise.  Hij maakte bovendien de pestepidemie mee (1668-1670).   Hij was dokter in de Godsgeleerdheid en leraar in de theologie van de Steingaden-universiteit in Zuid-Beieren.  Hij liet twee klokken hangen (3800 en 280 kg).  Het koor van de kerk liet hij behangen met goudleder dat in 1750 werd weg genomen.  In 1695 keerde hij terug naar de abdij waar hij stierf op 22 maart 1700.
1669 Koster Gilliam Van den Broeck is op 12 oktober (of 12 december) overleden ten gevolge van de pest, overgewaaid uit Wolvertem (1667).  Hij werd opgevolgd door Barth. Verbruggen, dit gedurende 50 jaar.  Hij overleed op 23 maart 1718.
1670 In de rekeningen van de St;-Martinuskerk vond men een uitgave van 12 stuyvers voor het naaien van kant aan de altaardoeken.
1694 In het kunstglasraam van de familie d’Hoogvorst werd barones Van der Eycken opgenomen (+ 26.12.1694).
1695 Muitende Franse soldaten staken het dorp van Meise opnieuw in brand en richtten overal schade en verwoestingen aan vermoedelijk ook aan de kerk.
Op 18 juni werd pastoor De Pottere (ontslag op 14 juni) opgevolgd door Egidius Mosmans.  Hij bestelde een beeld van St.-Martinus te paard met bedelaar voor de kerk, een houten beeldhouwwerk dat de volkskunst van toen illustreerde.  Het werd overgebracht naar de St.-Elooikapel waar het van de Beeldenstorm die in 1897 in de kerk heeft gewoed en waarbij de volledige bemeubeling in barokstijl  werd weg gehaald, gespaard bleef.  Voor dit beeld werd 12 gulden ingeschreven in de kerkrekeningen.
Als priester of onderpastoor werd E.H.Goetschalck vernoemd te Meise.
Herman Bertrant werd vernoemd als deken van Meise die, in opdracht van het aartsbisdom van Mechelen de nodige goedkeuring gaf tot verering in de boskapel van Imde.  Hij plaatste het onder de aanroeping van “Behoudenis der Kranken”.
1702 Er heerste toen een grote hongersnood onder de bevolking.  De kerk en de kapel stonden  vermoedelijk te verkrotten. Franse troepen bezetten nog steeds onze regio.
1709 Egidius Mos(t)mans, pastoor te Meise, stierf op 11 juli.  Hij werd opgevolgd door J.B.Bourgeois (volgens bepaalde bronnen).
1720 Op 26 oktober nam J.B.Bourgeois ontslag.  Op 3 november werd hij vervangen door Franciscus Casens die reeds pastoor was te Ramsdonk.  Op 21 mei 1747 werd F.Casens door Lodewijk XV, koning van Frankrijk, tot abt van Grimbergen verkozen. De benoeming werd nadien bekrachtigd door keizerin Maria-Theresia.  Als pastoor van Meise werd toen Laurentius J. Van Solthem aangeduid.
1721 In de “manuale pastoris van Meys” werd geschreven : “in het jaar 1721 een nieuw rood communiecleedt met doeck in canten gecost 27 (gulden) 11 stuyvers – Item in het selve jaer een nieuwe albe met eenen grooten cant gecost 22-9”.
1725 Op 28 februari overleed Johannes Verplast, koster van Meise.  Men vermoedt dat hij toen werd opgevolgd door Henricus Van doren, die op 7 januari 1755 overleed.
1732 In de kerk werd een lambrizering geplaatst rond het koor.  Men vermoedt dat ook tijdens de periode  1732-1733 de barok meubilering werd geplaatst.
1734 In de Manuale Pastoris van Meys werd vermeld dat de kerk van baron d’Hoogvorst zaliger, gestorven op 11 mei (14 mei?) een zwart fluwelen kleed met jupon van tissu had gekregen en dat de barones dat “vereerde aan de kerk van Meys waarvan gemaakt werd een zwart antependium eneen zwarten casuivel, gemaakt van witte zilveren noiré zijde en aan het antependium een fijn zilveren franje die door de baron van Boechout werden geschonken.”  1735 In de maand januari werd de  kerk  en de toren fel beschadigd bij een stormweer.  De herstelling kostte 90 gulden.
Op 11 juni werd de toren van de kerk door  blikseminslag en brand opnieuw vernield.  De toren werd onmiddellijk opnieuw heropgericht doch met een spitse toren.  De aanwezige klokken werden door de Fransen vervoerd naar het klooster van St.-Jacob op de Koudenberg te Brussel.  Ook aan de kerk was er grote schade door de rook. De  muurschilderingen waren zwart van het roet.  Nadat zij werden gereinigd werden ze overtrokken met een laag vernis om de kleuren feller te laten uitkomen.  De herstellingswerken hebben 904.14 gulden gekost.  Er werd aangenomen dat de toren afzonderlijk heeft gestaan tot dat de kerk werd uitgebreid in de XVIIde eeuw, vermoedelijk in de stijl van die tijd, nl barokstijl.
1747 Laurentius Jacobus Van Solthem werd pastoor te Meise.  Voor hem was Franciscus Casens pastoor, maar die werd op 21 mei door koning Lodewijk XV van Frankrijk tot abt van Grimbergen (hij volgde Augustinus Van Eeckhout op die overleden was en van wie het wapen in de achtergevel van de pastorij van Meise gebeiteld was) verheven.  Pastoor van solthem overleed in Grimbergen op 8 mei 1750.
In de Manuale Pastoris van Meys werd vermeld dat er toen een nieuwe albe werd gemaakt met een nieuwe kant en een nieuwe “overrock” zonder kant en er werd nog een nieuwe kant gekocht voor een andere nieuwe albe, dat samen 32 gulden en 9.5 stuyvers had gekost en dat dit werd vereerd door de juffrouwen Evrard.  Idem een albe gemaakt waarvoor de voornoemde kant werd gebruikt met twee amieten dat 13 gulden 10 stuyvers had gekost eveneens vereert door de juffrouwen Evrard.
1750-1816 De rekeningen van de H;Geesttafel van de St.-Martinuskerk, van de St.-Elooikapel en van de St.-Brixiuskerk over deze periode, werden opgenomen in het Rijksarchief van Brussel onder de nrs 24.473 tot 24.532.
1753 Op 21 juli stierf pastoor Ferro.  Hij was 53 jaar oud.  Op 4 augustus werd Franciscus Xaverius  Lemire pastoor te Meise.  Hij was er reeds onderpastoor van 30 maart 1741 tot 4 december 1746.  Dan werd hij pastoor te Grimbergen tot 1753.  In 1770 werd hij landdeken van Brussel-Wet.  Hij overleed in 1772 op 24 april.  F.X.Lemire had Rasquin als onderpastoor.  Hij betitelde zichzelf als “Pastor in Meys en Novo-Sarto (Nieuwenrode), Ophem en Exdonck (thans Kapelle-op-den-Bos.
Kort na zijn aanstelling als pastoor bestelde F.X.Le Mire bij beeldhouwer Durey een nieuw beeld voor het Maria altaar, een votiefbeeld, nl een Lieve-Vrouw-van-de-Rozenkrans, wat betaald werd uit den offer van de rozenkrans.  Dit wees op het bestaan op dat ogenblik van een broederschap van de Rozenkrans in Meise.
Op 4 oktober 1754 werd het nieuwe beeld piëteitsvol op het Maria-altaar geplaatst.  In 1766 werd het omhangen met mooie rijke stoffen geschonken door een edele jonkvrouw nl Charlotte-Constance, oudste dochter van Melchior Franciscus Roose, baron van Boechout.
1755 De St.-Martinuskerk van Meise bezat een kelk van verguld zilver, de voet en knoop waren versierd met korenaren en druiventrossen. De fausse coupe eveneens, maar hier kwamen er nog vier gevleugelde engelenkopjes bij.  Zonder inscripties of stempelwerken.  Op de knoop werd het blazoen van abt Sophie gegraveerd.
De kelk werd nog tentoon gesteld te Grimbergen na de tweede wereldoorlog.
1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige afbeelding van de kerk, de pastorij en 6 huizen en de kapel van St.-Elooi werd getekend door C.J. Everaert  (in het kaartboek van het Karthuyzerklooster te Brussel).
1760 Voor de herstelling van de  klokkentoren van Meise werden 7 eiken gebruikt uit het Pypenbosch en werd omtrent 700 gulden uitgegeven. De Franse overheid schrapte de onderhoudskosten van de horlogemaker Calewaerts uit Wemmel.
In de buitengevel van de achterkant van de kerk zit een arduinen plaat met de aanduiding van het overlijden op 15 augustus van een Roose (zie ook de obiit van 15 augustus in de kerk).
1761 Een brandglasraam in het koor van de kerk was door wind en weer, vernieling en ouderdom stuk gegaan.  Toch zat er nog een stukje brandglas in met het wapen van de prins van Oranje.  Toen werd gevraagd om het wapen te herstellen aan de hertog van Croy en de hertogin Coppignie en Berghes en meteen om een gift voor heel het venster, wat zij ook gedaan hebben als vroegere heer van Meise.  Dit op 18 november 1761.  De betaling gebeurde aan Mr Angelis.
1770 Voor de St.-Martinusparochie werd een nieuwe kazuivel, een nieuw missaal en register gekocht.
1773 Op 9 maart werd Jos Rasquin pastoor te Meise en dit tot 24 april 1795, toen hij als een gebroken man terug keerde naar de abdij van Grimbergen, die kort daarop werd afgeschaft, waardoor Rasquin moest rond zwerven.  Hij overleed op 24 juli 1804.
Adriaan De Coster werd ook vermeld als pastoor of onderpastoor van Meise, wellicht tijdens de periode tussen 24 april 1772 en 9 maart 1773.
1782 Pastoor Rasquin van Meise werd eens in het ootje genomen door kasteelvrouw de Gage, echtgenote van baron van der Linden.  Deze vrouw zou vroegtijdig sterven bij haar derde kinderbed.  Haar wapen komt voor in het glasraam van de kerk.
1789 – 1799 Tijdens deze periode woedde de Franse revolutie.  In onze streken heerste er een  echt schrikbewind. De kerk onderging opnieuw verwoestingen.
1794 Te Meise vernielden de Fransen op 11 juli de kunstglasramen in de kerk.
1796 Pastoor Margé van Meise was naar Nederland gevlucht.
1798 De kerk werd zwaar beschadigd en bleef geruime tijd buiten gebruik.
XIXde eeuw De parochie Meise werd afhankelijk van de dekenij Brussel, voor het gewest Brussel-West.
1806 Het wapen van Jean Joseph Ghislain Vander Linden d’ Hoogvorst en dat van zijn beide echtgenoten komt voor in het glasraam langs de epistelzijde in de dwarsbeuk van de kerk.(Zijn obiit werd destijds uit de kerk verwijderd)
1809 In de achtergevel van de kerk hangt een grafzerk met de volgende aanduidingen “Hoc sub mamore Carolus Josephus DE PRET Jaco bi P.I. De Pret AG Joanne : V.I.ROOSE courig E.V. filius nati may unus descenssit Brux. Dum ibidem studia decerrereidie apprillis 26 anno aetatus suae 18 Christe vero 1809 hoc pietatis simil A G doloris monumenteum delectissimo parentes filio frateri fratres A G sorores carissimo una maesti posuere”.
1826 Op 6 juni overleed Simon Jozef Margé te Meise in de ouderdom van 65 jaar als laatste Norbertijn voor de parochie sinds 1249-1250 bediend door reguliere priesters van de abdij van Grimbergen.  Hij was gedurende 6 jaar pastoor van Nieuwenrode en 18 jaar pastoor van Meise (zie grafsteen tegen het koor van de kerk).
toen schonk mevrouw Roose 3 rode kussens voor de altaren van de St.-Martinuskerk en mevrouw d’Hoogvorst schonk een geborduurd kussen met de naam Jezus op geborduurd.
1827 Mevrouw Roose schonk twee tapijten voor het koor en liet de cibori en een zilveren kelk vergulden, liet lampen hangen in het koor en 3 lampen in de kerk voor de verlichting in de winter.  Verder schonk zij ook nog een schone albe.
1829 Het klavier van het orgel van de kerk werd verlengd, een nieuw secreet werd gemaakt, er werden twee nieuwe registers toegevoegd en twee nieuwe blaasbalken gestoken.  De kosten van 500 gulden werden gedragen door Mevrouw Roose en baron Vander Linden d’ Hoogvorst elk voor de helft.
Aan het oksaal werden veranderingswerken uitgevoerd voor 70 gulden die door de kerk werden betaald.
1830 Bij het huwelijk te Meise van haar jongste dochter Elisabeth van Amedée de Beauffort op 12 mei 1830 gaf mevrouw Roose aan de St.-Martinuskerk een zilveren wierookvat met doosje en lepeltje, twee kostbare ampullen met zilveren schotel, waarin de wapens van het nieuwe paar werden gegraveerd, drie rode togen van merinos met witte overrokken voor de choralen en nog een albe met singel voor de pastoor.
1842 In de kerktoren werden 2 nieuwe klokken (2044 en 1528 pond) gehangen.  De oude van 575 pond werd verkocht.  In 1939 werden deze 2 klokken vervangen omdat ze gebarsten waren.  De nieuwe klokken vielen echter in de handen van de Duitsers tijdens de tweede wereldoorlog (1940-1945).  De twee klokken van 1842 waren door Van Aerschodt gegoten te Leuven en werden op 14 september 1842 plechtig ingewijd.  Baron Emmanuel d’ Hoogvorst en gravin de Beauffort waren peter en meter van de grote klok en graaf Amedeus de Beauffort en barones d’Hoogvorst waren peter en meter van de kleinere klok.  De klokken waren trouwens door de beide families geschonken.
1848 Mevrouw Vander Linden d’Hoogvorst gaf het rood gewaad voor drie heren zonder koorkap.
De oude horloge van de St.-Martinustoren werd vervangen : één uurplaat werd door baron d’Hoogvorst betaald, één uurplaat door de parochianen en nog één uurplaat door de kerk.  Kosten, horloge inbegrepen waren 450 pond.
1852 Mevrouw Van der Linden d’ Hoogvorst gaf een vergulde lamp voor het koor van de kerk.
Pachter J.A. Crockaert gaf twee vergulde lantaarns voor de kerk.
Mevrouw de Beauffort schonk een rood tapijt voor het koor van de kerk.
E.H.Van Daelen, pastoor van Meise, was de opvolger van E.H.Bosselaers.  Beiden ijverden voor de restauratie van de muurschilderingen van de kerk.
1854 Hertogin de Bassano, dochter van baron d’Hoogvorst schonk 6 vergulde kandelaars voor het hoogaltaar van de kerk.  Haar vader gaf twee van de koralen, prijs 640 F
1861 De kerk van Meise was van binnen en buiten in slechte staat.  Op sommige plaatsen viel de kalk van de muren en zo werden de muurschilderingen opnieuw ontdekt.  Piron schreef ze toen toe aan G. Van der Schueren.
1862 Architect Appelmans stelde een plan op om de kerk van Meise te herstellen.  De kosten waren echter te zwaar voor de kerkfabriek en de herstellingen gingen niet door.
1868 Bij de restauratie van de kerk schonk gravin Elisabethn Roose de Baisy, die het kasteel van Boechout bewoonde, een kunstglasraam ter ere van haar echtgenoot graaf Amedeus de Beauffort, in het linker transept met de beeltenissen van O.L.V. en de heiligen Amedeus en Elisabeth, hun patroonheiligen en hun wapenschilden “In bello fortis”.  Het glasraam werd gemaakt door de beroemde meester Jean-Baptiste Capronnier (1814-1891).  Die maakte later ook het gebrandschilderd raam van het rechter transept dat geschonken werd door barones Elisabeth d’ Hoogvorst.  Gravin Roose stierf op 18 december 1873.
1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 in Wemmel) pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag van zijn overlijden.  Hij was ook aalmoezenier van keizerin Charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de slotkapel van het kasteel van Boechout.  Hij verbouwde de pastorij en de kerk in de jaren 1895-1902.
1882 Barones Elisabeth de Briene d’Hoogvorst van echtgenote van Leon Vander Linden d’Hoogvorst, moeder van Emmanuel, liet in het rechter transept van de kerk (epistelkant) door meester Capronnier een nieuw kunstglasraam plaatsen.  Het stelde de H.Jozef voor en hun patroonheiligen Leo en Elisabeth.
1885 Voor het vervangen van de vloer in de middenbeuk en herstellingen in de zijbeuken werd een uitgave geboekt van 1000 F voor de kerk.
1889 Op 4 september 1889 kwam kardinaal Goossens voor de eerste maal naar de St.-Martinuskerk om er het vormsel toe te dienen.  Bij deze gelegenheid drong hij erop aan om herstellingswerken aan de kerk uit te voeren.  Toen werd de kerkdeur vernieuwd volgens een plan van architect Van Assche uit Gent en uitgevoerd door aannemer Lambotte uit Laken tegen de kostprijs van 1650 F.
1890 Aan de kerk van Meise gebeurden herstellingswerken .  De zijaltaren, vermoedelijk in barokstijl, werden weggehaald waardoor de muurschilderingen die onder een kalklaag zaten terug werden ontdekt.
1891 Tijdens deze periode werd de kalklaag op de muurschilderingen in de kerk weggehaald.
Toen stierf priester Guilliam Van Holsbeek te Meise in de ouderdom van 84 jaar (zie grafsteen tegen het koor van de kerk).
1895 De twee zijaltaren van de kerk werden weg gehaald waardoor stukken van de oude muurschilderingen opnieuw van onder een laag witkalk bloot kwamen.  In het koor werden drie brandglasramen geplaatst.  St.-Martinus werd geschonken door Gilbert Parmentier, St.-Elooi was een gift vande familie Van Keer – De Bloos en St.-Brixius van de familie Stoops – Van der Roost.  In de uitgavennota van 1897 staat vermeld dat er 3500 F werd uitgegeven voor de geschilderde ramen aan Steyvaert uit Schaerbeek.  Vermoedelijk betreft het glasramen van het schip zonder afbeeldingen van heiligen.  Op 26 juli waren de herstellingswerken aan de kerk begonnen door bouwmeester Jules Barbier, een leerling van Van Ysendijck en door aannemer Vuy.
Op 10 augustus werd begonnen met het verwijderen van de laag witkalk, daarbij werd de Commissie voor Monumenten uitgenodigd.  Die hebben de kunstenaars Albert de Vriendt, Van Ysendijck en Frans Meerts opgeroepen voor advies : zij besloten dat de muurschilderingen waard waren om hersteld te worden.  Franz Meerts, een man die vele jaren in Italië had verbleven en die grondig de werken van Rafaël kende meende dat dit werk geschilderd werd door een leerling van de grootmeester Barend van Orley.  Door de minister van Schone Kunsten De Bruyn werd Franz Meerts aangesteld om de restauratiewerken op zich te nemen.  Hij overleed echter als hij pas met de werken was begonnen.  Zijn leerling Jozef Middeleer zou het werk verder afmaken : dit zou tot oktober 1897 duren, kostprijs 6000 F. 
De apostelen die op de pijlers waren geschilderd gingen echter verloren (behalve St.-Petrus op de eerste kolom rechts).  Het tafereel geschilderd boven het voormalig O.L.V.-altaar stelde de dood en de hemelvaart van Maria voor met links onderaan de geboorte van Jezus en rechtsonder de Blijde Boodschap.  Boven in het rechter transept en het St.-Jozefsbeeld waar vroeger het St.-Martinusaltaar stond werd Het Laatste Oordeel afgebeeld met links onder St.-Hubertus en rechts onder St.-Martinus.  Dit laatste tafereel van de Aanbidding door de herders zou er toen aan toegevoegd geweest zijn door J.Middeleer.
1897 Onder pastoor Van Daelen verdwenen :
- de twee barokke zijaltaren (zie ook 1895) naar de kerk van de H. Drievuldigheid te Elsene voor 950 F (het hoofdaltaar werd eveneens weg genomen, maar men weet niet waar naartoe en voor hoeveel) 4 biechtstoelen, de houten wandbekledingen en de communiebank, eveneens in barokstijl, naar de Engelse compagnie Buine voor 2725 F, naar men beweert bestemd voor de kathedraal van Lichfield – 7 schilderijen die door de Commissie uit de kerk werden geweerd, voor de prijs van 800 F
- de predikstoel in barokstijl aan de abdij van het park te Heverlee voor de som van 300 F
- ook werden er 1 ha 11 a grond verkocht aan de keizerin voor 11100 F en 1 ha 50 a publiek verkocht voor 8525 F
Het nieuwe meubilair werd aangeschaft in neogotische stijl, zogezegd omdat het kerkgebouw in gotische stijl was gebouwd.
- het hoogaltaar en de twee zijaltaren gemaakt door Peeters uit Antwerpen voor de prijs van 4900 en 3750 F
- de communiebank door Peeters voor 1000 F
- portaal eveneens door Peeters ook voor 1000 F
- de predikstoel door Rolmaet van Leuven voor 1800F
- het orgel werd gebouwd door de gebroeders Van Bever uit Laken voor 4750 F
- gebrandschilderde ramen door Steyaert uit Schaarbeek voor 3500 F
- 2 ijzeren hekkens door Pierre De Smedt uit Elsene voor 900 F
- 3 zetels gemaakt door Matthias Zens uit Gent voor 220 F, 24 koperen kandelaren door Lambert Van Rijswijck uit Antwerpen voor 272 F
De kruisweg van de St.-Martinuskerk te Meise werd gemaakt door Arille Lagnau en Maurice Lefèvre, leerlingen van Franz Meerts, voor de prijs van 2100 F, gegeven door :
1ste statie : C.Van Daelem, pastoor
2de statie : familie J. Bosselaer, oud-pastoor (1860-1880)
3de statie : E.Verhavert, pastoor Cobbegem
4de statie : C. Van Dievoet, pastoor Elsene
5de statie : T.H.Frère, pastoor Weert
6de statie : C.Carpentier, pastoor ST.-Gillis
7de statie : Docter Vijgen
8ste statie : M. Th. Sleyp
9de statie : M.C. Van Hemelrijck
10de statie : familie Emmerechts
11de statie : M. Olieu & H. Bettens
12de statie : Laurent Krokaert en Jean Van Malderen
13de statie : M. Charles, raadslid van het hof van Beroep
14de statie : M. Joseph Van den Hove, copie Rosiers Willem uit Meise omdat de statie fel beschadigd werd door de aannemer tijdens de verbouwingswerken  van 1980
De restauratiewerken aan de muurschilderingen in de kerk begonnen in juli 1897 en waren in oktober 1897 af.
Op 3 november 1897 kwam de commissie van Monumenten te Meise om de herstellingswerken van de kerk en de pastorij te keuren. 
1910 Op 15 februari overleed E.H.Cornelius Van Dievoet te Elsene bij Brussel, waar hij gedurende 47 jaar onderpastoor en pastoor was geweest.  Hij werd geboren te Meise op 9.12.1837 en werd er begraven (zie grafzerk tegen de kerk, zijgevel, epistelzijde).
1920 Op 22 december 1920 werd Jozef Cools, geboren te Kapelle-op-den-Bos op 5 oktober 1873, pastoor van Meise tot de dag van zijn overlijden op 8 december 1932 (zie zijn grafsteen langs de zijgevel van de kerk, epistelkant).
1938 Bij K.B. van 25 maart werd de St.-Martinuskerk een beschermd monument
1939 In de kerk werden twee nieuwe, zware klokken aangebracht.  Deze zouden tijdens de tweede wereldoorlog uit de toren weggehaald worden door de Duitsers.
1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Martinuskerk
1944 Th. Brams werd de nieuwe pastoor van Meise tot 1962 als opvolger van pastoor Ramaekers die toen pastoor werd van Jette O.L.V. van Lourdes.
1944-45 Op het einde van de 2de wereldoorlog werd het dak van de kerk fel beschadigd zodat de muren water vatten.  Hierdoor kwamen de bezettingen los en ook de beschilderingen en trad er schimmelvorming op.
1948 In de kerk waren het transeptdak, dus boven de muurschilderingen, verschillende lekken die slechts na lang aandringen van de pastoor werden gestopt.
1949 In een verslag van de vergadering van de B.J.B. van Meise van januari werd genoteerd dat de kerk in slechte staat stond, vooral het dak, dat de toren scheef gezakt was en dat er geen klokken waren.
1950 Op 19 november werden de 47 klokken voor de beiaard, die opgesteld stonden in het koor van de  kerk, plechtig ingewijd door Monseigneur De Smedt, toen  hulpbisschop van Mechelen .  De grootste klok (St.-Martinus) woog 750 kg.  Het totaal gewicht bedroeg 4202 kg.  Hiervoor werd  de torenspits  volledig vernieuwd met de nodige galmgaten.  Nadien werd de beiaard in de toren geplaatst om op 10 juni 1951 te worden ingehuldigd.  45 klokken werden geschonken door de heer Jan Van Gijsel die op het Drijtorenhof woonde, gelegen langs de koninklijke Kasteeldreef.  De twee andere klokken werden gefinancierd door de kerkfabriek en de parochianen.
1951 Op 1.6.1951 werd iemand bijgezet in de crypte van de kerk.
Op 10 juni werd de beiaard van Meise plechtig ingewijd.  Beiaardier Staf Nees was hierbij aanwezig.  Hij trad op als adviesgever bij het gieten van de klokken bij de firma Michiels in Doornik.  De heer en mevrouw Van Gijsel – Deheu waren de schenkers van 45 van de 47 klokken.  Gedurende vele jaren werd de beiaard bespeeld door Jef Rottiers, Eddy Mariën en pater Feyen.
1953 Pastoor Brams deed een beroep op een restaurateur voor de muurschilderingen in de kerk.  De Commissie Monumenten verzocht om een beschrijving van de schade en van de restauratiemethode.  Dit werd verstuurd op 7 oktober.
1955 Op 15 juli vroeg de commissie Monumenten om de muurschilderingen in de kerk te laten restaureren.
Van 6 tot 13 november was er een speciale Maria-missie onder pastoor Brams en onderpastoor Verstraeten (die later pastoor werd in Beigem).
1958 Herman Boon pr. wordt onderpastoor in Meise
Uit de St.-Martinuskerk verdween een kostbare koorkap, een ciborie en een kelk van 1627.
1960 In het boek van Wauters werden op pag 228 en 229 zichten van de kerk opgenomen, zoals die er toen uitzag.
1962 In de kerk werd de preekstoel afgebroken en de mooiste elementen werden gebruikt voor het maken van een nieuw altaar en een lezenaar.  De muurschilderingen in de kerk werden overschilderd met een laag grijze latexverf.  Het oude hoofdaltaar werd afgebroken.  Dit gebeurde allemaal ingevolge de vernieuwingsdrang van de kerk (Concilie) onder impuls van toenmalig onderpastoor Herman Boon pr. met goedkeuring van de kerkfabriek.
Pastoor Brams ging op rust en werd opgevolgd door pastoor Louis Geysen die tot 1987 in dienst zou blijven.
1968 In september verwelkomde de St.-Martinusparochie haar nieuwe onderpastoor Jan Van Regenmortel : hij zou slechts een jaar in Meise blijven.  Zij voorganger Herman Boon pr. werd aalmoezenier van het Heilig Harthospitaal in Leuven.
1974 Pater L. Pluymers (° 1960) assumpsionist, onderpastoor in Meise wordt pastoor in St.-Brixius-Rode.  Witte pater Herman Boon volgde hem op als onderpastoor in Meise.
1980 Aan de St.-Martinuskerk werden restauratiewerken uitgevoerd o.a. vernieuwing van de vloer van het koor , versteviging van de pijlers, vernieuwing van het pleisterwerk na blootlegging van het bestaand metselwerk, nieuw portaal in glas.  tijdens de werken werd de 14de statie van de kruisweg fel beschadigd. Meester Rosiers uit Meise maakte er een kopij van.
1987 Pastoor L. Geysen nam na 25 jaar parochieherder te zijn geweest afscheid met een dankviering op 28 juni.
1993 Sedert maart werden de muurschilderingen in de kerk gerestaureerd.  Voorzitter van de kerkfabriek Constant Noppen zette zich hiervoor jaren in. Spijtig genoeg werd St.-Petrus op de paal vergeten.
1994 In het voorjaar kreeg het interieur van de kerk een degelijke opknapbeurt :
- de kruiswegtaferelen werden opgefrist
- de muren werden beschilderd
- herschikking van de rouwborden of obiits (de nog bruikbare) die destijds werden achtergelaten bij begrafenisplechtigheden van de edele overledenen die in de crypte begraven werden.
1995 Op Pasen werd een nieuw altaarkleed gebruikt met een boord van handgemaakte kant dat werd gemaakt door de naarstige spellewerksters in Het Verloren Uurke.
2000 Nieuwe beiaard

257 Restauratie St.-Martinuskerk 2014?

Bij elke restauratie worden archeologen ingeschakeld, om bij graafwerken erover te waken dat er geen belangrijke zaken vernietigd worden.
In Meise is dat ook zo.  Pastoor Jan Lagae verwittigde mij dat ze begonnen waren en dat er een vondst was.  Achteraan in de doopkapel wordt een put gegraven om de funderingen te versterken.  Deze loopt op twee plaatsen door onder de kerk.  In de doopkapel stootte de archeoloog op een kindergeraamte.  Het gaat om een boreling van een adellijke familie.  Want die werden in de kerk begraven.  ’s Anderendaags ging ik met José Anne de Molina, voormalig voorzitter van de Raad van Adel, ter plaatse.  Onder het kleine geraamte werd een tweede blootgelegd, iets groter.
Een eerste optie tot identificatie was iemand van het kasteel van Boechout.  Dat is onwaarschijnlijk, omdat die elders begraven werden.  De bewoners van het afgebrande en afgebroken “kasteel te Meysse” werden in de crypte begraven.  Dan blijft enkel een bewoner van het kasteel van Hasselt over (zie aflevering nr. 75).  Verder onderzoek zou uitsluitsel kunnen geven.  De geraamtes worden geborgen en verder onderzocht.  De kerkfabriek of de gemeente moet echter de kosten willen dragen van de datering van de geraamtes.  Wij hopen dat zij dat belangrijk genoeg zullen vinden.
In Meise van Jan Van den Eynde lezen we : Dr Verbesselt schrijft in zijn werk “Parochiewezen van Brabant” dat de heren van Hasselt te Wolvertem begraven werden.  Dit is echter niet het geval voor Vander Goten en ook niet voor de weduwe Caïmo, van Schotse adel “Douglas” Scot-prozaïsch omgezet in Deschot – zie de zerk tegen de muur van de achter linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.
De bewuste grafsteen vermeldt onder twee wapenschilden : Hier licht begraven vrouwe Maria Clara de Schot compagne was van wijlen M
HERT IAN robert Swarts in zijn leven colonel van infanterie ten dienste van syne keyserlycken Catho Mai die sterft den 4.9.1996

350 Kerk van Sint – Martinus

Met de bouw van de huidige kerk werd begonnen in de eerste jaren van de XVIde eeuw.  Het koor dateert van omtrent de jaren 1500.  De middenbeuk werd in 1826 gebouwd, de zijbeuken enkele jaren later.
Sommige historici beweren dat reeds in de Xde eeuw een parochiekerk moet bestaan hebben vemits in 1132 er sprake is van de parochie Meise. ( Tot dan moederparochie van heel de streek)
We mogen veronderstellen dat het oorspronkelijke gebouw, waarschijnlijk in hout opgetimmerd, stuksgewijze vervangen werd door de bouw van de hedendaagse kerk.
In de periode van de reformatie werd de kerk fel beschadigd.  Het is best mogelijk dat de beschadigde kerk grondig gerestaureerd werd in gotische bouwstijl.
Op 11.6.1735 is de kerktoren ten gevolge van een ingeslagen bliksem totaal vernield – er deed zich geen brand voor.  De heropbouw geschiedde dank zij de financiële steun van de ontvangers van de tiendenheffing – die van St.-Brixius weigerden tussen te komen – een omhaling bracht 138 gulden en 4 stuivers op – de baron van Boechout gaf 20 g. 6 st., andere ingezetenen 145 g. 5 stuivers.  De prelaat van Grimbergen 600 g. onder protestaties van niet obligaties met verbod er ergens gewag van te maken.
In januari 1735 waren kerk en toren reeds zwaar beschadigd door stormweder – de herstelling kostte 90 g.
De toenmalige klokken – wegende de ene 3800 en de andere 2800 pond en hebbende gekost voor het gieten de grote 200 gulden, de andere 80 – moesten wel een uitzonderlijke waarde hebben want in de beloken tijd werden ze uit de toren gehaald en door de Franse soldaten gevoerd naar het klooster van Sint – Jaak op de Coudenberg.
De reden van deze behandeling heb ik niet kunnen  achterhalen.
De kerk van Sint – Martinus bezit enkele waardevolle kunststukken o.a. een prachtige torenmonstrans (1625), oude gewaden – het rood gewaad voor de drie priesters was eigendom van de abdij, maar is hier bebleven dank zij pastoor Simon Marge, oud - provisor van de abdij.  De toestand werd geregeld door mevrouw Roose in 1826, die de som van 125 F betaalde aan Van den Bergen, pastoor van Griùmbergen en herinrichter van de abdij.
In 1958 is een van de kostbare gewaden – een koorkap – verdwenen en niet terug gevonden – ook nog een ciborie met deksel en een kelk (1627).



351 Stoffering van de kerk

In 1882 werd aan de epistelkant van de dwarsbeuk het raam met de wapens van Van der Linden geplaatst : prijs F 2.700, betaald door barones de Briene d’Hoogvorst – glazenier Capronnier.
In dit glasraam staan de beeltenissen van de H. Leo en H.Elisabeth, patronen van de donateurs : Léon Van der Linden en Mevrouw.
Aan de overzijde, een glasraam geschonken door het gezin Amedee de Beaffort – Elisabeth Roose.  Hier hebt ge de beeltenis van de patronen H. Amedaeus en Sancta Elisabeth.
Hetzelfde jaar heeft Bayens van Gent zware gewaden gemaakt, voor het eerst gebruikt in de lijkdienst van baron de Briene.  De familie Van der Linden was er zo tevreden over dat ze de rekening betaalde.
In 1885 vloer vervangen in de middenbeuk en herstel van de zijbeuken : 1000 F.
In 1889 kerkdeur vernieuwd – plan architect Van Assche – Gent, uitgevoerd door Lambotte van Laeken : F 1.650.
Onder voorwendsel dat het meubilair in dezelfde (gotische) stijl moest zijn als de kerk werden in 1897 aangekocht :
hoogaltaar – Peeters Antwerpen                                                                              4.900 F
2 zijaltaren – Peeters Antwerpen                                                                             3.750 F
communiebank – Peeters Antwerpen                                                                                  1.000 F
portaal – Peeters Antwerpen                                                                                    1.000 F
predikstoel – Rolmaet Leuven                                                                                 3.000 F
2 biechtstoelen – Rolmaet Leuven                                                                           1.800 F
orgel – Gebr. Van Bever Laken                                                                               4.750 F
geschilderde ramen – Steyaert Schaarbeek                                                              3.500 F
kruisweg – Arille Lagman en Maurits Lefèvre – leerlingen van Meerts                 2.100 F
2 ijzeren hekken – Pierre De Smedt Elsene                                                                 900 F
24 koeren kandelaars – Lamb. Van Rijswijck Antwerpen                                          772 F
3 zetels – Mathias Zeus Gent                                                                                       220 F

Kosten gedekt door :
verkoop 1 ha 11 a grond aan de keizerin                                                                  11.100 F
1,5 ha op publieke verkoop                                                                                        8.525 F
2 zijaltaren aan de Kerk H. Drievuldigheid                                                                  950 F
boiseries met 4 biechtstoelen en communiebank aan de Engelse Cie Buime            2.725 F
7 schilderijen door de commissie uit de kerk geweerd                                                 800 F
predikstoel aan de abdij Park                                                                                      300 F
In het begin van de XIXde eeuw werden waardevolle voorwerpen aan de kerk van St.-Martinus geschonken.
In 1826 gaf Mw. Roose 3 rode kussens voor de altaren; Mw. Van der Linden een dito schoon geborduurd, met in het midden de naam Jezus.
In 1827 gaf Mw. Roose 2 tapijten voor het koor, liet de ciborie en een zilveren kelk vergulden, lampen gehangen in het koor, een schone albe en 3 lampen om de kerk te verlichten in de winter.
In 1829 klavier van het orgel verlengd, nieuw secreet gemaakt, 2 nieuwe registers bijgevoegd, 2 nieuwe blaasbalgen gestoken : kosten 500 g. door Mw. Roose en baron Van der Linden elk voor de helft gedragen.
De kerk betaalde 70 gulden voor een verandering van het okzaal.
In 1830 bij het huwelijk van haar jongste dochter met graaf de Beauffort, gaf mevrouw Roose een schoon zilveren wierookvat met doosje en lepel, twee kostbare ampullen met zilveren schotel, dragend de wapens van het nieuwe paar; 3 rode tongen van merinos met witte overrokken voor de choralen en een albe met cingel voor de pastoor.
In 1842 werden 2 klokken – 2.044 pond en 1.528 pond aangekocht en de oude : 575 p. verkocht.
In 1848 oude horloge vervangen : 3 uurplaten, 1 betaald door baron Van der Linden, een door de parochianen, een door de kerk.  Kosten + horloge : 450 p.
1848 : Mw. Van der Linden geeft rood gewaad 3 heren zonder koorkap
1852 : Mw. Van der Linden geeft een geplatineerde lamp voor het koor.  Pachter J.A.Crockaert geeft 2 geplatineerde lantaarns.
1954 : Hertogin de Bassano geeft 6 geplatineerde kandelaars voor hoogaltaar; haar vader, baron Van der Linden, 2 van de  koralen : 640 F.

352 De fresco’s van Meise (Muurschilderingen)

 

In België zijn fresco’s (muurschilderingen) zeer zeldzaam.
Boven het altaar van Sint-Jozef, de rechterbeuk van de parochiekerk, was een muurschildering gepenseeld die het laatste oordeel voorstelde.  Kristus gezeten op een regenboog, de rechtervoet op de aardbol.  Aan de rechterhand zit de H. Maagd geknield , omringd door de apostelen.  In het midden van de schildering stond een katafalk bewaakt door een geraamte : de dood – mensen staan op uit hun graf en daartussen engelen en duivels.
Onder dit tafereel – linker hoek : de bekering van St.-Hubertus en het hert met een kruisbeeld tussen het gewei.
Rechter hoek : de liefdadigheid van St.-Martinus die zijn mantel deelt met een arme bedelaar.
Boven het altaar van Onze Lieve Vrouw (linker hoek) een muurschildering eveneens met drie panelen.
Boven : afbeelding van het overlijden van de H. Maagd Maria, die op haar sterfbed ligt en daarrond de twaalf apostelen – en van de ten hemel opneming van de moeder Gods – dan enkele mensen die waarschijnlijk leden van de familie Van Immerzele voorstellen en de bemiddeling van Maria komen afsmeken.
Onderpaneel rechts : is Maria’s boodschap en links aanbidding van de herders.
Op de rechter pilaster van het hoogkoor was een beeltenis van de H. Petrus geschilderd.  De prins der apostelen hield in de rechter hand een symbolische sleutel.
Er wordt verondersteld dat eveneens op de andere zuilen beeltenissen van apostelen waren gepenseeld die bij het afkrabben van de kalkbezetting te loor zijn  gegaan.
Volgens de aantekeningen van pastoor Van Daelen zou reeds in 1862 of zelfs in 1852 bij een door pastoor Bosselaers aan architect Appelmans gevraagd plan voor restauratie van de kerk, de kalk afgekrabt zijn van de fresken en van de pilaren waar twaalf apostelen op geschilderd waren (dan moeten er op meerdere pilaren, twee apostelen gestaan hebben).
De beeltenis van Sint-Pieter was reeds hersteld en toen de kerkmeesters vernamen dat dit 200 F kostte, hebben zij aanstonds de andere beeltenissen van de apostelen op de pilaren doen afkrabben en aan de architect laten weten dat zij zijn plan niet konden uitvoeren.
Graaf Amedéé de Beauffort, de heer van Boechout en voorzitter van de Kommissie van Monumenten had destijds geoordeeld dat deze muurschilderingen in zeer slechte staat waren en van weinig waarde.
Eindelijk op 10.8.1885 werden de zijaltaren weggenomen en de muren afgekrabt.  De Kommissie van Monumenten zond Mr Albert De Vriendt van Yzendyck (architect) en Franz Meerts (schilder) die besloten dat de fresken het waard waren hersteld te worden.
Franz Meerts werd aangesteld om de herstelling te doen, doch hij stierf kort nadien.  Als opvolger duidde hij zijn leerling Jef Middeleer aan, die alles deed verdwijnen, wat zijn medeleerling reeds uitgevoerd had.  Ze waren voltooid in oktober 1897.  Jef Middeleer heeft al de fresken hersteld behalve deze uiterst rechts en uiterst links (St.-Martinus en St.-Hubertus) welke totaal van zijn  hand zijn, echter in een stijl die niet geheel van dezelfde tijd is als de overige.

353 En de waarde van deze fresco’s (muurschilderingen) ?

Hierover werd veel geschreven, de meningen zijn uiteenlopend.  Sommige kunstctitici beweren dat ze geschilderd werden door Frans Floris of door een leerling uit de school van Barend van Orley.  Anderen, waaronder wijlen kannunik Delestré, abdijheer, beweren dat deze muurschilderingen gepenseeld werden door een kloosterling van de abdij van Grimbergen namelijk Gaspard Vander Schueren die als waarnemend pastoor van Meise gefungeerd heeft.
Deze thesis lijkt de meest waarschijnlijke en gegrond.
De besturen van de gemeente en van de kerkfabriek hebben herhaaldelijk sterk aangedrongen bij de Kommissie van Monumenten om de beschadigde muurschilderingen te herstellen.  De kommissieleden hadden niet veel aandacht voor deze verzoekschriften – jaren zijn erover heen gegaan.  De reden van deze houding kan zijn dat ze van oordeel waren dat de muurschilderingen geen grote kunstwaarde hadden.  Men kan niet aannemen dat de leden van de kommissie zo lang zouden getalmd hebben wanneer het om kunstschatten of meesterwerken zou gegaan zijn.
Deze zienswijze werd zeer laattijdig door de kommissie bevestigd.
Nadat de schilderingen met een laag verf bestreken waren, heeft de kommissie haar oordeel meegedeeld waaruit blijkt dat deze muurschilderingen geen kunstwaarde hadden.
Niettemin ware het beter geweest deze zeldzame muurschilderingen te behouden (evenals Petrus op de paal).

354 De crypte

Onder het koor van de Sint – Martinuskerk is een crypte gebouwd.  Deze begraafplaats werd niet ingenomen door de “grote” heren Nassau en Grimbeghen die er een andere op na hielden.  Ze verviel geheel aan de “kleine” heren van Boechout en Meise, temeer dat de dorpspastoors niet in het koor begraven werden doch naar Grimbergen overgebracht.
Oorspronkelijk was deze begraafplaats voorbehouden aan de bezetters van het kasteel van Meys – de beschikking over deze crypte was onafscheidbaar verbonden aan het bezit van de heerlijkheid Meise.
Het is niet uitgewezen wanneer de heren van Boechout de beschikking gekregen hebben over het gedeelte aan de kant van het evangelie, zoals dit thans nog is.
Op te merken valt dat wanneer de jonge baron Roose, in dienst van Maria Theresia gevallen en uit Pruisen overgebracht, bijgezet werd in 1760, in het graf van Jan Van der Ee, voormalig bezitter van het Hof van Meys.
De bijzettingen geschiedden soms in eigenaardige omstandigheden.
Wanneer op 23.4.1762, de toenmalige baronesse te Brussel sterft, wordt het lijk om 5 uur ’s morgens gebracht in een koets, begeleid door twee minderbroeders en zonder ceremonie in de crypte gelegd – dan begint gedurende zes weken het overdood luiden- recht dat alleen de grote families toekomt, doch door de kleine ook uitgeoefend bij plaatselijke afwezigheid van de groten zoals in Meise.
Er is hiertegen verbod gekomen vanwege de Drossaard van Grimbergen en vanwege hertog van Croy.
Op 25 mei had eerst de plechtige uitvaart plaats; het luiden had aan de kerk 21 gulden opgebracht.
Integendeel werd niets gedaan toen deze hertog van Croy op 19.4.1767 op zijn kasteel te Roelx overleed.

355 Restauratie van de St.-Martinuskerk

In de laatste jaren van de XIXde eeuw (1897) werden aan de parochiekerk belangijke werken uitgevoerd; ook de meubilering werd vervangen.  De oude altaren, het oude hoofdaltaar had destijds 230 guldens gekost, de merkwaardige biechtstoelen, de prachtige preekstoel werden vervangen door stukken die geen kunstwaarde hebben.
De eiken lambrizering van de zijbeuken werd weggenomen.
De altaren zouden overgebracht zijn naar de kerk van de H.Drievuldigheid te Brussel en de preekstoel naar de abdij van Park te Leuven.

356 Inwijding van de beiaard : 19 november 1950

Deze dag mag in de notulenboeken van de gemeente en van de kerkfabriek met een dikke lijn onderstreept worden.
Op 19 november 1950 werd de beiaard van Meise gewijd door Mgr De Smedt , toenmalig hulpbisschop van Mechelen, nu bisschop van Brugge.  De idee van de beiaard is ontloken uit een jeugdopwelling in het gemoed van donateur Jan Van Gysel; zo bekent hij zelf in het boekje “Meise”, uitgegeven bij de inwijding van de beiaard op 10 juni 1951.
zie tekst
De 47 klokken werden gegoten in de werkhuizen van Michiels te Doornik onder bestendig toezicht van de meester beiaardier.
De grootste klok “St.-Martinus” weegt 750 kg – de tweede “Maria” 538 – de derde “Joannes”en de vierde “”Joanna” dragen de voornaam van de peter en de meter, de donateurs, de heer en mevrouw Van Gysel – De Heu.
Het totale gewicht van de 47 klokken beloopt 4.202 kg.
Het is beslist een van de beroemde beiaarden.
De concerten waarop de beiaardier Jef Rottiers ons vergast zijn momenten van trillende vreugde.  Ge moet ze gaan beluisteren in de zalige avondstilte, stemmig weggedoken op een bank in de oase, ver weg van het storend geraas van het moderne verkeer. De tonen van de zingende klokken klinken daar zo innig, zo zuiver alsof ze gefiltreerd werden door de luchtzeef van de frisse Warande.  Daar dringen de zinderende stemmen veel dieper in uw hart, in de intimiteit van uw gemoed.                                              Meise Vanden Eynde Jan pag. 36

002 Pastorij St.Martinus 



In de database van A. Bettesone vinden wij :
1578 Tweede Beeldenstorm. De pastorij stond er verwoest bij.
1619 pastoor Ludovicus Moreau liet het voorste deel verbouwen in opdracht van en met goedkeuring van abt Outers
1647 pastoor Gijsens Bartholemeus richtte het oudste gedeelte opnieuw op (soms 1630 vermeld)
ca 1670 enkele oude doeken werden ingelijst die door Leo Van Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont, vervaardigd ca 1670
1672 In de oude pastorij van Meise (Iconografie nr. 200) hangt een schilderij dat het Meise van toen weergeeft in een vogelvluchtperspectief (zie afbeelding en beschrijving) :
Gezicht in vogelperspectief op Meise aan de westzijde.  Links bemerkt men nog de bestaande pastorij, omringd met mooie hovingen met daarachter de kerk,, het dorpsplein waar een wipschieting plaats vindt, is met allerlei figuurtjes verlevendigd.  Meer naar voor, achter een reusachtige bomengroep, het kasteel van Meise en rechts dit van Boechout.  In de verte links zien wij duidelijk de toren van Grimbergen.  Het voorplan is gestoffeerd met talrijke fijn gepenseelde figuren die ons een levendig beeld geven van de oude klederdrachten en gebruiken bij de verschillende standen : een voorname dame, vergezeld van een knaapje in gesprek met twee Norbertijnen.  Een derde witheer schenkt aan toegelopen volkskinderen zijn milde zegen.  Links komt een met drie paarden bespannen boerenwagen aangereden.  Deze is bezet door een vrolijk gezelschap (een boerenbruiloft?), begeleid door een vioolspeler en een vlaggenzwaaier.  Langs de baan hebben een paar reizigers hun last op de berm neergezet om wat uit te rusten.
Het schilderij heeft geen naam, tenzij van een schilder die dit prachtstuk onlangs herstelde.  Doek H 2.03, B 3.20
1682 de pastorij werd met een 2de vleugel vergroot. Vermoedelijk bestond het gedeelte met trap toen al.
1698 Abt Bassery vergrootte de pastorij
1728 Toen werd ook beslist om de pastorij met een vleugel te vergroten.
1730 Prelaat Augustinus Van Eeckhout bouwt het naar het westen gerichte deel van de pastorij van Meise hetwelke aan het vorige deel daterend uit 1647 werd toegevoegd.  Hij legde de eerste steen op 6 juni 1730.  Zijn wapen werd boven de deur van de achtergevel aangebracht met de leuze "Ministerium tuum imple" .  Het is wel eigenaardig dat de trap naar de verdieping in het achtergedeelte zit en dat normaal bij verbouwing de trap zou blijven bestaan en deels in het oude gedeelte zou gezeten hebben.
1733 De schilderij met zicht op Meise, opgehangen in de grote zaal is van die tijd.  Zij werd uitgevoerd in opdracht van prelaat Van Eeckhout, vermoedelijk door een leerling van David Teniers.  De madonna opgehangen in dezelfde zaal is vermoedelijk van een leerling van Rubens.
1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige afbeelding van de kerk, de pastorij en de 6 huizen en de kapel van St.-Elooi werden getekend door C.J.Everaert (in het kaartboek van het Karthuyzerklooster te Brussel).
1789-1799 verwoestingen door de Franse revolutie
1895 De tussenstijlen van de vensters ontbraken en de kleine vensters waren toegemetseld . Ze stond er dus verwaarloosd bij.
1897 Op 3 november kwam de commissie van Monumenten te Meise om de  herstellingen te keuren aan de kerk en de pastorij.  Tijdens deze periode gebeurden restauratiewerken (zie jaartal 1902 in de herdenkingssteen ingemetseld nabij het toegangspoortje van de pastorij.
1902 Aan de pastorij van Meise gebeurden herstellingswerken onder de leiding van provinciaal architect Dumortier.  Zij verleende gastvrijheid aan 6 priesters, kloosterlingen van de abdij van Grimbergen, die de parochie en haar afhankelijkheden bedienden.  In 1897 werden er ook al herstellingswerken uitgevoerd.  Leo Van Puyvelde schreef de voorhanden zijnde schilderijen toe aan Matthias Van Hellemont.
In de tuin van de pastorij stond en staat nog steeds een reuze hulst die volgens specialisten behoort tot de drie oudste van België.  Hij is in zeer slechte staat, niettegenstaande pogingen om hem een revival te geven.
1939 Bij K.B. van 20.2.1939 beschermd monument
1962 De muur rond de pastorij werd afgebroken en de tuin verkleind.
De pastorij werd gemeentehuis van … tot … toen de pastoor Gijsen verhuisde naar de nieuwe pastorij aan de inkom dorpscentrum Plantentuin Meise.  Na de fusie van gemeenten  werd het een filiaal van het gemeentehuis dat in Wolvertem is.
2008 De diensten van de gemeente verhuizen uit de pastorij naar het nieuwe administratief centrum in Wolvertem.  De dienst Cultuur doopte het ten onrechte “ Cultuurhuis “ .  De toeristische dienst zou er in ondergebracht worden.  Een klein museum voor de kleinere werken van Henri Lenaerts zou er ook kunnen in komen.  Het Beiaardcomité vroeg toelating om de luisteraars van de beiaardconcerten in geval van regen binnen te laten.  Zij kunnen daar dan ook de beiaardier op een scherm zien spelen.
Plannen genoeg, maar de administratieve krakende en piepende molen maalt o zo langzaam.

361 De pastorie St.-Martinus

De pastorie van Meise staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is.  Enkele romantische jongeren hebben de stoot gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen neerploffen.  Ze hebben de weg open gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom.  De ontmantelde pastorie kan nu openlijk getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur.  Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd ingemetseld.  De pastorie schijnt gebouwd op of nabij een steen genaamd d’Waterken of Berla. Ze was omringd met grachten en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend aan de heren van Grimbergen – Nassau.
In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise.  Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van schilder Mathias Van Helmont.  Op een van de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand neemt.  De dame zou Barbara Van der Linden verbeelden – die kinderloos was – en het knaapje haar efgenaam Jan Van der Linden –          d’ Hoogvorst.
Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.

139 Inboedel pastorij Meise

In de trouwzaal hangen 5 schilderijen van grote historische waarde.  Vier ervan staan afgebeeld in het boek “Meise van oorsprong tot 1940” van Jef Heyvaert op pag. 131
1. Panorama centrum Meise met pastorie en de twee kastelen zie. 67  Er is betwisting over de datum, want het tweede gedeelte van de pastorij staat er al op en het schilderij zou ervoor gedateerd zijn.



2. Panorama met twee Norbertijnen en 8 burgers waaronder een herder met schapen. Op de achtergrond een kasteel met omliggend aangelegd park en kapel.

3. Panorama met kermis met dansende en etende burgers. Op de achtergrond een kasteel en een donjon.

4. Maria met witte bloem

5.
In Historische tuinen en parken in Vlaanderen, uitgegeven bij de Provincie verscheen van Roger De Neef een artikel o.a. over deze kunstwerken op pag. 190.
De eiken trap (pag. 132) met houten leeuw met stenen bal is ook zeer waardevol.
Verder werd alle meubilair en versiering overgebracht naar Wolvertem.
In “Meise, onder de toren van St.-Martinus” van Jef De Cuyper staan oude foto’s van de pastorij op pag. 38.  Op de eerste (79) zien we nog de muur aan de voorkant.  Op de tweede zien we dat de muur langs de A.Van Doorslaerlaan rond de tuin er vroeger niet stond.

In “Meise” van Jan Vanden Eynde wordt de pastorie belicht op pag. 51
In
Historische tuinen en parken in Vlaanderen M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie Vlaams-Brabant 2011 werden de schilderijen belicht.

1670 In de oude pastorij werden enkele doeken ingelijst die door Leo Van Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont.  Ze zouden vervaardigd zijn circa 1670.

“Meise” Vanden Eynde Jan pag.5
“Meise, onder de toren van St.-Martinus” Jef De Cuyper Sib 2001 pag.38
“Historische tuinen en parken in Vlaanderen” M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie Vlaams-Brabant 2011

284 Retroroute Meise

De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan :
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
'Een huisstede van de heer pastoor met vijverken daaraan gelegen, zonder straat'.  Deze omschrijving dateert van 1717.  De pastorie werd al snel uitgebreid, zodat de woonruimte verdubbelde. Ruim 250 jaar later werd dit gebouw in gebruik genomen voor de gemeentediensten en vandaag is het 'Cultuurhuis' de huisstede van de culturele activiteiten

Parochie          Originele Naam          nr. blog           Meise, onder de toren van St.-Martinus                    Circulaire
Meise              Pastorij St.-Martinus 67                    38                    Cultuurhuis
De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?







003 Parochiehuis St.-Maarten



Achter het standbeeld van baron d’Hoogvorst staan de gebouwen van het klooster en van de vrije school, geschonken door gravin Amedée de Beauffort aan de zusters van Maria van Pecq of Braine.  Hier woonde later Herman Boon pr. toen hij onderpastoor was in Meise.  Nu is dit de St.-Maartenschool.
Boven de voordeur van dit historisch gebouw staat de inscriptie  : “Aan de weledele gravin geboren Roose de Baisy stichtster dezer school in 1861, gedurende gansch haar leven weldoenster der armen en ieverige beschermster van alle werken van weldadigheid”  Amedée de Beauffort slotvoogdes van Bouchout geboren te Brussel den 13den juli 1809 en er overleden den 18den december 1873.  Ingehuldigd op den 12den juli 1905.  Hulde en eerbiedige dankbaarheid der inwoners van Meise.”
De inhuldiging werd uitvoerig beschreven door Edwin Ganz.
In een nis bovenaan de voorgevel staat een mooi Mariabeeld.
En juist voorbij de poort staat er op de gevel van het bureau van de directrice een bas-reliëf van St.-Martinus. Het verdwijnt in het wit van de gevel.  Als het gemaakt was uit harde steen zou de verf- of kalklaag er eens afgehaald kunnen worden.  Maar het is helaas plaaster.  Een kadertje zou het alleszins doen opvallen.  Het werd gemaakt door mevrouw Anita Van Raemdonck, de oma van Dimitri en Tom, toen ze er school liepen.
Naast het klooster was vroeger de bakkerij Van Malderen, die helaas afgebroken werd voor een bank en appartementen.  Het misstond alleszins tussen het klooster en de rij huizen met trapgeveltjes van aan het huidige restaurant Van Looven tot en met de tandarts.  Wij hopen dat de voorgevel van de bank het totaalbeeld niet zal ontsieren.
In 2012 werd het schoolhuis afgebroken, behalve de historische voorgevel.  In de kelder werd een onderaardse gang bloot gelegd, die vermoedelijk naar het kasteel van Boechout loopt.  De vondst werd verzwegen, om geen vertraging van de werken te veroorzaken!

004 St.-Elooikapel

Hasseltbergstraat



(69) Achiel Bettesone noteerde in zijn database :
XIde eeuw Wellicht stond er reeds in de Xde eeuw een stenen kapel op de Hasseltberg in Romaanse bouwstijl.  Voor de eerste schriftelijke bewijzen moet men wachten tot het jaar 1222.  De St.-Elooikapel zou vroeger toegewijd zijn aan Onze Lieve Vrouw. 
Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
Door de aanwezigheid van de Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dat   er in die omgeving een heidens offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd afgeschaft en vervangen door een missiekapel onder stuwende kracht van bv. de H.Amandus of één van zijn discipelen.  De eerste bidplaatsen waren kleine gebouwen opgetrokken in hout, leem, stro en riet.  Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of baksteen-metselwerk in Romaanse stijl gebruikt met kleine halfronde boogvenstertjes.  De bouw gebeurde meestal met de steun van de heer van een nabij gelegen hof.  Voor de St.-Elooikapel was dit de heer van het Hof ter Hasselt
1007 De Hasseltbergkapel bleef steeds binnen de grenzen van de parochie Meise.
1197 Daniël de Lyes  schonk volgens een oorkondehet Hof te Hasselt en de hoeven van het gehucht Hasselt aan de abdij van Grimbergen.  Dit met de goedkeuring van de leenheer Geraard van Grimbergen, die ook leenheer was van het Hof te Meysse (niet van Boechout).  Er werd toen ook onderhandeld over de respectievelijke rechten van de heren van Grimbergen en die van Wolvertem, nl. Alverius de Sottenghem over Hasselt.  Dit was van groot belang voor de kapel van Hasselt aangezien later (1255) bleek dat het rechtsgebied rond de kapel niet duidelijk afgebakend was.  Inderdaad, men weet dat er bewoners van het Hof te Hasselt begraven werden te Wolvertem.  Zelfs kwam ook de parochiegrens van Oppem tot aan de kapel en waren er erfcijnzen gemeenschappelijk met Rode en Meise.  De kapel te Hasselt was dus een mijlpaal tussen de vier parochies.
Oude documenten vermelden een kapel op de Hasseltberg te Meise, vermoedelijk in Romaanse stijl gebouwd, die moet vernield zijn geweest tijdens de Beeldenstorm van 1566.  Dat deze kapel toen reeds belangrijk was, blijkt uit het feit dat zij een eigen bedienaar had, met name Arnoldus, presbyter de Hasselt (1197) en de regeling van 1256 tussen de abdij van Grimbergen en van Dielegem i.v.m. de aanstelling van deze bedienaars.  Bovendien stond ze naast een belangrijk hof, het hof ter Hasselt, waarvan in 1218 melding werd gemaakt evenals van het geslacht “de Hasselt”. De kapel stond met met de hele parochie onder  het patronaat van de abdij van Grimbergen.
1218 Wilhelmus van Hasselt getuigde  in ’t bezit van een hof in de omgeving van de kapel.  Hiermee werd vermoedelijk de kapel op de Hasseltberg voor het eerst vernoemd (in nog overgebleven documenten).
1222 Over de kapel van Hasselt werd uitdrukkelijk vermeld dat zij bij tussenpozen bediend werd door de pastoors van Meise en Wolvertem.  Dit gebeurde in overeenstemming met de abdij van Grimbergen en deze van Dielegem.  Hij werd pas in 1256 door bisschop Nicolaas van Kamerrijk bevestigd.
De kapel werd ook uitdrukkelijk vermeld in een giftbrief van de kastelein Adam van Grimbergen waarin de bedienaar Arnoldus van Hasselt (presbyter de Hasselt) als getuige optrad.
1223 Ter gelegenheid van de verdeling van tienden onder de abdijen vond men ook de vermelding omtrent de kapel van Hasselt, nl dat zij afhankelijk was van de parochiekerk van Meise.  Aldus werd zij gelijk gesteld met Oppem en Rode, alhoewel zij alqs laatste werd vermeld.  Hieruit kon blijken dat zij over een eigen tiende beschikte alhoewel de algemene regel was dat een kapel nooit over een eigen tiende kon beschikken.  Of de kapel av Hasselt, zoals die van Amelgem, een eigen doopvont heeft gehad, weet men niet, omdat er nergens een spoor van werd terug gevonden.   Zij beschikten wel over een kerkhof.  Uit de XVIde eeuw zijn teksten terug gevonden die spreken o.a.  over “het fruyt opt kerckhof”.1249 Nikolaas, bisschop van Kamerijk gaf op 8 december de toestemming en het recht om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als pastoor van Meise en ook van Wemmel.  Deze oorkonde was eveneens van toepassing op de kapel van Hasselt, Amelgem, Oppem en St.-Brixius-Rode.
1256 De abt van Grimbergen die belast was met de bediening van Meise en de abt van Dielegem die belast was met de bediening van Wolvertem, sloten een akkoord over de bediening van de kapel van Hasselt, die een grenskapel was tussen beide parochies, waarbij één van hun kloosterlingen de kapel zou bedienen (gezamenlijk overleg bepaalde wie deze bedienaar zou leveren).  Dit werd bevestigd in een brief van maart 1256 door bisschop Nikolaas (zie originele latijnse tekst hierbij).  Dit werd in 1258 opnieuw bevestigd door Nikolaas van Kamerrijk en nog eens in 1287 door Willem van Kamerrijk.
“de capelle de Hasselt”
“ Noveritis quod nos concessimus et concedimus vivis religosis Grimbergensi Et Gettensi abbatibus et corum conventibus ut in capella de Hasselt institui faciant fratres suos, qui deserviant in eadem quousque circa dictum locum aliter duxerimus disponendum proviso quod ydonei sint quos presentari per dictos abbates contigerit.”
De abdij van Grimbergen delegeerde hierdoor special een bedienaar voor de kapel in 1256.
1258 Op 6 maart bevestigde Nikolaas van Kamerijk de aanstelling van Mattheus als pastoor van Meise.  In november bevestigde dezelfde bisschop op voorstel van aartsdiaken Willem van Brabant dat de bediening door de abdij van Grimbergen niet alleen toegestaan werd voor Meise en Wemmel, maar ook voor de afhankelijkheden zoals Oppem, amelgem inbegrepen, Rode en de kapel van Hasselt.
1287 Bisschop Willem van Kamerrijk bevestigde nogmaals de brieven van 1256 en 1258 over de regeling tussen de abdijen van Grimbergen en van Jette (Dielegem) voor de bediening van de Hasseltkapel en dit tot 1320.
1566 Beeldenstorm Kapel, vermoedelijk in romaanse stijl verwoest.
1590 Van 1590 tot 1664 werd de St.-Elooikapel onder toezicht geplaatst van een administrateur.  In de rekeningen van de Sint-Elooikapel heeft men een uitgave van 6 gulden en 10 stuyvers “om enen St.-Elooi te doen maeken”.  Verder vond men “op Sinte Loysdach in den winter den offer a” 1590, 4rgl en 17 ½ st” vervolgens ook nog “ Op den eersten en tweeden Paesdach metterschaelen rontgehaelt onder ’t log”.  Verder werden er trouwens n Elooiviering bestond.  Daarom kan men van toen beweren dat de kapel op de Hasseltberg, die vroeger onder de bescherming stond van O.L.V., toen onder  de bescherming kwam van St.-Elooi.
Men vermoedt dat de St.-Elooikapel nooit beschikte over een eigen tiendegebied, nochtans had zij sinds oude tijden wel een eigen dotatiegoed.  Hierover werd men ingelicht als volgt : “Dit is dat Anthonis Van Hemelrijck, toesinder ende administrateur der kercken van Hasselt heeft ontvangen”.  Dit werd geschreven door een leek en niet door een kerkmeester.  Ook werd vernomen dat”de kercke van Roye” jaarlijks een aantal “veertelen aan Hasselt” verschuldigd was.  Dit doelt op een zekere verbondenheid.
Aan goederen had Hasselt in 1590 nog een halfbunder land “op den Lindencouter” onder Wolvertem, gedeeld met de kerk van de H.Geest van Wolvertem, elk voor een derde.  Dit bracht 6 veertelen rogge op.
“Te Hasselt werd op de stede van Anthonis Van Hemelrijck tegen den Meutere aen ’s heirenstrate twee veertelen rocxs – Item een stuck lants ghelegen opden ende geeft ’s jaers twee veertelen rocxs.  Item van de stede van Stevijn Herserghens jaerlijckx st. cheyns, ghelegen opt Winckelveldeken.  Item juffrouw van Overbeke jaerlijcx twee veertelen rocxs, meyssese maete.  Item tclooster van Scheute en ceyns 2 lvensche penninghen”. Samen gerekend had  “de kercke van Hasselt”  minstens 2 bunder eigen goed en ekele cijnzen.  De goederen lagen allen onder Wolvertem in de oudst bebouwde landen, hetgeen wel beduidde op een zeer oude herkomst.  Deze inkomsten dienden in hoofdzaak voor onderhoud van het gebouw zelf en voor de bediening.
In 1590 werd er ook een klok besteld voor de kapel te Hasselt : die werd echter pas in 1607 geleverd.
Gerardus De Bock werd pastoor van Meise als opvolger van M. De Meestere.  De kapel van Hasselt onderging herstellingen o.a. aan het dak dat vernieuwd werd.  Zij werd toen druk bezocht voornamelijk op  1 december (feest van St.-Elooi), op Pasen, op tweede Pinksterdag en op de eerste Kruisdag.
1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in 1590.  Deze klok is thans nog in gebruik.
1608 Het bedevaartvaantje bij de St.-Elooivieringen op den Asselenberg zag toen licht
1627 nieuwe kroon op beeld.  Er werd toen een uitgave geboekt van 13 stuyvers “voor 100 vaenties van St Eloy”.  Het was een kopergravure van 0.169 hoogte en 0.265 breedte (zie afbeelding).  Dit werd dus vastgesteld aan de hand van de rekeningen en uitgaven voor de aankoop van de Sint-Elooivaantjes voor de ommegang en de zegening van de paarden, een activiteit die dus ten minste terug gaat tot het begin van de XVIIde eeuw.  Vermoedelijk werd de cultus van Maria verdrongen door deze van de pestheilige St.-Elooi ingevolge de pestepidemie die in onze streken was uitgebroken en ter bescherming van de dieren.  Zie afdruk en beschrijving van het bedevaartvaantje.
1627 Op het beeld van St.-Elooi werd een nieuwe kroon geplaatst.
1647 Onder het beleid van Gijssens Bartholemeus, pastoor van Meise, werd de bouwvallige kapel te Hasselt heropgericht in 1652 (zie zandsteen in de voorgevel)
1652 De in 1652 bestaande kapel van Hasselt was zeer bouwvallig, vermoedelijk een gebouw uit de periode van de romaanse stijl  in zandsteen.  In een periode van amper drie maand werd er een nieuwe kapel opgericht.  De eerste steen werd gelegd op 2 juli, feestdag van O.L.V.Boodschap.  De kapel werd ingewijd door de titularis aartsbisschop van Eféze, Jacobus la Torre(Jacques de la Torre) een Norbertijn van de abdij van Middelburg als “ac altare in honore beatae Mariae ac sancti Eligii”.  In de voorgevel werd een gebeitelde zandsteen ingewerkt met de volgende aanduidingen : F.B.G.R. 1652.  Dit wil zeggen : Frater Bartholemeus Gijssens Reëdificavit anno 1652
Het gebouw werd opgericht door de zorgen van de abdij van Grimbergen en werd van toen af zeker St.-Elooikapel genoemd.  De aanduidingen in de deuromlijstingen zien eruit als monogrammen van de maker. De kapel was vroeger grotendeels door linden en deels door een haag van de aanpalende eigendommen gescheiden.  Door de aanleg van een brede laan werd dit natuurschoon wel geschonden.
In de rekeningen van 1652 vond men dat de herbouwde kapel 1250 gulden kostte voor de timmerman en metser, 50.000 careelen voor effenen van het kerkhof en opgraven van kanten.  Aan de ontvangsten werden godspenningen van de “vercouchte oude capella” in rekening gebracht.  Volgens de rekeningen werd in de oude kapel de deur naast het altaar hersteld, waaruit werd vermoed dat het altaar toen naast de nu ingemetselde deuropening stond, vandaar de verklaring van aannemer Urbaan Van Dooren :”De huidige kapel is een herbouwing van een kleinere Romaanse kapel waarvan de nu gesloten ingang langs de linkerzijde de voormalige altaargevel was en de huidige voorgevel tot op de hoogte van de natuursteen de zijgevel vormde.  Dit werd verduidelijkt door de dichtgemetselde Romaanse ingang van natuurstenen omlijsting en aangebrachte ingang met een omlijsting van blauwe hardsteen in een muur met natuursteen (zie afbeelding).
1665 Waarschijnlijk begon hier een lange periode zonder erediensten ingevolge de oorlog tussen Frankrijk en de Nederlanden tot 1702
1684 Rond 1684 kennen wij het verhaal van een pachter Van Hemelrijck te Hasselt.
1688 Jaartal dat vermeld werd in het barokke stukwerk van het plafond van de St.-Elooikapel.  Vermoedelijk was het dak van de kapel afgebrand door de Fransen en werd het in 1688 vernieuwd samen met het pleisterwerk.  Het huidig pleisterwerk is van recentere datum, maar de stukadoors hebben het jaartal in hun werk overgenomen.
1695 Franse soldaten richtten verwoestingen aan.
1713 Aan de kapel gebeurden herstellingswerken.  Het jaartal 1688 in de plafonnering aangeduid werd evenwel behouden evenals bij later herstellings- en vernieuwingswerken en dit tot op heden.
De steunelementen in het baksteenmetselwerk uit natuursteen gehouwen zijn steunblokken van houten spanten die vroeger het dakgebint hebben gedragen.
1752 Voor de aankoop van 300 ‘wiskens voor vaentiens’ werd  9 stuiver beboekt voor de St.-Elooikapel.
Bij de viering van het 100 jarig bestaan bekwam men een relikwie van de H.Eligius uit Rome.  Op 27 oktober werd aan M. Daems, constatarius 2 halve souvereynen uitbetaald als vergoeding voor port en uitgedeelde aalmoezen.
1753 Voor de relikwie van St.-Elooi werd een zilveren relikquaire gemaakt.
Voor 300 wiskens voor de bedevaartvaantjes van St.-Elooi en 6 wassen peerdekens om te offeren aan St.-Elooi werd 1 gulden en 1 stuiver geboekt.
1754 Beeldhouwer Dubreyn maakte toen een borstbeeld van St.-Elooi en een kast.  Het beeld werd verguld door Van Wiel.
Op 24 november, de zondag voor de feestdag van St.-Elooi, werd met grote luister en processiegewijs door pastoor Lemire het nieuwe borstbeeld van St.-Elooi, samen met de relikwie, naar de kapel gebracht.
1759 De St.-Elooikapel staat op de figuratieve kaart van C.J.Everaert (kaartboek Karthuyzerklooster Brussel).
1771 preekgestoelte geplaatst
1777 Door de notering van de uitgaven weet men dat de kapel gewit werd en dat de verering een ongekend hoogtepunt beleefde.
1789-1799 Franse Revolutie.  In onze streken heerste een schrikbewind.  De kapel werd opnieuw verwoest.  De  kelk en reliekhouder werdenb verstopt in de tuin van de koster.
1813 Op 30 september gebeurden er uitgaven voor herstellingen aan het dak.
1819 De kapel werd opnieuw opengesteld voor erediensten.  Er werd  offergeld genoteerd.
1826 Vanaf 5 juli moesten de parochianen zelf de St.-Elooivieringen regelen.
1850 Periode van hongersnood.  De toeloop naar de St.-Elooikapel verminderde geleidelijk tot ongeveer de helft van de XIXde eeuw om practisch geheel te verdwijnen met de eerste wereldoorlog.
1899 A.Cosijn schreef in ‘Sites Brabançons’ dat ieder jaar op 6 december landbouwers met paarden te Hasselt kwamen beewegen aan de kapel.  Hij steunde zich hiervoor op geschriften Wauters (naar men vermoedt).
1914 – 18 Tijdens de eerste wereldoorlog werd de kapel als paardenstal gebruikt door Duitsers
1918 Dank zij pastoor Cools van Meise werd de oude gewoonte rond de St.-Elooikapel  op de Hasseltberg  opnieuw in het leven geroepen.
1923 Op 1 december stonden er ca 70 paarden voor de St.-Elooikapel getooid met papieren vaantjes.  Door kunstschilder Edwin Ganz werd de paardenbedevaart mooi uitgebeeld (afbeelding II30)
1937 In “Eigen Schoon en de Brabander” jg nr. 1-2 schreef men dat de kapel van St.-Elooi te Meise op het gehucht Hasselt, een beroemde bedevaartplaats was voor de gelovigen van de omringende dorpen. “Elke eersten maandag van de maand wordt er een H.Mis gelezen ter ere van St.-Elooi.  Op de dag van de Grote Begankenis heeft voor de mis de plechtige zegening van de paarden plaats.”
1940 Tijdens de oorlogsjaren beleef de St.-Elooikapel open, maar de vieringen kenden een dieptepunt.
1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Elooikapel (1943).
1954 Op 1 december slechts 4 bedevaarders te paard.
1957 Op de feestviering van St.-Elooi waren er 60 paarden en 50 tractoren en was er de opvoering van een toneelstuk  van Peleman Bert : De avonturen van St.-Elooi en de goede koning Dagobert.  Deze opvoering had plaats op de Hasseltberg op zondag 1 december om 15 u. 30.
1959 Omwille van de herstellingswerken beperkte de viering van 1 december zich tot enkel de ommegang en zegening van paarden en tractoren.
De familie De Smedt – Van Ginderachter van het Hof van Hasselt liet toen op eigen kosten de kapel restaureren.  Hierbij werd het dak en de vloer vernieuwd en werd de kalk van de muren verwijderd.
1960 Zicht op de St.-Elooikapel binnen voor de restauratie van 1960 (zie de afbeelding)
1963 Dieptepunt vieringen na vertrek van Bert Peleman en overlijden van Fiel Lettens en Van den Breede.
1970 De familie Heyvaert, Mgr Daelemans en architect Jan Van Roy met Jan Robeyn en Albert Van der Wilt namen de vieringen ter harte.
1972 Architect Jan Van Roy ontwierp een nieuw teken van eregezel.  Het werd gesmeed door Jan Van Riet en Vasseur (afbeelding).  Het vorige ereteken bestond uit een hoefijzer opgehangen aan een ketting.  Toen werd ook een aanvang genomen met het maken van  kleine kruisjes, die ieder jaar anders zouden zijn.  Door de K.I.T.O.-school van Vilvoorde met Joris Hanssens en Guido Roeffaer en hun dames, leerkrachten aldaar, werd dit werk ieder jaar tot een goed einde gebracht.  De deelnemers aan de ommegang  kregen dit aangeboden als aandenken.  Verder werden die verkocht om de confrèrie te steunen.  St.-Elooi werd Emiel Knop en Smidje Smee was Albert Van der Wilt.  De stoere Brabantse trekpaarden werden geleverd door paardenfokker Gaston van Doorslaer uit Imde.   Dit zou gedurende vele jaren zo blijven.
1977 Kunstsmid Van Riet versierde de St.-Elooikapel met een bijzonder mooi kruisbeeld in smeedijzer.
1988 De Confrèrie de Bethune stuurde een speciale afvaardiging naar de St.-Elooiviering in Meise, welke ook in de Broederschap werd opgenomen.
1990 Eureloy, de Europese federatie van St.-Elooibroederschappen werd gesticht.  In april kwamen de verantwoordelijken uit Noyon, Bethune, Beuvry,Dülken, Kevelaer, Antwerpen en Meise samen in de pastorij van Meise, waarbij de statuten werden opgesteld.  Op 24 juni tekenden een groot aantal aanwezigen te Noyon het Europese charter.  Op 14 november werd er te Antwerpen vergaderd om een Raad van Bestuur en een dagelijks Bestuur samen te stellen.  Mgr. Daelemans werd voorzitter en Frans Heyvaert werd secretaris-generaal.
2002 viering 350 jaar St.-Elooikapel en plaatsing beeld van  Paul Grégoir.

362 De kapel van Sint-Elooi

Wanneer deze kapel gebouwd werd is niet bekend.
De hypothese dat zij voor 1200 opgericht werd als missiepost is zeer aanvaardbaar.  Langs deze post heeft het Kristendom zich in Meise gevestigd.  Is Hasselt als kern ouder dan het dorp ? Heeft een verschuiving van het zwaartepunt van het dorp zich voorgedaan, zoals elders wanneer door afschaffen of verzachten van het latendom, de vrijgekomenen niet meer aan een bepaalde ligging gebonden waren.  Dit verschijnsel doet zich voor waar vrije dorpen opgericht worden doch hier zou men de kleine kern van Hasselt gevlucht zijn, om de groten van het dorp in handen te vallen, wat weinig waarschijnlijk is.
Een zeer oude schepenbrief (4.6.1292) van Meise zegt dat “Wouter, de Coster van de Capelle,  een Mechelse balstee rogge verkocht aan de kranke begijnen te Mechelen bepand op een beemd-wing van de heer van Grimbergen”.
Was dit de koster van Hasselt ?
In 1222 treedt “Arnoldus, presbyter de Hasselt” op als getuige.
Is Hasselt een parochie geweest ?  Misschien, maar dan is het heel lang geleden ofschoon van het kerkhof van Hasselt eeuwen lang gesproken wordt bv. nog in 1754.
Op te merken valt dat er steeds gesproken wordt van de “Capelle” of “de Kercke” van Hasselt – niet van St.-Elooi.
Volledigheidshalve geven we hier de mening van dr. Verbesselt “de ligging van deze kapel op de grens van drie gemeenten en nabij het voornaamste knooppunt van wegen van een  hele streek is zeer belangrijk”.  Hieruit leidt hij af dat de Sint – Elooikapel behoort tot “ de oudste bidplaats van de streek die het aandenken bewaart van de doortocht van de eerste missionarissen.  In deze bidplaatsen werden de heidenen gedoopt.  Deze kapellen werden niet ingericht tot parochiekerken om reden van hun ligging – maar ze blijven bid- en bedevaartplaatsen.  Dit is waar voor de Sint – Elooikapel”.
Wij durven het zo voorstellen.  In de vroegere periode van de missionering werd een houten noodkapel opgetimmerd.  De zusters zullen deze kapel terug in goede staat hersteld hebben om te kunnen dienen als bidplaats waar op zondagen en feestdagen mis werd gelezen.
De bediening van de kapel werd door twee abdijen waargenomen, enerzijds door de abdij van Grimbergen en  anderzijds door de abdij Sint – Pieters in Jette, patronatus van de parochie Wolvertem.
In 1652 werd op initiatief van de pastoor van Sint – Martinus, Bartholomeus Gysens, de actuele kapel gebouwd.  Op een zandsteen kan men volgend inschrift lezen : F.B.G.R.A. 1652 – de initialen van Frater Bartholomeus Gysens reedificavit anno 1652.
In het jaar 1652 werd de Sint – Elooikapel gewijd door Jacobus la Torre titulaire aartsbisschop van Efeze, proost van Harelbeke en vicarius apostolicus in België “ac altare in honore Beat.  Virgo Mariae ac Sancti Eligii”.  Hie rijst de vraag : Was de kapel ook toegewijd aan Maria ?
Deze kapel werd in 1951 geklasseerd als monument.  Ze bezat een klein patrimonium o.a. twee bunder eigendom en een fruithof.
Had de kapel van Hasselt een kerkhof ?
Het is mogelijk dat er begraven werd op de grond rondom de kapel maar we durven het niet bevestigen. (Ten Westen van de Hasseltberg stonden enkele huizen die in de volkstaal gekend waren onder de benaming van de Oppemse ziekenhuizen, waarschijnlijk in tegenstelling met de Wemmelse ziekenhuizen, ook gelegen langs dezelfde weg.)
Jaarlijks wordt dank zij de Sint – Elooigezellen de feestdag van hun patroon plechtig gevierd.
Destijds was er op de pastorij van Meise een register van 60 bladzijden, in perkament, waarin de ontvangsten en uitgaven voor rekening van de kapel van Hasselt genoteerd werden.
Het omvat :
bladen 1 – 4 : uitgaven volgens de kerkmeesters – 1702 : Denis Vermeiren – 1703 : Jan Jacobs – 1704 : Peter Van Waeleroyck – 1705 : Hendrik Van Hemelrijck.
Bladen 13 – 18 : ontvangsten van 1750 – 95 door Norbert Ferro pastoor van Meys.
bl. 59 bekentenis van Gerard Terwecoren, erfkoster, dat zijn ouders 60 g. schuldig gebleven waren aan de kapel en belofte deze jaarlijks af te leggen – geëindigd 8.12.1777 – met inschrijving pastoor Le Mère : “Is voldaan dus doodt”.
bl. 60 – verklaring van de pastoor van Meise dat hij te Brussel aan mevrouw Mesmaecker een schuld van 240 g. aangegroeid tot 352 g.  Dit geld was in 1660 opgenomen geweest door pastoor de Potter ten tijde van de pest, voor de H.Geest (dit is voor de steun aan gezinnen) en betaald met de verkoop van het Roybos (1703 L. Lettens), 138 g. en de helft van het Pijpenbos (Pipenoybos) 120g. en 93 g. uit het offer van O.L.Vrouw (er is weer geen sprake van Sint – Elooi.
Op 17.1.1711 betaald aan Meester Coppens ter accommodatie van de remonstrantie van de kerk van Meise, 130 g. verminderd van 6 g. 19 st. wegens gewicht gouden ring geofferd aan O.L. Vrouw – blijft 117 g. betaald met de andere helft van het Pijpenbos.
In 1709 wordt het Kerckbos voor 240 g. verkocht aan Ant. Thielemans.
Het offerblok geeft alle jaren 8 à 9 gulden
Op 31.1.1711 wordt 10 g. 10 st. van ’t Kerckenoffer gelegd in de loterij van de finis terrae (finistère).
Rond 1750 stijgt de opbrengst van de offerblok 20 g. op de feestdag van Sint – Elooi.
Vanaf 1750 wordt een uitgave ingeschreven voor de dienst van 3 december – toen was Terwecoren koster van de kapel.
Op 27.10.1752 – 2 halve souvereynen aan M. Daems cantatarius voor port en een te Rome uit te delen aalmoes aan de reliquiën van de H. Eligius.
In 1755 betalingen aan Van Wiel voor het vergulden van de kasse van St.-Elooi en aan beeldhouwer Durey voor de kasse.  Een nieuw missaal en register.  Aan Dielegem wordt een jaarlijkse cyns betaald – en om de 3 jaar worden 500 vaantjes gekocht
In 1770 wordt een nieuw casuyvel aangekocht.

Bibliografie :

“350 jaar St.-Elooikapel” Achiel Bettesone
“Meise” Achiel Bettesone
“St.-Elooikapel” Constant Noppen Berla
“Meise, onder de toren van St.-Martinus” Jef De Cuyper Sib 2001

005 Kasteel van Boechout
Nieuwelaan 38

(71 - 4,12) 1095 Godfried I (met de baard), hertog van Brabant, stichtte te Meise de versterkte burcht (vierkante toren of donjon) van Boechout als schild tegen de machtige heren van Grimbergen die hem ontrouw waren.  Hij was graaf van Leuven en schonk in 1129 zijn jachtdomein aan de Norbertijnen (Abdij van Park).
1160-1172 In opdracht van de hertogen van Brabant werd de versterkte burcht van Boechout gebouwd door de heren van Kraainem (Willem) dit als schild tegen de opstandige Berthout’s, heren van Grimbergen en ook als schild tegen de graven van Vlaanderen.
1182 De Crainhem’s kregen van de hertogen van Brabant het bevel een versterkte burcht te bouwen in de benedenhoek van Meise, tegen de machtige heren van Grimbergen, met name de Berthouts.
1356 Lodewijk van Male belegerde de burcht van Boechout in een bloedige strijd
1400 Door toedoen van Gilles van Boechout, die abt werd van Grimbergen, zorgde de abdij voor een kapelaan in dienst van Boechout en was er een familiegraf voor de heerlijkheid Boechout in de abdijkerk van Grimbergen.
1416 Egidius van Boechout was abt premarius te Grimbergen.  Hij stierf in 1416.  Zijn grafsteen bevindt zich in de abdijkerk van Grimbergen.  Vermoedelijk was er toen ook een kapelaan op het kasteel van Boechout.
1535 Op 15 maart werd Boechout en omgeving zwaar getroffen door een orkaan.
1537 Als Boechout door Everaert Vander Marck en erfdochter van Margaretha van Boechout werd verkocht aan Maximiliaan Van Zevenbergen (Transsilvan), secretaris en raadsheer van keizer Karel, werd ook de toekenning van de kosterij van Meise overgedragen.
1582 Onder de leiding van Alexander Farnese, prins van Parma, werd Meise en Boechout belegerd en vernield door de Spaanse troepen die er ook zware beschadigingen aanrichtten. Boechout werd ook bezet door Bernard de Merode.
1598 Boechout werd door Albrecht en Isabella verheven tot baronnie.
1600 Er werden grondige herstellingen uitgevoerd aan de burcht.
1605 De heerlijkheid van Boechout werd voor het eerst erkend als baronnie door aartshertogen Albrecht en Isabella onder Chistoffel d’ Assonville.
1615 Charles d’Assonville was heer van Boechout van 1607 tot 1651.
1677 De familie France d’ Assonville liet Boechout over aan de Roose’s, tot 1830 laatste eigenaars tijdens het ancien regime.
1678 Boechout werd aangekocht door Pieter Ferdinand Roose, raadslid van Brabant en zoon van Jan Roose, burgemeester van Antwerpen die ook advokaat geweest was voor de France in verband met het proces tussen Filip ’t Serclaes, heer van St.-Agatha – Rode, echtgenoot van Marie d’ Assonville (dochter van Christophe) en Gaspar de France, echtgenoot van Margaretha d’ Assonville, over het bezit of het verkrijgen van Boechout.
1679 figuratieve kaarten van goederen gelegen te Meise en toebehorende aan de abdij van Grimbergen, opgemaakt door Peeter Meysman naar de kaart van Brussegem door Jan Van Acoleyen, met schetsmatige afbeelding van de kerk en ’t Goet van de heer Spinosa (Boechout).  Het zijn gekleurde tekeningen 0.45 * 0.45.
1694 pag. 47 “Meise Bettesone” ingescand
1728 Op 5 december sloot Melchior Roose een overeenkomst met de abt van Grimbergen en pastoor F.C.Caesens te Meise tot het opnieuw stichten van een slotkapel in de burcht van Boechout met als voorwaarde er dagelijks een mis op te dragen, maar te wonen in de pastorij te Meise (Franç. Xavier Le Mir) en daar de pastoor te helpen. Dit tegen de prijs van 6.600 gulden.
1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede maal  huwde met Maria Francisca Vander Linden – d’Hoogvorst van ’t Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant.  Deze crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise.  Deze crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk.
1794 -1795 De winter was bijzonder streng en er was grote armoede.  Er sneuvelden toen tijdens de strenge winter veel bomen in het domein van Boechout. Het hof te Meysse en het kasteel van Boechout werden in beslag genomen. Er werd veel geplunderd en onder leiding van Heger verdween alles wat waardevol was.  Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard.
tijdens deze periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen.
1832 Het kasteel van Boechout werd verbouwd (zie afbeelding II 15.2) door graaf Amedée de Beauffort onder leiding van architect T.F.Suys.  In het mooie zaaltje met in de zoldering al de wapenschilden van de vorige eigenaars van Boechout werden door Capronnier gebrandschilderde glasramen  aangebracht met beeltenissen vande hertogen van Boergondië, keizer Maximiliaan, Karel V, Filips II, Albrecht en Isabella.  Naar Wemmel toe kwamen er ook een paar nieuwe gebouwen bij waarin blauwe bakstenen werden verwerkt.
1879 Op 13 maart kocht koning Leopold II met Filips, graaf van Vlaanderen als borg, het kasteel van Boechout van Leopold de Beauffort, zoon van Amedee, voor zijn zieke zus Charlotte, keizerin van Mexico (Marie Charlotte Amélie Victor Clémentine Leopoldine, prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk en keizerin van Mexico(zie afbeeldingen II 17.4) . Pas op 16 april 1881 werd de acte van verkoop verleden voor het hof te Meysse, eigendom van Edmond Vander Linden d’ Hoogvorst.
1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 te Wemmel)  pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag van zijn overlijden.  Hij was ook aalmoezenier van keizerin Charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de slotkapel van het kasteel van Boechout.
1914 Op 20 augustus was Meise door het Duitse leger (IIIde Rs Vlassen) reeds bezet. Het domein van Boechout bleef echter onbezet gezien het de woonplaats was van keizerin Charlotte, een schoonzus van keizer Frans-Jozef van Oostenrijk.
1914-18 Aan het hek van het domein van Boechout werd een grote  plaat aangebracht : “dit kasteel wordt bewoond door Hare Majesteit  de Keizerin van Mexico, schoonzuster van onze doorluchtige bondgenoot Keizer Franz-Jozef van Oostenrijk”.
Een maal richtte de stille burcht een discreet verzoek tot de Amerikaanse Ambassade en Brand-Withlock, gezant van de Verenigde Staten gaf onmiddellijk gevolg aan de vraag : wit brood voor de keizerin …
1927 Op 17 januari om 7 uur overleed keizerin Charlotte op het kasteel van Boechout (zie foto en illustratie II 32).
1939 Het domein van Boechout werd eigendom van de Belgische staat die het van de “Kroon” had gekocht.
1940 Op 10 mei, toen de oorlog uitbrak, zat de koninklijke artillerie van België op het domein van Boechout. Op 14 en 15 november heerste er een orkaan over Meise. Hierbij sneuvelden verscheidene prachtexemplaren van de beuken langs de dreven van het domein, die aangeplant werden in 1806 door Karel Peter Roose en Hendrika Franciska de Visscher de Celles die Boechout in 1876 op 12 juli in bezit genomen hadden.
1941 Op 12 november werd door brand het zadeldak van het kasteel van Boechout gedeeltelijk vernield.
1944 Op 9 september bezetten de troepen van het Engels leger het domein van Boechout en gebruikten het als opleidingscentrum voor een tankeenheid en een vervoerskorps. Het resultaat van hun verblijf was afschuwelijk .
Op 29 november viel er een V1 (vliegende bom) in de Westhoek van het park van Boechout.  Hierdoor sneuvelden vele ruiten o.a. in beide kastelen (zie afbeelding).
1965 tot 1970 waren de Vlaamse poëziedagen te gast in Meise en werden poëzie-evenementen gehouden op het terras van de Oranjerie.
1986 Van 13 tot 21 september werd het gerestaureerde kasteel van Boechout opengesteld voor een retrospectieve in de benedenzaal over kunstschilder Edwin Ganz
5.6.1988 Historische evocatie van de bewoners van het kasteel van Boechout
1992 Het Audiovisueel Centrum vierde zijn 25 jarig bestaan in het kasteel met een opvoering van het gedicht AVC Meise – Podium 1984 van Gery Florizoone, laureaat Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie in 1982. De uitreiking van de J.V.C.-prijs voor poëzie en de Marits Naessensprijs voor Plastische kunst gebeurde terzelfdertijd. Er was ook een optreden van een Spaanse Flamencogroep.
2005 Dag van het park onder het thema Liefde in het park, 3 gedichten, 6 talen een selectie uit “A thing of beauty” en “A joy for ever” rond de Oranjerievijver in de romantische Plantentuin, voorgelezen door oud leerkrachten van het Audiovisueel Centrum Meise en Lief Van Schel (voorlezer van de gedichten van de laureaten van de JVC-prijs.

Uit “Meise” van Achiel Bettesone V.g. 1979 en 1998 van pag. 14 tot 22

25 Kasteel van Boechout (ca.1100)

Reeds rond 1100 vinden we vermeldingen van een versterking op deze plaats. Het oudste nog bestaande deel van het kasteel, de vierkante toren (links als u voor het kasteel staat), werd rond 1350 gebouwd.
De bronzen gedenkplaat op de binnenkoer geeft aan dat het kasteel in 1832 verbouwd werd door Tilman-François Suys in opdracht van baron Amédée de Beauffort. Keizerin Charlotte verbleef er met haar gevolg vanaf 1879 tot ze overleed op17 januari 1927.
De laatste restauratie ving aan in 1980 met het vernieuwen van de binneninrichting en eindigde in 1988 met het zandstralen
van de gevels.

Bibliografie :
“Meise” Jan Vanden Eynde
“De heren van Boechout en hun waterburcht te Meise” Constant Noppen
“Het koninklijk domein van Boechout en zijn kastelen” Edwin Ganz
“Meise, onder de toren van St.-Martinus” Jef De Cuyper pag. 16 – 19
“De waanzin van Charlotte” Jos Pauwels e.a. hoofdstuk “Madeleine” van Jef De Cuyper
“Keizerin Charlotte op rust in Meise” van Achiel Bettesone

Lees ook Berla 1988/2,24 Kasteel te Meysse tot 1944

006 Kasteel Meysse (54) 

In de Plantentuin stond een tweede kasteel, vooraan aan de Oranjerievijver, inkom Meise.
Onder de "Vriendschaptempel" die onlangs gerestaureerd werd, bevindt zich de ijskelder van dat kasteel.
Enkele historische data Hof te Meysse :
Volgens de bronnen verschillen de data nogal eens op enkele jaren na.  Deze gegevens plukten wij uit "Meise" van Achiel Bettesone, 3de uitgave "Schoon Meise" van Vakantiegenoegens Meise 1997.  Ik ondervond dat deze uitgave vrij exacte gegevens biedt.  Alles is uiteraard onderhevig aan kwaliteitsverbetering.
Wij durven suggereren om aan de plaats van het verdwenen kasteel enkele foto's aan te brengen.
XIIIde eeuw Er werd aangenomen dat het Oud Hof te Meysse in de 13de eeuw werd gebouwd.
1211 De schepenbank was gevestigd in het Hof te Meysse
1212 De ridders Rengot en Arnold de Menza werden vermeld als heren van Meysse of van het hof van Meysse, waar ook de schepenbank gevestigd was.  Ze kwamen toen getuigen in een diploma van Gerard Van Grimbergen.  Armand van Grimbergen zou door zijn huwelijk met Gisèle verwant geweest zijn met de heren van Kraainem, een bastaardtak van de hertogen van Brabant.
1294-1312 Op het einde van de XIIIde eeuw kwam ‘’t Hof te Meysse in ’t bezit van Arnold Van Lier, heer van Immersele.  Hij was ook heer van Wommelgem die dat geworden was door hertog Jan I van Brabant.  Hij had het hof gekocht van de heren van Meise.  Hierdoor kreeg het hof een nieuwe naam : “het hof van Immersele”.
De zoon van Arnold Van Immersele, Jan, huwde met Margareta van Bouchout.
De heren Van Immersele verkochten het hof later aan de heren van der Ee.
1401 Godfried van Lier, zoon van Jan van Lier en Margaretha van Boechout had met zijn tweede vrouw, Beatrijs van Duffel, een zoon Walter van Immersele genoemd die in 1401 in het bezit was van het Hof te Meysse of ’t Hof te Immersele.
1474 Het Hof te Meysse was toen eigendom van Karel van Immersele.  Nadien droeg Adrienne van Immersele door haar huwelijk met Arnold van den Werve het Hof te Meysse over aan de Van den Werve’s.  Hun zoon Jan die later Karel werd genoemd, bekwam het Hof te Meysse, maar deze laatste liet het over aan zijn zus Margaretha die gehuwd was met Hendrik van Berchem (verhef van 11.6.1544)
1500 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, huwde met Marie – Francisca van der Linden – d’Hoogvorst van ’t Hof te Meysse, kregen de bezitters van Boechout ook toelating om in de crypte langs de evangeliekant, in de kerk van Meise,te worden begraven.
1552 Hendrik Van Berchem en Margaretha van de Werve waren eigenaar van het hof te Meysse.  Hendrik was een afstammeling van de Berthouts.
1553 Uit de Toponymic van Meise i.v.m. Bassevelt werd vernoemen dat Jan Vander Ee hierbij ontvangsten had.
1556 Op 30 juni (verhef van 30.6.1556), volgens andere bronnen op 30 maart 1554, verkochten Hendrik van Berchem (een afstammeling van de Berthouts) en Margaretha van de Werve, zijn echtgenote, het Hof te Meysse met toestemming van Margaretha Cheyffs, de weduwe van Karel van de Werve, aan Jan Vander Ee, zoon van meester Lambrecht Vander Ee, heer van Sint Stevens Woluwe en aan zijn echtgenote Anne van Boechout, gesproten uit een bastaardtak van de heren van Boechout, Laurent (vader en grootvader hadden dezelfde naam) en die daardoor bezittingen had in het feodaal Hof van Meise (afbeelding en beschrijving).
Hun zoon Jean François Van der Ee (+1645) werd erfgenaam van het hof.  Hij was gehuwd met Maria Elvira Alvarado(+ 6 juni 1634).
1589 Op 12 januari werd Jan vander Ee benoemd tot burgervader van Brussel in de plaats van Antoon van Os (+1607).  Hij was de zoon van Jan vander Ee en Anne van Boechout die ’t hof te Meysse hadden gekocht.
1593 Jan van der Ee, ammam van Brussel en kasteelheer van ’t Hof te Meysse, steunde de restauratie van de kerk van Meise.
1607 Jan vander Ee ridder, burgervader van Brussel, overleed  en Jean François vander Ee erfde het Hof van Meise.
1645 Jean François Van der Ee (zie ets naar een schilderij van Jan Van dijck) burgervader van Brussel sedert 9.1.1608 , heer van ’t Hof van Meysse, overleed op 17 maart (zie grafsteen in de St.-Martinuskerk : “D.O.M. etaeterna memoriae d. Joes Franciscus Vander Ee, H.S.E. cum conjuge  sua d; Maria Elvira Alvarado obiere , illa anno Christi MDCXLV, mensis junii  die VI (6 juni 1634)  viato, beatam illis requiem apprecarte sequeris”. 
Zijn vrouw Marie Elvira Alvarado (de Aguilar) overleed dus op 6 juni 1634.  De zus van Jean Fraçois Vander Ee, Anne vander Ee, dochter van Jan, dame van Lanenburgh had schuldenlast en het Hof van Meise werd in beslag genomen en op 12 november 1671 toegewezen aan Barbe van der Linden, dame van Staye, weduwe van raadsheer Bougeois.
1663 Jean Filips Vander Linden d' Hoogvorst werd door Filips IV van Spanje   tot baron verheven.  Hij was door zijn tante Barbera Vander Linden aangeduid als erfgenaam van het Hof te Meysse.
1665 Jan Filip Vander Linden (enig overblijvende zoon van Filip Vander Linden, baron d’ Hoogvorst, neef van Barbe werd erfgenaam van laatstgenoemde op 11 december.  Indien hij zonder wettelijke erfgenamen zou sterven zouden zijn zusters Barbe-Marie, Anne-Ermance en Marie-Françoise erfgenamen worden.  Dit zou echter niet gebeuren.  Jan Filip trouwde met Anne-Albertine d’ Ognies en kreeg als nakomeling Jean – François Joseph Ignace, baron d’ Hoogvorst (24 augustus 1690).


1694 Zicht op het oude kasteel van Meysse en bijgebouwen aan de zuid-oostzijde.  Op het voorplein naast de fontein en op de brug enkele edellieden - ook het wapen van de heren van Meise (Vander Ee 's) (Zie afbeelding anno 1556 naar een tekening van Jan Van der Croes  en ets van Harrewijn - H. 0,103, Br. 0, 207). Uitgave Le Roy 1694 en latere " Castella et Praetorea Nobiléum Brabantiae" - Antwerpen H. Thieullier.
1696 Gravure van het Hof te Meysse in de uitgave van Leroy.
1699 S.A.B. 1051 – tot dezer (Vander Ee) heerlijckheit hoert toe aan een selve motte (’t Waterken Berla) tweemaal entwaart ende pleeck hier voortijds te staen een schoon hys ‘twelck genoemt was thuys  van Immerzele ende nu al vergaen maar daerop blijven staend een cleyn steynen huysken.
Hieruit mag worden afgeleid dat ‘t Hof te Meysse werd voor die tijd werd herbouwd.
1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede maal  huwde met Maria Francisca Vander Linden – d’Hoogvorst van ’t Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant.  Deze crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise.  Deze crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk.
1758 Op 6 juni werd Jan Jozef Ghislain Vander Linden  over de doopvont gehouden in de Sint-Martinuskerk van Meise door Jan Jozef Vabder Linden, heer van hombeke, ridder van de orde van malta en door Maria Francisca Vander Linden, douarrière van melchior Roose.  Hij was de zoon van Catharina Philipotte Ghislaine de Brune en echtgenoot Jozef Ignace Antoon Vander Linden , baron d’ Hoogvorst van ’t Hof te Meysse.  Eigenaardig was wel dat de bevalling ge beurde in het kasteel van Boechout.
1794 – 1795 Het Hof te Meysse en het kasteel van Boechout werden in beslag genomen.  Er werd veel geplunderd en onder de leiding van Heger verdween alles war waardevol was.  Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard!  Tijdens die periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen.
1809 Emmanuel Vander Linden d’ Hoogvorst erfde het kasteel van Meise.

 
1814 Baron Emmanuel d’Hoogvorst verschafte Meise werk door zijn kasteel (Hof te Meysse) te laten afbreken en er een nieuw te bouwen dat in Meise bekend werd als ’t wit kasteel
1818 Na de afbraak van 't oud kasteel van Meise liet Emmanuel Vander Linden d' Hoogvorst een splinternieuw kasteel bouwen (zie afbeelding).



1853 Leon Van der Linden – d’Hoogvorst keerde na de dood van zijn vader naar het Hof te Meysse terug en volgde hem op als burgemeester van Meise gedurende 25 jaar.  Hij verkocht zijn patrimonium aan zijn neef Edmond d’ Hoogvorst.  Hij overleed op 30 maart 1891 en werd begraven in de crypte.
1881 Het kasteel van Meise werd eigendom van Edmond Vander Linden d' Hoogvorst, zoon van Emmanuel en neef van Leon.  Deze Edmond verkocht het Hof te Meysse aan keizerin Charlotte, zuster van Leopold II (akte van 16 april 1881, verleden door notaris Van Halteren).
1944 Op 2 december viel er op nieuw een vliegende bom  viel in de buurt van het Hof te Meysse dat toen bezet was door Engelse soldaten.  Naar men vermoedt ontstond hierbij een kortsluiting en het kasteel brandde uit door een kortsluiting (beschrijving).

Foto : Prospectus Castelle Meys 1670
Het kasteel van Meysse, reeds in de 13de eeuw bekend onder de naam "'t Hof te Meys" en ook "'t Hof van Immersele" behoorde aan de familie Immersele, opvolgers van de eerste Heren van Meysse.
In 1544 werd het kasteel verkocht aan de Vanderee's.  In de doopvont der kerk bevindt zich een zeer schoone grafsteen van Jan Frans Vanderee, "amman te Bruessele", van 1608 tot 1645 en in dit ambt, opvolger zijns vaders.
Barbara Vanderlinden bezat het kasteel in 1671 en vermaakte het aan haren neef Jan Vanderlinden, baron d'Hoogvorst.
Het kasteel onderging een totale verandering in 1818.
Baron d' Hoogvorst verkocht het aan Z.M.Leopold II en in 1883 werd het domein van Meysse ingelijfd bij het koninklijk domein Bouchout.  Het kasteel werd door de dignitarissen van H.M.Keizerin Charlotte bewoond tot 1927.
Wie de tekening van Harrewyn, uit het belangrijk werk van J.Le Roy 1696 gadeslaat, kan zich zonder veel moeite, de bekoorlijkheid van het voormalig hof voorstellen, met water omgeven en in den dichten loovermantel der domeinen "Meys" en "Bouchaut" gehuld.
Edwin Ganz
Uitgave A. Van Praet, Meysse     Nadruk verboden 
Ik heb en gebruik ook een foto van het kasteel van 31 maart 1891 opgenomen in  CD-rom M34 en gepubliceerd in "Meise, onder de toren van St.-Martinus van Jef De Cuyper uitgeverij Het Streekboek.
Meise van Achiel Bettesone 1968 bevat gegevens en foto’s van pag. 4 tot14.
Het hof te Meise, Barbara Van der Linden (d’Hoogvorst) tot keizerin Charlotte (Boechout) van A.Bettesone Pasar 2011
Meise Vanden Eynde Jan pag. 25

347 Kasteel “Hof te Meysse”

Het oorspronkelijke kasteel is een monumentale vierkantige blok, volledig door vijvers van Meise omsloten.  De toegang tot het gebouw liep over een valbrug met drie pijlers. De voorgevel was versterkt door twee hoektorens met spits.  Naar de oostzijde toe stonden op korte afstand twee gebouwen : het koetshuis en de stallingen en wat verder de orangerie met ommuurde tuin.
De orangerie waar voorheen de zuiderplanten waren ondergebracht, werd ingericht als spijshuis.
Naar de Noorderkant staat nog het jachtpaviljoen waaronder een ijskelder is uitgegraven. ’s Winters werden de ijsschollen van de vijvers erin opgestapeld.  Het was de koelkelder voor de  bewaring van de eetwaren.
Naar de Westzijde, dicht bij het kasteel, stond een grote hoeve met gesloten binnenplein die enkele jaren geleden gesloopt werd.
Het “Hof te Meysse” was een leen van de heren van Grimbegen-Nassau en zou gebouwd zijn einde van de XIIIde eeuw?  Het omvatte 22 bunder, hof, landen en weiden, een vijver van 1.5 dagwandt, de heerlijkheid Meise met hoge, middelmatige en lagere rechtsmacht, cijnsen van “12 pond groten Brabants” te Meise, Rode, Ten Bosch en Humbeek, een feodaal hof met vijf achterlenen, het droeg de feodale last van 1 ruiter en 2 voetknechten.
Het werd aanzienlijk uitgebreid door de famile Van der Linden.  Waarschijnlijk had er reeds vroeger eenherenwoning gestaan.
Alleszins was er in 1234 een Arnoud van Meise, die behoorde tot de hogere stand van de “Melites de Menza” de ridders van Meysse, en met ridder Mengot van Meysse reeds in 1212 als getuige is opgetreden.  In 1223 had Arnold met zijn echtgenote Gisela aan de abdij van Ninove 11 bunders grond afgestaan mits een rente waarvan hij te Meysse afzag op 28.10.1227.
Deze ridders waren achterleenmannen en hadden recht op een deel van de tiendenheffing.  Einde der 13de eeuw volgde het gezin “De Immerzele” afkomstig uit Lier deze familie op.  Vandaar ook de naam van “Hof van Immerzele”.
In het jaar 1544 werd het kasteel van Meysse en de warande verkocht aan Jan van der Ee, baljuw van de stad Brussel.
Een lid uit dit geslacht namelijk François Van der Ee – zoon van Jan – was van 1608 tot 1645 burgemeester van Brussel en amman als opvolger van zijn vader.  Later ging het landgoed in handen van zijn zuster, Anna, vrouwe van Lanenborgh die door schulden werd gedwongen het kasteel en de heerlijkheid op 12.11.1671 te verkopen aan Barbara Van der Linden, vrouwe van straye, weduwe van Raadsheer Bougeois en echtgenote van Don Diego d’ Espinoza, krijgsadviseur, ridder van St.-Jacob, mestre de camp van een tercio Spaans Voetvolk.
De familie Van der Linden liet het oude kasteel slopen om een nieuw op te bouwen – een massale vaste blok met vier gevels, meer dan honderd vensters en ongeveer zeventig vertrekken – de vijvers rond het kasteel werden gedempt.

Het nieuwe kasteel.

Het “Hof te Meysse” heeft veel bijgedragen tot de groei van de dorpskom en eveneens tot de uitbreiding van het gewest en van de omliggende kernen als Amelgem, Oppem.  Hier was ook sprake van Singegem, een strook gelegen tussen de Molenkouter en Limbos, waar weleer een leprozengesticht zou gestaan hebben (St.-Martinuskapel)
Het geslacht Van der Linden heeft zijn stempel gedrukt op de geschiedenis van Meise en daarom past het enige aandacht te besteden aan de activiteit van het voornaamste lid uit de stam, Baron Emmanuel Van der Linden d’ Hoogvorst. (1)

________
(1) In het jaar 1809 heeft deze het kasteel van Meysse door erfenis verkregen.  Bij akte van 16 april 1881 opgemaakt door notaris Van Halteren, heeft Emmanuel Van der Linden d’ Hoogvorst (neef van Leon d’Hoogvorst, zoon van Emmanuel) zijn eigendom verkocht aan Keizerin Charlotte – te weten : het kasteel van Meysse met warande – 45 ha 76 a 80 ca en daarbij nog de gronden en de gebouwen gelegen buiten de omheining van het domein, oppervlakte 52 ha 33 a 57 ca, dus in totaal 98 ha 10 a 37 ca, voor de som van 939.650 fr.

Jan Vanden Eynde (uit “Meise” ongeveer 1958)

56 Castelle Meys in 1670 zie 54

11. Kasteel van d’Hoogvorst (ca. 1233)

Oorspronkelijk stond in de westelijke punt van de Oranjerievijver het kasteel van d'Hoogvorst. Tot begin 1800 was dit een kleine waterburcht, omgeven door dienstgebouwen. In 1818 liet Emmanuel Vanderlinden, baron d’Hoogvorst, een rechthoekig gebouw met twee verdiepingen en een mansardedak optrekken. In 1944 brandde het kasteel volledig af, de ruïne werd gesloopt.

XIIIde eeuw Arnold Van Lier
                      Jan Van Lier
                       Godfried Van Lier
1474 Karel Van Immersele
         Arnold Van de Werve
1544 Hendrik Van Berchem X Margaretha van Werve
1554 jonker Jan Van der Ee en Anna Van Boechout
1671 Van der Linden
1818 nieuw Emmanuel Van der Linden – d’Hoogvorst
1866 Leon
1891 Edmond
1884 keizerin Charlotte Cdt Luit. Kolonel Tillier
1938 Belgische staat
1944 afgebrand

Tekst bij de foto van het kasteel in de Plantentuin naast de gingko biloba
Tijdens de nacht van 2 op 3 december 1944 viel een V1 bom in de Plantentuin, op ongeveer 800 m va
n het kasteel van  Meise.  Er was veel schade , maar een kortsluiting ten gevolge van de trillingen was waarschijnlijk de aanleiding van de brand die het “witte kasteel”, een groot rechthoekig blok met een 100tal vensters en 82 vertrekken in empirische stijl totaal vernielde.

Berla 1984/6/.. en 1993/32/02

https://jefldc.blogspot.com/2023/08/dossier-de-heren-van-meysse-en-hun.html

007 Muziekacademie

Brusselsesteenweg 64


(95) De muziekacademie was vroeger gemeentehuis met gevangenis, woning van het schoolhoofd en lagere gemeenteschool.  Zoals in alle gemeenten werd bij het invoeren van de schoolplicht een gemeenteschool opgetrokken.  In de meeste gemeenten lijken die fel op mekaar.  Meestal werden er twee klaslokalen voorzien.
In 1879 werd een gevangenis opgetrokken op de binnenkoer van het gemeentehuis.
In 1901 werd er een tweede klas ingericht in de jongensschool.
In Meise werd het derde klaslokaal bijgebouwd in 1946.  De eerste onderwijzer die er in de eerste graad les gaf was meester Rosiers (kunstenaar en later schoolhoofd).  Toen was meester Krokaert schoolhoofd.  Daar startte ook een Jeugdclub voor 16 – 18 jarigen, opgericht in de schoot van de Jeugdraad uit het jeugdatelier TAM.  Het werd Gypsy gedoopt.
Op 5 juni 1902 werd het plan opgemaakt voor de bouw van een nieuwe jongensschool.In 1972 verhuisde de jongensschool naar de overkant van de straat in het Willy Vanden Berghecentrum.  Tijdens het schepenambt van Cecile Chabert – Boon werd de omgeving van het Willy Vanden Berghecentrum op de Brusselsesteenweg geklasseerd.  De klassering omvat de Muziekacademie tot en met de Careelhoeve en  het Verloren Uurke.

284 Retroroute Meise

De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan :
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :

In 1834 besliste de gemeenteraad tot de aankoop van het huis 'omtrent de kerk', voor 'een bekwaem schoollokael en gemeyntehuys'.  In de loop der jaren bouwde men almaar bij om de noden te lenigen, zoals in 1862 een stal voor het varken en geit van de onderwijzer.  Vandaag is het 'muziekstal' van de Academie voor Muzische kunsten.

Parochie          Originele Naam          nr. blog           Meise, onder de toren van St.-Martinus                    Circulaire
Meise              Gemeentehuis             95                    6,                     Akademie

De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?

008 Standbeeld baron d’Hoogvorst (96)

Op 24 september …. had de plechtige inwijding plaats van het standbeeld van baron Emmanuel vander Linden d’Hoogvorst, die als bevelhebber van de Burgerwacht werd afgebeeld (in opdracht van de stad Brussel).  De rechter hand draagt de hoge hoed van de toenmalige wachten en de linker hand rust op zijn lange sabel (waarvan het lemmet ontbreekt sedert jaren!).  Het standbeeld is 3 m hoog, gegoten uit brons en ontworpen door beeldhouwer Laumans.  Op het voetstuk uit arduin praalt het familiewapen met de leuze “Espoir et courage”.  Bij de inhuldiging was er een groot feest.  De ministers graaf de Merode en de Burlet en burgemeester Van Dievoet herinnerden de verheven daden vand’Hoogvorst aan het talrijke publiek.  De gelegenheidscantate werd geschreven door J. De Smedt en gecomponeerd door August De Boeck.
Van 1807 tot 15 april 1866 (+) was hij burgemeester van Meise, inclusief Nieuwenrode.  Ook in Wolvertem was hij burgemeester van 8 maart 1814 tot oktober 1936.  Op 12 mei 1807 was hij hoffdman geworden van de gildebroeders van Meise.  In 1816 liet hij het oude kasteel te Meysse afbreken en bouwheer in 1818 een nieuw.(zie verder Meise A.Bettesone 1968)
De baron ligt samen met zijn geslacht begraven in de crypte onder de sacristie van de St.-Martinuskerk.  De Obiits hangen in de kerk.
De stamboom van het geslacht d’Hoogvorst heb ik samengesteld op grond van gegevens uit Berla, getoetst aan de Obiits uit de kerk (tekening van de toestand in 1956.
Een regelmatig terug kerende strikvraag bij autozoektochten luidde : “Op welke gemeente staat dit standbeeld”.  Het antwoord “Brussel” werd niet bevestigd en er blijken geen geschriften te vinden te zijn die het staven!
Er bestaat een kleine brochure over baron d’Hoogvorst, uitgegeven door Berla van de hand van Raoul Moyson.

009 ’t Verloren Uurke( 97)

Brusselsesteenweg 73


Tot de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum was het Verloren Uurke een hoevetje dat uitgebaat werd door de gezusters Baudewijns.  Julia Baudewijns was de laatste.  Daarachter lag een grote weide die van het kerkfabriek van St.-Martinus Meise was.  De jeugd gebruikte het als speelplein.  Herman Boon pr. liet er in de jaren 60 speeltuigen plaatsen tot in de Jeugdraad overeen gekomen werd het af te staan aan de gemeente voor de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum.
Toen werd afgebroken het af te breken om plaats te maken voor een grote parking.  Er zou een doorgang komen op de voetweg die parallel loopt met de Boechtstraat.  De achtertuinen zouden gedeeltelijk onteigend worden.  Dat alles gebeurde niet, met een dagelijkse verkeerschaos tot gevolg.  De auto’s die naar het Willy Van den Berghecentrum komen rijden vast in een flessenhals.  Agalev blokkeerde destijds de mogelijke doorgang naar de Brusselsesteenweg, tussen het Verloren Uurke en De Snipper, door er een tuintje in te richten die ontaardde in een schijtweide voor honden!
Mevrouw Cécile Chabert – Boon nam het initiatief om het Verloren Uurke op te richten tijdens haar schepenambt (1976 – 1982) en liet de omgeving op de Brusselsesteenweg klasseren).

010 Kasteel van Hasselt

Nieuwelaan 65-67


(75) Database van Achiel Bettesone aangevuld met gegevens van Jef De Cuyper en de familie De Smedt – Van Ginderachter :

1211 Boudewijn van Hasselt werd vermeld als heer van ’t Hof van Hasselt.  Hij was vazal van Gerard van Grimbergen.
1223 Ida en Margriet, twee Norbertinessen uit het afgeschaft klooster van Nieuwenrode, hadden hun verblijf in ’t Hof te Hasselt.
1320 Ida en Margaretha, twee nonnetjes van het afgeschaft klooster van Nieuwenrode overleden te Meise op de Hasseltberg (Ida op 9 januari en Margaretha op 14 juli)
cfr necrologium : 9 januari Ida reclusa et soror nostra in Hasselt prope Meysse en
14 juli Margaretha reclusa et soror nostra in Hasselt
1462-82 Robberecht Machiels
1509 ’t Hof te Hasselt werd op 17 november door Henri De Vleminck en Catharina Van Streetem afgestaan aan Jean Basset (de verkoopakte werd geschonken aan Berla)
XVIde eeuw tijdens de godsdienstoorlogen brandde het kasteel af
1532 Margaretha Van Streethem, dochter van Jan Van Streethem en haar echtgenoot Jean Van den Beempde bezaten nog een deel van het Hof ter Hasselt
1540 Meester Philip Laing, secretaris van de Raad  van Brabant, kocht een deel op 11 augustus.  Dit hof zou tijdens de verwoestingen van de 16de eeuw worden afgebrand.  Het werd echter op dezelfde plaats weer opgebouwd.
1562 Symen van den Bempde
1566 Tijdens de beeldenstorm werden vernielingen aangebracht.
1572 Aan een deur van de aanhorigheden van het Hof ter Hasselt werd het jaartal 1572 vermeld bij een mooi beeldhouwwerk van de Heilige Maagd met kindje Jezus dat recht staat.  Dit liet veronderstellen dat het hof terug was opgebouwd na door een brand te zijn verwoest.  Deze kasteelhoeve droeg volgende spreuk : “invidia laetus ardet” “het verlangen doodt de vreugde” of “de begeerte is de dood van de vreugde”.
1575 Merten Van Rooy          Joos Verelst
1596 Jan Jacobs – Van Rode waren de pachters van het Hof te Hasselt.
1618 Augustijn Van der Elst
1620 Geeraert Van Hemelrijck
1662 Het Hof te Hasselt behoorde toen toe aan de familie Caïmo : Servaas Caimo (oorspronkelijk van Milaan en raadsheer van de grote raad van Mechelen
         Theresa Caimo
1663 Het woonhuis van het hof draagt dit jaartal.
1665 was het bouwjaar van een gedeelte van het hof ter Hasselt (zie dit jaartal in de smeedijzeren ankers)
1732 In de manuale Pastoris van Meys staat geschreven : “Mijnheer Vandergoten (raadsheer wonend op het kasteel van Hasselt) heeft gegeven een tissu japon waarvan gemaeckt een antependium met silver geborduert door de juffrouwen sijn dochters.  Item heeft zijne tweede dochter religieuse der Urselinnen Get bornen gegeven eenen vergulden relik voor de Capelle van Hasselt.  Item den Heere Baron van Hoogvorst naer de doodt van synvrouwe heeft gegeven haere rock van silvere laekewaer van mynen voorsaet heeft doen maeke de schoone choorcap”.
1754 Adrien Philip Happart
1805 Op een paviljoen van het Hof ter Hasselt werden de volgende aanduidingen aangebracht : «  HIC ME POSUIT NOB. DNA.  Lucia Vander Gote HAC 5 AUGUSTI
1805”. 
Ook het wapenschild van de toenmalige eigenaars werd aangebracht.
1830 Op 19 februari overleed Catherine Dominique de Moor, weduwe van Charles Ghislain Vander Gote de Metz Blanc Bois (grafsteen in de kerk) +1814 van het Hof ter Hasselt.
1854 eigenaar Renette de Proost
1889 Het Hof te Hasselt was betrokken door generaal De Haes – Honlet, cdt van Boechout
1906 Leon Ernest Sedille Courbon  Bij de dood van Commandant de Haes van het Hof ter Hasselt stond zijn weduwe het hof af aan M. Courbon.  Deze liet er later verbouwingswerken aan uitvoeren.
1914-18 De Duitsers bezetten het kasteel van Hasselt.  Het kasteeltje van Parmentier, dicht bij de St.-Elooikapel, werd door de Duitsers in brand gestoken.
1956 Joseph De Smedt - Van Ginderachter
1962 brand
1964 constructie

363 Het hof ter Hasselt

Vanaf de XIIde eeuw komt de naam Hasselt voor in bepaalde akten.  Van de “Capella de Hasselt” werd voor het eerst melding gemaakt in het begin van de XIIIde eeuw en eveneens van Arnoldus, pastoor van Hasselt.  In 1211 verbleef Boudewijn van Hasselt, een leenman van de heren van Grimbergen, op dit landgoed.
Omtrent 1270 zijn twee Norbertinessen met name Ida en Margareta uit het klooster van Nieuwenrode overgekomen naar het Hof van Hasselt dat eveneens aan het moederhuis van deze orde in Grimbergen toebehoorde.
In de XVde eeuw is het gebouw door brand vernield en werd het terug opgebouwd.  Het nieuwe hof ter Hasselt was eigendom van een Milanese familie Caïmo, een lid van deze familie was advokaat bij de Grote Raad te Mechelen; een ander was bisschop van Brugge en zijn kazuivel bevindt zich in de kerk van Puurs, hoofd van de dekenij waarvan Meise toen afhing.  Is deze kazuivel soms via Hasselt daar gekomen ?
Dan volgde Vander Goten, waarschijnlijk een familielid door aanverwantschap.  Dr Verbesselt schrijft in zijn werk “Parochiewezen van Brabant” dat de heren van Hasselt te Wolvertem begraven werden.  Dit is echter niet het geval voor Vander Goten en ook niet voor de weduwe Caïmo, van Schotse adel “Douglas” Scot-prozaïsch omgezet in Deschot – zie de zerk tegen de muur van de achter linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.
De bewuste grafsteen vermeldt onder twee wapenschilden : Hier licht begraven vrouwe Maria Clara de Schot compagne was van wijlen MHERT IAN robert Swarts in zijn leven colonel van infanterie ten dienste van syne keyserlycken Catho Mai die sterft den 4.9.1696
Op het einde van de XIXde eeuw is het Hof ter hasselt het strijdtoneel geworden van een dorpspolitiek met panache.
In het centrum ging het tussen de twee fanfares – de horzels en de ressen – de bastions van beide kampen.
De inwoners van de gehuchten waren niet zo nauw betrokken, bij deze fanfarepolitiek; zij hadden niet zoveel contact met het centrum, de verbindingswegen waren slecht en de verkeersmiddelen waren niet zoals nu.
Ge moogt geloven dat beide groepen het opnamen voor de “goede zaak” op zijn Breugheliaans en de hartstochten waren zo opgezweept dat men nooit zijn gebuur zou aanspreken als hij tot de andere partij behoorde.  In dit politiek dorpsgebeuren stak overvloedige stof voor een sappige revue, want de acteurs wisten niet dat ze hun rol zo slecht speelden.
Op een zeker moment rukt de strijd los op een hoger vlak naar de top.  De scène tussen de twee kopstukken, de kasteelheren, met als decor de poëtische groene zone van het Hof ter Hasselt  en van het kasteel van de rijke gebuur.  Het “Hof ter Hasselt” was de residentie van de “generaal”, de majordomus van de Keizerin, in de volksmond de “Kommandant van Boechout”. Op het naburige kasteel woonde de kopman van “de anderen”.
De twee hovingen van deze kastelen waren belendend en de grens werd weldra de frontlijn.  De generaal greep naar de vooruitstrevende militaire tactiek en om zijn tegenstander te pesten, zou hij langs de frontlijn een heuvel, versterkt door ijzeren netwerk, doen optrekken.
In de volkstaal spreekt men van een “berg ” om te laten verstaan dat de top hoog boven de grond uitstak.  Deze uitkijkpost zou het mogelijk maken de handel en de wandel, de bewegingen van het “andere” kamp gade te slaan.
De generaal koesterde de “zoete” hoop dat hij door de kracht van zijn geniale taktiek de man van de oppositie die uit Schaarbeek afkomstig was terug naar zijn geboortestad zou jagen.
De buurman ging niet op de vlucht.  Hij hield voet bij stuk.  De dorpspolitiek kan koppige vastberadenheid zo hard maken als beton en de rede verliest meestal haar vat op de mens die vast zit in de klauwen van een “al te enge, al te driftige” dorpspolitiek.
De reactie bleef niet uit, de buurman consulteerde zijn “bevoegde” technici om de afweer en de verdediging te organiseren.
Na grondig onderzoek en rijp overleg, zo luidt de klassieke formule en deze past hier, viel eindelijk de gewichtige beslissing : langs de scheidingslijn rijen kaarspopulieren planten.  Deze bomen groeien snel de hoogte in en na enkele jaren was het groene gordijn dicht genoeg om de uitkijkpost onschadelijk te maken.  De man was ook tevreden over zijn “vondst” en verklaarde : “zo zullen de mensen zien dat ik niet zal verhuizen”.
Ik geef dit luimig “proefje” uit de heroïsche periode van de gemeentepolitiek omdat zo’n “verheven” staaltje niet voorkomt in de geschiedenis of de folklore van andere gemeenten.
De strijd tussen stammen en kasteelheren is legendarisch en heeft dichters en schrijvers geïnspireerd.  Maar die twist ontstond meestal uit familievete, uit jaloersheid of met aan de bron een idylle of liefdeshistorie. 
Maar in Meise niets van dit alles – het was de politieke strijd om het meesterschap.  De dorpspolitiek werd bijna instinctmatig gevoerd, soms met machiavellistische metode en geenszins met de bedoeling om goed te doen voor allen want de partij had voorrang op het gemeenschapsbelang, ook niet uit eigenbelang want de leiders haalden er geen voordeel uit.  Alleen maar om meester te blijven, want de macht werd door velen nog beschouwd als een feodaal bezit.  Programma had weinig betekenis, persoonlijke aanvallen waren schering en inslag.
De gemeenteverkiezing was de beslissende match waar supporters uit beide kampen wel eens slaags geraakten.
In die jaren van gedirigeerde tweedracht draaide de motor van de gemeentelijke vooruitgang zeer langzaam.
Wij verheugen ons erover dat het Hof ter Hasselt aan al deze tribulaties niet is ten onder gegaan – dat het mooie reservaat van de gemeente behouden bleef.  Wel werd het kasteel nogmaals erg beschadigd door brand, maar daarna met veel kunstzin herbouwd door de eigenaars De Smedt – Van Ginderachter.

Een onvolledig artikel van een zekere dr. Demey in het Frans “Le hameau de Hasselt (Meysse) vermeldt nog een aantal gegevens over het kasteel.  Er staan echter twee foto’s in van het kasteel van Meysse van 1900 en d’Hoogvorst.
In een bijliggende nota staat : Het gehucht Hasselt te Meise wordt reeds vernoemd in oktober van de XIIde eeuw.
In 1211 : Baudewijn van Hasselt, leenman van de heer van Grimbergen.
De familie Vleminck bezit circa 1500 het kasteel.
In de godsdienstoorlogen van de XVIde eeuw wordt het plat gebrand en herbouwd.  Naar alle waarschijnlijkheid staat het huisige kasteel op de plaats van het eerdere.  Het behoorde toen aan de familie Caïmo, afkomstig uit Milaan (een lid van die familie zetelde in de hoge raad van Mechelen.
Door huwelijk komt het kasteel in het bezit van Van der Goten.

 Le hameau de Hasselt (Meysse)


tekst in het register.  De tekst bestaat uit 3 delen.  Het officieel gedeelte, een stukje poëzie in het Latijn en een vers op zijn Cats in het Diets.  Het eerste gedeelte is reeds bewerkt.  Het vers in het Latijn is wat te moeilijk en stuurde ik door voor bewerking.  De Nederlandse tekst is duidelijk leesbaar en gemakkelijk te begrijpen. 
Deze familie heeft dan weer vriendschapsbanden met de familie Swerts.  Bij de doop van Willem Joseph Caimo in 1702 is Isabella Lams de doopmeter (echtgenote Swerts).  Let in de tekst op decoris et ornamentum en tekst rijmelarij.  Blijkbaar beplantte hij de Hasseltberg.

Hoc 1666 de 18de novembris moritur in aedibus suis Bruxelle(nsis) Nobilis et Streui??? Dominus Servatius Caimo Preceptor Archiepiscopi et toprcha de Hasselt, dictus quia eius viculi de (c)oris et ornamentum.
Dit jaar 1666 de 18de november is gestorven in zijn huis in Brussel, edele en moedige heer Servaas Caimo gouverneur van de Aartsbisschop en heer van Hasselt, gezegd omwille van zijn versieringen en ornamenten van de straten.

011 Willy Van den Berghecentrum

Brusselsesteenweg 65?


Kaart dorpsraad nr.6
In 1966 had de Gemeentelijke Jongensschool dringend lokalen nodig.  De Jeugdraad besliste op vraag van de gemeente en de parochie om het speelplein in  het centrum van Meise op te geven ten voordele van een te bouwen  nieuwe school.
Herman Boon pr. Speelde daarin een grote rol als inspirator en hij liet zelfs het eerste plan ontwerpen door architect Polen.  Er werd echter voor een andere architect geöpteerd.

Op initiatief van Jos Chabert, schepen in Meise en later volksvertegenwoordiger en minister, werd in Meise  naar het voorbeeld van Vilvoorde een sporthal opgericht.  Dit complex omvatte ook een zwembad en een school.  Het werd geopend in 1972 door minister van openbare werken De Saeger.
In het schoolgebouw namen de Gemeentelijke Jongensschool en het Audiovisueel Centrum hun intrek op 1 september 1972.  Dit laatste zou er blijven tot 1990.
Bij de dood van Willy Van den Berghe, voorzitter van de C.V.P. in Meise werd het complex naar hem genoemd.

Leertuin

 

Zwembad Wouwer

 

Play-off

 

C.C. de Muze

In     stelde Piet De Cuyper, gemeenteraadslid, voor om het talenpracticum dat verhuisd was naar Wolvertem in de kostschool Kindje Jezus, om te bouwen tot cultuurzaal.  De gemeenteraadsleden kwamen met mij een kijkje nemen.  Ze opteerden tot uitbouw en het project was gestart.  Schepen van Cultuur Belgrado werd belast met de uitvoering van dit project.
Twee burelen, twee klassen en het talenpracticum werden afgebroken en er verrees een mooi complex met ook enkele nieuwe klassen voor de Leertuin erachter.
Zo werd de droom van Jos Chabert werkelijkheid : school, sporthal, zwembad en cultuurcentrum onder één dak!

012 Drijtoren

Koninklijke Kasteeldreef 1-3


Schuin tegenover de A 12, op de Koninklijke Kasteeldreef, hadden al vóór de Eerste Wereld Oorlog, Jean De Waet en zijn vrouw Alice Bettens (°1882) een boerderij, die nu deel uit maakt van de Drytoren, eigendom van de familie Jean Baptiste Van Gysel - De Heu. Gesitueerd aan de overkant van de toen eindhalte van de NMVB-tram G (Grimbergen), ontwikkelden ze het idee om hun melkproducten rechtreeks te serveren, alsook boterhammen met platte kaas en geuze, aan de rijke Brusselaars die daar uitstapjes deden. Onder de naam Laiterie de la Drève hadden ze veel succes en ook hun nazaten, tot in 1939. Een postkaart met een afbeelding van de Laiterie uit 1913 toont de idyllisch plek. We komen later terug op deze familie.


Kaart Dorpsraad nr. 9 De database van A.Bettesone vermeldt :
In 1717 werd de historische hoeve van het domein “Drijtoren” gebouwd.  Ze was eigendom van de heren van d’Hoogvorst van het Hof te Meysse.
In 1881, bij de verkoop van het domein van Boechout aan keizerin Charlotte, verwisselde Leon d’Hoogvorst met goeddunken van zijn neef en eigenaar het kasteel enz. voor het recht van wonen en vruchtgebruik van de kasteelhoeve het domein Drijtoren.
Later kocht Jan Van Gijsel het domein.
Momenteel wordt het bewoond door zijn zoon baron Jean Paul Van Gijsel van Meise.

013 Plantentuin Meise

Nieuwelaan 


In zijn eerste gedaante (1796-1826) lag de Plantentuin in Brussel, in de buurt van het huidige Museum voor Oude Kunst. Hij ontstond uit de tuin van het Hof van Nassau (Paleis van Karel van Lotharingen). Daarna verhuisde hij naar de Koningsstraat (1826-1967), de plaats van de huidige Brusselse Kruidtuin of "Botanique". Door de aanleg van de Brusselse noord-zuidverbinding werd de Plantentuin in 1939 opnieuw gedwongen te verhuizen, ditmaal naar het domein van Boechout te Meise. Deze verhuis werd voltooid in de jaren 1970.
Reeds in de 14e eeuw wordt het domein van Boechout vermeld. In 1881 verenigde Koning Leopold II het met het aanpalende domein van d'Hooghvorst tot één geheel. Hij bracht er zijn zus, Charlotte, ex-keizerin van Mexico, onder.  Na haar overlijden in 1927 werd het domein door de staat gekocht en begon de Plantentuin er de plantenverzamelingen aan te leggen.

014 St.-Annakapel


St.-Annakapel bevindt zichaan de oprit van de A1 (Nieuwelaan)  tegen de Plantentuin Meise.
In “St.-Annakapel Plantentuin Meise”van Jef De Cuyper staat het uitvoerig verhaal van deze kapel.

Op  de website van het C.R.K.C.  lezen we :

 Heilige Anna-ten-drieë
Objectnaam: beeld (vrijstaand)
Materialen: eikenhout
Technieken: gebeeldhouwd/gepolychromeerd
Datering: 1500-1520
Plaats van vervaardiging: Vlaanderen
Afmetingen: hoogte: 42,0 cm / breedte: 16,3 cm / diepte: 11,4 cm
Aantal exemplaren: 1

Beschrijving/iconografie: Houten beeld van Sint-Anna-ten-Drieën, vroeg 16de eeuw. Het beeld bestaat uit een staande Sint-Anna met Maria op de rechter arm. Zowel de linker hand van Sint-Anna als de armen van Maria en het kind Jezus, ontbreken. Nog sporen zichtbaar van witte, rode en blauwe polychromie. Oorspronkelijk afkomstig uit de kapel aan de Nieuwelaan, tegen de Plantentuin in Meise, ter hoogte van de voetgangersbrug over de A12. Het beeld verdween hoogst waarschijnlijk toen de Fransen in Meise kwamen. Zij stichtten brand in 1684 en 1695. Toen zou het beeld verstopt zijn in een boomkruin en later weggehaald. Het beeld zou 300 jaar bij een anonieme familie bewaard zijn geweest. Een zekere Van Hemelrijck, die in het park werkte, zou mogelijk het beeld toen verstopt hebben.

Trefwoorden objectcategorie: beeldhouwwerk

015 Auberge Napoleon


Aan de ingang van het dorp, staat er sinds de XVIIIde eeuw, een witte fermette, een van de velen die deel uitmaakten van het kasteel, met name Auberge Napoleon. Afwisselend was het een boerderij - herberg, de eerste jeugdclub van Meise en na de 2de W.O., de stamënee bai bëstël met het eerste benzinestation van de gemeente voor het merk Caltex. Daarna uitgebaat als restaurant vanaf de jaren 1960, tot het sinds 2011 overgenomen werd door Jan Stallaert & C°.
Volgens de overlevering zou Keizer Napoleon aldaar geslapen hebben vóór zijn nederlaag in Waterloo, maar er is geen spoor terug te vinden in het Gulden Boek van het huis.

Vroeger lag dit op het domein van de Plantentuin, die veel groter was dan nu.  Het landgoed

van baron Jean Paul Van Gijsel met al wat ertussen ligt, was één grote eigendom.
Het was de eerste jeugdclub van Meise in de tijd van de jeugdjaren van burgemeester Jules Van Campenhout.  Het Chiroheem was toen in de schuur van Van Gijsel, op enkele tientallen meter op de Koninklijke Kasteeldreef.  De A12 was er nog niet en de huidige Boechoutlaan liep van aan de inkom van de Plantentuin door en vormde de Koninklijke Kasteeldreef.
Daarna werd het een herberg “stamënee bai bëstël” uitgebaat door de familie Huygens.  Jef en Jeanne Olbrechts-Huygens(?) baatte het een tijd uit (kinderen Isidoor, Lea x Frans Michiels, Roger.

Foto Hier zien we Marie Huygens en dochter Simone, Louise Silverans en Jozef Huygens (ouders van Yvonne)
Foto Dit is de achterkant van ‘stamënee’ Napoleon met Marie Huygens en Simone Van Bost.
Foto Hier bedient Barbara Huygens 2 klanten  … en … op het terras.
In “Meise onder de toren van St.-Martinus” staat op pag. 86 een foto van de buren uit de Boechtstraat.
Foto met buren Boechtstraat
Hier staan de buren te poseren voor de herberg “bai bëstël”.  Dit is vroeger nog de eerste jeugdclub geweest volgens Jules Van Campenhout.  Later werd het restaurant Napoleon.  We zien van links naar rechts : … , Jozef Van Hemelrijck , … , Julienne Philips , Ward Van Humbeeck, Joris …, Godelieve en Stella Van Laethem, Florence Van Keer met haar jongste Jefke De Cuyper,  Jean Leemans, mevrouw Cleynhens, Edward Van der Veken, Sophie Van der Veken, Louise Van Keer, … , …
Wij vonden een circulaire uit de jaren 1969 waarin Auberge Napoleon beschreven werd toen het van een eenvoudige "stamënee" restaurant werd. Van 1969 tot 2011 werd het uitgebaat uitgebaat door Paul Vandersypen.
De keizer van Frankrijk, naar wie dit restaurant werd genoemd, heeft hier waarschijnlijk nooit getafeld, maar die andere keizer van Herentals, Rik Van Looy, heeft zich wel gewaardigd zijn naam in het gulden boek van de Auberge Napoleon te zetten, na een smakelijk maal.  Wat verder lezen we ook  de naam Fabiola, omringd door die van hofdames.  En nog verder staan dezelfde handtekeningen als die je vindt op ministeriële besluiten en pakten ter hervorming van de Belgische staat.
Maar waarom heet deze witte fermette aan de weg Brussel-Antwerpen eigenlijk Napoleon ?  Exploitant Paul Vandersypen die de zaak slechts drie jaar geleden overnam, denkt dat de vorige eigenaar die 20 jaar geleden met dit restaurant startte, misschien gedacht heeft aan Fientje van de ‘kaizer’, het vrouwtje dat hier ooit in deze vroegere boerderij van het kasteel een ‘stamënee’ had en ook bij de kasteelheer heeft gewerkt.  De kastelein werd door iedereen ‘de kaizer’ genoemd en Fientje was dan maar ‘… van de kaizer’.
Auberge Napoleon ligt in de groene omgeving van de Plantentuin van Meise en trekt met zijn witte muren, groene luiken en rood-en-wit-geruite gordijntjes de aandacht van al wie zich vanuit Brussel over Boom naar Antwerpen spoedt.  Binnen valt eerst  je aandacht op een tafeltje met (eetlust scherpende) verse groenten en fruit, daarna op de rustieke inrichting met vele houten balken, karrewielen en een enorme open haard waar ten aanschouwe van de klant vlees op hout wordt geroosterd.  Van in het restaurant kan ook de bedrijvigheid in de keuken worden gade geslagen.  Wanneer je aandacht even van de spijskaart afdwaalt, kijk je op een tekening van Napoleon op Sint-Helena of op een tafereel uit betere tijden : de slag van Rivoli.  De muur van de bar leert je dat de patron een Chevalier du Tastevin is, een Hospitalier de Pomerol en lid van de Jurade de St.-Emilion.  Wie er wat voor over heeft, kan hier een Château d’ Yquem van 1935 krijgen en een Château Petrus die zelfs nog 250 fr. meer kost.  Er is een oude Madeira uit 1898.  De patron verzwijgt je echter niet dat je niet noodzakelijk een beroemd etiket moet bestellen om goede wijn te proeven.  Immers wat vroeger in de wijn productie de middenmoot was, heeft van zijn achterstand opgehaald.
Napoleon is bekend voor zijn grillades op houtskool met aardappelen in de schil die op zeezout in de oven gebakken worden.  In het jachtseizoen krijg je hier een heerlijke Rable de lièvre Arlequin of een Faisan fine Champagne voor 850 fr.  Auberge Napoleon is eveneens fier op zijn Ris de veau au naturel beurré aux herbes,  foie d’oie frais gelée au vieux Porto, selle d’agneau Aixoise, turbot poché mousseline, scampi miracle, cailles de l’empereur en om af te ronden Sabayon au marsala.

Hier was ook het eerste benzinestation van Meise van het merk Caltex.
Het gerucht deed ook de ronde dat Napoleon daar zou geweest zijn, voor zijn nederlaag in Waterloo. 
Restaurant Napoleon werd ondertussen overgenomen  door Jan en Gilles Stallaert. 
www.aubergenapoleon.be

016 Eysbouts beiaard


Koninklijke Eysbouts Asten 2001
56 klokken, in de St.-Martinustoren, luisterplaats voor de kerk
Het was mij al lang een doorn in het oog, dat Grimbergen ons voorbijstak, in de top tien van de beiaarden van Vlaanderen.  Ik situeerde ons vroeger op de 4de plaats met onze 47 klokken.
Wat is de oorsprong van deze frustratie ?  Tot 1132 was Meise moederparochie van Amelgem, Oppem, Oksdonk, Limbos, Eversem, Grimbergen en Strombeek. (A.Wauters, Environs de Bruxelles II bl.300, Jan Verbesselt Par.II bl.56).  De Berthouts droegen het patronaat of begevensrecht over aan de abdij van Grimbergen.
Daarom eiste ik regelmatig in de vergaderingen het innemen van onze rechtmatige plaats op en kloeg ik het feit aan dat de zware bes – klok (si-bemol) ontbrak.
Een van de oudste verenigingen van Meise, de Koninklijke Maatschappij Gewezen Soldaten van het Belgisch Leger, gesticht in 1903 beschikte over een spaarpot van meer dan 100.000 BF (€ 2500).  Zoals in alle goede huishoudens was er ruzie in het bestuur.  Bij gebrek aan autochtone kandidaten was Antoine Mollemans voorzitter geworden.  Die kwam op het lumineuze idee met de kas de ontbrekende si-bemol in onze oude beiaard aan te kopen en te schenken aan de parochie.  Zo zouden we toch een volledige beiaard hebben.  Dit voorstel werd door mij ingediend en verdedigd op het beiaardcomité, waar de vrienden van de beiaard regelmatig het wel en wee van ons instrument behartigen. Antoine werd opgenomen in het Beiaardcomité en de spaarpot werd verplaatst naar het Beiaardfonds.
Eddy Mariën, onze beiaardier, deed prompt een tegenvoorstel. Waarom geen nieuwe beiaard ?  Want de klank van de nochtans unieke Michiels-beiaard was niet optimaal.  Er werd in die zin besloten.  Nog ettelijke vergaderingen werd hierover gediscussieerd.  Struikelsteen was het geld vinden om de nieuwe beiaard te financieren.  Er was dan wel al nagenoeg 100.000 BF ( € 2500) beschikbaar gesteld door de KMGSBL 1903, maar dat bleek zelfs niet genoeg voor de ontbrekende si-bemol.  Eddy bracht een doorslaggevend argument in, door te stellen dat de kostprijs van de klokken bepaald wordt door de prijs van het brons.  Deze prijs stond op een historisch dieptepunt.  Dus : nu of nooit !
Het aantreden van een nieuw gemeentebestuur in 1992 zou alles in een stroomversnelling brengen.  Ondertussen overhaalde Piet De Cuyper zijn collega in de gemeenteraad Stef De Ridder, om toe te treden tot het beiaardcomité.  Hij zou, rekening houdend met zijn stevige relaties bij meer vermogenden in het wereldje van de aannemers, de sponsoring op zich nemen.  Doelstelling werd : 5.000.000 BF (€ 125.000) bijeen brengen, want een prijsaanvraag leerde ons dat er minstens vier en een half miljoen moest op tafel liggen.
Er werd besloten een VZW Nieuwe Beiaard op te richten, niettegenstaande de oude V.Z.W. De Vrienden van de Beiaard nog bestond met een overlevende : Irma Claes (+).  Er werd nagelaten haar in te lichten.
Er werd ook besloten de oude klokken te schenken aan de sponsors die minimum 25.000 BF inbrachten.  Er werd verwaarloosd te onderzoeken of dit wel zou mogen.  Een ander voorstel om de oude beiaard te installeren als rijdende beiaard of als monument werd prompt verworpen.  Er werden ook 1000 beiaardpenningen aangeschaft (een verliespost zou blijken).  De bestaande penning, ontworpen door Jan Wellens, zou met veel minder kosten meer opgebracht hebben.
De sponsoring werd gestart op de beiaardfeesten van 1997.  Vrij snel brachten wij 2.000.000 samen.  Maar wij bleven steken op de helft van het vooropgestelde bedrag.  De eerste nacht van de beiaard werd wegens overdadige programmering van vedetten een financiële strop.  We raakten net uit de rode cijfers.
Stef De Ridder bracht eens te meer redding.  Hij klampte Jean-Pol Van Gijsel aan.  Dit is de zoon van Jan Van Gijsel, de milde schenker van de oude beiaard.  Enkele maanden later overhandigde hij een cheque van 2.500.000 BF en de eindstand van de sponsoring bracht een saldo van 5.282.613 BF bij het aantreden van Frans De Koker als nieuwe penningmeester.
Maar daarna kwam de kat op de koord.  Een illustere onbekende legde klacht neer, omdat er slechts bij 1 beiaardmaker prijs zou gevraagd zijn.  Monumenten en Landschappen verbood de oude beiaard weg te doen.  Daar bovenop viel onze haan met het kruis van de toren en de kerk en toren werden ontoegankelijk verklaard wegens gevaar voor instorten.  De gebreken aan kerk en toren kwamen, dank zij het onderzoek van de stabiliteit, met het oog op het plaatsen van een nieuwe beiaard, aan het licht.
Stef beet door en wachtte niet op de afwikkeling van de bureaucratische rompslomp.  De VZW bestelde de nieuwe beiaard bij de Koninklijke Eysbouts (Asten) in Nederland.  De oude beiaard werd uit de toren gehaald om het gewicht van de toren te ontlasten van zijn 4.202 kg en opgeborgen in de gemeentelijke hangars.  Later werden plots, onverwachts en onvoorbereid, 10 grote klokken in de kerk gedeponeerd en de andere in de open werf van de nieuwe bibliotheek. Bij nazicht op 19.9.2001 ontbraken er 8 klokken.  Die zijn sedertdien spoorloos.  Hoe dit probleem zal opgelost worden zal blijken.
De levering van de nieuwe beiaard gebeurde voor de beiaardfeesten van 2001 en de klokken werden onmiddellijk in de toren gezet, want de dringende instandhoudingswerken waren voltooid.
Maar nu rezen er zoals verwacht 3 problemen :
1. Clock-o-matic betwist op 29.1.1999 de gunning van de nieuwe beiaard bij de gemeente (documenten overgemaakt aan de kerkfabriek, die het op haar beurt overmaakte aan de V.Z.W.Nieuwe Beiaard)
2. ongunstig advies van de federale overheid i.v.m. wat zij noemen “restauratiewerken aan de oude beiaard”omdat het voorstel inhoudelijk niet uitgaat van de respectvolle restauratie
3.de federale overheid wenst op 15.6.2001 de Michiels beiaard te behouden en momumentenzorg stelt voor er afstand van te doen om hem op een andere plaats onder te brengen.
In verband met het derde probleem besliste het Beiaardcomité dat er geen sprake kon van zijn dat de oude beiaard Meise zou verlaten.
Op 28.6.2002 kwam het akkoord voor de plaatsing van de nieuwe beiaard in de toren, op
voorwaarde dat :

1.      de oude geplaatst wordt op een klokkenstoel en

2.      dat hij later bespeelbaar gemaakt wordt en eigendom blijft van de kerkfabriek zodat een functionele en zo integraal mogelijke bewaring van de Michielsbeiaard (onze oude beiaard) gerealiseerd wordt

En plots, tijdens het Paasfeest van de senioren, hoorde ik heldere beiaardklanken.  Ik dacht dat ik droomde, maar ging tussen twee schotels in toch eens kijken.  Het was toen volop mond en klauwzeercrisis.  Er waren enkele Hollanders op de toren de beiaard aan het installeren.  Ik vroeg hun of ze hun schoenen afgewassen hadden bij het overschrijden van onze grens.  De onthutste noorderburen zegden prompt ja, waarop ik hen verzekerde dat zij zeker met duivenshit aan de schoenen zouden terug gaan.  Want onze toren was in erbarmelijke staat.  Het stonk er tien uren in de wind.  Overal lag uitwerpselen van duiven, dode duiven en niet uitgebroede eieren in nesten.  De gemeente beval schoonmaak, maar het werd een kattenwasje.  Alles werd wel grondig dichtgemaakt, zodat de duiven niet meer binnen konden.  Anders kregen de kerkuilen weer de schuld.  Een grondige schoonmaak moest dringend gebeuren!
Op 6.6.2001 kon onze beiaardier Eddy Mariën voor de eerste keer het instrument testen.  En tijdens de beiaardfeesten van 2002 op 12.5.2002 werd het eerste officiële beiaardconcert gespeeld op de nieuwe beiaard. Hij weerklonk over ons dorpje op 12 mei tijdens de beiaardfeesten met Preludium 3, voor beiaard van Mathias Vanden Gheyn.  Mijn goede vriend Jan Van de Broeck en ik, stonden erbij en Jan heeft dit historisch moment digitaal vastgelegd voor het nageslacht.
De sponsors werd gevraagd of ze tevreden zouden zijn met een nieuw herdenkingsklokje.  Regelmatig hoorden wij liedjes rammelen vanuit de toren.  Maar dat kwam van het computergestuurd speelwerk.  Het zou duren tot 14.2.2002 wanneer Eddy Mariën voor het eerst het klavier kon bepotelen.  Maar o wee.  De zoldering werd verlaagd.  Een iets grotere beiaardier kan er niet onder. Dit wordt een variante van een verhaal uit de bijbel over “door het oog van de naald”.  De naald was een te laag poortje in het oude Jeruzalem.  De kooplieden moesten de lasten van de ezels nemen om er onderdoor te kunnen.
Op 28 september kwam de koningin onze nieuwe beiaard inhuldigen en werd de oude beiaard herplaatst op de binnentuin van de bibliotheek.  Wij hoopten dat dan                                                                           Resultaat 28.9

1. het kruis en de haan op de toren zouden staan,     :                       niet
2.het torenuurwerk zou werken,                                                                               niet
3.de toren waterdicht en grondig gekuist zou zijn,                                                   half werk
4.galmgaten hersteld,                                                                                               half werk
5.monument met plaats voor 47 klokken,                                                                o.k.
6. klavier en trommel van de oude beiaard geplaatst,                                              niet
7.oude beiaard weer zou spelen                                                                                niet

Dat is dus 5 op 10 als we het monument voor 4 punten tellen.

Als uiteindelijk alles afgewerkt zal zijn, zullen wij opnieuw met opgeheven hoofd kunnen luisteren naar het Meiselied van wijlen Jef Rottiers en de Europese hymne van Beethoven waarin de vrede en de vriendschap luid bezongen wordt.
En zo komt het dat wij twee speelklare beiaarden zullen hebben : een in openlucht en een onder onze geliefde Sint-Martinustoren.  Ik citeer : “”En binnenkort hebben we in Meise zelfs twee beiaarden!  De oude wordt namelijk een monument dat in de binnentuin van de bibliotheek een plaats zal krijgen.  Een monument waar muziek uitkomt, want het is de bedoeling om de oude beiaard ook opnieuw bespeelbaar te maken.” (Stef De Ridder, voorzitter V.Z.W. Nieuwe Beiaard in “Meise Beiaardconcerten 2002”).: “

Meer hierover in : Meise en zijn beiaard, boek Piet De Cuyper en C.D.-Rom Jef De Cuyper

Jef De Cuyper
Stichter Si bemol
Lid Vrienden van de oude beiaard,
Lid van het Beiaardcomité,
Coördinator van de concerten tot 2006
Beheerder VZW Nieuwe Beiaard
Oud-penningmeester tot  23.3.2000

017 Michiels beiaard


Michiels (Doornik) 1950   
47 klokken, 8 vermist, geen si-mol, noch mi-mol , nog : klavier en trommel
voor de St.-Martinuskerk  info : 
http://blog.seniorennet.be/beiaardmeise

Hoe Meise aan zijn (oude) beiaard kwam door Jan Van Gijsel

De geschiedenis der klokken.
Een schilderachtig dorpje, met schone, geheuvelde landschappen die door geen fabrieksschouwen worden gestoord, met een rustige en minzame bevolking, met parken en hovingen waar kunstenaars, denkers en mensen van adel zich thuis voelen, dat is Meise in Brabant.
Naar de mening van Staf Nees, de grote beiaardier van Sint – Rombouts in Mechelen, is de kerktoren van zulke stemmige gemeente de uitverkoren plaats voor een klokkenspel en zullen de klanken van een beiaard daar zuiver en hel tot hun recht komen.
De beiaard, hoe eigenaardig dit ook moge schijnen, is een volksspeeltuig bij uitmuntendheid, dat de kunstzin van ons volk ten zeerste helpt ontwikkelen.  Het lied en de beiaard zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden : voor het vertolken van volksliederen is het een bijzonder geschikt instrument.

Betekenis van het woord “beiaard”.

De befaamde oudheidkundige Dr. G. Van Doorslaer, geeft volgende uitleg : “beiaarden” vindt zijn oorsprong in het woord “beieren” dat zelf werd afgeleid van het oude Vlaamse werkwoord “baren” of “beren”, hetgeen betekent klank geven.  Op twee verschillende manieren kan men de klok een klank ontlokken, namelijk door er van buiten met een hamer op te slaan, of door van binnen de klepel in beweging te brengen.  De eerste wijze van doen noemt men “beiaarden”, de tweede “luiden”.
Bij feestelijke aangelegenheden, huwelijk, ommegang, kermis, blijde intrede van prinsen en vorsten, werd vroeger gebeierd.  Om godsdienstige ceremonieën of begrafenissen aan te kondigen en de bevolking te verwittigen bij brand of andere rampen werd er geluid.  Dat is zo gebleven op onze dagen.
De beiaard is doorgedrongen in verschillende landen van de wereld o.a. in Frankrijk? Nederland, Italië, Duitsland, Polen en zelfs Amerika.  Maar de beste klokkenspelen vindt men in ons land en aan de spits voorzeker de Mechelse beiaard met zijn 49 klokken, waartussen de grote Salvator, die zo maar eventjes 8884 kg weegt.
Deskundigen beweren dat de eerste beiaard werd opgesteld te Audenaerde in het jaar 1504.
De herleving van het beiaardspel is te danken aan de grootmeester Jef Denijn.  Hij heeft in zijn school te Mechelen talrijke beiaardiers gevormd, waaronder twee knappe meesters Staf Nees en Kamiel Lefevere.  België mag er fier op gaan de beste beiaardiers ter wereld te bezitten en Mechelen, dank zij meester Jef Denijn, is heden ten dage de bakermat der beiaardkunst.

Voor een begrafenis eerste klas!...

Zoals in vele parochies, werden tijdens , de oorlog 1940-45 ook te Meise door de bezetter de klokken weggehaald.
Pastoor Brams de herder van de St.-Martinuskerk te Meise, verwachtte niet heel veel staatstoelagen en daarom zocht hij op eigen hand naar de middelen om zijn parochie van nieuwe klokken te voorzien.  Bij Michiels te Doornik werden twee klokken besteld, maar voor de levering moest men oneindig veel geduld hebben.  De klokkengieter beweerde dat hij aan de klokken van Meise zij n bijzondere zorg besteedde en dat de kwaliteit des te beter zou zijn naarmate de afwerking langer duurde.  De echte reden was dat hij met overlast zat wegens de bestellingen uit vele andere parochies.
Maar pastoor Brams, die slim is als een vos, liet het uitblijven der klokken niet aan zijn hart komen, want in zijn hoofd stak nog een ander plan…
Ik heb sinds mijn prille jeugd van klokkenspel gehouden.  Een tijd lang ben ik van plan  geweest te Meise een grote villa te bouwen en daarin zou ik een klein klokkenspel hebben aangebracht.  De oorlog heeft de uitwerking van dit plan verhinderd.  Dat wist pastoor Brams en bij gelegenheid van een bezoek, toen hij mij een goede reis naar Congo kwam wensen, pakte hij voorzichtig uit met zijn voorstel.
“Mijnheer Van Gijsel”, zegde hij, “de parochianen hebben mij geldmiddelen verschaft om twee klokken te kopen, maar voor een historisch dorp als Meise en voor Sint-Martinusdie zo vrijgevig was, is dit toch niet voldoende.  Zoudt u mij niet kunnen helpen om nog twee klokken bij te bestellen?”
Ik vond dat er eens kon over gepraat worden en het pleidooi begon.
“Ziet u”, zei mijnheer pastoor, “met vier klokken kunnen wij de grote plechtigheden meer luister bijzetten en het is meer indrukwekkend bij een begrafenis van eerste klas!”
Er werden dus nog twee klokken bij besteld.
De ene week verliep na de andere en de klokkengieter  paaide ons  steeds met beloften. Onze wantrouwige pastoor begon er zijn geduld bij te verliezen.  Hij dacht ineens aan Sint-Thomas, die niet geloofde zonder gezien te hebben en trok op zekere dag naar Doornik.
Welke ontgoocheling!  Er was nog niets gedaan voor Meise, maar de smeltoven stond gloeiend en het bronzen metaal zou er ingegoten worden.  Nogmaals gepaaid met beloften, keerde onze pastoor terug naar Meise en onderweg zinderde in zijn oren de weergalm van de klokken die in de gieterij gereed stonden voor andere parochies.
Zijn  poëtisch verhaal ontroerde mij en zeer vernuftig polste de pastoor :
“Mijnheer Van Gijsel, indien u het plan hebt laten varen om een klokkenspel aan te schaffen voor uw tuin, zoudt u er dan niets voor voelen om het aan te brengen in de kerktoren?
Eens flink nagedacht, en dan, allemaal goed, een klein klokkenspel zou in de kerktoren komen : er werden dus zeven klokjes besteld.

Van zeven klokken tot zevenenveertig.

De overheden van de gemeente kwamen bij mij in vergadering bijeen : pastoor Brams, volksvertegenwoordiger Van den Eynde en burgemeester Van Campenhout.  De herstellingswerken aan onze geklasseerde kerk waren reeds goedgekeurd en de toren zou van galmgaten voorzien worden om de klank der klokken verder te laten uitdeinen.
De oorspronkelijke beiaard zou dus zeven klokken omvatten.  Een afgevaardigde van de gieterij merkte  toen terecht op : “Wat gaat ge aanvangen met 7 klokken?  Daar zal nooit een kunstwerk op gespeeld worden!”  Die man had gelijk en wij bestelden derhalve nog 7 klokken bij.  Het waren er al dus 14.
Maar wie zou de bevoegde persoon zijn om de kwaliteit der klokken na te gaan en om de klank te beoordelen?  De pastoor had voor deze vraag een oplossing : wie zou meer bevoegd als expert kunnen optreden dan de bestuurder zelf van de beiaardschool, meester Staf Nees.  Dit voorstel werd eenparig aangenomen.
Op de eerste bijeenkomst luisterde meester Staf Nees aandachtig naar onze uiteenzetting enmet een veelbetekenende glimlach scheen hij onze uitgebreide (?) kennis over beiaardkunst te waarderen.  Hij was als een professor, die met veel inschikkelijkheid examen afneemt van zijn minst bekwame leerlingen! Geduldig en vol wijsheid had Staf Nees toegehoord  en zijn besluit luidde : “Met 14 klokken kunt ge geen beiaard opstellen.  Ik raad u aan die kosten te sparen.”
“Ah, wat dan gedaan, meester Nees ?”.
De grote beiaardier voerde zijn vrienden uit Meise rond in  het Vlaamse land.  Hij leidde hen naar Postel, waar in de abdij een uitstekende beiaard hangt.
“Indien ge een goede beiaard wenst, moet ge 47 klokken aankopen.  Dan moet ge een trommel plaatsen, waarop ieder uur een vrolijk deuntje kan gedraaid worden. (Het werd uiteindelijk een uniek wekkering die om het half uur de beiaard aan het spelen zet). Dan moet ge zorgen voor een klavier, waarop de beiaardiers concerten kunnen geven.  In een bevallig dorpje als Meise, dicht bij Brussel, zou dat onetwijfeld bijval oogsten.”
wij konden niet anders dan de redenering bijtreden.  Wanneer goede gedachten opwellen moet men onmiddellijk een beslissing kunnen nemen en wat vandaag kan gedaan worden, mag men niet uitstellen tot morgen.  Dus, zo gezegd, zo gedaan.
Er wordt een bestek gemaakt en ik aanvaard het zonder discussie.
Nu de handen uit de mouwen en aan het werk. Staf Nees neemt de technische leiding op zich.  Wij rijden naar Doornik om de bestelling met datum van aflevering aan de klokkengieter over te maken.  Dat alles gebeurde in 1947.
Maanden verliepen sindsdien : ik schreef dreigbrieven naar de klokkengieter.  Staf Nees drong bij hem  op spoed aan en uiteindelijk in het najaar van 1950 kwamen de klokken in de toren terecht.
De technische installatie nam nog een hele tijd in beslag, maar alles is toch in orde geraakt!  En nu, nu kan de beiaard spelen.

Boodschap aan onze jeugd

Sommige mensen hebben voorzeker reeds de bedenking gemaakt : “Welk zonderling idee een beiaard te schenken …”.  Een paar woorden uitleg mogen volstaan.  Ik spreek niet gaarne over mezelf, indachtig een oud Vlaams spreekwoord dat weinig goeds vertelt : “ Eigen lof ...”.
Toch wens ik van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn levenservaring mee te delen aan onze jeugd, die de toekomst van morgen in handen draagt en die zich de ondervinding van een man op jaren wellicht kan ten nutte maken.
Mijn doel bestaat erin de kunst te bevorderen, vreugde en levenslust onder de mensen te brengen en hun zin voor het hogere te ontwikkelen.  Ik wil iets achter laten voor het nageslacht en tevens onze beiaardiers steunen in hun edele kunst.
Steeds heb ik in de klank der klokken ge not gevonden.  Toen ik als jonge kerel van vijftien jaar, dagelijks op het speelplein van het Sint – Romboutscollege of op de grote markt te Mechelen, luisterde naar de beiaardliederen, dan voelde ik mij bewogen en gelukkig.
Van mijn prille jeugd af groeide in mij de wil om iets groots te verwezenlijken, om het verder te brengen dan sommigen die het geluk hadden langer te studeren.  Nooit heb ik mijn tijd verknoeid aan onnozel vermaak.  Ik trachtte vooruit te komen door vlijtig werk en nuttige lezingen.  Mijn streven was erop gericht ook voor mijn medemensen en voor de noodlijdenden iets te voelen en te doen en niet te leven als een geldmens.
Ik heb gedroomd, na fotuin te hebben gemaakt, een grote boerderij te besturen, want om gelukkig te zijn moet men van Gods wijde natuur kunnen genieten.  Het was mijn droom iets groots te doen en ik heb geleefd om mijn dromen te verweznlijken.
En nu, nu ik een oude man geworden ben, voel ik mij nog sterk genoeg om nieuwe dromen uit te werken en dat doe ik in Congo, onze kolonie.
Wilt u nu weten wat mijn grootste genoegen is ?  Te kunnen verwezenlijken in mijn rijpe jaren wat ik in mijn jonkheid heb gedroomd.  Om in het leven iets te geraken moet men een plan hebben, een plan dat men ter harte neemt en waaraan altijd, onverpoosd gearbeid wordt.  Daarbij is onontbeerlijk : gezondheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid.
Onze Vlaamse jeugd mag de oude spreuk der rederijkers niet vergeten : “ole com bove”!  Olie komt boven!  De tijd staat de rechtvaardige man ten dienste.

Jan Van Gijsel 

018 Molen De Waet (73) 

Beekstraat

1835 Langs de St.-Annastraat werd op de Kelkebeek een watermolen herbouwd.  De oudere kern werd gedeeltelijk behouden, doch fel gewijzigd in de 19de en 20ste eeuw.  In de gevel links langs de beekkant werd het jaartal 1835 aangebracht met de letters B.D.M…. In de herbruikte steekbooglatei uit arduin is er een steen met het jaartal 1766.  Destijds behoorde deze molen nog toe aan Willem de Zwijger, als baanderheer van Grimbergen.  Door de erfenis kwam hij later toe aan de Oranjekoning van Engeland.  Nog later werd hij bezit van de familie Vander Linden d’ Hoogvorst wiens wapen met jaartal werd aangebracht.  Nog later kreeg deze molen de naam “Molen De Waet”.
Momenteel is hij in handen van de familie Steenackers.

019 Gedenksteen VVV ( 41 (57) 


Op het kerkhof van Meise werd op initiatief van wijlen Frans Van Beneden, oud - voorzitter van de Oud - Strijders Meise, de  Verbroedering Vaderlandse Verenigingen (V.V.V.) Meise en de Handelaars van Meise  een gedenksteen geplaatst, als herkenningspunt voor het ereperk van de Oud - Strijders.  Er werd door All - Glass Grimbergen een gegraveerde glazen plaat op geplaatst met volgende tekst :
"Meise eert zijn helden, soldaten en al wie leed onder een oorlog."
Deze tekst is van wijlen dr. Jan Van den Eynde in een publicatie over de oorlog.  Hij werd binnen de V.V.V. aangepast en later op vraag van de overledene ingekort.  De plaatsing is een daad van eerbetoon tussen twee vrienden.
De verbroedering van de vaderlandslievende verenigingen van Meise verliep niet van een leien dakje.
Een eerste poging werd ondernomen in de schoot van de Koninklijke Maatschappij van Gewezen soldaten van het Belgisch Leger uit 1903.  Aangezien alle oud-strijders soldaat waren, was het aangewezen dat deze vereniging het bindmiddel of de rode draad uitmaakte.  Toon Mollemans, Jean Lombaerts en Jef De Cuyper zaten er hun schouders onder.
Later kwam er een tweede poging onder burgemeester Armand Vanvuchelen.  Mevrouw Van Assche - De Prins werd voorzitter.  Zij had het voorzitterschap van de Oud-Strijders Imde geërfd van haar overleden echtgenoot.
De derde poging kreeg meer succes.  de initiatiefnemer was eresenator Simon Février.  Die had heel wat geld veil voor de verbroedering.  Hij riep ze allen samen voor een etentje in Den Boomgaard.  Hij wou een deel van zijn erfenis besteden aan de V.V.V., maar door onderling gebakklei kwam daar niets van.  Hij vergoedde wel de vaandeldragers, die 5 Euro kregen bij hun aanwezigheid met de verenigingsvlag op de drie vieringen : 5 mei Wapenstilstand (Meise), 26 augustus (slag van Imde) en 11 november () en het Te Deum op 21 juli.
Het eerste wapenfeit van de V.V.V. was het uitschakelen van de N.S.B. in Meise.
Ik belastte mij met het op orde zetten van de vereniging conform de statuten.  Dat kostte enig kunst en vliegwerk, om de juiste personen op de juiste plaats te krijgen.  Want er zijn zoveel varianten in vaderlandslievende verenigingen, dat het moeilijk is om die op orde te krijgen. Uitmaken wie een echte oud-strijders is bleek bijna onmogelijk.  Dat is zo als ze over een paspoort van nationale erkentelijkheid beschikken.  Ik begon die in te zamelen, maar dat bleek haast onmogelijk.  Daaruit vloeide een lijst voort van wie in onze gemeente wou uitgenodigd worden op de drie vieringen en het Te Deum.  Maar eens de lijst, met medewerking van de verenigingen klaar, werd ze bij de eerstvolgende uitnodiging genegeerd.
De V.V.V. ging ten onder aan onderlinge ruzies.  Dat leidde mij, als niet oud-strijder, maar wel gewezen soldaat, tot de uitspraak : zij zijn vergeten dat de oorlog al zolang voorbij is!

020 Kursaal (44 (14

Brusselesteenweg

Vroeger hadden wij onder de toren van St.-Martinus een heuse danstempel.  Het huidige Carpet 2000 was vroeger een stamënee met prachtige danszaal, één van de lokalen van fanfare Concordia (de ëzzels).
Bij verbouwingen legde men onlangs het prachtige parket van de dansvloer bloot.  Dit zal gerestaureerd worden.
Waar vroeger het podium stond kwamen naïeve muurschilderingen te voorschijn.  Zij werden waarschijnlijk aangebracht als decor voor één van de toneelstukken die er opgevoerd werden.  Op het tafereel staat op een huisje : “Rainer Tipping Painters”.
Daarover vinden we meer in “Het toneelleven in Meise” van Piet De Cuyper, lid van de orde van het gulden masker.  Piet richtte daar zijn “Ontdek de ster” – wedstrijden in.  Hij deed er eens een act met een ladder met Wilfried De Goeyse als partner.  Hij beklom de ladder en moest eraf vallen.  Wilfried, die hem moest opvangen, draaide zich op het cruciale moment om, en Piet kwam plat op de planken terecht.  Gelukkig zonder ernstige gevolgen.  Ik ben toen opgetreden met Michel Verbeeck, met acrobatie.  Wij hebben daar ook eens poppenkast gespeeld voor de komplete Chiro met de ouders en sympathisanten.  We speelden “de wraak van de rode hand”.  Het spel werd opgefleurd met het ontsteken van Bengaals vuur, als de hand verscheen.
Boven de danszaal was de thuishaven van de reuzen Jan en Mie van Meise.  De originele reuzen stonden daar ook, tot ze na een ruzie in de fanfare, verkocht werden aan iemand die aan de zee zou verblijven.  Na een ruzie in het Beiaardcomité plaatsten we ze weer op hun oorspronkelijke locatie.  Maar de huidige reuzen zijn een replica in isomo.  Ondertussen vonden ze een onderkomen in het tuinhuis van de pastorij St.- Martinus.
Toen Bobbejaan Schoeppe  huwde en toen die in Meise woonde in de  d’Hoogvorstlaan , hield hij een volksbal in het Kursaal van Meise.  Ik heb toen alles meegemaakt.  Het was wijlen Louis Neefs die de presentatie van de artiesten opnam.
Het pand was sedert 1906 eigendom van burgemeester Puttemans die onze gemeente bestuurde van 1914 tot 1933, toen Jan Van den Eynde de sjerp overnam.
Puttemans baatte er een brouwerij uit : brasserie Saint – Martin.  In de prachtige gewelfde kelder, ontdekten we een tunnel, die naar de overkant van de straat liep in de kelder van het vroegere “Boeken en C.D.’s De Cuyper”.  Dat gebouw diende als pakhuis van de brouwerij.  De werklui rolden de vaten door de tunnel.
Ik heb de copie van de acte van schenking door Puttemans in op 3 mei 1941 aan mejuffer Florentine De Boeck. Het gaat hier om het vorige gebouw Brasserie St.-Martin.
Toen de riool aangelegd werd op de Brusselsesteenweg, werd de tunnel onderbroken.

In 1933 baatte de vader van Marcel De Vroede het ‘stamënee’ uit en hield varkens, waar nu de GB zich bevindt.
Later kocht Henri De Donder, de vader van Dirk en Hugette, het pand en liet het stamënee en de danszaal uitbaten door achtereenvolgens Louis Scheers met Leona en Alida.  De volgende uitbater was Armand De Cock.  Daarna kwam Roger Janssens erin en later tapten Eva en Guy van achter de toog.
Henri De Donder kocht in die tijd regelmatig faillisementen op.  Dirk zit momenteel nog met een stock van o.a. plastiek zakjes van een firma die overkop ging.
In 1970 werd het magazijn (nu GB) een opslagplaats voor hout tot 1975.
Op de Krogstraat is er onder de danszaal een ingang naar twee kleine lokaaltjes.  De Chiro vond er onderdak in 1958 voor de Jong Knapen, de jongsten van de jeugdbeweging.  Na de bouw van het Chiroheem wat verder, huisde er een tijdje een frituur in.  Momenteel is het een klein appartement.
Onder het terras is een ingang naar de kelder.  Die werd bijgemaakt toen er een tijdje een dancing in ondergebracht werd.

021 Standbeeld Karel van de Woestijne

Wisten jullie dat op de grens tussen Meise en Grimbergen in de Rooststraat een standbeeld prijkt van dichter Karel van de Woestijne, een van onze klassiekers.  Hij behoorde tot de beweging   “Van Nu en Straks”  1893 – 1914. Hij kon de “ziel tot lied omtoveren”.  De gedenksteen staat er maar troosteloos bij.  Het groen errond overwoekert en verbergt het monument.  Een plaatje met uitleg zou niet misstaan.

De tekst onderaan, op de “grafsteen” is onleesbaar en luidt :
Mijn vriend
Gij hebt een der schoonste
sterren
van Brabant
gezien en
die ligt aan
de poorten
van Brussel.

De vraag is : wat is “een der schoonste sterren van Brabant” ? De parel van Brabant of het keizerlijke Meise ? Meise (met zijn keizerin Charlotte) was tot 1132 moederparochie, ook van Grimbergen en Strombeek. In dat jaar werd door toedoen van de Berthouts het patronaat of begevensrecht overgedragen aan de abdij van Grimbergen.
Zo werden de rollen omgekeerd en kreeg Grimbergen de bovenhand.
In de Roetskalender 2015 staat onze dichter op 29 juni met een korte biografie, bij het begin van de Karel van de Woestijneweek.

022 Beeld Daelemans Alfred


Op zondag 20 oktober …., na de hoogmis van 10.30 uur, togen de gelovigen en de gelegenheidsmisgangers, naar de tuin aan de bibliotheek.  Voor de ingang van de stripoteek, naast het tuinhuisje, prijkt het borstbeeld van monseigneur Alfred Daelemans.  Hij was jaren lang de grote baas van het katholiek onderwijs in de Guimardstraat.  In onze gemeente was hij magister van de broederschap van Sint - Elooi.  Voor zijn buren op de Brusselsesteenweg was hij een minzame, vriendelijke buur.
Het beeld is van kunstenaar - leerkracht Adelin De Craene uit Hertsberge (Oostkamp).  Hij wou een beeld maken van de monseigneur, die hij altijd als zijn mentor beschouwd had.  De huishoudster mevrouw Van de Putte vernam dit en zo werd het beeld gemaakt voor zijn geboortedorp Puurs.  Het bronzen beeld in Meise is een copie van het origineel.

11.2016 vandalisme 

023 Beeld Van Gijsel Jan


Jan Van Gijsel stond reeds lang binnen in het gemeentehuis (vroeger pastorij).  Bij de inhuldiging van de nieuwe beiaard, werd een replica buiten geplaatst.  Zo kan iedereen herinnerd worden aan de mecenas, die het grootste deel van de oude beiaard bekostigde.

024 Tuinhuis Pastorij St.-Martinus

In de tuin van de pastorij St.-Martinus, die ten onrechte herdoopt werd in “Cultuurhuis”, staan de reuzen Jan en Mie.  Hier zouden het klavier en de wekkering (trommel voor automatisch klokkenspel) voorlopig moeten ondergebracht worden.  Er is ook plaats voor het resterende commandopaneel van het talenpracticum van het AVC (nu CVO).
Het  werd door de provincie gerestaureerd n zou een kleine koffiebar worden.  Het is echter te klein hiervoor!?

025 Hulst

Achter de pastorij St.-Martinus staat al meer dan een eeuw een geklasseerde hulst.  Daar kwamen ze uit Nederland met bussen vol geïnteresseerden naar kijken.  Hij staat er momenteel belabberd bij!

026 Bibliotheek

Brusselsesteenweg

De eerste bibliotheek in Meise bevond zich in de Limbosweg.  Het was een parochiale bibliotheek.  Zij werd uitgebaat door Jean Van Gijseghem en Liza ….

Toen de parochiale bib. overgenomen werd door de gemeente werd ze een tijdje ondergebracht in het gemeentehuis.
Bij de start van het Audiovisueel Centrum kreeg ze een lokaal naast het secretariaat van deze avondschool in het huis Janssens naast herberg – restaurant Den Beiaard.

In 2000 werd de nieuwe bibliotheek ingehuldigd voor de kerk St.-Martinus.
Brusselsesteenweg 44

027 Kerkhof

August Van Doorslaerlaan

Het kerkhof van Meise was afgeboord met Taxus baccata's, een van de oudste eigen boomsoorten.  Het werd ontworpen door de bekende grafkunstenaar Ernest Salu uit Laken.  Die had in Meise een buitenverblijf (Zonnelaan ).  Het werd in 1936 ingehuldigd.  Ernest Salu is ook de ontwerper van de oorspronkelijke reuzen van Meise.
Van Campenhout Elisa #15.9.1936 werd als eerste hier begraven. 

028 Home Van Gysel

Dit werd gebouwd met een gift van Jan Van Gijsel op de Krogstraat.
Het werd in 2022 gerenoveerd.

029 Beelden Henri Lenaerts

In de Plantentuin Meise : “De vorser” en “De ultieme bestemming”




Aan de ingang Meise Centrum van de Plantentuin : "Vruchtbaarheid"


Aan de bibliotheek werd ‘Levensvreugde’ en ‘Eenzaamheid’ geplaatst. 
Aan het Willy Van den Berghecentrum vonden ‘De vlucht van Icarus’ 



en ‘De geboorte van Venus’ hun vaste stek.

De geboorte van Venus werd helaas verplaatst naar de ingang van de Plantentuin Meise dorp.
Voor het standbeeld van baron d’ Hoogvorst, tussen de monumentale linden, troont ook nog een Mariakapel van zijn hand "Moeder van Meise"


Het Mariabeeld van de  wijkkapel van het Kasteelveld werd gestolen en vervangen.
In het Administratief centrum van Meise prijkt een collectie kleine beelden.  Op de plaat ernaast staan echter fouten!


Eenzaamheid
Achter de oude beiaard, waar de leeszaal zou moeten komen en het klavier en de unieke wekkering, staat dit beeld op een ongelukkige plaats.
Levensvreugde

Aan de bibliotheek staat op een bakstenen sokkel een vrouwelijke figuur in brons.  Haar linker been heeft ze over het gestrekte rechter been gelegd.  Haar linker hand ligt op haar borst terwijl ze met haar rechter hand naar haar linker voet reikt.  De vrouw lijkt een yoga – oefening uit te voeren.  Haar uitstraling doet denken aan een Boeddhabeeld.  Henri Lenaerts maakte dit beeld in 1965.  Hij schonk het aan de gemeente op zijn tachtigste verjaardag in 2003.
De vruchtbaarheid
Aan de ingang van de Plantentuin Meise stond op een hardstenen sokkel het bronzen beeld van een vrouw.  Ze zit op een stoel, heeft de handen in haar schoot gevouwen en kijkt voor zich uit.  Ze is gekleed in een jurk en is blootsvoets weergegeven.  De zijkanten van haar stoel zijn versierd met mensen die op het land aan het werken zijn.  Het standbeeld is een realisatie van kunstenaar Henri Lenaerts (° 1923).  De Belgische staat kocht het werk aan in 1953.

Bij de viering van 100 jaar Henri Lenaerts werd door de gemeente een boek uitgebracht : “Henri Lenaerts zijn leven”.    Op pag. 8 en 25  staat echter een fout.  De kunstenaar woonde in een klein zijstraatje in de Boechtstraat achter de schoenmaker destijds, en niet in de Beaufortstraat!.

030 Beiaardbanken

                        

Als we van aan de ingang Meise-dorp naar het centrum wandelen staan er tussen de monumentale
bomen banken opgesteld, die de oude luisterplaats vormden voor onze eerste beiaard.
Tussen twee muurtjes werden twee zware planken aangebracht : een voor de rugleuning en een
voor het zitten.  De namen zijn in de bovenste plank gesculpteerd tussen twee klokjes.
Het is gotisch schift en de letters  zijn verguld.  Zij dragen de naam van :
August Vermeylen, de dichter
Jef Denijn, de beiaardier
August De Boeck,
componist van 3 cantates in Meise : d’Hoogvorst, Baptist en Roose
Pieter Brueghel, de schilder

Paul Gilson, de componist
Arthur Meulemans

Er kunnen nog 5 banken bij.

031 Luisterplaats beiaard

De nieuwe beiaardbanken dragen volgende inscripties :
V.Z.W. Vrienden van de Beiaard
Jules Van Campenhout, burgemeester Meise 1947 – 1976
Jef en Irma Claes, leden
pastoor T. Brams,
familie Van Gijsel – De Heu, voor het leven voorzitter

Drie banken vermelden mensen die iets te maken hadden met onze oude beiaard :
Staf Nees
Jef Van Hoof
J. Lettens, de dichter, de belleman
Herman Boon pr. ° 23.5.1930 - + 5.5.2005, onderpastoor in Meise van 1.9.1957 tot 1968;
deze plaat werd onlangs naast die van pastoor Brams geplaatst.
De bank voor het gemeentehuis met "dr. Jan Van den Eynde" werd aangevuld met
"V.Z.W. Vrienden van de beiaard"
Jef Rottiers, eerste beiaardier

032 Chiroheem

Krogstraat


Vroeger was dat een lemen huisje, bewoond door “Poempër va Polienus”, de bezembinder en klokkenluider.
In 1958 kwam Herman Boon bij pastoor Brams in Meise als onderpastoor en proost van de Chirojeugd.  Hij zou de jeugd van onze parochie op een hoger niveau tillen.  Op zijn kamer stond een beeldje van een gekende kunstenaar, dat symbool stond voor zijn doel : ons omvormen tot jonge, bewuste, stijlvolle, katholieke Vlamingen.


Op 25 are grond van de kerkfabriek zou hij een Chiroheem bouwen (Krogstraat 7).  Het oude lokaal (Van Gijsel) werd afgebroken voor de A12. In het eerste plan zou het lemen huisje dat er stond geïntegreerd worden, maar dat bleek irreëel.  Alle werken werden door vrijwilligers uitgevoerd, met de hulp van  vermogende aannemers en industriëlen. Voor het speelplein werd de afbraak van het Congopaviljoen van Expo 58 aangevoerd.  De afwerking en verfraaiïng liet hij uitvoeren door plaatselijke kunstenaars en vrienden uit het artistieke milieu.  Het Chiroheem werd een feit van 31.3.1958 tot 13.9.1959.
Herman Boon pr. kocht de religieuze kunstwerken. Op de gevel zien wij een metalen afbeelding van twee jongens, die de handen reiken naar Christus, van de hand van kunstenaar Karel Meert uit Asse. Op de oorspronkelijke tekening hiervan stond een jongen en een meisje. Maar toen het werk uitgevoerd werd waren de jongens en de meisjes in de Chiro nog gescheiden.  Daarom liet Herman Boon pr. Het hertekenen tot  twee jongensfiguren
Op het plein staat een Mariakapel, Burchtgravin, naar een ontwerp van Herman Boon pr. en gemetst door vader Nica en gerestaureerd door mijzelf met de kleinzoon van de man. De burchtgravinne werd in beton gegoten door Julien De Roover, het duiveltje doet al van de Kunstkring en Natuurpunt.
Er bestaat een foto M161,1 van met Jef De Cuyper, Jan Bogaerts Herman Boon pr. en de Jong Knapen.
In Jeugdclub Knodde is een van de religieuze kunstwerken verdwenen onder een laag mortel.
“Het Laatste Avondmaal” 23.3f  toonde in zwart - wit de twaalf apostelen met Jezus die bediend worden door Maria. De schetsen van onze proost ter voorbereiding ervan, zijn gered uit de archieven van de Chiro (gedeponeerd in het parochie-archief). Het zou prachtig zijn als een van onze kunstenaars deze muurschildering herschildert. Wie doet dit voor onze jeugd in onze parochie ?
Wie waren die twaalf apostelen in die periode ? Het schilderij stond op de muur van het lokaal van de aspirant - leiders. Volgens mij waren dat : Jan Bogaerts, Roger Cooreman, Jos Van Nieuwenhuyzen, Raf Meyskens, Jef De Cuyper, Frans Heyvaert, Oscar Wellens, Jef Van Gompel, Wilfried De Goeyse, Jean Potums, Hugo Ooms en Paul Van de Velde.
Ik nam onlangs contact met het CRKC om het bestaan van deze religieuze kunstwerken te signaleren, indien onbekend. Want ik blijf het onderstrepen, dat het werk van Jan Beekman, in het leiderslokaal, een enorme waarde heeft. En dat is niet alleen financieel. Het is het moderne equivalent van de verrijzenis volgens het Nieuw Testament. 23,2f De muurschilderingen in onze kerk, vooraan rechts, geven het laatste oordeel, versie oud testament. Wij hebben er niet om gerouwd, toen alles netjes overschilderd werd. Onze kerk zag er van toen af wel wat kaler uit dan nu. Dank zij het overschilderen zijn ze ook gered. Ik vind het alleen jammer dat de paalschildering van de Heilige Petrus niet mee gerestaureerd werd. Want die was veel origineler dan de rest.
Binnen in de andere lokalen treffen wij nog aan :

  1. Kruisbeeld in ceramiek van Joost Maréchal (lokaal 5) 23,7f
  2. Kruisbeeld in ceramiek van Van de Weghe (lokaal 4) 23,6f
  3. Lieve Vrouw met kind, 3 tegels in ceramiek van Joost Maréchal (lokaal 4) 23,5f

4.      Kruisbeeld in brons van Hein Pohlenz (lokaal 1) verdwenen

  1. Lieve Vrouw in opaline van M.W.Plettenberg (lokaal 5) verdwenen
  2. Kruisbeeld van R.De Pelsmaecker (lokaal 3) verdwenen
  3. Lieve Vrouw op glas geschilderd van Kamiel Cauwenbergh (lokaal 3) verdwenen
  4. Fakkel en siertekst van Willem Rosiers (lokaal 3) 23,9

In afspraak met mijn bisschop en pastoor bouwden wij op grond van de kerkfabriek in de Krogstraat een eigentijds Chiroheem.  Ik wilde dat dit heem “schoon” was : de meubelen, het eetgerei, enkele kunstwerken.  Ik was ervan overtuigd dat jonge mensen innerlijk “schoon” worden als zij “schoonheid” ontmoeten en inademen.  Zo kocht ik voor de lokalen kruisbeelden van Vlaamse keramiekers.  Dat kostte veel geld.  Samen deden we veel met eigen handen en veel mensen hielpen financieel.  In die dagen begeleidde ik intens een stervende.  Na zijn overlijden schonk zijn echtgenote mij een grote som Duits geld “voor het Chiroheem”.     Herman Boon pr.

033 Ringoot

Dit gebouw op de hoek van de Krogstraat en de Brusselsesteenweg was vroeger “Laiterie de la porte verte” J.B. De Donder. Het was ook een herberg van de fanfare Concordia.  Dat zien we op oude postkaarten en foto’s.
Later werd het gekocht door Ringoot die er een de bureuas voor zijn groothandel in witloof vestigde.

Ondertussen is de site verbouwd tot de residentie Ringoot met nieuwe appartementen.  In 2025 werd het huis van Ringoot  afgebroken (gevel incluis).  Er worden luxueuse appartementen opgetrokken.

034 Janssens

Brusselsteenweg 50

Oude melkerij
Hier startte het Audiovisueel Centrum op 1.11.1967.  Toen  wn de lokalen ook gedeeld met de Bib en Jeugdklub Gypsy

035 Jacobs

Brusselsesteenweg 68

Hier woonde vroeger de familie Vos.  Herman Vos schreef hierover een boek met jeugdherinneringen.Nu wordt het bewoond door dokter Jacobs 

036 Hoeve Haeck

Brusselsesteenweg 70

Oudste benaming Careelhoeve

037 Zustershuis

Brusselsesteenweg 129

038 De Goeyse

Brusselsesteenweg 153

039 Salu

Zonnelaan 29


Achteraan dit gebouw, op de Zonnelaan nr.11, was er in 1954, ’t Rozenhof, toen uitgebaat door Jules De Smet & Julia Cailliez, en later het restaurant Marco Polo werd, gesloten eind 2023

Villa Denise gebouwd in 1913 voor August De Cock -De mayer, landbeheerder van de gemeente Meise.
Na W.O. II

Buitenverblijf van de Lakense beeldhouder en grafkunstenaar Ernest Salu (° 1885 – 1980) die het kerkhof ontwierp en de reuzen van Meise (1928).

Berla bezit oude foto's van de voorkant en de achterkant met de originele  negatieven op oude glasplaatsjes.
Expo 58 brasserie  La Roseraie, met houten lambrisering en speciale ingaang aan de linker kant van het huis.
1970 Privé woning van Ann Christy (1945 – 1984)
2018 lief koppel dertigers
Het originele houten cassette plafond  bevat een geschilderde inscriptie : “Met zoo’n vrouwtje in zoo’n huisje blijft de kerel in zijn kluisje” met in de vier hoeken de initialen ES.

040 Hoeve Van Hemelrijck

Nieuwelaan 178


 achter de St.-Elooikapel

041 Huis De Meester

De heuveltop Hasseltbergstraat 16

042 Radiologie

Nieuwelaan 47

Terug naar de Nieuwelaan (N 277) richting Wolvertem. Ter hoogte van het nummer 47, werd er in1935 een typische bepleisterde en geschilderde villa gebouwd, in een toen nog zeer landelijk omgeving. De bouwheer was Arthur Van Lint (°1893-1948), echt. Fosset Germaine (°1895), advocaat en vrederechter in Grimbergen. Er werd gefluisterd dat tijdens de oorlogsjaren, Duitse officieren een tijd, hun intrek namen in die prachtig gebouw. Zoals ze vaker deden in herenhuizen in bezet gebied.

Na het overlijden van Arthur Van Lint in 1948, verkocht zijn weduwe het pand. Het werd dan omgetoverd in opeenvolgende restaurants, met name : Le Hasard uitgebaat door ene De Blidot tot in 1957, gevolgd door Le Chateaubriand, van Fanny Loupart en J. Kergen, beiden voorzien van een zeer discrete parking en dienstverlening. Nadien kwam er de Hasseltberg van de familie Coppens tot in 1963, om tenslotte de Dog Bar te worden, genoemd naar de twee Deense doggen, Sultan en Satan van de eigenaar, die niemand durfde te benaderen tenzij je vriend aan huis was.

Voor de ingewijden, was het ook een paardenmanege gerund door Dédé --een figuur gekend in sommige milieus-- uitgerust met een gezellige bar, waar ruiters en klanten zich amuseerden met mooi dienstpersoneel. Hij kwam op 42 jarige leeftijd aan een dramatische einde, slachtoffer van een passionele moord in Casteau. In de jaren die volgden, werd het nog een Chinees restaurant en kantoren van een bedrijf in luchtcompressoren. Sinds 1998 tot vandaag, is het het kabinet van een gerenommeerde radioloog.

Dat huis werd in 1935 gebouwd voor Arthur Van Lint-Fosset, vrederechter, overleden in 1948.
Er volgende 2 restaurants in de jaren 1950,
1960 manege 1960.
Restaurant Hasselterg
1965 Dog bar
Chinees restaurant
Radioloog J.R. Schoysman

043 Dagobert

Dit gebouw was vroeger een  restaurant.
Nu bewoond Nieuwelaan 61.

Verderop in de Nieuwelaan, op nr 61, treffen we een gebouw aan waar volgens de overlevering, een herberg - poststation gevestigd was in de XIXde eeuw. Met andere woorden, waar de wisseling van paarden (relais) en postrijders (postiljons) komende van Antwerpen, plaatsvonden.

In de oorlogsjaren, was het een volkscafé, gerund door de vader van de Meisenaar Albert Van den Wijngaert (°1905-1978). Wij herinneren ons nog, dat in de vroege morgen van koude winters begin jaren 1950, mijn vader en ik daar mochten schuilen, rond de kolenkachel met een buis tot aan het plafond, wachtend op onze tram “L” naar Brussel, of Wolvertem (Londerzeel), die voor de deur een halte had.

Later werd het pand omgebouwd en werd de chique Hostellerie du Roi Dagobert, eerst uitgebaat door ene Bucher komende van het Metropole Hotel in Brussel en waar later Freddy Vandecasserie zijn professionele carrière begon, vooraleer hij, in 1962, in de gerenommeerde Villa Lorraine terecht kwam. Hij nam er de historische functie van chef op zich , vlak nadat dit restaurant in 1972, zijn derde Michelinster kreeg.

Van 1966 tot 1979, nam Joseph Coomans (°1908-1993), een telg uit een horeca familie, het roer over, gevolg door een Zweed (?) die, een paar jaar later, de kookboeken definitief neerlegde. Sindsdien is het huis een privé woning.

De naam Roi Dagobert van dit eethuis werd geïnspireerd door het feit dat de belangrijkste adviseur van deze Merovingische koning (ca. 600-639), Sint-Elooi (ca. 588-660), de bisschop van Noyon was. De kapel aan de overkant van de baan is aan de laatste gewijd.

044 Linsen

Nieuwelaan 152


Dokterspraktijk, met een mooie afbeelding van een naakte vrouw op de kolom naast de deur.

045 Den Beiaard

Brusselsesteenweg


Vroeger was dit een winkel met ‘stamënee’ van Jan en Alice De Waet.
De volgende  uitbaters waren : Lisette Haeck (° 27 april 1917), Maria Straetmans en Isidoor Haeck .
We zien hier de zaak bij de oude St.-Elooiviering met Bert Peleman en Philibert Lettens.  Twee huizen verder zien we ook de staminee “Au vélo” nog en verder “Kursaal”.
In 1951 werd het “Den Beiaard” toen het stamcafé werd van de Beiaardvrienden uit Meise. Die realiseerden de oude beiaard (nu aan de bib.).  Onze eerste beiaardier Jef Rottiers heeft er menig pintje gedronken na de zondagavondconcerten op de beiaard.
In … werd de zaak verkocht aan Guy Van Eyck.
Op 18.2.2008 werd het overgenomen door de huidige uitbaters Bavo en Bastiaan Vandeperre

046 St.-Martinuskapel

Op deze plaats zou vroeger een leprozerij geweest zijn.
De VTB-VAB nam de kapel onder haar hoede.
Het staat op de Holleweg op het pleintje van de verkaveling.

047 Kapelletje Keizerinlaan

Dit staat in de omheining van het domein Van Gysel.

Een verslag in de pers luidde : Deze nieuwe kapel, geschonken door de bewoners van het nieuw kwartier en van de Roost wordt op zaterdag 19 mei a.s. ingewijd.
Al de bewoners van deze wijk, maar ook die van gans het dorp, worden op de plechtigheid uitgenodigd.
We komen samen om 7 uur ’s avonds aan de kerk.  Vandaar gaat het stoetsgewijs, onder het bidden van de Rozenkrans en het zingen van Marialiederen, langs de Kasteeldreef, de d’ Hoogvorstlaan, de Leon Fischerlaan, de Lemanlaan, de Eeuwfeestlaan naar de Keizerinlaan, waar de wijkkapel ingehuldigd wordt.
Hier krijgen we eerst een korte toespraak van de E.H. onderpastoor .  Vervolgens worden het Mariabeeld en de kapel gewijd door Z.E.H. Pastoor.  Daarna geschiedt de toewijding en wij zingen : “Naar u Lieve Vrouwe gaat deze vaart”(“Chez nous soyez reine”).  Dan volgt de bloemenhulde door de kinderen van de wijk.  De plechtigheid wordt besloten met het Magnificat.
De twee fanfares verlenen hun medewerking.  In de stoet worden volgende liederen gezongen :”Te Lourdes op de bergen”, “O maagd, zo rein en schoon”, ”Lieve vrouwe van ons land”.  Alle verenigingen aangesloten bij het Parochiaal Comité worden verwacht met hun leden en hun vaandels.  Enkele Chiroleiders zijn gelast met de ordedienst.  De bewoners van de Roost en van het Nieuw Kwartier gaan voorop in de stoer en nemen plaats bij hun kapel.
Niemand ontbreke bij deze nieuwe manifestatie van Mariaverering in ons dorp.

048 Beelden St.-Elooi

Her en der staan er op de route van e St.-Elooi ommegang kunstwerken van St.-Elooi.

St.-Elooibeeld van Paul Grégoire aan de kapel.



Mariakapel


2014 Smid van Frans Mertens uit Grimbergen


Klein beeld



049 The Lounge

Op 1 november 2013 opende The Lounge, een praatcafé.
Vroeger was het de opslagplaats van de brouwerij aan de overkant, waar nu De Donder gevestigd is. 
Er was een onderaardse gang naar de overkant, waarlangs de vaten bier naar de opslagplaats aan de overkant gerold werden.  Je kunt de toegang nog zien aan beide kanten.  Maar toen de riool aangelegd werd de toegang aan de riool dicht gemetst.
Mijn vroegste herinneringen aan dit gebouw gaan terug tot W.O.-II toen er een vliegende bom viel aan het kerkhof.  Toen was er een kruidenierszaak uitgebaat door Josephine Van Keer-Weymans, de schoonzus van mijn moeder.  Ik liep er voorbij en zag mijn nonkel grote platen zetten voor de vernielde ruiten van de winkel.
Een mail naar mijn nicht Maria Van Keer leverde wat volgt op :
Voor zover ik weet is dat ons ma en pa gehuwd zijn in 1936 . Pa woonde toen met meter (Leonie Cammu) en nonkel Jef Van Keer bij Kaddeder.   Ons moeder kwam inwonen en had daar een pantoffelwinkel terwijl pa schoenen herstelde. Meter en nonkel verhuisden  naar de Brusselsesteenweg 118.
In 1942  kochten zij de hoek waar zij de eerste keer veranderingen deden . De Boechtstraat moest veel breder worden omdat er vroeger maar een kar door kon. Er bestaan nog oude foto’s van.
  Het huis had een blinde muur langs twee kanten. Ze begonnen er de winkel met voeding in 1942.  Ik ben daar geboren. In 1949 hebben ze de gevels opgetrokken en een nieuw dak gelegd, zoals het er nog uitzag in 1969 toen ze verhuisden naar de Cardijnlaan 7.
Als je nieuws uit Meise wou weten, ging je voor een babbel bij mijn tante.  Zij kochten het huis van De Donder, verbouwden het en baatten de zaak uit van 1949 tot 1969.

Toen trok mijn zus Marie-Jeanne erin, samen met mijn broer Piet.  Het werd een boeken-en platenzaak en copy-center.  Maar in een familie zaken doen, brengt verdeeldheid en mijn  broer trok eruit en vestigde zijn  drukkerij en copy-center naast de Muziekacademie.        
Winkel en uitstalraam van de boeken- en platenzaak De Cuyper.  Vanaf 1981 zou mijn zus de winkel uitbaten gedurende 40 jaar.



Vorig jaar op 1 november 2013 begon Carine Cammu the Lounge.  De Meisenaren hadden liever een Vlaamse naam gezien bijvoorbeeld “’t Stamënee”.

In 2022 gesloten wegens verkoop.

050 Marco Polo

Dit is momenteel een restaurant op de Zonnelaan.


Achteraan dit gebouw, op de Zonnelaan nr.11, was er in 1954, ’t Rozenhof, toen uitgebaat door Jules De Smet & Julia Cailliez, en later het restaurant Marco Polo werd, gesloten eind 2023

051 Villa Witman

Deze villa in de Bruinborrelaan  27



is geklasseerd en werd ontworpen door architect – dichter Albert De Bontridder, die in de jury van de Jules Van Campenhoutprijs zetelde.

052 Ooms

Brusselsestaanweg 147.


Hier woonde de familie Ooms, waarvan Jef onderwijzer in de Gemeentelijk Jongensschool tweede graad.  Daarna kochcht de familie Van Lerberghe het pand.  Momenteel is het eigendom van Willem Beets (een van de voorzitters van de Jeugdraad).

053 Van Dievoet
Brusselsesteenweg 141


Hier had Hendrik Van Dievoet zijn tuinbouwbedrijf. Momenteel Tandarts.

054 Linde

Nieuwelaan 47


Op de Nieuwelaan, voor Radiologie   staat een prachtige Linde , die zou moeten geklasseerd worden.  Er zou ook een rotonde kunnen worden  aan de Okay.

055 De Kaberdoes

Nieuwelaan.  


Oud-voorzitster van Okra Meise José De Greef groeide op in het verst van het centrum afgelegen lokaal.  In mijn streekboek  “Meise, onder de toren van St.-Martinus” vinden jullie op pag. 57 een van de oudste foto’s.  De “oud-soldaten” poseren er voor hun lokaal.
De eerste voorzitter was E.Mortelmans met als secretaris Frans Vergaelen.  In 1927 zag het bestuur er als volgt uit : Petrus Jacobs, Benoit Maes, Pol Leemans, Laurent Van Malderen en Louis De Greef.  Deze laatste bleef de drijvende kracht tot aan zijn dood.
Deze vereniging had ook een fanfare, bestaande uit spelende leden van Concordia en de Verenigde Broeders.  De laatste muziekchef was mijn vader Jean De Cuyper,  die vanaf 1945 het lokaal hield in de herberg De Rozenboom nu Boechtstraat 27-29.  Als er iets te vieren viel werd er bij elke halte een parade gehouden : presenteer geweer! , enz.  Het geweer werd echter vervangen door wandelstokken.   Deze parade werd geleid door Louis De Greef (nonkel van José De Greef) uitgedost met een kepi.
Mijn boek is echter uitverkocht en kan nog enkel op vraag verkregen worden op DVD.  In ’t Moment kunnen jullie, op vraag, de volledige verzameling foto’s bekijken op T.V. 
Ik heb ondertussen niet stil gezeten en mijn verzameling groeit nog elke dag.  Zo ben ik van 240 foto’s tot ongeveer 700 opgeklommen.  De te laat ingediende foto’s zal ik in dit tijdschrift publiceren.
Herkennen jullie een van uw voorouders, laat het mij weten.  Alle foto’s  zijn nog altijd welkom. Zie ook “K.M.G.S.B.L.” 1903 van Jef De Cuyper Sib 2003

056 ‘t Moment

de Locatie van ‘t Moment.Brusselsesteenweg




Anno 1717 staan er 3/4 woningen op deze kavel.  Hofstede Vanden Eynde Adriaan ,huysstede Crockaert Gheeraert en huysstede  Van Hemelrijck Hendrik ,mogelijk ook leemans.Blijkbaar neemt Crockaert de volledige straatkant.De foto is te wazig om de juiste nummers te kunnen lezen.Ik zal er op letten bij het verwerken van de gegevens ,vermits de nazaten van deze Van Hemelrijck (dacht ik) op het centrum blijven wonen ,dit ivm Mariabeeld.Crockaert is waarschijnlijk eigenaar van het bewuste terrein ,Vanden Eynde zit op locatie bibliotheek .Ik zal dit woensdag toelichten.
In “Meise, onder de toren van St.-Martinus staat op pag.15 :
Deze herberg, naast de oude pastorij, noemde aanvankelijk “A la cantine”.  De uitbaatster verhuisde, met naam en al, naar de Nieuwelaan, waar nu de bank is.
We zien hier de vader van Clairette Louis Huygens, Karel Huygens, Nicole Coremans en Clairette Coremans-Huygens
De zaal Triomf kwam er op deze plaats.  Na een brand werd het afgebroken.
De Oud-Soldaten van Meise (K.M.G.S.B.L.1903) hadden hun lokaal in de zaal Triomf.  Ze staan hier bij een viering voor de gedenksteen van de gesneuvelden :
Gustave De Vinck, Jean De Greef, Remy Van den Bossche, Jean Huysmans, Emiel Munster, Jean De Cuyper, Marcel Dries , … , Georges Bogaerts , Michel Van der Veken, …. , Willem Keymolen , Louis De Greef, … , burgemeester Jules Van Campenhout.
Dit was ook het lokaal van de fanfare De Verenigde Broeders (bijgenaamd “de ressën”).  Achter het “stamënee” was een danszaal.  Die werd achtereenvolgens uitgebaat door … , Louis Huygens, Fernand Coremans, Domien Van Opstal.  In 1941 waren hier nog klaslokalen boven de danszaal.
Hier zien we Triomf met ernaast het ‘stamënee’ van de gezusters De Cuyper (waar nu het funerarium is).  De begrafenisstoet is die van Jean De Cuyper.
Nu is hier sedert 2000 de nieuwe bibliotheek met ontmoetingsruimte “’t Moment”.  In de eigendomsakte staat vermeld dat dit vroeger eigendom was van keizerin Charlotte van Mexico.  De akte werd opgenomen in het schrijn, waarin de voorwerpen die door de keizerin aan Madeleine De Cuyper geschonken werden.  Dit bevindt zich aan de trap en lift van de bibliotheek.
Reuzin Mie, Hans … , Grecy Malfliet, Griet , Jef of Louis …, Lies , Frans Lanin, reus Jan

057 De hoeve van het kasteel

Een andere belangrijke brok van de nalatenschap van Keizerin Charlotte werd de eigendom van J. Van Gysel – De Heu : namelijk de hoeve van het kasteel van Meise, met beplanting, vijvers en ongeveer 80ha landbouwgrond.
De hoeve was gebouwd naar het klassiek model van de grote boerderij, die bestaat uit een vierkantig of rechthoekig plein, omsloten door hoofdgebouwen, die los staan van mekaar om bij eventuele brand de schade te beperken.
1. De woning
2. De paardenstal met opslagruimte voor het voeder en de bergplaats voor landbouwwerktuigen
3. Schuur met manège
4. Koestal met centrale voedergang
Een kenmerk van de oude boerderij : de zware inrjpoort met boogvormige overkapping waarin een duivenhok is ingericht.
Deze hoeve was in 1717 eigendom baron van der  Linden d’Hoogvorst.  Ze vertoont de karakterisieken van het oude type.
In 1862 werden de gebouwen en de omliggende gronden aangekocht door keizerin Charlotte en daarna in 1938 door de heer Jan Van Gysel.  Het is nu gekend onder de naam Drijtoren

058 ((819) Vlaamse hoeve

Vlaamse Hoeve (ca. 1875)  Aan de ingang van veel kasteeldomeinen vindt men een soort portierswoning. Rond 1875 werd deze "Vlaamse Hoeve" in zijn huidige vorm opgetrokken door graaf Léon de Beauffort. Dit was voorheen het woonhuis met stallingen en koetshuis van de beheerder van de landerijen van het Kasteel van Boechout.
De laatste bewoner was Paul Borremans, landschapsarchitect
Hiervoor woonde de conservator Luyten (bijgenaamd Leopold) er in.
In de toponomie van Meiuse vinden wij een bijnaam van een bewoner : cadol.

059 (820)  Ijskelder 1


IJskelder (ca. 1850) 
In de Plantentuin vinden we drie ijskelders. Dit zijn ondergrondse gewelven die ’s winters opgevuld werden met blokken ijs uit de omliggende vijvers. In de zomer werd dit ijs gebruikt om etenswaren en dranken te koelen.  Deze ijskelder, onder de heuvel met het taxusmassief, is niet alleen één van de grootste van de Plantentuin maar ook van België. Hij is 17m lang en 5m breed. Hij is niet toegankelijk voor het publiek omdat er verschillende soorten vleermuizen in wonen.

060 (821) St.-Antoniuskapel

Sint-Antoniuskapel (ca. 1800)  De Meisenaren gingen tot in het begin van de 20ste eeuw jaarlijks in processie van de Sint-Martinuskerk langs de Sint-Anna- en de Sint-Antoniuskapel doorheen het kasteelpark.  Ze werden door Keizerin Charlotte toegewuifd vanop het balkon van het Kasteel van Boechout.

061 (822) Oranjerie

Oranjerie (ca. 1818)  Een oranjerie is een lichtrijk gebouw dat gebouwd werd om vorstgevoelige planten, zoals oranjebomen, te laten overwinteren.  Deze oranjerie hoorde bij het kasteel van d’ Hoogvorst.  In 1959 werd het gebouw omgevormd tot een restaurant.  De basisstructuur, de grote ramen en het tongewelf zijn bewaard gebleven en dateren van rond 1800.

062 (823) Vriendschapstempel

De Vriendschapstempel (1818)  is een neoklassiek gebouwtje, een “folly”, zoals er wel meer in landschappelijke domeinen werden aangelegd. Het is een kleine vrijmetselaarstempel, de naam verwijst naar de vriendschapsidealen eigen aan de vrijmetselarij.  Het gebruik van deze symboliek verdwijnt in de loop van de 19e eeuw. Onder Leopold II wordt hij ook Dianatempel genoemd, naar de Griekse godin van de jacht. Na onderzoek en analyse van de symboliek kreeg hij zijn originele naam ‘Vriendschapstempel’ terug. Hij wordt nu gerestaureerd en is niet toegankelijk voor het publiek.

063 (824) Balatkas (1853)


Balatkas 1853  Alphonse Balat (1818-1895) is de  hofarchitect van koning Leopold II,die de wereldberoemde koninklijke serres van Laken ontwierp. Ook deze kleine kas is van zijn hand. De Balatkas stond eerst in het Brusselse Leopoldspark om er de tropische reuzenwaterlelies uit tropisch Amerika, Victoria amazonica, te kweken. In 1878 verhuisde ze naar de Kruidtuin in Brussel. In 1941 kwam ze naar Meise.  De reuzenwaterlelies groeien nu in het Plantenpaleis.
De Plantentuin van Meise heeft de opmerkelijke Balatkas laten restaureren. De kostprijs van de restauratie bedroeg 68.000 euro.

064 (825) Jachtpaviljoen

Jachtpaviljoen ca. 1850  Opnieuw een ‘folly’ zoals de Vriendschapstempel. Vanaf de 19de eeuw bestaan er catalogen die verschillende tuinornamenten aanbieden. Dit was het type jachtpaviljoen of belvedère.  Deze paviljoenen zijn achthoekig, zodat men van overal een goed zicht heeft op het landschap. Daarom staan ze meestal op de top van een heuvel. Dit jachtpaviljoen was vroeger omringd door drie monumentale beuken.

065 (826) Plantenpaleis

Zuidgevel Plantenpaleis (1956)  Het eerste voorontwerp van het Plantenpaleis werd in 1938 getekend door F. Roekens, de toenmalige teeltoverste. Architect H. Cole werkte het technisch dossier uit en de architecten Allard en Bocquet stonden in voor de volledige uitwerking.  Het Plantenpaleis is 154m breed. De hoogste kas is 16m hoog en domineert het geheel.  Oorspronkelijk zou de bezoeker het Plantenpaleis het eerst langs deze zijde zien, de hoofdingang van het domein was immers langs deze zijde gepland. De geschiedenis heeft het echter anders gewild.  Deze kant van het Plantenpaleis is ongetwijfeld de mooiste.  Vertrekkend van de platte, brede Victoriakas in het midden stapelen de glasramen zich rij na rij op tot de hoogste kas 70 meter dieper.

066 (827) Herbarium

Herbariumgebouw (1959)  Het Herbariumgebouw herbergt het herbarium maar ook de onderzoeksafdelingen en de bibliotheek van de Plantentuin.  In 1985 werd er een nieuwe vleugel bijgebouwd. Het onderzoek op paddenstoelen, wieren en mossen kreeg hierdoor meer ruimte.  Het onderzoek van de Plantentuin kent een lange geschiedenis, zo bestuderen we bijvoorbeeld al meer dan honderd jaar de koffiefamilie (Rubiaceae).  Het herbarium is een van de grootste ter wereld en telt bijna 4 miljoen specimens. De oudste herbariumvellen dateren van rond 1780. De bibliotheek telt ongeveer 70.000 werken, waarvan de nestor een wiegendruk uit 1486 is.

067 (828) Pachthof 1854

Pachthof (1854)  Koning Leopold III en zijn jonge kinderen bezochten vaak deze boerderij van het Kasteel van Boechout. Het vroegere woonhuis met het torentje werd verbouwd tot kantoren. De Tuinwinkel is ingericht in de oude koeienstal. In de paardenstal bevinden zich technische ruimtes en sanitaire voorzieningen voor het publiek. In het karrenhuis zijn publieke voorzieningen geplaatst.

(818 (349) De hoeve van het kasteel van Meise

Een andere belangrijke brok van de nalatenschap van Keizerin Charlotte werd de eigendom van J. Van Gysel-De Heu : namelijk de hoeve van het kasteel van Meise, met beplanting, vijvers en omtrent 80 ha landbouwgrond.
De hoeve was gebouwd naar het klassiek model van de grote boerderij, die bestaat uit een vierkantig of rechthoekig plein, omsloten door vier hoofdgebouwen die los staan van elkaar om bij eventuele brand de schade te beperken.
1. de woning
2.de paardenstal met opslagruimte voor het voeder en de bergplaats voor de landbouwwerktuigen
3. schuur met manège
4. koestal meestal met centrale voedergang
Een kenmerk van de oude boerderij : de zware inrijpoort met boogvormige overkapping waarin een duivenhok is ingericht.
Deze hoeve was sinds 1717 eigendom van baron Van der Linden – d’ Hoogvorst.  Ze vertoont de karakteristieken van het oude type.
In 1882 werden de gebouwen en de omliggende gronden aangekocht door Keizerin Charlotte en daarna in 1938 door de heer Jan Van Gysel en nu gekend onder de naam : “Domein Drijtoren”.

068 (829) Engelse brug

 


069 (830) De hermitage


070 (831) Neogotische folly in troubadoerstijl

 

071 (832) Beeldende kunst in de Plantentuin Meise

De Tijd " (1898)  Dit bronzen beeld symboliseert de tijd die de jeugd de weg wijst. Het standbeeld is van de hand van Charles Van Der Stappen en behoort tot een ensemble waarvan u nog een paar beelden hier in de Plantentuin kan vinden. De sculpturen werden gerealiseerd onder leiding van Constantin Meunier en Charles Van Der Stappen en gegoten door o.a. de "Compagnie des Bronzes".
Aan de  Vlaamse Hoeve zien we “Kleiman” van Bea Van dorpe, een houten sculptuur.
We begeven ons over het grasplein naar “De Tijd” van Charles Van der Stappen 1896.
Langs de Sint – Antoniuskapel begeven wij ons Oranjerie
De Wilde Wingerd               Louis Mast                             1896
De Roos                                 Josuë Dupon                          1896
Het Ganzenhoedstertje        Alphonse De Tombay            1891
In de vijver drijft een monumentaal modern kunstwerk, drie grote witte drijvende elementen, die aan de tand des tijds overgeleverd zijn.

We gaan voorbij de Oranjerie waarin de Zwitserse kunstenaar Edwin Ganz leefde.  Hij verbleef hier toen keizerin Charlotte van Mexico het kasteel van boechout betrok.
We komen aan de foto van het oude kasteel van de heren van Meise  aan de gingko biloba en aan de andere kant van de weg vinden we De Nacht van  Egide Rombaut            een brons uit1896.
We slaan af naar de uitgang en komen aan twee bronzen beelden die beeldhouwer Henri Lenaerts op zijn 80ste verjaardag schonk aan de Plantentuin :
De ultieme bestemming van 2003
De Vorser van 2003

Voor de uitgang op de Nieuwelaan staat “Vruchtbaarheid” 1955 (53) van Henri Lenaerts.  Er circuleren in Meise drie verschillende benamingen voor dit beeld :
1. Moeder van Jan Wellens
2. Zittende boerin
3. Vruchtbaarheid (volgens de stichting Hennri Lenaerts)

De 3 beelden van Henri Lenaerts  geven samen een beeld van de missie van de Plantentuin. Ik weet niet of er in die richting nagedacht werd.
 “Vruchtbaarheid” staat symbool voor de diversiteit aan leven, die de collecties elk jaar opbrengen : bewaring.
“De Vorser” verbeeldt de wetenschappelijke taak van de Plantentuin : onderzoek.
“De ultieme bestemming” drukt de spiritualiteit en het verhaal van het leven uit, dat uitgedragen wordt in onze educatieve taak : educatie.

We gaan langs de Dianatempel met ijskelder naar de verzameling geneeskrachtige planten.  Hier staan 6 beelden van Roger Bercmoes uit 1995.
Voor het kasteel van Boechout richtte Rotary in 2014 een Voelvorm voor blinden in brons.  In de informatie sloop echter een fout :
Op de gevel van het kasteel staat Daniel van Boechout (1830 – 1980)
Op de Eredreef stoten we op een bekken in brons van Bolz op de sokkel.
Aan de andere kant
staan de  houten Kleimannen van Bea Van dorpe tussen de monumentale …Wij begeven ons van hier naar het pachthof en ervoor staat
“Freethinking”, een houten beeld van Bea Van dorpe

We begeven ons naar de serren waar we in de lentekas "De dag" van Louis-Henry Devillez vinden uit 1896 met een gedicht uit "Serres chaudes 1889" van Maeterlinck, die de Nobelprijs won in 1911.
2005(1998) Never Ending Letter Maria Moroz
1995 Lotus1 – 2 –  3 Hilde Van Summere hout
1995 Hout Peter Jacquemyn Herbarium hout









072 Beauty van Meise zie 48

(58) Voor de eerste maal zal de Plantentuin een bloem naar haar gemeente noemen : Beauty of Meise.  het is een fuchsiavariëteit gekweekt door Marcel Michiels uit Koningshooikt.
Zo wenst de Plantentuin de vriendschapsband aan te halen met de gemeente, nu er een nieuwe burgemeester en een nieuw bestuur is.
Misschien kan één en ander bezegeld worden aan de Vriendschap stempel in ons emblematisch park.
Op 24 juni komt er een "Dag voor de Meisenaars".  Dat is een prima initiatief, want alle inwoners van onze keizerlijke gemeente wensen daarbij betrokken te worden.
'Beauty of Meise' is een nieuwe half hangende, grootbloemige Fuchsiacultivar met als kenmerken een dubbele bloem met oudroze kelk en phloxpurperen tot lavendelpaarse kroon.
Ze werd geselecteerd door een particuliere fuchsiakweker Marcel Michiels uit Koningshooikt.  Ze is tevens de hybride van de fuchsiacultivars 'Jef Vander Kuylen' en 'Hilda'.  Op 16 september 2006 werd ze erkend door de Nationale Belgische Fuchsiakeuringscommissie en geregistreerd onder het nummer 6550 van de American Fuchsia Society.
Op 24 juni 2007 werd ze gedoopt in de Oranjerie van de Plantentuin van Meise met als doopmeter actrice Vanya Wellens (Femke uit Thuis) en als dooppeter zanger Jo Vally.  Vanya is de dochter van de gereputeerde kunstenaar Jan Wellens, die zelf enkele jaren bloemen tekende in de Plantentuin van Meise.



073 Ijskelder 2



1878-79 Albert Capronnier 105 m2, 5 m diep een van de grootste, laatst gebouwde ijskelders in België.  Deze bevindt zich links van de eredreef een 50tal meter vanaf de hoofdingang.

074 Ijskelder 3



075 Rust op den Berg

Deze herberg in de Zonnelaan 17 werd uitgebaat door Van den Breeden.  Het was het lokaal van de St.-Elooibroeders (oude St.-Elooiviering).  Hier speelden zich de historische discussies af tussen Bert Peleman enHerman Boon pr., waarvan we bandopnames bezitten.

076 De Klok


1978-1992 Daniël Dobbé en José Lenaerts
Lokaal van de voetbal KFC Meise

077 Laiterie Imperiale

Waar momenteel het funerarium van Meise gevestigd is, was vroeger een herberg “Laiterie imperiale”.  Zij is het ouderlijk huis van mijn overgrootvader.  Na hem werd het uitgebaat door zijn drie ongehuwde dochters Anna, Maria en Katrien.  Zij werden in de volksmond “dë maskës tërps” genoemd.

Op de eerste foto uit 1927 staat deze herberg onder de naam De Cuyper Estaminet.  De sociale kring cercle d’études hield er op 21.8.1927 een banket.
Zwart-witfoto van een socialistische lithografische studiekring na een feestmaal in een estaminet te Wolverthem op 21 augustus 1927. Opschrift achteraan: "Cercle d'Etudes Litho le 21 Août 1927 Banquet à Wolverthem."
Voor de vensters waren er groen - witte luiken.  In een ervan was een kijkvenster gemaakt met de postkaarten van de Plantentuin en Meise.  Toen ik afstudeerde als onderwijzer kreeg ik die van de tantes om te gebruiken in de klas.

078 ’t Spinet

Aan de grote realisatie van Jos Chabert : het Willy van den Berghecentrum ontbrak een pool die in twee stappen gerealiseerd werd.

In 1981 vroeg de toneelkring Kris Kras aan het gemeentebestuur om het podium van de sporthal, die toch weinig gebruikt werd, om te vormen tot een mini theater.
Het werd in samenwerking tussen de Mefiklub, Kris Kras en het AVC uitgewerkt.  Kris Kras zogde voor het toneelgedeelte, de Mefiklub voor het vertonen van films en het AVC zag er ook mogelijkheden in om de poëzieavonden en het vertonen van films voor de studenten in onder te brengen.  De Studentenbond financierde de regie.  Achteraan werd een verdiep geïnstalleerd van waaruit projecties en dergelijke gebeurden.
De tweede stap was het omvormen van het talenpracicum van het A.V.C. tot C.C. “de Muze van Meise”.

079 Wijkkapel Tuinwijk

Het kapelletje van O.L.V. werd opgericht door de bewoners van de toen pas voltooide wijk “Kasteelveld”  of tuinwijk bij gelegenheid van het Mariajaar 1954.  Het werd ingehuldigd op 26 september 1954.
Een verslag in de pers luidde : Dezze nieuwe kapel, geschonken door de bewoners van het nieuw kwartier en van de Roost wordt op zaterdag 19 mei a.s. ingewijd.
Al de bewoners van deze wijk, maar ook die van gans het dorp, worden op de plechtigheid uitgenodigd.
We komen samen om 7 uur ’s avonds aan de kerk.  Vandaar gaat het stoetsgewijs, onder het bidden van de Rozenkrans en het zingen van Marialiederen, langs

Het werd ontworpen door Henri Van Mechelen en draagt het opschrift “Ik waak hier dag en nacht om troost die niemand bracht”.  Het beeldje was van Henri Lenaerts.  De kaarsenhouder is van de hand van smid Gustaaf Maes.

080 Kapel Trunk

Op een oude linde op het kruispunt Strombeek Beverselaan - St-Martinusbaan-Tronkstraat hangt de gedenkplaat van PRINZ WILHELM ZU SCHOENAICH – CAROLATH van het 3de regiment Uhlan+ 20 augustus 1914met een Mariakapelletje.

081 Brasserie St.-Martin

Ik heb de copie van de acte van schenking door Puttemans in op 3 mei 1941 aan mejuffer Florentine De Boeck. Het gaat hier om het vorige gebouw Brasserie St.-Martin.  Die stond er voor de Kursaal     (nr.032 ).




Koop I : Een handelshuis (herberg) met een verdieping, aanpaende handelsgebouwen  (kaashandel), (vroeger brouwerij St.-Martinus) gelegen op de hoek van de Brusselsesteenweg en van de Krogstraat (gevel ongeveer 34 meter veertig centimeter) en begrijpende
I Woonhuis : ondergrond : bierkelders, fruitkelders gelijkvloers  : grote herbergzaal, eetzaal, keuken, kamer, washuis, koer, twee water-closetten, regenwaterput, stallingen en remisiën.
op de verdieping : 6 kamers
onder het dak : twee grote zolders en een kleine kamer
II Aanpalende gebouw : ondergrond : twee afgescheiden kelders
gelijkvloers : vier grote magazijnen, kelder en washuis
Op de verdieping : grote feestzaal, zolder
III Grote hof met hoven en grote boomgaard
Deze eigendom is verlicht met elektriciteit en heeft een oppervlakte van 50 aren

083 Hoeve De Vreught

Aan de ingang van de Plantentuin Meise – centrum staat de woning van de conciërge.  Momenteel is ze bewoond Paul Borremans tot de afbraak door, landschapsarchitect.  Voor dat dit gebouw er stond, bevond zich op dezelfde plaats een hoeve.
Via de dochter van bewoner Raymond De Vreught kregen wij een foto van de oorspronkelijke hoeve.

084 Koen Van Looven

In de dorpskern van de gemeente zelf, op de Brusselsesteenweg nr.11, in een van de huizen gebouwd voor de huisvesting van het personeel van keizerin Charlotte (c.1880), was er van eind jaren 1980 tot midden 2000, het gastronomische eethuis Koen Van Loven, een gevestigde waarde. Niet alleen was de keuken er van een hogere niveau, maar in zijn eigen restaurant vestigde Koen, tijdens een georganiseerde weekend in maart 2002, het Belgische record van het langst pijproken ; zo kon hij zijn pijp maar liefs 2 uur 59 minuten en een paar voluten seconden, onafgebroken 'aan de praat houden', zeg maar laten branden. Zijn zaak is nu al een paar jaren dicht en het schijn dat de ex-grote kok van een zonnige retraite geniet in warmere oorden.

085 Barok Bar


Hier was vroeger de winkel van de familie Janssens.
Een oud studente van het AVC begon hier een taveerne.
Later veranderde de naam in Barok Bar

086 Rozenboom

Ik herinner mij onze herberg De Rozenboom die in 1945 door mijn vader overgenomen werd van zijn vader Joannes De Cuyper, toen die overleed.  We trokken met mijn peter  en tante Amelie in het ouderlijk huis, met herberg en boerderij.
Dit was inderdaad de sociale kring van toen.  De Boerenbond organiseerde er lezingen voor de landbouwcommissie.  Mijn opa werd daarvoor geëremerkt.
Het was ook het lokaal van de Gewezen Soldaten van het Belgisch Leger (1903) en van de fanfare Concordia.  Er was een spaarkas in de herberg 1906, waarvan de houten plaat aan de heemkundige kring geschonken werd (zie fonds De Cuyper).
In 1955 werden wij bij de verkoop door de eigenaressen gezusters Baudewijns (bewoners van het huidige Verloren Uurke) aan mijn nonkel Jean Leemans buiten gezet.   Die woonde ernaast (op de foto “Au …”) en  richtte enkele jaren later appartementen in en hij verkocht de achterkant in de Limbosweg aan particulieren.

De opeenvolgende uitbaters :

Familysearch/katalogus/meise pag. 822-892

1820 Kuyperstraat 52              
Jean Baptiste Van Nieuwenhuyzen X Joanna Van den Broeck
°
+
landbouwer,

over 133a eigendom (op dat moment )van Nieuwenhuyzen Joanna Maria ,rentenierster (pensioen)

1866-1880 Kuyperstraaat wordt Boechtstraat

Boechtstraat 3      
Joseph Van Nieuwenhuyzen X Maria Elisabeth De Greef
°
+

Boechtstraat 3      
Joanna Maria Van Nieuwenhuyzen XCornelius Mortelmans
°                                              +                         
+ 16.12.1871                           + 25.6.1909
landbouwer, herbergier, winkelier

Boechtstraat 5 1889      
Maria Mortelmans X Judocus Baudewijns            20.4.1889
° 31.8.1830
zussen … , …
Julia Baudewijns
° Meise 30.9.1893
+ Meise 13.3.1979         +Meise 11.9.1925

Boechtstraat  21    1910?
Joannes De Cuyper    X De Groof Elisabeth          Meise 12.11.1910
° Meysse 18.11.1879     ° Meysse 7.2.1885
+ Meysse 8.5.1945         + Meise 11.9.1925

Boechtstraat 21     1945

Jean De Cuyper    X Van Keer Florence               Meise 31.8.1937
° Meysse 24.7.1911        ° Meise 4.1.1913
+ Vilvoorde 26.1.1975    + Meise 26.10.1991

087 Roothuisje


Naast de paardenbarak bevond zich een hoten constructie die door Danny Swaerts “Roothuisje” genoemd wordt.  Hij heeft er foto’s van en redde het kleine houten torentje.

088 Grafsteen Plantentuin


Achter een opslagplaats van de arrbeiders ligt een grafsteen met de tekst :
HIER IS BEGRAVE
ROBRECHT VA BOUCHOUR DIE STERF A° XVLIX
EN MAIRE VAN DE SANDE SIN HISVROWE DIE STERF A° XV
XIX FEBVARIS

Op pag. 82 van “De heren van Boechout en hun waterburcht in Meise” staat hun genealogie. 

Retroroute

(284) De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan :
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :

 

Parochie          Originele Naam          nr. blog           Meise,  onder de toren van St.-Martinus Circulaire
Meise                  Kursaal               14
Aan de overzijde was de woning van voormalig burgemeester Puttemans.  Hij baatte er de brouwerij 'Saint-Martin' uit.  De meesten herinneren zich het gebouw beter als het latere 'Kursaal'.  Een 'stamënee' met prachtige danszaal.  toen hij huwde, hield Bobbejaan Schoepen hier een groot volksfeest waarbij de artiesten werden aangekondigd door Louis Neefs.
De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?

Waardenstelling

(188) In de werkgroep Erfgoedcel Meise werd gekozen voor evaluatie van de monumenten (die we op onze lijst plaatsten) via :

Getrapte waardenstelling
1. Hoge momumentenwaarde
2. Positieve monumentenwaarde
3. Indifferente monumentenwaarde

a.neutraal

b. verstorend

Er werd echter niet aan verder gewerkt

Berla archief

(55) Berla, de heemkundige kring van de gemeente Meise, beschikt over de eerste verdieping in De Snipper (naast het Verloren Uurke).  Spijtig genoeg is dit te weinig toegankelijk.  Het is hoog tijd dat ze zich integreren in de bibliotheek van Meise.
Ik maakte volgende zaken over
voor het museum :
- plaat Zorg Vooruit 1911
- naaimachine (blad en toestel)
- plaat K.M.G.S.B.L. 1903 (Oud Soldaten)
voor het archief :
- Groen Comité 3 mappen
- zwemmen Patclub 1 mapje
- Jeugdraad Meise 1965 - 1982 (10 ordeners)
- KMGSBL 1903 : 2 ordeners
- V.V.V. : 1 ordener en 1 doos
- Eigen Schoon en de Brabander (gift José Anne de Molina)
- Antwerpen kranten ’t Stad
- Standaard der Letteren

Erfgoedmeise       : http://foto.telenet.be/7977484187
Torenroepthaan     : http://foto.telenet.be/9042595851
Plantentuin Meise : http://foto.telenet.be/1997474251

Mooiste plekje

(154) Pasar, vroeger Vakantiegenoegens, verkoos het mooiste plekje in de gemeente Meise.
Vorige zaterdag plaatsten zij hiervoor een gedenkplaatje aan de ingang Meise centrum van de Plantentuin.  Inderdaad, de Plantentuin werd verkozen als mooiste plekje.
In Meisewonderen werd het kasteel van Boechout reeds als mooiste monument verkozen, door onze rubriek.  Pasar bevestigde dus onze keuze!

 

Roothuisje is nog niet weer opgebouwd, maar we verzamelen alle taxusstammen die we maar kunnen vinden om dat in de toekomst te doen.
Er wordt nog in verschillende richtingen gedacht qua tentoonstellen alaam. Paardenbarak zal volgend jaar in het bos komen te liggen wegens hermeandering Amelvonnebeek en aanplant vloedbos aldaar.  Maar ik ben het alaam zeker niet uit het oog verloren hoor!!!
Nog tof weetje: De smid en huishoudster van de Keizerin hadden enkele serviesstukken gekregen van haar blijkbaar. Dat is naar hun dochter gegaan en daarna naar haar petekind. Die wil het terugschenken aan Plantentuin. Zo kunnen we de kast nog wat uitbreiden. 
mvg
Koen Es

100 Gemeente

100 ErfgoedMeiseGemeente

In een gestructureerd blog kan de rubriek gemeente niet ontbreken.  Hier is enkel sprake van de oude gemeente Meise, die de parochies Meise en Rode omvatte.

101 (42)  Gemeente Meise

1132 Per brief werd de stichting van de van Grimbergen opnieuw bevestigd door Liëthardius, nieuwe bisschop van Kamerijk.  Voor ’t eerst vond men hierin de officiële melding “Meise (Mence) welke toen haar titel van moederkerk definitief had verloren.
1163 Adam, kastelein van Grimbergen schonk vijf bunder allodiale bezit dat gelegen was nabij het hof van de “Milites de Menza” aan de abdij van Grimbergen.  Daar deze vijf bunders aan het voornoemde hof paalden stelde Arnoldus de Menza aan de abdij voor ze uit te wisselen met de 9de schoof van al zijn allodiale tienden onder Meise en Rode gelegen en de zesde schoof te Limbos.  Dit werd aangenomen door de abdij in 1163 volgens de bevestigingsbrief van 1188.
1312 Charter van Kortenberg van 27 februari door Jan III, hertog van Brabant.  De Brabanders kregen hierdoor politieke vrijheden.  De gemeenten kregen minstens een Raad van vier edelen “met tien goede mannen door de heren aangesteld”.  D eit was dan de eerste uitgave van onze huidige gemeenteraad, aan het hoofd stond een baljuw of meier of burgemeester.  Meise was oorspronkelijk een deel van de hoofdmeierij Grimbergen, die omvatte : Grimbergen, Strombeek, Beigem, Meise, Brussegem, Londerzeel, Duffel en St.-Kathelijne-Waver.
XVde eeuw De oudste schepenzegel die terug gevonden werd was uit de periode van de XVde eeuw(zie afbeelding).  De schrijfwijze was toen reeds Meise zoals op heden.
Het oud schepenzegel van Meise had dezelfde wapenstukken en kleuren als van de Berthouts.  Dit was zoals Strombeek in een juridische eenheid met Grimbergen.  Deze drie dorpen vormden de kern van het oude Land van Grimbergen waartoe gans de streek ten Noorden van de baan Vilvoorde-Grimbergen-Merchtem behoorde tussen Schelde, Rupel en Zenne.
1448 Het Land van Grimbergen, waartoe Meise behoorde, werd belast met het nobelgeld om de vestiging Antwerpen te onderhouden.  Iedere gemeente moest ieder jaar een bijdrage leveren.  Voor Meise was dit 3 nobles of een gouden muntstuk door Filips De Stoute geslagen in 1388.
1474 Te Meise werden er twee bijzondere tiendes gehouden.  De eerste door Laurent de Rademaker, de tweede door priester Siger van Hasselt.  Het betrof gronden en weiden.
1480 Meise telde 78 inwoners (in 1435 waren het er 171), aanzienlijk minder op korte tijd.
1494 Op 29 december werd een bijdrage van 45 gulden 16 stuyvers en 6 oorden opgelegd voor de clerus van Meise.
1522 van Heetvelde 1530 – Schepen van Meise 1522-29(+voor 1538)
1525 Meise telt 90 inwoners.
1600Jean De Meer (De Meere, De Beer) burgemeester van Meise
1617 Volgens een octrooi van 16 mei hadden de inwoners van Meise toen voor een duur van 12 jaar het recht op wegengeld te innen op de steenweg naar Brussel en bruggegeld (brug die bestond nabij Boechout) voor het onderhoud ervan.
1619 De oudst voorhanden zijnde overlijdensregisters zijn van de hand vanpastoor Geerard De Boeck en beginnen  op 7 mei 1619 toen het bijhouden van de overlijdens verplicht gemaakt werd.
1626 Op 3 februari werd het Land van Grimbergen tot graafschap verheven.
1684 Franse soldaten onder Lodewijk XIV staken het dorp van Meise in brand en teisterden onze streken (1684-1685)
1689 Meise ontsnapt aan het lot van de gemeenten die verwoest werden omdat ze niet op tijd de krijgslast hadden betaald.  De soldaten van Lodewijk XIV brandden toen de volgende gemeenten af : Wolvertem, Wemmel, Humbeek, Steenhuffel, Meldert, Hekelgem, Essene en de abdij van Affligem.  Meise en Nieuwenrode werden gespaard dank zij de invloed van de heren van Meise.
1690 Een kaartboek van de abdij van Grimbergen toonde Hasselt van destijds en de dorpskom van Meise (kaart).  Noteer de centrale ligging van de kapel nabij de grenzen van Meise, Rode, Wolvertem en Oppem-Brussegem.  Hierbij moet onderstreept worden dat het kruispunt van de voornaamste wegen van de streek gelegen zijn in de buurt van de St.-Elooikapel.  Men mag zeggen dat de kapel op de Hasseltberg, door de eeuwen heen een mijlpaal is geweest (baan Brussel-Antwerpen).  Zie ook de tekeningen van het Hof te Meysse en de St.-Elooikapel en omgeving).
1714 In de gemeentelijke archieven van de gemeente Meise berust een kaartboek dat toen werd opgemaakt.
1807 Baron Emmanuel d’Hoogvorst werd burgemeester van Meise en Nieuwenrode van 1807 tot aan zijn dood in 1866
1866 Op 9 augustus werd baron Leon Jozef d’Hoogvorst burgemeester van Meise tot 20.3.1891
1891 Op 20 maart trad Leon Joseph d’Hoogvorst af als burgemeester van Meise.  Na verkiezingen werd Henricus Van Dievoet burgemeester op 18 mei tot 31 december 1903
1903 Burgemeester H. Van Dievoet trad af op 31 december.
1904 Op 31 maart werd Egide Van den Eynde burgemeester van Meise.  Hij bleef dit tot 12 april1913
1913 Van 16.4.1913 tot 31.12.1913 werd Petrus Parmentier waarnemend burgemeester van Meise.
1945 Op 11 september werd Verellen Marie Pierre Alphonse burgemeester tot 31 augustus
1947 Op 1 september wordt Jules Van Campenhout burgemeester van Meise (officiële inhuldiging op 14 september).  Hij zou dit ambt gedurende meer dan 30 jaar ononderbroken uitoefenen.
1985 Op 1 april werd het wapenschild van de fusiegemeente Meise door de gemeenschapsminister bekrachtigd : “in goud een dwarsbalk van lazuur met twee gekruiste schuinbalken van keel over alles heen in het schildhoofd verzegeld van een rovende wolf van sabel met in de muil een lam van zilver” (zie afbeelding).  Het vorig schild droeg geen wolf met een lam, maar een St.-Martinus te paard met een bedelaar.

102 Grondafstand

Het principe van grondafstand bij grote verkavelingen werd in Meise voor het eerst toegepast in 1966.
Het was het resultaat van fijne samenwerking tussen de Jeugdraad en schepen Jos Chabert.
Het eerste terrein dat gratis afgestaan werd voor openbaar nut ligt tussen appartementsgebouwen in de Kleine Wouwerlaan.  Onmiddellijk daarna volgde dat van de Kraaienbroeklaan (met dezelfde verkavelaar).  Het derde was het Openluchtsportcentrum de Nekker.
Het eerste plein werd vastgelegd in het verkavelingsplan Kleine Wouwer.  Daar stond een basketbalplein en een tennisplein op.  Het zou een sportplein worden.  Maar er is nooit iets aan gedaan!  De Jeugdraad plantte er wel populieren aan.  De laatste werd gehakt om wille van het feit dat hij te dicht stond bij de buur.
Aan twee schepenen bij opeenvolgende legislaturen werd gevraagd het uit te rusten.  De derde, waaraan het gevraagd werd, beloofde een raadpleging van de buurt.  Die kwam er niet, maar wel twee bomen en een bank, zonder inspraak!
Het zou nuttig zijn eens op te lijsten welke grondafstand in de verschillende verkavelingen in de nieuwe wijken er later gebeurde.  Dan heeft men een basis om via lange termijnplanning, de inplanting van sport – en speelpleinen vast te stellen.  Want ondertussen trachtten schepenen te scoren, maar ze hielden geen rekening met de algemene situatie.
Dat ontaardt al zeer snel in elke straat één of zelfs twee speelpleinen.  Dat moet kunnen, maar de kosten zouden dan wel door de bewoners van de straat moeten gedragen worden.  Dit is reeds van toepassing op de voetpaden.

103 Meise, onder de toren van St.-Martinus

De huidige gemeente Meise kwam tot stand bij de fusie van vroegere gemeenten in 1976.  Ze is de samensmelting van de vroegere gemeente Meise, gemeente Wolvertem en een deel van de vroegere gemeente Brussegem : Oppem.

Foto’s

1 Jef L. DC
1,1  Kaart van de fusiegemeente Meise

1,2 Dit is het kenteken van de orde van de autochtonen, tevens ontbrekende klok in de oude beiaard en aanduiding van het deel 1 van “ Meise, onder de toren …”
Het is merkwaardig dat ze bestaat uit 8 parochies, met acht kerktorens : Meise, Rode, Oppem, Wolvertem, Imde, Meuzegem, Rossem en Westrode.
2 Acht kerken geschilderd door Julien De Roover
2,1 kaart
2,2 uittreksel uit het oude Caertboeck
2,3 De dorpskom met 1. De Kerk met Dries; 2. De rechtbank ; 3. Het dorpskasteel ; 4. De pastorij ; 5. Het vertrekpunt van de wegen.  Stippellijnen : de verdeling van de velden rondom de dorpskern in regelmatige blokken, afgelijnd door veldwegen.  Oud Romeins kadaster ?
2,4 Meise – centrum omstreeks 1700. (nr.32 = Careelhoeve, nu hoeve Haeck.
2,5 Ferraris kaart
2,6 Kaart
3 Het eerste wapenschild van Meise werd getekend door Edwin Ganz.
4 Het officiële schild van de gemeente Meise tot 1976 (bevatte ook Rode) werd ontworpen door Willem Rosiers, onderwijzer en schoolhoofd van de lagere jongensschool.  Het bevat het schepenzegel uit de 15de eeuw van de Berthouts, zoals het eerste.  Men vindt het terug in andere gemeentewapens in de streek.  Rond het schild is St. – Martinus afgebeeld, patroonheilige van de parochie Meise.
Officieel heet het : “ Het wapen van de Berthouts;(van goud, een dwarsbalk van lazuur en erover een schuinkruis van keel) geplaatst voor een gouden Sint – Martinus – als soldaat – zijn mantel delend aan een knielende bedelaar”.
5  Het tweede, afgekeurde ontwerp, bevat het wapenschild van de heren van Bouchout : “Het wapen van de Berthouts gebroken door het hartschild van de heren van Bouchout (van zilver met kruis van keel”.
De naam Meise werd herhaaldelijk gewijzigd o.a. tot Menz, Menza, Mence, Meys, Meysse en Meise.  De toponomisten zijn het niet eens over de oorspronkelijke betekenis.  Meestal wordt een etymologisch verband gelegd tussen de naam van de gemeente en twee latijnse begrippen, namelijk Mansio (woning) en Mansus ( burcht, huis, hoeve).  Op een kaart van Visser in 1680 staat Maïs.  Men dacht in 1860 aan Mensa, tombe, stenen tafel ; doch ook aan een Taberna of Romeins Mansio op de Romeinse steenweg Asse – Merchtem.
Voor de twaalfde eeuw was het grondgebied van Meise volle eigendom van de Berthouts, op één strook na.  Alleen het deel waar het kasteel van Boechout werd gebouwd zou toebehoord hebben aan de hertogen van Brabant.
5,1 Baron Emmanuël Van der Linden – d’hoogvorst in het voorlopig bewind

104 Burgemeesters

1807 baron Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst
1866 baron Leon Jozef d’ Hoogvorst
1897 Henricus Van Dievoet
1904 Egide Van den Eynde
1913 Petrus Parmentier (waarnemend)
1914 Jozef Puttemans
1933 Jan Van den Eynde
1939 Everaerts
1945 H.Verellen
1947 Jules Van Campenhout tot de fusie in 1976

105 Jeugdraad

Op 6.9.1965 werd de Jeugdraad opgericht met als eerste voorzitter Guido Erard.
1966 – 1974 Jef De Cuyper
Jeugdraad 50 Sib 2015 Jef De Cuyper

106 Sportraad

Op 29.5.1972 startte de Sportraad uit de Jeugdraad met Flor Pepermans als voorzitter
Jaak Santermans

107 Cultuurraad

Op 9.12.1969 werd via de jeugdraad in Meise de Cultuurraad opgericht met Bob Van Praet als voorzitter en Ben Brinkman


108 C.O.O. nu O.C.M.W.
1963 Paul Van der Veken
Constant De Vogelaere

109 Sport en Recreatie

Bij de opening van het Willy Van den Berghecentrum werd deze V.Z.W. opgericht, om het beheer van de sportinfrastructuur flexibel te houden.
De eerste voorzitter werd Willy Van den Berghe, naar wie het sportcentrum na zijn dood genoemd werd.
In 2014 werd de V.Z.W. opgedoekt en kwamen de diensten in de gemeentelijke administratie terecht.

110 Bijnamen

In “Tournée générale” op Ring-TV is er elke donderdag een bijdrage over de bijnamen van de gemeenten.

Als je dat programma regelmatig gevolgd hebt, kon je concluderen dat de bijnamen gegeven werden per parochie.  Ze kwamen meestal van naburige gemeenten van die tijd.  Daarom vindt je er ook meer in de uithoeken van de huidige fusiegemeenten dan in het centrum.

Deze bijnamen evolueerden zoals de dialecten.  Ze horen dan ook thuis in het dialectonderzoek.

Sommige bijnamen duiken op verschillende plaatsen op en hebben een verband, zoals de patroonheilige, de natuur …

De naam Meise op zich kreeg in de jaren 70 een bijnaam, dank zij de aanwezigheid van opkomend politicus Jos Chabert : “Chabertville” (4).   In Vlaamse kringen keek men met lede ogen en wat naijverig naar Meise.  De vrees bestond, dat die dynamische jonge schepen te veel rekening zou gaan houden met Franstaligen.  Dat kwam omdat hij verkozen werd onder kopman Paul Van den Boeynants.  Niets was minder waar.  Want dank zij het aanschaffen van een uniek talenpracticum (in het Audiovisueel Centrum voor Volwassenenonderwijs), waar ik dank zij Jos Chabert mijn carrière kon uitbouwen,  leerden anderstaligen Nederlands.  De taalperikelen bleven zo binnen de perken.  Wij slaagden er toen zelfs in van Walen, propagandisten van de Nederlandse taal te maken.

Wat het keizerlijke Meise uniek maakt is het feit dat het nu bestaat uit 8 parochies, dus acht kerktorens. De Eddy Merckx fietsroute dankt zijn traject aan een eerder ingerichte duurloop : “de acht kerkenloop” (30 km).

We gingen dan ook op zoek naar minstens 8 bijnamen.

111 Wapenschild

Ministerie van Binnenlandse Zaken
Boudewijn, koning der Belgen
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze groet.
De gemeenteraad van Meise, provincie Brabant, hebbende bij beraadslaging van 14 september 1963 de wens uitgedrukt gemachtigd te worden gebruik te maken van het wapenschild dat vroeger in bezit dezer gemeente was;
Overwegende dat uit geloofwaardige oorkonden blijkt dat de schepenen van Meise voor 1795 regelmatig gebruik hebben gemaakt van een bijzonder wapen;
Gezien de koninklijke besluiten van 6 februari 1837 en van 14 februari 1913, tot regeling van de vorm der gemeentezegels;
Op verslag van onze minister van binnenlandse zaken en van onze minister van buitenlandse zaken;
Op eensluidend advies van de Raad van Adel;
hebben wij gemachtigd  en machtigen Wij, bij deze opene brieven , de gemeente Meise gebruik te maken van dit wapen zoals het hier beschreven en afgebeeld is :
van goud met azuren dwarsbalk en een schuinkruisje van keel over alles heen ; het schild geplaatst voor een heilige Martinus te paard, zijn mantel delend met een arme, alles van goud.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en onze Minister van Buitenlandse Zaken zijn, elk op zijn gebied, belast met de uitvoering van deze brieven, welke in het Staatsblad zullen opgenomen worden.
Gegeven te Brussel 15 maart 1966.

Getekend Boudewijn
van Koningswege :

De Minister van Binnenlandse Zaken,                             De Minister van Buitenlandse Zaken,
get. A. Vranckx                                                                get. P. H. Spaak

Het wapenschild van Meysse en het blazoen van de heren van Boechout

In ’t Vlaams vertaald door Henri Mertens (gemeentesecretaris te Meise) een door Jef De Cuyper nu. Volgens oude oorkonden, as het kasteel van Boechout, op het grondgebied van Meise een leen van de hertogen van Brabant.  Het werd opgericht in 1130, door Godfried met de baard, hertog van Neder-Lotharingen, ook ghenaamd hertog van Lothrijk en van Brabant.

Hertog Godfried I (met de baard)
1095 graaf van Leuven
1096 markgraafschap Antwerpen
1106 hertog van Neder Lotharingen (zelf voorkeur hertog van Brab ant)
regeerde tot 1136 en stierf in 1139

In 1148 was het kasteel in leen gehouden door de heren van Crainhem en het was Daniël, zoon van Gilles van Crainhem, die het eerst bij zijn naam deze van Boechout voegde.
De geleerde archivaris van de stad Brussel, wijlen Alphonse Wauters, in zijn werk “Geschiedenis van Meysse en van het kasteel van Boechout” schrijft het volgende : Terwijl een groot gedeelte van het uitgebreid grondgebied van Meysse onder de heerschappij van de Berthout’s stond, vormde de burcht van Boechout een soort voorpost en hoorde toe aan de hertogen van Brabant.
Ongetwijfeld werd hij door dezen afgestaan aan de heren van Crainhem, op voorwaarde een versterking aan toe te brengen, vanwaar voortdurend de meest gevreesde burcht, deze der Berthout’s, zou bewaakt worden.
In deze regels vinden wij de reden waarom het wapenschild van Meysse, hetzelfde gebleven is als dit van Grimbergen, ’t is te zeggen van de Berthout’s, aartsvijanden van de hertogen van Brabant en van hun vazallen de heren van Crainhem, die in 1148 de versterking Boechout bezetten.
In een studie gewijd aan het vaandel en nieuw wapenschild van de gemeente Meise, opgevat door Edwin Ganz, is het wit blazoen met rood kruis van de heren van Boechout, geplaatst in het midden van de kleuren der Berthout’s.
Ditzelfde wit blazoen met rood kruis, werd reeds gevoerd door Daniëm I, in de slag van Woeringen aan de Rijn, op 5 juni 1288.  Volgens A. Wauters, was het aan de tussenkomst van Daniël I van Boechout te denken, dat in deze veldslag, de Brabanders aangevoerd door hun hertog Jan I, aan de winnende hand bleven.
In 1356 weigerde Daniël IV de eed van getrouwheid af te leggen door Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, die zich na de slag van Scheut meester maakte van Brussel.  Hij vertrok op 24 oktober 1356 naar de Elzas met zijn leenheer Wencelijn, terwijl Everard ’t Serclaes de Vlamingen uit Brussel verjoeg.
Het wapenschild van Boechout, wit met roodkruis, werd na de dood van Robrecht van Boechout in 1541, door de achtereenvolgende eigenaars en ook door de koninklijke familie ere gehouden. (1)
Ten tijde van graaf Amedée de Beauffort, die in mei 1830 juffrouw Elisabeth de Baisy van Boechout huwde werden, onder toezicht van de bouwkundige Suys, herstellingswerken uitgevoerd aan het kasteel, waardoor dit van uitzicht veranderde.  Boven de hoofdingang liet hij het blazoen van de heren van Boechout, tussen de wapenschilden van de Markies de Beauffort en van de familie Roose de Baisy, barons van Boechout en van St.-Pieters Leeuw, in de steen beitelen.

De meubels en de zolderingen van de ruime zalen van het kasteel zijn versierd met deze drie schilden.
De oude gravuren en schilderingen uitgevoerd rond 1830, vertonen boven op het belfort van het kasteel, de wapperende witte vlag met rood kruis, deze van St.-Joris, beschermer van de burcht.
Ditzelfde vaandel, zorgvuldig bewaard, werd nog steeds gehesen bij bijzondere gebeurtenissen.
Het ware te wensen, dat de samenstelling van het vaandel van Meise, zoals opgevat door Edwin Ganz, met de kleine wijziging in het midden als herinnering aan het roemrijke verleden van de heren van Boechout, trouwe vazallen van de hertogen van Brabant en van de prinsen die hun opvolgden, als motief mocht dienen voor het nieuwe wapenschild van de gemeente Meise.
In 1879 werd Boechout eigendom van Leopold II en ingericht tot verblijf van H. M. Keizerin Charlotte van Mexico, en in 1881 werd het aanpalende kasteel, eigendom van baron d’Hoogvorst, ingelijfd bij Boechout.
Mocht het witte vaandel met rood kruis van St.-Joris, ten allen tijde het domein van Boechout beschermen.

Meise, 5 juni 1934           Edwin Ganz, kunstschilder, ridder in de Leopoldsorde.

 

(1)    Daniël VI sneuvelde in de slag van Montéry bij Parijs op 16 juli 1465, tijdens de oorlogen van Karel de Stoute, hertog van Boergondië.
Gedurende de laatste maanden van 1582 kreeg Boechout een miliotaire bezetting.  De versterking werd veroverd door de hertog van Parma (A. Wauters)

112 Ontstaan

In Het parochiewezen van Brabant van J. Verbesselt vonden wij :

Fo Meise – Het kasteel van het dorp in 1690, volgens Kaartboek. (AG)

Het is een niet te onderschatten feit dat het hof te Meise tot de voornaamste tak van de heren van Grimbergen heeft behoord.  Het omvatte 22 bunder en 1,5 dagwand land, weiden en beemden.  De bij dit leen horende heerlijkheid strekte zich uit onder Meise, Sint-Brixius-Rode en Nieuwenrode, met hoge, middele en lagere jurisdictie.  Hier is het duidelijk dat het grootste gedeelte van Meise onder haar ressorteerde.  Het bij het hof horende leenhof was dienstplichtig voor één man te paard en had vijf achterlenen.
Het hof te Nieuwenhove met 28 bunder hoorde in 1474 eveneens tot het leenhof van Meise
(8) R.A., Leenhof van Brabant nr. 11,a° 1474
Dit hof was steeds het centrum van Meise, waar de schepenbank was gevestigd.  Het hoorde in de XIIde – XIIIde eeuw aan de milites de menza, een van de voornaamste riddergeslachten van de streek.  Arnoud de Menza met  zijn vrouw Gisela was een van de voornaamste vertegenwoordigers van het geslacht rond 1220.
(9) A.G. Cartularium
De de Immerzele van Lier volgden hen op rond de XIVde eeuw en gaven hun naam aan het oude hof te Meise.  Binnen het hof lag een motte , later geheten het Waterken of Berla, een deel van het hoofdleen.  Mogen wij veronderstellen dat deze de plaats aanduidt van het oorspronkelijke hof, daar ze eveneens hoorde aan de oude tak van de heren van Grimbergen?  Door de ligging vlak naast het dorpscentrum getuigt deze motte voor haar oorspronkelijke samenhang met het dorp, in tegenstelling met het afgezonderde Boechout.

112 Inwoners :

1525        90
1938    2419
1943    2481
1962    4000
1969    5000

113 Gehuchten :
Molenkouter, Singhinghem, Lintbos (Limbos), Dorp, Hasselt, Fischerkwartier, Kleine Landeigendom, Mankevos, Providentia

Indeling

In volgorde van ontstaan :
Centrum
Hasselt
Kaarlijk
Mankevos
Roost
Nieuw kwartier
Kasteelveld
Hazenbos
Rerum Novarumwijk
Nekker
Oudenbos

200 ErfgoedMeiseParochie

201 De parochie van Sint – Martinus

(360) Meise is één van de 8 parochies van de gemeente Meise.  Voor de fusie was het één van de twee parochies van de oude gemeente Meise.
Om het onderscheid tussen gemeente en parochie visueel te maken nam Natuurpunt het voortouw, door een deelgemeente of parochie cursief te schrijven.
Parochies waren er voor de gemeentes.  Historisch onderzoek houdt hier dus rekening mee.  In deze rubrieken vinden jullie de resten van wat geschiedschrijvers samen zochten.  Dat mag niet verloren gaan.  Wij beperken ons meestal tot wat niet in boekvorm of in tijdschriften bestaat.  Oude boeken, die niet meer uitgegeven worden en waarvan geen digitaal bestand, hernemen wij en de tekst wordt aangepast (cursieve tekst). 
De parochies zijn vroeger ontstaan dan de gemeentes; hieruit volgt dat de grenzen van de parochies en van de gemeenten niet           altijd overeen stemmen.  Onze bevolking is veel dankbaarheid verschuldigd aan die parochies want ze vormden de kernen van de beschavingsactie.
In deel II van het parochiewezen van Brabant van dr. Verbesselt staan zeer interessante beschouwingen omtrent onze parochie.
Hieruit blijkt dat Sint – Martinus Meise moet geklasseerd worden bij de moederparochies die de centralen zijn voor de uitstraling van het missiewerk in een gebied en eveneens onder de tien voornaamste parochiën van gans de oude dekenij Brussel tussen Dender, Schelde, Rupel en Dijle.
Sint – Martinus is de beschermheilige van de oude parochies in ons gewest o.a. Asse, Aalst, Halle, Sint – Maartens – Lennik.
Deze centra zijn uitgekozen via een bestudeerd plan; de spreiding is goed beredeneerd, men is zeker niet loshoofdig aan het werk gegaan.  Het is duidelijk dat de ganse streek eerst volledig geprospecteerd werd.  Het ontstaan van deze missieparochies dringt zeer diep door in het verleden, zelfs tot in de VIIde eeuw.
De voornoemde auteur voegt er een ander pertinent bewijs aan toe, namelijk de indeling van het grondgebied van de parochie in uitgestrekte vierkante kouters.  Dergelijke blokvorming wijst op een zeer oude kadastrale methode die zelfs bij de Romeinen in voege was.
De kerk en de huizen die de dorpskom vormen werden eveneens gebouwd binnen de grenzen van vierhoekige oppervlakten.
Ik herhaal wat dr. Verbesselt voorop stelt : “dat de dorpskom, de kouters, het wegennet, de bodemindeling wijzen op de richting van een voorfrankische dorpsgroei en van een oude belangrijke nederzetting”.
De moederparochie Meise had toezicht op de omliggende parochies o.a. Grimbergen, Strombeek-Bever, Sint-Brixius-Rode, Oppem, Amelgem , (vroeger zelfstandige parochie)  Nieuwenrode en wellicht ook Humbeek en Beigem.
In de strijd tussen de twee machten, de Berthouts en de Crainhems verloor de kerk van Meise het voorrecht van de moederkerk van het land van Grimbergen.  De rollen werden omgekeerd, de parochie Meise werd onderworpen aan het gezag, aan het patronaat van de abdij van Grimbergen en geplaatst onder het toezicht van de heren van het hof van Meise – de ridders van Meise, die leenheren van de seigneurie van Grimbergen.
In de studie van het parochiewezen worden als oudste pastoors van de parochie Sint-Martinus vermeld :
Henricus, pastoor van Meise die reeds in 1211 als getuige voorkomt bij de overdracht van het tiendenrecht aan de abdij van Ninove.
Esselinus, pastoor van Meise getuige voor een gift van land aan de abdij van Grimbergen in 1224.  Het kan vreemd klinken dat deze eerste pastoors geen Norbertijnen waren.
De abdij van Grimbergen bekomt eerst in 1249 de benoeming van haar kloosterlingen tot pastoor te Meise en te Wemmel.
In 1132 werd door toedoen van de Berthouts het patronaat of begevensrecht van Meise overgedragen aan de abdij van Grimbergen (uit Nieuwenrode, H.Spinnael, 1974)

Database A. Bettesone vermeldt :
ca 1110 In een verloren gegane brief van bisschop Ode van Kamerijk werd de oudste vermelding van de parochiekerk van Meise als moederparochie terug gevonden, evenals nota’s over de stichting van de abdij van Grimbergen.  De moederkerk van Meise omvatte de kerken van St.-Brixius-Rode en O.L.V. van Nieuwenrode, van Oppem, met Amelgem, van Strombeek en van Grimbergen (toen minder belangrijk dan die van Meise en die toch ook heel oud moet zijn geweest).
In de oorkonde van 1132 die de schenking van de kerk van Meise aan de abdij van Grimbergen definitief maakte is er trouwens nog sprake van deze brief.
rond die tijd werden Grimbergen en Strombeek afgescheurd van de moederkerk Meise, maar St.-Brixius-Rode en Oppem bleven eraan verbonden.
1127-1128 De seculiere priesters van Meise werden door de Norbertijnen van Grimbergen vervangen.
1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de derde maal “altare videlicit de Wamblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza, Ophem, Rode, Strumbergen,” als toegewezen aan de abdij van Grimbergen.  Hierin was er geen sprake van enig appendicum voor Meise.  In deze brief werd de kapel van Amelgem reeds als bezit van de ab dij van Grimbergen vermeld.  Getuigen hierbij waren Bernerus de Ossela en Albertus de Amelrengem, sacerdotes of priesters.

Uit Meise van Jan Van den Eynde

De parochies zijn vroeger ontstaan dan de gemeentes; hieruit volgt dat de grenzen van de parochies en van de gemeenten niet altijd overeen stemmen.  Onze bevolking is veel dankbaarheid verschuldigd aan die parochies want ze vormden de kernnen van de beschavingsactie.
In deel II van het parochiewezen van Brabant van dr. Verbesselt staan zeer interessante beschouwingen omtrent onze paroichie.
Hieruit blijkt dat Sint – Martinus Meise moet geklasseerd worden bij de moederparochies die de centralen zijn voor de uitstraling van het missiewerk in een gebied en eveneens onder de tien voornaamste parochiën van gans de oude dekenij Brussel tussen Dender, Schelde, Rupel en Dijle.
Sint – Martinus is de beschermheilige van de oude parochies in ons gewest o.a. Asse, Aalst, Halle, Sint – Maartens – Lennik.
Deze centra zijn uitgekozen via een bestudeerd plan; de spreiding is goed beredeneerd, men is zeker niet loshoofdig aan het werk gegaan.  Het is duidelijk dat de ganse streek eerst volledig geprospecteerd werd.  Het ontstaan van deze missieparochies dringt zeer diep door in het verleden, zelfs tot in de VIIde eeuw.
De voornoemde auteur voegt er een ander pertinent bewijs aan toe, namelijk de indeling van het grondgebied van de parochie in uitgestrekte vierkante kouters.  Dergelijke blokvorming wijst op een zeer oude kadastrale methode die zelfs bij de Romeinen in voege was.
De kerk en de huizen die de dorpskom vormen werden eveneens gebouwd binnen de grenzen van vierhoekige oppervlakten.
Ik herhaal wat dr. Verbesselt voorop stelt : “dat de dorpskom, de kouters, het wegennet, de bodemindeling wijzen op de richting van een voorfrankische dorpsgroei en van een oude belangrijke nederzetting”.
De moederparochie Meise had toezicht op de omliggende parochies o.a. Grimbergen, Strombeek-Bever, Sint-Brixius-Rode, Oppem, Amelgem , (vroeger zelfstandige parochie)  Nieuwenrode en wellicht ook Humbeek en Beigem.
In de strijd tussen de twee machten, de Berthouts en de Crainhems verloor de kerk van Meise het voorrecht van de moederkerk van het land van Grimbergen.  De rollen werden omgekeerd, de parochie Meise werd onderworpen aan het gezag, aan het patronaat van de abdij van Grimbergen en geplaatst onder het toezicht van de heren van het hof van Meise – de ridders van Meise, die leenheren van de seigneurie van Grimbergen.
In de studie van het parochiewezen worden als oudste pastoors van de parochie Sint-Martinus vermeld :
Henricus, pastoor van Meise die reeds in 1211 als getuige voorkomt bij de overdracht van het tiendenrecht aan de abdij van Ninove.
Esselinus, pastoor van Meise getuige voor een gift van land aan de abdij van Grimbergen in 1224.  Het kan vreemd klinken dat deze eerste pastoors geen Norbertijnen waren.
De abdij van Grimbergen bekomt eerst in 1249 de benoeming van haar kloosterlingen tot pastoor te Meise en te Wemmel.
In 1132 werd door toedoen van de Berthouts het patronaat of begevensrecht van Meise overgedragen aan de abdij van Grimbergen (uit Nieuwenrode, H.Spinnael, 1974)

Nota’s

1250 Vanaf nu zouden de Norbertijnen van Grimbergen de parochie Meise bedienen en beheren en dit tot 6 juni 1826 bij het overlijden van de toenmalige pastoor Norbertijn.
IVde eeuw
In het midden van de IVde eeuw werd Superior Servatius de eerste bisschop van Kamerrijk, bisdom waarvan Meise afhankelijk werd gesteld.

202 St.-Annaprocessie

(14- (261) Verslag St.-Annaprocessie 24.7.2011
Op zondag 24 juli 2011 werden de beelden van de H. Anna gewijd. De mis werd opgeluisterd door
een groep Afrikaanse zusters uit Kikwit. Ulakose Chane (veel dank in het Kirundi).
De homilie van onze pastoor Jan Lagae was origineel. Hij sneed het thema aan van “oma H. Anna”, want zij was de oma van Jezus. In feite kunnen wij haar adopteren als patrones van de oma’s en de H.Joaquim van de opa’s.
Na de mis vertrok de processie : 120 gelovigen gingen mee langs het historisch traject, door de Plantentuin. Dat aantal was o.a. te danken aan de inzet van Monica Van den Brande op de dienst Cultuur van de gemeente.  Voor de veiligheid zorgde mijn goede vriend, manusje van alles, Julien De Roover. Voor de gelegenheid werden de beelden van Henri Lenaerts, waar we voorbij trokken gelabeld : de Moeder van Meise (Mariakapel versierd met bloemen en twee lantaarntjes), Zittende moeder of Vruchtbaarheid, De Vorser en Onze bestemming).
Vooraan liep een wachter van de Plantentuin in livrei, gevolgd door pastoor Jan Lagae met de monstrans, geflankeerd door Raf Meyskens en Flor Teck, met voor de gelegenheid gemaakte flambies. Vrijwilligers droegen de vaandeltjes met het verhaal van Maria. Deze werden ons ter beschikking gesteld door Jef Van de Brande van de parochieploeg van Wolvertem.
De beelden van St.-Anna werden gedragen door Anne Verbelen met kleinkind, Anne Marie De Smedt (voorzitter van de Ouderenadviesraad) met Hannah Lamberts (mijn kleindochterje) en Jeanine Biesemans (in naam van de KVL. – vroeger St.-Annabond). Linda Van Keymolen, Anna-Marie De Smedt, Laura en Adriaan De Keersmaeker, Jef De Cuyper en Paul Borremans hadden ’s zaterdags reeds twee prachtige bloementapijtjes gemaakt en de kapel opgesmukt.
De bloemen werden gratis geleverd door twee broers en hun zus Van der Perre uit Oppem
(aan de Oppemse hoeve).
Grecy Malfliet had haar best gedaan met een altaartje voor de Oranjerie met het gevelbeeldje van het heilig Mariajaar. Door het bosje ging het naar de kapel, waar Guido De Smedt, die op zijn vrije dag vrijwillig kwam werken, de beelden in hun nis zette. De medewerkers van de dienst openbare werken van de gemeente verdienen een pluim, voor de prachtige restauratie, die de bewondering van velen opwekte.  Aan de kapel werd er gerust en gebeden en iedereen kreeg het gelegenheidsbidprentje.  Er waren er 100, maar helaas te weinig.  We maken er bij!
De processie eindigde aan de pastorij St.-Martinus (Cultuurhuis), waar een receptie aangeboden werd door de gemeente. Ontkurken, opdienen en bijvullen werd door mijn kinderen en hun gezin, en enkele vrijwilligers gedaan.  Veronique Deforche zette zich opvallend in.   Ik sprak nog een dankwoord uit naar de vrijwilligers, de gemeente (schepen Jos Emmerechts en Marie Jeanne Thaelemans waren aanwezig) en de Plantentuin.
Opvallend was dat het hier om een bonte mengeling van gelovigen ging. Heel wat vrienden en kennissen daagden op. De voorzitter van de kerkfabriek en zijn echtgenote waren ook op het appel.  Aan de St.-Annakapel waren ook nog veel nieuwsgierigen opgedaagd die devoot meebaden en deelnamen aan deze plechtigheid. Dank aan allen die zich hiervoor gratis en zomaar belangeloos hebben ingezet. Een gelukkige Jef de Cuyper.
Dit verslag kwam tot stand na e-mail briefing, waarbij iedereen kwaliteitsverbetering kon aanbrengen.  Onvermijdelijk zijn we nog enkele mensen vergeten te bedanken.  Dat doen we bij deze : Ulakose Chane!

203 Parochieraad

Voorzitters
1967 Jan Van den Eynde

204 Beiaarden

Meise 10.6.1951

(163) Dit boekje, met een illustratie van de St.-Martinuskerk vanuit het Noorden, van Willem Rosiers op de kaft, is aan een update toe.
We hernemen de teksten uit dit boekje :
Inhoud
In de rij van de oude steden                                                              blz. 3
Beiaardier Staf Nees                                                                         blz. 6
                  Jef Rottiers, Eddy Mariën en gastbeiaardiers
Hoe Meise aan zijn beiaard kwam door J. Van Gijsel                      blz. 9
Hoe Meise aan zijn nieuwe beiaard kwam door Jef L. DC
Sint – Martinuskerk van Meise door D.V.Delestré O. Praem          blz. 17
Meisenaars en Meysseniers door E.V.C.                                          blz. 22
Meise als toeristisch milieu door R. Martens                                   blz. 25
Twee eeuwenoude schuttersgilden door J. Cl.                                  blz. 38
En dan … Dan zal de beiaard spelen door J. Feyen O. Praem         blz. 40

Lijst der foto’s :

Kasteel van Meise                              blz.4
Hoeve Drijtoren                                 blz. 8
Sint – Martinuskerk                           blz. 16
Hoeve van molen Dewaet                 blz. 24
Pastorij van Meise                              blz. 30
Kerk van St. – Brixius – Rode          blz. 34
Tekening van het kasteel uit 1670     blz. 41

Een opmerkelijk Beiaardcentrum, vol landelijk schoon en kunst, dat is MEISE in Brabant
oud gemeenteschild van Edwin Ganz
Dit boekje werd uitgegeven bij de inwijding van de beiaard te Meise, op 10 juni 1951.  Moge het bijdragen om de roem van onze Brabantse gemeente te verspreiden, om waardering te wekken voor het beiaardspel, en om onze bevolking meer zin te geven voor eigen schoonheid en kunst.
Meise – Mansio, tam sacris quam profanis titulis celebratus pagus.
Meise, zowel op geestelijk als op wereldlijk gebied, een beroemde gemeente.
J.B. Gramaye, Antiquitates Belgicae, 16de eeuw

II (164) De beiaard speelt zo schoon hij kan, de vreugde heerst alom!
In de rij van onze Oude Steden …
België, en vooral Vlaanderen, is het land der beiaarden bij uitstek.  Al onze oude steden, al onze torens, uit de Middeleeuwen, bezitten hun klokkenspel.  Naast onze schilders en dichters, naast onze kathedralen en belforten, hebben de klokken onze roem over de hele wereld verkondigd.
De belangrijkste beiaard is ongetwijfeld die van Mechelen, waar 49 klokken hangen met een gezamenlijk gewicht van 39.000 kg.  Gent, met 52 klokke(164) n, spant de kroon wat het aantal betreft.  Dan volgen Brugge, Antwerpen, Meise, Leuven, Mons en Charleroi met 47 klokken.  Verder komen Aalst, Dendermonde, Diest, Tienen, Luik, Tongeren, Lier, Postel, Sint – Niklaas, Ieper, Turnhout en andere steden met beiaarden, die van 35 tot 45 klokken tellen.
In de rij van de eerbiedwaardige oude steden neemt de kleine gemeente Meise, met haar 2800 inwoners, nu een plaats in.  Het is een eer waarop vele andere trots zouden gaan.
De beiaard van Meise komt met zijn 47 klokken in de rang der grootste en meest volledige beiaarden van het land.  Het is omwille van de beperkte mogelijkheden die de toren biedt, een beiaard die niet tot de zwaargewichten kan gerekend worden. De grootste klok, Martinus, naar de patroonheilige der parochie, weegt 750 kg.  De tweede klok, Maria genaamd, weegt 538 kg.  De derde klok, 368 kg, en de vierde klok, 300 kg, werden respectievelijk Joannes en Joanna gedoopt, naar de naam van de schenkers, dhr. en Mevr. Van Gysel – Deheu.
Het kleinste klokje weegt nog 10 kg en het totaal gewicht van geheel de beiaard bedraagt 4.202 kg.
Het is van buitengewoon groot belang dat deze beiaard een volledig homogeen geheel vormt, daar al de klokken tegelijk, onder de bevoegde leiding van Staf Nees, werden vervaardigd door de befaamde klokkengieterij : Michiels te Doornik.
Niettegenstaande het lichte klavier van dit spel, karakter dat weer zijn eigen schoonheden en kwaliteiten bezit, biedt deze beiaard alle mogelijkheden.  Gans het beiaardrepertorium kan erop gespeeld worden, zonder wijziging of omwerking.  Natuurlijk zullen de zware bastonen ontbreken, doch die worden vergoed door de kristallijn – heldere klank van de serie kleine klokjes, die volgens het oordeel van bevoegde kenners, uitmunten door hun zuiverheid van toon en hun degelijke klankenrijkheid, aldus een geheel vormend van zeldzame evenwichtigheid en schoonheid.
Deze inrichting heeft wat voorbereidend werk gevergd.  Aan 47 klokken, met bijkomend spelklavier, een goede plaats geven, en daarbij nog een volledig mechanische inrichting (wekkering) installeren voor het spelen der wijsjes die ieder uur en half uur moeten aankondigen, was geen eenvoudige opgave.  Het geheel is nochtans uitgegroeid tot een voorbeeld van beiaardinrichting, prachtige klokken en perfecte opstelling der speelapparaten, een echt juweel in zijn genre.
Onder de handen onzer meest bekwame beiaardiers zal deze beiaard de roem worden van Meise en zijn milde schenker.

III (165) Even voorstellen …Beiaardier Staf Nees.
De grote beiaardier van St.-Rombouts te Mechelen, meester Staf Nees, heeft ook de beiaard van Meise onder zijn bescherming genomen.  Om die eer zijn wij hem dankbaar.  Hij trad op als expert bij het gieten der klokken, hij verzorgde de inwijding op 10 juni 1951 en ook de latere concerten worden door hem en door zijn leerlingen gegeven.
Staf Nees werd geboren te Mechelen op 2 december 1901.  Aan het conservatorium van zijn geboortestad, waar hij notenleer, klavier en alleenzang studeerde, behaalde hij de eerste prijs met grote onderscheiding.  Het Lemmensinstituut schonk hem in 1922, eveneens met grote onderscheiding, de prijs “Lemmens – Tinel”.  Aan de Mechelse beiaardschool, die hij volgde onder leiding van Jef Denijn, kreeg hij het uitgangsdiploma in 1924, nogmaals met grote onderscheiding.  Op twintigjarige leeftijd werd hij benoemd tot orgelist der Onze Lieve Vrouw van Hanswijk-kerk te Mechelen.  Meester Denijn had de buitengewone begaafdheid van zijn leerling spoedig opgemerkt.  Vanaf 1920, amper 19 jaar oud, mocht hij als hulpbeiaardier reeds de zware klokken van Sint – Rombouts aan het trillen brengen; toen hij zijn diploma van beiaardier had behaald in 1924, werd hij onmiddellijk leraar aan de beiaardschool en aan het Lemmensinstituut, en in 1932 volgde hij zijn grote meester op als stadsbeiaardier van Mechelen.
Staf Nees speelde ook een vooraanstaande rol in de vorming van de meeste hedendaagse beiaardiers over heel de wereld.  Haast allen hebben de Beiaardschool in Mechelen gevolgd, waarvan hij sedert 1944 directeur is.
Zijn naam is tot ver over de grenzen beroemd, want hij gaf menigvuldige beiaardconcerten in Engeland, Frankrijk en Nederland, evenals op de meeste torens van onze Belgische steden en belforten.  Daarenboven leidt hij de orkest- en kooruitvoeringen van de befaamde Mechelse kunstkring “Edgard Tinel”.
Niet enkel als beiaardier, orgelist en dirigent, ook als toondichter heeft Staf Nees zich voor de muziek verdienstelijk gemaakt.  Hij schreef talrijke orgelwerken, liederen, koorzangen, motetten, missen, cantates, oratoria en natuurlijk vele beiaardstukken.  Zijn zangwerken zijn gekenmerkt door hun rijke melodie en hun schilderachtigheid.  Zijn liederen kan men onderverdelen in kinder-, volks- en kunstliederen, waaronder sommige van geestelijke aard.  Van de grote koorwerken beleefde “Magnificat” en “Ridderrit” veruit de meeste uitvoeringen.
Het is niet te verwonderen dat beiaardier Staf Nees getroffen werd door het tekort aan een degelijk beiaardrepertorium en dat dan ook een groot deel van zijn productiviteit erop gericht was die leemte aan te vullen en dit volksinstrument onzer lage landen te verrijken met een schat  van eigen muziekliteratuur.
Staf Nees is op onze dagen, inzake beiaardkunst de grootste bevoegdheid van heel de wereld.  Indien hij de beiaard van Meise onder zijn bescherming neemt en toezicht uitoefent op de concerten dan mogen wij ons aan uitgelezen programma’s en heerlijke muziek verwachten.  En dan zal de beiaard vele toeristen lokken naar het vredige Meise.

IV (17 (166) Hoe Meise aan zijn (oude) beiaard kwam door Jan Van Gijsel

De geschiedenis der klokken.
Een schilderachtig dorpje, met schone, geheuvelde landschappen die door geen fabrieksschouwen worden gestoord, met een rustige en minzame bevolking, met parken en hovingen waar kunstenaars, denkers en mensen van adel zich thuis voelen, dat is Meise in Brabant.
Naar de mening van Staf Nees, de grote beiaardier van Sint – Rombouts in Mechelen, is de kerktoren van zulke stemmige gemeente de uitverkoren plaats voor een klokkenspel en zullen de klanken van een beiaard daar zuiver en hel tot hun recht komen.
De beiaard, hoe eigenaardig dit ook moge schijnen, is een volksspeeltuig bij uitmuntendheid, dat de kunstzin van ons volk ten zeerste helpt ontwikkelen.  Het lied en de beiaard zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden : voor het vertolken van volksliederen is het een bijzonder geschikt instrument.

Betekenis van het woord “beiaard”.

De befaamde oudheidkundige Dr. G. Van Doorslaer, geeft volgende uitleg : “beiaarden” vindt zijn oorsprong in het woord “beieren” dat zelf werd afgeleid van het oude Vlaamse werkwoord “baren” of “beren”, hetgeen betekent klank geven.  Op twee verschillende manieren kan men de klok een klank ontlokken, namelijk door er van buiten met een hamer op te slaan, of door van binnen de klepel in beweging te brengen.  De eerste wijze van doen noemt men “beiaarden”, de tweede “luiden”.
Bij feestelijke aangelegenheden, huwelijk, ommegang, kermis, blijde intrede van prinsen en vorsten, werd vroeger gebeierd.  Om godsdienstige ceremonieën of begrafenissen aan te kondigen en de bevolking te verwittigen bij brand of andere rampen werd er geluid.  Dat is zo gebleven op onze dagen.
De beiaard is doorgedrongen in verschillende landen van de wereld o.a. in Frankrijk? Nederland, Italië, Duitsland, Polen en zelfs Amerika.  Maar de beste klokkenspelen vindt men in ons land en aan de spits voorzeker de Mechelse beiaard met zijn 49 klokken, waartussen de grote Salvator, die zo maar eventjes 8884 kg weegt.
Deskundigen beweren dat de eerste beiaard werd opgesteld te Audenaerde in het jaar 1504.
De herleving van het beiaardspel is te danken aan de grootmeester Jef Denijn.  Hij heeft in zijn school te Mechelen talrijke beiaardiers gevormd, waaronder twee knappe meesters Staf Nees en Kamiel Lefevere.  België mag er fier op gaan de beste beiaardiers ter wereld te bezitten en Mechelen, dank zij meester Jef Denijn, is heden ten dage de bakermat der beiaardkunst.

V (167) Voor een begrafenis eerste klas!...

Zoals in vele parochies, werden tijdens , de oorlog 1940-45 ook te Meise door de bezetter de klokken weggehaald.
Pastoor Brams de herder van de St.-Martinuskerk te Meise, verwachtte niet heel veel staatstoelagen en daarom zocht hij op eigen hand naar de middelen om zijn parochie van nieuwe klokken te voorzien.  Bij Michiels te Doornik werden twee klokken besteld, maar voor de levering moest men oneindig veel geduld hebben.  De klokkengieter beweerde dat hij aan de klokken van Meise zij n bijzondere zorg besteedde en dat de kwaliteit des te beter zou zijn naarmate de afwerking langer duurde.  De echte reden was dat hij met overlast zat wegens de bestellingen uit vele andere parochies.
Maar pastoor Brams, die slim is als een vos, liet het uitblijven der klokken niet aan zijn hart komen, want in zijn hoofd stak nog een ander plan…
Ik heb sinds mijn prille jeugd van klokkenspel gehouden.  Een tijd lang ben ik van plan  geweest te Meise een grote villa te bouwen en daarin zou ik een klein klokkenspel hebben aangebracht.  De oorlog heeft de uitwerking van dit plan verhinderd.  Dat wist pastoor Brams en bij gelegenheid van een bezoek, toen hij mij een goede reis naar Congo kwam wensen, pakte hij voorzichtig uit met zijn voorstel.
“Mijnheer Van Gijsel”, zegde hij, “de parochianen hebben mij geldmiddelen verschaft om twee klokken te kopen, maar voor een historisch dorp als Meise en voor Sint-Martinusdie zo vrijgevig was, is dit toch niet voldoende.  Zou u mij niet kunnen helpen om nog twee klokken bij te bestellen?”
Ik vond dat er eens kon over gepraat worden en het pleidooi begon.
“Ziet u”, zei mijnheer pastoor, “met vier klokken kunnen wij de grote plechtigheden meer luister bijzetten en het is meer indrukwekkend bij een begrafenis van eerste klas!”
Er werden dus nog twee klokken bij besteld.
De ene week verliep na de andere en de klokkengieter  paaide ons  steeds met beloften. Onze wantrouwige pastoor begon er zijn geduld bij te verliezen.  Hij dacht ineens aan Sint-Thomas, die niet geloofde zonder gezien te hebben en trok op zekere dag naar Doornik.
Welke ontgoocheling!  Er was nog niets gedaan voor Meise, maar de smeltoven stond gloeiend en het bronzen metaal zou er ingegoten worden.  Nogmaals gepaaid met beloften, keerde onze pastoor terug naar Meise en onderweg zinderde in zijn oren de weergalm van de klokken die in de gieterij gereed stonden voor andere parochies.
Zijn  poëtisch verhaal ontroerde mij en zeer vernuftig polste de pastoor :
“Mijnheer Van Gijsel, indien u het plan hebt laten varen om een klokkenspel aan te schaffen voor uw tuin, zou u er dan niets voor voelen om het aan te brengen in de kerktoren?
Eens flink nagedacht, en dan, allemaal goed, een klein klokkenspel zou in de kerktoren komen : er werden dus zeven klokjes besteld.

VI (168) Van zeven klokken tot zevenenveertig.

De overheden van de gemeente kwamen bij mij in vergadering bijeen : pastoor Brams, volksvertegenwoordiger Van den Eynde en burgemeester Van Campenhout.  De herstellingswerken aan onze geklasseerde kerk waren reeds goedgekeurd en de toren zou van galmgaten voorzien worden om de klank der klokken verder te laten uitdeinen.
De oorspronkelijke beiaard zou dus zeven klokken omvatten.  Een afgevaardigde van de gieterij merkte  toen terecht op : “Wat gaat ge aanvangen met 7 klokken?  Daar zal nooit een kunstwerk op gespeeld worden!”  Die man had gelijk en wij bestelden derhalve nog 7 klokken bij.  Het waren er al dus 14.
Maar wie zou de bevoegde persoon zijn om de kwaliteit der klokken na te gaan en om de klank te beoordelen?  De pastoor had voor deze vraag een oplossing : wie zou meer bevoegd als expert kunnen optreden dan de bestuurder zelf van de beiaardschool, meester Staf Nees.  Dit voorstel werd eenparig aangenomen.
Op de eerste bijeenkomst luisterde meester Staf Nees aandachtig naar onze uiteenzetting enmet een veelbetekenende glimlach scheen hij onze uitgebreide (?) kennis over beiaardkunst te waarderen.  Hij was als een professor, die met veel inschikkelijkheid examen afneemt van zijn minst bekwame leerlingen! Geduldig en vol wijsheid had Staf Nees toegehoord  en zijn besluit luidde : “Met 14 klokken kunt ge geen beiaard opstellen.  Ik raad u aan die kosten te sparen.”
“Ah, wat dan gedaan, meester Nees ?”.
De grote beiaardier voerde zijn vrienden uit Meise rond in  het Vlaamse land.  Hij leidde hen naar Postel, waar in de abdij een uitstekende beiaard hangt.
“Indien ge een goede beiaard wenst, moet ge 47 klokken aankopen.  Dan moet ge een trommel plaatsen, waarop ieder uur een vrolijk deuntje kan gedraaid worden. (Het werd uiteindelijk een uniek wekkering die om het half uur de beiaard aan het spelen zet). Dan moet ge zorgen voor een klavier, waarop de beiaardiers concerten kunnen geven.  In een bevallig dorpje als Meise, dicht bij Brussel, zou dat onetwijfeld bijval oogsten.”
wij konden niet anders dan de redenering bijtreden.  Wanneer goede gedachten opwellen moet men onmiddellijk een beslissing kunnen nemen en wat vandaag kan gedaan worden, mag men niet uitstellen tot morgen.  Dus, zo gezegd, zo gedaan.
Er wordt een bestek gemaakt en ik aanvaard het zonder discussie.
Nu de handen uit de mouwen en aan het werk. Staf Nees neemt de technische leiding op zich.  Wij rijden naar Doornik om de bestelling met datum van aflevering aan de klokkengieter over te maken.  Dat alles gebeurde in 1947.
Maanden verliepen sindsdien : ik schreef dreigbrieven naar de klokkengieter.  Staf Nees drong bij hem  op spoed aan en uiteindelijk in het najaar van 1950 kwamen de klokken in de toren terecht.
De technische installatie nam nog een hele tijd in beslag, maar alles is toch in orde geraakt!  En nu, nu kan de beiaard spelen.

VII Boodschap aan onze jeugd

Sommige mensen hebben voorzeker reeds de bedenking gemaakt : “Welk zonderling idee een beiaard te schenken …”.  Een paar woorden uitleg mogen volstaan.  Ik spreek niet gaarne over mezelf, indachtig een oud Vlaams spreekwoord dat weinig goeds vertelt : “ Eigen lof …”.
Toch wens ik van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn levenservaring mee te delen aan onze jeugd, die de toekomst van morgen in handen draagt en die zich de ondervinding van een man op jaren wellicht kan ten nutte maken.
Mijn doel bestaat erin de kunst te bevorderen, vreugde en levenslust onder de mensen te brengen en hun zin voor het hogere te ontwikkelen.  Ik wil iets achter laten voor het nageslacht en tevens onze beiaardiers steunen in hun edele kunst.
Steeds heb ik in de klank der klokken ge not gevonden.  Toen ik als jonge kerel van vijftien jaar, dagelijks op het speelplein van het Sint – Romboutscollege of op de grote markt te Mechelen, luisterde naar de beiaardliederen, dan voelde ik mij bewogen en gelukkig.
Van mijn prille jeugd af groeide in mij de wil om iets groots te verwezenlijken, om het verder te brengen dan sommigen die het geluk hadden langer te studeren.  Nooit heb ik mijn tijd verknoeid aan onnozel vermaak.  Ik trachtte vooruit te komen door vlijtig werk en nuttige lezingen.  Mijn streven was erop gericht ook voor mijn medemensen en voor de noodlijdenden iets te voelen en te doen en niet te leven als een geldmens.
Ik heb gedroomd, na fotuin te hebben gemaakt, een grote boerderij te besturen, want om gelukkig te zijn moet men van Gods wijde natuur kunnen genieten.  Het was mijn droom iets groots te doen en ik heb geleefd om mijn dromen te verweznlijken.
En nu, nu ik een oude man geworden ben, voel ik mij nog sterk genoeg om nieuwe dromen uit te werken en dat doe ik in Congo, onze kolonie.
Wilt u nu weten wat mijn grootste genoegen is ?  Te kunnen verwezenlijken in mijn rijpe jaren wat ik in mijn jonkheid heb gedroomd.  Om in het leven iets te geraken moet men een plan hebben, een plan dat men ter harte neemt en waaraan altijd, onverpoosd gearbeid wordt.  Daarbij is onontbeerlijk : gezondheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid.
Onze Vlaamse jeugd mag de oude spreuk der rederijkers niet vergeten : “ole com bove”!  Olie komt boven!  De tijd staat de rechtvaardige man ten dienste.

Jan Van Gijsel 

Hoe Meise aan zijn nieuwe beiaard kwam.

I (16 (170-) Het was mij al lang een doorn in het oog, dat Grimbergen ons voorbijstak, in de top tien van de beiaarden van Vlaanderen.  Ik situeerde ons vroeger op de 4de plaats met onze 47 klokken.
Wat is de oorsprong van deze frustratie ?  Tot 1132 was Meise moederparochie van Amelgem, Oppem, Oksdonk, Limbos, Eversem, Grimbergen en Strombeek. (A.Wauters, Environs de Bruxelles II bl.300, Jan Verbesselt Par.II bl.56).  De Berthouts droegen het patronaat of begevensrecht over aan de abdij van Grimbergen.
Daarom eiste ik regelmatig in de vergaderingen het innemen van onze rechtmatige plaats op en kloeg ik het feit aan dat de zware bes – klok (si-bemol) ontbrak.
Een van de oudste verenigingen van Meise, de Koninklijke Maatschappij Gewezen Soldaten van het Belgisch Leger, gesticht in 1903 beschikte over een spaarpot van meer dan 100.000 BF (€ 2500).  Zoals in alle goede huishoudens was er ruzie in het bestuur.  Bij gebrek aan autochtone kandidaten was Antoine Mollemans voorzitter geworden.  Die kwam op het lumineuze idee met de kas de ontbrekende si-bemol in onze oude beiaard aan te kopen en te schenken aan de parochie.  Zo zouden we toch een volledige beiaard hebben.  Dit voorstel werd door mij ingediend en verdedigd op het beiaardcomité, waar de vrienden van de beiaard regelmatig het wel en wee van ons instrument behartigen. Antoine werd opgenomen in het Beiaardcomité en de spaarpot werd verplaatst naar het Beiaardfonds.
Eddy Mariën, onze beiaardier, deed prompt een tegenvoorstel. Waarom geen nieuwe beiaard ?  Want de klank van de nochtans unieke Michiels-beiaard was niet optimaal.  Er werd in die zin besloten.  Nog ettelijke vergaderingen werd hierover gediscussieerd.  Struikelsteen was het geld vinden om de nieuwe beiaard te financieren.  Er was dan wel al nagenoeg 100.000 BF ( € 2500) beschikbaar gesteld door de KMGSBL 1903, maar dat bleek zelfs niet genoeg voor de ontbrekende si-bemol.  Eddy bracht een doorslaggevend argument in, door te stellen dat de kostprijs van de klokken bepaald wordt door de prijs van het brons.  Deze prijs stond op een historisch dieptepunt.  Dus : nu of nooit !
II (171) Het aantreden van een nieuw gemeentebestuur in 1992 zou alles in een stroomversnelling brengen.  Ondertussen overhaalde Piet De Cuyper zijn collega in de gemeenteraad Stef De Ridder, om toe te treden tot het beiaardcomité.  Hij zou, rekening houdend met zijn stevige relaties bij meer vermogenden in het wereldje van de aannemers, de sponsoring op zich nemen.  Doelstelling werd : 5.000.000 BF (€ 125.000) bijeen brengen, want een prijsaanvraag leerde ons dat er minstens vier en een half miljoen moest op tafel liggen.
Er werd besloten een VZW Nieuwe Beiaard op te richten, niettegenstaande de oude V.Z.W. De Vrienden van de Beiaard nog bestond met een overlevende : Irma Claes (+).  Er werd nagelaten haar in te lichten.
Er werd ook besloten de oude klokken te schenken aan de sponsors die minimum 25.000 BF inbrachten.  Er werd verwaarloosd te onderzoeken of dit wel zou mogen.  Een ander voorstel om de oude beiaard te installeren als rijdende beiaard of als monument werd prompt verworpen.  Er werden ook 1000 beiaardpenningen aangeschaft (een verliespost zou blijken).  De bestaande penning, ontworpen door Jan Wellens, zou met veel minder kosten meer opgebracht hebben.
III (172) De sponsoring werd gestart op de beiaardfeesten van 1997.  Vrij snel brachten wij 2.000.000 samen.  Maar wij bleven steken op de helft van het vooropgestelde bedrag.  De eerste nacht van de beiaard werd wegens overdadige programmering van vedetten een financiële strop.  We raakten net uit de rode cijfers.
Stef De Ridder bracht eens te meer redding.  Hij klampte Jean-Pol Van Gijsel aan.  Dit is de zoon van Jan Van Gijsel, de milde schenker van de oude beiaard.  Enkele maanden later overhandigde hij een cheque van 2.500.000 BF en de eindstand van de sponsoring bracht een saldo van 5.282.613 BF bij het aantreden van Frans De Koker als nieuwe penningmeester.
Maar daarna kwam de kat op de koord.  Een illustere onbekende legde klacht neer, omdat er slechts bij 1 beiaardmaker prijs zou gevraagd zijn.  Monumenten en Landschappen verbood de oude beiaard weg te doen.  Daar bovenop viel onze haan met het kruis van de toren en de kerk en toren werden ontoegankelijk verklaard wegens gevaar voor instorten.  De gebreken aan kerk en toren kwamen, dank zij het onderzoek van de stabiliteit, met het oog op het plaatsen van een nieuwe beiaard, aan het licht.
Stef beet door en wachtte niet op de afwikkeling van de bureaucratische rompslomp.  De VZW bestelde de nieuwe beiaard bij de Koninklijke Eysbouts (Asten) in Nederland.  De oude beiaard werd uit de toren gehaald om het gewicht van de toren te ontlasten van zijn 4.202 kg en opgeborgen in de gemeentelijke hangars.  Later werden plots, onverwachts en onvoorbereid, 10 grote klokken in de kerk gedeponeerd en de andere in de open werf van de nieuwe bibliotheek. Bij nazicht op 19.9.2001 ontbraken er 8 klokken.  Die zijn sedertdien spoorloos.  Hoe dit probleem zal opgelost worden zal blijken.

IV (173) De levering van de nieuwe beiaard gebeurde voor de beiaardfeesten van 2001 en de klokken werden onmiddellijk in de toren gezet, want de dringende instandhoudingswerken waren voltooid.
Maar nu rezen er zoals verwacht 3 problemen :
1. Clock-o-matic betwist op 29.1.1999 de gunning van de nieuwe beiaard bij de gemeente (documenten overgemaakt aan de kerkfabriek, die het op haar beurt overmaakte aan de V.Z.W.Nieuwe Beiaard)
2. ongunstig advies van de federale overheid i.v.m. wat zij noemen “restauratiewerken aan de oude beiaard”omdat het voorstel inhoudelijk niet uitgaat van de respectvolle restauratie
3. de federale overheid wenst op 15.6.2001 de Michiels beiaard te behouden en monumentenzorg stelt voor er afstand van te doen om hem op een andere plaats onder te brengen.
In verband met het derde probleem besliste het Beiaardcomité dat er geen sprake kon van zijn dat de oude beiaard Meise zou verlaten.
Op 28.6.2002 kwam het akkoord voor de plaatsing van de nieuwe beiaard in de toren, op voorwaarde dat :

1.      de oude geplaatst wordt op een klokkenstoel en

2.      dat hij later bespeelbaar gemaakt wordt en eigendom blijft van de kerkfabriek zodat een functionele en zo integraal mogelijke bewaring van de Michielsbeiaard (onze oude beiaard) gerealiseerd wordt

En plots, tijdens het Paasfeest van de senioren, hoorde ik heldere beiaardklanken.  Ik dacht dat ik droomde, maar ging tussen twee schotels in toch eens kijken.  Het was toen volop mond en klauwzeercrisis.  Er waren enkele Hollanders op de toren de beiaard aan het installeren.  Ik vroeg hun of ze hun schoenen afgewassen hadden bij het overschrijden van onze grens.  De onthutste noorderburen zegden prompt ja, waarop ik hen verzekerde dat zij zeker met duivenshit aan de schoenen zouden terug gaan.  Want onze toren was in erbarmelijke staat.  Het stonk er tien uren in de wind.  Overal lag uitwerpselen van duiven, dode duiven en niet uitgebroede eieren in nesten.  De gemeente beval schoonmaak, maar het werd een kattenwasje.  Alles werd wel grondig dichtgemaakt, zodat de duiven niet meer binnen konden.  Anders kregen de kerkuilen weer de schuld.  Een grondige schoonmaak moest dringend gebeuren!
V (174) Op 6.6.2001 kon onze beiaardier Eddy Mariën voor de eerste keer het instrument testen.  En tijdens de beiaardfeesten van 2002 op 12.5.2002 werd het eerste officiële beiaardconcert gespeeld op de nieuwe beiaard. Hij weerklonk over ons dorpje op 12 mei tijdens de beiaardfeesten met Preludium 3, voor beiaard van Mathias Vanden Gheyn.  Mijn goede vriend Jan Van de Broeck en ik, stonden erbij en Jan heeft dit historisch moment digitaal vastgelegd voor het nageslacht.
De sponsors werd gevraagd of ze tevreden zouden zijn met een nieuw herdenkingsklokje.  Regelmatig hoorden wij liedjes rammelen vanuit de toren.  Maar dat kwam van het computergestuurd speelwerk.  Het zou duren tot 14.2.2002 wanneer Eddy Mariën voor het eerst het klavier kon bepotelen.  Maar o wee.  De zoldering werd verlaagd.  Een iets grotere beiaardier kan er niet onder. Dit wordt een variante van een verhaal uit de bijbel over “door het oog van de naald”.  De naald was een te laag poortje in het oude Jeruzalem.  De kooplieden moesten de lasten van de ezels nemen om er onderdoor te kunnen.

VI (175) Op 28 september kwam de koningin onze nieuwe beiaard inhuldigen en werd de oude beiaard herplaatst op de binnentuin van de bibliotheek.  Wij hoopten dat dan

1.het kruis en de haan op de toren zouden staan,      Resultaat 28.9 :                      niet
2.het torenuurwerk zou werken,                                                                               niet
3.de toren waterdicht en grondig gekuist zou zijn,                                                   half werk
4.galmgaten hersteld,                                                                                               half werk
5.monument met plaats voor 47 klokken,                                                                o.k.
6. klavier en trommel van de oude beiaard geplaatst,                                              niet
7.oude beiaard weer zou spelen                                                                                niet

Dat is dus 5 op 10 als we het monument voor 4 punten tellen.
Als uiteindelijk alles afgewerkt zal zijn, zullen wij opnieuw met opgeheven hoofd kunnen luisteren naar het Meiselied van wijlen Jef Rottiers en de Europese hymne van Beethoven waarin de vrede en de vriendschap luid bezongen wordt.
En zo komt het dat wij twee speelklare beiaarden zullen hebben : een in openlucht en een onder onze geliefde Sint-Martinustoren.  Ik citeer : “”En binnenkort hebben we in Meise zelfs twee beiaarden!  De oude wordt namelijk een monument dat in de binnentuin van de bibliotheek een plaats zal krijgen.  Een monument waar muziek uitkomt, want het is de bedoeling om de oude beiaard ook opnieuw bespeelbaar te maken.” (Stef De Ridder, voorzitter V.Z.W. Nieuwe Beiaard in “Meise Beiaardconcerten 2002”).: “
Meer hierover in : Meise en zijn beiaard, boek Piet De Cuyper en C.D.-Rom Jef De Cuyper

Jef De Cuyper
Stichter Si bemol
Lid Vrienden van de oude beiaard,
Lid van het Beiaardcomité,
Coördinator van de concerten tot 2006
Beheerder VZW Nieuwe Beiaard
Oud-penningmeester tot  23.3.2000

205 Kapellen in de parochie St.-Martinus Meise

(182) In Meise waren vroeger processies.
De St.-Annaprocessie ging door op de eerste zondag van juli.
Op sacramentsdag gingen de gelovigen 3 maal rond de kerk en werd het koor versierd met een bloementapijt.
Op de kruisdagen in mei deed men de 3 kapellen aan.  Wij reconstrueren deze processieweg met een maximum traject, waarbij alle kapellen aangedaan worden.
We vertrekken tussen de pastorij St.-Martinus en de St.-Martinuskerk.  We wandelen tot aan de Mariakapel van Henri Lenaerts (1) schuins over het standbeeld van baron d’ Hoogvorst.
We gaan verder voorbij de beiaardbanken naar de ingang van de Plantentuin (Meise dorp).  We wandelen de Plantentuin in en slaan onmiddellijk links af en komen aan de St.-Antoniuskapel.(2)
We verlaten de Plantentuin langs de hoofdingang en blijven langs de Plantentuin richting dorp tot aan de St.-Annakapel (3) van 1767. 0.55 km
We steken de Nieuwelaan over en gaan over de voetgangersbrug naar de St.-Annastraat die wij volgen voorbij de molen van De Waet, langs de Maalbeek Keizerinlaan.  We volgen verder de omheining rond het domein Drijtoren tot aan de kleine kapel in de haag (4) 1.12 km tot aan de Leon Fischerlaan.
We nemen de Leon Fischerlaan tot de d’Hoogvorstlaan, waar we links af slaan, de Koninklijke Kasteeldreef oversteken door de Hollestraat.  Daar zien we op het pleintje de St.-Martinuskapel 1818.(5) 3.11 km
We nemen de St.-Martinusbaan en steken de Kapellelaan over recht door tot aan de Tronkstraat, waar op een oude linde de gedenkplaat hangt van PRINZ WILHELM ZU SCHOENAICH – CAROLATH van het 3de regiment Uhlan+ 20 augustus 1914 met een Mariakapelletje.(6) 3.83 km
We gaan langs de Strombeekbeverselaan tot aan de voetgangersbrug die we oversteken tot in de Hendrik Van Dievoetlaan, die we volgen en we slaan rechts af de Zonnelaan in voorbij de villa van Salu en het kasteel van Hasselt.  We steken de Nieuwelaan over naar de St.-Elooikapel.(7) 4.890 km
Naast deze kapel volgen wij de Hasseltbergstraat en dalen af naar het dorp door de mooie St.-Elooiweg.  Her en der staan nog beeldjes van St.-Elooi.(8) 6.11 km
Aan de Mankevosstraat gaan we links en slaan af in de Landbeekstraat.  We slaan rechtsaf de Blauwenberg en nemen onmiddellijk links de O. L. Heerweg tot aan het voetwegje rechts.  Daar hangt een gevelkapelletje van het heilig Mariajaar. (9) 6.84 km Deze gevelkapelletjes zie je nog her en der op de huizen.
Door het voetwegje gaan we tot aan de Pater Pirelaan en vervolgen het voetwegje links naar de Krogstraat.  Daar slaan we links af en even verder rechts de Beiaardlaan in tot het einde aan de wijkkapel van Henri Lenaerts Mariajaar 1954.(10) 6.400 km
We volgen de August Van Doorslaerlaan en  stappen richting dorp tot aan ons vertrekpunt aan de St.-Martinuskerk. 6.900 km.

206 St.-Annakapel

(183-): 3 nissen
Tekst op de postkaart (met foto van de rechter zijde van de kapel) op de ommezijde
Op de St.-Annakapel  is het jaartal 1757 vermeld.  Ze werd nochtans vroeger opgericht.  Harrewijn, die een ets graveerde van het domein van Boechout, plaatste reeds de kapel in zijn panorama rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose.  Het groot werk van baron J. Le Roy “Castella et Praetoria” geeft een afdruk van deze ets.
’s Avonds, bij zilveren maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte breken en enkele kaarsen het  beeld van Sint – Anna, patrones der moeders, verlichten, dan heerst er rond het kapelletje een geheimzinnige stemming… En als de parochieprocessie, in bonte wemelende stoet, St.-Anna’s heiligdom nadert en er rond neerknielt, dan zou het talent van Alfred Delaunois of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie kunnen schetsen, die uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel, aan de zoom van Boechouts park.
Edwin Ganz
Tekst onder een afbeelding (voorzicht) in “Meise in oude prentkaarten” van R. van den haute Eur.bibl. Zaltbommel/Nederland MCMLXXIII
35.  Een laatste plaats die een bezoek verdiende was de Heilige Annakapel opgericht in 1757.  Zij verving een ouder gebouwtje uit de tijd van aartshertogin Isabelle die veel belang stelde in de toewijding aan de moeder van de heilige maagd (1908)
Boven de deur is een kleine nis en binnen een grote.
Aan de achterkant van de kapel staat onder de nis een derde datum : 1835.
We hebben reeds een beeld van St.-Anna ten drieën (betaald door Stef De Ridder en Valérie De Knop).  Het tweede beeld voor de achterkant is een anonieme gift.  Het traject van de historische wandeling van de Plantentuin, kan zo toch nog langs binnen in het park aan de kapel voorbij komen.  Voor het grote beeld zoeken wij een sponsor.  De Rotary Boechout Meise wil dat in overweging nemen.  Maar de offerte blijft uit, aangezien ze een foto wensen van het beeld om een mal te maken voor het afgieten.  Dat kan uiteraard niet omdat het nog moet gemaakt worden.

I ( 258) Restauratie Sint-Annakapel nadert haar voltooiing

De restauratie van de St.-Annakapel aan de Nieuwelaan (buitenkant park) nadert haar voltooiing. De beelden zijn ter beschikking en de replica eikenhouten friezen zijn in de maak.
Op zondag 24 juli, twee dagen voor de feestdag van de H.Anna, worden de beelden gewijd in de noodkerk van St.-Martinus, tijdens de mis van 10.30u. Daarna nodigen wij de aanwezigen uit om processiegewijs de beelden naar de kapel te brengen, langs het historische traject door de Plantentuin.

 

Enkele jaren geleden begon ik met een beschrijving van de zichtbare monumenten in Meise. Tijdens een wandeling stootte ik op de Sint-Annakapel, die in deerlijke staat was. De gemeente was snel bereid om enkele werken uit te voeren, dit in samenspraak met de Plantentuin want de kapel staat eigenlijk op hun terrein.

Bij mijn zoektocht naar de oorsprong en de betekenis van de kapel vond ik heel wat interessants.

 

Anna, de moeder van Maria, wordt nergens in het Nieuw Testament vernoemd. De verhalen over haar zijn ontleend aan apocriefe boeken (bijbelboeken die niet als gezaghebbend worden erkend). In het Proto-Evangelie van Jacobus uit de 2de eeuw staat de oudste vermelding. Een 5de-eeuwse bewerking van dit boek - het Evangelie van de Pseudo Mattheüs - bracht de verering op gang.

Anna-Ten-Drieën (of Annatritis) toont de heilige Anna met de jeugdige Maria op de arm, die op haar beurt weer het kindje Jezus draagt.

De heilige Anna wordt aanbeden om een geschikte echtgenoot te vinden of voor een goed huwelijk. Vandaar de uitspraak: Naar Sint-Anneke gaat men om een manneke. Vele beroepen, vooral in Vlaanderen, kozen haar als patrones: schippers, mijnwerkers, houtdraaiers, kleermakers,...

Vroeger werden op veel plaatsen processies georganiseerd op de feestdag van de H.Anna. In Meise kwam die processie tot 1927 langs het kasteel van Boechout, waar keizerin Charlotte vanop het balkon mee deed.  Onder het balkon in de Oostertoren van het kasteel werd een altaar opgericht, waar de monstrans even kon rusten.

Er schoten her en der broederschappen van de H.Anna uit de grond. In Meise heette de toenmalige Boerinnenbond (nu KVLV) van 1956 tot 1962  'de St.-Annabond'.

II (259) Sint-Annakapel in Meise

Op de kapel is het jaartal 1757 vermeld. Ze werd nochtans vroeger opgericht, of er had al een eerdere kapel gestaan:

* De kapel wordt reeds vermeld in 1690, op een postkaart die uitgegeven werd door A.Van Praet Meysse, met bijhorende tekst van Edwin Ganz (bewoner van de Oranjerie):

«’s Avonds, bij zilveren maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte breken en enkele kaarsen het  beeld van Sint-Anna, patrones der moeders, verlichten, dan heerst er rond het kapelletje een geheimzinnige stemming… En als de parochieprocessie, in bonte wemelende stoet St.-Anna’s heiligdom nadert en errond neerknielt, dan zou het talent van Alfred Delaunois of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie kunnen schetsen, die uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel, aan de zoom van Boechouts park.»

In die periode was Pierre Ferdinand Roose eigenaar van het domein en dus ook van de kapel.

* Ook rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose, graveerde Harrewijn een ets van het domein van Boechout. Hij plaatste de kapel in zijn panorama. Het groot werk van baron J. Le Roy “Castella et Praetoria” geeft een afdruk van deze ets.
* In 'Meise in oude prentkaarten' van Jaak Verbaanderd staat de kapel ook afgebeeld met de tekst: «Een laatste plaats die een bezoek verdiende was de H.Annakapel opgericht in 1757.  Zij verving een oud gebouwtje uit de tijd van Aartshertogin Isabella die veel belang stelde in de toewijding aan de moeder van de Heilige Maagd.»

III (260) De beelden

Het oorspronkelijke houten beeld van St.-Anna-Ten-Drieën verdween hoogst waarschijnlijk toen de Fransen in Meise kwamen (2de helft 17de eeuw).

Er zijn drie nissen in de kapel en er moeten dus drie beelden komen.

- Voor de nis in de achterzijde werd een recenter stenen beeld van de heilige Anna-Ten-Drieën gekocht in Beauraing.

- Voor de nis in de voorgevel kregen we een houten beeld van de Heilige Anna met Maria, van een schenker die anoniem wenst te blijven, die het aankocht in Oostenrijk.

- In de grote nis binnen in de kapel komt een replica van het waarschijnlijk oorspronkelijke beeld. Het werd gefreesd en gesculpteerd uit een oude eiken balk van dezelfde periode, door Marcel Cloots uit Westrode.

Algemene info

De beelden zullen voor de feestdag van de heilige Anna  op 24 juli tijdelijk geplaatst worden, onder toezicht. Omdat deze beelden waardevol zijn en dus niet constant aanwezig kunnen blijven, zullen wij voor schaduwbeelden zorgen  (met foto overplakt en geplastificeerd).

Wie wil toetreden tot de e-mailgroep St.-Annakapel of informatie kan verschaffen, kan zich opgeven (jef.de.cuyper@pandora.be) en wordt dan verder rechtstreeks op de hoogte gehouden.                                    Jef De Cuyper, vrijwilliger en gids in de Plantentuin Meise

207 Verslag St.-Annaprocessie

(14- (261) Verslag St.-Annaprocessie 24.7.2011
Op zondag 24 juli 2011 werden de beelden van de H. Anna gewijd. De mis werd opgeluisterd door
een groep Afrikaanse zusters uit Kikwit. Ulakose Chane (veel dank in het Kirundi).
De homilie van onze pastoor Jan Lagae was origineel. Hij sneed het thema aan van “oma H. Anna”, want zij was de oma van Jezus. In feite kunnen wij haar adopteren als patrones van de oma’s en de H.Joaquim van de opa’s.
Na de mis vertrok de processie : 120 gelovigen gingen mee langs het historisch traject, door de Plantentuin. Dat aantal was o.a. te danken aan de inzet van Monica Van den Brande op de dienst Cultuur van de gemeente.  Voor de veiligheid zorgde mijn goede vriend, manusje van alles, Julien De Roover. Voor de gelegenheid werden de beelden van Henri Lenaerts, waar we voorbij trokken gelabeld : de Moeder van Meise (Mariakapel versierd met bloemen en twee lantaarntjes), Zittende moeder of Vruchtbaarheid, De Vorser en Onze bestemming).
Vooraan liep een wachter van de Plantentuin in livrei, gevolgd door pastoor Jan Lagae met de monstrans, geflankeerd door Raf Meyskens en Flor Teck, met voor de gelegenheid gemaakte flambies. Vrijwilligers droegen de vaandeltjes met het verhaal van Maria. Deze werden ons ter beschikking gesteld door Jef Van de Brande van de parochieploeg van Wolvertem.
De beelden van St.-Anna werden gedragen door Anne Verbelen met kleinkind, Anne Marie De Smedt (voorzitter van de Ouderenadviesraad) met Hannah Lamberts (mijn kleindochterje) en Jeanine Biesemans (in naam van de KVL. – vroeger St.-Annabond). Linda Van Keymolen, Anna-Marie De Smedt, Laura en Adriaan De Keersmaeker, Jef De Cuyper en Paul Borremans hadden ’s zaterdags reeds twee prachtige bloementapijtjes gemaakt en de kapel opgesmukt.
De bloemen werden gratis geleverd door twee broers en hun zus Van der Perre uit Oppem
(aan de Oppemse hoeve).
Grecy Malfliet had haar best gedaan met een altaartje voor de Oranjerie met het gevelbeeldje van het heilig Mariajaar. Door het bosje ging het naar de kapel, waar Guido De Smedt, die op zijn vrije dag vrijwillig kwam werken, de beelden in hun nis zette. De medewerkers van de dienst openbare werken van de gemeente verdienen een pluim, voor de prachtige restauratie, die de bewondering van velen opwekte.  Aan de kapel werd er gerust en gebeden en iedereen kreeg het gelegenheidsbidprentje.  Er waren er 100, maar helaas te weinig.  We maken er bij!
De processie eindigde aan de pastorij St.-Martinus (Cultuurhuis), waar een receptie aangeboden werd door de gemeente. Ontkurken, opdienen en bijvullen werd door mijn kinderen en hun gezin, en enkele vrijwilligers gedaan.  Veronique Deforche zette zich opvallend in.   Ik sprak nog een dankwoord uit naar de vrijwilligers, de gemeente (schepen Jos Emmerechts en Marie Jeanne Thaelemans waren aanwezig) en de Plantentuin.
Opvallend was dat het hier om een bonte mengeling van gelovigen ging. Heel wat vrienden en kennissen daagden op. De voorzitter van de kerkfabriek en zijn echtgenote waren ook op het appel.  Aan de St.-Annakapel waren ook nog veel nieuwsgierigen opgedaagd die devoot meebaden en deelnamen aan deze plechtigheid. Dank aan allen die zich hiervoor gratis en zomaar belangeloos hebben ingezet. Een gelukkige Jef de Cuyper.
Dit verslag kwam tot stand na e-mail briefing, waarbij iedereen kwaliteitsverbetering kon aanbrengen.  Onvermijdelijk zijn we nog enkele mensen vergeten te bedanken.  Dat doen we bij deze : Ulakose Chane!

208 Het parochiewezen van Brabant I Meise

(19 (232-  )
I In deel II van deze reeks uit het archief van Berla, maar ook in de collectie van de bibliotheek van Meise worden de parochies Meise en Rode en Oppem beschreven.
Bij Meise wordt Hasselt (Sint – Elooi) afzonderlijk behandeld.  Amelgem wordt eveneens afzonderlijk behandeld.
In deel IV vinden we de parochies Wolvertem, Meuzegem, Imde en Rossem.
Westrode ?  Was geen parochie in de beschreven periode, dus niet vermeld.
II Meise, moederparochie van het land van Grimbergen.
Het ontstaan van de moederparochie Meise is het best te vergelijken met de vestiging en de uitbreiding van een missiepost.  Naast een centrale kern in het oudste en meest bevolkte gedeelte van de streek gevestigd, groeit en verspreidt de parochie zich tot waar natuurlijke hinderpalen de grenzen trekken of nabij gelegen moederparochiën, zoals Ossel en Zemst, elke verdere expansie beletten.
De ganse primitieve uitgestrektheid van het land van Grimbergen telde slechts een viertal moederparochiën, namelijk Meise, Ossel, Wemmel en Zemst.  Van de overige was er nog geen sprake.  De meeste hunner ontstonden pas later, tussen de 9de en de 12de eeuw, ten gevolge van de algemene verbreiding van de villakerkjes.
Meise als moederparochie omvatte dus heel de uitgestrektheid van de huidige gemeente (in 1964), een deel van Brussegem, d.z. Oppem en Amelgem, geheel Grimbergen en Strombeek.
De patroonheilige St.-Martinus, de dorpsstructuur van de vicus, de grenzen en de bodemgesteldheid zijn zovele littekens, die daarvan getuigenis afleggen(12).

Op pag.85 van het parochiewezen van Brabant lezen we :

Meise behoort tot die reeks moederparochies, die St.-Martinus als patroon hebben, zoals Asse, Aalst, Lennik, Halle en Overijse, en die alle dezelfde kentrekken vertonen van omvang, van ouderdom en teruggaan tot de oude vici. Meise telde niet minder dan zes afhankelijkheden van verschillend type.  Voorzeker heeft hier de geografische constellatie een grote rol gespeeld.
Ten voordele van haar ouderdom pleiten, zoals reeds vermeld werd :


1.   De moederparochie zelf,

2.   De uitgestrektheid (de grootste van West – Brabant),

1.      De grotere oppervlakte van de parochie dan deze van de gemeente,

2.      De parochiepatroon

Deze gegevens leiden alle naar wat wij zouden kunnen noemen, een missieparochie, die waarschijnlijk reeds bestond op het einde van de 7de of begin 8ste eeuw.

In “Nieuwenrode” door Spinnael H. staat op pag. 11 :

Een eerste missiekapel, toegewijd aan de H. Martinus van Tours, een geloofsverkondiger uit de 4de eeuw, breidde zich uit en werd de de kerk van een parochie die buiten Meise nog de hulpkapellen van Amelgem, Oppem, Oksdonk, Limbos en Eversem omvatte.
Volgens bepaalde teksten zou Meise zelfs de moederkerk geweest zijn van Grimbergen en Strombeek (A.Wouters, Environs de Bruxelles II, bladz. 300,  Jan Verbesselt, Par. II bl. 56). 

In 1132 werd door het toedoen van de Berthouts het patronaat of begevenrecht van Meise overgedragen aan Grimbergen.  Zo verloor Meise zijn bevoorrechte titel van moederparochie.  Zo kwamen dan ook de tienden in handen van de Norbertijnen van Grimbergen en Ninove.

III De gemeente Meise (1964) sluit met het ene uiteinde aan bij het West-Brabantse vruchtbaar en heuvelachtig landschap en dringt met het andere einde door tot diep in het vlakke en zandachtige Smal-Brabant te Hoksdonk over het kanaal van Willebroek.
Het is een overgangsgemeente tussen de Brabantse kleistreek en de Antwerpse zandstreek.  Historisch is deze overgang merkwaardig en kenschetst de ontwikkeling van de gemeente.
Wij hebben er enerzijds het oude Meise in de uiterste benedenhoek met het aanpalende Amelgem, Oppem, Hasselt en Eversem en anderzijds de rode’s of ontwikkelingsgebieden van Sint-Brixius-Rode, Nieuwenrode, Hipsvoorde en Hoksdonk.  In deze volgorde kan men er duidelijk de opeenvolgende perioden volgen.

De oppervlakte bedroeg in 1686 nog 1281 bunder of 1645 hektaren in 1846.  De parochie had een derde meer ruimte.

IV Meise is wel het meest typische voorbeeld van een primitieve parochie.  Ze omvat alle gekende typen van ontstaan van een parochie : Meise-dorp is een vicus-parochie; Amelgem een domein-parochie, waar kerk en hof nog eeuwen later onafscheidbaar met mekaar zijn verbonden; Oppem heeft een villakerkje als oorsprong, naar het voorbeeld van de meeste onzer parochiën, maar waar de parochie en het domein elk hun gang gingen; Sint-Brixius-Rode is een parochie, die ontstond uit één van de oudste rode’s voor de 11de eeuw; Nieuwenrode groeide in de tweede periode van de bosontginningen, met dit eigenaardige, dat zij zich over twee dorpen zal uitstrekken; Hasselt is het type van de oude missiekapel op de grens van verscheidene dorpen.

Een ander kenteken van de moederparochie Meise is dat zij zolang de afhankelijkheden heeft samen gehouden, wanneer de andere moederparochieën uit het gewest reeds in de 12de en 13de eeuw de meeste dochterkerken verloren.  Asse verloor haar vier afhankelijkheden reeds in de 12de eeuw, Zemst iets later.

De groei van de moederparochie Meise is eveneens het meest typische voorbeeld van de ontwikkeling van een gewest.
V De grenzen van de parochie volgen ofwel natuurlijke afbakeningen ofwel feodale indelingen.  In de uiterste hoek te Hoksdonk, waar nu het kanaal de grens uitmaakt, was het vroeger een bijloop van de Aabeek, die Kapelle op den Bos van Meise scheidde.  De Aabeek liep tussen de moederparochie Zemst en Humbeek.
Tussen Beigem en Meise loopt de oude weg van Asse over Meise-dorp, St.-Brixius-Rode, Eversem, Beigem en Humbeek.
Tussen Grimbergen en Meise volgen wij gedeeltelijk de Molenbeek en domeingrenzen.  Dit is eveneens het geval met Strombeek en Wemmel.  Voor deze laatste is de Amelgembeek de grensscheiding.
Wat betreft de grens tussen Ossel en Amelgem, hier is het duidelijk het domein met zijn veldencomplexdat voor de afbakening zorgde.
Ook Oppem is een dergelijk geval.  Het onderste deel van Wolvertem werd afgebakend door de dorpskouters.  Het middendeel – vooral de diepe inhamvan Meise tot onder de wallen van de Wolvertemse motte – is een ontwikkelingsgebied, dat door zijn eigen parcellaire indeling één geheel heeft uitgemaakt, dat in zijn oude vorm bewaard bleef.
Het laatste deel van de grens Wolvertem – Meise werd getrokken langs de loop van de Birre- of Bosbeek.
Zelden was het ons mogelijk op zulke klare wijze de parochiegrenzen en hun oorsprong te verklaren.  Dat was alleen mogelijk door het zolang samen blijven van de moederparochie en haar afhankelijkheden.

Naast de reeds genoemde afhankelijkheden telde de parochie nog volgende belangrijke gehuchten, nl. : Eversem, een oud domein en hof door de abdij Grimbergen overgenomen en uitgebouwd ; Limbos, een door de abdij gevormd hof;  Hipsvoorde, een nieuw ontgonnen gebied uit de latere jaren; Hoksdonk, een deel van het oud donkengebied van Smal-Brabant, dat nog eeuwen niemands-streek bleef, gemeen aan de vele dorpen van deze streek (Breendonk, Ramsdonk)

VI  Historisch kader
Het oude schepenzegel van Meise heeft dezelfde wapenstukken en kleuren als dit van de Berthouts.
A.Wauters beweert dat de oudste vermelding van Boechout uit 1147 dagtekent, wanneer Adeloia, vidua venerabilis, aan de abdij van Grimbergen terra que Bochult cagnominata est schonk (A.G. Cartularium I, nr? 2 – Oorspronkelijk stuk, nr. 2, cl. I);  Wij betwijfelen echter zeer sterk of het Boechout onder Meise is dan wel Boechout bij Antwerpen.
Uit dit alles blijkt dat Boechout een afzonderlijk deel van Meise vormde.  Oude gravures uit 1606 en 1800 tonen ons hoe het kasteel eruit zag.  Er is tevens een gravure van 1690 in het Kaartboek dat ons een afbeelding geeft van het kasteel van het dorp.  Dit hof te Meise behoorde tot de voornaamste tak van de heren van Grimbergen.  Het bij het hof horende leenhof was dienstplichtig voor één man te paard en had vijf achterlenen.
Het hof te Nieuwenhove met 28 bunder hoorde in 1474 eveneens tot het leenhof van Meise (R.A., Leenhof van Brabant nr. 11 a° 1474).
Dit hof was steeds het centrum van Meise, waar de schepenbank was gevestigd.  Het hoorde in de 12de – 13de eeuw aan de milites de Menza, een van de voornaamste riddergeslachten van de streek.  Arnoud van Meise met zijn vrouw Gisela was een van de voornaamste vertegenwoordigers  van het geslacht rond 1220 (A.G. Cartularium)  DE de Immerzele van Lier volgden hen op rond de 14de eeuw en gaven hun naam aan het oude hof te Meise.  Binnen het hof lag een motte, later geheten ’t Waterken of Berla, een deel van het hoofdleen.  Mogen wij veronderstellen dat deze de plaats aanduidt van het oorspronkelijke hof, daar ze eveneens hoorde aan de oude tak van de heren van Grimbergen ?  Door de ligging vlak naast het dorpscentrum getuigt deze motte voor haar oorspronkelijke samenhang met het dorp, in tegenstelling met het afgezonderde Boechout.
VII Ingevolge de verbrokkeling van het patrimonium van de Berthouts sinds de XIIde eeuw verkreeg Meise een van de zonderlingste feodale toestanden die wij in West-Brabant kennen.  Dit komt vooral tot uitdrukking in de verdeling van de schepenbank en haar rechtsgebied.  Het strafrecht werd er verdeeld voor 2/6 onder de oudste tak van de Berthouts, de Grimbergen-Nassau en voor 2/6 onder de jongste tak, de Grimbergen-Bergues.  Het 5de deel hoorde aan de plaatselijke ridders de Menza en het laatste 6de aan de heren van Boechout.  Deze verdeling dagtekent ongetwijfeld van rond 1160 – 1197, toen het huis van Grimbergen werd gesplitst;  Het deel van de ridders hoorde hen toe als vertegenwoordigers, villici, van de Berthouts en is zekerouder dan 1160 – 1197.  Het deel van de Crainhem’s werd door de hertogen opgeëist na de val van de Berthouts in 1156.

VIII De verdeling van de cijnsen is nog zonderlinger.  In het oudste deel van het dorp, d.i. te Meise-dorp en het vroegst ontgonnen deel van Rode hieven de Nassau’s later alleen cijns.  In het jongst ontgonnen deel van Rode, nabij Nieuwenrode, werd de cijns gedeeld door de twee takken van de Berthouts.  Het was de twee herencijns.  De drie herencijns werd gedeeld met de heren van Boechout.  In de vier herencijns deelden ook de heren van het hof te Meise.  Ten slotte was er een zeven herencijns, waarin benevens de vier heren nog deelden de bezitters van het Hof ten Brande in de uiterste hoek van Meise, de Heetvelde’s en de heren van Wolvertem-Imde.
IX Wanneer en hoe ontstond de moederparochie Meise ?
Meise behoort tot die reeks moederparochies, die St.-Martinus als patroon hebben, zoals Asse, Aalst, Lennik, Halle en Overijse, die alle dezelfde kentrekken vertonen van omvang, van ouderdom en teruggaan tot de oude vici.
Meise telde niet minder dan zes afhankelijkheden van verschillend type.  Voorzeker heeft hier de geografische constellatie een grote rol gespeeld.
Ten voordele van haar ouderdom pleiten :
1. De moederparochie zelf
2. De uitgestrektheid (de grootste van West-Brabant)
3. De grotere oppervlakte van de parochie dan deze van de gemeente
4. De parochiepatroon
Deze gegevens leiden alle naar wat wij zouden kunnen noemen, een missieparochie, die waarschijnlijk  reeds bestond op het einde van de 7de of begin 8ste eeuw
X Het wegennet.
Volgens het “Parochiewezen in Brabant” liepen er oude, voorname wegen door Meise.
1. Lakenhinde : Schaarbeek (Zenne)  naaar Meise-dorp
2. Vosstraat of Vos-Marke-Kerremansstraat KP nr.2015 van 1734 “de baene van Assche naer Mechelen (gallo-Romeins diverculum)
3. Asse-Kobbegem over Ossel-Amelgem tot Meise-dorp
4. Asse – Brussegem – Oppem – Hasseltbertg – Rode’s – Kapelleop den Bos
In de publicatie zijn ook oude kaarten afgedrukt waarop het tracé terug te vinden is.  In het landschap kunnen we nu nog deze wegen volgen.
XI De dorpskom van Meise vormt een apart geval.
Gelet op zijn grote afmetingen menen wij er uit te mogen afleiden dat wij hier te doen hebben met een reeds ten tijde van de Franken voorname dorpsaanleg.  Het zou geen markagemeenschap zijn (zoals in Wolvertem) want de gemene beemden ontbreken, maar een geleide uitbouw.  De aanwezigheid van een sterk gezag van het nabij gelegen hof te Meise.  Dit wordt nog bevestigd door het bij de dries horende noord-oostelijk complex, dat de vorm van een volmaakt vierkant vertoont.  Nergens in Brabant vonden wij zulk complex.  Het wordt afgebakend door lijnrechte wegels die de sectiegrenzen uitmaken.  Dit vierkant wordt in twee gesneden door de Limbosweg.
De parcellaire verdeling rondom de dries en het aanpalend vierkant vertoont een zeer regelmatige indeling.
Dit alles wijst op een planmatige aanleg, die alleen later voorkomt bij de aanleg van nieuwe vrijheden in de 13de eeuw, zoals te Merchtem, Asse, landen enz.  In de gewone dorpen komt dit niet voor.  De wegels die het vierkant omzomen doen hier denken aan de wallen, maar deze hebben we te Meise nooit gekend, althans niet sinds de 13de eeuw en Meise is nooit een vrijheid geweest.(kaart pag. 89)
Zou het absurd zijn een verband te leggen tussen de etymologie van Meise – mansus, mansio, huis, hof, - uit het laat latijn ende aanleg van dit vierkanten komplex ?  Wij zouden kunnen te doen hebben met een gallo-Romeins diverticulum.  Een ander belangrijk litteken is het vertrekpunt in de noordelijke hoek van al de wegen van Meise.  Rechts van de oude Brusselbaan, niet ver van het vierkant, hebben wij de zeer oude veldnaam hebben hebben, Steenberg, die wel eens gallo-Romeins materiaal naar voor kan brengen.
Meise zou dus een voorbeeld kunnen zijn van een Romeinse kadasterindeling.  Opgravingen in deze sektor zouden dit kunnen bevestigen.
De dorpskom van Meise zou haar verklaring kunnen vinden in deze veronderstelling.  Dan kunnen wij ze best vergelijken met Kester op de Romeinse baan Bavacum – Asse, dat eveneens verlegd werd na de gallo-Romeinse periode, waardoor aan de oude rechte weg een omleiding doorheen het huidige dorp werd gegeven.  Dit is o.i. ook het geval voor de huidige weg doorheen Meise – dorp die aan de Sint-Elooikapel weerom de oude diverticulum vervoegt.
Meise zou een typisch voorbeeld zijn van de verschuiving en de ontwikkeling van oude dorpskommen.
XII Bodemontwikkeling en veldenverdeling.
In de kadasterkaarten van Meise onderscheidt men 2 goed afgebakende agrarische delen :
1. Meise tot aan de Boechoutweg
2. Meise boven de Boechoutweg
Het oude Meise kan eveneens in 2 delen gescheiden worden :
1. Meise-dorp sekties G, F en deel van E
1.1. oude kouters :
Wouwer (groten en kleine) tussen de Vosstraat en de Amelgemweg van mekaar gescheiden door de Mankevosweg met elk hun eigen kouterweg
Hasselberg met aansluitend Lindekouter
Molenkouter
Sighengem (tussen Molenkouter en Limbos) enige ingaheimnaam onder Meise
Boecht
Eversem
Limbos
1.2. velden
Groot en Klein Beverenveld, Winkelveld, Bouchout – en Kasteelveld, Biestveld
1.3. weiden en broeken langs de Amelgembeek, bossen (Oude bos, Lager Bos, St.-Martensbos, Karenberg, Limbos) en heiden (Grote heide, Rodense heide en het Eysel.
Zo zijn de drie hoofdbestanddelen van een oud Frankisch dorp uit de gallo-romeinse tijd vertegenwoordigd.
2. Sekties E en D
Andere indeling van de velden dan Meise-dorp : lange en smalle percelen.  Overgang Meise-dorp en de rodestreek.  Diepe inham in Wolvertem : Winkelveld en Schrieckkouter.  Voorveld en Middelveld.  Centrum : St.-Brixius-Rode.
Dit complex dateert uit de 9de en 10de eeuw.
Steunpunt en vertrekpunt van de Rode- en bosstreek : Borchtveld met het hof te Rode, een oude versterkte motte omgeven door water(traditioneel dubbeltype) .  Het werd waarschijnlijk gebouwd door de Grimbergen-Aa’s in de 13de eeuw met ontginning van gans het gewest.
Oudst : Dagwanden en de Grote Pedeheide.
Bos met 12de eeuwse Nieuwenrode als centrum : Wolvenbos, Kinderbos, Adriaenbos, Elsbos, Beukenbos, Zuurbos…
donken en heiden : Bekedonk, Hoksdonk, Schirek, Heide, Spinaart
Hier scheiden de moederparochie Meise en Zemst : samen gans het gewest tussen Zenne en Rupel.

XIII Conclusie : Evolutie van het dorpsbeeld en de dorpsstructuur.
Voortgaande op deze elementen menen wij een voor-Frankische dorpsvorming te mogen voorop zetten.  De dorpsvorm, de kouters, het wegennet en de bodemindeling te Meise-dorp wijzen in die richting.  Dit deel is van ouds een belangrijke nederzetting.
Sinds de Frankische landname bleef de bijzonderste kern rond de dorpskom gevestigd.  Het hof te Meise is er de kern van.  Daarrond lagen als oude kernen : Amelgem, Oppem, Sigengem en Eversem.
De eerste uitbreiding geschiedde langs de Hasseltberg.  De mansionarii verdeelden onder elkaar de culturae, gebruikten in de gemeente de weiden en beemden langs de Molenbeek en de heiden en bossen tot aan de Boechtweg.  Geleidelijk bewerkten ze het braakliggend land en omvormden het tot velden, in de 9de en 10de eeuw.  In de 12de en 13de eeuw begon een nieuwe periode van ontginning.  Eerst veel later werden de donken en bossen ten Noorden van Nieuwenrode ontgonnen.  De vele beekjes getuigen van de grote afwateringswerken, die dienden ondernomen te worden.
XIV Meise is een vicus-kerk, niettegenstaande in de nabijheid van de kerk van het Grimbergse parochiëncomplex .rk een oud dorpskasteel is gelegen.
De moederparochie Sint – Martinus die een enorm complex was : vijftal dochterkerken ( Grimbergen, Strombeek, Beigem, Humbeek, Nieuwenrode).
De dorpsdries doet door zijn vorm en afmetingen denken aan een vicuskerk.
De Sint-Elooikapel op de Hasselberg ligt op de grens van 3 gemeenten en nabij het knooppunt van wegen van de hele streek. Dergelijke kapellen zijn de oudste bidplaatsen van de streek en doen denken aan de doortocht van missionarissen.  Zij werden nooit verheven tot parochiekerk door hun verre ligging van de dorpskom.  De eerste kerstening van Meise zou aan de St.-Elooikapel toegeschreven kunnen worden.
XV De geschiedenis van de parochie Meise voor de 11de eeuw is onbegonnen werk.  Alle gegevens ontbreken voor de 12de eeuw.  Van vicuskerk werd ze ongetwijfeld een eigenkerk in handen van de plaatselijke heren van het hof te Meise, de “milites de Mensce” die op hun beurt leenheren geworden zijn van de heren van Grimbergen in de 11de eeuw.

De eerste kerk was voorzeker een houten gebouw, in de 10de – 11de eeuw vervangen door een stenen.
De oudste vermelding van Meise is van rond 1110, in de veel besproken brief van bisschop Odo van Kamerijk, die Meise het hoofd van Strombeek en Grimbergen noemt.  Tot 1132 bleef Meise de moederparochie.  Oppem en St.-Brixius-Rode bleven steeds onder Meise.
Van het begin van de 13de eeuw stond heel de parochie Meise onder het patronaat van de abdij van Grimbergen.  Dit was het gevolg van de rivaliteit tussen de hertogen en de Berthouts die dankbaar gebruik maakten van de invloed van de abdij.  Meise verloor zo zijn bevoorrechte plaats van moederparochie van het Land van Grimbergen.  Voortaan zou zij slechts een onderdeel zijn
XVI De oudst met naam bekende bedienaar
van Meise is “Magister Henricus, presbyter de Menz”
(1211-1220).  De tweede is “Esselinus presbyter de Minza” (1224).
Zij behoorden ongetwijfeld tot de seculiere geestelijkheid, omdat pas in 1249 de abdij van Grimbergen de toelating kreeg een van haar kanunniken als pastoor te Meise en te Wemmel aan te stellen.  De bisschop bleef hierbij meester en de abt moest zijn kanunnik – pastoor telkens terug roepen als hij een seculier kandidaat wilde aanstellen.
Voor het geestelijke bleef hij afhankelijk van de bisschop, maar voor het beheer van de parochiegoederen moest hij verantwoording afleggen bij de abt.
Gedurende de periode 1260 – 1290 ontstonden tal van onafhankelijke parochieën.
Frater Matheus was in 1262 “frater Gerardus, plebanus de Menza”.  Deze titel “plebanus” wijst erop dat Meise als parochie een voorname rang innam en steeds door voorname priesters werd bediend in de XIIIde eeuw.
De verdere lijst van de pastoors van de St.-Martinusparochie vinden jullie in “Meise, onder de toren van St.-Martinus”, mijn streekboek van 2001 op pag.39.  Op 1.9.2006 werd Jan Lagae pastoor van Meise.  Hij is federatiepastoor.
XVII Patrimonium
In het parochiaal archief staat een lijst van de stukken die tot het oude curegoed behoorden.  Over wat is overgebleven van het oude dotatiegoed vinden wij slechts littekens terug in de toponomie van het dorp.
Te Meise worden wij echter uitzonderlijk goed ingelicht over de Kerk- en Geestesgoederen door een metingboek van 1776, waarin naast de beschrijving van de goederen ook niet minder dan 20 kaartbladen de juiste ligging aangeven.  Merkwaardig is hierin de kerk en haar omgeving, de St.-Elooikapel en de omgeving van de kerk van St.-Brixius-Rode.
Alles te samen had de Kerkfabriek en H.Geest van Meise – Rode het beheer over 104 bunder, 1 dagwand en 5 roeden.  Dit is uitzonderlijk groot en wijst op de enorme uitgestrektheid en de belangrijkheid van de moederparochie Meise.
Het tiendendomein is de trouwste weerspiegeling van de feodale toestanden te Meise in de 12de – 13de eeuw.  Wij hebben de heren van Kraainem op de burcht te Boechout en de plaatselijke milites de Menza.  Twee abdijen zullen mekaar concurreren om in de gunst te staan van al deze heren : de abdij van Grimbergen en Ninove.
XVIII Het patrimonium
Het Curegoed De lijst van stukken uit het parochieel archief vermeldt er 8.

Het Kerk- en H. Geestgoed.  Van het oude dotatiegoed resten slechts littekens in de toponomie van het dorp.  Het Kerckeveldt, het St.-Maartensbosch de Cruyswinckel onder Oppem.
In Meise zijn we goed ingelicht door een metingboek van 1776 waarin naast de beschrijving van de goederen ook niet minder dan 20kaartbladen de juiste ligging aangeven.
Het Tiendendomein is de trouwste weerspiegeling van de feodale toestanden te Meise in de 12de – 13de eeuw.  De oorkonden daaromtrent zijn de bijzonderste getuigenissen omtrent de feodale indeling van Meise.  De oude tak van Grimbergen, de tak verwant met de heren van Aalst en Ninove en de kasteleinen van Vlaanderen te Bourbourg, de pas aangekomen heren van Kraainem op de burcht te Boechout en de plaatselijke milites de Menza.
Twee abdijen zullen er met mekaar concurreren : Grimbergen en Ninove.
Door verwantschap met de Berthouts hebben heel wat aan onze streek vreemde heren bezit verworven.  De schakel komt langs de graven van Aalst en de heren van Ninove.
De abdij van Ninove bekwam haar deel tiende te Meise, dat minstens op de helft van de ganse tiende mag geschat worden, van de tak Grimbergen, Aalst en Ninove.  De abdij van Grimbergen verwierf het andere deel van de rechtstreekse tak van Grimbergen zelf.
XIX De abdij van Ninove kreeg het aan de stok met ”de Crainhems” in het kasteel van Boechout.  Maar ook met de plaatselijke heren boterde het niet.  Vooral de milites de Ophem, leenmannen van de Boubourg’s krachtens het feodaal recht, waren niet gewillig om aan hun tienden te verzaken.  Willem van Oppem werd voor 1170 door dit geschil in de ban van de kerk geslagen.  Dit is ons bekend door de oorkonde van 1176 waarin abt Egbertus van Grimbergen bemiddelt tussen de zonen van Willem van Oppem en de abdij van Ninove.
Hoe ingewikkeld de zaken ook schijnen, wanneer het over feodale toestanden gaat en de oorzaak van de betwistingen niet altijd wordt vernoemd, blijkt dat, door het naast mekaar leggen van de oorkonden uit een ganse periode, er soms toch klaarheid komt.  Hiervoor getuigt vn. de brief van 1204.  Dit zal ook het geval zijn voor het tiende van de Crainhem’s.  De abdij van Ninove was in die tijd in Meise nog tiendencollecteur.  Het oud geslacht van de Bourbourg werd toen uitgesloten voor de inmenging in parochiale goederen.  Enkel de Crainhem’s en de plaatselijke heren bleven over.
In 1211 verzaakte Willem van Ophem aan elke betwisting.  Na de Crainhem’s is het de beurt aan de ridders van Meise om afstand te doen van hun tiendenbezit in 1223.
XX De algemene toestand van de parochie Meise in de XIIde en XIIIde eeuw.
In de oudste pouillé’s van Kamerijk komt Meise voor als een van de rijkst bedeelde parochiën van de dekenij Brussel.
Meise mag aldus doorgaan als één van de tien voornaamste parochiën van gans de oude dekenij Brussel, tussen Dender, Schelde, Rupel en Dijle.
Meise telde er in de 12de en 13de eeuw meerdere priesters met aan het hoofd de pastoor.  Meermaals wordt in de oorkonden gesproken van de sacerdotes de Menze (J.J. De Smet, o.c., p. 827).  Wij hadden een pastoor te Meise met een coadjutor voor Rode, één voor Oppem, één voor Hasselt en één voor de zielenkapelanij.  Reken daarbij de prior in het nonnenklooster van Nieuwenrode.  Dit maakt 6 priesters.
Wij vermoeden dat er een 7de priester te Meise verbleef, in de kapel van het kasteel van Boechout, maar deze had nog het statuut van de “eigenpriesters”, rechtstreeks verbonden aan de kasteelheer.
Wij menen derhalve te mogen besluiten dat de parochie Meise met haar zeven priesters een van de belangrijkste van de oude dekenij Brussel was in de XIIIde eeuw.
XXI De kerk
Van de oude Romaanse kerk is er niets overgebleven.  Het huidige gebouw dagtekent gedeeltelijk uit de XVIde en XVIIde eeuw.
Merkwaardig waren tot in 1963 de muurschilderingen, enig in het genre in onze Brabantse kerken.  Tot grote ergernis van velen werden ze met een grijze verflaag overschilderd.
Ze werden later gerestaureerd en uit het verslag van de restaurateur blijkt dat het een gelukkig toeval was dat ze overschilderd werden.  Anders waren ze misschien definitief verloren gegaan.  Het was ten andere niet de eerste keer dat ze overschilderd werden.
We begrijpen echter niet dat de paalschildering van de H. Petrus (ronde paal vooraan het koor rechts) niet gerestaureerd werd.  Deze is waardevoller.  Bovendien zou de moderne muurschildering in het Chiroheem dringend moeten beschermd en hersteld worden.  Zij is van constructivist Jan Beekman.
Bij de opgravingen tijdens de restauratiewerken aan de kerk werden twee oude munten gevonden.  
XXII Hasselt
De abdij van Grimbergen richtte in 1652 de oude St.-Elooikapel op. De oorsprong van de St.-Elooiviering gaat terug tot de oudste tijden en houdt verband met de oude paardenommegangen, waarvan Meise een centrum is.
De oudste vermelding van Hasselt is 1197 toen Daniël de Lyes een mansus qui dicitur Vacuus Mansus, aan de abdij van Grimbergen overmaakte met toestemming van de leenheer, Gerardus, ecclesie Grimbergensis advocatus.
De capella de Hasselt werd voor het eerst vernoemd in 1222, wanneer Arnoldus, prebyter de Hasselt et Arnoldus filius ejusdem optreden als getuigen in een giftbrief van kastelein Adam van Grimbergen.
In de overeenkomst omtrent de verdeling van de novale tienden te Meise tussen de abdijen van Grimbergen en Ninove, wordt Hasselt onder de appendicia de Menz vernoemd op gelijke voet van Oppem en Rode.  Later,  in 12 over 56, wordt er tussen de abdijen van Grimbergen en Jette een bijzondere regeling getroffen omtrent de bediening van de capella de Hasselt.  Een Willelmus de Hasselt cum filliis suis is leenman van Walterus de Wamblinis in1218.
Dit zijn de oudste gegevens Hasselt.
XXIII Hasselt bekleedde een afzonderlijke plaats in de rij van de afhankelijkheden van Meise.
Twee oorkonden verklaren dit : een uit 1197 en een uit 1255.
De eerste gaat over de mansus, Vacuus mansus, apud Hasselt.
In de cijnsboeken van de 13de en begin 14de eeuw wordt deze mansus hoeve genoemd.  Die bestond oorspronkelijk uit een of meerdere mansi, elk 12 bunder groot.  Dat wijst erop dat rond de Hasseltkapel een deel van een ’s herendomein lag, dat reeds vroeger aan de mansionarii werd uitgegeven.  De Asselenberg behoort tot de oudste koutercomplexen van Meise en het is deze Asselenberg, gelegen onder Meise (Hasselt)  en Oppem, die de band is geweest tussen de moederparochie en de afhankelijkheid Oppem.  Zij is de oude schakel tussen Meise en Oppem, maar ook tussen Meise en St.-Brixius – Rode.  Volgens de legger van het kaartboek van 1776 bevestigt dit de eenheid Meise – Rode en dat de aanrakingspunten vooral situeerde rond de kapel van Hasselt.
Ook de aanspraken van de heren van Grimbergen en deze van Wolvertem, Oliverius de Sottenghem, in de onderhandelingen over hun respektievelijke rechten op Hasselt, wijzen op de uitzonderlijke situatie.
Het is onbetwistbaar dat Hasselt onder de parochie Meise is gelegen, maar hoe zou het komen dat aan drie zijden van de vier de Hasselenberg gedeeld wordt met andere parochiën.  Dat vinden we ook in de overeenkomst tussen de abdijen van Grimbergen en Jette in 1256. 
De kapel beschikte over een eigen bedienaar in de 12de en 13de eeuw.  Arnoldus, presbyter de Hasselt werd in 1197 vermeld en in de regeling van 1156.  De Hasselenberg behoorde tot de vruchtbaarste grond van de streek, want er bevond zich hier enkel akkerland en geen eussels, driesen en heiden.  Er vestigde zich alleszins een bevolkingskern van mansionarii en censuarii, wat blijkt uit de parcellaire indeling in kleine blokken van 1 à 2 dagwand.
Ook de geslachtsnaam “de Hasselt”, reeds gekend in 1218, getuigt hier voor de bezitter van een hof in de omgeving van de kapel.
???Eénmaal treft men de vermelding “appendicium de Hasselt in 1223 aan, bij gelegenheid van de verdeling van de novale tienden onder de abdijen van Grimbergen en Ninove.  Hasselt wordt er gelijk gesteld met Oppem en Rode, maar wordt als laatste vermeld.  Dat duidt wel op een eigen teindegebied.
Of de kapel een eigen doopvont heeft gehad weten wij niet.  In de 16de eeuw trefeen wij teksten aan die spreken van “het fruyt opt kerckhof”.  Hasselt zou dus een eigen kerhof bezeten hebben in vroeger jaren.  Dit litteken bepaalt dan ook nader de rechtstoestand van de oude kapel.  Opgravingen zouden dit punt nader kunnen verklaren.
XXIV Oorsprong Hasselt.
Deze valt onder Meise.  Het is het kruispunt van de voornaamste wegen van de streek, juist voor de kapel en ze ligt op de grens van vier parochiën of afhankelijkheden.  Ze ligt in het midden van een typische dries, gevormd door vn. wegen.  De kapel ligt als het ware op een eilandje : grondgebied van niemand en van allen.  Dit symbool van de streek trekt jaarlijks nog de paarden en tractoren aan met hun begeleiders voor de St.-Elooi - ommegang rond 1 december.
Er leefden nonnen rond de kapel toen zij door het teniet gaan van hun klooster in Nieuwenrode in 1270.  Margaretha en Ida worden vernoemd in 1230.
Het Patrimonium van Hasselt.
Er was geen eigen omschrijving met een eigen tiendengebied.  De kapel beschikte wel over een eigen dotatiegebied.  Het register van inkomsten vemeldt : “ Dit is dat Anthonis van Hemelrijck, toesinder ende administrateur der kercken van Hasselt heeft ontvanghen.”  Hij was beheerder.
De inkomsten kwamen uit offer, goederen en cijnsen.  Twee maal ’s jaars was er een begankenis.  De eerste op St.-Elooisdag en de tweede op de eerste en tweede Paasdag.
Ook op de eerste kruisdag werd Hasselt bezocht.  Dit is een ouder litteken van de banden met Meise.
Men spreekt ook van ontvangsten van het fruit op het kerkhof.  Dit bestond al lang niet meer, maar bleef in de herinnering voort leven.
De “ kercke van Roye was jaarlijks een aantal veertelen” verschuldigd aan Hasselt.
Hasselt had in 1590 nog een half bun der grond op de Lindenkouter in Wolvertem.  De inkomsten ervan dienden voor het onderhoud van het gebouw en de bediening

209 Kerkelijk erfgoed parochie Meise

(153) Op een kier … verborgen erfgoed in Vlaams – Brabant belichtte ons kerkelijk erfgoed.  In de parochie Meise werd de Pastorie St.-Martinus en de Sint – Martinuskerk belicht.
Op de lijst van “Erfgoedmeise” staan nog enkele andere items.  De Sint – Annakapel met een O.L.V.-beeld staat momenteel nog in de steigers.  In de  St.-Antoniuskapel in de Plantentuin staat ook een Mariabeeldje.  De Mariakapel van Henri Lenaerts aan het standbeeld van baron d’Hoogvorst werd opgeknapt.  Het rustieke gebouw voor de St. – Maartenschool herbergt de administratie van deze bloeiende school.  De oude beiaard naast de bibliotheek staat er te verkommeren (zonder klavier en unieke wekkering) en de 8 kleinste klokjes verdwenen voor het monument geplaatst werd.  De Mariakapel van het Kasteelveld wordt door de omwonenden goed onderhouden.  Het Chiroheem werd destijds uitgerust met moderne kunst, waaronder de muurschildering “God is Liefde” ,van constructivist Jan Beekman en de knappe kapel met burchtgravin.  De St.-Elooikapel en beelden errond staat onder de hoede van de St.-Elooibroederschap.  Op de trunk (Tronkstraat) prijkt een oud Mariakapelletje.  De St.-Martinuskapel in de Legerbosstraat wordt onderhouden door de VAB – VTB en midden de klimop zorgen de buren in de Keizerinlaan voor het Mariakapelletje tegen het domein van baron Van Gijsel.  Her en der zien wij in onze parochie op de gevels ook de kapelletjes van het gezegende Mariajaar.
Onze zorg en toewijding met bewaring van de oorspronkelijke benamingen verdient meer dan onze aandacht.  Zie :
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise 

210 Restauratie St.-Martinuskerk Meise

(280) Op 14 juni 2011 stootten de archeologen bij de restauratiewerken aan de St.-Martinuskerk in Meise in de doopkapel op het geraamte van een boreling (niet volgroeid).  ’s Anderendaags hadden ze onder het eerste geraamte een tweede gevonden, iets groter.

Adellijke families werden in de kerk begraven tussen.  Het moet dus om een kind van een adellijke familie gaan.  De Heren van Boechout werden in hun geboortestreek begraven.  Uitzondering hierop werd gemaakt voor Melchior Roose de Beauffort, omdat hij afkomstig was van heet kasteel van Meise.  De bewoners van het kasteel van Meysse, waaronder de familie d’Hoogvorst worden in de crypte begraven.

Een andere adellijke famile in de parochie Meise moeten we zoeken in  het kasteel van Hasselt, rechtover de St.-Elooikapel.  In aflevering 75 belichtte ik reeds de families die dat kasteel betrokken.

Het boek “Meise” van Jan Vanden Eynde levert ons mogelijk een spoor, om te achterhalen wie het zijn.  Op pag 60 lezen wij : de weduwe Caïmo, van Schotse adel “Douglas” Scot-prozaïsch omgezet in Deschot – zie de zerk tegen de muur van de achter linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.

Enkele dagen later werden Romeinse munten opgegraven.

211 Crypte St.-Martinus Meise

(281) In oktober 2011 werd bij het scannen naar funderingen op een tweede, tot nu toe waarschijnlijk onbekende crypte gestoten.  Deze crypte hoorde mogelijk vroeger bij de grote crypte.  Ze is toegankelijk van buiten de kerk, onder een blauwe steen, achter de kerk aan de ingang van de linkse sacristie.  Er bevinden zich 7 kisten in, waaronder drie gelabeld :
- Marquise de Beauffort, née comtesse de Romrée de Vichenet 1863 – 1946
- Louis Leopold Amedée comte de Beauffort né à Cournay le 4 avril 1806, mort à  Bruxelles 28 juillet 1858

-Mme Ghuislaine Henriette Carole Isabelle de Beauffort née le 10 avril 1838, décédé le 2 décembre 1838.

De inhoud van de andere kisten moet opgezocht worden.  Mogelijk bieden de parochiearchieven de oplossing.  Het zijn hoogst waarschijnlijk nazaten van de familie de Beauffort, naar wie de Beauffortstraat genoemd werd.
Schikking : 3 niveaus op metalen liggers; Op de bovenste kist links staat een klein kinderkistje.

II (282) Jan Vanden Eynde schreef in zijn boek “Meise” over de crypte :
Onder het koor van de St.-Martinuskerk is een crypte gebouwd.  Deze begraafplaats werd niet ingenomen door de “grote” heren Nassau en Grimbeghen die er een andere op na hielden.  Ze verviel geheel aan de kleine heren van Boechout en Meise, te meer dat de dorpspastoors niet in het koor begraven werden, doch naar Grimbergen overgebracht werden.
Oorspronkelijk was deze begraafplaats voorbehouden aan de  bezetters van het kasteel van Meys – de beschikking over deze crypte was onafscheidbaar verbonden aan het bezit van de heerlijkheid Meise.
Het is niet uitgewezen, wanneer de jonge baron Roose, in dienst van Maria Theresia gevallen, bijgezet werd in 1760, in het graf van Jan van der Ee, voormalig bezitter van het hof van Meys.
De bijzettingen geschiedden soms in eigenaardige omstandigheden.
Wanneer op 23.4.1762 de toenmalige baronesse te Brussel sterft, wordt het lijk te 5 uur ’s morgens gebracht in een koets, begeleid door twee minderbroeders en zonder ceremonie in de crypte gelegd dan begint gedurende zes weken het overdood luiden – recht dat alleen grote families toekomt, doch door de kleine ook uitgeoefend bij plaatselijke afwezigheid van de groten zoals te Meise.
Er is hiertegen verbod gekomen vanwege de drossaard van Grimbergen en vanwege de hertog van Croy.
Op 25 mei had eerst de plechtige uitvaart plaats; het luiden had aan de kerk 21 gulden opgebracht.
Integendeel werd niets gedaan toen deze hertog van Croy op 19.4.1767 op zijn kasteel te Roelx overleed.

III (283) De heren van Boechout uit het huis de Beauffort bewoonden het kasteel van 1830-1879.
Philippe Ernest de Beauffort ° 1782 + 1858
x Jeanne de Wignacourt °1776 + 1850
hun kinderen :
1.
Alfred Jul. Phil.
3. Clotilde Marie Albertine
4. Charles Louis x Henriette Fourmestraux
5.
Marie Ida Louise x Louis Jean de Robiano
2. I.L. Amedée ° 1806 + 1858 x Elisabeth Roose de Baisy ° 1809 + 1873
hun kinderen
1. Marie Gabrielle ° 1831 +1899 x met Charles Theod. Van Der Straeten Ponthez
2.
Leopold  ° 25.5.1832
3. Marie Ghislaine Caro ° 1835 + 1897 x met Armand Charles de Nicolay
5.
Isabelle ° 10.4.1838 + 2.12.1838
4. Albert Ghislain ° 1834 + 1924 x met Emile de Marnix
hun kinderen
1. Fernand Amedée Victor Idesbald Jean G. Anne M. de Beauffort
° Brussel 21.1.1862 + 31.8.1937 x Beuzet 3.8.1887 met
Anne Clémence J. Marguerite Ge de Romrée de Vichenet
° Beuzet 18.10.1863 + Brussel 27.11.1946
2. Marguerithe E. Dorothée Hermine M. de Beauffort
° Brussel 21.6.1863 +18.1.1946 x St.-Joost ten Noode 4.5.1889 met
comte Henri J. Ch. Hubert Damien Vincent Férier G. de Romrée de Vichenet
3. Gabrielle Victorine Hermine Anne M. G.
° Brussel 1.2.1865 + Beuzet 21.7.1886 x Onoz 17.10.1883 met
comte Henri J. Ch. Hubert Damien Vincent Férier G. de Romrée de Vichenet
° Beuzet 27.9.1857 + 16.1.1907
4. Jean
5. Georges
6. Amedée Ch. Fr. d’Assise M.G.
° Onoz 12.12.1879 +Namur 27.6.1944 x  Huise 30.5.1923 met
barone Marie Madeleine Berthe Ge della Faille d’Huysse
° Huise 26.5.1893 + Ravensbrück 2.194

IV (285) Parochieblad In Kerk en Leven van 11.1.2012 stond een bericht i.v.m. de restauratie van de St.-Martinuskerk : Ontdekking crypte.
De passage : “De gekende crypte met toegang vanuit de sacristie was voorbehouden voor de bewoners van het kasteel van Boechout, voorheen ’t Hof te Meysse…” is natuur lijk dubbel fout!  Er waren twee kastelen in de Plantentuin.  Op dit ogenblik kan men de onderaardse gewelven zien, van het Hof te Meysse, dat afbrandde in 1945, want enkele vierkante meters grasperk zijn ingezakt en met een lamp is er wat te zien.  Bovendien waren het de bewoners van dit kasteel, die mochten begraven worden in de crypte.  Er werd in 1858 wel één uitzondering gemaakt voor  I.L. Amedée ° 1806 + 1858 de Beauffort (kasteel Boechout), omdat hij gehuwd was met Elisabeth Roose de Baisy ° 1809 + 1873 (bewoonster van het Hof te Meysse).  Dat recht werd waarschijnlijk overgedragen op hun kinderen.  Uitsluitsel kan gevonden worden in de parochiearchieven van Meise.

212 Archief parochie M E I S E SINT-MARTINUSKERK

(319)
1.    Bibliografie

DE WACHTER, Repertorium, d.III, p. 415-416; WAUTERS, Environs de Bruxelles, d.II, p. 277-304; GOETSCHALCKX, Album pastorum, p. 132-136; VERBESSELT, Het parochiewezen, d.II, p. 55-128.DELESTRE D.J., Sint-Martinuskerk van Meise, in Meise, 1951, p. 17-21.

          2.    Inlichtingen betreffende het archief

Bestand Kerkarchief Brabant documenten van 1384 tot 1803 (1 strekkende meter) nummers 3535, 24.473-24.532.

Het archief van de pastorij werd neergelegd op het A.R. overeenkomstig de Archiefwet van 1955 (nrs. 24.473-24.532)

     24.473: oorkondenverzameling: 16 aktes (1384-1770)

     24.474-24.477: eredienst, algemeenheden (17de-18de e.)

     24.478: boek van de jaargetijden (1721-1798)

     24.473bis: atlas van de gronden van de kerk en de Armentafel

          van Meise en Sint-Brixius-Rode, 1776.

24.479-24.483: staat van de goederen van de kerk en de Armen te Meise

     en Sint-Brixius Rode, 18de e.

       24.484-24.490, 24.516-24.523: rekeningen van de kerk en de

  Armen (1639-1803)

     24.524: manuaal van de achterstallige bedragen (1694-1708)

24.525: manuaal van de inkomsten van de kerk, de Armen en de kapel

     van Sint-Eligius in het gehucht Hasselt (1750-1816)

     24.526: kwitanties, 18de e.

     24.527, 24.532: verkopen van bos (17de-18de e.)

     24.528: huurcelen (17de-18de e .)

     24.530: pacht van de tiende, 1613

     24.529: afpalingen en metingen, 18de e.

     3535, 24.491-24.513: rekeningen van de Armentafel (1606-1760)

3.    Archieftoegangen

Inventarissen:

-       d'HOOP, d.II (nr. 3535)

-      Inv. (XII) van E. PERSOONS voor de nrs. 24.473-24.532

213 De goedhartige pastoor  … beet genomen.

(375)  D. J. Delestré verhaalt in “Eigen Schoon “ 1ste nummer 01967, het bezoek van drie Franse soldaten bij de pastoor van Meise:
“Den 15 november 1792, op een zaterdag zijn er bij ons tot Meys omtrent 11 uren drie Franse soldaeten gekomen die vroegen “un coup de bière” (te drinken).
De pastoor liet ze komen in de keuken en zij waeren heel beleefd.  Zij begosten veel nieuws te vertellen bijzonderlijk van de bataille (slag) omtrent Bergen.  De pastoor gaf hun een boterham en een glas bier en hoorde nogal geerne hetgeen zij vertelden maar hij en wist niet wat deugnieterij er achter stak … Als ze bezig waeren met eten, vroegen zij ook wijn en hebben een caffron gedronken.
Een van de soldaten hield de pastoor aan de klap … de anderen verlieten de keuken.
Deze gingen eerst naer de zolder, vandaer in de kleine kaemers boven waer één paer waggenen hingen, die zij mede namen … seffens gingen zij naar ’t scribaen (in de schrijfkamer) waarin wel 500 guldens was een deel van hem, een deel van de kerk en de rest van de arme.  Geluk dat de knegt hen in de kamer had zien gaan .  Zonder dat hadden zij weg geweest met de 500 guldens.
De knegt vermaende de pastoor in de keuken die aanstonds boven liep en hen bezig vond met het eerste kaske te rooven waarin het geld was van de kerk Solvo 100 guldens.
Hij bad hen van het geld daer te laeten zeggende dat het van hem niet was maer van de kerk.  Zij lachten met hem ende lieten niet een oord inj.
Daermede gingen zij beneden bij hun ander compagnon, dronken nog een keer, naemen hun afscheyd van de pastoor en bedankten hem voor zijn vriendelijk onthael”.
Het spel was gespeeld aan de klap en de andere luist hem af.  Dat gebeurt in alle oorlogen en in alle tijdenvolgens de klassieke methode – de ene houdt de baas - ook in onze dagen.
Parochie St.-Martinus

1250 Vanaf nu zouden de Norbertijnen van Grimbergen de parochie Meise bedienen en beheren en dit tot 6 juni 1826 bij het overlijden van de toenmalige pastoor Norbertijn.
IVde eeuw
In het midden van de IVde eeuw werd Superior Servatius de eerste bisschop van Kamerrijk, bisdom waarvan Meise afhankelijk werd gesteld.

215 Verandering in de kerk

Sinds geruime tijd beijvert de parochie zich om de liturgische hervormingen door het 2de vatikaans concilie voorgeschreven toe te passen.
Door een spijtige beslissing van onderpastoor Boon werden , bij afwezigheid van pastoor Brams de muurschilderingen van de kerk die naar het schijnt in slechte toestand verkeerden – begin 1962 -  overschilderd tezamen met het schilderen van gans de kerk.  Protest van de Commissie.
Eind augustus 1962 werd de preekstoel uit de kerk verwijderd.  Men hield de homilie vooraan op de bovenste trap van het koor.
Met Pasen 1963 werd een voorlopig altaar vooraan in het koor aangebracht en begint men de Heilige Mis daaraan te lezen met het gezicht naar het volk gekeerd.
Op 13 november 1965 in gebruik stelling van een nieuwe installatie van de kerkverwarming(warme luchtsturing 180000 fr.).
In 1964 wordt het oude hoofdaltaar uit de kerk verwijderd.
In 1965 de doopvont naar het koor gebracht en de biechtstoelen achteraan in de kerk.

Uit Manuale pastoralis pag. 102 van pastoor Geysen

216 Pastoors

Norbertijnen pastoor te Meise

Vanaf de XIIIde eeuw waren de Norbertijnen van Grimbergen pastoor te Meise.  Het is niet nodig de oudste van deze kloosterlingen aan te geven.  We geven slechts die vanaf de XVIde eeuw.

Coppaert Laurentius + 30.4.1580
Stroobant Antonius +2.12.1584
De Meester Michaël + 22.1.1590
Stevens Aegidius +15. .1611
De Boeck Gerardus + 20.3.1616
Van Turnhout Aegidius + 8.11.1627
Moreau Ludovicus + 15.3.1647
Geyssens Bartholomeus + 12.4.1662
Adams Franciscus + 12.2.1674
Kemmerius Andreas + 23.11.1668
De Pottere Henricus + 22.3.1700
Motmans Aegidius + 9.7.1709
Bourgeois Johannes Baptiste + 23.6.1734
Casens Franciscus + 20.6.1755 later abt
Van Soltem Laurentius + 8.5.1750
Terro Norbert + 21.7.1753
Lemire Franciscus Xaverius + 24.7.1772
Wauters Franciscus Salesius + 23.11.1771
Rasquin Joannes + 24.7.1804
Nica Guillelmus + 20.2.1808
Margé Simon 6.  .1826

Daarna kwamen wereldlijke geestelijken te Meise.
Het jaartal of de datum hierboven geeft het overlijden aan en niet altijd die van het einde van het pastoorschap.  ’t Is te zeggen de orde der pastoors wordt aangegeven, maar het gebeurde dat ze naar elders werden verplaatst en gestorven zijn.
Zo bijvoorbeeld Casens werd tot prelaat verkozen te Grimbergen in 1747 en stierf in 1755.

De pastoors van Meise :

1211 Magister Henricus
1224 Presbyter Esselinus
1231 Frater Matheus
1261 Frater Gerardus
         ?
1414 Cornelius Lenaert
1440 Willem Frenarius
1475 Petrus de Mey
1513 Gosuinus Haeck
1521 Anthonis Van den Oudenhove

1558 Laurentius Coppaerts
1580Antonius Strobanus

1585 Michael De Meestere

1590 Geeraert De Bock
1626 Ludovicus Moreau
1647 Batholomeus Gysens
1662 Franciscus Adams
1667 Hendrik De Pottere
1695 Egidius Motmans
1709 J.B. Bourgeois
1720 Franciscus Casens
1747 Laurentius J. Van Solthem
1750 Nico Ferro
1753 Franciscus Xaverius Lemire
1773 Jos Rasquin
1795 Adriaan De Coster
1808 Guilliam  Nica
1808 Margé laatste Norbertijn
1826 Petrus Jozef Matthys
1860 J.B. Bosselaer
1880 Karel Hendrik Van Daelem
1920 Jozef Cools
1932 S.J.Raeymaeckers
1944 Th. Brams
1962 L.Geysen
1987 Herman Boon (Bie)

217 Vondsten bij restauratie kerk

Bij de restauratie van de kerk werd ik twee maal opgeroepen.  De eerste maal had men  2 kinderlijkjes bloot gelegd onder de vloer in de kerk (voor de doopkapel).
Ze waren waarschijnlijk afstammelingen van iemand die connectie had met het kasteel van Hasselt.  Nu blijkt uit de annalen van de parochie dat het kinderen waren
van J B Leemans pachter van Hamelghem gestorven 1781.

218 Beiaard 1758 Kerkgang

Den 2 Julii feestdag van onze L.V.Visitatie heeft Baronesse van Hooghvorst met haeren  eerstgeboren sone haeren kerckgaen gedaen. hebbe haer onder het geluijdt der clocken en bijaert ingehaelt naer de hooghmis. Sij was vergeseltschapt van heele de gulde en verscijde jongmans in houzaere kleederen die reden bij haere koetse. In de kerck getreden sijnder verschijde clijne canons en kamers die ick op mijnen kost op het kerckhof hadde doen stellen afgeschoten. Naer mijn gelese misse hebbe ick de benedictie gegeven met het alderhijlighste en geintoneert de TeDeum wederom onder het geschut van Camers en eenige decharges van de gulde en het hof geschiedt sijnde is sij met haer kint en Juffrouw van Bouchout wederom naer het casteel geleijdt met de gulde en houzaeren. Den Heere Baron van Hooghvorst heeft de heele gulde getracteert in t’gulden huijs en 2 tonnen bier gegeven in een andere herberge voor de jonckheijdt en andere die van de gulde niet en waren. S’avontssijn alle de houzaeren en domestiquen dewelcke omtrent de 40 waeren op het casteel magnificq getracteert en bal gehouden tot diep in den nacht. Insgelijck heeft men savons geviert en op verschijde kanten geschoten als oock de clijne canons als icb gesontheijdt instelde van den jongen baron. Ick hadde oock eene quantiteijdt van lochtpijlen van Brussel onboden die ick ten 10 uren savons hebbe afgeschoten. Immers alles is gegaen ten contentemente van de familie en heele de Parochie. Godt bewaere den jongen sone en sijne ouders. Amen.     (Le Mire ?)

219 Muurschilderingen St.-Martinuskerk Meise

(176-)  A.Berghmans hield op 12 september 1993 als inspecteur monumentenzorg en betrokken bij de restaurering, een toespraak bij de plechtige voorstelling van het resultaat van maanden intensief werk :
Toen ik in 1975 als kersverse inspectrice in dienst kwam van monumenten en Landschappen, was mijn allereerste opdracht het restauratiedossier van de muurschilderingen in de St.-Martinuskerk te Meise.  Hieruit moet u niet afleiden dat het dossier 18 jaar lang op mijn bureau gelegen heeft.  Het probleem was complex, voorstudie was noodzakelijk, en het werk vereiste gekwalificeerde restaurateurs.  De administratieve weg was lang en met veel hindernissen.  Uiteindelijk zijn we dank zij een goed samenwerkingsverband toch tot het resultaat gekomen dat u vandaag kan bewonderen.
Het was de kerkfabriek die in 1975 bij mijn bestuur het initiatief nam tot de restauratie.  Zij stelde ons toen namelijk de vraag of de overschildering van de muurschilderingen weer weggenomen konden worden en of dit werk dan ook gesubsidiëerd kon worden.  Amper 13 jaar te voren waren zij  bedekt met een latexlaag. Dit had luid protest uitgelokt bij monumentenzorgers, maar het kwaad was geschied.  De omstandigheden waarin de overschildering gebeurde zijn bekend : de muurschilderingen waren in zeer slechte staat en men wanhoopte voor de restauratie.  Maar dit vergoelijkte de zo radicale ingreep niet, die zoals thans bevestigd is, heel wat schade en verlies op de schilderijen zou teweeg brengen. Het was daarom niet onmiddellijk evident dat ook nog een belangrijke som gemeenschapsgeld moest besteed worden aan de vrijlegging.  Maar de kerkfabriek liet niet af.  Vooral de toewijding en de vastberadenheid van de heer Noppen, schatbewaarder, wil ik hier in het bijzonder gedenken.  Zo ontstond langzaam de goodwill binnen de betrokken administraties om het werk tot een goed einde te brengen.
II (177) Nadat er meerdere vooronderzoeken gebeurd waren stond vast dat de latexoverschildering kon verwijderd worden en dat de toestand van de onderliggende schildering op de geteste plaatsen bevredigend was.  De schilderingen waren met andere woorden nog restaureerbaar.  Dit was niet zo evident, want zij hadden al een bewogen geschiedenis achter de rug.
Toen het interieur van de kerk in de vorige eeuw gerestaureerd werd waren er geen schilderingen zichtbaar.  Pas in 1861 kwamen er kleuren aan het licht doorheen de afbladderende kalklagen die eroverheen gezet werden.  In heel de kerk ontdekte men op de gewelven geschilderd rankwerk met bloemen, en ook de sluitstenen en de gewelfribben waren oorspronkelijk versierd.  Op de kolommen van het schip vond men Christus en de twaalf apostelen.  Petrus op de paal vooraan recht achter de noveenkaarsen was het langst zichtbaar, maar werd bij de restaurering vergeten?! Naast het zijaltaar links in het noordertransept waren delen zichtbaar van een familieportret, zoals in de documenten beschreven staat.  Het was de periode dat er grote belangstelling voor muurschilderingen ontstond.  Zij werden meestal gedocumenteerd enzo mogelijk gerestaureerd.
De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen kwam ter plaatse en zorgde ervoor dat de gewelfschilderingen van het koor in 1864 gerestaureerd werden door Meerts.  Een proefrestauratie van een apostelfiguur door Dauge werd negatief beoordeeld, en daar bleef het ook bij.  In 1868 werd  opnieuw gekalkt en de schilderingen verdwenen weer uit het zicht. Pas toen in 1895 de zijaltaren in het transept afgebroken werden om door de huidige neogotische te worden vervangen, werd de aard en de omvang van de oude muurschilderingen duidelijk.  Slechts drie taferelen waren herkenbaar : aan de Noorderkant “de Dood van Maria” en “de Annunciatie”; aan de Zuidkant “Het laatste oordeel”;  Zij werden gedateerd rond 1600. 

III (178) Volgens het rapport van de commissieleden Devriendt en Van Ysendijck waren de schilderingen in slechte toestand.  Ik citeer : “Elles ont beaucoup souffert, plusieurs parties sont indéchiffrables, mais l’ensemble est interessant.  A notre avis, elles méritent une restauration sérieuse.”  En zo geschiedde.  François Meerts die de gewelfschilderingen van het koor gerestaureerd had was ondertussen overleden.  Daarom werd er beroep gedaan op diens leerling Middeleer om het geheel te restaureren en te vervolledigen.  Middeleer legde de oude schilderingen vrij.  Hij schilderde een volledig nieuw tafereel aan de Noordkant namelijk “De geboorte van Christus” en aan de Zuidzijde “St.-Martinus met het paard”.  Ook op het tafereel van “Het laatste oordeel” moesten grote partijen vernieuwd worden.  Hij restaureerde de oude restanten naar best vermogen.  Dit betekent dat hij grote partijen overschilderde, zoals toen gebruikelijk was.  Over het resultaat was men in ieder geval tevreden.  De Noordzijde was volledig aan Maria gewijd, die daar ook vereerd werd.  Aan de Zuidzijde domineerde zoals vanouds “Het Laatste Oordeel”, dat de gelovige iedere dag aan zijn sterfelijkheid moest herinneren.  Het geheel werd aan weerszijden nog vervolledigd met een neogotische textielimitatie die de oude schilderijen inkleedde, en de achtergrond vormde voor een nieuwe bemeubeling en de heiligenbeelden.

IV (179) Het is begrijpelijk dat de muurschilderingen, nadat ze in 1962 opnieuw overschilderd waren, een kwetsbaar gegeven vormden waarvoor gespecialiseerde restaurateurshanden noodzakelijk waren.  Wat het resultaat is van een gelukkig kleine ingreep voor ongeschoolden, zal u rechts op het tafereel van Sint – Hubertus altijd blijven zien : op één strook is alle verf verdwenen en is nog slechts de ondertekening bewaard.  Hier werd een te sterk middel beproefd om de schildering vrij te leggen.
De firma Support Surface, onder de leiding van Bernard Delmotte en Jan Verbeke, die het nu voltooide werk kreeg toegewezen, heeft de restauratie uitgevoerd volgens de regels van de kunst, met grote zorg en inspanningen en zeer gewetensvol.  Toen buiten alle verwachtingen bleek dat het linker tafereel voor de overschildering ook nog eens over het grootste gedeelte geëffend was door een plamuurlaag, hebben zij deze hindernis met goed gevolg en met lange dagen extra werk genomen.  Zij verdienen voor hun prestatie onze welgemeende gelukwensen.

V (180) Het gemeentebestuur, dat uiteindelijk de bouwheerschap van de werken op zich genomen heeft en de kerkfabriek, verdienen alle lof voor hun initiatief.  De Sint – Martinuskerk van Meise heeft haar muurschilderingen terug dank zij de inspanningen van vele mensen.  In het bijzonder wil ik de heer Goedleven en mevrouw Buyle van mijn bestuur vermelden, die de werken vanop iets verdere afstand daadwerkelijk behartigd hebben, en ook het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, in de persoon van mevrouw Masschelein en de heer Schudel, die ons met gespecialiseerde adviezen hebben bijgestaan.
Het Bestuur Monumenten en Landschappen heeft de vrijlegging van de muurschilderingen steeds aangemoedigd.  Kerkgebouwen waren van in de Middeleeuwen tot diep in de 19de eeuw immers steeds beschilderd : in het wit of met kleuren, met figuratieve of met decoratieve motieven, maar nooit was het blote parement in zicht.  Dat was de staat van de ruwbouw.  Omdat de beschildering van de kerkgebouwen lange tijd ondergewaardeerd is geweest, ook door kunsthistorici en door architecten – restaurateurs, zijn er tijdens restauratiewereken vanaf het midden van de 19de eeuw heel veel schilderingen verloren gegaan.  In deze kerk waren bijvoorbeeld – zoals reeds vermeld – ook de gewelven en de zuilen van decoratieve en figuratieve schilderingen voorzien.  In een periode waarin men liever blote natuursteen en baksteen zag heeft men genadeloos al het pleisterwerk, inclusief de beschildering weggekapt.
Daarom is het belangrijk dat deze muurschilderingen weer vrijgelegd zijn, namelijk als één van de schaarse resten die ons nog een beperkte, maar toch oorspronkelijke kijk geven op het verleden.  De schilderingen kunnen nu ook bestudeerd worden en zullen ons wellicht nog veel leren.                                                                             A.Bergmans, Meise 12 september 1993.

220 Inhoud ordener Parochie Meise St.-Martinus

Fotorepertorium van het meubilair van Belgische bedehuizen Provincie Brabant – Kanton Wolvertem

St.-Martinuskerk van Meise (historiek)

De muurschilderingen in de St.-Martinuskerk Laurent Krokaert

Plan crypte Berla

Nota’s i.v.m. de kerk

De St;-Martinuskerk Jef L. DC 1960

Obiits in de kerk Lucien Van Hemeldonk

Meise kerk

Antiek

Lijst Norbertijnen pastoor te Meise

Tekst van pastoor Gysen

De beiaard Jef L. DC

Brief Herman Ooms

Brief pastoor Bie Boon aan de parochianen 24 oktober 1987

Gouden priesterjubileum Frans Stoffelen

Bie Boon de nieuwe pastoor 24 oktober 1987

Beiaardarchief

Diaclub Meise

St.-Elooi

St Lukas tekent madonna

Herman Boon pr.

300 Verenigingen

301 Sinte-Maartenschool

(21) (247-  Een onvergetelijke dag in 1861…
In de schoolarchieven wordt een waardevol document bewaard waarin Zuster Marie-Philomene, algemene overste van de Zusters van Maria uit Braine-l’Alleud, de feestelijke aankomst beschrijft van de eerste twee zusters in Meise. Het waren Zuster Marie-Stanislas-Kostka en Zuster Marie-Anne. De Meisenaren waren echt blij met hun komst en zorgden voor een groot dorpsfeest.
Er wachtte de zusters een hartelijk onthaal bij kasteelvrouw Gravin Roose de Baisy, gehuwd met Graaf Louis Leopold Amedée de Beauffort. Deze dame was de schenker van de gebouwen van de eerste meisjesschool en het klooster in de Beauffortstraat (het gedeelte dat nu de Brusselsesteenweg is).  Het was een onvergetelijke dag in de geschiedenis van Meise toen de gravin de sleutels van het nieuwe gebouw overhandigde.
Diezelfde avond werden de zusters nog uitgenodigd op de pastorij en voorgesteld aan baron d’Hoogvorst, de kranige 84-jarige burgemeester.  Er werd lang na gefeest in het dorp.
Reeds de volgende dag, een maandag, werden de vier nieuwe klaslokalen van de meisjesschool in gebruik genomen door een flinke groep enthousiaste kinderen. Er werden nog een paar juffrouwen aangeworven en al vlug moest er gedacht worden aan een vijfde klas.
De Meisenaren waren gelukkig met de komst van de zusters. Ze waren ook zeer erkentelijkheid tegenover de gravin die dit alles mogelijk gemaakt had. Daarom werd een gedenksteen met de wapenschilden van de families de Beauffort en Roose de Baisy boven de ingang van het klooster aangebracht, die nu nog te bezichtigen is.
De gravin bracht regelmatig een bezoek aan de klassen. Er werd dan door de kinderen voorgedragen en gezongen. En het refrein van hun lied luidde steevast:

Eens op deze schone dagen
Kwam een vriendelijk gelaat
Ener schone dame vragen
Hoe het met de kinderen gaat
Of ze stil als een muisken
Onder ’t maken van het kruisken
Of ze zitten flink en net
Onder ’t bidden van ’t gebed

Marie-Line Goethals, directeur, mede namens het personeelsteam en het schoolbestuur.

248 St.-Maartenschool II

Beste aanwezigen,

Toch niet gebruikelijk dat een Burgemeester het genoegen kent U van hieruit toe te spreken.

De eerste en ook enigste keer dat ik dat deed, was bij het afscheid van mijn goede vriend XAVIER OLBRECHTS.

Doch vandaag is het om mijn steentje bij te dragen bij de viering van 150 jaar Sinte- Maartenschool, dus een zeer heugelijke gebeurtenis die wij op een gepaste manier willen huldigen.

Deze school werd door de gemeente aangenomen of erkend op 1 oktober 1884.

Dit hield in dat de gemeenteraadsleden de klassen mochten bezoeken en lessen bijwonen, echter zonder opmerkingen te mogen maken aan leerkrachten of leerlingen.

Dit is heden ten dage nog altijd zo, maar ik meen dat men nu vooraf het schoolbestuur hiervan dient in kennis te stellen.

Persoonlijk kan ik mij niet herinneren dat er sommige raadsleden van dit voorrecht hebben gebruik gemaakt.

Ik persoonlijk nooit (ben nu momenteel 22 jaar schepen van onderwijs) en waarom NIET?

Wel, omdat wij het volste vertrouwen hadden, en nog altijd hebben, in de degelijkheid van het plaatselijk vrij onderwijs.

Om terug te gaan naar 1861, toen de eerste zusters arriveerden in Meise: en of de Meisenaren toen gelukkig waren! Zij werden feestelijk onthaald met een groot dorpsfeest.

Door de jaren heen waren de eerwaarde zusters de steunpilaren van de gerenommeerde school.

Zo heb ik zelf, van op deze plaats waar ik nu sta, eerwaarde heer Bie Boon horen verkondigen (ik heb dit zelf gehoord, dus niet van horen zeggen of via via) dat iedere zuster 4 onderpastoors waard was. Zij waren een zegen en zijn dat vandaag nog steeds. Niet alleen voor de school, maar voor gans de parochiegemeenschap.

Misschien hebben zij het niet altijd gemakkelijk gehad.
Ergens heb ik kunnen achterhalen in de periode 1927, dat de gemeente in de kosten tussenkwam bvb:

-          voor schoolbehoeften: 5 frank per trimester/ per leerling;

-          voor de verwarming van de klaslokalen: 2000 kg steenkool en 100 frank hout per trimester;

-          en voor reinigen en kuisgerief: 50 frank.

Al geruime tijd is hier verandering in gekomen dankzij de sociale voordelen en het flankerend onderwijs.

Dit houdt in dat de gemeente, wanneer zij uitzonderlijke voordelen toekent aan de gemeentescholen (die buiten de werkingstoelage vallen van het Ministerie van Onderwijs), dit ook verplicht is te doen voor alle netten, dus ook voor het vrij onderwijs en het gemeenschapsonderwijs.

Onder deze sociale voordelen vallen momenteel: het gratis busvervoer, de warme maaltijden, opvang tijdens de vakantie, de sportactiviteiten zoals “Het Lint van Meise”, de schoolsportdagen op de Nekker, Hopsakee, het cultureel aanbod in de Muze, de bibliotheek en het zwembad.

Hier is een lange weg afgelegd en terecht.

Door de jaren heen heb ik steeds op een goede samenwerking kunnen rekenen, door de 3 pijlers waarmee ik het genoegen had om samen te werken: Zuster Veerle, Zuster Marita en nu Marie- Line Goethals (drie directrices, heb nog altijd moeite met mevrouw de directeur, laat staan Zuster directeur).

Deze drie prachtdames hadden elk de uitzonderlijk flair om zich te laten omringen door bekwame en toegewijde personen in het schoolbestuur.

Wie geen vertrouwen uitstraalt krijgt er ook geen en dus kregen zij de steun die zij ten volle verdienden.

De Sinte- Maartenschool is eerst en vooral een parochiale school, die trouwens ooit heel klein begonnen is.

Het achterliggend idee is steeds geweest: een school in de nabijheid, voor de kinderen van het dorp. Met de uitdrukkelijke bedoeling dat generatiegenoten uit één en hetzelfde dorp elkaar zouden kennen. En dat ze dat zouden doen op het moment dat zij de belangrijkste dingen leren die een mens in zijn leven ooit moet leren: lezen, schrijven, rekenen enz.

In de huidige context zullen we daar nog maar eentje aan toevoegen: leren met een computer omgaan.

Tegelijk was er uiteraard een tweede pijler: een christelijk geïnspireerde school.

Toch is de Sinte- Maartenschool momenteel uitgegroeid tot een vrij grote school met de laatste jaren tussen de 400 en 500 leerlingen. En vele van die leerlingen komen van buiten Meise.

Zij hebben ooit in het schoolbestuur een vergadering gehad: Wat gaan we doen, inschrijvingen beperken tot binnen de parochie? Neen, ze vonden dat zoiets niet kon, en tot op heden is iedereen, ongeacht de woonplaats, welkom bij hen.

De school zit zowat geprangd tussen een aantal andere gebouwen in het centrum van Meise.

En dus heeft dit open standpunt doorheen de geschiedenis wel voor heel wat bouwperikelen gezorgd. En dat eindigt nooit. Momenteel zijn ze al druk bezig met de voorbereiding van de bouw van een nieuw administratief centrum (met directielokaal, secretariaat en leraarskamer) dat aan de hoofdingang van de school zal gerealiseerd worden. De vermoedelijke start van deze werken is in de lente van 2012.

De basisschool is jarenlang een meisjesschool geweest, maar dat was in de tijdsgeest van de laatste decennia van de vorige eeuw niet meer houdbaar en sedertdien is ze, zoals alle andere scholen in Meise, gemengd.

Hun opvoedingsproject voorziet uitdrukkelijk dat iedereen welkom is. Dit betekent dat zij ook proberen met alle beschikbare (en dat weten we allemaal, beperkte) middelen de zogenaamde probleemkinderen op te vangen.

Op dit specifieke gebied willen zij eveneens uitdrukkelijk een school zijn voor iedereen. En, neem het van mij aan, dat is lang niet altijd de gemakkelijkste oplossing.

Want tegelijkertijd moeten zij aan heel wat moderne regelgevingen voldoen en voorziet datzelfde opvoedingsproject dat al hun afgestudeerde leerlingen nadien zo vlot mogelijk kunnen meedraaien in het secundair onderwijs.

Misschien is het goede resultaat dat velen van hun leerlingen behalen in de ons omringende grote mastodonten van secundaire scholen, toch wel één van de redenen dat ouders kiezen voor deze parochiale school.

Laat mij besluiten met de oprechte felicitaties en dank aan iedereen die meewerkte tot dat wat de school nu is, kortom een instelling om fier op te zijn.

Proficiat!
Marcel Belgrado, Burgemeester

302 AudioVisueel Centrum Jos Chabert cl

(22) (146) In 1967 startte het Audiovisueel Centrum in een oud herenhuis in het centrum van Meise met een talenpracticum met 6 talen Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans en Nederlands.
Talenpracticum over Audiovisueel Centrum naar CVO Meise-Jette
Eén van de belangrijke realisaties die in Meise ooit tot stand zijn gekomen is ongetwijfeld de installatie van een hypermodern talenpracticum, dat zoveel jaren later aangevuld wordt met een rijk gevarieerd aanbod van cursussen in alle mogelijke deeltakken van de wereldwijde informatica.
De oprichting van een moderne taalschool in avondonderwijs voor volwassenen ontspruit in 1967 in het brein van de nieuwbakken schepen van onderwijs Jos Chabert.  Hij is nauwelijks een paar jaar geïnstalleerd en pakt uit met een innoverend initiatief dat beantwoordt aan een reële nood aan degelijk en aangepast taalonderwijs.
In een gemeentelijk rondschrijven aan de bevolking peilt het schepencollege vooraf naar de interesse van de bevolking om in de toekomst te kunnen genieten van dit aanstekelijk aanbod.  206 inwoners gingen hierop in.
Begin november 1967 is het dan zover en opent het talenpracticum in het huis Janssens in de Brusselsesteenweg, naast het dorpscafé Den Beiaard, in het centrum van de gemeente.  Het juweeltje van technisch vernuft wordt in aanwezigheid van onder meer kabinetsattaché Rombauts en Omer Grawet, adviseur bij het kabinet van Nationale Opvoeding officieel ingewijd.  Honderden geïnteresseerden maken er kennis met het hypermoderne talenpracticum dat bestaat uit 24 afzonderlijke cabines, elk voorzien van een bandrecorder en bijhorende micro - hoofdtelefoon, verbonden met een commandobord met afstandsbediening voor de leerkracht.

De firma koos de naam “Audio Visuel Centrum”.
Met dit comparatief en zelfcorrectief  talenpracticum kan in de korst mogelijke tijd een nieuwe taal ingeoefend  worden.  Dankzij dit nieuwe systeem kan de student tijdens het onderricht, langs de hoofdtelefoon zijn uitspraak vergelijken met die van de leerkracht en zichzelf verbeteren.  Die eerste installatie kostte  ongeveer drie kwart miljoen Bfr.
In zijn gelegenheidstoespraak benadrukt schepen Chabert, dat hij met dit initiatief de plaatselijke bevolking en ook het ruimere publiek van het gewest via passend taalonderwijs een hogere standing wil bezorgen en dat hij zo wil bijdragen tot het wederzijds begrip dat begint bij het elkaar verstaan.  In de beginfase noteren de inrichters meer dan 300 inschrijvingen, waarvan 150 voor Engels, 80 voor Duits, 70 voor Frans, 50 voor Nederlands, 30 voor Italiaans en Spaans.  Twee lesuren per week kosten 1000 Bfr. ; jeugd die buiten de gemeente schoolloopt betaalt 500 Bfr.
De in de plaatselijke scholen schoolgaande jeugd krijgt de kans om gratis opgeleid te worden in het talenpracticum, vooral dan om het Frans degelijk machtig te worden.  Het AVC zorgde ook voor een Audiovisuele methode voor kinderen “Bonjour Line” en zorgde zelf voor de bijscholing van de onderwijzenden van alle netten in Meise
Bij de start worden ook lesgevers van ter plekke aangeworven.   Betty De Vriendt begeleidt de beginnelingen Engels ; Thierry Lause krijgt de jeugd voor Frans op woensdagnamiddagen; Fernand De Ceulaer neemt Duits voor zijn rekening;   Hugo Bousset neemt de gevorderden Engels; Henri Degraef zorgt voor gevorderd Frans; Irma Noacco geeft Italiaans en Miguel Echeverria Spaans; Nederlands werd aanvankelijk gegeven door Paul Bautil..  Het succes van die allereerste initiatie groeit zienderogen, zodat moet worden uitgezien naar een betere locatie.

Er werd zoals in de wet voorzien een bestuurscommissie geïnstalleerd met als eerste voorzitter Jan Vits en Emile Durant, Van Houtte, Remi Van de Cauter en Maria Vertessen.  Zij hadden verregaande pedagogische bevoegdheid en vormden mee de examencommissies. Zij bleven (tenzij overleden) tot 2008 belangloos ten dienste staan van de school en drukten zo mee een stempel op het AVC.

Jef De Cuyper, onderwijzer aan de lagere jongensschool met een diploma hogere pedagogische studiën,  krijgt van schepen Jos Chabert de opdracht, de geplande taalschool in al haar consequenties uit te bouwen tot een voor iedereen aantrekkelijk onderwijscentrum.  Dank zij zijn totale inzet, hij staat dag en nacht op de bres, volgt elke cursus, elk nieuw gegeven op de voet en slaagt erin na twee jaar ononderbroken management, de erkenning te bekomen van de als volwassenenonderwijs gestarte taalschool.  Vanaf dan worden de leerkrachten betaald op de personeelsrol van het ministerie van Nationale Opvoeding.  Hij werkte met zijn medewerk(st)ers een eigen didactisch profiel uit met de universele naam Collegium Linguarum en zorgt zo voor eigen bijscholing van de leerkrachten.

In 1968 reeds werd gestart met de audiovisuele en structureel – globale methode na een stage van Rik Degraef en Jef De Cuyper in Mons, waar zij het postgraduaat SGAV behaalden.  Deze methode is de eerste echte internationaal gereputeerde methode voor talenonderwijs aan anderstaligen, en breekt met de vroegere methodes die gestoeld waren op didactiek Moedertaal.
In de loop van zijn alleszins briljante carrière van directeur van het aanvankelijke talenpracticum, het latere AVC, verwerft Jef De Cuyper het universitair diploma Geaggregeerde Hoger Secundair Onderwijs Rechten – Criminologie.  Hij verdiepte zich tevens in Psycho- Pedagogisch Didactisch Onderzoek.

Nog voor de overgang naar het nieuwe onderwijscomplex rechtover de muziekschool, wij schrijven, einde juni 1971, is de school in staat de eerste einddiploma’s uit te reiken
Directeur Jef de Cuyper is een bijzonder gelukkig man.  Want in zeer korte tijd telt de taalschool zo’n 650 leerlingen.  Leerkrachten en administratief personeel vormen samen een groep van 21 mensen.  19 studenten  slagen in het eindexamen over elementaire kennis van het Spaans, Frans, Engels, Italiaans, Nederlands of Duits.  122 leerlingen slagen in de onderscheiden overgangscursussen.  Engels is op dat moment de meest gegeerde taal.
Na vier jaar grondige studie Engels worden de eerste einddiploma’s uitgereikt aan Helena Rose-Verreth, Maria Wille, Adeline Goethgebeur, Frank Standaert, Alfons Borghmans, Theo Desmedt en Désiré Maes.  Zij vormen later de Studenten en Oudstudentenbond.
In het Willy Van den Berghecentrum (Sport- en Recreatiecentrum en Onderwijscentrum) dat in 1972 wordt ingehuldigd, krijgt ook het  AudioVisueel Centrum, vanaf het nieuwe schooljaar 1972-1973 een vaste stek.  De oorspronkelijke installatie wordt aangepast en aangevuld tot 48 plaatsen en 2 commandopanelen.  Het talenpracticum beantwoordt volledig aan de eisen van het geprogrammeerd onderricht : Audio, Actief, Actief-Comparatief, Zelf-Correctief .(systeem Ley). Er komt een opnamestudio om de lessen voor te bereiden.  De klassen worden uitgerust met diaprojectoren, klankinstallatie en overheadprojectie.  Secretariaat en bureau van de directeur zijn ondergebracht in een aanpalende ruimte van de nieuwe gemeenteschool in polyvalent gebruik.  Voor het theoretisch onderricht maakt de nieuwe taalschool gebruik van de bestaande klaslokalen van de lagere gemeenteschool.  Ook in de nieuwe vestiging worden zes talen aangeleerd : Engels, Frans, Spaans, Nederlands, Duits en Italiaans.  In 1985 wordt het aantal studenten met 2000 studenten overschreden.

Op initiatief van mevrouw Chabert, ondertussen schepen met haar collega Marcel Belgrado gestart met dagtaallessen.  Deze gaan grotendeels door in de muziekschool.  Maar de school barst stilaan uit haar voegen en dubbel gebruik wordt onhoudbaar.  Er worden nog drie klassen bijgebouwd naast de judozaal.  Het talenpracticum wordt uitgebreid tot 63 cabines en drie commandopanelen.

Zo konden jonge leerkrachten in hoofdambt beginnen, want tot dan cumuleerden zij met een functie in het dagonderwijs.

In 1987  op vraag van schepen Catry konden wij de laatste Nederlandstalige gemeenteschool voor volwassenen, een eenklassige school Huishoudelijk Naaien overnemen in Jette.  In 1988 werd door een uitzonderlijk K.B. toelating gegeven om te beginnen met gesplitste klassen van alle afdelingen in het HRIPB in Jette, achter het UZ – VUB.  Dat was een succes met onmiddellijk 500 studenten en op korte tijd zaten er meer studenten in Jette dan in Meise.

In 1989 lanceert de school cursussen voor alle Europese talen.  Grieks en Portugees worden toegevoegd aan het pakket.

In 1989 wordt gestart met Informatica, maar de school mocht enkel cursussen inrichten van 8 u. per week op jaarbasis.  Dat zware programma remde de instroom af.

In 1990 verhuist de school in het internaat Kindje Jezus in de Stationsstraat 15 in Wolvertem.  Enkel het bureau van de directeur en 21 cabines talenpracticum bleven in Meise.  Op dat ogenblik volgen 2480 studenten les in het Audiovisueel Centrum voor Volwassenenonderwijs.

Door allerlei besparingen en beperkingen daalt het aantal studenten, maar in1995 kon door een intense kwaliteitsrevolutie de opwaartse trend opnieuw ingezet worden.

In 1996  kocht de gemeente de Sancta Maria lokalen, verder in de Stationsstraat 29.

Op 1 september 1996 met 29 jaar dienst als directeur kan Jef De Cuyper met pensioen gaan. De afspraak was dat hij  voorzitter werd van de Bestuurscommissie, zeker voor 5 jaar en tot aan het nieuwe decreet.  Dat gebeurde en in 2000 werd dit bestuursorgaan was, op initiatief van de nieuwe directeur Luc Ooms omgevormd tot een adviescommissie die tot 2002 samen geroepen werd.  Op 5.8.2008 werd de adviescommissie de facto door de naamsverandering van de school afgeschaft en besluit Jef De Cuyper een carrière van 41 jaar.

Na de oppensioenstelling van directeur Jef De Cuyper volgt de aanstelling van leerkracht Engels Luc Ooms, verantwoordelijke voor de administratie.  Hij is de tweede directeur in de geschiedenis van het AVC en zoals zijn voorganger een geboren en getogen Meisenaar.  Luc Ooms was jaren de rechterhand van Jef De Cuyper en zij bouwden samen een testsysteem uit met meerkeuzevragen en hij automatiseerde de volledige administratie zelfs in netwerk met de vestigingsplaats Jette.

Luc Ooms bestuurt de taal en –informaticaschool gedurende ruim 10 jaar, namelijk van 1 september 1996 tot 31 december 2006.  Hij debuteert als leraar Engels in de loop van het jaar 1970 en blikt met grote tevredenheid terug op een zeer geslaagde carrière van zowat 36 jaar in dienst van het AVC.
Een terugblik op tien jaar directeurschap van Luc Ooms leert dat het aantal cursisten Nederlands voor anderstaligen enorm gestegen is.  Onder zijn beleid betekent dat meer dan 1000, wat een opvallende verdubbeling betekent.  Luc Ooms verduidelijkt : “Zo’n 90 nationaliteiten volgden de lessen Nederlands “. De taallessen worden in zogenaamde modules georganiseerd, wat wil zeggen dat de cursist op verschillende tijdstippen in het schooljaar kan inschrijven.  De lessen informatica zijn bijzonder in trek.  Het studentenaantal Informatica is verdriedubbeld en bereikte een piek van maar liefst 1000 leerlingen.

Sinds 1 januari 2007 wordt het AVC, tussendoor ook wel eens betiteld als AVC CVO ( CVO staat voor Centrum Volwassenen Onderwijs) geleid door Ria Gauchie, de eerste vrouwelijke directeur.  Haar werkterrein, nog steeds in de gebouwen van het vroegere Sancta Maria in de Stationsstraat, nummer 29 in Wolvertem.  De nieuwe directrice is al een poosje vertrouwd met de werking doordat ze in 2002 halftijds co-directeur werd.
Zij is in het bezit van het einddiploma Germaanse filologie en het postgraduaat SGAV.  Reeds in dienst vanaf 1985 als leerkracht en in 1986 als onderdirecteur wordt zij tijdens het directeurschap van Luc Ooms vanaf 1 januari 2003 ingeschakeld als halftijdse co-directrice.  Zij is afkomstig uit het naburige Merchtem.
Onder haar leiding tracht de school in te spelen op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen.  Zij verduidelijkt : « Via het internet kunnen wij thans verschillende cursussen deels op afstand volgen.  Zo is het mogelijk onder meer Grieks, Nederlands en Frans te leren.  De ene week krijgt de student (e) gewoon les in de klas, de andere week maakt hij of zij oefeningen thuis, waarbij de leerkracht via e-mail begeleidt.  Nieuw zijn de taalcursussen Pools en Chinees.  Verschillende talen kunnen nu in een zogenaamd verkort traject gevolgd worden, waardoor de cursist zich niet langer moet engageren voor een volledig schooljaar.

Tekst Louis Becq i.s.m. Jef L.D.C en L.O.
Logboek AVC
Websites en blog
Fo Fi pr.café

 


Op 5.8.2008 veranderde de school van naam en het gekende logo werd afgevoerd.  Spijtig genoeg volgden de AVSG-methode en het Talenpracticum geruisloos.  De meerwaarde van het AVC ging zo teloor!

303 Academie voor muzische kunsten

(22)  De muziekschool startte in Meise via de Jeugdraad.  Op 11.5.1966 brief aan de gemeente van de Jeugdraad en de muziekschool wordt een afdeling van Wemmel.
In 1962 stichtte Lutgart Van Campenhout Saltatina
11.1.1972 oprichting balletschool
In 1973 werd een overeenkomst gesloten waarin de muziekschool een filiaal zou worden van Strombeek en het volwassenenonderwijs een filiaal van het AVBC in Meise.
Eerste directeur : ...
1974 Jan Leopold
1.4.1975 Jan Pieter Biesemans nam de fakkel over

304 Leertuin 

(23) (130)(20) 175 jaar Gemeentelijk Onderwijs te Meise(312)
Vóór 1830 vinden we in Meise verschillende vormen van privéonderwijs terug.  De oudste verwijzing dateert uit 1545.  Enkel de rijke mensen leren lezen en schrijven.

Rond 1750 is Henricus Van Dooren meester voor Meise en Sint-Brixius-Rode. Hij is koster en geeft als bijverdienste aan een sterk wisselend aantal kinderen godsdienstonderricht (catechismus), lezen en schrijven “in de Vlaemsche tael” en rekenen.
Vanaf 1821 richt koning Willem II der Nederlanden overal in ons land dorpsscholen op waar les gegeven wordt in het Nederlands.
De gemeente Meise beschikt op dat ogenblik echter niet over een eigen schoollokaal.  Deze school is enkel open tijdens de wintermaanden.
In de privéscholen wordt bijna uitsluitend in het Frans les gegeven.
1836 – 1900   wet ?
In 1834 “besluyt de gemeynde raed van Meysse tot den aenkoop van een huys omtrent de kerk, voor een bekwaem school lokael ende gemeynde huys”. De kostprijs bedraagt 2400 gulden (omgerekend 125 euro).
De verbouwing duurt tot 1836, het echte begin van het gemeentelijk onderwijs te Meise.
313 Leertuin II
1836    Het gemeentebestuur betaalt een jaarwedde van 100 gulden (ongeveer 5 euro) aan onderwijzer Barthels. De ouders van de rijke leerlingen betalen aan de meester 0,50 frank (iets meer dan 1 eurocent) schoolgeld per maand.
1840    De school telt ‘s winters 60 jongens en 54 meisjes. Dat is meer dan 100 kinderen in één klas! 40 kinderen genieten gratis onderwijs.  ‘s Zomers zijn er gemiddeld 30 aanwezigen.
1854    Aanstelling van een hulponderwijzer.
1862    Start van een vrije meisjesschool door Dame
Elisabeth Comtesse de Roose de Baisy, weduwe van Amédée de Beauffort. Zij is de eigenares van het Kasteel van Boechout. De kinderen ontvangen er kleding en dagelijks een warme maaltijd. Hierdoor verliest onze school veel meisjes.
1867    Oprichting van een avondschool voor ongeletterden van meer dan 14 jaar.  Meester August Machiels krijgt hiervoor een bijkomende vergoeding.
1885    74 jongens bezoeken onze school, waarvan er gemiddeld 32 aanwezig zijn.  Vanaf nu zijn er geen meisjes meer in de school.
1894: School van Meester Franciscus De Cuyper

Pas aan het einde van de 19de eeuw is er sprake van min of meer regelmatig schoolbezoek gedurende het hele schooljaar. Zelfs dan nog... Op bovenstaande foto is bijna de helft van de ingeschreven kinderen afwezig.
Rond 1900 kan een derde van de bevolking van Meise niet lezen of schrijven.
314 Leertuin III
1901 – 1950

1901    Oprichting van de tweede klas, met als onderwijzer Athenaas Van den Boeynants.  Deze wordt schoolhoofd te Sint-Brixius-Rode in 1922.
1902    Het plan voor een nieuwe school met 2 klassen en een schoolhuis (woning van het schoolhoofd) wordt goedgekeurd. Voor het gemeentehuis waren er 2 kamers voorzien en een gevangeniscel.
1904    Invoering van kosteloos onderwijs, met als bijzondere opdracht van het gemeentebestuur elke dag een half uur “Fransche les”.
1905 In de winter is er soepbedeling voor de minderbegoeden.
1907 Uitbreiding van de school. Het is de huidige muziekacademie die op dit ogenblik volledig vernieuwd wordt.
1914 De leerplicht tot 14 jaar wordt ingevoerd (en wegens de Eerste Wereldoorlog pas gecontroleerd vanaf 1919). De kinderarbeid (tot 14 jaar) wordt afgeschaft.
Merk op dat er in ons land geen schoolplicht bestaat. Privéonderwijs is toegestaan, maar deze leerlingen moeten een eindproef afleggen voor een examencommissie van het departement onderwijs om een diploma te behalen.
1915    Einde van het avondonderwijs voor ongeletterden wegens de oorlog.  Er is na zonsondergang een uitgaansverbod ingesteld door de bezettende overheid.
315 Leertuin IV
1920: Klas van Meester Athenaas Van den Boeynants
1921 De school telt ongeveer 125 leerlingen. Oprichting van de derde klas, met als onderwijzer Victor Krokaert. Meester Krokaert is schoolhoofd vanaf 1933
1940    Uitbreiding van de school met een vierde klas. Deze wordt ondergebracht in de zaal bij Louis Huyghens (huidige bibliotheek) en later bij Raoul De Vroede (huidige doe-het-zelfzaak).
In de vierde graad (7de en 8ste leerjaar) worden bijzondere lessen gegeven over landbouw, witloofteelt en het verzorgen van de dieren.
1949 Vergrotingswerken worden uitgevoerd.
1976: Oud wapenschild van de Gemeente Meise tot de fusie ontworpen door Schoolhoofd Willem Rosiers.
1951 – 1971
1955 De gemeente kent 40 frank (1 euro) toe per leerling voor de prijsuitdeling.
1959 Een aantal leerlingen uit Eversem en Limbos worden door “Cars Marie-Thérèse” (René Verhest uit Sint-Brixius-Rode) naar school gebracht met een busje van 18 plaatsen.
1960    In het lessenrooster staan verplicht wekelijks drie uur godsdienst-onderricht of les in zedenleer.  Op 21 september treedt Jef De Cuyper in dienst en geeft de eerste graad. Hij is Chiroleider en de combinatie zorgt voor groei in de school.  Elk jaar komt er een klas bij.
1967    Op 1 september wordt Jozef Van Eeckhout schoolhoofd.  Het gemeentebestuur zorgt voor warme maaltijden. Deze worden opgediend in de meisjesschool omdat onze school niet over een eigen eetzaal beschikt. Op 1.11 start Het Audiovisueel Centrum in het huis Janssens naast "Den Beiaard".
1968 Een gesplitste klas wordt tijdens de dag onder gebracht in het Audiovisueel Centrum.
1970 Zaterdag is een vrije dag. De hele schooldagen worden met 1 lestijd verlengd.  De kinderen krijgen na schooltijd opvang om hun taken af te werken.
1971 Onze school telt 8 klassen. Door het groeiend aantal leerlingen is het schoolgebouw veel te klein geworden. Er zijn 5 klaslokalen te kort. De school ligt op dat ogenblik verspreid over liefst 3 plaatsen: het vroegere schoolgebouw (nu de muziekacademie), het Chiroheem in de Krogstraat en het huis van de familie Janssens in het dorp.
316 Leertuin V
1972 Het nieuwe schoolgebouw wordt op 6 januari 1972 in gebruik genomen. Het Audiovisueel Centrum krijgt 2 klassen en het talenpracticum, dat uitgebreid werd tot 48 cabines. Op het oorspronkelijk plan van de school was er zelfs een lokaal voorzien voor de bibliotheek.  De sporthal en het zwembad zijn in aanbouw.



1975 De kinderen kunnen vóór schooltijd terecht in de ochtendopvang. ’s Avonds worden alle klassen gebruikt voor het Audiovisueel Centrum voor volwassenenonderwijs.
1976 Fusie van de scholen Meise-Centrum en Sint-Brixius-Rode tot “Gemeentelijke School Meise”. Deze samengevoegde school telt 217 leerplichtige kinderen (lagere school) en 10 klassen. Er zijn op dat ogenblik 3 kleuterklassen in Sint-Brixius-Rode.
1981 De school (afdeling “De Leertuin”) is, na bijna 100 jaar, opnieuw een gemengde basisschool. De school telt 6 lagere klassen en 1 kleuterklas met 15 kleuters van alle leeftijden.
1982 Eerste uitbreiding van het schoolgebouw met 3 klaslokalen en een bureau voor het gebouw.  De helft van de eerste verdieping wordt ingenomen door Judoclub Mansio.
1986 De school viert haar honderdvijftigjarig bestaan met een wervelende kindershow, een receptie met gelegenheidstoespraken, een diashow, een barbecue en een avondfeest.
1992 De school telt 3 kleuterklassen en 6 lagere klassen.
317 De Leertuin VI
1996 Na 20 jaar is “De Leertuin” opnieuw een zelfstandige school.
1997 Onze school groeit fors. Tweede uitbreiding van het schoolgebouw met opnieuw 3 klaslokalen.
2007 Bouw van 2 prefabklassen.
2009 Oprichting van de leesplek naar aanleiding van de ondernemingszin van de 5de klassers. Zij wonnen hiermee de 1e prijs.
Tijdens de middagen krijgen kinderen de kans om even weg te dromen in een spannend of mooi verhaal. Ook ouders kunnen samen met hun kinderen een leesmoment inlassen na een drukke werkdag.
2012: Uitbreiding van de speelplaats
De school maakt gebruik van het grondgebied voor de school. Bij mooi weer komen de kinderen tot rust in deze groene oase.
2012: Fietsenstalling
Voor de school wordt een fietsstalling geplaatst om milieuvriendelijke verplaatsingen met de fiets te stimuleren.
23 juni 2012: De kindjes van de derde kleuterklas nemen een duik in de geschiedenis naar aanleiding van het 175-jarig bestaan.
Onthulling nieuwe logo
Vakantie 2012 De school breidt opnieuw uit. De gemeente stelt ons de lokalen van de VZW ter beschikking zodat er 3 extra klaslokalen gecreëerd

305 De fanfare “Concordia”

(25) (140-378) Voor deze historiek heb ik een beroep gedaan op de heer Alfons Leemans, dirigent sinds 1939.
Als fanfare is deze muziekvereniging de oudste want ze werd gesticht op 8 december 1876.
Het vaandel werd geschonken door graaf de Beauffort en draagt de beeltenis van St.-Martinus.
Bij de oprichting van een tweede fanfare heeft deze maatschappij een harde strijd om het bestaan moeten voeren :  Er werd mij verteld dat de entourage (Huis van) van Keizerin Charlotte enkel grond van de keizerin ter beschikking stelde, op voorwaarde dat de “kossaat” (kleine landbouwer) lid werd van de fanfare “De Verenigde Broeders”.  Dit was een vorm van sociale controle.  Of de keizerin dat ooit geweten heeft, betwijfel ik ten zeerste!
1927 is een mijlpaal in de geschiedenis van deze fanfare.
Beeldhouwer Ernest Salu modelleert twee reuzenkoppen bestemd voor het fabriceren van de reuzen Jan en Mie.  Deze werden het symbool van Concordia.  In de brochure “Reuzen van Brabant” staan ze onder de merkwaardigste gerangschikt.  Ze hebben meermaals als model gediend en aldus tellen ze vele afstammelingen (o.a. Opwijk).
Dank zij Jan en Mie werd Concordia uitgenodigd, en dit gedurende vele jaren, om deel te nemen aan folkloristische optochten te Longchamps – Fleuri, te Schaarbeek, te St.-Joost ten Noode.
Deze fanfare was ook aanwezig op grote festivals te Antwerpen, Oostende, Brussel e.a.  Ze bekwamen er vele prijzen en onderscheidingen.


Wanneer we de historiek van deze fanfare doorlezen, dan merken we nog twee hoogtepunten: 1919 De wederuitvoering van de d’ Hoogvorst cantate gedirigeerd door de toondichter August De Boeck zelf.  De muzikale begeleiding werd waargenomen door Concordia.
1926 Ba-tist jubelcantate bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van “Concordia”, op tekst van Jef Lettens en muziek van August De Boeck.  Op de laatste algemene herhaling kwam toondichter August De Boeck luisteren en zei : “Als Ba-tist dirigeert gaat het altijd – het is perfekt.”
Hij voegde eraan toe : “Mijn eerste cantate welke ik heb getoondicht was die van baron d’Hoogvorst, mijn laatste die van Ba-tist”.
Deze voorspelling is uitgekomen.
In 1934 werd Batist De Donder gevierd – toen was hij 50 jaar dirigent van de fanfare.
In 1960 – jubelfestival bij gelegenheid van het 85-jarig bestaan van “Concordia” .  De vermaarde Koninklijke Fanfare “Moed en Volharding” uit Heist-op-den-Berg – Kampioen van Europa heeft veel bijgedragen tot het sukses van deze feestelijkheden.
1958 Beekman Louis voorzitter
1968 Alfons Leemans dirigent
         Van Malderen Leon voorzitter
1975 De Ridder J. dirigent
Bibliografie :
Meise Jan Vanden Eynde
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001 pag.51-54
Fanfare Concordia en foto’s Beeckman Louis Berla 87.18.11

VOLKSGEBRUIK: DE FANFARE

De fanfare “Concordia”. Als fanfare is deze muziekvereniging de oudste, want ze werd gesticht op 8 december 1876.
Het vaandel werd geschonken door Graaf de Beauffort en draagt de beeltenis van St.-Martinus.
Bij de oprichting van een tweede fanfare heeft deze maatschappij een harde strijd om het bestaan moeten voeren.
1927 is een mijlpaal in de geschiedenis van deze fanfare. Beeldhouwer Ernest Salu modelleert twee reuzenkoppen voor het fabriceren van de reuzen Jan en Mie. Deze werden het symbool van Concordia. In de brochure “reuzen van Brabant” staan ze onder de merkwaardigste gerangschikt. Ze hebben meermaals als model gediend en aldus tellen ze vele afstammelingen (o.a. Opwijk).
Dank zij Jan en Mie werd Concordia uitgenodigd en dit gedurende vele jaren, om deel te nemen aan folkloristische optochten te Longchamps, Fleuri, Schaarbeek, St. Joost ten Noode.
Deze fanfare was ook aanwezig op grote festivals te Antwerpen, Oostende, Brussel e.a. Ze bekwamen er veel prijzen en onderscheidingen.
We bemerken nog twee hoogtepunten in de historiek: 1919 de wederuitvoering van de d’ Hoogvorstcantate gedirigeerd door de toondichter August De Boeck zelf. De muzikale begeleiding werd waargenomen door Concordia.
1926 Batist jubelcantate bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van “Concordia”, op tekst van Jef Lettens en muziek van August De Boeck.
In 1934 werd Batist De Donder gevierd, toen hij 50 jaar dirigent was van de fanfare.
De folkloristische naam “de euzzels” zou volgens betrouwbare bron voortkomen uit volgende anekdote:
De fanfare had haar laatste café “De Kaberdoes” verlaten en stapte het dorp binnen. Wellicht een beetje “beneveld”, klonk hun muziek niet zoals het hoorde. De toenmalige postmeester van Meise keek geamuseerd toe en zei:”’t is net of het zijn een hoop horzels die in het stro ritselen.” Sindsdien werd de fanfare “ De Euzzels” genoemd (komende van horzels).  J.V.d.B.

Reuzen Jan en Mie

De fanfare Concordia creëerde in 1927 Janneke en Mieke.  Dichter Jef Lettens en beeldhouwer Ernest Salu van Laken waren de geestelijke vaders van deze reuzen.
Janneke draagt een blauwe kiel en faas (De Brabantse folklore – september – december 1980 nrs 227 – 228. Zij werden later vervreemd.
De hoofden van Janneke en Mieke werden eind mei 1980 volledig hermaakt in isomo door de heer Wally Laureys wonende in Sint-Niklaas (leerkracht plastische kunsten in St.-Theresiakollege Kapelle op den Bos en poppenspeler in Sint-Niklaas).  Hij deed dit aan de hand van foto’s hem door Berla ter beschikking gesteld.  De gelijkenis met de oude koppen is bijna volmaakt.
Dit jaar worden ook, dank zij de heer Leon Van Malderen, voorzitter van de fanfare Concordia en bakker in Meise, de lijven van beide reuzen hermaakt, zodat de genoemde fanfare weer net zoals in het verleden fier mag zijn op haar reuzen.
Het maken van de kledij van beide reuzen berustte in de bekwame handen van mevrouw Lucienne Lanin, die eveneens alles zo getrouw mogelijk nabootste.  Elke foto bracht immers een andere weergave.  Mie met sjaal.  Mie met kap …enz.  Volgens informatie verkregen van fanfare-leden werd dan beslist Mieke de kap en het bloemenkleed met blauwe schort aan te passen.  Het aankopen van de stoffen was niet eenvoudig.  De blauwe kielstof van vroeger was niet meer te vinden.  Dan maar naar Schaarbeek waar op de markt nog dergelijke stoffen wel worden verkocht aan vreemdelingen die er talrijk wonen.  De vrouwen gebruiken ze nog voor de lange tunieken die meestal van grijze of donkerblauwe kleur zijn.
De kap van Mieke is eigenlijk een kleed van een koorknaap uit fijn baptist-lakenstof afgezoomd met gekloste kant.  Het werd aangekocht op de grote markt in Brussel waar het uit een hoop lompen werd uitgediept.  Met vaardigheid werd het kleed omgevormd in een voor Mieke misschien zelfs te mooie kap.
De kledij is in feite dezelfde als die van de leden van de fanfare Concordia, die achter de reuzen dansten op de gespeelde muziek.
Ondertussen werden ook twee poppen van een poppentheater met dezelfde kledij uitgerust.

306 Fanfare De Koninklijke Maatschappij “ De Verenigde Broeders”



(26) (140-377) Uit een nota me welwillend overgemaakt door de heer Victor Amerijckx (+), sinds 1930 muziekbestuurder van de Verenigde Broeders :
Deze fanfare is gegroeid uit een zangkoor “Koor en zangmaatschappij De Verenigde Broeders opgericht op 10 maart 1875.  Tien jaar later werd dit zangkoor omgevormd tot een trompettersgroep, die in 1898 uitgebreid werd tot een fanfare, die nog hetzelfde jaar bevorderd werd tot Koninklijke fanfare.
In 1908 bestond de fanfare uit 12 muzikanten.
Het vaandel en vele instrumenten werden geschonken door het Huis van Keizerin Charlotte.  Slechts enkele leden hebben hun instrument betaald.
Deze fanfare nam deel aan tientallen braderies en bij dergelijke gelegenheden en feesten droegen de leden een kenmerkend kostuum (witte broek en groene jas, de kleuren van Meise) dat veel bijdraagt tot het succes.  Zo veroverde deze fanfare te Elsene een erevlag met kunstpenning.
Ze nam aan talrijke muziekwedstrijden deel en behaalde vele eerste prijzen en onderscheidingen, zelfs de driejaarlijkse premie in het muziektornooi van de provincie Brabant in 1947 te Vilvoorde, eveneens een tweede prijs in de internationale wedstrijd te Itegem (1952).
In 1925 werd het 50-jarig bestaan gevierd met een luisterrijk festival, waaraan 12 muziekmaatschappijen deelnamen.
In de schoot van de fanfare werd de toneelvereniging “De Morgenstar” opgericht, maar die werd door onbegrip in 1961 opgedoekt.
de oorlogsjaren zorgden voor het lam leggen van de activiteiten.
In 1975 werd voor de vereniging een grootscheepse viering van haar 100-jarig bestaan op touw .  Daar werden verdienstelijke dirigenten herdacht gezet Boddaer Philippe en Leon Maes.
De fanfare bezit een vijftigtal medailles behaald op festivals, waaronder drie prachtige erepenningen van de stad Antwerpen.
Op het vaandel staat vermeld :
het stichtingsjaar 1875
de nationale zinspreuk
en naam “De Verenigde Broeders”.
Victor Amerijckx zwaaide gedurende 37 jaar lang met kunst en kennis de dirigeerstok.  Daarna kwamen Pierre Van Regenmoorter, Willy Ivens en Marc Van Hoorick.
Vanaf 1991 schaaft Roger Moens opnieuw met succes aan de verfijning en vervolmaking van de vereniging.
Met vallen en opstaan : met voorspoed en tegenslag : met eerste prijzen van uitmuntendheid en “last but not least” de brand van ons lokaal “Manneke Pis”.  Wij bleven achter met een verschroeid vaandel, zonder trom en een fanfare met enkele muzikanten zonder instrumenten.  Maar waar een wil is, is een weg en voor vele noeste muzikanten betekent een tegenslag een spoorslag, een aansporing tot “beter” doen, beter slagen, een detonateur voor topprestaties.

Voorzitters van 1908 tot 1918 H.Puttemans
                        1919 tot 1946 : Emile De waet
                        1947 tot 1950 : Joannes Van Humbeeck
                        1950 tot 1955 : Emiel Verlinden
                        1955 tot 1978 : Jozef Van Humbeeck
                        1978 tot 1979 : Frans Van Dorpe
                        1979 tot 1993 : Raymond Leemans
                        1993 tot heden : Paul Cleynhens
Baron d’Hoogvorst werd als eerste erevoorzitter aangeduid.
Huidig en laatste bestuur:
Voorzitter Paul Cleynhens                            
Erevoorzitters : Jean Van Dievoet en Raymond Leemans
Secretaris : Louis Amerijckx
Penningmeester : Marcel Van Seghbroeck
Bijzondere leden : André Huon, Walter Van Vlasselaer, Mark Maes en Anja Amerijckx
De vereniging gaat er fier op de hedendaagse secretaris-generaal van het “Koninklijk Muziekverbond van België” Louis Amerijckx sinds meer dan 45 jaar in haar rangen als secretaris en muzikant te mogen tellen.
Bijnaam :
ressen (graszoden, verwijst naar de band met het domein van Boechout)
            (spotliedje : van met St.-Antonius is ’t geleden dat zij zaten met zes aan ene res)

Bibliografie :
Meise Jan Vanden Eynde
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001 pag.55-56

307 KVLV

26) (252) De KVLV heette vroeger Boerinnenbond.  Zij bestaat reeds 100 jaar.  Momenteel heeft ze 100 000 leden, waaronder vrouwen uit alle beroepsgroepen.  De vereniging startte binnen de katholieke koepel onder de slogan : “ Ieder voor vrouwen, allen voor ieder”.  De nieuwe slagen luidt : “Vrouwen met vaart”.  De regelmatige activiteiten zijn : kookles, dans, toneel, uitstappen en feestjes waarbij een Lourdesreis verloot werd.  “Ons kookboek”, vrucht van de educatieve missie van de vereniging, heeft jaren lang onze smaakpapillen verblijd.  Ondertussen kookten reeds 5 generaties moeders met dat standaardwerk in hun keuken.  Jaarlijks worden 52 000 activiteiten in Vlaanderen ingericht.

De afdeling Meise heette een tijdje St.-Annabond (1944 tot 1962).  Dat had te maken met de aanwezigheid van de St.-Annakapel op de Nieuwelaan in de Plantentuin ter hoogte van de voetgangersbrug over de A12.  Mevrouw De Ridder was voorzitter tot 1964, toen Madeleine De Cuyper de fakkel overnam.  De stichtingsdatum was 7 november 1924.  Mevrouw Van den Eynde was de eerste voorzitter.  Louise Criau was er zeker bij de eersten bij.  De andere bestuursleden waren toen : Haeck, De Greef, Emmerechts, Van Humbeeck, De Vadder, Ooms en Van Buggenhout.  De proost was pastoor  Cools, opgevolgd door Raeymaekers tot 1944, Brams tot 1962 , Louis Geysen en later Herman Boon (Bie) en nu Jan Lagae.
De huidige voorzitter is Jeanine Biesemans, die Madeleine De Cuyper opvolgde.
Op regelmatige tijdstippen werden de verjaardagen met veel luister gevierd.  Traditiegetrouw poseerde de hele groep dan op de trappen van de St.-Martinuskerk.  Deze foto’s bieden een schat aan informatie over de autochtone Meisenaars en de inwijkelingen, die deel uitmaakten van de KVLV.  De pastoor proost zat als enige man vooraan naast de voorzitter.
Ik hoop dat de KVLV mee op de kar springt voor de inrichting van de historische St.-Annaprocessie in Meise op 24 juli 2011.
Historiek van de KVLV Meise
18.12.1994  door Madeleine De Cuyper, 2de voorzitter
Er is vandaag een echte reden om feest te vieren, want onze gilde bestaat immers 70 jaar.
Al onze leden zijn direct bij deze jubelviering betrokken.  Daarom zijn wij dan ook zeer blij.  Onze organisatie , de katholieke vereniging voor landelijke vrouwen, welke eertijds de naam Boerinnenbond droeg, heeft een traditie, waarop we met fierheid, na ruim 70 jaar mogen terug blikken.  Jaar na jaar heeft zij in de bres gestaan.
De Boerinnengilde St.-Martinus Meise werd gesticht op 7 november 1924, in aanwezigheid van mej. Cardijn,de toenmalige voorzitster.  Het bestuur telde 6 leden :  mevrouw Van den Eynde,, voorzitster, mej. Sylvie Haeck, secretaresse, mevrouw De Greef, schatbewaarster, mevrouw Emmerechts, mevrouw Van Humbeeck en mej. Jeannette De Vadder.  Achteraf werd dit bestuur uitgebreid met Louise Criau en Liza Van Buggenhout.  De proost was E.H. pastoor Cools, die in 1933 stierf.  In 1925 telde de gilde 72  leden.  De volgende proost was pastoor Raeymaekers die fungeerde van 1933 tot 1944 en werd opgevolgd door pastoor Theophiel Brams die onze proost was van 30 oktober 1944 tot 1962, toen hij opgevolgd werd door pastoor Gheysen, die vertrok op 1 juli n1987 en opgevolgd werd door onze huidige pastoor  en proost Herman Bie) Boon.
Mevrouw Van den Eynde werd in 1946 als voorzitster opgevolgd door mevrouw Augusta De Ridder met 9 bestuursleden.  Op 2 oktober 1964 werd ik als voorzitster verkozen en nam tevens de functie van schatbewaarster en secretaresse waar. Tot maart 1989.  Ik werd opgevolgd door mevrouw Jeanine Biesemans de huidige voorzitster.
De Boerinnenbond werd in 1956 door onze proost E.H.Brams herdoopt in Sint – Annabond.
Elk jaar werden theoretische en praktische lessen gegeven : koken, naad, bloemschikken en andere activiteiten.  Er werden ook leerrijke uitstappen gedaan.  Jaarlijks was er ook een algemene vergadering.  De werking van de KVLV drukte een stempel op deze 70 jaar : op het leven en de ontwikkeling van de vrouw op het platteland en inzonderheid te Meise.
Langs het zeer goede maandblad, eerst “De Boerin”, dan “Bij de haard”, nu “Eigen haard”, en de vormingswerkers en –werksters wordt aan al de leden de kans geboden om zich verder te bekwamen bij te scholen en te vormen.  Ook werden er bezinningsnamiddagen en bijeenkomsten voor weduwen en alleenstaanden georganiseerd.
In november 1970 vierden wij het 200ste lid en in 1974 telde de St.-Annabond 214 leden en 13 bestuursleden.
Na de bevrijding begon de Lourdesbedevaart op te komen en werd de eerst e Lourdesreis verloot en sinds enkele jaren steeg het aantal leden.
Het verleden te gedenken spoort ons aan om met veel moed te werken.
Een jubeldag is ook een dag van ver   de en vernieuwde trouw.  Wij zitten allen gezellig bij elkaar en hopen over 5 jaar het jubelfeest van 75 jarig bestaan van de KVLV te mogen vieren en u hier allen terug te zien.  Wij zullen verder ons best dsoen en ijveren opdat de KVLV Meise meer en meer zou bloeien.
De KVLV Meise is 70 jaar jong en wil jong blijven.  Ze kijkt hoopvol naar de toekomst.  De leuze van ons bestuur luidt : “ Altijd meer en steeds beter”!

308 St.-Elooiviering

(28) (126) Erevoorzitter : Courbon Marcel,
Voorzitter :Vanden Wijngaert Albert
Ondervoorzitter : Goovaerts Jozef
Bestuursleden : Lettens Philibert, De Kelver François, De Kelver René, Heyvaert Jozef, Van Hemelrijck Victor
Secretaris : Bogaerts Jan
Schatbewaarder : August Moreau
Barman : Van den Breede Jozef
1958 Jef Heyvaert
1973 Frans Heyvaert, Jan Van Roey, Jean Robijn, Albert VanderWilt
Deze mensen zijn helaas overleden.  Zij droegen het oude kenteken : een hoefijzer met kruis erop aan een ketting.  Dit was nogal zwaar om dragen. 
De viering zou ononderbroken doorlopen tot 1962, waarna ze verwaterde door het verhuizen van Bert Peleman en het overlijden van Phil Lettens en Jozef Van den Breede;
De nazaten van dit bestuur, actief tegenwoordig, bezitten of  kregen dit kenteken.  Het zou opnieuw moeten gedragen worden.  De onlangs overleden Smidje Smee, René Cammu, sprak mij hierover aan, toen ik hem vertelde dat ik het kenteken van Phil Lettens via mijn goede vriend Jos Lettens gekregen had, samen met de rechten op de gedichten van zijn oom Jef Lettens.  Frans Heyvaert, zoon van Jef, Eddy Van Hemelrijck, zoon van Victor en Jean Moreau, neef van August, zijn nog actief.
In 1973 wordt de vernieuwde groep opgericht door Frans Heyvaert, Jan Van Roy, Jan Robeyn en Albert Van der Wildt


Bibliografie :
Meise, onder de toren van St.-Martinus pag. 37 Jef De Cuyper Sib 2000
De Sint – Elooikapel en zijn vieringen pag.24  Constant Noppen Berla 1985
Sint – Elooikapel en O.L.V. ter Hasselt in de parochie St.-Martinus A. Bettesone
Broederschap St. – Elooi 2002
Meise St.-Elooi opname Ring TV
Sint – Elooisviering in Bertem Persoons E.

309 Jeugdraad

(29) (127) De Jeugdraad was het eerste overlegorgaan dat opgericht werd op 6 september 1965 door Herman Boon pr. en het gemeentebestuur in de gemeente Meise voor de fusie.
De voorzitters en secretarissen waren :
1965 Erard Guido     - Becq Louis
1966 De Cuyper Jef                                                  
1967                          - De Daele Lieve
1973 Olbrechts Jaak - Plaskie Anne Marie
1976 Claes Jo (fuzie) - Verhoeven Maria
1976 Verdoodt Paul
1977 Wallijn Patrick - Nica Hugo
1978 Busseniers Luc - Van Lierde Hilde
1980 Nica Hugo        - Vindevogel Hans
1982 Smedts Edwin   - Kennis Dirk 
1985 Vertongen Marc – Van Hyfte Hans
1987 Edwin Smedts
1989 Hebbelinck Yannick
1995 Vranken Gudrun- Van den Bossche Stani
1996 De Weerdt Wim
1998 De Smedt Jeroen – Noens Jörgen
2000 Jeremy Van den Steen
2006 Stijn Depuydt
2008 Bouchez Pieter
2009 Bart Mullie
2010 Willem Beets
Het volledige archief tot 1985 werd opgeborgen bij de heemkundige kring Berla.  Wat daarna gebeurde wordt bewaard in een kartonnen doos in de dienst Jeugd van het gemeentebestuur van Meise.
Herman Boon pr. zag de Jeugdraad als een verlengstuk van de Chiro.  Hij had echter Open Jeugdzorg voorzien in de statuten en vooral daar, in de Patclub, werd alles open getrokken naar heel de jeugd van Meise.  Alle 6 tot 14 jarigen werden regelmatig op een scala van activiteiten uitgenodigd en de werking werd op alle vlakken uitgewerkt.
Op initiatief van de Jeugdraad werd de muziekschool en de bibliotheek door de gemeente opgestart.  De Cultuur- en Sportraad zag er ook zijn levenslicht.  Het eigenlijke begin van de structurele Ontwikkelingssamenwerking werd daar gestart met de 11.11.11 werking die bijna uitsluitend getrokken werd door de Patclub en de  gemeentelijke Jongensschool.  De eerste Natuurpuntwerking startte in de schoot van de Jeugddienst Natuuronderzoek met een nestkastenactie in de Plantentuin, waarbij wij verplicht werden van aan te sluiten bij Natuurrreservaten.  Een extra Jeugdclub voor 16 – 18 jarigen zag er ook haar levenslicht.  Zij werd opgericht door voorzitter Jef De Cuyper, omdat de jeugdgemeenschap (Knodde) strikt hield aan de leeftijdsgrens 18+.

310 Chiro

(30) (292-295)

Chiro I 1945 – 1958

De Chirojeugd van Meise werd opgericht in 1945, onmiddellijk na de 2de wereldoorlog.  Chiro kwam al sedert 1934 langzaam tot stand, met duidelijke idealen.
Als je in oude films over Duitsland de jeugd ziet opstappen, zie je veel gelijkenis met de uniformen van de Chiro toen : bruin hemd, gele das, donker-blauwe korte broek, 2 paar grijze kousen en hoge schoenen.  Dat bracht in Meise zo kort na de oorlog, heel wat herrie teweeg.  De stichters hadden uiteraard alleen de positieve elementen van jeugdwerking overgenomen, maar de link werd toch gelegd.  Het mag een meesterzet genoemd worden dat E.H.Verstraeten de kinderen van Jean De Cuyper uit de Rozenboom in de Chiro kreeg, en zo de roddels stopte.  Mijn vader runde het lokaal van de Oud Soldaten, een gelegenheidsfanfare waarin de beide fanfares samen speelden.  Die luisterde de Vaderlandse plechtigheden van de Oud – Strijders op.  Ik herinner mij dat als de Chiro voorbij marcheerde, klanten in de herberg riepen : “ de zwarten zijn daar”.  “Zwarten” was de scheldnaam voor collaborateurs.  Mijn vader zette die oproerkraaiers prompt op straat.
E. H. Verstraeten, onderpastoor, stichtte Chirogroep -  jongens St.-Martinus Meise.   Het waren toen vooral de onderpastoors in de parochies die het initiatief namen.  De leiding werd toen nog bestuur genoemd en er was in feite geen hoofdleider zoals nu.
In het begin waren er 2 vendels:
De vossen:  Frans Keppens, Emiel Van Campenhout, Miel Vanderveken
De leeuwen: Jean Huysmans, René Jacobs, Xavier Olbrechts

Dat bestuur bestond uit : Frans Keppens, Xavier Olbrechts (+), René Jacobs (+), Emile Van der Veken, Jean Huysmans, Roger Lafon, Jean Robijn (kwam er later bij), Emile Van Campenhout …(Verslagboek 11.4.1946 tot 29.1.1948).
E.H. Pastoor Teophile Brams hield zich met de meisjes bezig.  In 1944 waren dat eerder samenkomsten van de Eukaristische kruistochten (retraites en spelnamiddagen).  Maar op het einde van 1945 vroegen de meisjes zelf om Chiro te worden, wat ook gebeurde.  Zij sloten zelfs officiëel vroeger aan in 1946, eerder dan de jongens in 1947.  Liza De Smedt (onderwijzeres in St.-Maarten), Paula Huygens, Clairette Huygens, Ghislena Keppens, Jeanine Leemans,   Clothilde Maes,  Lina Verbelen, Denise Van Campenhout, Leona Verhest,  Christiane Keymolen,  Josén Moerenhout, … namen het voortouw.
De jongens hebben een tijd lang een huis van Jan Van Gijsel kunnen gebruiken.  Dat werd echter afgebroken toen de A12 gelegd werd.  De meisjes pendelden tussen klassen, schoolzolder, gehuurde huisjes, de kelder onder de parochiezaal, enz.
In het begin gingen ze samen op bivak met de groep uit Wezembeek – Oppem.  Mijn eerste bivak was  toen ik 6 jaar was.  Mijn moeder had een uitzondering op de leeftijd kunnen verkrijgen, om zo van haar jongste bengel 10 dagen verlost te zijn.  Tijdens het nachtspel was er paniek.  Men vond mij niet meer.  Ze hebben toen het bos uitgekamd, maar tot hun grote verrassing vonden, ze mij in de armen van de bivakmoeder in de kooktent.  Die vond mij te klein en had zich zo om mij bekommerd.
De bivakken gingen door in 1945 in Bonheiden, 1946 Brasschaat, 1947 Godinne, 1948 Bövingen (GR.H.Luxemburg), 1949 Gompel, 1950 Laforêt –Vresse, 1951 Rijmenam, 1952 …, 1953 Sart-lez-Spa, 

In 1952 stuurde onderpastoor Verstraeten Guido De Cock  naar de Vebrande brug bij pastoor De Brie om de Chiro er terug bovenop te helpen.  Hij was toen 16 jaar en deed dat gedurende anderhalf jaar.
Ik herinner mij ook de bivakplaats in Godinne aan de Maas.  Wij moesten ons wassen in de stroom en er werd gegeten op de grond op de koer van de school, waarin wij sliepen.
Bij een uitstap in Liezele vochten ze een zeeslag uit in bootjes op de vijver.  Onderpastoor Verstraeten waagde zich in de boot en hij werd in de vijver gekiept.  Wij kwamen er wel achter dat hij onder een lichte zwarte regenjas ( de priesters hadden toen nog een zwart kleed) een zwembroek aan had.  Het was allemaal opgezet spel.
Naar het eerste bivak gingen de meisjes nog met de tram in Wezembeek – Oppem.  De lijst van de volgende bivakken verzamelen wij op een excel-database.
De opeenvolgende groepsleiders waren  : Frans Keppens, Rik Leemans, Miel Van der Veken en Paul Van Gompel tot 1958.  Bij de meisjes was het Liza De Smedt opgevolgd door Paula Huygens tot de jaren 60.


Chiro II 1958 – 1968


De enorme bloei van de Chiro in die periode, was te danken aan de nieuwe onderpastoor en proost Herman Boon pr. (Foto Herman Boon pr .aan de kapel)
Als zoon van de directeur – generaal van de BRT kreeg hij van huis uit een uitstekende culturele bagage mee.  Hij was een charismatische persoonlijkheid met een onuitputtelijke werkkracht : dag en nacht zette hij zich in voor zijn Chiro. Hij zou de jeugd van onze parochie op een hoger niveau tillen.  Op zijn kamer stond een beeldje van een gekende kunstenaar, dat symbool stond voor zijn doel : ons omvormen tot jonge, bewuste, stijlvolle, katholieke Vlamingen.
De vorige generatie leiders staat enigszins kritisch tegenover hem.  Zij nemen hem klaarblijkelijk de drastische hervormingen kwalijk, die hij doorvoerde.  Enkele oude getrouwen ruimden zo plaats voor een nieuwe generatie.
Als jonge belhamels protesteerden wij toen tegen de toch wel strakke discipline die ons opgelegd werd.  Op bivak in Lommel protesteerden wij tijdens de ouderbezoekdag door op de deurtjes van onze slaapplaatsen opschriften aan te brengen met “stalag …”.  Dat werd niet in dank aanvaard.
Mijn broer Frans De Cuyper werd groepsleider opgevolgd door Kor Van Schel in 1967 en bij de meisjes was dat José Maes die opgevolgd werd door Jos De Ridder, Gilberte Leemans, Rita Peeters..
Het levenswerk van Herman Boon pr. is natuurlijk de bouw van het Chiroheem.  Op die plaats stond een kleine boerderij waarin de klokkenluider – bezembinder woonde. Op die 25 are grond van de kerkfabriek voltrok hij op anderhalf jaar , wat velen onmogelijk achtten. Het Chiroheem werd een feit van 31.3.1958 tot 13.9.1959.
In het eerste plan zou het lemen huisje dat er stond geïntegreerd worden, maar dat bleek irreëel.  Alle werken werden door vrijwilligers uitgevoerd, met de hulp van  vermogende aannemers en industriëlen. Voor het speelplein werd de afbraak van het Congopaviljoen van Expo 58 aangevoerd.  De afwerking en verfraaiïng liet hij uitvoeren door plaatselijke kunstenaars en vrienden uit het artistieke milieu.  Op de gevel zien wij nu nog zijn ideaal : de voorstelling in smeedwerk van Karel Meert uit Asse van twee jonge mannen die hun armen reiken naar Jezus Christus.  De oorspronkelijke tekening, die een jongen en een meisje bevatte, was van Luk Craye sj. en werd hertekend door Willem Rosiers en Eugeen Van den Broeck. De Chiro was toen nog niet gemengd en vandaar die wijziging van het origineel.
Het heem is onmiskenbaar zijn grootste realisatie in Meise, waarbij hij de hele parochie, gelovigen en ongelovigen achter zich kreeg.  Hij zei zelf :
"Ik ben eraan begonnen, niet omdat ik een jonge idealist ben.  Maar omdat ik een priester ben, een gewijde leerling van de Heer.  Ik was en ben er zeker van dat Hij alles kan.  Ik had geen frank.  Dank zij al de hulp zal dit heem ons slechts een half miljoen kosten.  Er zijn reeds 200.000 fr. betaald. Herman Boon pr." 

Chiro III

Bij de bouw van het Chiroheem voorzag Herman Boon pr. elk lokaal van prachtige religieuze kunst, uitgevoerd door toen hedendaagse, jonge en oudere kunstenaars.
De zwart-wit muurschildering van het laatste avondmaal, waarop Maria de tafel dekt voor de 12 apostelen, hing in het aspirantenlokaal.  Bij de verbouwing werd het helaas overpleisterd in Jeugdklub Knodde.  De schetsen werden gelukkig gered.
Wie waren die twaalf apostelen in die periode ?  Het schilderij stond op de muur van het lokaal van de aspirant - leiders. Volgens mij waren dat : Jan Bogaerts, Roger Cooreman, Jos Van Nieuwenhuyzen, Raf Meyskens, Jef De Cuyper, Frans Heyvaert, Oscar Wellens, Jef Van Gompel, Wilfried De Goeyse, Jean Potums,  Hugo Ooms en Paul Van de Velde.
Wij speelden in die periode eens het passiespel.  Ik was in dat stuk de apostel Joannes.  Mijn broer Piet beschrijft in zijn : “Toneelleven in Meise” zeker deze opvoering.  Of de andere “apostelen” ook een rol speelden en wie van de twaalf, zou ik graag achterhalen.
Het vlaggenschip is zeker de muurschildering van "Het Laatste oordeel" volgens het Nieuw Testament - God is Liefde - in het leiderslokaal.  Herman Boon kon de jonge Jan Beekman overhalen om dat uit te voeren.  Het is monumentaal en verdient zeker aandachtige bescherming.  Jan Beekman heeft het ondertussen gemaakt in Amerika en deze muurschildering kreeg zo een onschatbare waarde.  Het biedt een antwoord op de afschrikwekkende oude muurschildering in de St.-Martinuskerk volgens het Oud Testament : de vergelding.  Ik vernam dat  Jan Beekman via
www.beekman-foudation.com contact nam om herstellingen uit te voeren.  Jan beloofde dat toen wij hem ontmoetten in Kruishoutem met Dries en co.
In het lokaal van de Jongknapen was een kruisbeeld in brons van Hein Pohlenz.  De Burchtknapen, in het laatste lokaal, kregen een kruisbeeld in ceramiek van Joost Maréchal en een Lieve Vrouw in opaline van M.W.Plettenberg.  In het lokaal ernaast  van de Knapen, een kruisbeeld in ceramiek van Van de Weghe en een Lieve Vrouw in ceramiek van Joost Maréchal.  In het lokaal van de Kerels, naast het leiderslokaal, een kruisbeeld van R. de Pelsmaecker, een Lieve Vrouw op glas geschilderd door Kamiel Cauwenbergh en een fakkel met siertekst op de muur geschilderd door Willem Rosiers.
"Het tehuis en de versiering moeten zelf reeds opvoeden.
Langs hun zintuigen onze jonge mensen met schoonheid voeden.  Langs de schoonheid en de goedheid komen zij tot het stellen van daden, die hen brengen tot de werkelijke ontmoeting met God, die de goedheid en de schoonheid zelf is, want Liefde.
Een schone Chirogroep in een schoon heem. Zo leren zij schoon leven." Herman Boon pr.
 
Ik was toen 17 en dat viel samen met de aspirant – leiders.  Wij waren met een zo grote groep, dat wij door Herman Boon pr. per twee uitgestuurd werden op missie.  Zo startte Raf Meyskens met Hendrik Rosiers de afdeling in Eversem.  Ik werd naar Strombeek gestuurd met Nick Sidderé, die daar bleef.  Daarna mocht ik de Chiro van Humbeek opnieuw opstarten.

Chiro IV

In 1965 trok Herman Boon pr. de jeugdwerking open voor alle jongeren van onze gemeente (toen parochies Meise en Rode).  De Jeugdraad werd voor het eerst opgericht.  Die bestaat dus 46 jaar in Meise en geen 25, zoals gevierd.  Drie nieuwe verenigingen werden opgestart in het kader van de open jeugdzorg, maar nauw verbonden met de Chiro.  Ik vond persoonlijk dat onze proost alles te veel bekeek door de bril van de Chiro.  Voor hem was alles Chiro en stond de open jeugdzorg in functie van de Chiro.  Patclub stond voor jongeren van 6 tot 14 jaar.  Jongerenklubs stond open voor 14 tot 18 jarigen.  Jeugdgemeenschap voltooide de kringloop met 18 tot 25 jarigen (nu is dat Jeugdclub Knodde).  In deze periode trok Herman Boon pr. met de oudsten naar Aosta in Italië.  Deze kampen werden onvergetelijk ingebrand in het geheugen van wie het meemaakte.
Ik kan zo nog een hele encyclopedie vullen met herinneringen aan deze periode.  Maar dat zou ons te ver leiden.  Surf eens naar 
http://blog.seniorennet.be/Hermanboonpr en bekijk het uitgebreide filmarsenaal uit die periode.  Een mini – geschiedenis met oude foto’s staat in “Meise, onder de toren van St.-Martinus” (helaas uitgeput maar beschikbaar op CD-rom).
Ondertussen is er een filmpresentatie en een fotopresentatie gemaakt in de reeks Sib.  Ze kan bekeken worden op aanvraag in ’t Moment van Meise.

Jef De Cuyper, oud – Chiroleider

311 Berla

Berla is ontstaan uit het Davidsfonds, waar Lucien Van Hemelldonck reeds heemkundige teksten publiceerde.

(31) (125) Na de breuk met de heemkundige kring Berla op 8 mei 1998 stuurde ik een brief naar die vereniging met de lijst van mijn constructieve voorstellen waarop niet ingegaan werd.  Ik maakte daar onlangs een update van :
1. aanschaf computer : een oud afdanksel staat er, maar werkt amper
2. afgevaardigde in de 8 parochies : in de werkgroep Erfgoedcel maar weinig actie
3. inventaris op floppy (toen) voor iedereen : excel - inventaris door mij gemaakt beschikbaar
4. inventaris museum (geschonken stukken) : ?
5. nieuw lokaal in de nieuwe bibliotheek : in de uitbreidingsruimte in voorbereiding
6. inventaris bouwkundig patrimonium op fiche : zie dit blog
7. samenwerking met de J.V.C. prijs : ingepalmd door de Cultuurraad met lokale jury
8. briefwisseling als vast agendapunt : ?
9. tijdschrift moderniseren : status quo
10. proefdruk floppy's Moerenhout : gepubliceerd
11. burgemeesters van meise in nr. 50 : ?
12. St.-Sebastiaan-Rode : bijgewerkt zelf en in handen van de vereniging zelf
13. geschiedenis van Meise (database Bettesone) : zie dit blog
14. fotoboek Meise : zelf privé uitgegeven bij Streekboek
      Meise, onder de toren van St.-Martinus 2001
      Meise, van onder de toren van St.-Brixius-Rode 2004
15. effectief en functioneel vergaderen : ?
16. proefnummers voor nieuwe leden : ?
17. follow - up afspraken : ?
18. aanpassing openstelling bibliotheek : ongewijzigd door Jan Bogaerts
19. voorstel nieuwe binnenzijde kaft tijdschrift : O.K.
20. statutair werken : ?
21. samenwerking i.p.v. éénmansacties : ?

Ondertussen publiceer ik wat in dit blog verschijnt onder de titel Meisewonderen in het tijdschrift en concentreer mij vooral op de parochie Meise.  In De Spil kunnen jullie een fototentoonstelling zien op de opendeurdag op 20 december (oude en nieuwe Meisewonderen) met de verkiezing van de 7 Meisewonderen.
In verband met Berla vond men in de toponomie van Meise het volgende  : K.A.B. 5792-1699
Franck Dertien en Barb. De Pricker over Mich. Janssens, juffrouw Petronella en Anne de Croy en wijlen hun zuster; rente 67 – 10 (1300 gulden) op Waterken ofte Berla, leenroerig Fr. Swerts, heer van Riddervoorde, stadhouder Groot Brittanje.  Ev. Br. II : bl. 296 stenen gebouw nabij pastorij alias ’t Waterken.
en verder nog onder S.A.B. 1051 – tot deze (Vander Ee) heerlijkckheit hoert toe aan een selve motte tweemaal entwaart ende pleeck hier vootijds te staen een schoon huys ‘twelck genoemt was thuys va Immerzele ende nu al vergaen maar daarop blijven staend een cleyn stenen huysken.
Hieruit mag worden afgeleid dat ’t Hof te Meysse voor die tijd werd herbouwd.

Toen Berla de activiteiten stopte naar aanleiding van het ontslag van de voorzitter Bellemans, richtte ik de orde van de autochtonen op Sibemol.

In 2005  kwam het Seniorennet op en ik sprong onmiddellijk op die kar!  Ik publiceerde er een aantal blogs.  Mijn idee was teksten schermvullend met een foto.  Maar op het Seniorennet was dat niet mogelijk.  Ik zocht dan naar gratis blogs die wel multimediaal werken.  Op het Seniorennet startte men ondertussen met fotoblogs.
Ondertussen herstartte Berla en ik zat nog enkele jaren in de beheerraad.

312 Toneelverenigingen  Kris Kras zie 366

(32) (141) Toneelvereniging Kris Kras uit Meise en Rode bracht op vrijdag 27, zaterdag 28, zondag 29 maart en op zondag 5 april 'Hotel op stelten' in De Muze van Meise. Info:www.kriskrasmeise.be (jhw) KMS
Piet De Cuyper stelde naar aanleiding van het 25 jarig bestaan van de toneelvereniging Kris- Kras in 1999 de geschiedenis ervan vast onder de titel : “Zilveren jubileum van een Meisese theatergroep”.

Binnen Kris-Kras werd “De straatmus” opgericht, een bende straatmuzikanten – zangers o.l.v. Piet De Cuyper.
Zij hielden een revue 2000 om het millenium op te fleuren.
Roeland Vranken, Luc Olbrechts, Bernadette Bogaerts, Christian Deschamps, Wilfried Vranken,Denis Rombaut, Sandra Van Assche, Patrick Dexcruyenaere, Lieve Dantinne, Lucianus Van Rompaey, Lidja Meylaerts, Lode Leemans, Hans Bouchier, Gudrun Vranken en Piet De Cuyper nodigden iedereen uit op hun eerste café-chantant in de stamenees van Meise “Revue 2000” op vrijdagen 21 januari en 4 februari in café De Klok en op zaterdagen 22 januari en5 februari in café Kadedder.

313 Sociale verenigingen

(142) In de oude parochiezaal in een zijwegje van de Limbosweg stond in de jaren 40 in het oude Meise de parochiezaal.  Binnen bestond de sfeerverlichting tegen de muren uit lampekapjes met het logo van de sociale verenigingen.  Uit naijver betitelden de andere gezindheden dat later met de term “verzuiling”.  Het gaat hier om de Kristelijke zuil of beter de A.C.W. -zuil van de vakbond.  We hadden het A.C.W., het A.C.V., de B.B., de K.W.B. ,de B.J.B., de K.A.J.  Later werd daar de K.AV. als tegenhanger voor de Boerinnenbond (nu K.V.L.V.) aan toegevoegd.  Ook de K.B.G. vond in dit kader zijn oorsprong.  In de concretisering van de pauselijke encycliek Rerum Novarum werden deze verenigingen opgericht, meestal door parochiepriesters.
Wij hadden ook nog het Davidsfonds, dat de Cultuur monopoliseerde in de parochies.
Toen de Cultuurraad van de Nederlandstalige Cultuurgemeenschap het levenslicht zag in de jaren 70 en subsidiëring mogelijk werd, kregen wij een reeks verenigingen.  Zij veranderden een deelorganisatie vaak van naam om de vleespotten van de subsidiëring maximaal te kunnen benutten.
Recenter veranderden vele van naam.  De reden was modernisering en aanpassing aan de evolutie van de samenleving.

143 Op een kier

Op zondagen 19 april, 17 mei, 21 juni en 19 juli van 14 tot 18 uur zetten de monumenten hun deuren ‘op een kier’.  Dit initiatief van de provincie Vlaams-Brabant is gestart, vorige zondag.
In Meise stelden de kerk van Imde, De Boskapel in Imde,  de pastorie van Meise, de kerk van Meise, de kerk van Oppem de deuren open.  Een bujitenbeentje in onze gemeente was de gegidste wandeling in de Plantentuin van Meise ‘Achter de schermen’, waar de deuren ook letterlijk open stonden.
Ik bezocht mijn eigen parochie Meise, waar er nog een extraatje aan toegevoegd werd met een beiaardconcert op de nieuwe beiaard met zijn 56 klokken.  Onze beiaardier Eddy mariën gaf het beste van zichzelf.
In de kerk kregen de bezoek(st)ers een extra informatie, boven op de zeer fraaie circulaire van de provincie.  Daarin geeft men een beschrijving van wat er binnen zoal te zien is.  In de pastorij waren dat 5 schilderijen.

314 Kunstkring

(34) (144) Reeds in 1933 werden in Meise kunsttentoonstellingen gehouden met Willem Rosiers (toen nog uit Londerzeel en later onderwijzer en schoolhoofd  in Meise) van schilderijen, tekeningen, etsen, houtsneden en beeldhouwwerk (met een Herman De Cuyper uit Tisselt).  Regelmatig werden die hernomen.  In 1940 vinden wij Edwin Ganz bij de deelnemers, naast Rondia, Rosiers, Veldeman en Van Ruyssevelt.  Ze keren terug in 1941 tot en met 1943.  Met de regelmaat van een klok richtten deze kunstenaars tentoonstellingen in, vanuit hun groep en later via het Davidsfonds.
In het kader van de Jules Van Campenhoutprijs in het Audiovisueel Centrum in Meise werd aangeknoopt met dit initiatief.  Hieruit ontsprong de Kunstkring van Meise, zoals we die nu nog kennen.  Het idee kwam van Baudewijn Van de Voorde.  Bij het 25 jarig bestaan werd een brochure gewijd aan dit initiatief.  Dit werkje bevat alle gegevens van 1979 tot 2004.
Een mini – geschiedenis staat in het hoofdstuk Kunst van “Meise, onder de toren van St.-Martinus” Het Streekboek Sib 2001.

315 Sib(emol)

(35) Sib is een virtuele vereniging opgericht door Jef De Cuyper in juli 1990.  Het moest de orde worden van de autochtone Meisenaars.
Sommige migranten beweren dat ze zo moeilijk aanvaard worden door de “echte” Meisenaars.  Daar moest iets aan gedaan worden.  Het is inderdaad zo, dat inwijkelingen, die zich arrogant opstellen en alles beter menen te weten, nogal moeilijk aanvaard worden.  Als zij een toontje lager zouden zingen – in Si mol (halve toon lager dan de Si), zullen zij snel ervaren dat ze erbij horen.
Enkele autochtone Meisenaars, aangevuld met inwijkelingen die beantwoorden aan dat profiel, vormen de orde.  Zij waken over de meerwaarden van onze gemeenschap en over het verspreiden van correcte en volledige informatie.  Een lijst wordt bijgehouden van personen die zich manifesteren in die richting, negatief of positief.
Tijdens de Beiaardfeesten in …. Werden enkele inwijkelingen publiek opgenomen in de orde van de Sib wegens verdienste, onder het toeziend oog van de reuzen Jan en Mie en de voorzitster van het Beiaardcomité.  Het betrof Eddy Mariën (2de beiaardier van Meise) en Kamiel (oprichter van de rommelmarkt).  De ceremonie verliep als volgt : op de trappen van de kerk neemt de kandidaat plaats tussen Jan en Mie.  Eerst leggen ze de eed af : “Ik, …, verklaar mij steeds uit te laten in Sib en engageer mij om te waken over de correctheid en de volledigheid van uitspraken en geschriften over onze geliefde parochie!” De ceremoniemeester giet een Mort Subite op de ontblote hals van de kandidaat.  Het edele vocht wordt opgevangen in een schaal van Maes-pils (de dialectbenaming van Meise luidt Maas).  Daarna drinkt de kandidaat de kriek uit de schaal.
Wie is nu een autochtone Meisenaar en ontsnapt daaruit aan deze opnameceremonie.  Hij of zij die via een kwartierstaat kan aantonen dat hij of zij vier generaties lang in Meise woont, hetzij langs vaders of moeders kant.  Dat betekent automatische opname in de orde, maar moet bewezen worden met een kwartierstaat, die opgenomen wordt in de annalen van de orde.

In mijn geval klopte dat via de lijn van mijn moeder.  Langs vaders kant was mijn overgrootvader geboren in Wemmel.  De norm is in feite iets te streng!   Daarom zullen voortaan drie generaties tellen.  Het voordeel hiervan is, dat de meeste mensen die stamboom levend ervaren : opa, vader, kind of oma, moeder, kind.

De publicaties over onze parochie krijgen het Sib – kwaliteitslabel.Deze procedure is ook geldig voor de 7 andere parochies, maar elke parochie krijgt een andere noot toegewezen.  De parochie Rode krijgt re-mol. 

Naar de toekomst toe zou de doelstelling, om alle erfgoedinitiatieven en verenigingen onder deze koepel onder te brengen, gerealiseerd worden, stap voor stap.  Daaronder vallen reeds :
KMGSBL 1903
Schuttersgilden (2 uit Rode, 2 uit Meise)
Beiaardvrienden
Jan en Mie en de fanfares

316 Dorpsraad

(36) De dorpsraad werd opgericht in het Meise van na de fuzie1976 in het Jaar van het Dorp in 1978.
In de stuurgroep van de Dorpsraad (Wim Pas, Robert Beek, Peter Carrière, Hugo Nica en Bob Nicolaes) ontstond het idee om onze fusiegemeente te valoriseren door een toeristische kaart uit te geven.  We verzamelden gegevens en beeldmateriaal per kerkdorp over wat daar de bezienswaardigheden waren. Er werd een ruwe lay-out gemaakt en we briefden Nora Van Neer die toen op de reclamestudio van C&A werkte, om er een vrolijke versie van te maken.
Bob was daar toen ‘media director’ en zijn connecties met de leveranciers maakten het mogelijk om low cost stickers, krantjes en ander drukwerk te maken.
De Dorpsraad was ontstaan. De kaart werd, dacht ik, in 1980 gemaakt.  Dat is nog steeds onze minimum leidraad.
Ik herinner mij een actie rond de parochiewegen (tegenwoordig "trage wegen" genoemd.  Ik vulde hun enquête in voor het centrum van de parochie Meise, waar ik geboren en getogen ben.
Een van de acties van de dorpsraad was een oproep voor kerkwegels met enquête per wijk.  Voor de Mankevos heb ik ze ingediend.

317 Davidsfonds

(37) In 1927 werd het opgericht voor Meise en Wolvertem samen.
In 1952 splitsten ze.
Davidsfonds Meise is reeds enkele jaren niet meer actief.  Het is dus tijd om de essentiële gegevens uit het archief samen te brengen.  Maar waar is het ?
Ik herinner mij dat het Davidsfonds met als voorzitter Karel De Vriendt (+) reeds actief was in de oude parochiezaal die vroeger op het terrein van de Sint-Maartenschool stond.
In "Meise onder de toren van St.-Martinus" staat op pag.59 een foto van deze vereniging uit 1931.  Op pag.13 staat een foto van de afbraak van de parochiezaal.
Waren actief in het D.F. , achtereenvolgens als voorzitter :
Ooms Jef
De Vriendt Karel
Rosiers Willem tot 1975
1986 Diepvens René
Moreau Raymond
Moerenhout Roger
Mullie ?
Er waren ook wijkmeesters die jaarlijks de bestelde boeken voor het lidmaatschap rond brachten.
In 1982 ontstond in de schoot van het D.f. het gulden sporencomité.  Toen werd ook het 30 jarig bestaan gevierd.

Diaclub D.F.
Gesticht in 1970 door René Diepvens
tijdschrift ’t Kameraadje
Meise na de oorlog pag.200 - 201

318 Ontwikkelingshulp

(40) (145) De start van gestructureerde ontwikkelingssamenwerking in Meise, ligt in de schoot van de Jeugdraad in 1966.  De voorzitter nam het initiatief om de 11.11.11 actie op te starten in Meise, in nauwe samenwerking met het gemeentebestuur, dat de oproep lanceerde. Deze jaarlijkse acties gebeurden sedertdien ononderbroken;   De Damiaanactie volgde en Leo Luypaert werd er de promotor van.  Er was weinig enthousiasme bij de Jeugdverenigingen, die ervan uit gingen dat dit iets voor de volwassenen was.  De voorzitter ging door met zijn leerlingen in de Gemeentelijke Jongensschool (nu Leertuin).  Schoorvoetend werkten de ouders mee o.a. Maurice Peeters, Bob van Praet en Jef Moens.  Deze laatste startte het Rigu – fonds en daaruit kwam de idee om de GROS (Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking) op te richten in 1983.  Jaarlijks tracht het gemeentebestuur de 0.7 % van haar begroting te voorzien, die dan volgens het reglement verdeeld wordt door de raad.  René Diepvens trachtte de 1BF voor 1BF – regel door te voeren, maar stootte op behoudsgezindheid.  Deze regel zou erin bestaan dat voor elke ingezamelde Euro, één Euro door de gemeente toegevoegd zou worden voor de ontwikkelingsprojecten.  Dat zou de inzet van de verenigingen optimaliseren.  Er is een derde wereldpartner die een bedrag toegewezen krijgt.  Een hele som blijft in Meise voor wat ze mundiale vorming noemen.  Die komt er dan bovenop de massale informatie die de scholen al toegespeeld krijgen, wat af en toe tot oververzadiging leidt.
Eerste voorzitter van Gros :
In …. Frieda Rochtus
1992 Projecten Artsen zonder Grenzen voor Tibet met dankfilm uit, Tibet
Vanaf 2007 nam Chris Van Assche het roer over
1961 Broederlijk delen Bert Van Thienen
Oxfam wereldwinkel

319 De schuttersgilden

(367)  De bevolking van Meise mag trots zijn op twee oude schuttersgilden die doorheen de wisselvalligheid der tijden, de tragische gebeurtenissen die we beleefd hebben, flink en ongedeerd stand hielden en nog krachtig en jong blijven.

De Gilde Sint-Sebastiaan – Meise centrum



1532 In de Rijmkroniek van Van Oesbroeck over het haagspel in Brussel in 1532 vond men de oudst gekende vermelding van de Schuttersgilde van Meise-dorp.  Volgens M. Sacré verschenen de handboogschutters in de XIVde eeuw en vermenigvuldigen zij zich met buitengewone snelheid.  Vermoedelijk stichtingsjaar van de vereniging St.-Sebastiaan-Meise.
1540 Volgens de kroniek van pastoor Van der Hasselt  van Mazenzele nam de handboogschuttersgilde van Mazenzele deel aan het landjuweel te Meise dat 8 dagen lang duurde, van zondag tot zondag, de zes weekdagen inbegrepen.  deze pastoor noteerde ook dat Jacob De Smet, koster van Brussegem en Laken, koster van Meise , deel namen aan het haagspel van 1541 te Kampenhout.  Het handboogschuttersveld of gebeurlijk het gildenhuis was gelegen aan de Tennickwake en de straat Meysse-Amelgem.

1572 volgens M. Savré bestond er toen een schuttershof gelegen nabij de Amelghemweg te Meise.
1597 Aan de braak (zie afbeelding) van de handbooggilde van Meise-centrum werd een erkenning gehecht met jaartal 1597.  De braak is dus nog ouder.
1676 Op 10 december 1676 deed Anna Van der Ee voormalige landsvrouwe van Meise en laatste van het geslacht Van der Ee, ten overstaan van François Van der Veken, notaris te Brussel, een schenking van een huis met een hof eraan verbonden ter plaatse genoemd “Het Nieuw Huys” aan de handbooggilde van Meise.
Deze gilde droeg vroeger de naam “handbooggilde” van Sint-Martinus en Sint-Sebastiaan.
Uit de overgebleven documenten kan niet worden uitgemaakt in welke tijdsperiode de gilde werd gesticht.
De secretaris Doms, hierover ondervraagd, kon desbetreffend geen nauwkeurige gegevens  verschaffen – hij heeft in zijn bezit ledenlijsten en andere stukken die betrekking hebben op het beheer van de gilde, maar deze archieven dateren van 1740.  Het is evident dat de gilde vroeger werd gesticht, want aan de braak is nog een erepenning gehecht die het jaartal 1597 draagt.  Deze gedenkpenning werd als herinnering en beloning geschonken voor het bijwonen en opluisteren van de dorpsfeesten.
In augustus 1565 nam de gilde deel aan een haagspel – schietwedstrijd meestal aanhorig van landjuweel.  De gilde was eigenaar in 1572 van het “Schuttershof” nabij de Amelgemweg.
In 1652 was Anna Vander Ee- hoofdman.  Aan vrouwe Van Leenenborgh gaf zij op 23.6.1652, die vergaderingswoning “het nieuw huis” alsook een half bunder te Limbos nabij de St.-Annakapel (St.-Martinuskapel ?).  Deze schenking werd gedaan in haar hotel te Brussel op last van een jaargetijde voor Amman Jan Vander Ee en zijn vrouw Marie-Anne d’ Alverade d’Aguilain.  Deze schenking werd vastgelegd in een schepenbrief van 18.1.1677.  In 1684 lichtte de gilde een rente van 200 gulden voor de heropbouw van het door de Fransen afgebrande gildenhuis.
Notaris Hendrik Van Hemelrijck te Grimbergen verkocht op 4.4.1745 vanwege de gilde een bos te Meise aan Jan Van den Broeck, schepen en Joanna Van den Broeck, inwoners van Nieuwenrode (schepenambt van Meise van 25.9.1751 in het rijksarchief).
Het is niet vermetel het ontstaan van deze gilde naar een vroegere datum te verleggen en te situeren in de periode dat de oude gilden werden gesticht, namelijk in de XVde eeuw.
Het geslacht Van der Linden heeft steeds veel interesse gehad voor de schuttersgilden en in de oude rapporten staat vermeld dat op 14 mei 1740 Ignatirus Franciscus Vander Linden hoofdman was van deze gilde.  In 1820 wordt nog geschreven dat Vander Linden toen riolen liet aanleggen rondom het kerkhof en “la maison des serments” dite “Gildenhuys” près le cabaret l’Empereur.
Het jaar van de koningsschieting hebben ook de vrouwen van de gildeleden de gelegenheid om hun schietvaardigheid te bewijzen.
Het lag in de traditie dat op de dag van de koningsschieting de godsdienstige plechtigheid, het lof of de namiddagvespers maar mochten beginnen na het afschieten van de koningsvogel om aan de nieuwe koning de gelegenheid te geven het lof bij te wonen.
Voor het aanleggen van de autosnelweg stond de dorpswip op een weide, dicht bij de oude tramhalte – ongeveer aan de ingang van de Astridlaan.
Ze werd eerst verplaatst naar een weide, gelegen aan de verbindingsweg Krogstraat – Van Doorslaerlaan en daarna opgericht in de omgeving van de begraafplaats (Kerkhof).
Deze gilde bezit een zeer mooie oude braak, een prachtig vaandel, lansen en andere kentekens.  Bij ontbinding van de gilde worden de wapens onder de bewaring van de geestelijke en wettelijke overheid van de gemeente gesteld.
1958 Jean Van Dievoet  De vrienden

320 K.A.V.  nu Samana ?

(45) Gesticht op 28.9.1959 door Herman boon pr. en Irma Claes
K.A.V. Meise (Femma) hield op 25 december 2013 op.
De afdeling werd opgericht in de jaren 60

Krea

1958 mevrouw Lambeets
Anne Marie De Smedt
Voorzitsters :
1958 Luypaert met 16 wijkmeesteressen
1959 Irma Claes
1960 Eliane Petit
1968 mevrouw Gierts
1986 Martha Van Lerberghe
1990 Liliane Mullie
2013 Femma

In Schoon Meise
1968 1210 Voorzitster Mevrouw Gierts
1968 1225 Turnen 50 tal vrouwen gedurende 10 weken
1969 0315 Kookcursus gedurende 13 weken
1969 1229 Toneel op 20.12 “En waar de ster bleef stille staan”
1975 0316 Kerstfeest

321 Joggingclub Meise Meelopers

De Jogklub Meise werd in 1980 in het kader van de sportraad opgericht door Linda Van Keymolen.  Er werd wekelijks getraind.  In het begin liepen ze rond de Plantentuin.  In de winter werd overgeschakeld naar het sportplein De Nekker, op de piste.  Later bleven we daar, maar er werd een parcours gevolgd over Grimbergen.
Trainers van het eerste uur waren Louis Van Schel en Patrick Roelants.  De corpsen van Rijks wacht en Politie Meise namen regelmatig deel aan de trainingen.  De club telde snel 250  leden. Wij werden gesponsord door Stella-Artois, waar we voor een schappelijke prijs onze uitrusting konden aanschaffen.
Een vaste kern begon ook deel te nemen aan loopevenementen her en der. Dit gebeurde n.a.v. de actie van de Vlaamse Atletiekliga van 1981 tot 1984 waarbij via attestatie van deelname een T-shirt gesponsord door het Gemeentekrediet kon aangevraagd worden.
Wij namen in groep deel aan de 20 km van Brussel op 28.6.1981.
Bij deelname aan Jogging 80 in Dilbeek in 1981 won Jef De Cuyper de deelname aan de marathon van New-York.
Wij sloten aan bij de Vlaamse Wandel en Joggingfederatie in Merelbeke.
Wij richtten ook onze eigen jogging in waarbij de deelnemers konden  kiezen tussen 7, 14 en 21 km.  Daarnaast organiseerden wij de 6 urenloop van Meise.  De eerste ging door in samenwerking met de handelaars van Meise in het dorp met Eddy Merckx en An Christy als gastheer en gastvrouw, en als sponsor het  Gemeentekrediet.
Wij verkregen sponsoring door Karel Maes Wagner met een door een kunstenaar uit Meise ontworpen herinneringsmedaille in brons (diameter 5 cm) met een monument uit Meise : 4.8.1985 natuurloop kerk van Ossel, Natuurloop 1989 Ossel Wagner St.-Martinuskerk, 1988 6-uren,kapel van Amelgem, 22.6.1985 8 kerkenloop 30 km kapel St.-Elooi, Neromhof, 13.10.1985 21 km en 6-uren boskapel Imde, 19.9.1987 6-uren en 21 km beiaard van Meise, 5.8.1992 natuurloopkerk van Rossem, 14.10.1984 kasteel van Boechout Katuitjogging
Koffertje voor verwerking aankomsten en digitaal uurwerk voor de aankomst gesponsord door het Franse sportmerk en Eurosan, waarmee we een aantal joggings en de recreatlon van Genval hielpen bij de administratie.
Wij richten mee de Beker van Vlaanderen in en verzorgden het secretariaat.  Op 2 december 1984 werden de statuten goedgekeurd van de Beker van Vlaanderen.  sponsors waren Het Nieuwsblad, de Generale Bankmaatschappij en Hi-Tec.  Bij die gelegenheid werd de benaming veranderd in Meira (Meise – Ramsdonk).  Wij werden opgenomen in het circuit voor halve marathon en ultraloop :
30 maart 1985            Stabroek         21 km en 100 km
7 april 1985                St.-Niklaas      20 km
11 mei 1985               Geel                20 km en 30 km
8 juni 1985                 St.-Truiden     21 km en 42,195 km
31 augustus 1985        Halle               16 km en 80 km
13 oktober 1985         Meise              21 km en 6-urenloop  Neromhof
27 oktober 1985         Laken (Heizel)            21 km
We organiseerden toen jaarlijks een 6-urenloop voor de ultralopers.
In 1992 namen drie Meisenaars met sporters voor Artsen zonder Grenzen deel aan de marathon van New-York : Van Rompaey, Jef De Cuyper en …
Onze jaarlijkse jogging met vertrek in Ossel (Merchtem) en lopend over de landelijke wegen die Oppem via de zes-wegjes en de Heirbaan met Meise verbindt werd een klassieker in het Joggingcircuit.
Valère Goossens nam de trainingen over en vormde de Joggingclub later om naar een Recreatieve Sportclub.
In …. werden de Meelopers opgericht door de sportdienst van Meise.  Ze richtten ook de jaarlijks recreatlon in.

322 Kunstkring

In het Audiovisueel Centrum zag Kunstkring Meise het levenslicht op initiatief van Boudewijn Van de Voorde en Jef De Cuyper.
Boekje “25 jaar kunst in Meise” Kunstkring
M.o.d.t.v. St.-Martinus 178 – 182

323 Gypsy

In 1965 stichtte Herman Boon pr., onderpastoor in Meise de Jeugdraad.  Een onderdeel daarvan waren de Jongerenklubs voor 12 tot 18 jarigen.  De eerste voorzitter werd Leo Lambeets.
In 1966 gingen wij met deze groep naar de bergen in Aosta onder het motto “Alles wat klimt komt samen”.  Dit was het eerste kamp dat zonder deficit doorging.  Het echtpaar Leo en Luitgart Lambeets en Jef en Linda De Cuyper waren kookouders.
Michel Wijns hield zich toen bezig in de kelder van het parochiehuis (Sinte-Maarten) met de radioclub.  Toen bouwden wij een go-cart met een chassis dat we dank zij Paul Claes in Brussel op de kop tikten en ze plaatsten er een Vespa-motor op.
Later werd dat T.A.M. (Technisch Atelier Meise) met Eddy Van der Veken, … ,
Dat evolueerde tot de eerste pop-band Gyspsy toen de gebroeders Loots toetraden.
Later richtte Jef De Cuyper de Jeugdclub Gypsy op nadat de Jeugdgemeenschap (18 – 25 jarigen) weigerde 16-jarigen toe te laten in Knodde.  Ze kregen hun lokaal in de kelder van de Gemeentelijke Jongensschool (nu Muziekacademie).  Vader Arnoeyts werd de volwassen begeleider.
28.9.1973 nieuw lokaal
1975 problemen met de B.O.B.

324 Natuurreservaten Natuurpunt

Jeugdraad Meise organiseerde een Jeugddienst Natuuronderzoek in 1966.  Michel Silverans nam dat op zich.  Hij was actief in de Wielewaal.  Met de afdeling Jette bouwden wij nestkastjes, die in de tuinen van de leerlingen van de Gemeentelijke Jongensschool gehangen werden.  Wij wilden die ook in de Plantentuin aanbrengen.  Directeur Petit wou echter dat wij lid werden van een nationale vereniging : Natuurreservaten.  Wij hingen toen 140 nestkastjes op en de vogeltjes werden elk jaar geringd. Er werden ook regelmatig natuurwandelingen georganiseerd o.a. langs de Maalbeek (film).
Directeur Ernest Petit werd voorzitter binnen de Jeugdraad van de Jeugddienst Natuuronderzoek en Michel Silverans werd secretaris.  In 1970 ging de boomplantdag door in Meise.  Zij veranderden de naam in groencomité Meise en namen deel aan de Plant een boom – actie.
De Jeugdraad stelde ook de te beschermen groene zones in Meise voor, gebaseerd op het gewestplan.
Wij kregen een klein arboretum tegen de A12 (Kapellelaan – Jan Krokaertstraat).
In …….. werd een autonome afdeling van natuurreservaten opgericht met Hardeman als voorzitter.
In 1996 nam Jef De Cuyper het roer over.  Onder zijn voorzitterschap verwierven wij ook het eerste natuurreservaat “Birrebeek Rode” en kregen wij het beheer over de Berenput en de 8 vijvers in Meuzegem.  Wij richtten ook Natuurreservaten N.W.Brabant op.
In 1999 nam Frank Vermoesen de fakkel over.
Berenput Meise
Dit was het tweede natuurgebied dat in onze gemeente in beheer werd gegeven van Natuurpunt.  Het eerste was “de acht vijvers van Meuzegem”, die ondertussen opgenomen zijn in privé-eigendom aan het O.L.V.Hof.
Buitenweide Meise
Voor het examen natuurgids moet elke kandidaat een terreinstudie maken.  Ik verkoos de Buitenweide, gelegen in bouwuitbreidingsgebied, maar zodanig drassig dat er niet zal op gebouwd worden.

Birrebeek Rode
Toen ik voorzitter was van Natuurpunt had ik de gelegenheid om het Essenbos aan te kopen in Rode. Bij de ondertekening met de gemeente en Natuurpunt vroeg ik aan burgemeester Heyvaert om het Velaertbos mee in beheer te geven.
Frank Vermoesen, mijn opvolger in Natuurpunt Meise, verwierf achteraf nog verschillende gronden in dat gebied.

Beemden Wolvertem

Land van Oppem 

325 Ankergroep 25 jaar

Donderdag 19 september: de genodigden kwamen goed op tijd aan in het parochiehuis. De zaal was mooi versierd voor deze jubileumviering van de Ankergroep. Bestaan we al zolang?, vroeg menig medewerker zich af!
Het was dan ook hartverwarmend om de pioniers, toenmalig pastoor Marcel De Pauw en zuster Josée, samen met een aantal medewerkers van het eerste uur te mogen ontvangen.
Na het welkomstwoordje kreeg Marcel De Pauw het woord om uit te leggen hoe het allemaal begonnen is: vanuit de intentie om een parochiale kern "ziekenzorg" te starten, moesten er medewerkers gevonden worden, een naam gezocht, enz.
Vervolgens ging Frans Stoffelen voor in de eucharistieviering waarbij hij tijdens de homilie aandacht had voor de werking van de Ankergroep.
Ook burgemeester Jos Emmerechts sprak een woordje van dank en waardering uit voor de belangeloze inzet van alle medewerkers gedurende de voorbije 25 jaar.
Het door het gemeentebestuur aangeboden aperitief werd een gedroomde aanzet voor Hugo Verjans, die onmiddellijk de juiste sfeer wist te creëren door het zingen van liedjes uit de "oude doos". Na het genieten van taart en sandwiches werd er dan ook uit volle borst meegezongen. En op de tonen van "les lacs du connemara" werd deze geslaagde namiddag letterlijk uitgewuifd.
Ken jij nog bejaarden of zieken die een bezoekje wensen te ontvangen van iemand van de Ankergroep, laat het ons zeker weten!
Van harte dank aan alle aanwezigen, dank aan Fernanda, Joske, Leona, Lisette, Louisa, Nelly, Maria, dank aan muziekmeester Maurits en animator Hugo.
Wij kijken al uit naar volgend jaar!

326 K.W.B.



Voorzitters
1927 Louis Van der Veken en Jules Van Campenhout
1953              Phil Olbrechts en Lurent Krokaert
1957 – 1962 Mon Godaert
1962  - 1963 Jaak Thomas
1963  - 1964 Albert Van Nerum
1964 – 1965 V. Willems
1966              Piet De Cuyper
1968           Frans Coulommier en René Busseniers
1975 - 1979 Raf Fremout
1980 – 1985 Rik Van Lerberghe
23.11.1983 30jarig bestaan
1985 gestopt tot …
1995             Johan De bondt en Kris Bertouille

327 Beiaardcomité

VZW Vrienden van de beiaard – Les amis du carillon
Deze vereniging werd opgericht op 21.2.1952 via publicatie van de statuten in het Belgisch Staatsblad.
Voor zover geweten werd e V.Z.W. nooit opgedoekt.  De enige overlevende, die via erfopvolging voorzitter werd is baron Jean Paul Van Gijsel (artikel 7).
Ze bestond uit :
Jean – Baptist Van Gijsel, voorzitter
Jeanne De Heu
Jacques Dansette
Jeanne Van Gijsel
Emile De Heu
E.H. Theopiel Brams
Jan Van den Eynde
Jules Van Campenhout
Jozef Claes
Irma De Boeck
Het Beiaardcomité werd opgericht in 1985 door Piet en Jef De Cuyper  in overleg met Lisette Haeck.  Op de eerste vergadering aan de ronde tafel in Den Beiaard waren aanwezig : Pastoor Bie Boon (+), Noël Catry (+), Eddy Mariën, Lisette Haeck, Piet en Jef De Cuyper, Paul Cleynhens, Tilda Rottiers en Martha Van Lerberghe – Schockaert (+).
Dit comité zou de jaarlijkse beiaardfeesten en rommelmarkt organiseren in  samenwerking met de gemeente.
Voor de nieuwe beiaard werd op 4 februari 1997 de V.Z.W. Nieuwe beiaard opgericht, niettegenstaande “De vrienden van de Beiaard van Meise” nog bestond en nog tee leden in leven waren (Jean Paul Van Gijsel, van rechtswege voorzitter en mevrouw Irma Claes – De Boeck.
De beheerders waren :
Stefaan De Ridder, voorzitter
Kamiel De Vos, ondervoorzitter
Guido Van den Troost, secretaris
Jef De Cuyper, schatbewaarder tot 26.3.2000 en dan Frans De Koker
Marc Daniëls
Herman Boon, proost
Paul Cleynhens
Jean De Groof, voorzitter kerkfabriek Meise
Eddy Mariën
Lisette Haeck
Marcel Belgrado, schepen
De V.Z.W. werd opgedoekt op 8.6.2005.
Binnen het Beiaardcomité werd onder de benaming Beiaardvrienden de promotie van de concerten gevoerd door Jef De Cuyper.  Toen de dienst Cultuur er zich mee bemoeide werd die zorg aan hen overgedragen. De vrijwilligers waren altijd afhankelijk van de planning van de beiaardier Eddy Mariën.  Afspraken werden daaromtrent gemaakt tussen de dienst Cultuur, Eddy Mariën en Jef De Cuyper om de promotie via de Muze  van Meise te voeren.  De kalender zou elk jaar met de nodige info in de programmabrochure van de Muze verschijnen.  Eddy Mariën moest de dead – line respecteren d.i. 1 april voor de promotie van het daaropvolgend jaar (schooljaar : september – 31 augustus).
Jef De Cuyper nam het initiatief om het programma ook in  de brochure klassiek te krijgen en contacteerde hieromtrent Twan Bearda, beiaardier van Grimbergen.  Dit zou een regionale uitstraling bevorderen.
Later ontstond binnen het Beiaardcomité een werkgroep o.l.v. Danny De Volder, die de planning van de concerten in samenspraak met de beiaardier zou opvolgen.
Bibliografie :
Beiaard van Meise 1951 Jef Claes
Meise en zijn beiaard van Piet De Cuyper in eigen beheer 2002
C.D. – rom Jef De Cuyper
De beiaardfiche :
Oude beiaard : Michiels (Doornik) 1950   
47 klokken, 8 vermist, geen si-mol, noch mi-mol , nog : klavier en trommel
voor de St.-Martinuskerk  info : 
http://blog.seniorennet.be/beiaardmeise
Nieuwe beiaard : Koninklijke Eysbouts Asten 2001
56 klokken, in de St.-Martinustoren, luisterplaats voor de kerk

328 A.C.V.

Gesticht in 1928 door …………………………..

1928 Maurits Troch en Frans Leemans
1988 Marcel De Cock
         Maurice Meys
         Xavier Olbrechts
1967 Paul Van de Velde en Frans De Smedt
1976 Roger Van Veer

329 A.C.W.

Ik herinner mij dat in de oude parochiezaal van Meise in de Limbosweg (nu verdwenen) lampjes hingen aan de wanden van de sociale bewegingen.
1952 Oprichting afdeling Meise
1966 Jef Claes
1967 Xavier Olbrechts
1986 Paul Van de Velde
Later trad het begrip verzuiling op het voorplan.
Beweging.net
18 partners waaronder Wereldsolidariteit, Okra, Femma, Vrouwen met vaart,

330 B.J.B.meisjes

Mathilde Verbelen

331 B.J.B. jongens

Willem Rosiers
Fernand Coremans en Marcel Vermeiren
Gust Moreau
Jef De Cnop

332 Boerenbond

Gesticht in 1916 door Hendricus Van der Veken
Landbouwcommissie
1958 Verbruggen Henri
Franciscus Haeck ° Meise 31.10.1899
De cursussen van de boerenbond Meise gingen door in de Rozenboom in de Boechtstraat (toen 21).  Mijn grootvader Joannes De Cuyper kreeg daarvoor een ereteken.
August Moreau
Emiel De Cnop
Arthur Muyldermans
M.o.d.t.v. St.-Martinus 173

333 K.A.J. meisjes

1947 Julia Van der Veken
M.o.d.t.v. St.-Martinus 174

334 K.A.J. jongens

1959 Jean en Frans De Smedt

335 C.M.

Gesticht in 1932
1932 Jan Keppens
1947 Jean Olbrechts
1958 Frans Van Hoeck

336 Liberale Mutualiteit

Op de Blauwenberg 7 bij Etienne Van Moer.

337 Socialistische Mutualiteit

Vroeger werd er zitdag gehouden in herberg “Bij Kadedder”.  Willy Claes is daar ooit komen spreken.
Nu is er een kantoor in de Boechtstraat ….

338 Vlaamse Mutualiteit

Bij Jaak Wauters in de Landbeekstraat.

339 K.B.G. nu Okra



De Katholieke Bond voor Gepensioneerden werd gesticht op 6 december 1957 door pastoor Theophiel Brams met 30 leden
Voorzitters :

1957 Jean Olbrechts
1958 Frans Doms
1967 Marieke Thielemans-Huygens
1988 José De Greef
2005 Irène Goeman
2009 Herwig Cornelis
2012 Gilbert Condijts
2013 Anne Marie De Smedt
 
Ze speelden toneel “Beter laat dan nooit” met Jeanne Streulens
1969 De truc van Tienus
23 september 1986 “La belle époque” beiaardfeesten
Vieringen :
25 : 30 maart 1983
50 : in 2007 met toekenning “Koninklijk” op 31 december 2006

Publicaties :
van  Maandelijks ’t Gazetteke sedert 1990
        Brochure Okra 1957 – 2007
over  Meise onder de toren van St.-Martinus van Jef De Cuyper pag. 66

Foto’s :

Film :

340 N.C.M.V.

Handelsbeurs  op 15.10.1975
Frans Van Beneden
Dirk De Donder

Middenstand Meise (Arcum circle)
Vanessa Toelen

341 C.V.P. nu C.D.&V

         Willy Vertriest
1966 Willy Van den Berghe
1976 Jeroom De Praetere
1979 Greet Ruys
1980 Paul De Vriendt
1983
Paul Calluy  interim jan tot mei 1983 
        
Frans De Koker
        
Chris Verhaegen
         Jef Van Loo
         Patsy  Lommez

 2015 Raf Dee Zutter
          Geert Cleymans

342 P.V.V. nu Open V.L.D.

 

343 S.P. nu Spa

 

344 Agalev nu Groen!

Eerste groene schepen Bert Van Thienen
Later Marie Jeanne Thaelemans

345 Volksunie nu N.V.A.

Jos Vergaelen
Jaak Wouters
2016 Walter Decleyn

346 Vlaams Blok nu Vlaams Belang

Marie Elise Leemans

347 Vakantiegenoegens nu Pasar

1967 Victor Bally
Frans De Smedt
Publicaties Schoon Meise A. Bettesone

348 Eigen haard en tuin

1ste voorzitter Frans Wijns
Romain Even
In 1968 reeds 15 jaar

349 Patronaat


M.o.d.t.v. St.-Martinus 150

350 Kruistochters

M.o.d.t.v. St.-Martinus 151

351 Patclub



De Patclub was een nazorg van de Chirojeugd.
1958 mevrouw Lootens
In 1965 vroeg Herman boon pr. aan Jef De Cuyper om de Patclub in handen te nemen in de pas opgerichte Jeugdraad.  Hij werkte de vrijetijdsbesteding van jeugd tussen 6 en 12 jaar tot een allesomvattend geheel.  In de schoot van de Patclub werden opgericht :
Jeugdatelier Crea
Jeugddienst Natuuronderzoek
Zwemmen
Vakantiewerking 1965 thema Circus Pat (film)
M.o.d.t.v. St.-Martinus 166 -172
11.11.11
Damiaanactie

Jeugdatelier Krea
Jeugddiensten Natuuronderzoek, Zwemmen, Spelnamiddagen, Pat Circus
M.o.d.t.v. St.-Martinus 166 -172

Fi op YouTube Circus Pat e.a.

352 Jongerenklubs

In 1965 vroeg Herman Boon pr.  aan Leo Lambeets om de Jongerenklubs (voor 12 tot 18 jarigen te leiden.
1958 Ooms Paul
Dat resulteerde in een vakantiekamp in Aosta in 1966.
Hieruit groeide het Jeugdatelier T.A.M. (Technisch Atelier Meise) met Michel  Wijns en de latere Jeugdclub Gypsy, opgericht door Jef De Cuyper met Eddy Vander Veken en Lenaerts.

353 Jeugdgemeenschap Knodde

Gesticht in 1965 door Herman boon pr.
Jeugdclub Knodde
1965 Frans De Cuyper
Bivak in Aosta in 1965 Jonge kunst 3de tentoonstelling in 1967
1969 Frans De Smedt
Jaak Olbrechts
1975 Paul Verdoodt
1984 Geert Van Lierde
1987 Jan Mouton
1989 Danny Nica
1992 Herwig De Zutter

354 Filmiclub

1958 De Proost M.
De filmclub werd gestart in de parochiezaal zaal van Sinte-Maarten door Herman Boon pr. en Willem Rosiers.
Toen Jef De Cuyper met de Patclub begon nam hij deze taak over. Maandelijks werd een film vertoond voor de jeugd.  Legendarisch waren de cinema-scope films met de serie Winnetou.   De filmclub splitste echter met activiteiten voor tieners met :

Mefi 1958 Claes Pol

Lode Verdoodt
Jaak Olemans
Michel Wijns

Later kwam er een samenwerking met het Audiovisueel Centrum en Kris Kras met een heus zaaltje “’t Spinet” in het Willy Van den Berghecentrum.
Tegenwoordig worden de films gepland door de Muze.

355 Jeugdinfo Meise

Bert Van Thienen  thuis J.A.C.

356 Carmina koor

Pioniers de heren Brinkman en Verheyen
en de dames Chabert-Boon, Van Praet en Sartelliot
1ste voorziter Brinkman
1968 Edelweiss
M.o.d.t.v. St.-Martinus 175 – 177

357 Marjoleintjes zangkoor

In de parochiale meisjesschool, nu Sinte - Maarten o tstond een schoolkoor o.l.v.
1968 Paula Huygens

358 Judoclub



In Meise, onder de toren van St.-Martinus lezen wij :

175 In 1964 startte Flor Pepermans op vraag van Herman Boon pr. met sportactiviteiten voor de jeugd.  Wij herkennen de pioniers in november 1966 op rij 1 : Paul Ooms, Van der Borght, De Valck, Jos Dobbé en op rij 2 : Jef Jacobs, Jean Claude Algoet en Flor Pepermans.  Hun eerste judozaal was in een oude schuur op de Krogstraat (nu nr. 40).  Daarna trokken zij achtereenvolgens naar het Chiroheem, de overdekte speelplaats van de meisjesschool (nu Sint Maarten), de overdekte speelplaats in het Willy Van den Berghecentrum, om finaal in de judozaal op de eerste verdieping in hetzelfde complex te belanden.
In ... nam Jef Aerts de touwtjes in handen
In ... kreeg de club een zaal op de eerste verdieping van de huidige Leertuin.  In 1913 werd die echter verbouwd tot klaslokalen en verhuisde Mansio naar Wolvertem in de kleine zaal van de Sportschuur.

359 Yoga

Onder de vleugels van de VTB – VAB startte Jos De Ridder deze club in de judozaal.

360 F.C. Meise voetbalclub



1966 Marcel De Vroede
F.C. Meise supporters
1958 Dries Marcel
F.C. Meise veteranen supporters
1958 De Smedt Louis

361 Gym

1.9.1975 Jaak Santermans, Lieve De Daele, Linda Van Keymolen
Paul Craenen 
Fi

362 Basketbalclub B.B.C. Klauwaerts

Oprichting van de ploeg :

1972 ?, na de inhuldiging van de sporthal
Rogier Gobin (voorzitter); Valère Goossens (trainer - coach - speler) ; Flor Pepermans (secretaris - terreinafgevaardigde).
Aanvullende ploegafgevaardigden : Jacques Bruyère; Van Passel.

B.C. Meise ; onmiddellijk nadien en 1e x in competitie in 4e provinciale  als Klauwaarts Meise; kleuren : groen-wit

1973 : trainer : Jean Neyt

1974 : overstap naar Ruusbroeccollege; naamverandering naar BC Forum.

1975 : trainer : Jean Favache; fusie met BC Reinaert Brussel.

1977 : promotie van 4e naar 3e provinciale.

1980 : ontbinding van de club.

 Foto : Meise 5 BC Meise
1 Rogier Gobin (voorzitter);  echtg. R. Gobin;  trouwe supporter;  Luc Desaeger;  Roger Van de Voorde;  Jean Van de Voorde;  Jean Favache (trainer);  Flor Pepermans (secretaris-terreinafgevaardige).

2 Valère Goossens (coach - speler);   Ghislain Hermans;  François Mathijs;  Pol Gobin;    ?     ;  Eric Dauwe;   trouwe supporter. 

363 V.C. Knodde


Gesticht in 1968
1969 Voorzitter René Spilliers en trainer Paul Maes
          Lode Verdoodt
Tijdschrift Knoddeke

364 Wielerclub Meise

8.7.1967 voorzitter Jan Stallaert

365 Aart zwemclub

Piet en Paul Cleynhens en Coenen

366 Kris Kras


1920 Morgenstar (Verenigde Broeders)
1925 eikels worden bomen (Concordia)
1930 St.-Martinuskring
1932 ’t Patronaat
1944 B.J.B.
1947 Chiro
1953 V.K.A.J. tot 1957
1961 Oud – leiding Chiro
1965 Patclub
1966 Patclub Sinterklaas in Kabouterland
1968 K.B.G.
1969 K.A.V.
1973 Kris Kras opgericht door Piet De Cuyper
Oprichting na heel wat toneelinitiatieven in 1973 van toneelkring Kris Kras door Daniëlle Verbeeck, Frans Lansweert, Lizette d'Ours, Jeanne Streulens en Piet De Cuyper.
Deze laatste stelde "Het toneelleven in Meise " samen, waarin alle gekende initiatieven inzake toneel weergegeven worden van 1920 tot heden.
1990 Straatmus

367 Groencomité

Michel Silverans en Ernest Petit

368 Jules Van Campenhoutprijs

De poëzieprijs van Meise werd bij het overlijden van burgemeester Jules Van Campenhout optericht in het Audiovisueel Centrum in Meise door Boudewijn Van de Voorde en Jef De Cuyper in 1981.
De palmares vinden jullie in : http://www.jefldc.webs.com
M.o.d.t.v. St.-Martinus 193 – 184
CD-rom met PPT
Film :
Foto’s :

369 Maurits Naessensprijs

Opgericht in 1982 in het Audiovisueel Centrum in Meise door Boudewijn Van de Voorde en Jef De Cuyper.
J.V.C.-prijs voor schilderkunst
Prijs plastische kunst
M.N.-prijs
Palmares :
http://www.jefldc.webs.com

370 Oud-Strijders  W.O. I 1914 – 18



127 Op 11 november vierden de Oud – Strijders van 1914 – 18 de Wapenstilstand aan het monument van de gesneuvelden aan de kerk.  Rechts zie je nog het kerkhof.  We herkennen : Johannes De Greef, Frans De Smedt, Jan De Doncker, Emile Carlier, Frans Vertongen, Constant De Weerdt, Jef Huysmans, ? , Laurent Van Malderen, . Vermeulen , Emile Huygens, ? , Jan Moyson, Jan Van Thienen. De eigenlijke vaandrig,  François Vandiest, ontbreekt wegens ziekte.
De vlag bevindt zich in de bibliotheek achter het schrijn met de geschenken van keizerin Charlotte.

371 Oud – Strijders  W.O. II 1940 – 45



Gesticht in 1921 door …
1975 Willem Verbeke (N.S.B.?)
Frans Van Beneden
Eenheid maakt Macht, maar in de praktijk betwisten de verenigingen het alleenrecht tot vandaag.

372 Oud Soldaten KMGSBL 1903



(23) (130) De twee fanfares “De Verenigde Broeders” en “Concordia” waren gedurende vele jaren de bijzonderste aantrekkingspolen van het dorpsleven.  Ze vormden de kern van de partijpolitieke groepen.
Er was ook nog een gelegenheidsfanfare, waarin de twee concurrenten broederlijk samen speelden op de vaderlandse plechtigheden : de Oud Soldaten (Koninklijke Maatschappij der Gewezen Soldaten van het Belgisch Leger)
Deze toestand was niet enkel een kenmerk van Meise.   In de meest landelijke gemeenten, waren de fanfares de spil om dewelke de dorpspolitiek draaide.
Het was de negatie van het gezegde : “de muziek verzacht de zeden”, want de fanfares bliezen het vuur van de dorpstwist aan.  Dikwijls waren ze instrumenten van geïnteresseerde geldschieters.
Naarmate het cultuurniveau en de persoonlijkheid van de inwoners stegen en de welvaart toenam is de onderlinge strijd tussen de fanfares gaan luwen en we hopen dat het tijdperk van de vreedzame samenleving in een geest van verdraagzaamheid en wederzijdse eerbied nu definitief gevestigd is.  Deze fanfares hebben hoge uitgaven en daarom komt het gemeentebestuur tegemoet door het toekennen van subsidies.  De muziekmaatschappijen verlenen hun medewerking bij bepaalde gelegenheden als processies, gemeentelijke feesten en plechtigheden.
Ook eenvoudige Meisenaars die hard werkten om hun kroost te eten te geven en een warme thuis te bezorgen, verdienen opgenomen te worden in ons erfgoed.
In Meise van voor de fusie waren twee fanfares : Concordia (bijgenaamd de “ëzzëls”) en De Verenigde Broeders (bijgenaamd de “ressën).  Maar niettegenstaande hun onderlinge vetes speelden deze twee eendrachtig in de gelegenheidsfanfare van de “Aa soldaatën” onder leiding van mijn bloedeigen vader Jean De Cuyper.
De geschiedenis hiervan stelde ik samen bij gelegenheid van hun 100 jarig bestaan in 2003 “Koninklijke Maatschappij der Gewezen Soldaten van het Belgisch Leger 1903” Sib2003 en werd reeds gepubliceerd bij de KBG Meise in afleveringen.  Ik maakte ook een Power Point reportage en een DVD met fotocollectie. De leden staan in de “répertoire” en bij het overlijden van onze lokaalhouder “Jean va Kadeddër” vatte ik het plan op om een kwartierstaat samen te stellen van al deze leden.
Asselberghs Jean ° 26.3.1933 + 12.12.2008
Blommaert Leon ° 3.6.1895 + 3.1.1975
Bottemanne Alfred ° Ecaussinnnes d’ Enghien 6.3.1912 +
Bogaerts Georges °4.5.1910 + 17.2.1983
Bogaerts Georges °25.7.1936 + 30.12.2008
Brouwers Jan °8.8.1910 +
Baeck Gustave ° 8.10.1918 +
Cooreman Adolf ° Wemmel 10.3.1906 + 24.4.1995
Cooremans Frans
Coffé Adolf ° Brussegem 3.12.1896
Cooman Michel °
Cooman Marcel ° 1.2.1933
Cooremans Ferdinand ° 17.11.1930
Casier Albert ° Wolvertem 13.6;1915 + 29.9.1974
Callebaut Frans °
De Greef Louis ° 13.5.1894 + 12.11.1973
De Greef Edward ° 23.12.1896 + 25.9.1982
De Cuyper Jean °24.7.1911 + 26.1.1975
Dries Marcel ° 10.7.1920 + 1.1.1983
De Donder Henri ° Opwijk 13.10.1919 +
De Cuyper Frans °        + 31.3.1968
De Knop Emiel ° 30.5.1921 + 24.1.2003
De Smet Louis ° 11.12.1870 + 6.4.1960
De Coster Frans ° Brussegem ° 2.1.1927
De Kempeneer Jean ° Laken 3.3.1899 + 19.5.1970
Descurieux Jean Pierre °    + 17.7.1954
De Greef Jan ° 18.12.1909 +
De Kelver François ° Vorst 25.4.1912 + 8.11.2001
De Vink Jan ° 5.2.1901 +
De Roos Eugeen ° 24.8.1931 +
De Donder Pierre ° 30.6.1928 +
De Donder Louis ° 17.7.1930 +
De Donder Frans ° 24.11.1933 + 4.2008
De Smedt Louis ° Wolvertem 11.10.1902 + 7.1.1970
De Smedt Frans °Opwijk 2.4.1914 +
De Clercq Roger 
De Bondt Frans ° Jette 5.1.1909
De Vinck Gustaaf °
De Bleser Robert ° Etterbeek 8.5.1941
De Cuyper Jef ° 7.9.1941
Février Simon °      + 21.11.2004
Govaerts Jozef ° 14.1.1893 + 29.3.1970
Huygens Louis ° 2.12.1904 +
Huygens François °
Haverals Jean Baptist ° Beigem ° 1.12.1905
Hermans Pierre ° Brussegem ° 30.6.1930
Huysmans Jan ° Wolvertem ° 20.12.1903 +
Hoornaert Georges ° 19.9.1937 + 19.4.2005
Jacobs Jean ° 21.3.1900 + 3.8.1976
Keymolen Charles °
Keymolen Willem ° Asse 2.6.1910 + 21.9.1971
Leenaerts Roger ° Brussel 24.3.1931
Munster Emile ° Wemmel 26.6.1896
Maes René ° 29.3.1908
Munster Jean ° Wemmel 17.3.1926 +
Marbehan Etienne ° 28.1.1923 + 27.8.1970
Mollemans Antoine ° Mechelen 14.8.1922 + 11.6.1995
Olbrechts Jozef °    + 11.11.2003
Stallaert Ferdinand ° Brussegem ° 7.5.1911 +
Sleebus Leon ° Londerzeel ° 13.8.1923 + 9.12.1961
Steenhout Jozef ° Tubize ° 6.6.1914 + 12.12.1968
Tistaert Louis ° 2.10.1898 + 27.12.1964
Thielemans Jozef 13.5.1906 +
Thielemans Frans °      + 19.12.1957
Thoelen Ferdinand ° 25.5.1913 +
Vanderveken Michel ° 7.3.1897 + 1.12.1974
Van Campenhout Jules ° 28.8.1901 + 3.3.1980
Van Malderen Petrus °     +25.11.1956
Vanden Wijngaert Albert ° 30.9.1905 + 18.4.1978
Van Elewijck Jan ° 26.1.1901 +
Van Humbeeck Jean ° 5.5.1904 +
Van Veer Victor ° 28.8.1908 + 16.6.1983
Van Rode Maurice ° 6.1.1914 + 26.5.1959
Van den Boeynants Raphaël ° 2.2.1919
Van Dievoet Jean °25.4.1909 + 6.6.1998
Verbelen Frans ° Wolvertem 14.4.1901 + 20.2.1971
Verbaanderd Corneel °
Van den Bossche Remi ° Beigem 24.4.1920 + 22.3.1991
Van Opstal Domien ° 10.4.1929 + 9.6.2004
Van Asbroeck Georges ° 14.6.1897 +
Van Asbroeck Marcel ° 9.10.1931 +
Van Praet Emile ° Wemmel 22.4.1932 +
Van den Broeck Jozef ° Wolvertem 12.8.1928
Van den Bossche Raoul ° 18.1.1938
Van Keer Henri °
Van de Voorde Jean °
Van Hove Josse ° 4.10.1938
Verheyen August ° Weert 21.8.1928
Van Hemelrijck Jules  5.1.1917 + 16.1.2003
Van Seghbroeck Marcel  8.11.1930
Van Stichelen Roger ° Wolvertem 20.6.1927 +
Van der Veken Georges ° 20.1.1932
Van Lembergen Jan ° 27.5.1914 +
Verbeke Willem ° 30.6.1911 +
Vanhooren Cyriel ° 6.5.1933 + 7.6.2004

Meise in het verleden

België is vrij laat een onafhankelijk land geworden, werd dikwijls onder de voet gelopen door vreemde legers en daarbij was het meermaals het slagveld van Europese oorlogen.
Ik zal me beperken tot enkele feiten, waarbij onze gemeente speciaal betrokken was.
einde 1582 werd Meise bezet door de Spaanse troepen onder het bevel van Alexander Farnese, prins van Parma.  Deze bezetting greep plaats tijdens de belegering van het kasteel van Boechout.  De Spaanse soldaten genoten geen goede faam bij onze bevolking en in de volksnaam hadden ze de naam van Spanjolen en in dit woord zat veel misprijzen.
In 1664 werd de dorpskom uitgebrand door de Franse soldaten van Lodewijk XIV en eveneens in 1695 fel geteisterd tijdens de bombardering van Brussel.
In 1815 – gedurende de oorlog tegen Napoleon –waren de Bruswijkers in Meise gelegerd.
20 augustus 1914 – de zware beproeving – Meise wordt bezet door de Duitse IIIde Res. Legerkorps dat deelnam aan de belegering van Antwerpen.  Deze bezetting heeft weken lang geduurd.  Na het neerschieten aan het kruispunt Boechtstraat – St.-Maartensweg (nu Strombeek Beverselaan – St.-Martinus – Tronkstraat) , plaats genaamd “trunk”, van de prins van Schoeneich Carolath, kolonel van de Uhlanen, werd Meise bedreigd met zware straffen o.a. het nemen van gijzelaars en het neerbranden van huizen.
De oorzaak van de verbolgenheid van de Duitse overheid lag in het feit dat de Duitse soldaten verklaarden : “de civielen hebben geschoten”.  Bij een onderzoek, ingesteld door de militaire overheid, kon worden bewezen dat het regiment jagers te paard, een Duitse Rode-Kruiswagen hadden doen stoppen en bevel gegeven onmiddellijk rechtsomkeer te maken in de richting van Brussel.
In deze streek kwam het meermaals tot een treffen tussen de soldaten van beide legers en daarom werd er in de zusterschool een lazaret ingericht om Duitse soldaten te verplegen.
Ik heb er met een gewonde Elzasser gesproken voor wie Frankrijk nog steeds het vaderland was gebleven.
De aanval op Antwerpen was een zware brok voor het Duitse leger.  De operatie verliep niet zo vlug als voorzien.  Het was een stellingoorlog, gevoerd met kanonnen en machinegeweren, als observatieposten kerktoren en kabelballons.  De aanvoer van munitie en voedingswaren geschiedde met veldwagens en paarden en de soldaten moesten afstanden te voet afleggen.  Het was werkelijk nog een leger van voetvolk.
Tijdens de aanval op Antwerpen waren de reservetroepen ingekwartierd in de huizen van de gemeente en zelfs in het kerkgebouw.  Loopgrachten werden gegraven in de landerijen van de gehuchten, vooral te Limbos.
De rechtervleugel van het Duitse leger werd door de forten van Antwerpen lange tijd opgehouden, waardoor Duitsland de slag aan de Marne heeft verloren en de kansen op de eindoverwinning verspeelde.
Onder de beschuldiging van lid te zijn van de Burgerwacht werden talrijke mannen uit Eversem aangehouden en in onmenselijke omstandigheden naar Duitsland vervoerd.
Tijdens de vierjarige bezetting hebben de Duitsers hier jongelingen opgeëist om naar Duitsland, waar gebrek aan arbeiders was, te gaan werken.  Hierdoor  kwamen de Duitsers vrij om op het front te gaan strijden.  Ingevolge deze opeisingen ontstond paniek bij de bevolking en vele mannen vertrokken uit Meise om in Brussel te gaan onderduiken.
De vrouwen die alleen thuis bleven, waren zo bevreesd dat ze in hun eigen huis niet durfden overnachten en bij valavond trokken ze met hun kinderen naar de hoeve van Boechout tot ’s anderendaags in de morgen.
Daar waren ze buiten gevaar want het domein van Boechout werd als Oostenrijks gebied beschouwd.  Een bericht aangebracht op het toegangshekken van het domein luidde ongeveer als volgt : “Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon en dient tot residentie van H.M. keizerin Charlotte van Mexico, schoonzuster van onze geëerde bondgenoot de  keizer van Oostenrijk Frans Jozef.  Wij bevelen aan de duitse soldaten dit verblijf te eerbiedigen en elke verstoring te vermijden”.
Onder de oorlog werden door de bezettende macht huiszoekingen verricht om koper en wol in bezit te nemen.  Het was nodig de matrassen weg te stoppen enop strozakken te slapen.
Evenals de klokken van de kerktorens – grondstof voor munitie – werden ook de notelaren naar Duitsland verstuurd.  Het schijnt dat notelarenhout goed geschikt is voor het maken van geweerkolven.
Onze landbouwers waren verplicht hun paarden te monsteren op de markt te Wolvertem en de Duitsers hebben er een contingent opgeëist.  De bezette landen werden beschouwd als veroverde gebieden.
Tijdens de oorlog 1914-18 zijn inwoners uit de gevechtszone Menen-Halluin ondergebracht bij de bevolking van Meise, die deze beproefde mensen met een goed hart heeft ontvangen en met genegenheid heeft bejegend.  De winter van 1916-1917 was bitter koud en de kolen waren uiterst schaars en duur.  De mensen hakten hout om vuur te maken.  De ravitaillering van de bevolking geschiedde door inlandse producten die landbouwers verplicht waren in te leveren en bij middel van geïmporteerde voedingswaren.  De bedeling was toevertrouwd aan het Nationaal Voedingskomitee dat onder toezicht stond van landen die niet bij de oorlog betrokken waren – vooral de vertegenwoordiging van Spanje was actief.  Voor de kinderen werd gezorgd door het Nationaal  Werk voor Kinderwelzijn.  Deze oorlog heeft vier lange jaren geduurd; vier droevige jaren met veel ellende, met als nasleep de verspreiding van de besmettelijke en gevaarlijke Spaanse griep, waaraan vele mensen zijn gestorven.
In die lag durende oorlogsmaanden dachten we veel aan onze oud-strijders.
We begroetten de moedige jongens die we hebben zien terug keren.  Sindsdien is hun aantal reeds fel geslonken.  Wij houden in ere de nagedachtenis van de oud-strijders die gesneuveld zijn en ook van hen die sindsdien overleden zijn.

373 V.V.V.

De feestelijkheden ter herdenking van de oorlogen of de vrede werden na de fusie in Meise geregeld in afspraak met de verenigingen :
8 mei Meise
24 augustus Imde
11 november Wolvertem
Later werd de Verbroedering van Vaderlandslievende Verenigingen opgericht, na eerdere pogingen door senator Février en …
1ste voorzitter was
mevrouw Van Assche – De Prins,
Frans Van Beneden
De V.V.V. viel uiteen in … en Jef De Cuyper zorgde voor een lijst van uit te nodigen Oud-Strijders, sympathisanten en prominenten.  Deze lijst, nauwkeurig samengesteld, werd echter nooit gebruikt.  Hij stelde tevens voor de resterende gelden zoals statutair voorzien te storten aan het O.C.M.W.  De verenigingen verdeelden echter het geld.

Realisaties : gedenkplaat W.O. I aan de trunk en gedenksteen voor de vrede op het kerkhof in Meise.

374 De Witte Pen

M.o.d.t.v. St.-Martinus pag. 62 (140)

375 Beschuttende Werkplaats



15.3.1971 in de Plantentuin op initiatief van Jos Chabert, vraag aan minister Héger)
1ste voorzitter Xavier Olbrechts en directeur Lucien Van den Driessche
1979 Neromhof
Jan Hoefnagels
Peter Van Speybroeck

376 Rode Kruis

Bloedinzamelingen

377 VTB – VAB

Frans Heyvaert
Nationale VTB- Rally 27.4.1969
1970 Tijdschrift ‘t Beiaardje

378 De Meysekens …

Idee : 10 jaar de Muze, na de opvoering “De valse teefjes” bij gesprek Monika Van den Brande en Linda Van Keymolen
Gesticht in 2012 via een auditie in september dienst Cultuur Meise
Eerste coach : Rik De Bonne (Gent) november 2012
opgevolgd door Jan Govaerts (Akademie Meise) in 2013

Datum voorzitter                               
2013                Ingrid De Bondt

Muzikanten
gitaar Walter Van Den Block
accordeon Charly Leemans
percussie Rudi Vanzurpele   

Repertorium :
zelf geschreven teksten op covers van bekende hits

o.a.
Yolo
Shoppen
Overal pateekës
Schoenmaat
Plastisch (Marina van Rocco Granata)
Wereldhit
Mannen
Superwijf
Ik em ë lief (I’m into folk van Bart Peeters)
Zomerkamplied KFC Meise 2014

Uit de Roetskalender :
De Meyskens van de Courtosye(1)                                      
(1) die in de mode willen zijn)
Stellen op Brabants haar fantasie(2)                                     (2) haar fantasie hun zin)
Op Brabants setten sy het cap :
Op Brabants ist huyfken (3) met den oorlap :                      
(3) hoofddeksel
Op Brabants zijn haer lubbelkens (4) gheset :                      (4) geplooide halskraag en manchetten
Op Brabants is haar fluwelen klet (5)                                   (5) kleed
Op Brabants knoopen sy haer mouwen :
Op Brabants fronsen sy haer bouwen(6)                              
(6) overrok
Op Brabants segghense jae voorwaer :
Op Brabants spreken sy alle gaer :
Op Brabants singhense haren sangh :
Op Brabants
Op Brabants
Amsterdamse dochters doet mijn bescheyt                          
(7) zeg mij donduit
Schaemt ghy u van de Hollantsche botticheyt ?

Uit Brabbeling, Uitg. N.v.d. Laan (Utrechtse Bijdr. V. Letterk. & Gesch. XIV), Oosthoek, Utrecht

Uit De Bron V Nederlandse bloemlezing met literatuurgeschiedenis De Nederlandse boekhandel Antwerpen 1958

379 Bibliotheek

Opgericht door de parochie in 1949
1958 Jean Van Gyseghem en Liza De Smedt in de Limbosweg
1970 Overdracht aan de gemeente in lokalen AVC.
          Bibliothecaris Raymond …
1980 Uitleenposten Wolvertem en Westrode
1998 Bibliothecaris Anne Baeckelandt

380 Biljartclub

De Klok 1958 Jan Van Lehrberghe
Triomf 1958 Dominique Van Opstal

381 Bond van het H. Hart

1958 mannen Van Huffelen
         vrouwen Leemans Gilberte

382 B.G.J.G.

Gesticht in 1967
1958 Krokaert Albert
Jaak Thomas

383 Duivenmaatschappijen



 De Witte Pen
1958 Robijn Alfons

Duivenmaatschappij Eerlijk duurt het langst
1958 Van Doorslaer Johannes
Duivenmaatschappij Eerlijk Vooruit
1958 Voet Jean

384 K.A.J.
1958 Thielemans B.
          De Smedt Jean en Frans zie 333-334

385 Marialegioen
1958 Van de Velde Paul
Femmes catholiques
1958 Mignot
Foyers en prière
1958 Jones
Misdienaars
1958 Van Keer Jozef

386 MILAC
1958 Herman boon
Jean De Doncker

387 NCMV
1958 Van Humbeeck J. en Jean Lanin
Frans Van Beneden
Dirk De Donder
Handelsbeurs 15.10.1975

388 Parochieraad St.-Martinus Meise

1967 Jan Van den Eynde

389 Rode Kruis zie 376

Gesticht in 1978 door Jules Van Gompel
1978 Wemmel
Bijtebier
Van Belle
Demeere

390 Saltatina

Gesticht in 1962 door Lutgart Van Campenhout
11.1.1972 balletschool

391 Sport en Recreatie V.Z.W.

Opgericht in 1972 door Jos Chabert en Willy Van den Berghe ;
Willy Van den Berghe, directeur Frans Heyvaert

1978 Karel Janssens,  directeur R.F. Van den Boeynants
1984 Herwig Cornelis
1987 Kamiel Van Ransbeeck, directeur Jef Van Loo
1990 Roel Van der Stighelen 
1995 Jos Emmerechts, directeur Tina Van Nuffel
Bruno Baudewijns
Rita Verbesselt   nog te corrigeren!

Op … geïntegreerd in het Gemeentebestuur

392 Sportraad

Opgericht in 1972 in de schoot van Jeugdraad Meise
29.5.1972 Flor Pepermans
1975 Paul Cleynhens
Jaak Santermans
Ernest Vanderrieck
Roger Van Keer
Edward Pelicaen

393 V.K.A.J.

Gesticht in 1947 door E.H. Onderpastoor Verstraeten
1947 Julia Van der Veken
1958 idem

394 Verloren Uurke

Opgericht in 1980 door Schepen Cecile Chabert – Boon

395 Vissersclub
1958 De Pinnewaert Oscar

396 Wielerclub

1958
8.7.1967 Jan Stallaert

397 Wipmaatschappijen

De gouden pijl

1958 Van Praet Emiel

Wipmaatschappij Willem Tell

1958 De Maeyer Leon

398 Ziekenzorg

Opgericht in 1972 door Gusta Gierts en zuster Renilde
1972 Gusta Gierts
1982 10 jaar!

399 De Muze van Meise

Vanaf de opening van dit C.C. dat in het begin cultureel Web heette werd het gerund door de dienst Cultuur met schepen Marcel Belgrado en als ambtenaar Guido Van den Troost.
Piet De Cuyper, toen gemeenteraadslid en initiatiefnemer voor de bouw, werd beloofd de zaak te runnen.  Daar kwam echter niets van in huis.

Voorzitters van de V.Z.W. de Muze van Meise        Ambtenaar
Walter D’Hollander
Bob Nicolaes (+)

400 Genealogie

 

401 Mensen

(122)  Wij zijn in onze wandeling door het erfgoed van het keizerlijke Meise op een punt gekomen, waar wij in het immaterieel erfgoed beland zijn : de inbreng van mensen die iets betekend hebben en een ernstige bijdrage geleverd hebben tot de kwaliteitsverbetering van onze biotoop, door wat ze waren of deden.  We beperken ons voorlopig tot zij die niet meer bij ons zijn, maar hun stempel drukten op wat ons erfgoed momenteel betekent.
Een long - list zou hier op haar plaats zijn.  Maar de lijst is lang en de gegadigden, die voor zichzelf uitmaakten dat zij erin passen, is lang.  Velen voelen zich geroepen, maar nog meer voelen zich snel voorbijgelopen.
Aangezien nominaties, laureaten, gulden boek ondertekenaars, ereburgers ... welig tieren in onze gemeente, gaan wij ons daar niet aan wagen.  Af en toe een hint naar een objectief en doorzichtig systeem met criteria die afleesbaar zijn, kunnen wij wel geven.
Tot nu toe beperkten wij ons tot 3 kunstenaars, waarvan 1 nog in leven : Henri Lenaerts, Edwin Ganz en Jan Beekman.  Op het politieke forum behandelden wij, door de vraag van de heemkundige kring van Hombeek, tot baron d'Hoogvorst, al dan niet graaf van Hombeek.  Op parochiaal vlak kunnen wij niet rond Herman Boon pr., waarover wij echter reeds een volledig blog
http://blog.seniorennet.be/hermanboonpr vulden en een publicatie uitgaven "Het leven is te kort om klein te zijn".
Laat ons eens rustig nadenken hoe wij dit verder aanpakken.
De inwijkelingen worden met voornaam genoemd.  De autochtone Meisenaars krijgen enkel de familienaam als titel, omdat we de stamboom behandelen.

402 Lenaerts Henri



(118)  Toen deze kunstenaar 80 werd, gaf  de gemeente Meise een korte autobiografie uit, in het Frans, vertaald door Guido De Henau.
In de galerie Giroux in Brussel op 19 maart … stelde Henri Lenaerts tentoon.
Zijn beeldhouwwerken werden tentoon gesteld in de Plantentuin van Meise.  Daarna schonk hij er twee aan deze wetenschappelijke instelling  :  ‘De vorser’ en ‘Menselijke bestemming’.   De gemeente kreeg er 4.  Aan de bibliotheek werd ‘Levensvreugde’ en ‘Eenzaamheid’ geplaatst.  Aan het Willy Van den Berghecentrum vonden ‘De vlucht van Icarus’ en ‘De geboorte van Venus’ hun vaste stek. Dit laatste werd in 2022 verplaatst naar de ingang van de Plantentuin Meise dorp.
Aan de ingang Meise - dorp van de Plantentuin stond reeds lang ‘De vruchtbaarheid’ (door de gemeente weinig creatief ‘Zittende boerin’  herdoopt.  Het werd weggenomen bij de vernieuwing van de ingang Meise-dorp van de Plantentuin.  Enkele weken stond het na de werken in de voortuin.  Maar er werd beslist het een plaats te geven aan de hoofdingang naast de Vlaamse hoeve.

Voor het standbeeld van baron d’ Hoogvorst, tussen de monumentale Amerikaanse eiken, troont ook nog een Mariakapel van zijn hand.  Het Mariabeeld van de  wijkkapel van het Kasteelveld werd gestolen en vervangen.
De beelden van Henri Lenaerts zouden stijlvoller tot hun recht komen, moesten ze alle 8 hetzelfde naamplaatje krijgen, naar het voorbeeld van de 4 van de gemeente.    Het is ook hoog tijd dat Henri Lenaerts ondertussen overleden, ereburger wordt van de keizerlijke gemeente Meise.
De gemeente kreeg een reeks kleinere beelden .  Ze werden op de eerste verdieping van het Administratief Centrum geplaatst met een infobord.  Daar sloop echter een fout benaming in, waarop kritiek kwam uit Spanje.
Ik bezit een ets van de kunstenaar met de St.-Martinuskerk van de parochie Meise.  Als kleine jongen had ik de eer te mogen poseren voor Henri in 1948 in zijn klein huisje in een zijstraatje van de Boechtstraat. 
Hij bouwde op de Vilvoordsesteenweg zijn huis en in de achtertuin in de Oude Vilvoordsebaan bevond zich zijn atelier.  Hij schetste mij in houtskool.  Toen hij tachtig werd heb ik hem naast de Mariakapel gefotografeerd.
In 1953 verkocht hij “De Vruchtbaarheid aan de gemeente of de Plantentuin ?
Op zaterdag 5 april 2003 hield het Cultureel Web en de Plantentuin een retrospetieve tentoonstelling n.a.v. de 80ste verjaardag van Henri Lenaerts.  Op zondag 13 april hield de kunstenaar een aperitiefgesprek met Rik Poot.  D brochure “Henri Lenaerts 80”  werd uitgegeven in de reeks “Stempels”.  Er bestaat een lijst van de kunstwerken die hij verkocht.  De echtgenote van Victor Heyvaert, Francine … deed zijn boekhouding.

Hierop reageerde bart.teerlinck@scarlet.be , wiens vader een 10 tal beelden van Henri wil verkopen en misschien een tentoonstelling wil inrichten .

http://www.henrilenaertsfundacion.com/nl/index.php

403 Beekman Jan


(119)  In mijn Streekboek “Meise, onder de toren van St.-Martinus” vermeldde ik deze schilder.  Er staat een afbeelding van het monumentale schilderij “De verrijzenis” uit het Chiroheem, dat hij op vraag van Herman Boon pr. zaliger schilderde.  Er staat tevens een foto van een tentoonstelling in Meise in het Willy Van den Berghecentrum.  Bij de stichting Veranneman in 2002 stelde Jan zijn werken nog eens tentoon.
Jan Beekman werd geboren in Meise in 1929 en leefde en werkte later in Connecticut (USA).  Hij maakte het daar als constructivist en had een eigen website.
De gemeente Meise kocht van hem twee moderne schilderijen, die vroeger in het talenpracticum van het Audiovisueel Centrum hingen(waar nu De Muze van Meise gevestigd is).  Zij werden na een kleine passage in de huidige lokalen in Wolvertem overgebracht naar het oude gemeentehuis in Wolvertem.  Of ze daar blijven zullen wij in het oog houden.

404 Ganz Edwin



(120)  In 1902 verleende baron Goffinet een verblijfsvergunning aan Edwin Ganz in het koninklijk domein van Boechout.  In het begin woonde hij boven de stallingen, achter de boerderij.  Later zou hij verhuizen naar de zolder van de Oranjerie waar hij op 20 augustus 1948 op 77 jarige leeftijd overleed.
In 1986 hield de heemkundige kring Berla een retrospectieve in het kasteel van Boechout.  Deze tentoonstelling had beter in de Oranjerie plaats gevonden.  De kring gaf toen een brochure uit “Edwin Ganz” waarin naast een volledige biografie een overzicht van zijn werken werd opgenomen.  Er werden toen uit privé collecties werken opgehaald en tentoon gesteld.
Er bestaat ook een Edwin Ganz trekpaardenroute van Meise naar Ossel.
Het tijdschrift Berla publiceerde volgende artikels over de schilder :
71   Foto’s werken Edwin Ganz
73   Edwin Ganz
74   Edwin Ganz
76   Toespreken Edwin Ganz tentoonstelling
285 Edwin Ganz en het Brabants trekpaard
Hij ontwierp het eerste wapenschild van de gemeente Meise.
Hij schreef ook “Le domaine royale de Boechout et ses chateaux” dat vertaald werd door Jean VanGijseghem.
Le peintre Edwin Ganz van Lucien Jottrand, Maurice Rassenfossen en Georges Verdavaine uit 1931 Ed.  Belge expansion.

Zie : blog 120 van deze reeks.

In E.S.B. verscheen wat volgt :
Een minister van staat stelde onlangs de vraag :”Wanneer gaat men Edwin Ganz, de onbekende, eens herdenken?”.  Reeds geruime tijd dachten wij eraan.  Toeval of niet, tegelijkertijd opperde R. Bellemans, voorzitter van de heemkring Berla van Meise hetzelfde idee.
Wie is Edwin Ganz?  Niemand wist nog waar en wanneer hij geboren was en of er nog een foto van de man bewaard bleef.  Men herinnerde zich dat hij jaren lang ergens op het kasteel van Boechout (Oranjerie Kasteel te Meysse!) had gewoond; dat hij paarden en boerentypen had geschilderd; dat er ergens een koffer was.  Een paar oude getrouwen van ESB wisten dat er tekeningen van Edwin Ganz waren verschenen.  Maar wie was hij, wat had hij voort gebracht en welke was zijn betekenis?  Waar was zijn werk?  Een grote onbekende.
De heemkring van Meise is op zoek gegaan; heeft ondertussen reeds heel wat terug gevonden, tot de bewuste ‘laatste koffer’.  De kring plant voor mei 1985 een tentoonstelling Edwin Ganz, een catalogus van zijn werk, een herdenkingsplechtigheid en in samenwerking met het genootschap een brochure “Edwin Ganz, de onbekende”.
Graag werken wij samen en plannen een bijzonder ‘Edwin Ganz huldenummer’.  Hij heeft er recht op.
Wie was Edwin Ganz ?  Een buitenlander, een Zwitser, die zich te Meise vestigde, er schilderde en tekende en zoals niemand in de periode 1920 – 1940 beter “de Brabander” – de mens, zijn omgeving en zijn paarden heeft getypeerd.  Een buitenlander die meer dan de eigen kunstenaars het volk van Brabant heeft aangevoeld.  Wij zijn geen kunstcriticus, maar geen van zijn tijdsgenoten heeft zoveel kracht en lijn gezet in “Paarden op hol”, “het vijfspan”.  Hij typeerde de “facteur, de koeter, meneer François” enz. de man van bij ons.
Edwin Ganz verdient dat wij hem uit het onbekende halen en een plaats geven in de galerij van Brabantse kunstenaars.
J.V. E. S. en de B. LXVII Jg. 10-11-12 1984

Edwin Ganz Vraag

In nr.4 van Eigen Schoon jg.1913 lezen wij volgende mededeling :
Postkaarten.  De Brabantse typen getekend door Edwin Ganz zijn te verkrijgen bij de uitgever van Eigen Schoon, Mr. Frans Van Achter, te Asse.  De volledige reeks zal minstens twaalf nummers beslaan.  Zij worden verkocht aan de prijs van 2 fr. De 100, 1.25 de 50, 0.75 fr. De 25 en 0.5 fr. Het dozijn, 0.05 fr. het stuk; buiten verzendingskosten.  Iedereen zal eraan houden deze welgeslaagde tekeningen te bezitten; door het rond sturen bij middel van postkaarten, kan eenieder mede werken aan de propaganda van ons tijdschrift.
Volgens de inhoud van de jg. 1913 werden volgende tekeningen van Edwin Ganz in Eigen Schoon gepubliceerd :
Brabantse typen
1. De trombalslager der Koninklijke Fanfaremaatschappij “De lustige trompetters”
3de.afl. bijlage 1 E. S. B. maart 1913
2. Jonge boer 4de afl.
3. De oude schooier 5de afl.
4. De koopman 8ste afl.
5. De boerenknecht
6. De paardenknecht bijlage 6 ESB februari 1914 9de – 10de afl.
september naar de schilderij van Edwin Ganz 11de afl. bijlage ESB mei 1914
7. De pachter
De wildstroper, tekening van Edwin Ganz 12de afl.
Wij bezitten 6 van de 7 tekeningen; nr. 2 Jonge boer ontbreekt.  Wie kan nr. 2 aan de redactie in bruikleen geven om de reeks in E.S.B. af te drukken ter gelegenheid van het Edwin Ganz huldenummer, voorzien voor mei-juni?  De bibliotheek van de abdij van Affligem of Grimbergen, de familie Jan en Paul Lindemans ?
Bezit nog iemand de reeks, uitgegeven door drukker Frans Van Achter van Asse, opdat wij ze zouden kunnen afdrukken in E.S.B. ?
Wij doen een dringende oproep tot onze oude leden en allen die E.S.B. 1911 – 1914 bezitten; tot geïnteresseerden uit Asse en omgeving.
Wie bezit tekeningen en schilderijen van Edwin Ganz ?

De redactie.  J. Verbesselt

Deze tekst bevestigt mijn stelling, dat een meer pragmatische aanpak nodig is.

MEI erf 69 Foto’s werken Edwin Ganz                                                                   85.13.11
MEI erf 71 Ganz Edwin Bettesone Achiel                                                               85.14.01
MEI erf 72 Ganz Edwin Van den Broeck Michel                                                    85.15.01
MEI erf 74 Toespraken Edwin Ganz – tentoonstelling                                            86.16.04
MEI erf 283 Edwin Ganz en het Brabantse trekpaard Van den Eynde Maurits      98.52.15

Op het internet krijg je een reeks bronnen over Edwin Ganz.  Het zijn vooral verkopers van kunst die werken in hun aanbieding hebben.  Zo vond ik : Edwin Ganz (1871 - 1948) ‘Départ pour le pélerinage de St.-Eloy (1935) Canvas.  Signed ‘Edwin Ganz’.  Period frame in gilt wood. 103x72  Sale date : 08/02/2010  Result : 2200 €

405 d’Hoogvorst



(121)  Over Generaal baron van der Linden –d’Hoogvorst gaf Berla een kleine brochure uit die samengesteld werd door Raoul Moyson.  Op zijn doodsprentje staan zijn voornaamste titels : graaf van Hombeeck, generaal en inspecteur – generaal van de burgerwacht van het koninkrijk.  Hij behoorde in 1830 tot het voorlopig bewind.
De familie d’Hoogvorst (Barbara van der Linden) bezat het kasteel van Meysse in 1671 en behield het tot baron d’Hoogvorst het verkocht aan Z. M. Leopold II in 1883. (zie aflevering 56).
Het standbeeld van baron van der Linden – d’ Hoogvorst kwam er op 24.9.1893 door het Brussels stadsbestuur.  Het is 3 m hoog en zou van beeldhouwer Laumans zijn.
Er werd een cantate opgevoerd, bij de inhuldiging op 9.10.1893, waarvan de tekst geschreven werd door J. De Smedt uit Merchtem en de muziek werd gecomponeerd door A.DeBoeck uit Merchtem.
Op 22 september 1930 werd een betoging van hulde en dankbaarheid gehouden ter ere van Generaal (van de Burgerwacht) Baron van der Linden – d’Hoogvorst, burgemeester van Meise van 1807 tot 1866.  Bij zijn standbeeld sprak Luitenant Baron Keucker de Watlet :
“Baron Emmanuël van der Linden – d’ Hoogvorst werd te Brussel geboren in1781.  Hij was oud – lid van de provinciale staten van Zuid – Brabant en nam deel aan de omwenteling van 1830 en aan de opwekking van het Belgische vaderland, met grote invloed, milde toewijding en vastberaden wilskracht.
In de augustus – septemberdagen 1830 hadden de hoofdstad en het land vooral behoefte aan tucht en betrouwen.  Door de inwoners van Brussel uitgeroepen tot opperbevelhebber van de Burgerwacht, wist baron d’Hoogvorst weldra de netelige toestand te beheersen door zijn populariteit, zijn openhartigheid en zijn onbaatzuchtig karakter en zijn onverschrokken moed : het volksgewoel werd geremd en de orde hersteld en gehandhaafd.”
Het is baron d’Hoogvorst die, op 21  september1830, te drie uur ’s namiddags, op het stadhuis van Brussel, het Voorlopig Bewind stichtte met Rogier en Jolly.  Later werden Copain, de Merode, de Potter enz. geroepen om er deel van uit te maken.  Dit blijkt uit de mededeling die Max uitsprak in dezelfde zaal van het stadhuis, op 21 september 1930, te drie uur ’s namiddags, in tegenwoordigheid van de drie families : d’Hoogvorst, Rogier en Jolly.
In 1826 stond een deel van Meise in blakende gloed.  Baron d’Hoogvorst, ware burgervader, rekent niet als de nood klaagt en doet, op eigen kosten, de 32 afgebrande huizen herbouwen.
Door zijn hoge gestalte en zijn fel gebouwd lichaam, boezemde hij bij het volk ontzag in en won tevens zijn eerbied en genegenheid.  Edelheer, in de breedste zin van het woord : dit was Generaal Baron d’ Hoogvorst, burgemeester van Meise.
In 1893 werd het standbeeld ingehuldigd en dat werd 100 jaar later door Berla gevierd.  Hierover bestaat een kleine brochure van Raoul Moyson, uitgegeven door Berla.  Bij die gelegenheid werd de d’ Hoogvorstcantate uitgevoerd.
Hij was burgemeester van Meise, Wolvertem en Nieuwenrode.
Hij legde de steenweg Wolvertem – Laken (nu Nieuwelaan)aan om de werkloosheid in te dijken.
In 1816 schold hij de landpacht kwijt en legde de Koninklijke Kasteeldreef aan.

Er verschenen in het tijdschrift Berla 4 artikelen over de baron :
83 Foto’s inwijding standbeeld baron d’ Hoogvorst
167 Een gemiste kans huis d’ Hoogvorst Brussel
264 Een merkwaardige vrouw barones d’Hoogvorst
442 Baron van der Linden – d’ Hoogvorst
Ik heb de stamboom van de familie van der  Linden – d’ Hoogvorst op grond van mijn beschikbare gegevens samengesteld.
Er is een wandelgids “d’Hoogvorstpad” uitgegeven door de gemeente in 1996 en er werd door de provincie met de gemeente een plaat gezet voor het standbeeld.
In 2005 werd Christine van der Linden d’Hoogvorst ° Limoges 16.6.1946 en + St.-Lamberts Woluwe 23.7.2005 bijgezet in de crypte in de St.-Martinuskerk.

Baron d'Hooghvorst in de volksoverlevering.

Men weet dat baron Emmanuel van der Linden d'Hooghvorst

die, in 1830, als bevelhebber van de Brusselsche burgerwacht,

de orde in de hoofdstad herstelde, zijn later leven

doorbracht als landjonker op zijn kasteel te Meise, waar hij

ook burgemeester was. Op 'het dorpsplein aldaar staat zijn

standbeeld. Tal van geschiedenissen, waarvan hij de held is,

doen thans nog de ronde, wat een bewijs is van de populariteit

die hij genoot. Wat men vooral onthouden heeft is zijn

buitengewone lichaamskracht, - « de sterkste man van het

kanton » zeggen ze, - wat bij de Meisesche boeren het grootste

ontzag wekte. Hij zag er niet op, als 't paste, eenen die

't verdiend had een goei rammeling te geven. Maar de braconiers

namen liever een afrossing van den baron in ontvangst

dan, met een proces-verbaal, naar den « juge » verzonden te

worden.

Do Vierendeels, die ook een reus van een vent was en

een strooper van de ergste soort, werd eens op heeterdaad

gepakt door de « gardes » en voor den baron gebracht : « Gij

heb t daar 'nen haas gestropt ? zei de baron. - Ja, zei Do,

daar zat een haas in een strop en ik heb hem er uitgela ngen.

- En wat hebt ge met dien haas gedaan ? Mee gedaan

naar huis, hé ; de vrouw heeft ~hem gereed gemaakt en wij

hebben hem opgeëten.- Dat doet dat gij dat strop niet gezet

hebt, gij die pertang zoo 'nen braconier zijt? - Ha, neen !

het zijn de menschen die dat zeggen- Wacht, zei de baron,

ik zal uw proces-verbaal eens gaan teekenen. » En 'hij pakte

') Men noemt de onbekende santen, een schrijn met honderden

relikwiën van onbekende heiligen uit de catacomben.

zijn stok en overtrok daarmee Vierendeels dat hij er wel een

week in zijn bed van lag.

Een tijdje daarna, op een Zondagavond, was de baron

op zijn ronde met den « champetter », om te zien of de herbergen
t
e tien uur wel gesloten warén. En gelijk ze door de

donkere kasteeldreef weer naar huis toe wandelden, springt

er iemand uit den kant en « sc'hept » me den baron dat hij

wel tien meters ver vloog, en de champetter loopen !

's Anderendaags moesten al cle brakaniers en schou mannen

van de gemeente op 't kasteel verschijnen. « Ik ge loof

dat gij het waart, » zei de baron tegen Vierendeels. - « Ikke,

mijnheer de baron? » zei Do met het onschuldigste gezicht

van de wereld, « ikke ? moest ik weten dat er een zijn hand

naar mijnheer den baron uitgestoken had, dat was mijn man!

Want mijnheer de baron heeft mij eens gepakt voor stroopen

en kon mij een maand bak laten geven; neen, dat ben ik nog

niet vergeten. - Allons, 't is goed, zei de baron, ge kunt

gaan. » - Maar Do dacht in zijn eigen «Nu zijn we kwijtzijns.

»

(Afgeluisterd te Meise.) E. G. Uit de prondelschuif

 

I (329) Parenteel van d’Hoogvorst

1 Jan Philip Emmanuel. Hij:

(1) trouwde met d’ Ognies Anne Hélène.

(2) begon een relatie met d’ Ognies Anne Hélène.

Kind van Jan Philip Emmanuel en d’ Ognies Anne Hélène (2):

1 Jan Frans Ignace, geboren op 07-03-1685. Volgt 1.1.

1.1 Jan Frans Ignace is geboren op 07-03-1685, zoon van Jan Philip Emmanuel (zie 1) en d’ Ognies Anne Hélène. Hij is overleden in 1734, 48 of 49 jaar oud. Hij trouwde, 24 of 25 jaar oud, in 1710 in Mechelen met te Quien de Guernoval Constance Théodore.

Kinderen van Jan Frans Ignace en te Quien de Guernoval Constance Théodore:

1 Joseph Ignace Frans. Volgt 1.1.1.

2 Jan Joseph [1.1.2]. Hij is overleden.

3 Petronille Françoise [1.1.3]. Zij is overleden.

4 Marie Françoise Constance. Volgt 1.1.4.

1.1.1 Joseph Ignace Frans, zoon van Jan Frans Ignace (zie 1.1) en te Quien de Guernoval Constance Théodore. Hij is overleden op 14-12-1786. Hij:

(1) trouwde met van Winocsbergen Ernestine Françoise. Zij is overleden.

(2) begon een relatie met de Brune Marie Cathérine. Zij is overleden.

Kind van Joseph Ignace Frans en de Brune Marie Cathérine:

1 Jan Joseph Ghislain, geboren op 06-06-1758 in Meysse. Volgt 1.1.1.1.

1.1.1.1 Jan Joseph Ghislain is geboren op 06-06-1758 in Meysse, zoon van Joseph Ignace Frans (zie 1.1.1) en de Brune Marie Cathérine. Hij is overleden. Hij trouwde, 21 jaar oud, op 15-05-1780 met Gage Angelique Philipinne, 25 jaar oud. Zij is geboren op 09-04-1755.

Kinderen van Jan Joseph Ghislain en Gage Angelique Philipinne:

1 Constantin Joseph Ghislain. Volgt 1.1.1.1.1.

2 Charles François. Volgt 1.1.1.1.2.

3 Louise Jeanne. Volgt 1.1.1.1.3.

4 Emmanuel Constantin Premier Ghislain, geboren op 07-06-1781. Volgt 1.1.1.1.4.

5 Joseph Marie Baptist Second, geboren op 12-06-1782. Volgt 1.1.1.1.5.

6 Emile Charles, geboren op 10-10-1797. Volgt 1.1.1.1.6.

1.1.1.1.1 Constantin Joseph Ghislain, zoon van Jan Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1) en Gage Angelique Philipinne. Hij is overleden. Hij trouwde met Moretus Marie Thérèse. Zij is geboren op 11-06-1790 in Antwerpen. Zij is overleden.

1.1.1.1.2 Charles François, zoon van Jan Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1) en Gage Angelique Philipinne. Hij is overleden. Hij begon een relatie met Moretus Marie Thérèse. Zij is geboren op 11-06-1790 in Antwerpen. Zij is overleden.

1.1.1.1.3 Louise Jeanne, dochter van Jan Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1) en Gage Angelique Philipinne. Zij is overleden. Zij begon een relatie met de Secus Frederic. Hij is overleden op 24-09-1682.

1.1.1.1.4 Emmanuel Constantin Premier Ghislain is geboren op 07-06-1781, zoon van Jan Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1) en Gage Angelique Philipinne. Hij is overleden. Hij begon een relatie, 25 jaar oud, op 25-05-1807 met de Wal Masbourg Marie Caroline. Zij is overleden.

Kinderen van Emmanuel Constantin Premier Ghislain en de Wal Masbourg Marie Caroline:

1 Philipinne Emmanuelle, geboren op 01-03-1808. Volgt 1.1.1.1.4.1.

2 Leon Joseph Ghislain, geboren op 25-05-1812. Volgt 1.1.1.1.4.2.

3 victor Joseph Ghislain, geboren op 05-08-1813 in Meysse. Volgt 1.1.1.1.4.3.

4 Pauline Marie Ghislaine, geboren op 24-08-1814. Volgt 1.1.1.1.4.4.

1.1.1.1.4.1 Philipinne Emmanuelle is geboren op 01-03-1808, dochter van Emmanuel Constantin Premier Ghislain (zie 1.1.1.1.4) en de Wal Masbourg Marie Caroline. Zij is overleden. Zij trouwde, 17 jaar oud, op 22-06-1825 met d’ Overschie de NHeeryssche August Joseph. Hij is overleden.

1.1.1.1.4.2 Leon Joseph Ghislain is geboren op 25-05-1812, zoon van Emmanuel Constantin Premier Ghislain (zie 1.1.1.1.4) en de Wal Masbourg Marie Caroline. Hij is overleden op 30-03-1801 in Brussel, 11 jaar oud. Hij trouwde met de Wal d’ Anthines Marie Philippine. Zij is geboren op 28-01-1818 in Brussel. Zij is overleden op 26-04-1853, 35 jaar oud.

Kind van Leon Joseph Ghislain en de Wal d’ Anthines Marie Philippine:

1 Philippine Mathilde Eugénie, geboren op 10-06-1833 in Brussel. Volgt 1.1.1.1.4.2.1.

1.1.1.1.4.2.1 Philippine Mathilde Eugénie is geboren op 10-06-1833 in Brussel, dochter van Leon Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1.4.2) en de Wal d’ Anthines Marie Philippine. Zij trouwde, 18 jaar oud, op 30-03-1852 in Brussel met baron de Brieme Henri.

1.1.1.1.4.3 Victor Joseph Ghislain is geboren op 05-08-1813 in Meysse, zoon van Emmanuel Constantin Premier Ghislain (zie 1.1.1.1.4) en de Wal Masbourg Marie Caroline. Hij is overleden op 10-08-1847 in Aeyneux, 34 jaar oud. Hij trouwde, 24 jaar oud, op 19-10-1837 met d’ Oultremont de Wégimont Emile Olympe, 19 jaar oud. Zij is geboren op 11-08-1818 in Aeyneux. Zij is overleden.

Kinderen van Victor Joseph Ghislain en d’ Oultremont de Wégimont Emile Olympe:

1 Adrien, geboren op 31-12-1838. Volgt 1.1.1.1.4.3.1.

2 Edmond Emile charles, geboren op 06-10-1840. Volgt 1.1.1.1.4.3.2.

3 Olympe [1.1.1.1.4.3.3], geboren op 18-07-1843. Hij is overleden op 14-02-1872 in Brussel, 28 jaar oud.

4 Marguerite [1.1.1.1.4.3.4], geboren op 24-04-1845. Zij is overleden op 23-01-1867 in Parijs, 21 jaar oud.

1.1.1.1.4.3.1 Adrien is geboren op 31-12-1838, zoon van victor Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1.4.3) en d’ Oultremont de Wégimont Emile Olympe. Hij is overleden. Hij trouwde, 20 jaar oud, op 06-04-1859 met . Zij is overleden.

1.1.1.1.4.3.2 Edmond Emile charles is geboren op 06-10-1840, zoon van victor Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1.4.3) en d’ Oultremont de Wégimont Emile Olympe. Hij is overleden op 05-05-1890, 49 jaar oud. Hij trouwde, 23 jaar oud, op 21-06-1864 in Parijs met Maret de Bassano Marie Louise Claire. Zij is overleden.

Kinderen van Edmond Emile charles en Maret de Bassano Marie Louise Claire:

1 Marguerite Marie Joséphine Ghislaine. Volgt 1.1.1.1.4.3.2.1.

2 Pauline Marie Caroline [1.1.1.1.4.3.2.2]. Zij is overleden op 19-11-1952.

3 victor Antoine Marie, geboren op 05-05-1878 in Besten Restaigne. Volgt 1.1.1.1.4.3.2.3.

4 Adrien [1.1.1.1.4.3.2.4], geboren op 26-10-1880 in Restaigne. Hij is overleden.

1.1.1.1.4.3.2.1 Marguerite Marie Joséphine Ghislaine, dochter van Edmond Emile charles (zie 1.1.1.1.4.3.2) en Maret de Bassano Marie Louise Claire. Zij begon een relatie met de Loë baron. Hij is overleden.

1.1.1.1.4.3.2.3 victor Antoine Marie is geboren op 05-05-1878 in Besten Restaigne, zoon van Edmond Emile charles (zie 1.1.1.1.4.3.2) en Maret de Bassano Marie Louise Claire. Hij is overleden. Hij begon een relatie met descantons de Montblanc Marthe Marie Charlotte. Zij is geboren op 13-01-1887 in Brussel. Zij is overleden op 25-01-1978, 91 jaar oud.

Kinderen van victor Antoine Marie en descantons de Montblanc Marthe Marie Charlotte:

1 Emmanuel, geboren op 30-04-1914 in Brussel. Volgt 1.1.1.1.4.3.2.3.1.

2 Edmond Antonin Paul [1.1.1.1.4.3.2.3.2], geboren op 04-12-1915 in Bousval. Hij is overleden op 27-02-1942, 26 jaar oud.

3 Marie Emilie, geboren op 01-12-1918 in Brussel. Volgt 1.1.1.1.4.3.2.3.3.

4 Marguerite, geboren op 05-02-1920 in Brussel. Volgt 1.1.1.1.4.3.2.3.4.

5 Charles Jacques, geboren op 14-01-1924 in Bousval. Volgt 1.1.1.1.4.3.2.3.5.

6 Marie Thérèse, geboren op 17-03-1927 in Bousval. Volgt 1.1.1.1.4.3.2.3.6.

1.1.1.1.4.3.2.3.1 Emmanuel is geboren op 30-04-1914 in Brussel, zoon van victor Antoine Marie (zie 1.1.1.1.4.3.2.3) en descantons de Montblanc Marthe Marie Charlotte. Hij trouwde, 25 jaar oud, op 12-08-1939 met de Marnix de St.-Aldegonde gravin Elisabeth Mathilde.

1.1.1.1.4.3.2.3.3 Marie Emilie is geboren op 01-12-1918 in Brussel, dochter van victor Antoine Marie (zie 1.1.1.1.4.3.2.3) en descantons de Montblanc Marthe Marie Charlotte. Zij trouwde, 25 jaar oud, op 17-10-1944 in Bousval met van Ufford jonkheer Bryan Charles. Hij is overleden op 21-09-1975 in Leisen.

1.1.1.1.4.3.2.3.4 Marguerite is geboren op 05-02-1920 in Brussel, dochter van victor Antoine Marie (zie 1.1.1.1.4.3.2.3) en descantons de Montblanc Marthe Marie Charlotte. Zij is overleden. Zij trouwde, 30 jaar oud, op 16-12-1950 in Bousval met Goupy Jean, 47 jaar oud. Hij is geboren op 26-08-1903 in Montvillier (Fr.).

1.1.1.1.4.3.2.3.5 Charles Jacques is geboren op 14-01-1924 in Bousval, zoon van victor Antoine Marie (zie 1.1.1.1.4.3.2.3) en descantons de Montblanc Marthe Marie Charlotte. Hij is overleden. Hij trouwde, 31 jaar oud, op 21-06-1955 in Fagos de Montclus met Creus Riera Marguerite.

1.1.1.1.4.3.2.3.6 Marie Thérèse is geboren op 17-03-1927 in Bousval, dochter van victor Antoine Marie (zie 1.1.1.1.4.3.2.3) en descantons de Montblanc Marthe Marie Charlotte. Zij trouwde, 21 jaar oud, op 31-07-1948 in Bousval met d’ Oultremont graaf Thierry.

1.1.1.1.4.4 Pauline Marie Ghislaine is geboren op 24-08-1814, dochter van Emmanuel Constantin Premier Ghislain (zie 1.1.1.1.4) en de Wal Masbourg Marie Caroline. Zij is overleden.

Kinderen van Pauline Marie Ghislaine uit onbekende relatie:

1 Maret de Bassano Marie Louise [1.1.1.1.4.4.1]. Zij is overleden.

2 de Bassano jonkvrouw [1.1.1.1.4.4.2]. Zij is overleden.

3 van Bassano markies [1.1.1.1.4.4.3], geboren in 1845. Hij is overleden in 1906 in Parijs, 60 of 61 jaar oud.

1.1.1.1.5 Joseph Marie Baptist Second is geboren op 12-06-1782, zoon van Jan Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1) en Gage Angelique Philipinne. Hij is overleden in 1846, 63 of 64 jaar oud. Hij:

(1) trouwde in Antwerpen met Roose de Baisy Marie Anne Roose. Zij is overleden.

(2) trouwde, 1 jaar oud, op 09-07-1783 met . Zij is overleden.

1.1.1.1.6 Emile Charles is geboren op 10-10-1797, zoon van Jan Joseph Ghislain (zie 1.1.1.1) en Gage Angelique Philipinne. Hij is overleden op 18-12-1861 in Brussel, 64 jaar oud. Hij begon een relatie met de Cort Marie. Zij is overleden.

1.1.4 Marie Françoise Constance, dochter van Jan Frans Ignace (zie 1.1) en te Quien de Guernoval Constance Théodore. Zij is overleden. Zij trouwde in 1733 met Roose Melchior. Hij is overleden.

Gegenereerd met Aldfaer versie 4.2 op 11-05-2011 09:59

II (330) Op 22 september 1930 werd een betoging van hulde en dankbaarheid gehouden ter ere van generaal baron d’ Hoogvorst, burgemeester van Meise van 1807  tot 1866.  Bij zijn standbeeld sprak Luitenant baron Keucker de Watlet :
“ Baron Emmanuël van der Linden – d’Hoogvorst werd te Brussel geboren op 7/6/1781.  Hij was oud-lid van de provinciale staten van Zuid-Brabant en nam deel aan de omwenteling van 1830 en aan de opwekking van het Belgisch vaderland, met grote invloed, milde toewijding en vastberaden wilskracht.
In de augustus- en septemberdagen 1830, hadden de hoofdstad en het land vooral behoefte aan tucht en betrouwen.  Door de inwoners van Brussel uitgeroepen tot opperbevelhebber van de burgerwacht, wist baron d’Hoogvorst weldra de netelige toestand te beheersen door zijn populariteit, zijn openhartigheid en zijn onbaatzuchtig karakter en zijn onverschrokken moed.  Het volksgewoel werd geremd, de orde hersteld een gehandhaafd.”
Het is baron d’Hoogvorst die op 21 september 1830 om 3 u. ’s namiddags op het stadhuis van Brussel, het Voorlopig Bewind stichtte, met Rogier en Jolly.  Later werden Copain, de Merode, de Potter enz. geroepen om er deel van uit te maken.  Dit blijkt uit de mededeling die Max uitsprak in dezelfde zaal van het stadhuis, op 21 september 1930, te 3 u. ’s namiddags in tegenwoordigheid van de drie families : d’Hoogvorst, Rogier en Jolly.
In 1826 stond een deel van Meise in blakende gloed.  Baron d’Hoogvorst, ware burgervader, rekent niet als de nood klaagt en doet, op eigen kosten, de 32 huizen herbouwen.
Door zijn  hoge gestalte en zijn fel gebouwd lichaam, boezemde hij aan ’t volk ontzag in en won tevens zijn eerbied en genegenheid, in de breedste zin van het woord : dit was generaal Baron d’Hoogvorst, burgemeester van Meise.                                                       Edwin Ganz

III (331) Enkele publicaties over baron Emmanuel van der Linden d’Hoogvorst zijn nog moeilijk te vinden.  Daarom publiceer ik ze hier.

Belgen, eert uw helden!  Nu weten wij wat vrijheid is; wat eigen landsbestuur betekent!
Ons volk leefde onder de verdrukking van Holland, verpletterd door taksen, versmaad en vervolgd om zijn rooms – Katholiek geloof.
Tegen die dwingelandij en onrechtvaardigheid stonden mannen op die België hebben verlost.
Die mannen hebben ons een vrij vaderland nagelaten met ’t bevel : “Verdedig uw land tot ter dood”.  Als waardige opvolgers der verlossers, lijden en strijden de Belgen nu.  Om de vrijheid te bekomen heeft het bloed gestroomd.  Maar om dat kostbaar pand te behouden en om een vaderland vrij van kluisters aan ’t nageslacht achter te laten, worden grotere bloedoffers dan in 1830 gevraagd.  Niet enige, maar al de Belgen dragen de doornenkroon.  Al de families brengen jeugdige borsten rond de driekleur : ’t is de strijd van gans het volk.
Als dankbare kinderen willen wij onze verlossers van 1830 herinneren.
Een man, waarover niet geschreven is, omdat hij geen in het oog springende politieker was, maar die nochtans de omwenteling leidde, deed zegepralen en de vrijheidsvlag zegevierend heeft doen oprijzen is : Emmanuel Vander Linden d’ Hoogvorst.  En om te oordelen over de verdiensten, moeten wij de heldenfeiten onpartijdig inzien, en de strijdende man bekijken, herinneren aan de gevaren, die hij doorleefde en aan de bloedige gebeurtenissen van zijn tijd.
In 1815 werd België met Holland verenigd en beide landen stonden onder het bestuur van Willem I, koning der Nederlanden.  Het was beloofd, dat de twee zusterlanden in vriendschap en gelijkheid zouden opgroeien; dat de koning zijn twee staten met dezelfde liefde en zorg zou besturen.  Maar die beloften waren slechts valse woorden; klanken die wegstierven lijk wolken, die verzwinden en afrijzen in de eindeloosheid.  Die beloften dienden alleen om de nijdige gevoelens en zijn kwalijke inborst te verstoppen, om de Belgen te bedriegen door vleierij.
Deze vereniging was een smartelijke verdrukking van ons land.

1.      De grondwet mocht volgens de overeenkomst bij aansluiting van België slechts veranderd worden met algemene overeenstemming.  Nu Holland met zijn 2 000 000 inwoners telde even veel afgevaardigden dan België met zijn 3 000 000.

2.      België moest bijzonder de schulden betalen en openbare ambten waren in handen van Hollanders.

3.      De Katholieke godsdienst werd verdrukt door het protestants Holland;  Willem wilde koning en paus zijn (1)  De bisschoppen die het recht en de onafhankelijkheid van de Heilige kerk verdedigden moesten naar ’t gevang.  De priesters die Rome niet afzwoeren en geen blinde gehoorzaamheid aan de koning beloofden, werden afgesteld.  De Katholieke seminaries, de kweekscholen der geestelijkheid, werden gesloten.

Tegenover die valse dweperijen en schreeuwende onrechtvaardigheid stond het Belgisch volk woedend op, maar woord en dreigend gebaar dwongen de politieke en economische gelijkheid niet af, de vrijheid van godsdienst en de eerbied voor het Rooms – Katholieke geloof werden verworpen.  Wanneer de katholieke godsdienst vertrapt werd scherpten onze voorouders hun zwaarden en met ’t kruis op de borst, ’t kruis in de vlag, trokken ze ten strijde!  Herdenk de Kruisvaarten!  Nog veel minder lieten zij de doodsteek op hun gelovige ziel plegen!  Neen!  De Belgen overwinnen met geweld of ons losrukken van Rome, onze Kristelijke gevoelenssmachten, dat kan niemand, zelfs ’t kloekste en wreedste volk ter wereld niet!

IV (332) De vertegenwoordigers van België, katholieken en liberalen, sloten de godsvrede en als een tweespan trokken ze de last der verdediging.  Alle middelen werden aangewend om België’s rechten te bekomen.  Smeekschriften door duizenden ondertekend werden neergelegd in 1828.  Maar niets hielp : het hoofdbestuur verwierp spotlachend alle vragen.
België begreep dat alleen ’t geweld leiden kon tot het bekomen van zijn rechten en de verkropte volkswoede ontplofte op 25 augustus 1830 na ’t spelen van het stuk : De stomme van Portici in de Muntschouwburg in Brussel.
’t Volk liep samen en in groepen trok de menigte op onder de kreet : “Leve de vrijheid!”  Eerst en vooral naar de huizen van de vertegenwoordigers van het bestuur en van de Hollands gezinden.  Woelige benden stormden binnen, smeten de meubels op de straat om ze daar te verbranden.  De woonst van de minister van Justitie, Van Maanen, werd eerst aangerand en geplunderd.
Tegen die aanvallen schenen de soldaten onmachtig.  Om de beroering te stillen en om een einde te stellen aan diefstal en brandstichting en wetende dat het blind geweld niets bekomen kon, vormden de inwoners van Brussel op 27 augustus, een burgerwacht onder leiding van Baron Emmanuel d’ Hoogvorst.
De oproerlingen vielen de leden van de burgerwacht aan, om ze te ontwapenen.  De ernst van het gevaar beseffend en besloten alle nutteloos bloedvergieten te vermijden, riep d’Hoogvorst de aanzienlijkste burgers bijeen en stelde voor om aan de koning der Nederlanden de echte toestand bloot te leggen.
Maar ’t antwoord van de koning was voorop!  Hij zond legers onde leiding van zijn twee zonen, Willem en Frederik, naar Brussel om deze stad door de wapens te doen plooien en voorbeeldig te bestraffen!
Deze gewelddaad hitste de gemoederen op : naarmate ’t gevaar naakte, versterkte de eensgezindheid!  ’t Volk greep naar ’t geweer en het zwaard, bezette de poorten der stad en richtte barrikaden en versperringen op aan de ingangen.
D’Hoogvorst en enige voorname burgers trokken de aankomende legers tegemoet om aan de prins nader kennis te geven over de oorzaken van de opstand …
Onder de andere leden vinden wij : Rouppe, Van der Smissen, baron de Secus, graaf van der Burch, Van de Weyer.  Deze afgevaardigden moesten onderzoeken en voorleggen wat er te doen stond om de orde en rust te herstellen en drukten de volgende wens uit : “ Wij verlangen uw koninklijke hoogheden in de stad te ontvangen om hen van de trouw van de burgerwacht te overtuigen en ook om het volk gerust te stellen”.
Na korte onderhandelingen kwamen de prinsen de stad binnen zonder leger, onder de bescherming van de burgerwacht.  Op vele plaatsen werden de prinsen geestdriftig begroet, maar op zeker ogenblik schoten enige oproerlingen vooruit en hielden de prins van Oranje tegen onder de kreet : “Rijd naar ’t stadhuis!  Naar ’t stadhuis!”.  Hier schoot Emmanuel d’ Hoogvorst moedig tussen beide en riep de menigte toe : “Houd op!  Wij hebben ons erewoord gegeven de prins te vrijwaren!  Ik heb liever te sterven dan mijn woord te verbreken!”  Ge ziet dat her erewoord voor iets heilig door de Belgen gehouden werd in 1830.  Liever sterven dan zijn erewoord te verloochenen.
in 1914 heeft men d’Hoogvorst gevolgd en ’t antwoord van koning Albert klonk ook : “Liever sterven!  Liever de dood!  Geen verraad!  Het erewoord is heilig!”
Terwijl de prins van Oranje in Brussel verbleef, keerden de andere afgevaardigden van hun reis bij koning Willem terug en gaven verslag over hun besprekingen.  Maar het antwoord van de koning bracht oproer en deed de gemoederen nog meer ontvlammen.  De prins van Oranje, om aan de volkswoede te ontsnappen, achtte het voorzichtig de stad Brussel te verlaten.  Te midden van de opgewonden menigte bleef de burgerwacht vastberaden op haar post en werd op 7 september na de wapenschouwing door de volgende proclamatie aangemoedigd :

Dappere medeburgers,
Ik kan u niet genoeg mijn eerbiedige gevoelens uitdrukken.  De ijver van onze makkers, die onze broeders van Tervuren ter hulp vlogen, de schitterende houding tijdens de wapenschouwing van gisteren bewijzen dat Brussel met spoed soldaten kan vormen wanneer het vaderland in gevaar is.  De diepe ontroering van de aanwezige leden van de generale staten en de wilskracht waarmee deze leden het behoud van onze vrijheid verdedigd hebben  Deze steden zouden manschappen en munitie afzenden om Brussel te verdedigen.  D’ Hoogvorst aanvaardde ze met blijdschap en fierheid; verzekeren dat gij weldra de beloning van uw gehechtheid zult ontvangen.  Medeburgers, onze krachten verenigd!  Blijf kalm en deftig.  Ik ben trots het bevel over u te voeren.  Elke dag groeit mijn fierheid aan!  Geen opoffering is mij te zwaar om uw keus te wettigen.
Baron Vander Linden d’ Hoogvorst

V (333) Het antwoord van de koning scheen een oorlogsverklaring : gans het land ging in opstand tegen Holland.  Geen belofte of tussenkomst kon de gemoederen nog bedaren en uit alle dorpen steeg de kreet  : “Te wapen voor ’s lands vrijheid!”.  Boven die woelige menigte, boven dat ontembaar volk stond d’Hoogvorst als leider.  België ging de sprong wagen : vrijheid of slavernij.
Reeds op 6 september werden de afgezanten van Soignies, Aalst, Kortrijk door d’Hoogvorst ontvangen.
Op 7 september komen de dappere Luikenaars aan onder de geleide van Karel Rogier.  Zij voerden twee kanonnen mee onder de bediening van de dappere Charlier, gezegd “het houten been” en zo snelden vrijwilligers toe uit alle streken van het land om de hoofdstad te verdedigen, de naderende vijand eruit te houden en te verpletteren.  d’Hoogvorst, verheugd om de versterking die toestroomde, bedankte ze voor hun dapperheid met de volgende woorden : “De bevelhebber der Burgerwacht van Brussel bedankt in naam van zijn medeburgers de steden en dorpen voor de mannen die zij afsturen om ons te helpen en drukt zijn levendige dankbaarheid uit voor de vaderlandsliefde en getrouwheid!  Hij vraagt  aan zijn medeburgers op dit ogenblik niet te roeren en gereed te staan om hun broeders in Brussel ter hulp te lopen indien het vaderland in gevaar is.
Het gevaar naderde en de botsing was onvermijdelijk;  België’s lot ging beslist worden.  Kon d’Hoogvorst met zijn dappere vrijwilligers weerstaan, dan zou de gloriezon van de onafhankelijkheid over ons land opgaan en vrijheid, rust en orde doen herleven.  Maar ging de overwinning aan de Hollandse troepen, dan was het de doodstraf voor d’Hoogvorst want de koning van Nederland had verklaard : “De hoofden van de revolutie zullen voorbeeldig gestraft worden ten einde aan de Belgen een eeuwige afschrik voor de omwenteling in te boezemen!”  Gij ziet het was leven of dood, vrijheid of verdrukking!  En ziende dat hun leven op het spel stond, waren enige leiders die daags te voren nog riepen : “Te wapen”!  België vrij!” op de vlucht geslagen naar Valenciennes.  Want als Van der Meere, de overste van het leger, de leiders van de omwenteling samen riep, daagde d’Hoogvorst alleen op.  Hij alleen, als een held, lachte met doodsgevaar en bleef op zijn post.  Voor hem was de zegepraal van zijn mannen meer waard dan het leven.  Hij, d’Hoogvorst stond alleen bij de ontvangst van de opkomende vrijwilligers!  Hij stond alleen bij de uitdeling van het poeder en de eetwaren!  Hij dacht aan geen vluchten en stierf liever als een held!  Hij stond alleen bij de aanval, in ’t felste branden van de strijd.  d’Hoogvorst week geen stap en zou zijn volk leiden tot aan de vreugde van de verlossing en de glorie van de overwinning!
De Belgen, betrouwend op hun leider, vochten hard en met leeuwenmoed.  Geen geweld of gevaar deed hen wijken en onder de aanmoediging van de vrijheidskreten hielden zij stand aan de bijzonderste ingangen van de stad : Leuvense, Schaarbeekse en Lakense poorten.  Na een strijd van vier dagen, vlucht de vijand uit Brussel!
d’Hoogvorst steekt de vaderlandse vlag, de driekleur, als teken van overwinning op het paleis onder de eindeloze toejuiching van ’t geestdriftig volk.  En de nationale vlag is hoog verheven in volle majesteit, België’s vrijheid aan de wereld verkondigend tot op het ogenblik dat er weer nieuw bloed stromen moest om haar te verdedigen tegen hem die ze wilde in stukken scheuren.
Spoedig werd een voorlopig bestuur verkozen.  Baron Emmanuel Vander Linden was er lid van.  De wijkende vijand vervolgende, wonnen onze dapperen de gevechten in Namen, Tienen, Gent, Brugge, Oostende, Waelhem, Lier, Antwerpen, Essen – en zo was gans het vaderland verlost.
d’Hoogvorst zegevierde!  En de mannen die de verdrukking beleefd hadden, zij die vervolgd waren en voor de verdediging van hun rechten, hun streven naar rechtvaardigheid, in de kerker gezucht hadden, die mannen hebben hun slavenboeien verbrijzeld en de vijand van ons geloof en ons land, op de grond te pletter geslagen.  Zij stonden vrij en juichten d’Hoogvorst toe, de redder, de leider, die hun de baan van de vrijheid geopend had en de weg zo hoog deed beklimmen tot dat zij de dageraad van de onafhankelijkheid mochten aanschouwen.  België juicht hem toe, de kampende held!  d’Hoogvorst, omdat hij bij de strijders in ’t vuur bleef en liever dan te vluchten zijn borst doorboren liet!  Dank aan zijn dapperheid heeft België stand gehouden en zijn vrijheid veroverd!  Eer aan d’Hoogvorst!
VI (334) Luister naar de woorden die vooraf staan aan La Volontaire, zangstuk van een soldaat, gekwetst in de septemberdagen :

Citoyen vertueux, cher à l’ humanité
Si digne de ses faits, de la félécité.
Pour te louer, d’Hoogvorst, que n’ai - je un beau langage,
Que n’ai – je à t’ adresser un plus sublime hommage,
De chanter ta vertu, je me fais une loi.
Ah! Je me trouve heureux de l’ honorer en toi.
Voyant un peuple entier, dont tu règnes à la tête,
Révérer ta Personne au sein de la tempête,
Dans toutes nos cités de te vvoir chaque jour
Par les citoyens nommer avec amour.
Sois fière, mon général, la plume de l’ histoire
Elèvera d’ Hoogvorst au temple de la mémoire!

Vertaling door E.H. Delestré, aangepast in hedendaags Nederlands door Jef L. DC:

Vrome burger, ’s volks liefde straalt u tegen.
Heldendaden zijn uw eer, roem en zegen.
Om u te loven, d’Hoogvorst, ontbreekt mij de taal :
Mijn lied blijft zwak; alleen mijn hart spreekt nog,
Uw deugd bezingen is mij een zalige wet,
Hoe blij begroet ik ze in U, stralend zonder smet.
Ik zie U aan het hoofd van een gans volk,
Dat U vereert te midden in de stormende onweerswolk.
In elke stad hoor ik uw naam roemen.
en luid verkonden, door elke  mond, uw heilige faam.
Wees fier, mijn generaal, de geschiedenis
Bewaart d’Hoogvorst in eeuwige geheugenis.

Dir woorden tonen hoe diep de naam van d’Hoogvorst gegrift lag in ’t hart van de echte vaderlanders.  Lees nog de woorden van advokaat Victor :
“ La continuelle présence de vos nobles vertus civiques, Monsieur le Baron, au milieu de mille périls et d’infâmes menaces ont su forcer les volontés. 
Votre esprit conciliant, qui les attire et votre voix, toujours chère à une brave population, qui la respecte, ont prémuni les masses contre les maux infinis qu’ elle se serait faits à elles memes dans ces terribles moments!  Honneur à une aussi généreuse, à une aussi digne conduit toujours appréciée par les nations, et qui rappelled, surtout à Bruxelles, un autre d’ Egmont.”
“ De voortdurende aanwezigheid van uw edele burgerdeugden, Mijnheer de Baron, te midden van duizenden gevaren en lage bedreigingen, heeft de wil van allen overmeesterd.  Uw welwillende inschikkelijkheid, die alles aantrok, en uw stem, immer duurbaar aan een deugdzame bevolking, die eerbied voor haar heeft, hebben de menigte bevrijd tegen eindeloze kwalen, die ze haar zelf zouden berokkend hebben in die vreselijke ogenblikken.  Eer aan een zo edelmoedig, een zo waardig gedrag, altijd door alle natiën gewaardeerd en dat in Brussel aan een tweede d’Egmont doet denken!”
VII (335) Ik wil hier nog bijvoegen een schrijven gericht door August d’ Arenberg aan baron d’Hoogvorst op 24 november 1830 :
“ Votre conduite éclairée, l’ énergie de votre caractère à travers toutes les ciconstances difficiles et des événements mémorables, qui sont rapidement succédés vous assurent à jamais la reconnaissance de vos concitoyens et une bien honorable place dans les fastes de la Belgique.
Le Congrès national parait être en bonne route pour constituer le Bonheur des Belges et si comme il y a tout lieu de le presage, il achève bientôt la grande oeuvre, il aura donné au monde le très rare et peut-être unique exemple d’ une grande revolution promptement suivie d’un calme heureux et concolidé : par là, il obtiendra l’a&dmiration de la prostérité!”
“ Uw voorzichtig gedrag, de wilskracht van uw karakter te middenvan de moeilijke toestanden en de belangrijke gebeurtenissen, die elkaar zo snel hebben opgevolgd, verzekeren U voor immer de dankbaarheid van uw medeburgers en een eervolle plaats in de roemrijke bladzijde van de Belgische Geschiedenis.
Het Vaderlands Congres schijnt de goede weg in te slaan om het geluk van de Belgen te verwezenlijken en, indien het zoals er alle reden is om te voorspellen, - indien het dat grote werk voleindigt, zal het aan de wereld dat zeldzaam en misschien enig voorbeeld gegeven hebben van een grote omwenteling op de voet gevolgd door een gelukkige en sterke rust : daardoor verwerft het de bewondering van de nakomelingen.”
Hoe innig d’Hoogvorst zijn volk beminde en snakte naar ’t geluk van de onafhankelijkheid van België kunnen wij afleiden uit een brief van de Volontaires Nivellois van 27 september 1832, gestuurd naar de generaal :
“Monsieur le Baron,
Nous ne vous avons pas assuré un vain titre. 
Le désir de voir nos concitoyens s’élever au rang honorable de peuple libre est le seul but, qui a réglé v otre conduit. Ah! Combien étions nousglorieux d’avoir à suivre votre exemple.  C’est à cet exempà la nation tous ces droits.  Vous êtes le principal auteur de l’ Indépendance de la Belgique.  C’est à vous que nous sommes redevables, ainsi quà la bravoure des vrais Belges, du dégagement de l’esclavage et de la domination tyrannique le que nous avons rendu des Hollandais.”
“Mijnheer de Baron,
Wij hebben U geen ijdele titel gegeven.  Het verlangen van onze medeburgers verheven te zien tot de eervolle rang van het vrije volk, was het enig doel, dat uw gedrag heeft geleid.  Ach!  Wat waren we fier uw voorbeeld te mogen navolgen.  ’t Is door dat voorbeeld dat we aan ons volk al zijn rechten hebben weer geschonken.  Gij zijt de eerste bewerker van de onafhankelijkheid van  België.  Aan U en aan de heldenmoed van de ware Belgen hebben we te danken dat we verlost zijn van de slavernij en de hatelijke dwingelandij van de Hollanders.”
Met fierheid mogen de inwoners van Meysse erop wijzen de verlosser van België in hun dorp te hebben ontvangen en hem als burgemeester te begroeten.
Zo lezen wij in een weekblad uit onze streek :
“Hoogst verdienstelijk als krijgsman bewees hij niet minder grote diensten als burger.
Het vertrouwen genietende van zijn onderhorigen was hij van 1807 tot zijn dood in 1866, gedurende een tijdvak van negenenvijftig jaren burgemeester, niet alleen van Meysse, Nieuwenrode en St.-Brixius-Rode die toen één gemeente uitmaakten, maar nog – zoals de wet toen toeliet – van de uitgestrekte gemeente Wolvertem.  Intussen was hij Raadsheer van de provincie.
VIII (336) Te Nieuwenrode en te Wolvertem bracht hij grotelijks bij tot het herbouwen van de kerken, zoals de gedenkstenen herinneren.
Gedenksteen in de gevel van Nieuwenrode :
In amplificatione – hujus ecclesiae – primum lapidem posuit proenobilis Dominus – Emmanuel Vander Linden, Baro d’Hoogvorst – hujus communitatis – proetor, pastore R.D.I.I. Janssens  2 Julii 1838. Bij de vergroting van deze kerk plaatste de eerste steen de weledele Heer Emmanuel Vander Linden d’Hoogvorst, burgemeester van de gemeente; - de E.H.I.I. Janssens, pastoor zijnde. (Wauters, Environs de Bruxelles, p. 308)
Te Wolvertem :
Door de zorg en weldadigheid van den zeer Edelen Heer – Baron Vander Linden d’ Hoogvorst.  Oppergenerael der Borgerwagt, Borgemeester dezer gemeente.  J.B. Van Humbeeck, - F. Mertens, schepenen. – 1834.
opgebouwd en vergroot – in het jaer 1834, door de zorg van den Zeer Eerw. Heer C.F. Mangelschots, pastoor dezer parochie – landdeken geworden den 6 Mey 1836.”
Milddadig zonder rekenen liet hij op eigen kosten, tot groot gemak en welvaren van de gemeente, de steenweg van Wolvertem tot Laken afwerken, die vele jaren zijn eigendom bleef, maar later, naar recht en rede, door de Provincie aangenomen werd.  Zo was de weledele heer “burgemeester” in de volle zin van het woord.
Vander Linden was nog lid van de Senaat waarvan hij deel uitmaakte tot op het tijdstip van zijn dood.  Geen wonder dat hij de achting genoot van Leopold I en van vreemde mogendheden.
d’ Hoogvorst ontving het Ijzeren Kruis van ’t jaar 1830, het Herinneringskruis, het Burgerskruis van eerste klas en het Groot Lint van de Leopoldsorde, de hoogste onderscheiding onder de Belgische eretitels.  Ook werd hij ridder benoemd in de orde van de Nederlandse Leeuw, Officier van het keizerlijk Erelegioen, lid van de Orde van Malta en Commandeur van de orde van Gregorius de Groote.  Te Brussel in ’t Museum van schilderijen, in de zaal van de geschiedenis prijkt hij op het prachtig kunstdoek dat al de leden van het Voorlopig Bewind aan de aandacht van de toeschouwers voorstelt.
Laat ons hieraan nog bijvoegen wat d’Hoogvorst voornamelijk voor zijn gemeente en de inwoners gedaan heeft.
Wij bezitten bewijzen van milddadigheid en christelijke naastenliefde; twee hoedanigheden die het leven van de mens veredelen en doen bewonderen.
In het jaar 1816, het ongeluksjaar voor de landbouwer : de tijden waren toen slecht; genoeg mensen met klein gewin zijn ten onder gegaan, want de vruchten waren verwoest door regen en hagel; gans de oogst lag vernield.
In dat tijdperk brachten vruchten en dieren weinig geld op.  Wat tegenslag in de oogst, wat sterfte in de stal en de boerderij ging het niet.  Ten gevolge van de rampvolle tijd trad de armoede vele huishoudens binnen.
Om die ongelukkige toestand in de mate van de mogelijkheid te verhelpen gaf d’ Hoogvorst kwijtschelding van landpacht voor gans het jaar aan al zijn huurlingen.
Daarbij liet hij nog geld winnen : iedereen die wilde, kon werk krijgen.  Daarom zou hij zijn oud kasteel afbreken en een nieuw opbouwen.  De vijvers van Meysse werden met hetzelfde doel uitgegraven.  De dreef van Meysse naar de steenweg van Grimbergen werd aangelegd.  De grote werken vereisten veel handbezigheid  en stelden, door ’t aanwinnen van geld, veel mensen in staat om over armoede en hongersnood te zegepralen.
Pas 10 jaar later, in 1826, op de tweede Paasdag, werd het dorp van Meysse ellendig geteisterd door een verschrikkelijke brand.  Onmogelijk die geweldige brand tegen te houden of te beperken.  De vlammen joegen in dolle woede van dak tot dak, altijd nieuwe, ongeschonden prooien aanvallend om gedurig aan te verslinden en meer en meer bewonershaveloos in ellende te storten.
Wanneer dit akelig vernielingswerk ten einde was, telde men 32 huizen, rond de kerk gelegen, waarvan alleen een vonkende puinhoop overbleef.  Tweeëndertig families zonder woning!  De vader aanzag moedeloos zijn wenende vrouwen bedrukte kindertjes, niet wetende hoe nog aan een nieuw huis te geraken.  Maar d’Hoogvorst had pas over de verschrikkelijke brand gehoord en daar kwam hij te paard aangereden.  Nauwelijks had hij de ellende aanschouwd of hij kreeg medelijden met die brave mensen en gelijk een vader die zijn kinderen troosten wil, gaat hij tot de bedrukte mensen en spreekt : “Brave mensen, een verschrikkelijk ongeluk komt u te treffen; gelukkig is er niemand verongelukt of verbrand : dit ware onherstelbaar.  Weent niet voor die huizen.  Ik zal voor u zorgen en voor eenieder zal ik een nieuw stenen huis doen bouwen.  Daarvoor moet gij mij nooit iets betalen!”
Mannen en vrouwen droogden hun vochtige ogen uit en drongen tot bij d’Hoogvorst, hun handen uitstekend naar de hand van hun verlosser om hem hun innige dank te betuigen.  “O, mijnheer de baron, wat zijt gij goed voor ons : wij zullen ons leven lang voor  U doen wat wij kunnen.  Gij komt ons redden, want wij wisten niet hoe aan een ander huis te geraken!”  Zo spraken die dankbare mannen terwijl een zoete glimlach hun droefheid brak!
Hoe diep moet dat voorbeeld van milddadigheid inspreken tot het hart van elke rijke.  Maar jammer! Zien wij soms niet dat in vele huizen waar rijkdom heerst en grote feesttafels opgedist staan, zelfs geen beetje brood voor de arme te verkrijgen is ?  Tussen de lange uitgaven vindt gij zelfs niet een kleine som van liefdadige werken.  Hadden zij, die met duizenden spelen, les genomen aan het schone voorbeeld van menslievendheid van d’Hoogvorst, zeker nooit had de klassenhaat met zijn afschuwelijke gevolgen kunnen uitbarsten.  Nooit hadden de partijen, door die haat gevoed, kunnen opspringen en nu met dreigende vuist verwensen wat hun gedachte is.  Gelukkig mogen wij tussen de edelen en de fortuinbezitters nog families kunnen bewonderen die met dezelfde menslievende gevoelens als d’Hoogvorst bezield zijn en daarom geen misdaad plegen tegenover hun stam en volk.
Deze laatsten, ten minste, kunnen door toenadering met het algemeen gedachtenverkeer, de stem van de oproerstokers verdoven en de wilde orkaan van een staatsomwenteling bedaren.  De kloof tussen hoog en laag kan enkel gedempt worden door wederzijdse liefde en niet door misprijzen en verfoeiing.  Generaal Vander Linden rijst op voor de ogen van het Belgische volk, hoog opstekend de nationale driekleur, ons toeroepend : “Bemin uw land!  Liefde voor uw volk!”
Edeler waart gij nog, o Vaderland, hadden al uw kinderen d’ Hoogvorst’s kreet gehoord.  Uw gloriekroon van 1914 moest nog schitteren met heldere glans, uw lauweren blinken van frisser groen, had het verraad hier geen grond gevonden.  Gelukkig zijn verraad en valsheid versmacht!  En België, nu gezuiverd van alle eerloze elementen, verrijst met nieuwe krachten en stapt met fierheid de toekomst tegemoet.
Eergevoel en mannendeugd versterkten d’Hoogvorst.  Zijn geest leeft nog en zegepraalt!
Geen wonder dus dat zijn volk hem heeft vereeuwigd!  Op 24 september 1893 werd het standbeeld ingehuldigd.  De generaal draagt de kledij van Bevelhebber van de Burgerwacht, zijn linker hand rust op zijn lange sabel, de rechter draagt de hoge hoed van de toenmalige wachten.  Het standbeeld is 3 m hoog; op het voetstuk praalt het familiewapen met de leus : “Espoir et courage” in volle eenvoud
Baron Emmanuel Van der Linden d’ Hoogvorst 1781 – 1866
De dankbare inwoners van Meysse, onder leiding van geestelijke en wereldlijke overheid, hebben bij gelegenheid van de inhuldiging een groot feest op touw gezet.  Gans de streek heeft nog een laatste eerbetoon en huldegroet aan de held gebracht.  De ministers graaf de Merode en de Burlet en burgemeester Van Dievoet hebben de verheven daden van d’Hoogvorst aan het talrijk publiek herinnerd.
IX (337) Manuale pastoris de Meys door J.J. Rasquin Pastoor va Meys
In ’t jaer 1780 den 18 Mey is getrouwt tot Nijvel den Edelen Heer Joannes Josephus Gislenus sone van de edelen Heer Josephus Ignatius Antonius Vanderlinden Baron van d’ Hoogvorst met de seer edele juffouw Maria, dochter van den seer edelen heer Emmanuel Grave de Gage, chambellan van sijne majesteyt Maria Theresia coninghinne van Hongarien de chanoinesse van het seer edel capittel van Nijvelalwa sij is getrouwt.  Getrouwt sijnde sij aldaer blijven den ontbijt nemen; denselven dagh omtrent ten 2 uehren  tot Brussel gecomen sijnde sijn sij aldaer blijven rusten tot omtrent den 4 uehren en vertrocken sijnde naer Meys, sijn hun tot de brugghe van Laeken tegemoet gegaen eene compagnie van hussaren met de gilde en nouwelijcks in de casteel sijnde, hebben sij hun begeven onder het geluydt  de clocken en gedommel van canons in de kercke alwaer ik hun het wijwater hebbe gepresenteert en gecomplimenteert.  Wij hebben solemneel lof gedaen met den Te Deum, daer was veel edeldom van het geselschap.
Het lof geeyndight sijnde, drij pistolen gegeven in de schaele van de kerck.
Het lof geeyndight sijnde, hebbe hun met mijnheer Van Olm onderpastoor en mijnheer de Mahy capellaen vergeselschapt tot in het casteel alwaer hun ick noch eens hebbe een compliment gemaeckt; wij sijn blijven met hun het avondmaal nemen.  Sij hebben bijnaerden geheelen nacht gescoten te weten de parochianen en andere vreugde teeckenen getoont.
Het jaer daernaer isser eenen vrisschen sone geboren den 7 junii 1781 :
- Emmanuel Constantin Premier Glislain ° 7 junii 1781.
- Joseph Marie Jean Baptiste Second Colette Glislain ° Brussel 12 Juni 1782.
Het overlijden van Mevrouw de Gravin Gage werd als volgt geregistreerd :
In het jaar 1783 den 19 Juli is gestorven Mevrouw Gravinnen Gage, de vrouw van den Edelen Here Joannes Gislenus, sone van den seer edelen HeereJosephus Ignatius Antonius Vanderlinden Baron van Hoogvorst Grave van Hombeke.  Den lijckdienst en het uytvaert is geschiet op de selve maniere gelijck het geschiet is voor de Baronesse van Hooghvorst, moeder van den jongen Baron vide Fol 53, sonder het luyden van 6 weecken.
De vader van Emmanuel huwde voor de  tweede maal te Antwerpen op 31 juli 1786 met Marie Anne Caroline Josèphe Roose, ° Antwerpen 23 April 1766, dochter van Jean Alexandre Joseph graag Roose de Baisy en Marie Anne Josèphe van de Werve.
Er kwamen nog vier kinderen :

-          Constantin Joseph Ghislain van der Linden d’ Hoogvorst

-          Charles François Joseph Ghislain

-          Louise Jeanne Joséphine Ghislaine

-          Emile Charles Joseph Ghislain

Jean Joseph Ghislain van der Linden, baron d’Hoogvorst, seigneur de Meysse, Marneffe, Wittecombe, Volandre, Baveghem, Bouchout, Priems, geboren op het kasteel van Bouchout te Meysse de 6 Juni 1758, is overleden te Saulieu in de streek van Bourgogne op 17 november 1806.
Baron Emmanuel d’Hoogvorst is gehuwd te Brussel op 25 mei 1807 met Marie Caroline Wilhelmine Louise Scolastique de Wal de Masbourg, geboren te Luik de 4 juni 1789, dochter van Joseph Alexandre Albert Jean Népomucène, Baron de Wal de Masbourg en van Marie Philippine de Haultepenne.
Baron Emmanuel d’Hoogvorst was vader van 4 kinderen :

-          Philippine Emmanuelle Ghislaine ° 1 maart 1808

-          Leon Joseph Ghislain ° 25 mei 1812

-          Victor Joseph Ghislain ° ././ 1813

-          Pauline Marie Ghislaine ° ././….

X (338) Leven en werk
12 mei 1807 Hoofdman van de gildebroeders van de gilde van Meise, opgericht ter ere van de edele ridder Sint – Sebastiaan.
In 1809 erft het “hof te Meysse” ook “hof van Immerseele” genoemd.  Het werd aangekocht op 12 november 1671 door Barbara van der Linden, die in 1676 haar neef Jean Philippe van der Linden, aanduidde als erfgenaam van het “hof te Meysse”.
Baron Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst heeft zijn stempel gedrukt op de geschiedenis van Meise en van België.
Van 1807 tot de dag van zijn overlijden op 15 april 1866 is hij burgemeester geweest van Meise.
Hij werd burgemeester (meier) benoemd onder de Franse bezetting nadat hij “de belofte van trouw en gehechtheid aan zijn majesteit Napoleon, keizer van de Fransen” had afgelegd.  Hij heeft eveneens deze functie van burgemeester gedurende  het Hollands bewind bekleed en daarna in het onafhankelijk België.   Op 6 augustus 1813 besloot de prefect van de Dyle, de heer Constant van der Linden d’ Hoogvorst tot burgemeester (meier) van Wolvertem te benoemen.  De meier Constant d’ Hoogvorst (halfbroer van Emmanuel) stierf op 22 februari 1814. Op 8 maart 1814 wordt Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst aangesteld als burgemeester van Wolvertem.  Het ambt van burgemeester blijft hij uitoefenen tot  oktober 1836.
In de 19de eeuw was het paternalisme sterk bevestigd.  Het grootste deel van de bevolking leefde in armoede.  Wie in financiële nood verkeerde moest een beroep doen op de filantropie van enkele rijken of op de steun van de openbare besturen.
Baron Emmanuel was lid van een grote familie, groot - grondbezitter en had een groot fortuin.  In de gemeente Meise bezat hij 310 ha grond en 25 woningen en boerderijen.  Te Wolvertem 45 ha en 9 woningen.  Ook in de gemeente Brussegem bezat hij bijna integraal het gehucht Amelgem en de helft van Oppem.
XI (339) Een edelmoedig kasteelheer
Voor de landbouwers was 1816 een ongeluksjaar : de ganse oogst was vernield door regen en hagel.  Baron d’ Hoogvorst gaf kwijtschelding van landpacht voor gans het jaar aan al zijn huurders.  Hij gaf zijn medeburgers de kans om geld te verdienen.  Iedereen die het wilde kon werk krijgen.  Hij liet zijn oud kasteel afbreken en een nieuw opbouwen.  De vijvers van het “hof te Meysse” werden uitgegraven en vergroot.
De armoede was zo groot dat nog meer werkverschaffing nodig was en daarom liet hij een betere verbindingsweg met Brussel aanleggen.  Hij liet op zijn eigen kosten de baan van Wolvertem naar Brussel in kasseien leggen tot aan het koninklijk paleis. 
De Kasteeldreef naar Grimbergen werd aangelegd en andere werken van openbaar nut uitgevoerd.  De bomen die geplant werden langs de Kasteeldreef bleven zijn eigendom. De onderhoudswerken werden gedekt door een bareelrecht, dat te betalen was nabij de St.-Annakapel.  De gemeente Meise en Wolvertem hebben de nodige gronden afgestaan.  Deze steenweg bleef jaren lang privé bezit van de baron Emmanuel d’Hoogvorst, maar werd later overgenomen door de provincie.
In 1826 op Paasdag werden 32 huizen rondom de kerk door brand vernield of fel beschadigd.  Hij liet op eigen kosten de woningen heropbouwen of herstellen en de gezinnen mochten deze huizen bewonen zonder huur te betalen.
Een steenbakkerij werd toen aangelegd op een stuk weide “prairie curale” gelegen tussen de pastorij en de Krogstraat.
De baron heeft de muur en het metselwerk rond her kerkhof betaald, de kassei verhoogd tussen de kerk en de St.-Martinus brouwerij, riolen doen leggen aan het Gilden Huys, nabij de herberg “De Keizer” en rond het kerkhof.
In 1827 kwam Willem I, koning der Nederlanden, te Nieuwenrode (gehucht van Meise) de plannen bestuderen die ingenieur Zeichman opstelde ter verbreding van het kanaal Brussel – Willebroek.  De diepte van het kanaal zou van 2 m op 3 m 20 gebracht worden.  Doch wegens de omwenteling van 1830 werden de werken slechts in 1838 voltooid.
In 1834 schonk de baron, ook burgemeester van Wolvertem, 34 eiken voor de vergroting van de Sint – Laurentiuskerk van Wolvertem.  Er is een gedenksteen in de gevel gemetseld met het volgende opschrift :
Door de zorg en de weldadigheid
van de zeer edelen heer
Baron van der Linden d’ Hoogvorst,
oppergeneraal der burgerwacht
burgemeester dezer gemeente
J.B. Van Humbeeck – F.Mertens, schepenen 1834
opgebouwd en vergroot
in het jaar 1834
door den zorg van een zeer eerwaarde heer
C.F.Mangelschots  Pastoor dezer parochie
landdeken geworden den 6 mei 1836

In 1838 heeft hij belangrijke financiële steun verleend tot het vergroten en het restaureren van de kerk van Nieuwenrode.
Op een blauwe steen van het portaal staat volgend opschrift :
“ Bij de vergroting van deze kerk, heeft weledele Heer Emmanuel van der Linden baron d’ Hoogvorst, burgemeester dezer gemeente, de eerste steen gelegd op 2 juli 1838, tijdens het pastoraat van E.H.J.J. Janssens”.
Door de Fransen waren de klokken van de St.-Martinuskerk weggehaald en in 1842 werden er voor de kerk twee nieuwe gegoten door de heer Van Aerschodt te Leuven en plechtig ingewijd op 14 september 1842.
Baron Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst en gravin Amedeus de Beauffort waren peter en meter van de grote klok die 2044 pond woog.  Graaf Amedeus de Beauffort en barones d’ Hoogvorst waren peter en meter van de kleine klok die 1528 pond zwaar was.  Deze twee klokken werden door beide families geschonken.
Men kan wel stellen dat de burgervader van onze gemeente zich als een vader gedroeg voor zijn ondergeschikten.
XII (340) Het Hollands bestuur
In 1815 werd België met Holland verenigd en beide landen stonden onder het bestuur van Willem I, koning der Nederlanden.
Dit was geen harmonisch geheel omdat :

-          De grondwet mocht volgens de overeenkomst bij aansluiting van België slechts veranderd worden met algemene overeenstemming.  Welnu Holland telde met
2 000 000 inwoners evenveel afgevaardigden als België met 3 000 000 inwoners.

-          Het grootste deel van de openbare ambten in België was in handen van Hollanders.

-          De katholieken in België voelden zich onderdrukt door het protestantse Holland en door het oprichten van staatsscholen

-          De liberalen waren mistevreden omwille van zijn despotisme inzake persvrijheid en vrijheid van verenigingen.

-          De Franssprekenden omwille van zijn taalpolitiek en allen door zijn onhandig optreden.

Niettegenstaande de politieke grieven tegen Willem I dacht in België slechts een uiterst kleine minderheid aan “muiterij en scheuring”.

XII (341) De Belgische omwenteling van 1830

Toen op 27 juli 1830 de omwenteling uitbrak in Parijs die een einde stelde aan de regering van de dynastie van de Bourbons werd de burger – koning Louis Philippe van Orléans aan de macht gebracht.  Deze revolutie vestigde in Frankrijk een grondwettelijk koninkrijk.
Dit alles verhoogde de stemming die tot oproer leidde in België, vooral bij de kleine man, die ingevolge werkloosheid en gebrekkige ravitaillering na een mislukte oogst, met zware financiële problemen  had af te rekenen.
Er was een groot vuurwerk aangekondigd voor de 59ste verjaardag van Willem I op 24 augustus 1830.
’t Volk was misnoegd en overal kon men plakkaten zien hangen waarop in vuurrode letters te lezen stond :

Maandag vuurwerk !
Dinsdag illuminatie!
Woensdag revolutie !

Na de opvoering van “De  stomme van Portici” op 25 augustus 1830 waren de eerste opstootjes in Brussel.  Er werden enkele woningen vernield, namelijk het hotel van minister Van Maanen op de hoek van de Kleine Karmelietenstraat (Onze Lievevrouwbroerstraat); van generaal Wauthier op de zavel; van procureur des Konings Schuermans in de Priemstraat; van het politiehoofd De Knyff in de Berlaimontstraat (-laan) en de burelen van de krant “Le National” van Libri Bagnano in de Wolvengrachtstraat.
De 26ste worden de fabrieken van Basse in de stad, Rey te Kuregem, Bal en Fortin in Vorst en Wilson in Ukkel verwoest en in meer dan 20 villa’s en 27 winkel vernielingen aangericht.
’s Morgens had een vreemde belhamel de Franse vlag op het stadhuis gehesen, doch Duchépatiaux verving ze dadelijk door de oude driekleur van de Brabantse omwenteling, die op luid applaus door de samengeschoolde menigte begroet werd.  ’s Avonds droeg men in Brussel uitsluitend zwart – geel – rode  linten.  Van dit ogenblik af nam de beweging een Belgisch karakter aan.
Door de onverschilligheid en de onmacht der overheden, besloot de burgerij, bevreesd voor hun veiligheid en hun goederen de Burgerwacht op te richten.
Op 28 augustus werd Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst tot opperbevelhebber van de Burgerwacht uitgeroepen.  Hij was zeer geliefd te Brussel, waar hij zijn hotel had in de Wolvengrachtstraat.
Van baron d’Hoogvorst kan niet gezegd worden dat hij zich stil terug trok op zijn buitengoed “Hof te Meysse” of op reis ging zoals zovele van zijn tijdsgenoten.  De leiding van de Burgerwacht kwam ’s avonds met een 50tal notabelen samen en besloot de koning in te lichten over de gebeurtenissen.  Een verzoekschrift werd overgemaakt aan de koning en het kondigde het bezoek van 5 burgers van Brussel aan : Joseph d’ Hoogvorst, Félix de Merode, Gendebien, Fréderic de Sécus en Palmaert, belast met de opdracht zijne majesteit duidelijk te maken dat welgezinde burgers in een dergelijke crisis nooit groter aanspraak op zijn achting hadden gemaakt en om hem te verzoeken de Staten Generaal bijeen te roepen.

Het weifelende en onhandige optreden van Willem I en van zijn zonen leidde echter in september 1830 tot een definitieve breuk.  Men besloot 6000 man “op marspas” onder het bevel der twee prinsen naar Brussel te zenden.  De beide prinsen vestigden hun hoofdkwartier in Vilvoorde waar zij ’s anderendaags op 31 augustus baron d’ Hoogvorst, Vandersmissen, ridder de Hotton, graaf Van der Burch, Rouppe en van de Weyer ontvingen die hun verzochten de troepen Brussel niet te laten binnen trekken en vertrouwen in de burgerij te stellen.
De prinsen eisten de verwijdering van de Brabantse kleuren en de intocht van de troepen in Brussel.  Toen d’ Hoogvorst die eisen van op het stadhuis liet afkondigen weerklonk uit de menigte de kreet “te wapen, naar de barricaden” !
8000 man namen de wapens.  De winkels werden gesloten en de kasseistenen in de straten opgebroken.
Een tweede afvaardiging onder baron de Sécus trok ’s avonds nog naar Vilvoorde om de prinsen over te halen geen aanval op de hoofdstad  te ondernemen.  Na lang aarzelen beloofde de prins van Oranje de volgende dag zijn hoofdstad te bezoeken, alleen vergezeld van burgers.
Bij zijn aankomst, de eerste september, werd de prins door de staf van de Burgerwacht ontvangen.  Baron d’ Hoogvorst wachtte hem te voet op, omgeven door de voornaamste leiders.  De prins kreeg een bittere teleurstelling.  Hij werd ijskoud onthaald, zag overal slechts Brabantse kleuren en hoorde het geroep : leve de vrijheid.  Door deze stemming aangegrepen spoedde hij zich naar zijn paleis.
Dezelfde dag kwamen de afgevaardigden uit De Haag terug met de toezegging dat  de Staten Generaal tegen 13 september zouden worden bijeen geroepen worden.
Het ordewoord van de Omwenteling werd de onmiddellijke scheiding van België en Holland.
De 3de september verklaarde baron d’ Hoogvorst, opperbevelhebber van de Burgerwacht, dat hij niet langer voor de prins borg kon staan en verzocht hem Brussel te verlaten.  Hij drong ook aan op de aftocht van de  troepen en op het toestaan van de burgerlijke scheiding.
Willem I wenste echter op dergelijke toegevingen niet in te gaan en liet een paar weken verlopen alvorens nieuwe maatregelen te nemen.
De vrijheidsdrang had België aangegrepen.  Van overal kwamen vrijwilligers naar Brussel.  De verdediging van Brussel tegen de Hollanders werd georganiseerd door het oprichten van barricaden.
Op 9 september ging de Burgerwacht over tot de benoeming van een “Comité voor openbare veiligheid”, in het begin “Comité voor verdediging“ genoemd.
De zitting van de Staten Generaal had plaats de 13de september te ’s Gravenhage.  De troonrede en het verslag werden in de avond van de 16de september op de Grote Markt onder gefluit en gejouw van het volk verbrand.
De Belgische afvaardiging bracht  op 19 september in het comité verslag uit van de zitting der Staten – Generaal.  Weer konden zij niets anders dan vage toezeggingen overbrengen.
Om 22 u. zag de grote markt zwart van het volk .  De kreten “te wapen”, “voorwaarts”, “wij worden verkocht en verraden”, “weg met het comité”, en “weg met de burgerwacht” overstemden het gejoel.  De menigte nam stormenderhand het stadhuis in onder de kreten : “te wapen”, “leve de vrijheid” , “weg met de verraders en de verkochten”.  Al de revolutionaire leiders van het eerste uur zochten een veiliger oord op in Frankrijk.  Talrijke grote burgerfamilies vluchtten uit Brussel weg.
Een enkele man had het vertrouwen in de toekomst niet verloren en gaf blijk van moed : Generaal Baron d’ Hoogvorst, het enige lid van het veiligheidscomité, dat op post was gebleven, zetelde alleen in het stadhuis.
Zoals een vrouw uit het volk het schilderachtig zei : “Nu zag men die heren van het stadhuis met hun zwarte kazakken niet meer.  Waar zijn die verdoemde kapoenen, nu er moet gevochten worden ?  Het zijn nu de kielen die de stad moeten verdedigen”.
De koning van Nederland verklaart  : “De hoofden der revolutie zullen voorbeeldig gestraft worden ten einde aan de Belgen een eeuwige afschrik voor verzet in te boezemen”.  Baron d’ Hoogvorst alleen, als een held lachte met het doodsgevaar en bleef op zijn post.  Hij stond alleen bij de ontvangst der opkomende vrijwilligers en voor de uitdeling van poeder en eetwaren.
Had prins Frederik met zijn leger van 10 000 man en 26 kanonnen in de avond van 21 september de stad willen innemen, niemand had hem tegenstand geboden.  Doch hij had officieel zijn intrede in de hoofdstad voor de 23ste aangekondigd!  Dank zij de kundige leiding van Generaal Baron Emmanuel d’ Hoogvorst werd het geen blijde intrede.  Toen het Hollandse leger in de nacht van 26 op 27 september zijn kamp opbrak, was de breuk tussen Nederland en België een voldongen feit.
d’ Hoogvorst hees de vaderlandse vlag als teken van overwinning op het paleis onder het luidruchtig gejuich van het geestdriftige volk.

XIV (342) De onafhankelijkheid

Het Belgisch Voorlopig Bewind kwam tot stand tijdens de septemberdagen van 1830.  Het Bestuurscomité werd opgericht op 24 september.  Op 26 september nam het Bestuurscomité de naam Voorlopig Bewind aan.  Het bestond uit 9 leden : Jolly, Gendebien, De Potter, Charles Rogier, Sylvain Van de Weyer, Félix de Merode, Baron de Coppin, Joseph van der Linden en Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst.  In feite had dit Voorlopig Bewind zichzelf aangesteld en nam het zeer belangrijke politieke beslissingen.
Op 4 oktober ging het over tot de uitroeping van België’s onafhankelijkheid en op 6 oktober benoemde het een commissie voor het opstellen van een voorontwerp van grondwet dat aan de goedkeuring van een constituante zou worden onderworpen.  Reeds op 10 oktober werden de kiesbesluiten voor het Nationaal Congres uitgevaardigd.
Na de verkiezing van het Nationaal Congres op 3 november 1830 was de taak van het Voorlopig Bewind ten einde;  Het diende dan ook zijn ontslag in op 12 november.  Het Voorlopig Bewind zou voortaan optreden als uitvoerende macht van het Congres.
Op 31 december 1830 werd de wet op de Burgerwacht aangenomen door het Nationaal Congres.  Artikel 97 van de wet zegt :  Baron Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst is benoemd voor het leven als Generaal hoofd van de Burgerwacht van België.
Baron d’ Hoogvorst gaf zijn ontslag als lid van het Voorlopig Bewind op 13 februari 1831.
Het Nationaal Congres in zijn zitting van 28 februari 1831 stemde een nationale vergoeding van 150 000 gulden te verdelen tussen al de leden van het Voorlopig Bewind.
De heren Lebeau, baron Joseph d’ Hoogvorst, graaf Félix de Merode, de Meulenaere en Fleussu vertrokken naar London op 11 juli 1831 om de kroon aan te bieden aan Leopold I.
Op 21 juli 1831 escorteerde baron Emmanuel d’ Hoogvorst als hoofd van de Burgerwacht, Leopold I bij zijn blijde intrede in Brussel en de eedaflegging als koning der Belgen.
Baron Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst was een goede vriend van koning Leopold I.  Zijn echtgenote was hofdame van Louise Marie van Orleans, de eerste Belgische koningin.De rest van zijn loopbaan heeft hij geijverd voor zijn medeburgers en zijn ambt als bevelhebber der Burgerwacht heeft hij met glans en toewijding  vervuld.
Hij overleed in zijn woning in de Wolvengrachtstraat in Brussel op 15 april 1866 en ligt begraven in de crypte onder het hoogkoor van de parochiekerk Sint-Martinus te Meise.
Na zijn overlijden werd zijn zoon Léon van der Linden d’ Hoogvorst tot burgemeester van Meise benoemd.  Deze werd opgevolgd  in 1891 door Henri Van Dievoet. 
Op 24 september 1893 werd ter ere van de bevelhebber van de Burgerwachten van de gewezen burgemeester een bronzen standbeeld van 3 meter hoog onthuld.  Het is een werk van beeldhouwer Laumans.  De generaal draagt het uniform van bevelhebber van de Burgerwacht,.  Zijn linkerhand rust op zijn lange sabel.  De rechter draagt de hoge hoed van de toenmalige Burgerwacht.  Op het voetstuk prijkt het familiewapen met de leuze “Espoir et courage”.                                                                                                              Raoul Moyson

XV (343) Tekst van Jan Van den Eynde

Het geslacht Van der Linden heeft zijn stempel gedrukt op de geschiedenis van Meise en daarom past het enige aandacht te besteden aan de aktiviteit van het voornaamste lid uit de stam, Baron Emmanuel Van der Linden d’ Hoogvorst.

(1)   In het jaar 1809 heeft deze het kasteel van Meysse door erfenis verkregen.  Bij akte van 16 april 1881 opgemaakt door notaris Van Halteren, heeft baron Edmond Van der Linden d‘ Hoogvorst (neef van Leon d’Hoogvorst, zoon van Emmanuel) zijn eigendom verkocht aan Keizerin Charlotte – te weten : het kasteel van Meysse met warande – 45 ha 76 a 80 caen daarbij nog de gronden en de gebouwen gelegen buiten de omheining van het domein, oppervlakte 52 ha 33 a 57 ca, dus in het totaal 98 ha 10 a 37 ca, voor de som van 939.650 fr.

Baron Emmanuel Van der Linden d’Hoogvorst
Geboren te Brussel – 7 juni 1781
In 1820 draagt hij de titel van “Conservateur des eaux et forets”.
In 1830 was hij inspecteur – generaal van de Nationale Burgerwacht.  Lid van het voorlopig bewind.
Van 1807 tot de dag van zijn overlijden in 1866 burgemeester van Meise (Nieuwenrode inbegrepen) en eveneens van de gemeente Wolvertem – functies die hij vervulde zo niet met brio  dan toch met volledige toewijding.  Hij werd tot burgemeester benoemd onder Franse bezetting, en een nota meegedeeld door mej. Sylvie Haeck behelst het besluit van de prefekt : “Le prefet conformément à l’ article 20 de la loi du 28 an VIII concernant la division du territoire de l’ empire et l’ administration nomme Monsieur d’ Hoogvorst au fonctions de maire de la Commune de Meysse.  L’ installation aura lieu dans les formes ordinaires et le procès-verbal sera envoyé au préfet.
A Bruxelles le 19-5-1809.
Sign. – niet leesbaar”.
Hij heeft de eed afgelegd “et fait en nos mains la déclaration de promesse de fidélité et attachement à sa majesté.  Napoléon Ier empereur des français” ten overstaan van de toenmalige burgemeester van Meise, de adjunkt-rechter van Wolvertem en de Sekretaris van de gemeente.
Hij heeft eveneens gedurende het Hollands bewind de funktie van burgemeester bekleed.
Voor de benoeming van baron d’Hoogvorst was Gerard de Vidts, maire de Meysse. Deze was de vader  van Superior De Vidts, alhier begraven en schrijver van de geschiedenis van Meysse.
Dit werk werd niet terug gevonden.
In de XIXde eeuw was het paternalisme sterk gevestigd – het grootste deel van de bevolking behoorde tot de lagere volksklassen – boeren en arbeiders leefden in armoede, in een toestand van pauperisme die we ons niet meer kunnen voorstellen.  Wie in financiële nood verkeerde moest beroep doen op de openbare besturen en op de filantropie van enkele rijke mensen.
Hoe reageerde baron d’Hoogvorst ?
In 1866 werd de oogst vernield door regen en hagelslag.
d’Hoogvorst verleende kwijtschelding van de pachten en verschafte werk aan de geteisterden.  Hiervoor liet hij het oude kasteel van Meysse afbreken en een nieuw opbouwen.  De vijvers van Meise werden dieper uitgegraven en vergroot.
Op 18.4.1820 besloot de gemeenteraad een Kerkpad af te schaffen dat door het goed van Van der Linden liep, mits afstand van repels grond waardoor de weg naar Brussel (Brusselsesteenweg) kon verbreed worden en een gedeelte van het kerkhof in de baan ingelijfd.
De Kasteeldreef naar Grimbergen werd aangelegd en andere werken van openbaar nut uitgevoerd.  De bomen geplant langs deze dreef, bleven eigendom van de familie Van der Linden.
Aan de arme en oude mensen schonk hij giften in  natura.
In 1826 op 1ste Paasdag werden 32 huizen die rondom de kerk stonden door brand vernield of fel beschadigd.  Hij deed op eigen kosten de woningen opbouwen en herstellen en de gezinnen mochten deze huizen bewonen zonder huishuur te betalen.
In de raadszitting van 23 mei 1826 bracht hij verslag uit over de opbrengst van de Kollekten die in Brussel en Antwerpen gedaan werden in het voordeel van de slachtoffers van de brand van 26 maart 1826.
Een steenbakkerij werd opgericht op de “prairie curale” gelegen tussen de pastorij en de Krogstraat.
D’Hoogvorst nam de kosten van nivellering voor zijn rekening als onderdeel van een overeenkomst met het gemeentebestuur.  Dit behelsde :
Omleiding van meerdere wegen welke zijn goed doorkruisen mits 800 gulden eens, en 22 gulden per jaar, onderhoud van de weg van de pastorij naar Wemmel, met de brug over de maalbeek aan de molen.
200 frank voor het rechttrekken van een dreef naar Beigem toe.
De baron heeft benevens nivellering, de muur en het metselwerk rond het kerkhof betaald, de kassei verhoogd tussen kerk en St.-Martinusbrouwerij , riolen doen leggen aan het Gilden Huys nabij de herberg “De Keizer”, rond het kerkhof voor 405 gulden.
Hij heeft ook belangrijke financiële steun verleend tot het vergroten en het restaureren van kerken, bv. in 1834 voor de parochiekerk van Wolvertem-centrum en in 1838 voor de kerk van Nieuwenrode.
Zijn bezorgdheid bleef niet beperkt tot het grondgebied van de gemeenten die hij beheerde.
De armoede was zo groot dat nog meer werkverschaffing noodzakelijk was en daarom liet hij een bredere verbindingsweg met Brussel aanleggen.  Hierover had de gemeenteraad van Meise reeds beraadslaagd op 15.5.1822.  Deze nam het besluit de baan van Wolvertem naar Brussel te kasseien tot aan het koninklijk paleis, gefinancierd door baron d’Hoogvorst, met terugvordering door het heffen van een bareelrecht (eerst half bareelrecht na 2500 el en na 5 jaar volledig recht).  Deze bareelgelden werden betaald nabij de St.-Annakapel, aan de brug van de Grimbergse beek (maalbeek voetgangersbrug A12).
Evenals de Kasteeldreef bleef deze verbindingsweg de persoonlijke eigendom van d’ Hoogvorst – hij stond ook in voor het onderhoud.
Enkele jaren later werd de steenweg naar Brussel door het provinciebestuur van Brabant tegen vergoeding overgenomen.
Ik heb een korte schets van deze toestanden gegeven om aan te tonen dat de sociale wetgeving er absoluut nodig is ten einde de ellende en het pauperisme te bestrijden en een menswaardig bestaan te verzekeren.
In april 1866 overleed baron d’ Hoogvorst in zijn ambtswoning, Wolvengrachtstraat te Brussel.
Op 24 september 1893 werd op het d’Hoogvorstplein ter ere van de oud-burgemeester en bevelhebber vande burgerwacht een bronzen standbeeld van 3 m hoog  onthuld.
Op het voetstuk : het familiewapen met leus “Espoir et courage”.
Het stadsbestuur van Brussel heeft het initiatief genomen tot oprichting van dit monument dat het werk is van beeldhouwer Laumans.
De Kantate bij deze gelegenheid uitgevoerd, hebben wij te danken aan twee inwoners van Merchtem met name de tekst door letterkundige J. De Smedt, de muziek door August De Boeck, zonder dat zij veel aan de  roem van deze laatste bijgedragen heeft.
Ik citeer de inleidende strofe van deze kantate :

“Wie is die felle jonker daar ?
die stapt doorheen die loverdreven
met vasten tred
met kloek gebaar
en helder oog vol vuur en leven.”

Na het overlijden van Emmanuel Van der Linden d’Hoogvorst werd tot burgemeester van de gemeente Meise benoemd Léon Van der Linden d’Hoogvorst die in 1891 opgevolgd werd door H. Van Dievoet.
De familie Van der Linden d’ Hoogvorst heeft een crypte laten bouwen onder het hoogkoor van de parochiekerk.
In 1945 werd het historisch kasteel van Meysse volledig uitgebrand.
Ik kan bevestigen dat soldaten van het bevrijdingsleger in het gebouw verbleven.
De brand werd opgemerkt kort na het neerploffen van een Duitse vliegende bom op het Kasteelveld.
Over de oorzaak van deze brand werd nooit iets meegedeeld.

XVI (344) d’Hoogvorst cantate

Bij de inhuldiging van het standbeeld van baron d’ Hoogvorst werd een cantate van August De Boeck op tekst van J. De Smedt, beiden uit Merchtem.  De partituur van d'Hoogvorst ligt bij het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven amvc.letterenhuis@stad.antwerpen.be

d’Hoogvorst Cantate

Eerste deel

Reciet

Wie is die felle jonker daar
Die stapt doorheen die looverdreeven
Met vasten tred met kloek gebaar
En ’t helder oog vol vuur en leven ?

Knapen

Die jonker daar zoo struisch en schoon
Is d’Hoogvorst’s eedle zoon
’t Is hij, ’t is hij in wien zijn eel zijn eel geslacht
De hoogste eer en roem betracht

Meisjes

De bloemen spreiden
Door dreven en weiden
Hun geuren en kleuren
Rond hem
Aan vijver en vlietjes
Daar suiselt de stem
Der huivende rietjes
Wijl vogelenscharen
Van tusschen de blaren
Verblijd
Hun stemmekens zoeten
En kweelend hem groeten
Om strijd, om strijd, om strijd

Mannen

Kom, dorpling, ook met blij gemoed
Der d’Hoogvorst ’s eedle spruit gegroet

 

Allen

Hij leev’ gelijk ’t ons hert betracht
Tot eer en roem van zijn geslacht
Zijn adellijk geslacht!

 

 

Tweede deel

Reciet

Wat nare kreet gilt over ’t land ?

Allen
Brand! Brand! Brand!
Ten allen kant Ei ’t dorp in brand
Brand! Brand! Brand!
De gloed
Verwoed
en rood als bloed
Doet daken bersten, kraken;
Het volk loopt huilend weg  en weer;
Erberming God!  Ontferming Heer!...
’t Stort al bij doffe ploffen neer
In gloeiende puinen neer.

Vrouwen
Wie zal, o God die ramp verhelpen
Die bittre wanhoopstranen stelpen?

Mannen
Dat zal hij, de heer van ’t Adelslot,
Dat zal hij de boezemvriend der armen
Hij zal, vol deernis om hun lot
Zich heden hunner graag erbarmen

Kinderen
O! ja, hij is de milde zon
De liefdevolle levensbron
Die na den storm weer schatten strooit
Op den verwoesten tuin;
Die mild en teer
Hem als weleer
Met nieuwe struiken tooit
Want zie! Uit ’t zwarte puin
Daar rijst, daar rijst verjongd en schoon
Voor elk gezin een nieuwe woon
Een nieuwgebouwde woon

Allen
Eer aan d’Hoogvorst lof en dank,
Hoog de blijde huldezang.
Adel is bij hem geen schijn.
Neen, ’t is werklijk edel zijn.

Derde deel

Reciet
Op! Landraad op! Naar Brussels stede.
‘”t Is uit! ’t Is uit met slaafschen vrede
’t Is uit! ’t Is uit!
Grijpt het geweer
Vooruit!
Voor vrijheid, recht en eer.

Vrouwen
Waarom toch zo driftig de wapens gegrepen .

Mannen
’t Is tijd!

Vrouwen
Waarom zoo verwoed uwe zweerden geslepen ?

Mannen
Ten strijd!

Vrouwen
Helaas is ’t weeral rampen brouwen
Is ’t weeral branden, moorden, rouwen?
Maar nauwelijks vijftien jaar geleden…
Hebt gij voor eer en land gestreden.

Mannen
Dan kunnen wij nog heden
Wij hebben goed en bloed
Nog veil
Voor ’t heil
Van ’t lieve Vaderland (bis)
Verbroken moet de slavenbans
De leeuw kan in geen kluisters leven
Veel liever sterft hij vrij
Verwinnen zullen wij (bis)
Verwinnen of wel … sterven

Vrouwen
Ach! …. Sneven …
Eindloos zielsverdriet,
Neen, leven,
Sneven
Niet.

Vierde deel

Reciet
Mannen hoort het krijgsbevel
Klinkt schel
En luid
Vooruit!

Mannen
Welaan dan dierbre gade en kroost
Vraagt aan de hemel sterkte en troost
Vaarwel!.  Vaarwel! …

Allen
Schetterend klettert trompettengeschal,
Dommelend dondert kanonnengeschal
Overal
De stede rond
Davert de grond
Van ’t bulderend oorlogsgebral
Overal grijzen kwaad en haat
Nood en dood (bis)
’t Is al schieten
Bloedvergieten,
Kappen, kerven
Kreunen, sterv en
Bloedig verven
Straat en muur
’t Is al puin, en bloed, en vuur
En boven op de vrijheidsrots
Staat d’Hoogvorst pal vol heldentrots
Hij ziet de benden der verdrukking
Door bleeken angst verlamd,
Bij ieder nieuw gevecht
Verslagen door het heir van ’t Recht;
En, hert en oog ontvlamd
Van fiere zielsverrukking
Bij d’ aftocht van de slavernij;
Klinkt zijne stem
Vol kracht en klem :
Triomf!  Het Vaderland is vrij!

Allen
Triomf het vaderland is vrij!
Ontkracht is ’t juk der slavernij
En d’ held van dien triomf is hij (bis)
Die daar voor ons
Omhoog rijst in onsterflijk brons

Heil!  Eedle d’ Hoogvorst, heil!
Heil, om uw mildadigheid
Heil om uw grootmoedigheid
U onz’ diepste eerbiedigheid
U onz’ hulde en dankbaarheid
Heil!  Eedle d’Hoogvorst heil! (6 l. bis)

XVII (345) Inhuldiging monument d’Hoogvorst

Het jaar achttienhonderd drieënnegentig de vierentwintigste september om drie uur namiddag, heeft op het gemeenteplein van Meise de inhuldiging plaats gehad van het standbeeld van Baron Emmanuel Vanderlinden d’ Hoogvorst, Burgemeester van Meise van 1807 tot 1866, lid van het Voorlopig Bewind in 1830 en één van de stichters van de Belgische nationaliteit.
De afstammelingen van d’Hoogvorst die deze plechtigheid bijwoonden zijn : de achterkleinzoon van deze patriot (vaderlandslievende) van 1830, mevrouw weduwe Edmond d’ Hoogvorst,  Eredame van hare majesteit de Koningin en drie kleinkinderen dewelke zijn naam niet dragen : de Markies de Bassano en de twee Barons d’ Overschie de Neerrysche.
De officiële autoriteiten zijn : M.M. de Burlet, minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Onderwijs, graaf de Merode Westerloo, Minister van Buitenlandse Zaken, Luitenant-Generaal Pontus, Inspecteur Generaal van de Burgerwacht van het Koninkrijk, Vergote, Gouverneur van Brabant, Majoor Generaal De Haes, Bevelhebber van het kasteel van Boechout Baron Goffinet, Secretaris van de stafhouding van L.L.;  M.M. de Koning en de Koningin, afgevaardigd door Z.M. de Koning : Baron Domis de Simerpont, Secretaris – Generaal bij het Ministerie van Justitie;  Kolonel Van Halen, hoofd van de Generale Staf van de Burgerwacht van het Koninkrijk,  Kolonel Bubuyck en Tardieu, lijfwachten van Luitenant Generaal Pontus,  Bockstael, Burgemeester van Laeken, Burggraaf de spoelberg, provinciaal raadslid, Baron Hippolyte de Royes de Dour, Arrondissementscommisaris en de voltallige gemeenteraad woonden de plechtigheid bij.
M. Van Dievoet, burgemeester van de gemeente gaf een toespraak waarin hij Baron d’Hoogvorst bestempelde als verdediger van de armen zowel als burgemeester en als patriot.  M. de Minister van Binnenlandse zaken antwoordde eveneens met een vaderlandslievende (patriotische) toespraak.
Het doek dat het monument bedekte is gevallen en het bronzen standbeeld komt te voorschijn.  De Baron d’Hoogvorst wordt voorgesteld in het kostuum van de patriotten van 1830.  De beeldhouwer van het werk, M. Laumans van Laeken, ontvangt de gelukwensen van de officiële personaliteiten.
Daarna volgt de uitvoering van de cantate naar de muziek van M. De Boeck uit Merchtem en op tekst van M. De Smedt, eveneens uit Merchtem.  Deze cantate werd met groot succes uitgevoerd door een koorgroep, de fanfaregroep en een groep jonge meisjes uit Meise.
De ceremonie werd besloten met de overhandiging aan de Burgemeester van de burgerlijke medaille eerste klas door M. de Minister van Binnenlandse zaken.
’s Avonds werd in het gemeentehuis een banket aangeboden van zestig bestekken aan de gemeenteraad, de officiële gezagvoerders en de notabelen van de gemeente en het kanton door Mme de Barones de Briemen, kleindochter van Baron d’Hoogvorst.
Dezelfde dag werd de verbinding van de buurtspoorlijn Grimbergen – Meise, dewelke zal doorgetrokken worden tot Londerzeel, ingehuldigd.
Een groots festival, waaraan achtentwintig vreemde maatschappijen hebben deelgenomen heeft deze inhuldiging op een waardige wijze gesloten op 8 oktober.
Gedaan te Meise in zitting van de Gemeenteraad de 9 oktober achttienhonderd drieënnegentig 10 september 1993.  Herdenking van de inauguratie 100 jaar geleden, van het standbeeld op het kerkplein van Meise.

XVIII (346) Literatuurlijst

Archief van de gemeente Meise
Sylvain Balau, D’Histoire Contemporaine de Belgique 1815 – 1885
A. Bartels, Révolution Belge
M. Bologne, De proletarische opstand van 1830 in België
C. Bronne, L’amalgame, la Belgique de 1814 à 1830
Ch. De Leutre, Révolution de 1830
H. Depester, 1830 Grandes figures
De Potter, Révolution Belge de 1828 à 1839
E. Ganz, Le domaine de Boechout
C. Huysmans, La révolution de 1830 et le mouvement politique
Th. Juste, Le congrés national
J. Lefèvre, L. Verhasselt, J. t’ Kint, Wolvertem
Prof. Dr. Theo Luyckx, Politieke geschiedenis van België
C.Noppen, De heren van Boechout en hun waterburcht te Meise
Ch. Polimont, Révolution belge 1830 – 1848
H. Spinnael, Nieuwenrode, Kapelle op den Bos 1974
J.J. Thonissen, La Belgique sous le règne de Leopold I
Dr. J. Van den Eynde, Meise
 L. Van Neck, 1830 geïllustreerd
A. Verhaegen, 1830
Willemsfonds, Vlaamsch België sedert 1830
J.Van den Eynde, Onze helden, Drukkerij Jammaer – Pulinx Wolverthem 1919
Jan Van den Eynde, Meise, Nevada Brussel
R. van den Haute, Meise in oude prentkaarten, Europese Bibliotheek Zaltbommel 1973
Jef Heyvaert, Meise van oorsprong tot 1940,  Gemeente Meise, 2005
Jef De Cuyper, Meise onder de toren van St.-Martinus, Het Streekboek, 2001
A. Bettesone, Meise, Schoon Meise 3 Vakantiegenoegens Meise, 1997
A. Bettesone, Meise, Schoon Meise 4 Vakantiegenoegens Meise, 1998
A. Bettesone, De heerlijkheid van Boechout te Meise, Vakantiegenoegens Meise 1995
Berla, tijdschrift ,Heemkundige kring Meise,
L. Van Hemeldonck, Baron d’Hoogvorst, 892701
E. Van Hemeldonck, d’ Hoogvorst hulde, 933301
E. Van Hemeldonck,d’ Hoogvorst cantate, 933320
E. Van Hemeldonck, Het standbeeld van baron d’ Hoogvorst, 006103

Jef De Cuyper , http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise

C83     Foto’s inwijding standbeeld baron d’Hoogvorst
C167   Een gemiste kans : huis d’Hoogvorst Brussel
C264   Een merkwaardige vrouw : barones d’Hoogvorst
C442   Baron Vander Linden d’Hoogvorst

406 Keizerin Charlotte van Mexico


(123) Charlotte was de dochter van Leopold II.  Zij werd geboren in het kasteel van Laken op 7 januari 1840.  In 1856 ontmoette zij aartshertog Maximiliaan von Habsburg, broer van de keizer Frans Jozef van Oostenrijk.  Ze huwden op 27 juli 1857.
Er waren troebelen in Mexico.  Een monarchistische groep kwam op het kasteel van Miramar bij Triëste en slaagde erin de aartshertogen te overtuigen de troon te bestijgen.  Maximiliaan en de aartshertogin scheepten in naar Vera Cruz op 28 mei 1864 en werden gekroond op 12 juni 1864.
Een guerilla oorlog brak uit in Mexico en het Franse leger ontscheepte in Mexico waar ze aan de zijde van de Belgische troepen streden.  Onder bedreigingen van de U.S.A. trok Napoleon III zijn troepen terug en liet de jonge keizerin in de steek.  Keizerin Charlotte trok in 1866 naar Parijs om tevergeefs hulp te vragen aan de keizer van Frankrijk.  Twee nieuwe ontmoetingen kondigden haar mentale instorting aan.  Haar ontmoeting met paus Pius IX werd nog tragischer.  De keizerin ging er mentaal aan onderuit.
Ondertussen werd keizer Maximiliaan gefusilleerd door de opstandelingen in Queretaro op 19 juni 1867.  De ongelukkige keizerin werd later van Triëste, waar ze door Franz-Joseh opgesloten werd,  overgebracht naar België door koningin Marie Henriette en generaal baron Goffinet.  Zij werd ondergebracht in het kasteel van Tervuren op 6 augustus 1867.  Na een brand  op 3 maart 1879 kwam de hoogwaardige zieke naar het kasteel van Boechout in Meise op 5 april 1879, nadat ze 5 weken in Laken was. Zij werd er omringd door haar hofhouding met de tederste zorgen o.l.v. baron Goffinet, de tussenpersoon met de koning.
Leopold II zou het geld van Charlotte gebruikt hebben voor zijn Congo-avontuur.
Hier begint het verhaal van Madeleine, de dochter van de teeltoverste Johannes De Cuyper, die vanaf 1921 tot de dood van de keizerin op 19 januari 1927 ooggetuige was en als kind de keizerin kon benaderen.  Haar verhaal dat grondig geverifieerd werd verscheen in "De waanzin van Charlotte" uitgegeven bij Epo in 2000.  De werk(st)ers op het kasteel getuigden ook van hun kortstondige ontmoetingen met de keizerin.  Een collectie geschenken van de keizerin aan de familie De Cuyper staat tentoon gesteld in een glazen schrijn in de bibliotheek van Meise.
Over de keizerin werden verschillende boeken geschreven, waarvan de meeste in Mexico in de Spaanse taal.
Bibliografie :
Charlotte de Belgique van Comtesse H. de Reinach Foussemagne Libr. Plon Paris 1925
Het koninklijk domein van Boechout van Edwin Ganz 1941 (oorspr. F en vert. N)
De waanzin van Charlotte van Jos Pauwels (red.) uitgegeven bij Epo in 2000
De keizerin van Mexico van Patrick Bernauw Davidsfonds 1999
Verzameling Sib Meise Charlotte was rood van Patricia Galeana geschiedkundige van de Autonome Universiteit van Mexico (UNAM)
Nieuw licht op Leopold I & Leopold II Het archief Goffinet Koning Boudewijnstichting 1997
De waanzin van Charlotte Pauwels e.a.  342 01.63.03
L’ impératrice Charlotte Le soleil de la mélancholie Dominique Paoli Perrin
De kinderen van de koning alle erfgenamen van Leopold I Reinout Goddijn
El castillo encantado de Maximilano y Carlota
Leven en liefdes van Leopold I Henriette Claessens
Maximilian von Mexiko Fritz Helke 1942
Koningsdrama in Mexico Arthur van den Elzen Aspekt 2010
Keizerin Charlotte op rust in Meise Achiel Bettesone 2013

Tijdschrift Berla publiceerde :
Prinses Charlotte, keizerin van Mexico 168 93.34.10
Charlotte en Maximiliaan  van Julia Cornelissen 331 00.61.09

Op 5 april 1999 ging er een historische evocatie door in het kasteel van Boechout.
De ambassade van Mexico richtte haar 3de colloquium "Ontmoeting van liberalismes" in op 14 en 15 april 2003 in Hertoginnedal in Brussel (aanwezig : Jan Rammeloo en Jef De Cuyper) en de groep bezocht het kasteel van Boechout in Meise.
Bij deze doen wij een oproep om via deze bron Sib te informeren over alles wat met de keizerin te maken heeft, om haar verzameling uit te breiden.

Carlos Monsiváis Aires de familia. Cultura y sociedad en América Latina. Barcelona, Ed. Anagrama, Collección Argumentos, 2000
Ignacio Díaz Ruiz. America l : apuntes para el fin del sigloatina in Patricia Galeana (coördinatrice).  Latinoamérica en la concienciaeuropea.  Europa en la conciencia latinoamericano.  Mexico, AGN, CCYDEL-UNAM, FFyL-UNAM, CONACULTA, FCE, 1999
Emile de Kératry.  L’élévation de la chute de l’empereur Maximilien.  Intervention française au Mexique, 1861-1867.  Paris, Librairie Internationale, 1867
André Castelot.  Maximiliano y Carlota.  La tragedia de la ambición, Mexico, Edamex, 1985
José C.Valdés.  Maximiliano y Carlota en México.  Historia del Segundo Imperio.  Mexico, Diana, 1993
Martin Quirarte.  Histografía sobre el Imperio de Maximiliano.  Mexico, UNAM, 1970.
Suzanne Desternes y Henriette Chandet. 
Maximiliano y Carlota.  2de uitgave, Mexico, Diana, 1968.
Emmanuel Masseras.  Ensayo de un imperio en México. 
Libros del Bachiller Sanson Carrasco, 1985.
Emile de Kératry.  Elevación y caídadel emperador Maximiliano.  Intervencion francesa en México. 1861-1867.  Mexico.  Imprenta del comercio, 1870.
Emmanuel Domenech. 
Recuerdos de la época de la Intervención.  México tal cual es (1866) … Querétaro.  Demetrio Contreras, editor, 1922.
Francisco de Paula de Arrangoiz.  México desde 1808 hasta 1867.  Mexico, Porrúa, 1968.
José Luis Blasio.  Maximiliano íntimo; el emperador y su Corte (Memorias de un secretario particular).  Paris/Mexico, Vda. De Ch. Bouret, 1905.
Patricia Galeana.  Monarquía o Repùblica?, México y su Historia (1855-1867), deel 7 – Los Tratados de Miramar.Mexico, UTEHA, 1984.
Archief José C. Valadés.  Archief van Wenen vertaald in het Spaans.  Correspondencia sostenida entre el emperador Napoleón III, la emperatriz Eugenia, el archiduque Maximiliano y la archiduquesa Carlota, de octubre de 1861 a el 8 noviembre de 1866.
Niceto de Zamacois.  Historia de Méjico, deel XVII, Barcelona/Mexico, J.F.Parres, Editor, 1881.
Jesús García Guttiérrez.  La Iglesia Mexicana durante el Segundo Imperio.  Mexico.  Editorial Campeador, 1955.
Andrew N. Cleven.  The ecclesiastical Policy of Maximiliano of Mexico, in The Hispanic American Review, Duke University Press, 1929.
Egon Conte Conti. Maximiliano y Carlota.  Vertaling van Vicente Caridad, Mexico, FCE, 1944.
Armand Praviel.  La vida tragica de la emperatriz Carlota. 1937 Serie Vidas Extraordinarias.1932  Buenos Aires Madrid Espasa Calpe.
Alfred Jackson Hanna en Katryn Abbey Hanna.  Napoleon III y Mexico.  Mexico, FCE, 1973.
Decretos y reglamentos(…) del Imperio Mexicano. 
Mexico, Imprenta de Andrada en Escalante, 1865.
Pierre de la Gorce.  Histoire du Second Empire.  Paris, 1874.
Vicente Riva Palacio.  Antología.  Mexico, UNAM, Biblioteca del Estudiante Universitario, 1976.

287 tot 290
In de biografie van onze betreurde keizerin van de hand van Mia Kerckhove “Charlotte Van Laken tot Mexico : biografie van een keizerin”, uitgegeven bij Lannoo vertelt de schrijfster over de keizerin in Meise van 5 april 1879.

Einde juli 1867 terug in Tervuren
3 maart 1879 kasteel Tervuren brandt af
5 weken in Laken
5 april 1879
Koning Leopold II kocht van graaf de Beauffort het kasteel van Boechout en van baron d’Hoogvorst het kasteel van Meysse. Bijna een halve eeuw woont Charlotte in het versterkt kasteel.
In de biografie staat vermeld dat Maurice Van Laer hoofdtuinier was van Boechout.  De kleine Maurice was misdienaar en mocht ‘s zondags de mis dienen, uitgerust in prachtige zijde.  Als tijdens de consecratie het belletje rinkelde, riep de keizerin : “Entendez vous le canon?”.
Rosalieke was vanaf haar 16 in dienst van de keizerin.  Zij mocht het fijne linnen strijken en werkte van zeven tot zes, met een middagpauze van twee uur.
Vader Vandiest stond 35 jaar lang in dienst van het kasteel.  Hij was lakei en nam plaats naast de koetsier voor ritjes in het park.
Julie Doyen was kamermeid en maakte het herhaaldelijk mee dat de keizerin woedend werd als ze de afbeelding zag van Frans-Jozef.
Eens in het jaar op 15 augustus konden de Meisenaars tijdens de Mariaprocessie de keizerin zien.  Er werd dan snoepgoed uitgedeeld aan de kinderen.  Mij werd verteld dat het hier om de St.-Annaprocessie ging.  De keizerin verscheen toen op het balkon, waaronder een altaartje werd opgericht en waar de pastoor de monstrans even kon laten rusten.
Op de eerste dag van elke maand gaat zij even in een bootje zitten dat in de slotgracht aangemeerd ligt (foto)
Op 18 januari 1927 overlijdt zij ten gevolge van complicaties bij een griep.  Er bestaan foto’s op haar sterfbed en van haar begrafenismis in de kerk van St.-Martinus.

Enkele uittreksels uit de biografie :

Pag.50 Huwelijkslijst van Charlotte : 6 dozijn slaapmutsen, 18 dozijn zakdoekjes, 44 japonnen (groen, zwart en paars fluweel), Brusselse en Gentse kant.
Pag. 157 Chef pâtissier Le Grève was in 1924 in dienst van de keizerin
Pag. 168 Zij moet het gemis aan een kind zeer pijnlijk aangevoeld hebben en had een adoptieplan Iturbide Augustin
Pag.176 Leopold I met gezwollen voeten wandelt hij nog eens richting Meise + 10.12.1865
Pag. 215 Ontzettend jammer is het dat Charlotte geen kind heeft.  Wellicht zou dit voor haar een laatste houvast betekenen, een betrachting, gewetensvol zoals zij is, de nodige levensmoed zou kunnen vinden.
Pag. 217 Rapport van de graaf van Vlaanderen door dr. Riedel en Jilek “waanzin”
Pag. 269 Moniteur belge 10 januari 1867 Lettre de Vienne : Wij vernemen dat de geneesheren die keizerin Charlotte behandelen, haar volledige genezing hebben vastgesteld.

Habanera gezongen door Cub. Concta Mendoza
La paloma
Als zich toevallig bij je raam
Een duifje neerzet
Wees er dan lief voor
Want ik ben het
O, Chiquita, zeg ja,
zeg dat je mij liefde geeft.
O, kom bij mij Chiquita
Daar waar mijn hart voor jou sluit.

Kardinaal Sterckx zegende het huwelijk in van Leopold I x Louise-Marie op 9.8.1832
In 1856 zong hij het Te Deum n.a.v. de verloving van prinses Charlotte.
Leo I Vlaams station Aalter 1843

Een aantal inwoners van Meise en omstreken werkten op het kasteel ten tijde van de keizerin. Volgende gegevens zijn verzameld via getuigenissen :
De Cuyper Johannes : teeltoverste, in de volksmond boer van Boechout
Van Buggenhout, grootvader van Paul Van de Velde : portier
Van Nieuwenhove
Van Diest Rozeke, tante van Jean Van Diest : strijkster
Anicet Fréderique : bediende
Van Praet Jaak : chef hovenier
Van Campenhout Frans, De Donder Cesar, Luypaert Emile en Olbrechts Jean Baptiste : soldaten in Meise
Millet Georges (molen) : cdt Infanterie
Van Eeckhout Petrus Anton : kolonel
Dewever : ordonnans
Bas, Geuth en De Brandenère Germaine : gezelschapsdames
Echtpaar De Vreught : controleurs
Dupuis
Krokaert Gustaaf
Torrekens Théophile : koetsier
Royer en Vandiest Michel : hulpkoetsiers
Struelens Felix(vader van Jeanne) : bediende
Verhaeghe : dokter
Brands Felix
Hubain : kok
Verbaanderd Frans, De Doncker Jean en Potloot Louis

407 Van den Berghe Willy



(124)  In 1966, het jaar dat ik voorzitter werd van Jeugdraad Meise, trad een nieuwe voorzitter aan voor de Christelijke Volkspartij in Meise : Willy Van den Berghe.  Hij zou een onuitwisbare stempel drukken op de ontwikkeling van onze gemeente.
Hij was toen 35 en verdiende reeds zijn sporen in de C.V.P.-jongeren van Mechelen.  Hij was burgerlijk ingenieur architect en volgde vervolmakingscursussen in operationeel onderzoek in Gent.  Hij was tevens oud K.S.A.-‘er.
Hij werd productieleider, zeg maar manager, bij Procter &Gamble.
Hij bouwde nauwgezet gedurende 10 jaar aan een eendrachtig partij -apparaat, waarvoor hij zich dag en nacht inzette.  De oprichting van de V.Z.W. Sport en Recreatie was van zijn hand.  Hij was tevens voorzitter van de V.Z.W. Boechout, het beheersorgaan van de Beschuttende Werkplaats voor Gehandicapten.  In dat verband zorgde hij ook voor de eerste samenwerking tussen Meise en Wolvertem.  De inplanting van de Parnassus school in het Openluchtsportcentrum De Nekker, werd door tegenkanting uit liberale hoek gekelderd.  Dat had alleszins een serieuze meerwaarde geweest voor onze gemeente.  Helaas onbegrip en zinloos partijbelang haalde hier de bovenhand.
Bij de verkiezingscampagnes van Jos Chabert herinneren wij ons de zeeptonnetjes, die her en der opdoken, met een affiche op, van het hoofd van onze kandidaat.  Zo kreeg baron d’Hoogvorst een nieuw hoofd en dat zorgde voor heel wat wrevel bij de blauwe partij, die later zelf uitpakte met een blauwe Sint.
Bij zijn overlijden in 1976 juist voor de fuzieverkiezingen, werd het Sport-, Recreatie en Onderwijscentrum naar hem genoemd op initiatief van Jos Chabert.  Een herinneringsplaat in de hal van de sporthal herinnert hieraan.  De naam zou in grote letters op het centrum moeten prijken als verzamelnaam voor alle latere initiatieven.  Zo zou men een man die dat verdient eren.  “Just do it” en “do it in excellency”.
Zie  “Schoon Meise” maart 1967 en maart 1976 en daartussen regelmatig bijdragen van zijn hand over de C.V.P Meise.

408 Lettens



(129)  Jozef Lettens was de zoon van Joannes Carolus Lettens, een handelaar uit Imde.  Hij werd daar geboren op 8 december 1876, was ook handelaar en vestigde zich in de St.-Elooistraat 2 in Meise.  Hij groeide op in een gezin met nog 3 broers en 2 zusters.  Dus zij waren met 6 kinderen.  In Meise werkte hij samen met zijn broer Filibert (zie St.-Elooigezellen).  Jef Lettens maakte een reeks gedichten, waarvan de manuscripten en de rechten in mijn bezit zijn.
Later zou hij zich in Grimbergen vestigen waar hij te maken kreeg met de plaatselijke politiek en de abdij, waar hij brood leverde.  Hierover schreef hij een politiek getint pamflet “Het oordeel van Sinte Pieter (Gevolg aan een artikel “Peper en zout”, brief aan Bolle voor de Zwijgende Denker – zie Koornbloem – augustus 1926).  Hij onderhield contacten met Ernest Claes.  Zijn gedichten over het landelijke Meise belandden op de kaft van de schriften in de gemeenteschool.  Hij schreef ook de tekst van de Cantate van Baptist van fanfare Concordia, waar hij met zijn broer actief lid was.
Zijn verzamelde gedichten werden door mij gebundeld en in hedendaagse spelling gezet (Sib P.M. 1.11.2.1999.  De bedoeling is ze uit te geven voor een welbepaald goed doel : “hulp aan mishandelde vrouwen”.

Jos Lettens was de zoon van Filibert en betrok de ouderlijke boerderij in de Kardinaal Sterckxlaan, nu omgebouwd tot dierenvoederbedrijf.  Hij was onze eerste belleman in de beiaardfeesten.  Hij volgde toneel aan de Academie in Meise en werd een verwoed toneelspeler in Kris Kras.  Later zou hij met enkele vrienden het cabaretgezelschap Sympatica oprichten, dat regelmatig optrad voor het goede doel.
Hun namen werden op een van de beiaardbanken op de luisterplaats tussen de bibliotheek en de pastorie St.-Martinus aangebracht.

Stamboom
Bekende personen Hendrik (Heinke)Lettens

Hendrik Jozef Lettens geboren in Imde-Wolvertem (nu Meise) getrouwd met Eliza Krauss en overleden te Grimbergen op 11 oktober 1931.
Hij was een tijd bakker in Grimbergen voor de abdij en raakte verwikkeld in politieke twisten tussen liberalen en katholieken.
Op zijn doodsprentje kan je zien dat de foto getekend werd door de bekende kunstenaar E.Salu in 1931.  De bakkerij stond op ….


Hij was de broer van de dichter
Lettens, Jozef (Jef) uit Meise
° Wolvertem, 8 december 1876 † Meise, 1 april 1947
Jef is geboren in Wolvertem op 8 december1876. Hij is getrouwd op 29
november 1905 met Amelia Adolfina Van Doorslaer en stierf op 1 april 1947.

Ik vond twee gedichten die handelen over Grimbergen.
gedichten
 http://blog.seniorennet.be/beiaardmeise
vermeld op de beiaardbanken met Jos

Stamboom van de familie Lettens

I              Jan Baptist Lettens, geboren te Wolvertem op 27 november 1811, molenaar wonende te Imde.
Hij was gehuwd met Marianne De Greef, geboren te Wolvertem op 10 december 1920.
Uit dit huwelijk :
1. Josephus Cornelius, geboren op 5 mei 1848, molenaar, wonende te Imde, overleden te Wolvertem op 20 januari 1856, 7 jaar oud.
2. Joannes Carolus, geboren te Wolvertem op 24 december 1850, volgt onder II
3. Franciscus, geboren te Wolvertem op 19 maart 1853.
4. Carolus Ludovicus, geboren te Wolvertem op 17 juni 1855.
5. Barbara, geboren te Wolvertem op 19 december 1856.

 

II            Joannes Carolus Lettens, zoon van I, geboren te Wolvertem 24 december 1850, handelaar, wonende te Meise.
Hij was gehuwd met Nathalia Raes, geboren tussen 1843 en 1858.
Uit dit huwelijk :
1. Jozef (Jef), geboren te Wolvertem op 8 december 1876, handelaar, wonende te Meise, St.-Elooiweg 2
Hij is getrouwd op 29 november 1905, op 28 jarige leeftijd met Amelia Adolfina Van Doorslaer, dochter van Petrus August Van Doorslaer en Maria Terwecoren, geboren te Meise op 4 april 1874.
2. Filibert, geboren te Wolvertem op 13 februari 1888, volgt onder III
3. Frans (zie steen Imde)
4. Henricus, geboren in Imde op 23.3.1875 en gestorven op 11.10.31
5. Marie
6. Barbara

 

 

III           Filibert Lettens, zoon van II, geboren te Wolvertem op 13 februari 1888 en overleden te Oppem op 23 september 1961, 73 jaar oud.
Hij is getrouwd op 22 januari 1913, op 24 jarige leeftijd met Elisa Van Doorslaer, 24 jaar, dochter van Petrus August Van Doorslaer en Maria Terwecoren, geboren te Meise op (23 augustus 1888 ?)
Uit dit huwelijk :
1. Jan Corneel (Jos) Lettens, geboren te Etterbeek op 11 februari 1919, volgt onder IV

 

IV           Jan Corneel (Jos) Lettens, zoon van III, geboren te Ettebeek op 11 februari 1919.
Hij is getrouwd op 22 maart 1943, op 24 jarige leeftijd met Maria Elisabeth Maes, 22 jaar, geboren te Brussegem op 28 augustus 1920.
Uit dit huwelijk :
1. Anna Maria, geboren te Elsene op 27 december 1943.
2. Filibert Benedictus, geboren op 15 december 1947.
3. Margareta Josefa, geboren op 2 mei 1955.

 

I   Jan Baptist Lettens

 

II  Joannes Carolus Lettens

 

III Jozef (Jef) Lettens

III Filibert Lettens

 

IV Jan Corneel (Jos) Lettens

 

Deze stamboom moet nog verbeterd worden.

Jos Lettens was de zoon van Filibert en betrok de ouderlijke boerderij in de Kardinaal Sterckxlaan, nu omgebouwd tot dierenvoederbedrijf.  Hij was onze eerste belleman in de beiaardfeesten.  Hij volgde toneel aan de Academie in Meise en werd een verwoed toneelspeler in Kris Kras.  Later zou hij met enkele vrienden het cabaretgezelschap Sympatica oprichten, dat regelmatig optrad voor het goede doel.
Hun namen werden op een van de beiaardbanken op de luisterplaats tussen de bibliotheek en de pastorie St.-Martinus aangebracht.

In memoriam Jos Lettens

Op mijn 59ste verjaardag verloor ik een van mijn beste vrienden.  Ik leerde Jos beter kennen tijdens de werkzaamheden voor het omvormen van het podium van het Willy Van den Berghecentrum tot het Spinet in het kader van toneelkring Kris Kras.  Samen met Louis Dierickx, mijn broer Piet en andere Kris Krassers hebben wij de sportzaal afgesloten van het podium met cyproc platen.  De Jos en ik werden belast met het afhalen van zetels van een failliete cinemazaal in Antwerpen.  Onderweg is een spontane vriendschap ontstaan.
Toen zijn vrouw Alice nog leefde ging ik regelmatig langs op de boerderij (nu winkel voor dierenvoeding).  Achter het houtstoofje beleefde ik daar de sfeer van vroeger op onze boerderij Boechtstraat 21 (de Rozenboom).
Toen Up with people de eerste keer te gast was in Meise trokken de Jos en ik naar Esch sur Sûre (Luxemburg).  De reden was dat een Luxemburgse T.V.-zender het optreden van de wereldvermaarde groep uitzond en dat wij dat niet konden ontvangen  in Meise.  Ik beloofde onze logés van Up with people een copie van hun optreden.  Maar daarom moesten wij tot ginder.  De plaatselijke dorpsonderwijzer had een video en nam de show voor ons op.  Wij logeerden toen in een appartement van Joséke, de dochter van de vrienden van Jos.  Bij zijn overhaast vertrek was de Jos vergeten verse kousen aan te trekken.  Hij vreesde dat deze kousen op de stoel voor zijn bed enige reukhinder zou opleveren.  Wij sliepen in dezelfde kamer.  Daarom kieperde hij zijn kousen in de papierbak voor de hele nacht.
De Jos was daar zowat vriend aan huis bij al die stijve Luxemburgers.  Want die mannen en vrouwen  ontdooien is geen lachertje.  Anna en Frank en hun kinderen, die een groot stuk van het toerisme in die streek beheren, waren ons vertrekpunt.  De Jos had daar zijn eigen kamer, waar zijn pantoffels onder het bed stonden.  Hij ging daar prat op.  Maar bij ons volgend bezoek legde Anna de Jos voor de gelegenheid op de mansarde (een kamer waar de buitenmuur bestond uit de natuurlijke rotsen).  Ik kreeg zijn kamer en voelde mij er onmiddellijk thuis.  Toen werd ik ’s avonds in het Hotel de la Gare ingelijfd als ingezetene van Esch.  Ik werd daar prompt aan de stamtisch, een ronde tafel naast de toog, geïnstalleerd en kreeg een rondje van al de aanwezigen.  De lokale drank is de Quetsch (jenever 50 graden) van kleine blauwe pruimpjes.  ’s Anderendaags gingen wij de afvaart doen van de Moezel.  De hele voormiddag had ik een eigenaardig gevoel.  De lucht en de bodem schommelden zoals het water in de zee.  Dat werd echter deels gecompenseerd door de deining van het schip.  Maar toen ’s middags het gastronomisch maal geserveerd werd op het dek, was alles bij toverslag over.  De organisatie van de tocht was in handen van de tuindersclub waar Frank voorzitter van was.  En wij werden lid gemaakt van deze vereniging.

409 Christy Ann

(136) Zangeres Ann Christy (° 1945 + 7.8.1984) trad regelmatig op in de tent op de jaarmarkt van Eversem.  Haar eigenlijke naam was Christiane Lenaerts.
Zij kwam later in Meise wonen, eerst in de Zonnelaan en daarna op de Brusselsesteenweg.  Zij was er  samen met Eddy Merckx te gast op de zesurenloop in het centrum van Meise (foto) in 1984.
De Cultuurraad van Meise hield een hommage aan de zangeres en gaf een C.D. uit met vertolkingen.  Jurgen De Kerf van theatercafé De Gekke Haan in Kallo geeft een muziektheatervoorstelling (http://www.de gekkehaan.be)  
Wij kunnen haar omschrijven als een vechtster (zij stierf aan baarmoederhalskanker), sprankelende persoonlijkheid, indrukwekkende podiumverschijning, mooie stem en azuurblauwe ogen.
De 25-jarige verjaardag van haar overlijden werd opgefleurd door het hommageproject van Free Souffriau.  Haar lievelingsnummer is “Bla, bla,bla”.

410 Naessens Maurits

(137)  Toen wij destijds een samenwerking opzetten met de Kunstkring, kreeg ik toelating van de weduwe van Maurits Naessens, om de naam van haar man te gebruiken voor onze jaarlijkse prijs voor plastische kunst, die al jaren gesponsord werd door het Mercatorfonds.
Ik leerde deze kunstmecenas kennen  toen het Davidsfond Meise een 11 juliviering organiseerde in zijn domein.  Later vroeg ik hem om als Meisenaar in de jury te zetelen van de toen nog Jules Van Campenhoutprijs voor plastische kunst van het Audiovisueel Centrum in Meise.  Het toeval wou dat een andere bank dan de zijne, de Generale Bank, sponsor was in 1981.
Hij steunde, ondanks zijn andere overtuiging Jules Van Campenhout als burgemeester van Meise en vooral Herman Boon pr., toen die er onderpastoor was.
Hij was de eerste Vlaming die directeur werd van een Franse bank, de Parisbas of Bank van Parijs en de Nederlanden, die opnieuw in de running is in de Fortis – saga.  Hij verzamelde kunstwerken en richtte het Osterieth huis op en het Mercatorfonds in Antwerpen.  Legendarisch zijn de uitgaven over schilderkunst, dikke en vooral dure boeken over verschillende strekkingen in de kunst door de eeuwen heen.
Zijn “Liber Amicorum” “Maurits Naessens 70.  Het boek van de vriendschap” werd in 1978 uitgegeven bij Lannoo en daarin vinden wij nadere details over zijn leven en werk.
Zie : Liber Amicorum Maurits Naessens Mercatorfonds

411 De Cuyper

(138)  Zusters De Cuyper



Waar momenteel het funerarium gebouwd werd, stond vroeger een “stamënee” die uitgebaat werd door drie ongehuwde dames “dë maskës tërps” of de gezusters De Cuyper.  Dat waren de tantes van mijn vader Jean De Cuyper, 3 van de 9 kinderen van Josephus De Cuyper          ° Wemmel31.7.1848 en Hellinckx Anna Maria.  De moeder werd snel weduwe en moest het alleen rooien.  Bovendien had zij een ongeluk en werd haar een arm afgezet.
De herberg was in feite ook een kleine boerderij.  De herberg noemde niet voor niets “Laiterie impériale”. In een van de houten luiken zaten achter glas toeristische kaarten over het oude Meise van voor de fuzie.  Er was een foto van keizerin Charlotte bij en verschillende kaarten met afbeelding van de twee kastelen van toen in de Plantentuin.  Hier was reeds een toeristische activiteit en ik kreeg deze prenten toen ik onderwijzer werd in 1960.
Catharina De Cuyper was de oudste ° Meysse 5.6.1890 en + Meise 12.6.1963.  Zij bewerkte het veld en ik mocht samen met haar optrekken om de kleine werkjes op te knappen op hun veld aan de hazenbos.  Anna De Cuyper ° Meysse 24.3.1893 en + Meise 6.2.1983 was naaister en knapte heel wat klusjes op voor de Meisenaars.  Zij was slecht te been.  Maria De Cuyper ° Meysse 31.1.1896 en + Meise 18.1.1990 hield tot de sluiting het “stamënee” open verzorgde het onthaal.  Pastoor Louis Geysen wist haar zelfs te strikken als kerkbewaardster, een taak die ze gewetensvol vervulde tot ze niet meer kon.  Zij behoorden tot de trouwe kerkgangsters.
Het gebouw kreeg elk jaar voor de kermis een beurt.  De muren werden gewitkalkt en onderaan voorzien tot 1 m hoog met zwarte teer.  Dat was toen de jaarlijkse kermisopsmuk van de boerderijen.

Parenteel van Joannes Franciscus De Cuyper

1 Joannes Franciscus De Cuyper is geboren op 18-11-1879 in Meysse, zoon van Josephus De Cuyper en Hellinckx Anna Maria. Joannes is overleden op 08-05-1945 in Meise, 65 jaar oud. Joannes:

(1) begon een relatie met De Groof Elisabeth.

(2) trouwde, 30 jaar oud, op 12-11-1910 in Meysse met De Groof Elisabeth, 25 jaar oud. Zij is geboren op 07-02-1885 in Meysse. Zij is overleden.

Kind van Joannes en De Groof Elisabeth (1):

1 Jean De Cuyper, geboren op 25-07-1911 in Meise. Volgt 1.1.

Kinderen van Joannes en De Groof Elisabeth (2):

2 Amelie De Cuyper, geboren op 26-06-1913 in Meysse. Volgt 1.2.

3 Maria Ludovica De Cuyper [1.3], geboren op 29-06-1915 in Meysse. Maria is overleden op 10-04-1933 in Meysse, 17 jaar oud.

4 Josephus De Cuyper, geboren op 06-06-1921 in Meysse. Volgt 1.4.

1.1 Jean De Cuyper is geboren op 25-07-1911 in Meise, zoon van Joannes Franciscus De Cuyper (zie 1) en De Groof Elisabeth. Jean is overleden op 26-01-1975 in Vilvoorde, 63 jaar oud. Jean trouwde, 26 jaar oud, op 31-08-1937 in Meise met Ludovica Van Keer, 24 jaar oud. Ludovica is geboren op 04-01-1913 in Meise, dochter van Van Van Keer Jan Edward en Cammu Leonia. Ludovica is overleden op 26-10-1991 in Meise, 78 jaar oud.

Kinderen van Jean en Ludovica:

1 Jean Pierre De Cuyper, geboren op 12-08-1938 in Vilvoorde. Volgt 1.1.1.

2 Franciscus De Cuyper, geboren op 28-04-1940 in Meise. Volgt 1.1.2.

3 Josephus Ludovicus De Cuyper, geboren op 07-09-1941 in Meise. Volgt 1.1.3.

4 Marie Jeanne De Cuyper, geboren op 18-07-1946 in Meise. Volgt 1.1.4.

1.1.1 Jean Pierre De Cuyper is geboren op 12-08-1938 in Vilvoorde, zoon van Jean De Cuyper (zie 1.1) en Ludovica Van Keer. Jean trouwde met Cornelissen Julia.

Kinderen van Jean en Cornelissen Julia:

1 Marijke De Cuyper, geboren op 19-04-1962 in Brussel. Volgt 1.1.1.1.

2 Ilse De Cuyper, geboren op 10-02-1968 in Brussel. Volgt 1.1.1.2.

3 Roel De Cuyper, geboren op 01-09-1977 in Brussel. Volgt 1.1.1.3.

1.1.1.1 Marijke De Cuyper is geboren op 19-04-1962 in Brussel, dochter van Jean Pierre De Cuyper (zie 1.1.1) en Cornelissen Julia. Marijke trouwde, 20 jaar oud, op 17-11-1982 in Meise met Luc Olbrechts, 24 jaar oud. Luc is geboren op 27-01-1958 in Mechelen.

Kinderen van Marijke en Luc:

1 Niels Olbrechts [1.1.1.1.1], geboren op 17-11-1984 in Brussel.

2 Fran Olbrechts [1.1.1.1.2], geboren op 24-02-1989 in Brussel.

1.1.1.2 Ilse De Cuyper is geboren op 10-02-1968 in Brussel, dochter van Jean Pierre De Cuyper (zie 1.1.1) en Cornelissen Julia. Ilse:

(1) trouwde, 23 jaar oud, op 25-01-1992 in Meise met Rombaut Denis, 22 jaar oud. Hij is geboren op 27-08-1969 in Brussel.

(2) trouwde, 42 jaar oud, op 13-08-2010 met Van Naelten Pierre, 43 jaar oud. Hij is geboren op 12-01-1967 in Vilvoorde.

Kinderen van Ilse en Rombaut Denis:

1 Julie Rombaut [1.1.1.2.1], geboren op 13-11-1997 in Vilvoorde.

2 Emmy Rombaut [1.1.1.2.2], geboren op 09-01-2004 in Vilvoorde.

1.1.1.3 Roel De Cuyper is geboren op 01-09-1977 in Brussel, zoon van Jean Pierre De Cuyper (zie 1.1.1) en Cornelissen Julia. Roel trouwde, 32 jaar oud, op 01-05-2010 in Meise met Cataruzza Sophie, 33 jaar oud. Zij is geboren op 28-03-1977 in Vilvoorde. Zij trouwde voorheen met Cozijns.

Kind van Roel en Cataruzza Sophie:

1 Gilles Raul De Cuyper [1.1.1.3.1], geboren op 24-08-2010 in Asse.

1.1.2 Franciscus De Cuyper is geboren op 28-04-1940 in Meise, zoon van Jean De Cuyper (zie 1.1) en Ludovica Van Keer. Franciscus trouwde, 24 jaar oud, op 10-04-1965 in Meise met Noppen Anne - Marie, 1921 jaar oud. Zij is geboren op 23-06-43 in Leuven, dochter van Noppen Constant en Van Weverenbergh Louiza.

Kinderen van Franciscus en Noppen Anne - Marie:

1 Jan De Cuyper, geboren op 01-03-1966 in Ukkel. Volgt 1.1.2.1.

2 Inge De Cuyper, geboren op 14-06-1967 in Ukkel. Volgt 1.1.2.2.

3 Pieter De Cuyper, geboren op 11-12-1968 in Ukkel. Volgt 1.1.2.3.

4 Katrien De Cuyper, geboren op 22-06-1970 in Ukkel. Volgt 1.1.2.4.

1.1.2.1 Jan De Cuyper is geboren op 01-03-1966 in Ukkel, zoon van Franciscus De Cuyper (zie 1.1.2) en Noppen Anne - Marie. Jan trouwde, 29 jaar oud, op 26-08-1995 met Kristien Bulens, 25 jaar oud. Kristien is geboren op 15-09-1969.

Kinderen van Jan en Kristien:

1 Robbe De Cuyper Robbe [1.1.2.1.1], geboren op 09-04-2000.

2 Siebe De Cuyper [1.1.2.1.2], geboren op 08-02-2002.

3 Tess De Cuyper [1.1.2.1.3], geboren op 28-05-2006.

1.1.2.2 Inge De Cuyper is geboren op 14-06-1967 in Ukkel, dochter van Franciscus De Cuyper (zie 1.1.2) en Noppen Anne - Marie. Inge trouwde, 24 jaar oud, op 17-08-1991 met Callewaert Danny, 26 jaar oud. Hij is geboren op 19-03-1965.

Kinderen van Inge en Callewaert Danny:

1 Callewaert Charlotte [1.1.2.2.1], geboren op 14-08-1994.

2 Callewaert Camille [1.1.2.2.2], geboren op 05-05-1997.

3 Callewaert Beau [1.1.2.2.3], geboren op 22-11-1999.

1.1.2.3 Pieter De Cuyper is geboren op 11-12-1968 in Ukkel, zoon van Franciscus De Cuyper (zie 1.1.2) en Noppen Anne - Marie. Pieter begon een relatie met Mordang Sylvie. Zij is geboren op 15-09-1969.

Kinderen van Pieter en Mordang Sylvie:

1 De Cuyper Florent [1.1.2.3.1], geboren op 04-12-1998.

2 De Cuyper Arnaud [1.1.2.3.2], geboren op 18-12-2001.

1.1.2.4 Katrien De Cuyper is geboren op 22-06-1970 in Ukkel, dochter van Franciscus De Cuyper (zie 1.1.2) en Noppen Anne - Marie. Katrien trouwde, 25 jaar oud, op 30-09-1995 met Van Bogaert Peter, 25 jaar oud. Hij is geboren op 02-06-1970.

Kinderen van Katrien en Van Bogaert Peter:

1 Van Bogaert Aafje [1.1.2.4.1], geboren op 24-03-1998.

2 Van Bogaert Benthe [1.1.2.4.2], geboren op 03-02-2001.

1.1.3 Josephus Ludovicus De Cuyper is geboren op 07-09-1941 in Meise, zoon van Jean De Cuyper (zie 1.1) en Ludovica Van Keer. Josephus trouwde, 22 jaar oud, op 21-05-1964 in Haaltert met Linda Juliana Van Keymolen, 18 jaar oud. Linda is geboren op 17-11-1945 in 1945, dochter van Josephus Van Keymolen en Odile D’ Hondt.

Kinderen van Josephus en Linda:

1 Katleen De Cuyper, geboren op 30-03-1965 in Brussel. Volgt 1.1.3.1.

2 Veerle De Cuyper, geboren op 18-05-1967 in Brussel. Volgt 1.1.3.2.

1.1.3.1 Katleen De Cuyper is geboren op 30-03-1965 in Brussel, dochter van Josephus Ludovicus De Cuyper (zie 1.1.3) en Linda Juliana Van Keymolen. Katleen trouwde met Johan De Keersmaeker. Johan is geboren op 01-08-1963, zoon van André De Keersmaeker en Florencia Mathilda Elisa Jamin.

Kinderen van Katleen en Johan:

1 Laura De Keersmaeker [1.1.3.1.1], geboren op 25-02-1994 in Brussel.

2 Gilles De Keersmaeker [1.1.3.1.2], geboren op 13-11-1995 in Brussel.

3 Adriaan De Keersmaeker [1.1.3.1.3], geboren op 26-10-1999.

1.1.3.2 Veerle De Cuyper is geboren op 18-05-1967 in Brussel, dochter van Josephus Ludovicus De Cuyper (zie 1.1.3) en Linda Juliana Van Keymolen. Veerle trouwde, 25 jaar oud, op 28-11-1992 in Meise met Lamberts Dirk, 24 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 07-08-1993 in Meise. Hij is geboren op 13-12-1967 in Mechelen.

Kind van Veerle en Lamberts Dirk:

1 (Adoptie) Hannah Ji Ling Lamberts [1.1.3.2.1], geboren op 20-05-8 in Guangdong, dochter van Lamberts Dirk.

1.1.4 Marie Jeanne De Cuyper is geboren op 18-07-1946 in Meise, dochter van Jean De Cuyper (zie 1.1) en Ludovica Van Keer. Marie trouwde, 21 jaar oud, op 22-07-1967 in Meise met Moisson Luc.

Kinderen van Marie en Moisson Luc:

1 Elke Moisson, geboren op 02-12-1968 in Brussel. Volgt 1.1.4.1.

2 An Moisson, geboren op 20-05-1972 in Brussel. Volgt 1.1.4.2.

3 Jan Moisson, geboren op 28-12-1979 in Brussel. Volgt 1.1.4.3.

1.1.4.1 Elke Moisson is geboren op 02-12-1968 in Brussel, dochter van Moisson Luc en Marie Jeanne De Cuyper (zie 1.1.4). Elke trouwde, 26 jaar oud, op 01-07-1995 in Asse met Gutierrez Ramon.

Kinderen van Elke en Gutierrez Ramon:

1 Maité Gutierrez Arias [1.1.4.1.1], geboren op 27-02-1997 in Ukkel.

2 Luna Gutierrez Arias [1.1.4.1.2], geboren op 11-08-2000 in Ukkel.

1.1.4.2 An Moisson is geboren op 20-05-1972 in Brussel, dochter van Moisson Luc en Marie Jeanne De Cuyper (zie 1.1.4). An is ongehuwd.

Kinderen van An uit onbekende relatie:

1 Calzado Ramirez Andy [1.1.4.2.1], geboren op 14-08-2005 in Madrid.

2 Moisson Sienna Florence [1.1.4.2.2], geboren op 08-01-2012 in Madrid.

1.1.4.3 Jan Moisson is geboren op 28-12-1979 in Brussel, zoon van Moisson Luc en Marie Jeanne De Cuyper (zie 1.1.4). Jan ging samenwonen met Elvira Bella. Zij is geboren op 05-01-1987 in Malabo.

1.2 Amelie De Cuyper is geboren op 26-06-1913 in Meysse, dochter van Joannes Franciscus De Cuyper (zie 1) en De Groof Elisabeth. Amelie is overleden op 20-11-1966 in Meise, 53 jaar oud. Amelie trouwde, 32 jaar oud, op 25-06-1946 in Meise met Henri Moreau, 35 jaar oud. Hij is geboren op 14-03-1911 in Meise. Hij is overleden op 09-12-1991 in Meise, 80 jaar oud.

Kinderen van Amelie en Henri Moreau:

1 Jean Moreau, geboren op 13-04-1947 in Meise. Volgt 1.2.1.

2 Roza Moreau, geboren op 01-08-1949 in Meise. Volgt 1.2.2.

1.2.1 Jean Moreau is geboren op 13-04-1947 in Meise, zoon van Henri Moreau en Amelie De Cuyper (zie 1.2). Hij:

(1) trouwde met Matanja Jansen.

(2) begon een relatie met Julia.

(3) is de biologische vader van kinderen van Johanna Janssen. Zij is geboren op 18-12-1947.

Kinderen van Jean Moreau en Johanna Janssen:

1 Wendy Moreau, geboren op 28-05-1974 in Brussel. Volgt 1.2.1.1.

2 Ben Moreau, geboren op 07-11-1977 in Brussel. Volgt 1.2.1.3.

Kind van Jean Moreau uit onbekende relatie:

3 Jort Moreau, geboren op 18-05-1977 in Brussel. Volgt 1.2.1.2.

1.2.1.1 Wendy Moreau is geboren op 28-05-1974 in Brussel, dochter van Jean Moreau (zie 1.2.1) en Johanna Janssen. Zij trouwde, 22 jaar oud, op 25-04-1997 in Merchtem met Peter Laga, 25 jaar oud. Hij is geboren op 19-06-1971 in Brussel.

Kinderen van Wendy Moreau en Peter Laga:

1 Arno Laga [1.2.1.1.1], geboren op 12-08-1997 in Bornem.

2 Chloe Laga [1.2.1.1.2], geboren op 10-02-2000 in Bornem.

3 Luna Laga [1.2.1.1.3], geboren op 23-04-2006 in Asse.

1.2.1.2 Jort Moreau is geboren op 18-05-1977 in Brussel, zoon van Jean Moreau (zie 1.2.1), zoon van Matanja. Hij trouwde met Monica Pena Arrelano. Zij is geboren op 04-05-1975 in Puebla(Mexico).

Kinderen van Jort Moreau en Monica Pena Arrelano:

1 Zahra Moreau [1.2.1.2.1], geboren op 11-06-2003.

2 Liam Moreau [1.2.1.2.2], geboren op 05-08-2005.

1.2.1.3 Ben Moreau is geboren op 07-11-1977 in Brussel, zoon van Jean Moreau (zie 1.2.1) en Johanna Janssen. Hij ging samenwonen met De Blieck Wendy. Zij is geboren op 09-09-1980 in Brussel.

Kind van Ben Moreau en De Blieck Wendy:

1 Jens Moreau [1.2.1.3.1], geboren op 29-01-2001 in Vilvoorde.

1.2.2 Roza Moreau is geboren op 01-08-1949 in Meise, dochter van Henri Moreau en Amelie De Cuyper (zie 1.2). Zij trouwde, 22 jaar oud, op 16-09-1971 in Meise met Frans Laenens, 21 jaar oud. Hij is geboren op 29-10-1949 in Jette.

Kinderen van Roza Moreau en Frans Laenens:

1 Petra Laenens, geboren op 01-03-1974 in Vilvoorde. Volgt 1.2.2.1.

2 Evi Laenens, geboren op 05-12-1982 in Vilvoorde. Volgt 1.2.2.2.

1.2.2.1 Petra Laenens is geboren op 01-03-1974 in Vilvoorde, dochter van Frans Laenens en Roza Moreau (zie 1.2.2). Zij trouwde, 28 jaar oud, op 04-05-2002 in Brussel met Ludwig Deweghe, 27 jaar oud. Hij is geboren op 09-09-1974.

Kind van Petra Laenens en Ludwig Deweghe:

1 Lars Deweghe [1.2.2.1.1], geboren op 21-10-2008.

1.2.2.2 Evi Laenens is geboren op 05-12-1982 in Vilvoorde, dochter van Frans Laenens en Roza Moreau (zie 1.2.2). Zij trouwde, 27 jaar oud, op 24-04-2010 in Leuven met Koen Reynaert, 25 jaar oud. Hij is geboren op 10-01-1985.

Kind van Evi Laenens en Koen Reynaert:

1 Sander Reynaert [1.2.2.2.1], geboren op 27-01-2012 in Heusden.

1.4 Josephus De Cuyper is geboren op 06-06-1921 in Meysse, zoon van Joannes Franciscus De Cuyper (zie 1) en De Groof Elisabeth. Josephus is overleden op 24-02-2007 in Vilvoorde, 85 jaar oud. Josephus trouwde met Luypaert Marie. Zij is geboren op 01-06-1923 in Grimbergen.

Kinderen van Josephus en Luypaert Marie:

1 Christiane De Cuyper, geboren op 30-04-1947 in Meise. Volgt 1.4.1.

2 Lutgart De Cuyper, geboren op 20-12-1956 in Meise. Volgt 1.4.2.

1.4.1 Christiane De Cuyper is geboren op 30-04-1947 in Meise, dochter van Josephus De Cuyper (zie 1.4) en Luypaert Marie. Zij trouwde, 22 jaar oud, op 14-06-1969 in Grimbergen met Gaudaen Jos, 22 jaar oud. Hij is geboren op 19-10-1946 in Vilvoorde. Hij is overleden op 04-12-2012 in Grimbergen, 66 jaar oud. Van het overlijden is aangifte gedaan op 04-12-2012.

Kinderen van Christiane De Cuyper en Gaudaen Jos:

1 Gaudaen Katja, geboren op 17-06-1972 in Brussel. Volgt 1.4.1.1.

2 Gaudaen Koen, geboren op 15-04-1975 in Brussel. Volgt 1.4.1.2.

1.4.1.1 Gaudaen Katja is geboren op 17-06-1972 in Brussel, dochter van Gaudaen Jos en Christiane De Cuyper (zie 1.4.1). Zij trouwde, 27 jaar oud, op 18-09-1999 in Grimbergen met Van Speybroeck Marc, 32 jaar oud. Hij is geboren op 30-07-1967 in Gent.

Kind van Gaudaen Katja en Van Speybroeck Marc:

1 Van Speybroeck Kato [1.4.1.1.1], geboren op 30-08-2000.

1.4.1.2 Gaudaen Koen is geboren op 15-04-1975 in Brussel, zoon van Gaudaen Jos en Christiane De Cuyper (zie 1.4.1). Hij trouwde, 30 jaar oud, op 03-12-2005 in Grimbergen met Poels Lieve, 27 jaar oud. Zij is geboren op 27-06-1978 in Leuven.

Kinderen van Gaudaen Koen en Poels Lieve:

1 Gaudaen Toon [1.4.1.2.1], geboren op 14-01-2008 in Leuven.

2 Gaudaen Flora [1.4.1.2.2], geboren op 15-09-2009 in Leuven.

1.4.2 Lutgart De Cuyper is geboren op 20-12-1956 in Meise, dochter van Josephus De Cuyper (zie 1.4) en Luypaert Marie. Zij trouwde, 22 jaar oud, op 04-08-1979 in Grimbergen met Begijn Michel, 23 jaar oud. Hij is geboren op 09-06-1956 in Vilvoorde.

Kinderen van Lutgart De Cuyper en Begijn Michel:

1 Begijn Kristof, geboren op 31-10-1980 in Vilvoorde. Volgt 1.4.2.1.

2 Begijn Karl, geboren op 30-07-1984 in Vilvoorde. Volgt 1.4.2.2.

1.4.2.1 Begijn Kristof is geboren op 31-10-1980 in Vilvoorde, zoon van Begijn Michel en Lutgart De Cuyper (zie 1.4.2). Hij trouwde, 25 jaar oud, op 05-08-2006 in Vilvoorde met Herssens Els, 22 jaar oud. Zij is geboren op 10-01-1984 in Jette.

Kinderen van Begijn Kristof en Herssens Els:

1 Begijn Robbe [1.4.2.1.1], geboren op 01-01-2007 in Leuven.

2 Begijn Seppe [1.4.2.1.2], geboren op 29-04-2009 in Leuven.

1.4.2.2 Begijn Karl is geboren op 30-07-1984 in Vilvoorde, zoon van Begijn Michel en Lutgart De Cuyper (zie 1.4.2). Hij ging samenwonen met De Boeck Annelies. Zij is geboren op 28-10-1983.

Kind van Begijn Karl en De Boeck Annelies:

1 Begijn Lex [1.4.2.2.1], geboren op 13-03-2012 in Mechelen.

Gegenereerd met Aldfaer versie 4.2 op 17-08-2014 09:17

412   Vanden Eynde Jan

° Meise (Rode) 28.8.1888
1914 veearts in Meise
1920 gemeenteraadslid en schepen
1925 parlementariër tot 1965
1933 – 1938 burgemeester
28.8.1969 stopt als gemeenteraadslid

413 Schoepen Bobbejaan

(201) Deze fluitende en jodelende zanger woonde, voor hij Bobbejaanland betrok in Meise in de d’ Hoogvorstlaan 23  sedert 1951.  Hij werd echter geboren in Boom.
Ik herinner mij Bobbejaan Schoepen uit mijn jeugd.  Ik was zelfs op zijn trouwfeest in Meise in het Kursaal (nu Carpet De Donder).  Louis Neefs zorgde daar toen voor de animatie.  Alle inwoners van Meise waren uitgenodigd op het volksbal.  Collega’s zangers traden er op.  Ik mocht met mijn ouders mee en keek toe van op het “hoogsaal”, dat was de promenade op het eerste verdiep.  Via een trap kon je die bereiken en die liep heel de zaal rond, behalve over het podium. 
Wij zullen hem blijvend herinneren in zijn liedjes “
‘k Zie zo gêre main doivëkot”, “De jodelende fluiter”, “Zie ik de lichtjes van de Schelde” en “Café zonder bier” of was het “Stamënee zonder bie”?  Zijn realisatie van Bobbejaanland in Lichtaart is uiteraard zijn levenswerk.
Het  is minder geweten dat onze zanger in 1957 deelnam aan het Eurovisie songfestival, waar hij 8ste eindigde met “Straatdeuntje”.
Onze burgemeester Marcel Belgrado nodigde hem destijds uit voor de opening van een kanarievogelshow in het Kursaal in Meise.  Hij bezit daar nog een foto van, waarop hij fier poseert naast Bobbejaan en het bestuur van de club.
Schelmen uit Meise noemden hem ook “Schobbejak Poeppe”.  Je moet dit eerder als een koosnaam beschouwen, want de humor van de autochtone Meisenaars kent geen grenzen.
Meise mag zoals voor Ann Christy ook voor Bobbejaan Schoepen

414 Boon Herman pr.



Herman Boon pr.
° Laken 23 mei 1930
1958 – 1968 onderpastoor in Meise
1968 – 1971 aalmoezenier Universitair ziekenhuis St.-Rafaël Leuven
1971 – 1988 diocesaan verantwoordelijke voor de missiepastoraal Mechelen
                     en pastoraal supervisor Johannes XXIII seminarie Leuven
1988 – 2005 nationaal aalmoezenier van de burgerluchtvaart
+ Zaventem 5 mei 2005

“Het leven is te kort om klein te zijn” Liber amicorum Herman Boon pr.
 geschreven door Jef De Cuyper uit Meise Sib 2006
http://blog.seniorennet.be/hermanboonpr

Publicaties VAN Herman Boon pr.

1946 artikels in Jeugdlinie
Bij ’t prinsenhoofd van Bert Servaes
1956 – 1957 Verhalen over mijn 18 maanden soldatentijd.
Kultuurtijdschrift voor de jeugd, paters Dominikanen.
1956 Jeugdtoneel : Tarcitius in Moskou KSA – uitgave vertaald in het Oekraïens, Engels, Frans.
1957 Het leven is te kort
1957 tot 1970 Herman Boon pr. was een gekende medewerker van de tijdschriften Trouw en Lente, Jee van Chiro Nationaal verhalen en reportages,
gesprekken met Felix De Boeck, Anton Van wilderode, Ernest Claes, Jacques Brel, Georges Brassens, cineast Tati, zanger Ray Charles, orkestleider Francis Bay, danseres Akarova,
mediarubriek over film, chansons, , dans, bezinningen.
1959 Jan Boon
1961 toneel Peter Fechner, dood aan de Berlijnmuur
1961 Zo was Jan Boon, getuigenissen over zijn vader
1962 Zo sprak Jan Boon, toespraken van zijn vader
1965 Folder jongeling Dank u voor zoveel, voor zovelen, genegen gezegend.
1965 Leg in onze handen Heer.
1965 Play time, een nieuwe film van Jacques Tati J65 november
1966 Tituto, drie eenakters voor de jeugd
1966 De zeerover en de teeroos, vijf jeugd – eenakters, uitg. Chirojeugd Antwerpen1967 Wij bouwen een stad van vrede, Vormselcatechese
1968 Mensen kunnen voor mekaar
1970 Een sirkel wit, gedichten
1970 Deze man Jezus,
1970 Wie heeft het laatste woord, het lijden of het leven ? in Straal tijdschrift voor de CM
1970 Jezus in de film, Jezus tussen Marx en Coco-cola
1970 Pastoor Bonus, maandschrift voor priesters
1970 artikels in Kerk en leven
1970 Inleiding tot de klankbijbel Glory Halleluia
Van brommer tot bed, erotiek en de jongeren.
1971 en 1987 produceerde Herman Boon pr. teksten, diareeksen, affiches, gebedsprentjes, met Rik Daze voor de missiemaand oktober.
Hij werkte al die jaren mee aan vele radio – en televisieprogramma’s over geloven, kerk en missie.
Hij produceerde 4 langspeelplaten bij Decca :
het evangelie van Jezus Christus, getuigenis van Johannes, door Herman Boon gelezen in 1970 en het getuigenis van Mattheus in 1971.  Beide werden heruitgegeven op compact-disc door Avimo Leuven in 2004.
1971 Opvoeden tot auditieve mentaliteit, referaat Vormingswerk voor het gezin
1971 Ik zeg je, sta op, gebeden en bezinningen, Caritas Dienst Mechelen, met Fons D’Hoogh, met foto’s van Gilbert D’Haen, Rik Daze, Paul Van Wouwe en Walter De Mulder.
1972 Ik heb met mijn vader gesproken, getuigenis over geloof in ‘ik zie het zo’ Lannoo
1972 Missionaris zijn en missionaris worden 1972
1973 Glimlach naar morgen, ervaringen van een ziekenhuispriester, uitg. Emmaüs, Desclée De Brouwer
1973 Met Hem, gebeden en bezinningen, roepingpastoraal
1973 Samen over het water wandelen, gelovend begeleiden van stervenden, tijdschrift Straal 3 maart
1973 Door het oog van de naald, bezinnen en bidden om rechtvaardig te worden, nationale commissie voor rechtvaardigheid en vrede
1974 Liederen voor vandaag,
1975 Mederedacteur van het driemaandelijks tijdschrift “Nieuws uit Galilea”, de kerk in het heilig land sinds 1975.  Hij leidde 50 bedevaartsgroepen doorheen het heilig land.  Hij schreef en sprak velvuldig in heel België over onze kerk in Palestina en Israël.
1975 Leg je handen op mijn leven, over de priester vandaag, uitg. Emmaüs
1976 Liederen van hoop en vrede, met muziek van Pol Bess, Decca
1976 Mijn moeder Maria Ceulemans gedenkend, uitvaart te Bertem 9 september 1976
1977 Frans Boon, een orgelmissie in Japan en Korea, in weekblad Spectator
1979 Ik zet mijn boog in de wolken, missiegebeden en bezinningen, Centrum voor Evangelisatie
1979 Een keer voor eeuwig ; doodsprentjes
1980 Nieuwjaar
1980 Maria, moeder van de kerk in missie, wees gegroet ; Jamaica
1980 tot 1987, jaarlijks, 31 dagen missiemaand, bundeltje missiegebeden en bezinningen voor elke dag van de missiemaand oktober
1980 Mensen met missie, verhalen over missionarissen, Lannoo
1981 Span wijd je tentzeil uit, missiegebeden en bezinningen, Pauselijke missiewerken
1982 Lieve Moeder, vrouw van eenzaamheid 1957 ; Kerstfeest

1982 Kijk, Kerk in missie, een werktentoonstelling voor missionaire vorming, pauselijke missiewerken
1982 Om ja te zijn, werkboek over roepingen, De Standaard
1984 Missionaire opvoeding van de kleuters, schoolpastoraal Mechelen – Brussel
1985 Jullie zijn sterk, paus Johannes – Paulus II spreekt tot de jongeren, uitg. Unistad
1986 Het oog binnenwaarts, Felix De Boeck in tijdschrift Theresia, Gent mei en juli
1987 Weerbaarheid vanuit inwendigheid, in Steek jezelf voorbij, eigentijdse jeugd
1988 De toekomst van de parochie, parochie en missie
1988 Kruis vooraan, achteraan biografie Camille Colruyt tekst Heer…
1989 Gebed voor de missiemaand prentje oktober
1989 Pater Damiaan Missio
1989 Cantate Johannes XXIII, de goede herder, met muziek van P.Pieters, Lemmensinstituut Leuven, 30 november 1989
1990 Wees gegroet Maria (5 talen) folder vliegtuig met O.L.V.beeld van het onthaal
1993 Soms verlang ik hevig ; Nieuws uit Galilea  pag. 18
1994 Mensen met vleugels, ervaringen van een aalmoezenier in de burgerluchtvaart, Licap
1994 Samen eenzaam, in ‘ waar ik van droom’, eigentijdse jeugd, Davidsfonds
1995 Verdoving vloeit uit wolken Lier 15 augustus
1996 Vuurtorens Herman Boon een man met vleugels KTRO Programma december
1997 Felix De Boeck 5 januari
1997 Ik loof en dank u waarheid God ; een heel pak
1998 Jan Boon en Michel De Ghelderode, 1 september 1998
1998 Bij het huis van mijn vader, Halle , 5 september 1998
1999 Ik was een vreemdeling, tijdschrift Communio, 3 , 1999
1999 Bekleed mij met jouw schoonheid, in Dag na het zaaien, Eigentijdse Jeugd
1999 Kleurfoto twee kerkvaders in Jeruzalem FR Herman Boon Belgium april 1999
1999 Vriendenkring der oud – strijders VRT RTBF 5 11 99 INR NIR Reyers Herman aalmoezenier ondervoorzitter Greta Boon toespraak Greta Boon 8pp
2000 Mijn tederheid zijt gij, de zachte bries 23 mei
2000 In december 1916 Servais
2000 Vulkaangeschroei
2000 Voorwoord tot Emile Shoufani, de pastoor van Nazareth, Halewijn
2001 Mijn broer Frans, missionaris in Japan en Korea, Heverlee, 19 september 2001
2001 Een ezel om Christus tekst Nieuws uit Galilea september
2002 Een getuigenis van een luchtvaartpriester, jaarboek oud – leerlingenbond St.-Jozefscollege Turnhout
2003 Het ware verhaal van Jan Boon en het N.I.R., zomer 1940, juni 2003
2003 Pastoraal in het universitair ziekenhuis Sint – Rafaël 1968 – 1971, een verhaal gevraagd door de huidige pastores, september 2003
2004 De eer van mijn vader, tijdschift Nucleus, september 2004
2003 Mijn broer Eduard gedenkend, 28 juli 2003
2003 Ik geloof in één God  ; folder kapel
2003 Engel Rafaël Shoufani luchthaven juni
2003 Ommuurd wordt Bethlehem met tanks bezet Kerstmis
2004 Goede engel Rafaël

2005 Neem alleen een stok mee, over priester en geld, tijdschrift Heiliging, Sint Andries Brugge
2005 ’t Pallieterke Bozar 11 mei
2005 Mensen in de burgerluchtvaart 20.1.

Televisieprogramma’s over en met Herman Boon pr. :

1989 RTBF
1991 Met Margriet aan zee op 8 en 11 mei
1993 VRT 31.8
1996 Vuurtorens KTRC 22.12
1996 Het priestercelibaat met Jan Van Rompaey VRT
1997 10.5 Le coeur et l’ esprit Télévision catholique
1997 15.8 Ring T.V.
1997 18.11 Ter Zake
1998  Boot – schappen Ingelmunster
1998 Herman Boon pr., aalmoezenier van de burgerluchtvaart, Kopen Wattez
1998 30.9 Proces Semira Adamu
1999 Kerstnacht loods 41 luchthaven van Zaventem
2000 19.1 Oecumenische gebedsdienst
2000 12.8 Doopsel in de kapel Engel Sint – Rafaël luchthaven Zaventem
2001 5.7  de luchtvaartaalmoezenier
2001 20.9  kanaal Z Sabena
2001  5.11 Faling Sabena in Man bijt hond
2001 18.12 Koppen
2002 april Ring TV in het Sheraton hotel
2003 14.1 Opdracht in de Sint – Pietersparochie Wezembeek – Oppem, Télévison catholique Belge
2004 30.5 Canvas Stemtest
Het evangelie van Jezus.  Het getuigenis van Matteüs.   Herman boon pr. Avimo VZW 
Het evangelie van Jezus.  Het getuigenis van Johannes.  Herman Boon pr. Avimo VZW
VZW Avimo Kerd. Mercierplein 3, 3000 Leuven Tel. 016234293
avimo@kerknet.be

Video en film over Herman Boon pr. in mijn bezit

“ Kortstondige ontmoeting met Pr. Herman Boon”              53 min.   8.01.2002
“ Inleiding Meise, onder de toren van St. – Martinus”         48 min. 10.11.2001
“ Patlub circus” videofilm in normaal 8                                           .8.1965
opnamen van Ring-TV en VRT – nieuws met Herman Boon pr.

Publicaties OVER Herman Boon pr.

Aan de oeroever word ik overeind gezet”, in memoriam Herman Boon pr. , Vrienden van Galilea 2005  Jozef Ghijs Antoniuskaai 14a, 9000 Gent , tel. 092668721
Herman Boon : 1931 – 2005 uit gastboeken in de kapellen aalmoezenier Zaventem
Het leven is te kort om klein te zijn.
Liber amicorum Herman Boon pr.  Jef De Cuyper Sib 2006

415 Van Campenhout Jules

Hij werd geboren te Meise op 28 augustus 1901 en is er opgegroeid.  Hij beleefde er het wel en wee met mensen van zijn tijd.
Op 28 november 1928 huwde hij met Céline Vanderbeken.  Uit dit huwelijk sproten 9 kinderen : 5 zonen en 4 dochters.
Hij is de sociale werker van het eerste uur (1927).  In 1927 stichtte hij de plaatselijke ziekenkas en was de grote bezieler van de arbeidersorganisaties.  Hij was lid van de Koninklijke Maatschappij der Gewezen Soldaten  en van de fanfare Concordia, naast ongeveer alle sociale verenigingen.  Hij behoorde tot de eerste beiaardvrienden die in 1951 de oude beiaard realiseerden.
In 1938 werd hij tot gemeenteraadslid verkozen.  In 1947 werd hij burgemeester van de gemeente Meise tot de fusie met Wolvertem en Oppem.
Hij is de grondlegger en de promotor van de sociale woningenbouw in Meise, dit vanaf 1947.  Reeds in 1949 werd gestart met de bouw van een reeks sociale woningen in de wijk Kasteelveld.  Dit om te verhelpen aan de schrijnende woningnood van toen, vooral bij minder begoede mensen.  Onafgebroken heeft hij dit grote werk ter harte genomen.  Toen stonden er al 300 sociale woningen in Meise en er kwamen er nog meer.
Hij was en bleef de echte burgervader van alle mensen van Meise, die hij steeds met raad en daad bijgestaan heeft, zonder zich te bekommeren om hun politieke gezindheid of sympathie voor anders denkenden.  Zijn hoofddoel was : mensen in nood bijstaan en helpen om over hun tijdelijke moeilijkheden heen te geraken.  Dat heeft hij gans zijn lange loopbaan gedaan.
Onder zijn impuls groeide de gemeente Meise uit tot een van de mooiste landelijke gemeenten van Brabant, waar het goed is om wonen.

Op 23.9.1972 viering 25 jaar burgemeester van Meise : Toespraak voorzitter Jeugdraad Jef De Cuyper in naam van 3 raden Jeugdraad, cultuurraad en Sportraad

Op 24 september 1977 werd zijn 30 jarig burgemeestersambt gevierd.
Geschenk Maurits Naessens : originele plaat van Frans Masereel ingetekend door de weduwe, gewijd aan de bevrijding uit het concentratiekamp
Toespraak Guido Erard ?
Bericht aan de inwoners 13.9.1877
Feestcomité onder schepen Xavier Olbrechts 14.12.1976
Erecomité o.l.v. Eugeen Hemeleers

416 Van Dievoet

(190)  Op 6 juni 1998 overleed Jean Van Dievoet in de Sint-Jozefkliniek in Vilvoorde op de gezegende leeftijd van 89 jaar.  Hij beloofde de vijf laatste jaren nochtans ,tijdens het teerfeest van de Koninklijke Maatschappij de Gewezen Soldaten 1903 ,erbij te zullen zijn in 2003, als deze vereniging , waarvan hij de erevoorzitter was haar 100-jarig bestaan zou vieren.  Van iemand zoals Jean Van Dievoet kun je geen afscheid nemen op traditionele wijze.  Daarom volgt hier de strofe van het stamlied die aan hem gewijd is en die op een beknopte wijze samenvat wie en hoe Jean was (het wordt gezongen op de tonen van “Achter de kazerne” :

En de Jean Van Dievoet, die schiet er niet naast.
Met pijl en boog gewapend, staat hij nog steeds paraat
Hij is er al jaren bij,
met mop en grap – dikke sigaar
En vrolijk klinkt zijn lied : de vrienden treuren niet !

Zijn familie en vrienden, en zijn vrienden boogschutters uit het hele land, missen hem, maar zullen niet treuren.  Zij gedenken hem met bloemen die hij als botanicus koesterde.  En via zijn moppen, waarvan wij een video-opname maakten en het interview over de stamenees van Meise, dat wij opnamen op geluidscassette, zullen wij hem steeds onder ons kunnen terugbrengen zoals hij was : vrolijk en ten volle van het leven genietend ! (Jef L DC)

Cassette met interview over "de stamënees van Meise"
Video met moppen 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Dievoet

72920 Van DIEVOET, Henricus [72920], geboren op 08-02-1841 te Meise, overleden op 11-02-1917 te Meise op 76-jarige leeftijd. Oud-Burgemeester der gemeente. Eere-Voorzitter van ´t Genootschap van Vincentius à Paulo. Lid van ´t Genootschap van O.-L.-Vrouw van Scherpenheuvel. Meise, parochiale Sint-Martinuskerk op donderdag 15 februari, te 11 uur.
Henricus (Hendrik) Van Dievoet was burgemeester van Meise van 1891 tot 1904, boomkweker en bloemist.
Hij heeft zijn naam aan de Van Dievoetlaan in Meise gegeven.

Hij heeft ook zijn naam gegeven aan een soort appel "President van Dievoet": Malus domestica "Président van Dievoet" (syn. "Cabarette", "President van Dyvoet") is een oud appelras met grote, platte, groene vruchten. Afkomstig uit Noord-Frankrijk, bijzonder geschikt voor biologische teelt op sterkere onderstammen en gemakkelijk te bewaren tot einde mei. De vrij grote appel is geschikt voor verse consumptie, keukengebruik en voor verwerking tot sap, cider of appelmoes.

La tribune horticole vol. II Bruxelles 1907 

20 H. Van Dievoet La tribune horticole 20.4.1907

35 “tuinier van graaf Roose de Baisy”

40 Les grands arbres de la Belgique pag. 370-371

     Les beaux conifères Belges et leur culture 234

     Les jardiniers de la maison pag; 611-614

In mijn streekboek "Meise, onder de toren van St.-Martinus" staat Henricus Van Dievoet alleszins in de lijst van de burgemeesters van 1891 tot 1904.

Afstammelingen van Pierre Van Dievoet

Tot de 4de generatie.

Pierre Van Dievoet, geboren op 24 maart 1775, Schaarbeek, overleden op 26 maart 1853, Meise (leeftijd bij overlijden: 78 jaar

oud), Jardinier.

Gehuwd op 21 augustus 1805, Meise, met Barbara Roscam, geboren op 9 mei 1783, Meise, overleden op 22 oktober 1843,

Meise (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud)

... en hun kinderen:

Petrus Josephus, geboren op 27 december 1806, Meise, overleden op 4 augustus 1881, Meise (leeftijd bij overlijden: 74

jaar oud), Landbouwer, hovenier.

Gehuwd op 12 juli 1836, Meise, met Joanna Catharina De Valck, geboren op 24 december 1807, Meise, overleden

op 22 december 1889, Meise (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud)

... en hun kinderen:

Cornelius, geboren op 9 december 1838, Meise.

Henricus, geboren op 7 februari 1841, Meise, overleden op 11 februari 1917, Meise (leeftijd bij overlijden: 76 jaar

oud), Boomkweker, oud burgemeester.

Joannes Baptista, geboren op 14 oktober 1843, Meise, overleden op 16 december 1902, Meise (leeftijd bij

overlijden: 59 jaar oud).

Gehuwd op 25 november 1871, Meise, met Ludovica Amelia De Donder, geboren op 24 augustus 1849, Meise,

overleden op 8 juni 1932, Meise (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud)

... en hun kinderen:

Joanna Josepha, geboren op 4 april 1872, Meise.

Gehuwd op 19 augustus 1902, Meise, met Clemens Lieben, horlogemaker.

Joanna Catharina, geboren op 8 september 1874, Meise.

Rosalia, geboren op 31 maart 1876, Meise.

Isabella Maria, geboren op 10 juni 1877, Meise.

Philippina Petronella, geboren op 10 december 1879, Meise.

Gehuwd op 30 januari 1908, Meise, met Augustinus Van Heden.

Catharina Sabina, geboren op 27 augustus 1882, Meise.

Joannes Ludovicus, geboren op 23 november 1884, Meise, Boomkweker.

Gehuwd op 17 november 1908, Meise, met Maria Van Cappellen, geboren op 9 oktober 1888, Sint-Jans-Molenbeek... en hun kinderen:

Jan Baptist, geboren op 25 april 1909, Meise.

Robert August, geboren op 24 maart 1910, Meise.

Ludovicus Cesar, geboren op 18 januari 1912, Meise.

Cesar Constant, geboren op 25 januari 1913, Meise, overleden op 28 oktober 1969, Meise (leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud).

Clement Paul, geboren op 25 oktober 1927, Meise.

Cornelie Jeanne, geboren, Meise, overleden, Meise.

Josephina, geboren op 4 mei 1886, Meise.

Mathildis Irma, geboren op 4 november 1888, Meise.

Anna Catharina, geboren op 19 november 1850, Meise.

Gehuwd op 19 augustus 1885, Meise, met Joannes Constantinus Joos, geboren op 1 juli 1855, Meise, Koster.

Henry, geboren op 13 januari 1810, Meise, overleden op 27 maart 1836, Meise (leeftijd bij overlijden: 26 jaar oud).

Joanna, geboren op 21 mei 1815, Meise.

Petronella Josepha, geboren op 9 april 1819, Meise.

Gehuwd op 3 februari 1855, Meise, met Matheus Rillaer.

Joannes Baptiste, geboren op 14 mei 1822, overleden op 13 mei 1853, Meise (leeftijd bij overlijden: 30 jaar oud).

Totaal: 24 personen (zonder echtgenoten).

De broer van Jan Baptist, Clement Paul, geboren op 25 oktober 1927, Meise, is vorig jaar overleden, op 3 of 4 oktober 2013.

Ik noteer hier dat Hendrik burgemeester is tussen 20/3/1891 en 31/12/1903.Hij volgde dus Leon Joseph op ,dit verklaart het standbeeld.  In je blog staat wel een fout net zoals op het standbeeld , Emmanuel is geen burgemeester in 1807 maar pas in de jaren 20 .  Dit volgens de akten.  Hij volgt De Vidts op.
De overlijdensakte van Hendrik Van Dievoet laat vermoeden dat deze een natuurlijke dood is gestorven.  Ik heb foto ‘s genomen van de gemeenteraden 1890-1892 dit om zijn rol in de oprichting van het standbeeld te onderzoeken. De beslissing voor her beeld wordt genomen op 24/2/1890 onder het bestuur van d’Hoogvorst junior ,deze heeft wel de vergadering verlaten.
In november 1903 is er een laatste gemeenteraad met hem als aanwezige burgemeester.  Op 20/12/1903 is er gemeenteraadsverkiezing op 26/12/1903 is er gemeenteraad , Hendrik is niet meer aanwezig ,waarschijnlijk was hij geen kandidaat meer.
Over de bouw en of bouwvergunning van de woning hebben we niets gevonden in het gemeentehuis.

In "Meise, van oorsprong tot 1940" van Jef Heyvaert staat hij op pag. 220. 
In "Meise" van Achiel Bettesone vinden wij hem in 1891.
In “Meise, onder de toren van St.-Martinus” op pag. 55 en in de lijst burgemeesters

417 Leemans Raymond

(298) Een tweede erevoorzitter van de fanfare De Verenigde Broeders overleed op 24 juni.  Hij was 83 jaar.  Hij was tevens lid van de koninklijke fanfare De Vrije Vrienden uit Wolvertem.  Velen zullen zich Raymond herinneren als de joviale beenhouwer in de Boechtstraat, schoonzoon van Michel Van der Veken, één van de markante figuren uit de Cuyperstraat (nu Boechtstraat).  Zijn dochter Marie –Elise baatte tot voor kort nog een delicatessenzaak uit met vooral kaas in de vroegere beenhouwerij.  Zij stopte de zaak om zich volledig te kunnen wijden aan de verzorging van haar zieke vader.
Raymond kwam uit een gezin van acht, authentieke Meisenaars, en groeide op in een klein boerderijtje op de hoek van de haagweg (kleine weg tussen de Nieuwelaan en het Willy Van den Berghecentrum.  Zijn vader was ook een gekende en pittoreske figuur uit het oude Meise, maar wie hierover meer wenst te weten kan de brochure hierover lezen van de hand van ex. gemeenteraadslid Piet De Cuyper.(Jef L DC)

418 Amerijckx Victor

° Brussegem 12.11.1899
1921 onderwijzer in Meise
1941 schoolhoofd in Rode tot 1956
1920 – 1925 organist St.-Stephanus Brussegem
1925 – 1938 organist St.-Stephanus Oppem
gedurende 35 jaar muziekchef van de Verenigde Broeders
1958 gemeenteraadslid in Meise

419 Boon Herman (Bie)


(326)  Hij werd geboren in Jette op 28 februari 1931, als vierde in een gezin van zeven kinderen. Zijn vader was Marcel Boon, een arts en afkomstig uit de Rupelstreek. Zijn moeder kwam uit Merchtem. Zij waren goede pianisten en gaven hun gave door aan de  kinderen. Lager onderwijs: Sint-Pieterscollege te Jette.
Hij studeerde aan het H.Hartcollege te Ganshoren en ging naar het daarna naar het Seminarie bij de  Witte Paters van Afrika.
Hij werd  priester gewijd op 1 april 1956.

Hij kreeg de kans om aan de UCL geschiedenis te studeren.   Op 11 juli 1964 verdedigt hij zijn doctoraat. Drie jaar later krijgt hij daarvoor de Prijs Burggraaf Terlinden.
Daarna wordt hij benoemd in Burundi aan de Université Officielle de Bujumbura (UOB), een stichting van de Jezuieten, om er Hedendaagse Geschiedenis, Geschiedenis van de Moderne Tijden en Encyclopedie van de Geschiedenis te doceren, aan studenten van de Rechten, de Economie en Letteren en Wijsbegeerte .
In september 1970wordt hij bevorderd tot  Decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de UOB, en lid van de Academische Raad.  Hij nam ondertussen deel aan zeer interessante congressen: Cambridge (1968) (Over de Verlichting), Moscou (1970) (Ideologieën en Kapitalisme), Quebec (1972) (Rol van de universiteiten in de ontwikkelingslanden).
In mei 1972 moest hij Burundi verlaten omwille van de onlusten in de streek van de Grote Meren waarbij een hel.  Er vond daar een genocides plaat.  Op een week tijd werden er ongeveer 150 studenten van de universiteit vermoord, samen met enkele Afrikaanse collega's en mensen van de administratie. In enkele maanden tijd werden er naar schatting 200.000 mensen vermoord.
Daarna volgt zijn carrière in Vlaanderen.  Begin 1973 wordt hij benoemd aan de  UFSAL ( later KUB of Katholieke Universiteit Brussel, met ongeveer dezelfde opdrachten als in Bujumbura.
Gedurende enkele jaren was hij lid van de priesterraad van Vicariaat Brussel.
In 1987 wordt hij benoemd als pastoor in Sint-Martinus Meise, waar hij Louis Geysen opvolgt. Zijn opdrachten aan de KUB werden geleidelijke verminderd tot 1992. Vanaf 1996 is hij officieel emeritus.
Tot zijn 75 plus 6 maanden blijft hij pastoor van Sint-Martinus Meise. "De mooiste tijd van zijn leven!" naar eigen zeggen.
Hij stierf op 27 september 2012.

420 De Boeck August

(249)  Deze componist werd geboren in Merchtem op 9.5.1865 en stierf er op 13.10.1937.  Hij was de zoon van Florimond (Humbeek 18.11.1826) en zijn 2de vrouw Petronella Amelia Briers.
Hij gaf pianolessen in Opwijk en was orgelist in de  O.L.V.-kerk in Merchtem tot 1895 en van de St.-Bonifaciuskerk in Elsene.

Ik had de eer en het genoegen een oproep te mogen doen op Ring-TV om bij de Clara 100 verkiezing te stemmen voor August De Boeck uit Merchtem.
Waarom, zou je zeggen.  August De Boeck is de componist van de cantate van de
Baron d’Hoogvorstcantate (1893) die op 24.9.1893 uitgevoerd werd bij de inhuldiging van het standbeeld van de baron in Meise.  De tekst was van J. De Smedt, onderwijzer in Merchtem (Wie is die felle jonkheid daar?   Bezetting: zangstemmen (meisjes, knapen, mannen), fanfareorkest (piano).  Uitgebreid voorspel. Dominerend is het militaristische karakter (Baron d’Hoogvorst was ‘Generaal hoofd van de Burgerwacht van België’), afgewisseld met lyrische passages.
Inhuldiging  10 september 1893.  Baron d’Hoogvorst was burgemeester van Meise van 1807 – 1866. Geschreven voor de onthulling van het standbeeld van Baron Emmanuel van der Linden- d’Hoogvorst op 9 oktober 1893 te Meise.
Er is in Meise een tweede cantate opgevoerd : de cantate van Ba-tist (1926), de dirigent van de fanfare Concordia (de ëzzeëls – ë = doffe e).   Tekst van Jef Lettens (Hoe zonnig breekt de dageraad). Bezetting: zangstemmen (kinderen, vrouwen, mannen, de dichter), fanfareorkest (piano). Jubelcantate ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der fanfare Concordia te Meysse, opgedragen aan haar dirigent (‘muziekbestuurder’) Baptist De Donder. Uitvoering op zondag 30 mei 1926.  Eenvoudige gelegenheidscantate.  In Meise was De Boeck erelid van de fanfare Concordia o.l.v. Baptist De Donder.
Ik heb reeds de cantate van Baptist, waarvan ik de tekst heb, laten zingen en gefilmd.  Twee koorleden van destijds Celine Van Doorslaer en haar zus zorgden hiervoor.  Via mijn contacten kreeg ik ondertussen de partituur toegestuurd.
De derde cantate op tekst van Jan De Smedt werd uitgevoerd bij de inhuldiging van de gedenksteen boven de deur van de St.-Maartenschool, ter ere van de stichtster van de school : gravin Roose – de Beauffort op 12 oktober 1902.
Een van de kunsttoeren van A. De Boeck was de Brabançonne op piano spelen en bij elke maat van toonaard te veranderen, een halve toon hoger, om het stuk een paar octaven hoger te eindigen dan in het begin.
Bijlage :
Ik kreeg een e-mail van Pol Feytens (kenner van August De Boeck) : De partituur van d'Hoogvorst ligt bij het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven  Minderbroedersstraat 22  2000 Antwerpen  tel 03/222.93.20
Van dit contact kreeg ik snel antwoord : Het gezochte zit in de verzameling handschriften (doos 7) van De Boeck. Het gaat om het originele handschrift van de componist, de zgn. dirigentenpartituur en omvat in totaal 118 bladzijden. Partijen zijn er niet. Het werk is zeer fragiel en het papier bepaald sprok. Fotocopiëren is een heikel werk met zulke historisch kostbare handschriften. Uitlenen voor uitvoering is niet mogelijk.
August De Boeck
Ondertussen werd mij de partituur bezorgd.

Cantates

De partituur van d'Hoogvorst ligt bij het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven  Minderbroedersstraat 22  2000 Antwerpen  tel 03/222.93.20 Marc Somers amvc.letterenhuis@stad.antwerpen.be schreef hij naar aanleiding van haar 50jarig bestaan de jubelcantate Ba-tist.
Luc Vetrommen, dirigent van Brassband Buizingen is ook bezig met de studie van de cantates omdat hij te Merchtem wellicht een tweetal cantates in 2012 zal uitvoeren en hij bestudeerde de partituren.
Michaël Scheck
mscheck@yucom.be  luc.vertommen@telenet.be
De Boeckjaar 2012 :
Frank.teirlinck@scarlet.be

Beste,

Ik heb je prachtige website eens doorgenomen en zie dat je op vele domeinen actief bent.

De Boeck had veel contacten met Meise. Ik heb er een paragraaf aan gewijd in de monografie.

Meise zou wel een mooie plaats zijn om een De Boeckconcert te realiseren.

Zelf heb ik daarvoor geen middelen. Ik ben de bezieler achter het De Boeckjaar en ken vele musici die De Boeck op hun programma hebben, zowel koren als solisten.

De Boeck sprak liever over zijn tuin met prachtige bloemen , bomen, cactussen, duiven...dan over zijn composities.

Misschien krijg jij wel inspiratie om iets te doen in 2012....

Hartelijk,

Frank Teirlinck

ps. De Monografie verschijnt in oktober 2012 waar alle aspecten van zijn leven en werk uitvoerig worden belicht (ca.550 blz.)

421 Burm Jef


(250)  Acteur Jef Burm is op 87-jarige leeftijd overleden aan een hersenbloeding. Hij verbleef in een rusthuis in Sint-Pieters-Leeuw, maar werd ereburger van Meise in 2004 waar hij jarenlang woonde sedert 1971. Hij was ook ereburger van Sint-Niklaas, zijn geboortestad.
Hij was lid van de Kunstkring en droeg het GC De Muze een warm hart toe.
Jef Burm speelde mee in tal van tv-series en Vlaamse films. Hij is te zien in onder andere 'Slisse en Cesar', 'Boerenpsalm', 'Het pleintje' - waar hij de immens populaire koster 'Felix' speelde - en 'De paradijsvogels'.
Bij VTM speelde hij mee in reeksen als 'Wittekerke' en 'Nonkel Jef'.
Hij speelde mee in films als 'Zware jongens', 'Boerenpsalm' en 'Blinker’ en ‘het Bagbag-juweel'. Vriendin Conny Neefs van Jef Burm noemde hem 'de Toon Hermans van bij ons'.
In “Zonen over hun vaders” werd hij samen met mij, Stef De Ridder en … geïnterviewd.  Dit werd gefilmd.  Zijn 70ste verjaardag werd door VTM gevierd met een opname van zijn bekendste nummers.  Hierover bezitten wij ook de DVD-opname.

Cassette over Golfbreker Meise met het Meiselied van Jef Burm
Film van zijn begrafenis
Film : vaders van ...

422 Hemeleers Eugeen

° Grimbergen
X 1938 Meise
1936 Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom
1947 Inspecteur Vlaanderen en Vlaams-Brabant
1958 Directeur buitendiensten
1972 directeur generaal

Realiseerde met burgemeester Jules Van Campenhout de eerste sociale woonwijk in Meise “Kasteelveld”

423 Geysen Louis Pastoor



° Jette 10.10.1919
Priester gewijd te Mechelen op 3.6.1944
Leerkracht aan het O.L.V.Kollege te Vilvoorde van 1956 -1962
Pastoor St.-Martinus-Meise van 1962 – 1987
Diocesaan aalmoezenier gulden Leeftijd 1988 – 1999
+ Leuven 16.8.2013 en begraven in Meise in de familiegrafkelder
Op 9 september 1962 werd hij verwelkomd als nieuwe pastoor.   Herman boon pr. was toen nog onderpastoor tot 2005.  Dan kwam Jan Van Regenmortel en later Herman (Bie) Boon.
Hij bouwde het meisjeschiroheem en deed veel renovaties aan Sinte-Maarten.

“In Memoriam” Louis Geysen

Louis Geysen werd op 10 oktober 1919 te Jette geboren en op 3 juni 1944 priester gewijd.
Na zijn wijding werd Louis Geysen leraar te Vilvoorde, in het Onze-Lieve-Vrouwecollege.
In 1956 werd hij tot 1962 onderpastoor in de H. Mariaparochie te Schaarbeek, daarna werd hij pastoor in de Sint-Martinusparochie te Meise en dit bleef hij  tot 1987. In 1988 werd hij diocesaan verantwoordelijke voor de “Gulden Leeftijd”  tot in 1999.
Op 9 september 1962 werd Louis Geysen in Meise verwelkomd.  Hij gaf daar gedurende 25 jaar het beste van zichzelf.
Het waren de bewogen zestiger jaren, waarin ook het tweede Vaticaans concilie plaats vond. Een nieuwe wind zou waaien in de Kerk. En er was wind, ten allen kant. In menige parochie stak er zelfs een storm op. Sommige priesters raakten geïsoleerd en haakten af.  Maar onze nieuwe pastoor bleef nuchter, zocht ondersteuning en probeerde te realiseren waarvoor hij zich geroepen en gezonden voelde.
Wie hij ontmoette, sprak hij enthousiast aan: “Ik nodig je uit om mee te doen. Er is werk genoeg. Ik mag toch op jou rekenen?” Zijn open blik en ontwapenende lach vermochten veel.
Louis heeft veel parochianen gemobiliseerd en gemotiveerd. Hij bezat de gevoeligheid en de kunst om in mensen hun talenten en sterktes te ontdekken, ze te waarderen en te optimaliseren. En dan... gaf hij zijn volste vertrouwen.
Zo werden ZIJN en HUN dromen gerealiseerd: een open, gastvrije gemeenschap waarin mensen zich thuis voelden en waarin ook God zijn thuis kreeg.
Bij dit alles viel op dat vooral de kinderen, de jongeren, de jeugd, zijn bijzondere aandacht kregen. En het onderwijs lag hem na aan het hart. Hij wou absoluut zusters in zijn school en in zijn parochie. Hij vroeg en kreeg de Annuntiaten van Heverlee. Een garantie voor degelijkheid, vond hij dat.
Gedurende al die jaren in Meise - een kwarteeuw, van 1962 tot 1987 - hebben we Louis gekend als een typische Belg: met een baksteen in de maag. De Sinte-Maartenschool groeide en bloeide, en steeds opnieuw moesten er lokalen bijgebouwd worden. Het waren gedurfde ondernemingen, want de financiering rond krijgen was telkens een titanenwerk. Maar Louis had een sterk geloof in mensen; dat liet hem toe groot te zien en er consequent naar te handelen.
Ook de bouw van een meisjes-chiroheem was een levensdroom, die hij kon verwezenlijken nog net voor hij met pensioen ging.
Bouwen, verbouwen, restaureren,... Het waren noodzakelijke dingen, maar het waren slechts randvoorwaarden voor het echte werk: samen bouwen aan een warme parochiegemeenschap, geïnspireerd door de boodschap van het evangelie.
Met zijn parochieraad organiseerde hij geloofsavonden voor alle geïnteresseerden. Ze trokken volle zalen.
De zieken lagen hem na aan het hart. Daarom vond hij het zo belangrijk dat de parochiale ziekenzorg werd gestructureerd.
Zijn  aandacht ging naar alle bewegingen en organisaties. Hij was er ook een graag geziene gast.
Maar zijn blik was ruimer dan de eigen kerktoren. De parochiale inzet voor de derde wereld vond hij heel belangrijk, en hij juichte graag de prachtige initiatieven van leken toe, zoals het RIGU-fonds opgericht door wijlen Jef Moens.
Louis was een door-en-door goede mens, met een sterke geest en een groot, warm hart.  Een hart dat trouw en sterk bleef, ook als het zwaar of ondankbaar werd.
Hij was een vrome man. Hij bad veel, en putte zijn kracht uit het evangelie. Hij was een milde man, attent, vriendelijk, dankbaar. Nederig en verdraagzaam ook.
Wij zijn er de bevoorrechte getuigen van geweest met hoeveel waardering en vreugde hij kon samenwerken met o.a. de twee Hermannen Boon, hoe verscheiden zij ook waren.
Louis bracht mensen samen en probeerde hen samen te houden, zoals het een herder past.
Hij haalde mensen uit de eenzaamheid, hielp spanningen overbruggen en maakte samenwerking mogelijk.  Hij was een priester van alle tijden, een teken van eenheid. Iemand zoals onze huidige paus zijn priesters droomt.
£Ik kan Louis niet beter omschrijven dan met de woorden van Marcel Weemaes:

Mens voor de mensen zijn, herder als God.
Trooster voor groot en klein, zo lief als God.
Klein met de kleinen zijn, vriend onverwacht.
Niet op zich zelf maar op anderen bedacht.
Zieken omarmen, hun tranen verstaan.
Met hen de kruisweg ten einde toe gaan.
Van God gezonden zijn, deemoedig en vrij.
Teken van vrede zijn, zo trouw als Hij.

Zo probeerde Louis te zijn en te leven. Zo hebben we hem in Meise ervaren: als een geliefde herder. We zijn dan ook dankbaar dat hij bij ons in Meise begraven wordt. Hij zal er rusten tussen velen die met hem de weg gegaan zijn, de weg van ‘getuigend in het leven staan’. Hij zal er rusten als een herder tussen zijn mensen...

Zuster Dominica

424 Verbelen Mathilde
Mathilde Verbelen werd op 30 oktober 1915 in de wijk Verbrande Brug te
Grimbergen geboren. Ze groeide er op als de tweede oudste in een gezin van
vijf kinderen, waarin ze gelukkig leefde in een warm familieverband. Haar
grote dankbaarheid daarvoor heeft ze later gedurende lange tijd getoond in
de lieve aandacht en zorg die ze had voor haar zieke moeder.
Mathilde had het verlangen zich te wijden aan de vorming en opvoeding van
kinderen en daarom ging ze aan het H.-Hartinstituut te Heverlee een
opleiding volgen om onderwijzeres te worden. Dit beroep oefende ze uit in de
parochieschool te Humbeek die geleid werd door de zusters van Opwijk. Gans
haar loopbaan heeft ze les gegeven in het eerste en tweede leerjaar, maar
vooral in het eerste leerjaar.
'Onderwijzen is het wonder wijzen' schreef professor Jacques Claes. Is er
iets mooier dan jonge kinderen die prachtige en wijdse wereld te helpen
ontdekken, hen te leren lezen, leren rekenen, leren schrijven en vooral hen
ook dicht bij Jezus te leren leven via het catecheseonderricht. Kinderen
voorbereiden op hun Eerste Communie, wie het ooit gedaan heeft, die weet wat
dit betekent en welke vreugde dit schenkt.
In die tijd was Mathilde ook actief lid van de BJB en van een toneelkring.
In het verenigingsleven ontdekte ze de grote waarde van wat sociale inzet
kan betekenen.
Tijdens de vakantieperiodes ging ze graag op reis, de lokroep der bergen
trok haar wel aan. Wanneer ze dan toch wat alleen was, dan hield ze zich
heel creatief bezig met het maken van mooie handwerkjes. Haar familieleden
bewaren er nog mooie exemplaren van.
Begin van de zeventiger jaren ging Mathilde op pensioen en toen brak een
gans nieuwe wereld voor haar open. Ze heeft zich van dan af met veel energie
en toewijding ingezet voor onze Sint-Martinusparochie.
Ze animeerde meerdere activiteiten in de buurt waar ze leefde. Wat daarbij
opviel was haar grote Mariaverering met o.a. haar aandacht voor het
O.-L.-Vrouwkapelletje in de wijk waar ze woonde. Haar bijzondere inzet voor
kinderen kon ze meermaals tonen wanneer ze kinderen van onze
Sinte-Maartenschool vergezelde op bos- of zeeklassen.
Vele jaren was Mathilde lid van de parochieploeg. Ze hielp bij de
versiering van onze kerk met bloemen, was lid van de liturgische werkgroep,
en haar aandacht voor zieke parochianen heeft ze met erg gewaardeerde
toewijding vele jaren op zich genomen.
Mathilde was lange tijd lid en voorzitter van de Gulden Leeftijd; een groep
gepensioneerde mensen die maandelijks bijeenkwamen in de chirolokalen maar
ook bij haar thuis, en die telkens samen spraken rond een thema dat met hun
leven te maken heeft.
Velen zullen de herinnering bewaren aan de wijze waarop ze als lector haar
rustig en aangenaam klinkende stem ten dienste stelde voor de verzorgde
vieringen in onze kerk.
Mathilde leefde vele jaren met een warm hart voor haar familie en voor haar
parochie.
De laatste vijf jaren van haar zo mooie leven bracht Mathilde door in het
H.-Hartrusthuis te Grimbergen. Ook daar werd ze alweer lid van een aantal
gespreksgroepen zoals poëzie en filosofie, maar ook in het zangkoor was ze
present. Naar klassieke muziek luisteren bracht haar tot weldoende rust.
Laten we de schone herinneringen aan Mathilde dankbaar bewaren in ons
geheugen en vooral in ons hart. De herinnering aan een bijzonder
verdienstelijke vrouw die we vele jaren in ons midden mochten hebben en die
altijd heel dankbaar geweest is voor al wie goed voor haar was.

Magister van St.-Elooi Meise Frans Stoffelen

425 Chabert Jos



(402) Jos  Chabert werd geboren op 19 maart 1933 in het Brusselse Etterbeek.  Hij studeerde aan het Sint-Jan-Berchmanscollege in Brussel en aan het klein seminarie in Mechelen. Aan de KU Leuven doctoreerde hij in de rechten. Eind jaren vijftig zou hij aan de slag gaan als advocaat bij het hof van beroep in Brussel.
Als zoon van een lokaal mandataris kreeg Chabert de politieke microbe al snel te pakken.
In Leuven kwam hij in contact met politiek gelijkgestemden Mark Eyskens en Wilfried Martens. Als jonge advocaat met een uitzonderlijk redenaarstalent werd door Jef Claes in de gemeenteraad gehaald.  Jean Pierre De Cuyper stond zijn plaats als K.W.B.-afgevaardigde voor hem af.  Toen waren er nog geen nationale partijen in de lokale politiek, maar een allegaartje van de zetelende meerderheid tegen de oppositie.
Hij werd na verschillende café-meetings met Jules Van Campenhout, waarbij hij vanachter de toog op een bierbak de aanwezigen toesprak verkozen met 
294 voorkeurstemmen en werd in 1965 werd hij schepen van Financiën in Meise onderwijs en cultuur.
Hij liep al snel met een vrij vernieuwend idee rond, om mensen zich beter te laten verstaan  door het leren van de andere talen.  Hij opteerde voor een talenpracticum. 
  Op de trappen van de St.-Martinuskerk in Meise, na de hoogmis, sprak hij mij, als jong onderwijzer en voorzitter van de Jeugdraad aan.  Ik had met het Oudercomité een studiedag bijgewoond over het talenpracticum als nieuw didactisch instrument en zo werd ik de medeoprichter van het  audiovisueel Centrum voor volwassenenonderwijs in Meise.
Zijn tweede grote realisatie was het Willy Van den Berghecentrum.  Onder zijn beleid barstte de Gemeentelijke Jongensschool snel uit haar voegen.  In de Jeugdraad stonden wij ons speelplein af, om de realisatie van de school (met talenpracticum), sporthal en zwembad mogelijk te maken.  Toen de voorzitter van de C.V.P.-Meise overleed werd het complex op zijn voorstel naar hem genoemd : Willy Vanden Berghecentrum.
Al snel werd hij verkozen als parlementair in 1968 voor de CVP met Paul Van den Boeynants.  Ik had de eer om zijn echtgenote Cecile Boon, die les volgde in het Audiovisueel Centrum, via het commandopaneel  mee te delen dat haar man verkozen was en dat zij dringend naar huis moest.
Hij ruimde plaats voor Xavier Olbrechts.
In 1971 werd hij voorzitter van de CVP-fractie in de Kamer en in de raad van de Nederlandstalige Cultuurgemeenschap.
Daarna werd hij minister van Vlaamse cultuur en Vlaamse zaken, van Verkeer, Openbare werken en van Instititutionele hervormingen. Hij was de drijvende kracht achter de snelheidsbeperkingen, de 0,8 promille-grens en de gordelplicht. Hij stapte later over naar de Brusselse politiek. Van 1989 tot 2004 zat Chabert onafgebroken in de Brusselse gewestregering.  Hij was gedurende 40 jaar parlementslid en 25 jaar minister.  Hij werd ook minister van staat in 2009.
Hij overleed op 9 april 2014.  Hij werd 81 jaar.
De Eddy Merckx van de politiek
Gisteren is minister van Staat Jos Chabert (81) overleden. Chabert zetelde in totaal meer dan 24 jaar in verschillende federale en Brusselse regeringen voor zijn partij, de CD&V.
Zowat tien jaar geleden vroeg Anja Otte, redactrice van De Standaard, aan Jos Chabert naar de tien momenten die zijn leven hadden getekend en veranderd. Een beter eerbetoon aan de eeuwige minister konden we niet brengen.
1. Welsprekendheidstornooi
Hou jij nog eens een speechke, zei Godfried Bomans. We waren op de terugweg naar Leuven van Gent, waar ik net het interuniversitair welsprekendheidstornooi gewonnen had. In elke herberg waar we stopten, legde Bomans een grote witte zakdoek op een tafel. Hou nog eens een speech, zei hij.
Het jaar ervoor had Mark Eyskens datzelfde tornooi, dat in die tijd een enorme weerklank kende, gewonnen. Eyskens zat een jaar voor mij in de rechtsfaculteit, Wilfried Martens twee jaar na mij. Door onze gemeenschappelijke achtergrond heb ik altijd in volle vertrouwen kunnen samenwerken met Martens en Eyskens, ook op moeilijke momenten binnen de partij. In Leuven waren de Christen - Democratische studenten gemarginaliseerd, ook al was de partij de sterkste politieke formatie. Het Vlaams-nationalisme leefde er sterk.
De Brusselse studenten, waar ik voorzitter van was, legden zich vooral toe op cultuur. Zo was ik, samen met Hugo Weckx, te horen op De grote salamander. Mijn schoonbroer, wijlen Bob Boon, had me gevraagd om met tien, vijftien studenten een plaat op te nemen met studentenliederen. Het werd een reusachtig succes. De grote salamander was twee jaar aan een stuk de best verkochte langspeelplaat. Bij de 45-toerenplaten was dat Qué Sera Sera. Doris Day, ik bevond ik me in goed gezelschap.
We speelden ook toneel, een eenakter van Nicolas Gogol, De oplichters. Het stuk ging over vier kaartspelers die elkaar bedrogen. De regie was heel vernieuwend. We waren alle vier in habijt en terwijl we rond dansten op het podium, legden we af en toe een kaart op tafel. In de pioniersjaren van de televisie is dat zelfs op het kleine scherm geweest. Ik heb het zelf nooit gezien, maar de dag na de uitzending stond ik te liften richting Leuven. Heb je gisteren televisie gekeken, vroeg de bestuurder die me meenam. Nee, antwoordde ik. Je hebt geluk, want zoiets belachelijks heb ik nog nooit gezien, zei hij. Vier onnozelaars die stonden te dansen terwijl ze kaartten!
Nadat ik afstudeerde, kreeg ik telefoontjes van verschillende partijen. Ik heb geen seconde getwijfeld. Ik ben Christen - Democraat van thuis uit.
2. De boeren van Meise
In een klein cafeetje in Sint – Brixius - Rode stelde de burgemeester -- niet de echte, de informele -- me voor als ,,de nieuwe Eddy Merckx van de politiek’’. Ik zag het scepticisme op de gezichten van de boeren. Ik was een Brusselaar, met een Franse naam bovendien. Ik sprak hen toe van achter de toog, tussen de bierpullen. Ik kom uit Brussel, zei ik. Mijn vader was landbouwer, mijn grootvader ook. Ik ga jullie respecteren. Iedereen die hier komt wonen, moet jullie respecteren. Achteraf vertelde een van hen dat hij op mij zou stemmen, omdat ik ,,zo schoon kon klappen’’. Thuis heb ik tegen mijn vrouw gezegd: ik ga in de politiek.
De burgemeester van Strombeek wou dat ik hem opvolgde, maar we vonden geen woning in die gemeente. Daarom was ik als jonge advocaat in Meise gaan wonen. Ik was er verkozen voor ik er woonde. Ons huis was nog niet af.
In Meise heersten grote spanningen. Er was een systematisch misprijzen van de Franstaligen voor de Vlamingen. Toen heb ik besloten dat we elkaars talen niet moesten bevechten, maar aanleren. Ik heb als schepen een talenpracticum opgericht. (Tot 5.8.2008 Audiovisueel Centrum en daarna C.V.O. Meise en Jette).  Dat was een onmiddellijk succes, vandaag zijn er meer dan 3.000 leerlingen. De spanningen waren voorbij. De mensen ontmoetten elkaar in het taallaboratorium, ze kenden elkaar, het was één grote familie geworden van mensen die elkaar eindelijk konden begrijpen. Sindsdien is het harmoniemodel mijn leidraad. Ik heb het later meegenomen naar Brussel genomen.
3. De gemiraculeerde van VDB (1968)
Ik heb nog altijd spijt dat ik in 1968 niet naar Parijs ben gegaan. De verbeelding aan de macht, dat sprak me aan. Ik wou nog student zijn, maar ik was al kamerlid. ‘De gemiraculeerde van VDB’, noemde de pers me, al is dat waarschijnlijk geen goed Nederlands.
Paul Vanden Boeynants nam in 1968 niet met de PSC deel aan de verkiezingen in Brussel, maar met een unitaire scheurlijst, waarop Franstaligen en Vlamingen elkaar afwisselden. Ik stond twaalfde of dertiende. Uiteindelijk haalde de PSC maar één zetel en wij negen. Zes ervan waren voor Vlamingen, wat uiteindelijk nog wat moeilijk lag. Paul De Keersmaker, Leo Vanackere -- de vader van Steven (Vlaams parlementslid, red.) -- en ik waren verkozen dankzij onze voorkeurstemmen. Dat was toen nog veel moeilijker. Sinds 1830 was het nooit gebeurd. Je bent nu wel verkozen, zei een journalist van Het Volk me in het parlement, maar herkozen worden is bijna onmogelijk.
VDB had het voor mij omdat ik, net als hij, altijd het FDF bevochten heb. In Vlaams-nationalistische kringen had men het niet begrepen op VDB, maar je kon hem er niet van beschuldigen dat hij ook maar iets tegen de Vlamingen deed. Hij kalmeerde de gemoederen.
Op zijn begrafenis heb ik, op zijn verzoek, het woord genomen. Natuurlijk heb ik zijn beroemde uitspraak in herinnering gebracht. ,,In de hoofdstad van Europa zouden wij verkiezingen moeten organiseren voor wat pensen en compote!’’ Bepaalde kringen in Vlaanderen en Wallonië hebben die uitspraak heel slecht onthaald. Ze kennen de Brusselse ziel niet.
4. Debat in Parijs
De ambtenaren in Brussel stonden bij hun auto’s te luisteren naar de radio. De Franse radiozender Europe Numéro 1 had me uitgenodigd voor een debat met het FDF-kopstuk Lucien Outers. In Parijs. Zorg dat je een goede opener hebt, had Theo Lefèvre me aangeraden, want alle kranten zullen erover schrijven. Ik bedacht dat ik een Franse naam heb, terwijl ik de Vlaamse gemeenschap vertegenwoordigde, en mijn opponent een Vlaamse naam, terwijl hij de Franse gemeenschap vertegenwoordigde. Zo zie je maar hoe complex de Belgische situatie is, zou ik zeggen.
In de studio’s -- Yves Montand liep er ook ergens rond -- leidde de presentator ons in: Chabert heeft een Franse naam en Outers een Vlaamse. Voilá, la complexité de la Belgique. De moed zonk me in de schoenen. Daar ging mijn opener! Bon, het debat verliep toch goed. Chabert legt Outers plat in Parijs, kopten de kranten. Le petit flamand in Parijs, het was een beetje het syndroom van de martelaar.
Ik was geen flamingant, maar ik kwam op voor de belangen van de Vlamingen omdat ik de wijze waarop men ons behandelde aanvoelde als een zware aanval op een elementaire, menselijke en sociale verzuchting. Het allereerste Vlaamse decreet draagt mijn naam: als je verkozen bent in Vlaanderen moet je de eed afleggen in het Nederlands. Le Monde heeft nog een stuk aan mij gewijd onder de titel ,,Cet homme est dangereux’’. Pas op, hij is vriendelijk, hij spreekt goed Frans, maar in onderhandelingen is hij bijzonder hard.
Hugo Schiltz is veel redelijker dan jij, heeft Paul-Henri Spaak me ooit gezegd, tijdens confidentiële gesprekken in Limburg, omdat ik de uitbreiding van Brussel onbespreekbaar vond. Op de terugweg zijn we nog iets gaan drinken bij mij thuis, waarop Spaak ‘s nachts een zware toeval heeft gekregen. Qu’est-que tu as mis dans mon Schweppes-tonic, vroeg hij me na zijn operatie.
Enkele maanden na het debat in Parijs werd ik fractieleider. Dat viel samen met die andere vernieuwing. Omdat de gedoodverfde kandidaat Leo Tindemans liever minister van Landbouw bleef, moest een raad van wijzen op zoek naar een nieuwe partijvoorzitter. De ene kandidaat na de andere viel af, tot enkel Wilfried en ik overbleven. Ons werd gevraagd naar buiten te gaan. Terwijl we enkel uren wachtten, heb ik hem gezegd dat hij het moest doen. Dat heb ik in 1979 nog eens gezegd, toen de partij mij aanbood eerste minister te worden.
5. Regering-Leburton (1973)
Mijn eerste ministersambt was een grote ontgoocheling. De regering-Leburton, een tripartite, was veel te groot. Zesendertig ministers en staatssecretarissen. De zesendertig kandelaars, werden we genoemd. De premier was geen begeesterende figuur, hij was altijd vermoeid, sprak nauwelijks Nederlands.
Toen de regering na 18 maanden viel, had ik mijn eerste twee departementen achter de rug: Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden. Daarna zijn er nog veertien of vijftien gevolgd. Ik heb bijna alle ministeriële departementen gedaan, met uitzondering van Defensie en Nationale Opvoeding.
In die tijd vielen regeringen om de haverklap. In ‘75, ‘77, ‘78. Telkens kwamen er verkiezingen, telkens kwam ik terug, omdat ik ontzettend veel stemmen haalde. De mensen, de kiezers zijn mijn werkgevers. Ze stemmen voor mij, tja, ik weet ook niet waarom. Ik weet alleen dat ze me op straat komen vertellen dat ik een toffe pei ben. Ik zeg altijd dat als ze mij beu zijn, ze niet langer voor mij moeten stemmen, maar ze worden mij niet beu.
6. Veilig met Chabert (1974-1980)
Jarenlang ben ik minister van Verkeer geweest. Daar kwam de PTT bij, de RTT, toerisme, het havenbeleid. Een gigantische portefeuille. Ik had meer dan 140.000 mensen die voor me werkten: de post, Sabena, de treinen, de trams, de administratie. Voor de functie die ik toen had, zijn me na de regionalisering dertien ministers opgevolgd.
Ik heb de metro geopend in Brussel. Nu nog bezoek ik in alle steden waar ik kom de metro. Onlangs was ik twee dagen in Noorwegen, ik heb de metro van Oslo bezocht. In Athene ging in met de metro naar de Olympische Spelen. Een metro is overal een metro, maar in Moskou heb ik gezien hoe mooi de stations kunnen zijn. Dat wilde ik ook. In afwachting dat de mensen naar de musea gaan, haalde ik onze grote kunstenaars, zoals Delvaux, naar de metro.
Le Soir noemde heeft me ooit de metromaniac, maar als we nu de metro niet hadden, dan waren de files nog een pak erger.
Ik heb de autogordel ingevoerd. Alle vrouwen waren kwaad op mij -- ze droegen toen nog zijden jurkjes. Ik heb de valhelm ingevoerd. Alle jongeren kwaad. Toen ik de snelheidsbeperking van 120 kilometer per uur invoerde, waren ook nog eens alle mannen kwaad. Ik heb de pro mille verlaagd van 1,5 tot 0,8. Ik had in de kazerne van Etterbeek vijftig gendarmes laten drinken, tot ze 0,8 promille hadden. Nog nooit zo’n zatte bende gezien. Kinderen achteraan in de auto, de mistlamp... Maatregelen nemen was toen veel makkelijker. Ik deed dat gewoon per koninklijk besluit en ging vervolgens op tv uitleggen waarom.
Mijn campagne daarna was: ‘Veilig met Chabert’. Ik haalde meer stemmen dan ooit tevoren, hoewel mijn medewerkers het ergste voorspelden.

7. Minister-af (1981)
Achteraf gezien had ik misschien anders moeten reageren. Wilfried Martens had als premier ontslag genomen omdat de socialisten zijn saneringsplan verwierpen. De partij wou verder met een andere premier, Mark Eyskens. Ik was chef de file van de CVP-ministers. We hebben voortgedaan, maar dat bleek een grote, grote mislukking te zijn. De socialistische vakbonden waren onwrikbaar. We hadden beter nieuwe verkiezingen gehouden.
Ik stelde voor om de index te plafonneren. Het was oliecrisis, de inflatie ging naar 15, 16 procent. Dat was onhoudbaar. Guy Mathot ging akkoord met de plafonnering, maar hij heeft dat nooit durven zeggen tegen zijn socialistische collega’s. Toen ik het voorstel op tafel wierp, weigerde Philippe Moureaux. Ik keek naar Mathot. Eh bien, filou. Maar hij haalde alleen de schouders op. Met het vallen van de bladeren is dan ook de regering-Eyskens gevallen. Wilfried heeft het moeilijk gehad met die episode. Hij heeft me dat nooit gezegd, maar ik heb het in interviews gelezen.
Daarna was ik minister af, hoewel ik opnieuw heel veel stemmen haalde. Ik heb daar nooit een negatief woord over gezegd. Veel mensen begrepen het niet, mijn afdeling wou zelfs gaan betogen. Ik heb uitgelegd dat als een regering zo slecht presteert, iedereen naar de reservebank moet. Ik ben wel de enige die daarna nog is teruggekomen.
8. Japan (1985)
Ik was de commissaris voor de wereldtentoonstelling in Tsukuba. Een grote eer. Ik heb dat bijzonder graag gedaan. Tegelijk was het best moeilijk: ik was tegelijkertijd de feitelijke ambassadeur in Tokyo, omdat de echte ambassadeur ziek was. Dat was daar een onafgebroken defilé van belangrijke mensen uit de hele wereld, de partijvoorzitters, de koninklijke familie. Ik zat ook nog in de Senaat. Als het spande, belde Wilfried me op. Dat ik moest komen stemmen. Dan sprong ik in het vliegtuig naar België.
Japan stond op het hoogtepunt van zijn economische welvaart. Dat was voor mij een nieuwe wereld. Ik heb me een deel van de Japanse mentaliteit toegeëigend. Zelfdiscipline. Niet alles verwachten van de politiek.
9. Telefoontje van Van Rompuy (1989)
Ik heb altijd gezegd: op mijn vijfenvijftigste stop ik ermee, want dit hou ik nooit vol. Ik ben een politicus van zestien uur per dag. Maar in 1988 kreeg ik een telefoontje van Herman Van Rompuy. We hebben je nodig in Brussel, zei hij.
Tijdens de eerste regeerperiode van de Brusselse gewestregering hebben we de lijnen uitgezet. Ik had daar een goede partner voor, Charles Picqué. We besloten ons zoveel mogelijk in te zetten voor Brussel en ons zo weinig mogelijk bezig te houden met de nationale politiek, of met de Rand.
Ik geloof nog altijd in het harmoniemodel. Nooit zullen we hier voor honderd procent alle spanningen kunnen wegnemen, maar we staan al ver als de mensen meerdere talen leren. Anders zit je in een scenario van polarisatie. Sommigen hebben hun handelsmerk gemaakt van het opkloppen van de problemen van Brussel, maar we mogen niet verzanden in oeverloze debatten over het communautaire. Er zijn genoeg andere noden.
Als er één Brusselaar is, ben ik het wel. Mijn vader was schepen in Sint-Pieters-Woluwe, ik ben geboren in Etterbeek. Het FDF en het Vlaams Blok hebben me tot vervelens toe lastiggevallen met het verhaal dat ik niet in Brussel zou wonen, omdat ik ons huis in Meise nog bezit als buitenverblijf. In het weekend rij ik er het gras af. Het ging zelfs zover dat er op maandagochtend mannen vanuit het struikgewas foto’s maakten. Ik heb onmiddellijk naar Georges Clerfayt (FDF) gebeld. We leven in een vrij land, ik mag gaan en staan waar ik wil, zei ik. Hij gaf me gelijk. Het is opgehouden.
10. Opnieuw minister-af (2004)
Om geslachtelijke redenen kon ik niet in de regering blijven. Goed, dat is zo. Ik ben niet ongelukkig. Ik heb het ondervoorzitterschap van het Brussels Parlement aangeboden gekregen door de drie Vlaamse regeringspartijen als waardering en daar ben ik dankbaar voor.
Als je zo’n actief leven gehad hebt, is het ergste wat je kan overkomen plots een leeg blad in je agenda. Het is mij nog niet overkomen. Gelukkig heb ik van mijn ouders een goede gezondheid meegekregen. Ik voel me kiplekker.
Deze week heb ik alweer afspraken in verband met het Interreligieus Platform, dat ik opgericht heb. Er was wat weerstand tegen dat platform. Gaan we de pastoors baas laten spelen, vroeg men. Maar daar heeft het niets mee te maken. Zij kunnen hun volgelingen tot kalmte aanmanen. Als Franse journalisten ontvoerd worden in Irak, staan de leiders van de islam naast Chirac. Dat kan hier ook gebeuren, hé.
We leven met 172 nationaliteiten in Brussel. Als we permanent in spanning leven, met rellen en terreur, dan wordt het hier een hel. We zijn er met veel vallen en opstaan in geslaagd de Brusselaars te doen beseffen dat ze gelijklopende belangen hebben. Geef Brussel nog tien jaar en het wordt een heel, heel mooie stad.
Chabert in verkiezingsmodus in 2004 ©  Anja Otten, foto’s Herman Ricour met toelating

426 Leemans Alfons

° 1909
1945 muziekmeester fanfare Concordia

427 Moyson Frans

° Meise 11.4.1912
veldwachter 22.12.1938 in opvolging van Laurent Krokaert
Raoul Moyson gemeentteraadslid van ... ttot ...

428 Van Hemelrijck

Frans Van Hemelrijck ° Meise 5.8.1925 + Vilvoorde 1.11.2014
Voorzitter O.S. Meise

429 De Vidts

http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise 370 Het verloren handschrift

Parenteel van Martinus De Vidts

1 Martinus De Vidts is geboren in Grimbergen. Martinus is overleden op 06-12-1792 in Meise. Martinus trouwde met Cornelia Keymolen. Cornelia is geboren in Grimbergen. Cornelia is overleden.
Kinderen van Martinus en Cornelia:

1 Anna De Vidts [1.1], geboren op 10-02-1762 in Meise. Zij is gedoopt op 10-02-1762 in Meise. Anna is overleden.

2 Henricus De Vidts [1.2], geboren op 19-01-1765 in Meise. Hij is gedoopt op 19-01-1765 in Meise. Henricus is overleden op 30-07-1769 in Meise, 4 jaar oud.

3 Joanna Catharina De Vidts, geboren op 24-11-1766 in Meise. Volgt 1.3.

4 Gerardus De Vidts, geboren op 02-12-1768 in Meise. Volgt 1.4.

5 Martinus De Vidts [1.5], geboren op 10-02-1771 in Meise. Hij is gedoopt op 10-02-1771 in Meise. Martinus is overleden.

6 Franciscus De Vidts [1.6], geboren op 24-01-1773 in Meise. Hij is gedoopt op 24-01-1773 in Meise. Franciscus is overleden op 05-09-1773 in Meise, 7 maanden oud.

7 Joannes Baptista De Vidts [1.7], geboren op 12-06-1774 in Meise. Hij is gedoopt op 12-06-1776 in Meise. Joannes is overleden.

8 Ludovicus Franciscus De Vidts [1.8], geboren op 14-01-1777 in Meise. Hij is gedoopt op 14-01-1777 in Meise. Ludovicus is overleden.

9 Maria Elisabeth De Vidts [1.9], geboren op 09-06-1779 in Meise. Zij is gedoopt op 09-06-1779 in Meise. Maria is overleden op 29-10-1779 in Meise, 4 maanden oud.
1.3 Joanna Catharina De Vidts is geboren op 24-11-1766 in Meise, dochter van Martinus De Vidts (zie
1) en Cornelia Keymolen. Zij is gedoopt op 24-11-1766 in Meise. Joanna is overleden. Joanna begon een relatie met Franciscus Wijns. De relatie werd verbroken op 24-07-1791 in Meise. Franciscus is overleden.
1.4 Gerardus De Vidts is geboren op 02-12-1768 in Meise, zoon van Martinus De Vidts (zie
1) en Cornelia Keymolen. Hij is gedoopt op 02-12-1768 in Meise. Gerardus is overleden op 02-08-1821 in Meise, 52 jaar oud. Gerardus:
(1) trouwde, 25 jaar oud, op 11-06-1794 in Meise met Maria Elisabetha Van Dooren. Maria is overleden op 25-10-1803 in (2 Brumaire An XII).
(2) trouwde, 38 jaar oud, op 28-01-1807 in Meise met Elisabeth Huysegoms, 35 jaar oud. Elisabeth is geboren op 01-03-1771 in Grimbergen, dochter van Henricus Huysegoms en Joanna Catharina De Vinck. Zij is gedoopt op 01-03-1771 in Grimbergen. Elisabeth is overleden op 12-01-1861 in Meise, 89 jaar oud.
Kind van Gerardus en Maria:
1 Cornelia De Vidts, geboren op 12-06-1795 in Meise.
Volgt 1.4.1.
Kinderen van Gerardus en Elisabeth:
2 Joanna Catharina De Vidts, geboren op 18-11-1807 in Meise.
Volgt 1.4.2.
3 Maria Catharina De Vidts, geboren op 06-03-1809 in Meise.
Volgt 1.4.3.
4 Carolus De Vidts [1.4.4], geboren op 05-11-1810 in Meise. Carolus is overleden.
5 Emmanuel Franciscus De Vidts [1.4.5], geboren op 04-07-1812 in Meise. Emmanuel is overleden op 21-08-1872 in Tienen, 60 jaar oud. Emmanuel bleef ongehuwd.
6 Judocus Bernardus De Vidts, geboren op 18-09-1814 in Meise.
Volgt 1.4.6.
1.4.1 Cornelia De Vidts is geboren op 12-06-1795 in Meise, dochter van Gerardus De Vidts (zie
1.4) en Maria Elisabetha Van Dooren. Cornelia is overleden op 12-01-1861 in Meise, 65 jaar oud. Cornelia trouwde, 26 jaar oud, op 26-03-1822 in Meise met Stephanus Vande Zande, ongeveer 29 jaar oud. Stephanus is geboren omstreeks 1793 in Haren, zoon van Henricus Vande Zande en Joanna Catharina De Valck. Stephanus is overleden op 28-06-1847 in Meise, ongeveer 54 jaar oud.
Kinderen van Cornelia en Stephanus:
1 Elisabeth Vande Zande, geboren op 29-08-1823 in Meise.
Volgt 1.4.1.1.
2 Jacobus Josephus Vande Zande, geboren op 28-08-1825 in Meise.
Volgt 1.4.1.2.
3 Joanna Bernardina Vande Zande, geboren op 20-03-1837 in Meise.
Volgt 1.4.1.3.1.4.1.1 Elisabeth Vande Zande is geboren op 29-08-1823 in Meise, dochter van Stephanus Vande Zande en Cornelia De Vidts (zie 1.4.1). Elisabeth is overleden. Elisabeth trouwde, 33 jaar oud, op 13-12-1856 in Meise met Joannes Franciscus Peeters, 27 jaar oud. Joannes is geboren op 23-03-1829 in Steenokkerzeel. Joannes is overleden.
1.4.1.2 Jacobus Josephus Vande Zande is geboren op 28-08-1825 in Meise, zoon van Stephanus Vande Zande en Cornelia De Vidts (zie
1.4.1). Jacobus is overleden. Jacobus trouwde, 27 jaar oud, op 28-05-1853 in Meise met Maria Anna Plas, 22 jaar oud. Maria is geboren op 30-03-1831 in Meise. Maria is overleden.
1.4.1.3 Joanna Bernardina Vande Zande is geboren op 20-03-1837 in Meise, dochter van Stephanus Vande Zande en Cornelia De Vidts (zie
1.4.1). Joanna is overleden. Joanna trouwde, 21 jaar oud, op 14-09-1858 in Londerzeel met Emmanuel Josephus Maria De Moor, 22 jaar oud. Emmanuel is geboren op 18-01-1836 in Kapelle-op-den-Bos. Emmanuel is overleden.
1.4.2 Joanna Catharina De Vidts is geboren op 18-11-1807 in Meise, dochter van Gerardus De Vidts (zie
1.4) en Elisabeth Huysegoms. Joanna is overleden. Joanna trouwde, 33 jaar oud, op 25-11-1840 in Meise met Carolus Josephus Vande Zande, 32 jaar oud. Carolus is geboren op 29-01-1808 in Meise, zoon van Henricus Vande Zande en Joanna Catharina De Valck. Carolus is overleden op 29-06-1872 in Meise, 64 jaar oud. Kind van Joanna en Carolus:
1 Emmanuel Vande Zande [1.4.2.1], geboren op 01-08-1843 in Meise. Emmanuel is overleden.
1.4.3 Maria Catharina De Vidts is geboren op 06-03-1809 in Meise, dochter van Gerardus De Vidts (zie
1.4) en Elisabeth Huysegoms. Maria is overleden op 26-01-1888 in Malderen, 78 jaar oud. Maria trouwde, 35 jaar oud, op 04-01-1845 met Carolus Ludovicus Robberechts, 31 jaar oud. Carolus is geboren op 01-06-1813 in Kapelle-op-den-Bos. Carolus is overleden op 05-01-1873 in Malderen, 59 jaar oud.
Kinderen van Maria en Carolus:
1 Elisabeth Robberechts, geboren op 28-09-1845 in Steenhuffel.
Volgt 1.4.3.1.
2 Franciscus Emmanuel Robberechts, geboren op 05-05-1847 in Steenhuffel.
Volgt 1.4.3.2.
3 Francisca Cornelia Robberechts, geboren op 04-08-1849 in Steenhuffel.
Volgt 1.4.3.3.
1.4.3.1 Elisabeth Robberechts is geboren op 28-09-1845 in Steenhuffel, dochter van Carolus Ludovicus Robberechts en Maria Catharina De Vidts (zie
1.4.3). Elisabeth is overleden. Elisabeth trouwde, 26 jaar oud, op 27-03-1872 in Steenhuffel met Josephus Ferdinandus Van Doren, 25 jaar oud. Josephus is geboren op 03-06-1846 in Steenhuffel. Josephus is overleden.
1.4.3.2 Franciscus Emmanuel Robberechts is geboren op 05-05-1847 in Steenhuffel, zoon van Carolus Ludovicus Robberechts en Maria Catharina De Vidts (zie
1.4.3). Franciscus is overleden. Franciscus trouwde, 41 jaar oud, op 23-01-1889 in Malderen met Maria Josepha Sollie, 43 jaar oud. Maria is geboren op 21-11-1845 in Malderen. Maria is overleden. Maria is weduwe van Jacobus Josephus Van den Moortel (ovl. 1886). 1.4.3.3 Francisca Cornelia Robberechts is geboren op 04-08-1849 in Steenhuffel, dochter van Carolus Ludovicus Robberechts en Maria Catharina De Vidts (zie 1.4.3). Francisca is overleden. Francisca trouwde, 27 jaar oud, op 20-06-1877 in Steenhuffel met Joannes Baptista Van der Perre, 24 jaar oud. Joannes is geboren op 26-08-1852 in Malderen. Joannes is overleden.
1.4.6 Judocus Bernardus De Vidts is geboren op 18-09-1814 in Meise, zoon van Gerardus De Vidts (zie
1.4) en Elisabeth Huysegoms. Judocus is overleden op 18-09-1851 in Meise, 37 jaar oud. Judocus trouwde met Maria Elisabeth Robberechts. Maria is geboren omstreeks 1822. Maria is overleden op 18-02-1852 in Meise, ongeveer 30 jaar oud.
Kinderen van Judocus en Maria:
1 Josephus De Vidts [1.4.6.1]. Josephus is overleden.
2 Petrus De Vidts [1.4.6.2]. Petrus is overleden.
3 Elisabeth De Vidts [1.4.6.3]. Elisabeth is overleden.
4 Emmanuel Franciscus De Vidts, geboren op 16-03-1850 in Meise.
Volgt 1.4.6.4.
1.4.6.4 Emmanuel Franciscus De Vidts is geboren op 16-03-1850 in Meise, zoon van Judocus Bernardus De Vidts (zie
1.4.6) en Maria Elisabeth Robberechts. Emmanuel is overleden op 17-03-1880 in Steenhuffel, 30 jaar oud. Emmanuel trouwde, 29 jaar oud, op 12-08-1879 in Steenhuffel met Antonia Joanna Moortgat, 33 jaar oud. Antonia is geboren op 28-07-1846 in Steenhuffel. Zij is gedoopt op 28-07-1846 in Steenhuffel. Antonia is overleden op 16-08-1891 in Steenhuffel, 45 jaar oud. Antonia trouwde later op 01-12-1891 in Steenhuffel met Ludovicus Josephus Van Nuffel (1854-±1904).

430 Godfried met de Baard

De gisant van hertog Godfried I.
Godfried I werd in 1139 begraven in de Romaanse abdijkerk  midden in de kruisbeuk; Volgens het handschrift ‘Epitaphes de Brabant’ van de Bibliothèque Nationale te Parijs had en de gisant in maliënkolder de handen gevouwen met een wapenschild waarop de Brabantse leeuw aan zijn zijde. Rondom de sokkel waren kleine beelden van de familieleden geplaatst, eveneens in wapenrusting. Blijkbaar dateerde het mausoleum uit de 13e eeuw, minstens honderd jaar na zijn dood, opgericht volgende toen heersende mode.
In de 16e eeuw was de graftombe al verplaatst naar de noordelijke zijbeuk nabij het altaar van de apostelen tegen een zuil van de middenbeuk. De tombe werd door de Affligemse monnik en historicus Hubertus Phalesius  die ze daar zag in 1603, gedetailleerd beschreven. De tombe uit blauwe Doornikse steen was vier voet hoog (ongeveer 1,20 m.) boven de vloer verheven, versierd met kleine beelden van de voorvaderen van de hertog, alleen in wapenrusting met het schild van Brabant, zoals men kon opmaken uit verscheidene brokstukken in het rond. De afbeelding van de hertog was midden door gebroken. Hij droeg een maliënkolder die zijn hoofd als een kap grotendeels bedekte en tot aan zijn knieën reikte.. Daarover droeg hij een kleed en een borstkuras en aan een riem over de rechterschouder een schild met een klimmende leeuw die zijn gedraaide staart verhief. Bij de restauratie van de door de Geuzen afgebrande kerk werd de gisant tegen de muur geplaatst[1]. Mogelijk bevond hij er zich nog in 1814, daar de naburige toren toen nog overeind stond[2].

___________________________________________________________________________

[1] W. VERLEYEN, ‘Een bezoek aan de abdij Affligem in 1597. Plan van de ruïnes’, in: Eigen Schoon & De Brabander, dl. 86 (2003), p. 276.

[1] W. VERLEYEN en LUC VAN EECKHOUDT, Iconografie van de Sint-Pieters-en-Paulusabdij Affligem, Nieuwerkerken-Waas, 1990, p. 20, nr. 46.

[1] W. VERLEYEN, ‘Een bezoek aan de abdij Affligem in 1597. Plan van de ruïnes’, in: Eigen Schoon & De Brabander, dl. 86 (2003), p. 276.

[1] W. VERLEYEN en LUC VAN EECKHOUDT, Iconografie van de Sint-Pieters-en-Paulusabdij Affligem, Nieuwerkerken-Waas, 1990, p. 20, nr. 46.

431 Heyvaert

Jozef

Louis
Frans
Marcel

432 Belgrado



Marcel Petrus Belgrado
° Brussegem12.5.1932
x Strombeek-Bever 12.10.1955 met De Munter Mariette (+ 2.8.2009)
x Meise De Bondt Ingrid
1947-1978 drukker
1978-1992 Hoofd atelier chef biljettendrukkerij Nationale Bank van België
1992 Pensioen
1970-1976 : Gemeenteraadslid in Brussegem
1976-1982 :  Schepen van Onderwijs in Meise
1982-1995 :  Gemeenteraadslid
1995-2001 :  Schepen van Onderwijs
2006-2012 : Burgemeester van Meise
2007-2013 : Schepen van Onderwijs

433 Geneesheren

1725 – 1790 Jean Baptiste Fransquin
1768 – 1842 Nicolaus Kremer
1802 – 1849 Amandus Van Leeuw
1814 – 1880 Alphonse Windelincx
1841 – 1876 Seraphinus Callebaut
1870 – 1924 Eugène Van den Bruel
1898 – 1985 Albert Van de Bruel
1844 – 1920 Hnricus Van Cauwelaert
1862 – 1924 Charles Jacobs
1904 – 1960 Henri Pillen
1921 – 1998  Emiel Otten

Samenvatting artikel Marc Gillisjans Berla 2019 nr. 129 pag. 3

434 Reacties

(117) Reactie

Er is een e-mail verstuurd via het 'e-mail mij' formulier op uw blog http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.
Titel: Moorden in Meise
Beste Jef,
Mijn felicitaties voor de informatie die ge over het erfgoed en het verleden van Meise de wereld instuurt.
Misschien is er u toch iets ontgaan: de moorden op de
 'maréchal de logis Heldenberg' en de 'maréchal de logis-chef Van de Wouwer'.
Begrijpelijk; het is weer een tijdje geleden. Het gebeurde in de nacht van 22-23 februari 1913.
Dit ontdekte ik op de voorpagina van 'Le National Illustré' (Bruxelles, 9 mars 1913), een weekblad waarvan ik vandaag op een rommelmarkt een pakket nummers van 1913-1914. De voorpagina van dit weekblad wordt gevuld met foto's van de slachtoffers, het huis waar de moorden gebeurden (Villa Hastières, Romeinse steenweg) en de begrafenis van ‘van de Wouwer’. Het relaas van de gebeurtenissen vindt men binnen in het blad.
Een jaar later, in het nummer van 8 maart 1914, is het weer voorpaginanieuws, dit bij de onthulling van het grafmonument op het kerkhof van Laken: 'A la mémoire du maréchal-des-logis Heldenberg, victiume du devoir lors de la tragédie de Meysse'.
Is dit verhaal in Meise nog bekend of is het in de nevelen der tijden verdwenen?
Wellicht het onderwerp voor een blog op internet of een publicatie in Berla?
Met vriendelijke groeten,
Wim Pas

435 De Donder

 

436 Van der Veken          

Michel x Tistaert
                x Leemans Raymond
Leemans
Raymond

437 Criau


Wis – Laurent - Jef

438 De Smedt

Frans - Jean

439 Huygens


500 Cultuur

501 Willem Van der Elst

(147) In de data van Achiel Bettesone vinden wij rond literatuur :
Willem Van der Elst (° Meise 1570 – 1647)
zijn ouders waren landbouwers zoals de meeste inwoners van Meise toen.  Hij werd tot priester gewijd. Over zijn C.V. weten we zeer weinig.  Nochtans staat het vast dat hij tot pastoor van Boeckhoutte (Gent) benoemd werd.  Hij schreef “Gheestelijke gedichten” die ter perse gelegd werden in 1622.  Deze dichter moet een gunstige faam hebben genoten, want in de “Verslagen en mededelingen van de Vlaamse Academie” van oktober 1932 heeft Lode Baeckelmans een studie gewijd aan het letterkundig werk van dichter Willem Van der Elst.  Het geslacht Van der Elst was zeer verspreid in het Brabantse en genoot er veel aanzien.  De dichter heeft over zijn stam geschreven : “Men konne daervan niet den ouderdom doen blijcken van ons vermaert geslacht noch daer oock naer en blijck maer roemen ons wel vrij omdieswil dat wij zijn van deughdelijkck geslacht in wercken en in schijn.” Baeckelmans somt eregedichten op die pastoor Van der Elst wijdde aan personen o.a. “Jan Cuelens, pasteur Van Campenhout en Henricus Cuelens, pasteur Van Geerdsbergen”.  Deze waren waarschijnlijk familieleden van Bernardus Croy en Leonardus Boodts, abdijheren van Grimbergen (volgens Jan Van den Eynde uit Meise).

502 Frans Van den Vekene

(372)  Geboren te Meise.  Schreef in 1644 een dialogisch gedicht”Sint Martinus en de bedelaar”.
Pastoor Delestré meent dat, oordelend naar de schrijfwijze, dit gedicht ouder is dan de vermelde dagtekening (1644).  Waarschijnlijk werd het geschreven met de bedoeling de processie op te luisteren.
In processies en ommegangen kwamen samenspraken tussen akterende groepen meermaals voor, ten einde deze feestelijkheden glans bij te zetten en er de aantrekkingskracht van te verhogen.
De tekst van dit gedicht ter ere van de patroonheilige Sint-Martinus werd overgenomen uit Eigen Schoon en de Brabander.
De woorden van de heilige Martinus geven een diep kristelijke geest weer.
Bij zijn broederlijk delen brengt hij hulde aan de Heilige Drieëenheid, maar hoofdzakelijk “door de wille des Vaeders meest”.

Martinus en de bedelaar

-O Vrindt Goedts, staet vast en Stille
Ick sal U doen naar mijnder macht ende wille
als een christen ridder, syt bedacht soet.
- Maar ick hebbe in den buydel noch qaet noch goet
Siet noch spijs noch dranck
die U mocht commen tot uwer baeten ofte assistenties
Dus vrindt, wil toch verdragen patientie.

-Ick bidde U Heere, door uwe excellentie
Wilt toch uw gratie op mij toogen
want ick tot geen werk mij can gepoogen
door die cranckeyt mijnder leden
Ick bidde U, Here wilt toch yet aan mij besteden
daer ick mijn naectheyt mach mede bedecken
O wilt U doch tot geven eender aelmoesse versteckenOch mijnen vrindt wildt dit beseven
dat ick nyet en hebbe om Charitate te geven
Dus wilt U den Almogende Godt
Syne gratie houden (jonnen)

-En suldt ghy mij niet helpen comen
ick armen bloet, dus mach ik wel cermen
ick bidde U, O edel Heere, wilt toch mijns hulpich wesen
ende wilt mij arme creature ontfermen
oft ick moet vergaen, elacie, wachermen
Dies ben ick bevreest.

-Nu door den willen des Vaders meest
Ende die wysheyt van Godt synen lieven soene
ende die goedertierenheyt des Heylich Geest
Wil ick U schenken die helft van mijnen Cleede
Dus trecke ick mijn sweert uytter schede
ende wille daermede mijn lichaem ontdecken
Houdt wat op vrindt Godts

Want tot deser plaetse
en can ick U andere nyet behulpich wesen
d’eene hellicht van mijnen mantel
schenke ick U by desen
dies vrindt gepresen
nempt dit in danck
nu wel oorloft : hiermede den ganck.

-Adin ! Adin ! Adin ! O Edele Heere
Dus bedancke Ick U seere
inder eeuwigheit
Sy U vreught ende eere.

T. Van den Vekene 1644

503 Daniël Bellemans

(373) Hij was kapelaan te Meise en werd Norbertijn van de abdij van Grimbergen.
Zijn dichtbundel “Den liefelijcken Paradijsvogel” dateert van 1670.  In dit jaar verscheen eveneens zijn “Citherken van Jezus” – spelende zestig nieuwe liedekens op jet groot jubilé van het H. Sakrament van Mirakel te Brussel.
Toen priester Bellemans nog de zending van kapelaan waarnam werd hij aangeduid tot rechter in een familiegeschil.
Het scheidsgerecht was destijds de koerante procedure.
Wanneer een betwisting oprees in een gezin of tussen geburen dan werd door beide partijen een scheidsgerecht aanvaard.  Nu lopen de mensen naar de vrederechter om hun geschil, hun twist te beslechten.  Ik citeer uit de voornoemde studie een verzoek tot samenstelling van een scheidsgerecht.  Aldus heeft meneen kijk in de vroegere gebruiken en gewoonten met betrekking tot een scheidsrechterlijke beslissing : “In naem ons Heeren –Amen.
Wij onderschreven Jan Tielemans ende Guilliam Sone Jans om te neder te leggen alle verschil ende processen aengaende ’t huys, cam (bouwgereedschap) ende hof van Jan Tielemans op  hetwelck sijnen soon Guilliam eenige pretenties heeft ende om metter minnen te accorderen hebben ghekosen ende kiezen mits deze voor arbiters den heer Daniël Bellemans, onderpastoor van Meys, Lauwereys Hanssens, pachter van Rode, ende Jan Bettens, boschmeyer, ende stellen onse Sacken in hunne handen om deselve te modereren ende beloven hunne ordinantie te onderhouwen met eet”.
De vertegenwoordigers van de twee  partijen bevestigen onder eed dat zij de beslissing van de scheidsrechters zullen naleven.
De beslissing was : de zoon Guilliam mag het huis bewonen en het gereedschap gebruiken mits huishuur te betalen.
De familienamen, en zelfs de doopnamen klinken niet vreemd voor ons, want de namen Tielemans, Bettens behoren tot de oudste stammen van Meise.
Priester Bellemans is naar Nederland uitgeweken waar hij tot pastoor van Horssen werd benoemd.  Hij stierf er in de ouderdom van 32 jaar – in 1674.  Ik kan deze rubriek niet sluiten zonder enkele namen van schrijvers te vermelden.

504 Van Soltem

Hij was pastoor van Meise, geboren 6 juni 1698 te Brussel – overleed 8 mei 1750 te Meise.  Auteur van twee nederlandstalige treurspelen : Pygmalion en Astarte.  Hij schreef eveneens een toneelspel ter ere van het H. Saktrament van Mirakel.

505 De Vidts

Hij stierf in Tienen op 21.8.1872 en was de schrijver van “Het Verloren handschrift”  over de geschiedenis van Meise, vermoedelijk geschreven tussen 1840 en 1851.

506 Norbertus Heylen

Wij zijn veel dank verschuldigd aan deze onderpastoor van Meise in 1790, voor de talrijke notities over zijn belevenissen tijdens het Franse bewind en over de verdrukking en de tergingen welke onze bevolking te verduren kreeg.
Norbertus Heylen was tijdens de besloten tijd pastoor van Grimbergen.  Dit handschrift wordt bewaard in de abdij van Grimbergen.  D.J.Delestré geeft volgende levensschets :
“Pastoor Norbertus Heylen werd geboren op 11 oktober 1753 te Veeweide-Anderlecht waar zijn vader een smidse had.  De familie was afkomstig uit de Kempen doch verwant met vele Brabantse families.  Hij trad in de Norbertijnerabdij te Grimbergen de 25 mei 1776, werd geprofest op 18 oktober 1778, priester gewijd 4 jaar daarna in Mechelen.
Hij was eerst onderpastoor – coadjutor te Strombeek, werd onderpastoor te Meise benoemd op 4 november 1790 in de Patriottentijd.  Op 16 juli 1795 werd hij pastoor te Grimbergen en maakt de besloten tijd mee.  Van hoeve tot hoeve moet hij vluchten, verbleef enige tijd op ’s Gravenmolente Grimbergen en ging toevlucht zoeken bij Peke Van Beneden, aan de Bruinborrebeek.  In 1801 mocht hij terug naar zijn pastorij die hij eerst in 1818 verliet om wat rustiger te leven te St.- Brixius -Rode, alwaar hij ten Here ging  op 13 februari 1825."
Hij heeft ook deel genomen aan de Boerenkrijg, aan die moedige en bovenmenselijke strijd van onze jongens tegen het militair gezag dat hen opeiste om dienst te nemen in het Franse leger.

507 Jef Lettens

° Wolvertem 8.12.1876, handelaar wonende te Meise.
Hij schreef een reeks gedichten die verzameld werden in Sib P M 1.11..2.1999 in 1999  (alle rechten in handen van de auteur).  Jos Lettens maakte de rechten over aan ondergetekende met de bedoeling de geidichen uit te geven voor een goed doel, met name voor bijstand aan mishandelde vrouwen.

508 Vlaamse poëziedagen in Meise

Vlaamse poëziedagen in Meise (o.a. in deze Plantentuin) van 1965 tot en met 1970 :

Er werden toen 3 prijzen uitgereikt

1. Basiel De Craeneprijs voor het beste niet gepubliceerde gedicht
2. Prijs van de Vlaamse Poëziedagen voor het beste niet gepubliceerde manuscript
3. Prijs van de burgemeester van Meise voor het beste gedicht tijdens het voorbije jaar gepubliceerd in een Vlaams tijdschrift.

De laureaten waren :

1965 1. Mariannne Roosemont 2. Jozef De Leu en Johan Van Mechelen 3. Paul Snoek
1966 1. Frank Van Calster        2. Fernand Lambrecht                         3. Anne Dellaert
1967 1. Dirk Desmadrul           2. Walter Haesaert                               3. Marcel Van de Maele
1968 1. Raymond Stuyck         2. Eddy Van Vliet en Dirk Christiaens 3. René Verbeeck
1969 1, 2 en 3 niet uitgeschreven.
1970 1. Gwij Mandelinck          2. Dirk Christiaens                              3. Paul Snoek

Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie

1981 Leopold M. Van den Brande
1982 Gery Florizoone
1983 C. Vandervelde
1984 Jules Van Meenen
1985 Willie Verhegghe
1986 R.M.J. de Neef
1987 Dirk Van Bastelaere
1988 Marc Dejonckheere
1989 Peter Verhelst
1990 Norbert De Beule
1991 Paul De Mets
1992 Gil Vander Heyden (in de Plantentuin n.a.v. 25 jaar AVC Meise)
1994 Mark Meekers
1996 Willem M. Roggeman
1998 Piet Clauwaert

Jury : Hugo Bousset, Dirk Christiaens, Frank De Crits, Marcel Wauters, Albert Bontridder, Willie Verhegghe, Annie Reniers
Coördinator : Jef De Cuyper
Vanaf 2000 werd de prijs opgenomen in de prijzen van Meise, met een eerder lokale draagwijdte en een plaatselijke jury.

509 Poëzie in de vitrien

Op de dag van de poëzie 11 juli brachten wij in het dorpscentrum in Meise poëzie aan in de uitstalramen van de winkels “Poëzie zien in de vitrien
2001 laureaten J.V.C.-prijs
2002 Podium AVC Meise in 7 talen vertaald
2003 laureaten J.V.C. - prijs
2004 laureaten J.V.C. -prijs
2005 laureaten
2006 gedichten van Herman Boon pr.

Op 13 mei tot 31 mei 2009 op de dag van het park, met als thema ‘Liefde in het park’, werden 17 liefdesgedichten (6 talen) aangebracht rond de vijver van de Oranjerie van de Plantentuin in Meise.  Wandelvoordracht op 31 mei om 14.30 u met Mary O’Donell, Lieve Van Schel, Henri Degraef, Chris Aerts, Jef De Cuyper en Koen ES.

510 Het lied der Meisenaren.

(357)  
Tekst :             Jef Lettens
Muziek :         August De Boeck      

Wij zijn geboren Meisenaren,
met hart en ziel en blij gemoed.
Wij durven openlijk verklaren,
te Meise maken wij het goed.
In ’s wekenstijd met naarstig werken
wij winnen dagelijks ons brood,
en ’s zondags trekken wij ter kerken
en ’s avonds, ons plezier is groot.

Refrein :
We zijn Meisenaren,
met hart en gemoed.
Te Meise sinds jaren,
daar wonen wij goed.
Geen andere oorden,
hoe rijk ook en schoon
ons hart kan bekoren;
Ons dorpje spant de kroon.

Wij zijn geboren Meisenaren.
Geen ander dorp in ’t wereld rond
kan ons Meise evenaren,
’t is dat eens ons wiegje stond.
Als eens voor ons het uur zal komen
dat wij van ’t leven scheiden af
als laatste gunst wij zullen vragen :
en in zijn grond, men delve ons graf

 

Meiselied Jef Burm   Muziek :         O, Margrietje (Louis Neefs)
                                                           Tekst :             Jef Burm

(359)  Voor het radioprogramma “Golfbreker” waar wij te gast waren componeerde Jef Burm een lied over Meise

Wordt de stad echt onbewoonbaar
en straten niet meer toonbaar.
Alle mensen depressief.
’t Verkeer te druk om te verdragen.
Auto’s die u angst aanjagen.
Heel de wereld agressief.

Hé, kom eens naar Meis
uw zorgen zijn vergeten.
Hé, kom eens naar Meis
een lekker roomijs eten.
De mooiste Plantentuin gaat voor u open open.
Je hebt er zo maar, zo maar, in te lopen.
Je proeft de zaligheid van kuieren en nietsen.
Ziet Eddy Merckx die alles weet van fietsen.
EEN DAGJE MEISE, dat moet je eens doen.
De jonge vrijers, die zien bij ons nog groen.

Als de radio te luid staat
met al Engels wat de klok slaat.
Draai de knoppen dan maar toe.
Want je hoeft dat niet te nemen,
je wil liever wat onthemen.
Maar je weet zo gauw niet hoe ?

Voor de Vlamingen die bekend zijn,
overwerkt of daaromtrent zijn.
in Meise vinden zij rust.
Je komt ze vaak al stappend tegen
in een van de holle wegen.
Wandelend naar hartenlust.

Zeer beroemd zijn onze fietspaden
met hoeken uit voor de façaden.
Maar dan stap je even af.
Je gaat te voet die enkele meters.
Da’s voor je gezondheid beter
en je bent niet zo bekaf.

Ga eens door de serres lopen.
Je waant u ergens in de tropen
van een ver exotisch land.
Je hoort en ziet de planten groeien,
eenden op de vijvers stoeien.
MEISE : Vlaamse parel van Brabant.

Meiselied Guido De Henau

De beiaard in onze toren
zingt met een zilveren stem
er gaat geen klank verloren
van Meise tot in Wolvertem

Er loopt geen weg verloren
doorheen ons Brabants land
ons dorp zal iedereen bekoren
en kent geen rang of stand
de bronzen baron staat te staren
zijn hoed en sabel in de hand
zijn snor en epaulet van zuiver garen
een voet net over de rand

Wie kent niet ons Charlotte
keizerin van het domein
het was misschien nog zo geen zotte
Charlotte mag er zijn
ze reed hier rond met paard en koets
nu zou dat met de brommer zijn
misschien ging zij als wij stapvoets
Charlotte mag er zijn

Martinus deelt de beiaard speelt
eenieder zingt het lied
van ’t warme hart in brons gevat
en mooier kan het niet
het pleintje danst rond Jan en Mie
de reuzen vieren feest
en op het dorp drumt groot en klein
nu voor de klokkenworp

En kom je soms in Rode
St.-Brixius met de fiets
ga dan je fiets eens tonen
aan Eddy Merckx de specialist
van Rossem rij je door naar Imde
je kan langs Oppem en langs Meuzegem
je zal de weg wel vinden
voor Westrode volg je Jo zijn stem

Meise heeft veel troeven
de straatzangers hebben lef
het is hier goed vertoeven
zo zeggen Ward en Jef
Meise lief mijn kleine eerde
Meise van galop en draf
Waar ik mijn meisje kussen leerde
wat ons veel vreugde gaf

De beiaard en de toren
Charlotte op de tram
je loopt hier nooit verloren
in Meise noch in Wolvertem

Guido De Henau  -  16 maart 2002
(Jo : Vally - Ward  : Ruyslinck  -  Jef : Burm)

“In Meise is heel wat te beleven” van de Meisekes

Tekst : Jeanine Houben
Muziek : Johan Verminnen ‘In de rue des bouchers’

As gë Maas wilt zien lève
moettë giene gaas gaan geevë
bètër te voet want ’t ës er schoen
want daa vindë noch veel gruun
In dën botaniek va Maas (4x)

’s Wintërs es ’t er ’t ni gëloote
In dë zoomer langër  oopen
paktë gèrë aavë piknik mee
dan zeddë  gai prësies al in kongé
In dën botaniek va Maas (4x)

(muziek)

Elk zaatërdag es ’t ër met
wërrë dë bloemëkës buite gëzet
gë kunt pruuvë, gë kunt drinkë
en ër op ’t goe lèvë klinkë
Op dë wiekent met va Maas
In dën botaniek va Maas (4x)

Dë beiaartfiëste da’s ni mis
hët teema kiezë uit gëschiedenis
Op Jaas in Maas me aa gat gaan schurrë
vë dë jeugt eddë dë Knëddë
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)

(muziek)

As gë gèrë ën boekskë wilt leezë
moedaa naa dë bib begeevë
Zoektë nën bistroo, ë restoraa
Dë soep es hie noet aangëbrant
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)

Gë ziet in Maas es hiel veul lèvë
dan zennë kik Jan en Mie vërgeetë
Er was oeëk dë reuzën aaronskelk
daa van was ëk gielëgans va maië melk
Reuzën Jan en Mie va Maas (4x)

(muziek)

Dë Muuzë va Maas d’as ons CC
Daa vindë programma’s op aavë PC
humor, theatër, film en zang
’t werkt allemal as nën boemerang
In dë Muuzë van Maas (x8 – laatste keer trager)

Meiselied Jef Rottiers

(358) 
Muziek voor beiaard : Jef Rottiers
Tekst                           : Jef Rottiers

Waar de zachte heuv’len deinen.
En geen mens naar bergen vraagt.
Waar het goed is om te wonen.
’t Leven aan elkeen behaagt.
Waar de tijd zingt uit de toren,
en de biertjes lekker zijn.
Daar is ’t dorp waar ‘k ben geboren.
Daar is Meise, Meise mijn.

Refrein :

Lang leve Meise!
Vivat ons Meise.
Rijke parel aan Brabants kroon.
Weg met de zorgen, ook voor morgen.
Hier zijn de dagen altijd even schoon.

Waar de goede Sint – Martinus,
door eenieder wordt vereerd.
Waar muziek hoog blijft geprezen
en men zingen niet verleert.
Waar nog schutters kunnen mikken,
naar de vogel zoals ’t hoort.
Waar de jeugd graag flink op stap gaat
en het beiaardspel bekoort.

Waar men houdt van lach en leute.
Men ook dansen kan op maat.
Waar de groen en witte kleuren,
hoog en fier men wapp’ren laat.
Want ons knapen kunnen stampen
en de ploeg staat er goed voor.
Daarom kan men ons niet aan.
Zing dus mee dit Meisekoor

“In Meise is heel wat te beleven” van de Meisekes

Tekst : Jeanine Houben
Muziek : Johan Verminnen ‘In de rue des bouchers’

As gë Maas wilt zien lève
moettë giene gaas gaan geevë
bètër te voet want ’t ës er schoen
want daa vindë noch veel gruun
In dën botaniek va Maas (4x)

’s Wintërs es ’t er ’t ni gëloote
In dë zoomer langër  oopen
paktë gèrë aavë piknik mee
dan zeddë  gai prësies al in kongé
In dën botaniek va Maas (4x)

(muziek)

Elk zaatërdag es ’t ër met
wërrë dë bloemëkës buite gëzet
gë kunt pruuvë, gë kunt drinkë
en ër op ’t goe lèvë klinkë
Op dë wiekent met va Maas
In dën botaniek va Maas (4x)

Dë beiaartfiëste da’s ni mis
hët teema kiezë uit gëschiedenis
Op Jaas in Maas me aa gat gaan schurrë
vë dë jeugt eddë dë Knëddë
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)

(muziek)

As gë gèrë ën boekskë wilt leezë
moedaa naa dë bib begeevë
Zoektë nën bistroo, ë restoraa
Dë soep es hie noet aangëbrant
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)

Gë ziet in Maas es hiel veul lèvë
dan zennë kik Jan en Mie vërgeetë
Er was oeëk dë reuzën aaronskelk
daa van was ëk gielëgans va maië melk
Reuzën Jan en Mie va Maas (4x)

(muziek)

Dë Muuzë va Maas d’as ons CC
Daa vindë programma’s op aavë PC
humor, theatër, film en zang
’t werkt allemal as nën boemerang
In dë Muuzë van Maas (x8 – laatste keer trager)

511 Oude dichters van Meise

(371) In een studie gepubliceerd door pastoor D. J. Delestré in Eigen Schoon en de Brabander, ontdekken we interessante nota’s over “Oude dichters te Meise” die meldenswaard zijn en passen in het kader van deze historische reminiscentie.

512 Georges Van Wemmel

(374)  Hij was pastoor van Meise en schreef in 1661 de geschiedenis van de abdij van Grimbergen.  Spijtig genoeg is dit werk zoek geraakt.

517 Kunstkring Meise

In 1979 richtten Boudewijn Van de Voorde en Jef De Cuyper in het Audiovisueel Centrum ter omkadering van de J.V.C.-prijs voor poëzie Kunstkring Meise op.
Kunstenaar Jan Wellens nam in 1987 de Kunstkring over toen hij werkzaam was op de dienst Cultuur en nam deel aan de eerste culturele herfstviering.
Vanaf 1988 pogen de kunstenaars op een vergadering in “Den Haes” in Rossem de kring onafhankelijk te laten draaien, maar dat leverde enkel een stilstand op tot 1990.
In 1990 keren zij terug naar het AVC en kent de kring een dynamische heropstart in samenwerking met de Cultuurraad van Meise.

Bron : Kunstkring Meise 1979-2004

513 Kunst in Meise

Reeds voor W.O.II werden er tentoonstellingen gehouden.
Zo vonden we een uitnodiging voor een “Kunsttentoonstelling van Schilder en Beeldhouwwerken ” ten voordele van Winterhulp .
van 29.12. 1940 tot 2.1.1941 in de schoollokalen met Edwin Ganz, Willem Veldeman, Eugène Rondia, Willem Rosiers en Lode Van Ruysevelt
van 9 tot 17 augustus 1941 met Edwin Ganz, Willem Veldeman, Eugène Rondia, Willem Rosiers, mevrouw E.Salu, Lode Van Ruysevelt, Ernest Salu senior en Ernest Salu junior.
van 26.12.1942 tot 3.1.1943 met Verbiest Louis, Edwin Ganz, Bettignyn Ernest, Veldeman Willem, Rosiers Willem, Rondia Eugeen, Cnop Jan en Van Ruyssevelt  Lode.
van 14 tot 22.8.1943 met Edwin Ganz, Willem Veldeman, Louis Verbiest, Willem Rosiers, Jan Cnop, Eugeen Rondia, Victor Buelens, Lode Van Ruysevelt en Jozef Pas
Het Davidsfonds in de Kursaal van 9.6 tot 17.6 in de Kursaal
Willem Rosiers stelde ook individueel tentoon o.a; van 6.5 tot 18.51970
De Jeugdgemeenschap van Meise pakte uit met jonge kunstenaars
In 1981 nam het Audiovisueel Centrum het heft over met :
Plastische kunst coördinator Jef De Cuyper
Jury : Maurits Naessens (tot +), Willem Rosiers (tot +) en vorige laureaten
2.1. Jules Van Campenhoutprijs voor
Plastische Kunst AVC Meise
Laureaten : 1981 Jos Decordier           1982 Walter Philips
2.2. Prijs Plastische Kunst AVC Meise
Laureaten : 1983 And Maris                 1985 J. Van Nieuwenhove    1986 C. Vanderhasselt
2.3. Maurits Naessensprijs AVC en Kunstkring Meise
      Jury : experten Mercatorfonds en 1 kunstenaar J. Duyck
Laureaten : 1991 Sam Dillemans met Zelfportret  
                 1992 Luc De Meyer met Omkringde ruimten in veld van parelmoer
                 1995 Michel Mathus met Zonder titel
                 1998 Aurélie Outhuys
daarna overgenomen door de Cultuurraad met een lokale jury

514 Beelden van Henri Lenaerts

402
Vruchtbaarheid
De vorser
De ultieme bestemming

De moeder van Meise

Eenzaamheid
Levensvreugde
De vlucht van Icarus
De geboorte van Venus

Beelden in het Administratief Centrum

515 De beelden in de Plantentuin

                                                                      

Kunstenaar                             naam                          Jaar plaatsing of fabricage   

Charles Van der Stappen      De Tijd                        (1896)                                     S

Josuë Dupon                          De Roos                     (1896)                                     S

Egide Rombaut                      De Nacht                    (1896)                                     S

Louis Mast                              De Wilde Wingerd      (1896)                                     S

Louis-Henry Devillez              De Dag                       (1896)                                     PP-lentekas

Alphonse De Tombay            Het Ganzenhoedstertje          (1891)                                     S

Bolz                                        Bekken                       ?                                              S

Henry Lenaerts                       Vruchtbaarheid           1955 (1953)                            Ingang Mei.

Henry Lenaerts                       De Menselijke Bestemming   2003 (?)                                  S

Henry Lenaerts                       De Vorser                               2003 (?)                                 S

Bea Van Dorpe                      Kleimannen                            KiG 03-05

Bea Van Dorpe                      Freethinking                           KiG 04-05                   Tuinwinkel

Bea Van Dorpe                      Kleiman                                  KiG 03-05                   Vlaamse h.

Maria Moroz                           Never Ending Letter               2005 (1998)

Agata Kaszuba                       Minerve                                  KiG 2005                    weg in 2014

Hilde Van Summere              Lotus1 – Lotus 2 – Lotus 3    1995

Roger Berckmoes                  (6 beelden)                             1995 (?)                      Tuin gekr.pl.

Peter Jacquemyn                  Hout                                        1995                           Herbarium

?                                             Daniël van Bouchout  (2)        1830 + 1980               Kasteel

                                               Voelvorm kasteel                   2014

516 Grimbergse oorlog

12000 verzen van een onbekende dichter
Uitgeverij G. P. Serrure en P. Blommaert

Uitgeverij De Maatschappij der Vlaamse Bibliofielen 1852 – 4
Brabantse feesten Jan Van Boendaele (XIV de eeuw)

517 Gedichten over Meise De Cuyper Jef

Acht kerken en parochies
telt Meise na de fuzie
klokken luiden overal
de mensen onderweg

Audiovisueel
volwassenenonderwijs
leert levenslang
talen informatica

De keizerlijke plantentuin
groene long naast snelbaan
wandelen onder bomen
die Charlotte reeds bezat

Wolvertem en Imde
Rode, Oppem, Westrode
Meise, Rossem, Meuzegem

gemeente Meise samen.

Eugeen Hemeleers was eerst
Eddy Merckx, Jef Burm daarna
ereburgers van ons dorp
tot faam en eer in Brabant

Acht kerken en kapellen
groot en klein verspreid
over de parochies klein

Met woorden spelen
blazen door het rietje
rijgen aan een touw
rond tollend draaien
vliegeren in de lucht
botsen op de grond.

518 Stamlied KMGSBL 1903 Meise

Rond dertien december,
komen ieder jaar,
Gewezene Soldaten,
gezellig bij elkaar.
Het is vanavond 90 jaar,
dat wij nu reeds bestaan.
En vrolijk klinkt ons lied :
fanfares treuren niet !             12.1993

En ‘t  jaar vijfennegentig,
is al ’t tweede jaar.
Zitten d’ autochtonen,
gezellig bij elkaar.
En d’ andren mogen er ook bij
als zij maar zingen zoals wij.
En vrolijk klinkt ons lied :
die van bij ons,
die treuren niet !                     12.1994

D’euzzels en de ressen,
zitten bij elkaar,
Gewezene Soldaten,
vrienden allemaal.
En Zorg Vooruit was er ook bij,
en Sibemol  ja dat zijn wij.
En vrolijk klinkt ons lied :
muzikanten treuren niet !       01.1995

De gepensionneerden,
vieren ook hun feest.
’t Valt ook in december,
o wee dat is te veel.
Daarom verhuisden wij dan maar,
naar januari al te gaar.
En vrolijk klinkt ons lied :
verhuizen stopt ons niet !       01.1995

Dominique Van Opstal,
haalt ons weer bijeen.
Hij is van geen ritje,
met zijn fiets bevreesd.
Zo zitten wij weer in de kroeg
van ’s avonds laat
tot ‘s morgens vroeg.
En vrolijk klinkt ons lied :
met kalfskop geen verdriet !  01.1996

En de Jean Van Dievoet,
die schiet er niet naast.
Met pijl en boog gewapend,
staat hij nog steeds paraat.
Hij is er alle jaren bij,
met mop en grap – dikke sigaar.
En vrolijk klinkt zijn lied :
de vrienden treuren niet !       01.1997

Onze Miel De Knop ja,
die viel door zijn dak.
Helemaal tot beneden,
wonder dat hij niets brak.
Hij is weer fit en wel, gezond,
en sloot met ons een nieuw verbond.
En vrolijk klinkt zijn lied :
kapot ben ik nog niet.             01.1998

Vanop d’ ontkroonde toren,
klinkt er overvol :
Tot Rossem kun je ’t horen,
ons lied in sibemol.
Wij wachten op de nieuwe haan.
Een kruis, een beiaard, moet er staan.
En vrolijk klinkt ons lied :
de haantjes sterven niet !        01.1999

Op een kille avond,
’t regende zo hard,
kwam de droeve mare,
de kerk had het gehad.
Zij werd gesloten, dat is ’t lot.
Waar gaan we bidden, o mijn God ?
En vrolijk klinkt ons lied :
de toren valt toch niet !          01.1999

Waar blijft onze kalfskop,
o dat is een ramp.
Hij werd niet geleverd,
wij krijgen haast de kramp.
Maar de GB die lost het op,
daar krijgen ze ’t vlees, toch niet op.
En vrolijk klinkt ons lied :
zo vasten doen we niet.          13.1.2000

Tijdens het millenium,
o dat was een feest
maar de arrivisten,
wrongen als een beest.
Al wie protesteerde,
die vloog er uit,
zo bleef ik eenzaam met mijn fluit.
Maar spelen doen wij voort
tot iedereen het hoort.            01.2001

Op een zwoele avond,
de 6de juni plots
speelde onze beiaard,
opnieuw wat was ik trots.
Nu nog het kruis en onze haan
en ’t tokkelspel klinkt dan voortaan
Als wij reeds honderd jaar
voor ’t vaderland bestaan.      18.1.2002

Bij Jean va Kadedder
kwamen wij bijeen
groene saus met kalfskop
viel er ons ten deel
hij animeerde er de zaak
met trekzak, trommel steeds paraat
bediende ons kort
met pint, koffie en worst        12.2008

519 Poppenspel

De duivelschuur van Amelgem
Poppenspel in 4 bedrijven
Figuren : Boer, Boerin, Duivel

I Gesprek aan tafel op zondagmiddag over de oogst

B Vrouw, ik ga eens naar ons veld kijken, want morgen moeten wij oogsten.
Bi Ja, man, kom op tijd terug voor de koffie.

II

B Wat een miserie!  Mijn graan staat, overrijp en mijn schuurtje is te klein om alles in op te slaan.  Wat moet ik nu beginnen ?
D Boertje, je kijkt zo somber.  Je moest toch blij zijn met zo een prachtige oogst.
B Ah, dag meneer.  Ik had u niet gezien.  Ik was mijn tarwe aan het keuren.
D Waarom kijk je toch zo somber?  Uw graan is toch geweldig gelukt dit jaar.  Je zult een overvolle schuur graan oogsten.
B Ja, maar mijn schuur is veel te klein.  Ik krijg dat er allemaal niet in.  En morgen moet ik oogsten, of de korrels vallen uit de aren op de grond.
D Misschien kan ik je helpen boer.  Als ik nu voor u een nieuwe schuur bouw tegen morgenvroeg.  Wat denk je daarvan ?
B Dat is onmogelijk.  Of toch ? Maar wat moet dat kosten ?
D Ja boer, je kunt niet iets voor niets krijgen.  Ik wil enkel je ziel in de plaats, als je sterft.  Ondertussen kun je nog jaren genieten.
B Mijn ziel ?  Die kan ik je niet afstaan.  Want dan brandt ik eeuwig in de hel.
D Kom, kom.  Zo erg is dat toch niet.  Je krijgt nog vele jaren met rijke oogsten.  Je zult schatrijk worden.  Dat is toch wel iets waard.
B Ja, dat klinkt allemaal wel goed.  Maar ik weet het toch niet zo zeker.
D Weet je wat.  Als je schuur niet af is voor de haan kraait, krijg je je schuur gratis, voor niets.
B Dat lijkt me fair.  Ik ga akkoord.
D Wel, ik heb hier een stuk papier.  Teken dat contract hier met je bloed.

III

Bi Boer, we gaan slapen.  Het is al laat.
B  Ja, vrouw, want morgen is het vroeg dag.  Er is veel werk aan de winkel.
Bi Wat scheelt er boer?  Je ligt maar te woelen.  Slaap nu toch.  Het is al drie uur.
B Vrouw, ik moet je wat bekennen.  Ik heb mijn ziel verkocht aan een vriendelijke meneer in een zwart kostuum.  Ik ontmoette hem op ons veld.  Hij is voor ons een schuur aan het bouwen.  Maar als ze af is voor dat de haan kraait, ben ik mijn ziel kwijt.  En dan zal ik voor eeuwig branden in de hel.  Mar, misschien lukt het hem niet.

Bi Maar boer, wat ben je toch een stommerik.  Dat was zeker de duivel.  Het is daarom dat ik toen je gisteren terug kwam, een solfergeur rook.  Ik dacht dat je stiekem in de herberg geweest waard.  Wat gaan we nu beginnen ?  Ik ga eens loeren hoever ze al opgeschoten zijn.
B  Is er iets te zien ?
Bi Ja, boer, wat een gevaarte staat daar op de heuvel?  De schuur is bijna klaar.  Overal zwermen lichtjes over het gebouw.  Dat zijn zeker de duivels die nog aan het werk zijn.  Die slimmerik heeft alle duivels uit de hel opgetrommeld om hem te helpen.  Zo is het gemakkelijk.
B  Oei, oei, wat nu begonnen.  Ik ben eraan.  Ik zal eeuwig branden in de verdoemenis.
Bi  Wacht.  Ik heb een idee.  Ik ga met de kaars in ons kippenhok.  Als de haan wakker schiet zal hij luid kraaien.  Misschien is het nog niet te laat.
B  Vlug, vrouw, haast u.

Hanengekraai.  Bulderend geluid.  Bengaals vuur.

IV

Bi Toen de haan begon te kraaien stoven alle duivels door elkaar met hels lawaai weg.
B Ik zie een groot gat in de zijgevel van de schuur.  De schuur is niet klaar.  Ik ben gered.  Kom hier, vrouw, dat ik je bedank.  Je hebt mijn ziel gered.
Bi Weet je wat.  Wij maken dat gat zelf dicht en dan blijft de oogst toch droog.

V

 Zo gezegd, zo gedaan.  Maar telkens ze het gat dicht metsen, was het ’s anderendaags toch opnieuw open. De boer biechtte zijn zware zonde bij pastoor Van Doorslaer in Oppem.  Die stuurde hem op bedevaart, te voet naar Scherpenheuvel.  Die van Merchtem doen dat nog elk jaar.  De priester in de basiliek van Scherpenheuvel raadde de boer aan van een Mariakapelletje in de opening te metsen.  De boer kocht een Lieve Vrouwbeeldje, liet het wijden, en toen dat in het gat van de muur ….

520 Beiaardgedichten

Lettens Jef

en Polinus, gij die klok klepel
deed rammelen om het meest.
Hier is ‘t vandaag met vork en lepel,
ter uwer ere feest.

Polinus (Leemans ) was de klokkenluider van Meise

Rottiers Jef

Voor arm en rijk, voor jong en oud,
Voor allen die bestaan;
Van ‘s morgens vroeg, doorheen de nacht,
Zijn wij het uur,                     En slaan

Ter kerke roepen wij de schaar,
Godvruchtig door en door;
En over straten, pleinen, velden,
Is ‘t luiden dan,                      Sonoor

Verliezen wij een ware vriend,
- zo zeldzaam hier beneen –
Wiens heengaan diep ons harte grieft,
Dan treuren wij                      Meteen

Nu naakt de zon de westerkim
En gaat het al ter rust;
Het woud verstomt, de avond valt ...
Dan zingen wij                       Vol lust

Vertaling van Bell moods van Kamiel Lefèvre, de Vlaamse beiaardier in New-York

Herman Boon pr.

Hij slaat zijn vaste vuisten warm
en spant van elke toon de worp.
Hij weet zich diep aan handen arm
in d’ hoogste kamer van ons dorp.

Maar als zijn lied naar d’ aarde sneeuwt
en smelt in ‘t zoelen van de wind,
en menig heimwee opengeeuwt
zoals een vers ontwakend kind...

Ik lag met open ogen in het gras
en heb mijn moeheid met zijn rust omzoomd.
Tussen mijn hart en het gebroken glas
der klokken heb ik blij van God gedroomd.

Bert Peleman

Een koele dreef vol donk’re banken !
En altijd weer kristallen klanken
die als een zilv’ren duivenvlucht
wegruisen in de ijle lucht.

O Bruegeldorp in Brabant’s bloeien :
leer met uw lied dit volk vergroeien !
Zet hart en ziel vol feestmuziek !
Maak gans dit dorp tot Godskantiek !

Wil Meise met uw gloed omweven
en leer ons allen, ‘t hoofd geheven,
te staren naar uw trotse toren
omstraald door goudste morgengloren !

Marie Bodart

Wat pret al dat leven,
die stoeiende vlucht
van tuimelende klanken
gestrooid over straat,
langs daken en gevels
uit zonnige lucht !

Bart Govaerts (Antwerpen)

Te Meise in de meienacht
heb ik geluisterd en getracht
na te zeggen in simpel woorden
de boodschap van uw klankakkoorden
die diep in hart en ziele dringen.

Warlop Albert

De klokken van Meise

Met zevenenveertig hangen ze in de toren;
Aan balk en ankers stevig vastgeklemd.
Elk laat haar eigen toontje horen,
Scherp door de klokkengieter afgestemd.
Geen dag kan aan hun waakzaamheid ontsnappen;
Geen uur zal hun vernuftig raderwerk ontgaan.
De wijzer die naar zes of twaalf durft stappen,
Doet fluks een rilling door de klepels gaan.
Ze klinken welkom op elk pasgeboren leven;
Bejubelen een vers beloofde huwelijkstrouw.
Ze treuren mee als weer een mens moet sneven;
Schallende herauten bij elke vreugde of rouw.
Galm dag en nacht dan over onze daken!
Wek stout ons oor met tingeling of gebons!
Blijf onverlet in onze toren waken!
Klokken van Meise, gij zijt een stuk van ons.

Guido De Henau

De Beiaardvrienden

Van laag naar hoog                soms breed en fel
weerklinkt ons klokkenspel    van traag naar snel
een gong een bel                    ons aller beiaardspel.

Martinus deelt                        de beiaard speelt
eenieder zingt het lied            van ‘t warme hart
in brons gevat                         en mooier kan het niet

Het pleintje danst                   rond Jan en Mie
de reuzen vieren feest            en op het dorp
drumt groot en klein               nu voor de klokkenworp

Van oud naar nieuw               soms breed en fel
weerklinkt ons kokkenspel     soms traag soms snel
een gong een bel                    ons vrolijk beiaardspel

Jef De Cuyper

Voor het beiaardtrio Jan, Jules en Theo

Klok en klepel , hamer brons
klinken kleurend klanken rond
trappend, stampend, bonkend
klingelend en beierend
tokkelend en slaand zo bont
dreunen klanken nu ter ere
van de trotse beiaardheren

Jan Van Gysel, Jules Van Campenhout en Theo Brams
schenker           burgemeester                      pastoor

Aan de beiaardier

Klok en klepel klinken
klingelend klankenkleur
bruisend brons briest bronstig.
Beierend en bonkend
stampend en tokkelend
tovert zo de tonen
van de beiaard boven
uit de trotse toren.     

Gepubliceerd in Muziek van een helblauw blad Marleen Brutijn Zorro Uitgeverij 2014

521 Haiku’s

Kinderbeiaardiers
spelen op zwaar klavier
van grote mensen

De wekkering zet
beiaarden in kleur en klank
holle slagen luid

De oude beiaard
als monument speelt niet meer
ondanks instructies

Zevenenveertig
klokken waren er reeds toen
nu acht verdwenen

Beiaardcomité
samen op het podium
Cultuurlaureaat

De beiaardvrienden
zorgen voor oude beiaard
en meer concerten

Wie stal 8 klokken ?
Wekkering en het klavier ?
Wanneer speelt hij weer ?

Klokken van de dood
beieren over het dorp
uitgeademd leed

Acht torenklokken
luiden luid in harmonie
om vliegtuiglawaai

Klokken klankenspel
Van boven uit de toren
Diamantenworp

Oude wekkering
metalen stukjes leiden
klanken tot patroon

Vuisten kloppen hard
de beiaardier tovert klank
voeten stampen wild

De regen druppelt
parels van hemelse klank
uit onze beiaard

De oude toren
blijft mij lokken met zangen
van bronzen klokken

De beiaardier speelt.
Klokkenklanken dalen neer.
De klokken zingen.

De stoeiende vlucht
van tuimelende klanken
gestrooid over ’t dorp.

Plots speelt de beiaard
om nog één keer voor velen
mijn jeugd te delen.

Langs het open raam
kruipen de beiaardklanken
in mijn huiskamer.

De beiaardklanken
dansen van alle daken
lichte kunst voorbij.

Via toetsaanslag
tovert hij klankenregen
van klokken neder.    

Als klokken luiden
krijgen alle engelen
hun ranke vleugels

http://blog.seniorennet.be/ikoe        

522 Het werk van Edwin Ganz

404


523 Schilderijen van Jan Beekman

403

524 Het werk van Jan Wellens

 


525 Het verloren handschrift

(370)  Mijn medewerker L. Van Hemeldonck heeft zich degelijk ingespannen en geen moeite gespaard om dit stuk terug te vinden.
Ik geef hier zijn studie gewijd aan dit belangrijk en intrigerend probleem van “het verloren handschrift”.
Op het voormalig kerkhof van Meise, rond de St.-Martinuskerk aan de kant van de rechterzijbeuk ligt in het plaveisel een enkele zerk.  Hij is rechthoekig, in arduin van niet al te beste kwaliteit en alleen aan de zijkanten enigszins versierd door lijnen in reliëf.  Het opschrift luidt :
- Ter zaliger nagedachtenis van de Eerwaarde Heer Emmanuel Franciscus De Vidts, overste en leraar van het Klein Seminarie van Hoogstraeten, Schrijver van de geschiedenis van Meysse (wij onderlijnen) alhier geboren 4 juli 1812 overleden te Thienen den 21 Augustus 1872.- Elk bewust dorpsgenoot stelt belang in het verleden van zijn omgeving … en zou dan ook meer willen weten over deze geschiedenis.
Maar hier begint het spel.
Normaal zal hij zich wenden tot onze parochiale bibliotheek doch het gewenste werk komt spijtig genoeg niet voor in de boekenlijst.
Ietwat ontgoocheld wendt hij zich tot een der oude ingezetenen van wie hij weet dat hij belangstelling voelt voor dergelijke zaken en dat hij gravures, uittreksels en hand schriften over het in vroegere jaren gepubliceerde bijhoudt.
Helaas!  Niemand is in het bezit van een exemplaar van deze “geschiedenis” en weet evenmin waar men er een zou kunnen vinden.
Dan maar naar de Koninklijke Bibliotheek in Brussel getrokken waar men de meeste kans heeft zeldzame werken te treffen, doch hoe vriendelijk de heer hoofdbibliothecaris ook alle opzoekingen laat verrichten : geen spoor van een dergelijk werk noch nu, noch in het verleden.
Van dit ogenblik af is men gedwongen als waarschijnlijk te beschouwen dat deze “geschiedenis” niet in druk is gegeven geweest en dus niet het stadium van handschrift is voorbijgegaan.
Vandaar de titel van deze bijdrage. Vermits men toch in de Koninklijke Bibliotheek is dan vlug navraag in de afdeling manuscripten van het Rijksarchief.
Opzoekingen leveren wel een handschrift op over Ophem dat ook zijn nut kan hebben voor Meise op een bepaalde datum, maar een handschrift specifiek over Meise is niet te vinden.
Het blijkt ook niet mogelijk uit te maken of E.H. De Vidts al dan niet het staatsarchief geraadpleegd heeft, gezien de aantekeningen over de identiteit van de bezoekers en het doel hunner opzoekingen slechts na het overlijden van de schrijver begonnen werden.

Een navraag bij Z. E. H. Archivaris van het Aartsbisdom levert een biografische nota op over onze geschiedschrijver, doch niets over deze pennenvruchten. Dan maar aangebeld bij Z.E. Superior van het Klein Seminarie in Hoogstraten :jawel, priester De Vidts heeft hier gefungeerd, zijn naam is hier in de herinnering gebleven, maar van “geschiedenis” of “handschrift” weet men niets af.  Een nuttige aanduiding evenwel : in 1849 heeft E.H. De Vidts het ambt van superior neergelegd en is tot 1851 op rust geweest te Meise, naar alle waarschijnlijkheid in het ouderlijk huis.  Dit wordt bevestigd door het feit dat hij op 17.3.1850 optreedt als peter van het vierde kind van zijn broer Judocus – Bernardus, kind dat dan ook naar zijn peter, Emmanuel genoemd wordt.
Men mag hieruit besluiten dat het in de tijdspanne 1849-1851 is dat de geschiedenis van Meise geschreven werd of minstens de gegevens daartoe verzameld.  Het is overbodig erop te drukken dat de omstandigheden daartoe gunstig waren :nog talrijke burgers waren in leven die het Oostenrijks regime, de patriottenstrijd, de Franse revolutie, napoleon, het Hollands bewind, de onafhankelijkheid beleefd hadden.  Verder bestonden toen nog talrijke archiefstukken welke thans verloren zijn gegaan of niet meer bereikbaar.
De abdij van Grimbergen heeft steeds vooraanstaande archivarissen gekend en zich immer met haar voormalige parochie Meise ingelaten;  priester De Vidts is alhier nog door de laatste witheer-pastoor Margé opgeleid geworden..  De naamtrek van E. K. Delestré komt trouwens voor op vele oude stukken die nog tot voor onlangs op de pastorij alhier voorhandig waren. Een navraag te Grimbergen geeft geen enkel positief resultaat, wel een negatief.
E.P. De Meyer, huidig archivaris, heeft kennis van een aantekening daterend van 1901, en volgens dewelke het opgezochte handschrift toen reeds beschouwd werd als zijnde verloren gegaan, minstens zoek geraakt.  Normaal blijft er dan geen enkele weg meer over dan na te gaan wat er met de nalatenschap van priester De Vidts is gebeurd, gezien deze laatste weldegelijk als de bewuste schrijver geïdentificeerd werd op het ogenblik dat zijn nabestaanden de grafzerk met bedoeld opschrift lieten plaatsen.  Alhoewel n och het Aartsbisdom, noch het Klein Seminarie kennis hadden van een testament, was dit wellicht hier op de parochie gebleven ten gevolge b.v. van een stichting van een jaargetijde of iets dergelijks ?   Zoals steeds was onze Z. E. H. Pastoor bereid inzage te laten nemen van het kerkarchief der vorige eeuw … en hier kwam een klein lichtpunt!
Op 2 april 1873 wordt door notaris Emile Possoz ter standplaats Wolvertem een akte verleden waardoor de genaamde Van De Zande Emmanuel, landmeter (in het bevolkingsregister van 1875-1866 staat hij ingeschreven met “menuisier” van beroep, verblijvend te Meise, een gift verricht van zeshonderd frank obligaties Belgische schuld 4,5 % aan de kerkfabriek van Meise, onder bedinging dat ten eeuwigen dage in onze kerk drie jaargetijden zouden gecelebreerd worden, ten eerste voor de zielenrust van de oom van de gever wijlen priester Emmanuel François De Vidts, het tweede voor de zielenrust van de ouders (deze twee jaargetijden te zingen in februari, telkens met de uitdeling van het brood aan de arme), het derde voor de zielenrust van de broeders en zusters van de priester.  Volgens een inschrijving in het parochieregister der fondatiën had deze laatste kerkelijke dienst de vorm van een mis voor afgestorven “vrienden” van priester De Vidts, doch dit is waarschijnlijk een vergissing;  De gift werd namens de kerkfabriek aanvaard door Pierre Joseph Van Dievoet, boomkweker van beroep en schatbewaarder van de Kerkfabriek; de stichting werd, zoals al de andere, door reductie getroffen na de sedert 1814 ingetreden muntontwaarding.
Ui t dit stuk mag met voldoende waarschijnlijkheid het besluit getrokken worden :
1. Dat priester De Vidts zelf geen testament gemaakt heeft; hiertoe was hij door de aard van de ziekte, welke hem meermaals en vooral in zijn laatste levensjaar getroffen heeft, weinig geschikt;
2. Dat de stichting zeker een laatste wilsbeschikking van onze priester was,
3. Dat zijn neef, Emmanuel Van de Zande kan beschouwd worden als hebbende hoofdzakelijk de nalatenschap van onze priester beredderd en het dus aangewezen is in zijn spoor het bewuste handschrift op te zoeken.
Het is echter alleszins noodzakelijk van de familieverhoudingen van De Vidts vast te leggen op het ogenblik van en na het overlijden van de priester.
De familie De Vidts (met nadruk op De, want het is een vervorming van Davidts, de zoon van David, voornaam zonder Joodse invloed) stamt uit Grimbergen en vestigt zich te Meise in 1765, alwaar op 2.12.1768 geboren wordt De Vidts Gerard, vader van onze priester; hij is bakker, winkelier en landbouwer, bovendien onder het Franse regime “agent municipal” of “maire”; later wordt hij eerste schepen, om het burgemeesterschap te laten aan Baron van der Linden d’ Hoogvorst, en woont naast de pastorij, waar thans de slagerij staat. ……………??
Op 11.6.1794 huwt hij Anna Van Doren, dochter van de koster, die hem 4 kinderen schenkt, vooraleer op 2 brumair jaar XII (5.11.1803) te overlijden. Van deze vier kinderen blijft slechts één in leven, de oudste Cornelia, geboren12.6.1795, die op 6.3.1822 in het huwelijk treedt met haar neef Van de Zande Etienne of Stephane, hovenier en herbergier, later gemeenteontvanger en onderwijzer.  Doch opgepast, het is niet de tak Van de Zande die de hoger aangehaalde stichting van jaargetijden verricht heeft, maar deze die talrijke agenten in openbare dienst (gemeentesecretaris, onderwijzer, gemeenteontvanger enz.) geleverd heeft hier te Meise en elders.  Zij overlijd op 12.1.1861.
Op 28.1.1807 gaat Gerard De Vidts een tweede huwelijk aan met Huysegoms Elizabeth uit Grimbergen “landbouwster” geboren 1.3.1771.  Zij overlijdt 12.1.1861.
Kinderen uit dit huwelijk :
1. Joanna Catharina ° 18.11.1807, x Van de Zande Carolus Josephus, meester – schrijnwerker (dit is de goede tak) die + 29.6.1872
2. Maria Catharina, ° 6.3.1809, x 4.1.1845 Robberechts, landbouwer te Kapelle-op-den-Bos en verdwijnt uit Meise
3. Charles, ° 5.11.1810, bakker, + 21.12.1831 “ten huize van zijn moeder” 4. Emmanuel Franciscus, onze schrijver
5. Judocus Bernardus, ° 18.9.1814, bakker en gemeenteraadslid sedert 1848, + 18.9.1851 en laat 4 kinderen na : Josephus ° 30.7.1844, Maria Elisabeth ° 22.3.1846, Petrus 27.3.1848, Emmanuel 17.3.1850.
Te Meise waren dus mogelijk als nabestaanden van onze schrijver op het ogenblik van zijn overlijden :
a) de kinderen van zijn  overleden halfzuster Cornelia
b) zijn zuster Joanna Catharina met haar kinderen, waarvan de oudste in leven de stichter is der jaargetijden Emmanuel Van de Zande, die tevens petekind en naamgenoot is van de schrijver.  Inderdaad is deze opgetekend als peter in de doopakte van 1.8.1843, met de titel van superior van het Klein Seminarie in Hoogstraten.  Niet aanwezig zijnde
te Meise op dat ogenblik – het huidig ritje Hoogstraten – Meise was toen een hele expeditie – werd hij vervangen (zoals in de doopakte formeel verklaard wordt – door lappeter Stephaan Van de Zande, zijn half – oom, waarvan hoger sprake)
c) de kinderen van zijn  overleden broeder Judocus – Bernard
Hoe was de samenstelling van het gezin dat verbleef in het vaderlijk huis van onze priester ?
Zijn moeder bleef in leven tot 1861, stond te boek als rentenierster en woonde in wijk A nr. 33 naast de pastorij.
Volgens het eerste bevolkingsregister gaande van 1847 tot 1856 vinden wij bij haar :
Haar zoon Judocus – Bernardus die stierf in 1851, haar schoondochter Robberechts Marie Elisabeth die stierf 18.2.1852, 30 jaar oud en met een tussenpoos van enkele maanden haar echtgenoot volgt in het graf.  De vier kinderen van de overleden echtgenoten staan ingeschreven bij hun grootmoeder, de moeder van de priester.
In het bevolkingsregister 1857 -1866 vinden wij voor dezelfde woning : Huysegoms Elizabeth weduwe De Vidts Gerard, moeder van de priester + 12.1.1861, De Vidts Joanna Catharina, haar dochter, volle zuster van de priester, 4 kinderen van dit gezin, neven en nichten van de priester, waaronder stichter Emmanuel.
Elisabeth en Pieter De Vidts, wezen van Judocus Bernardus, nicht en neef van de priester; Josephus heeft reeds de vrijheid gekozen en zal later aan lager wal geraken; van Emmanuel op dit ogenblik geen spoor, doch hij zal later de voetstappen drukken van Josephus, zoals trouwens Pieter.
Het bevolkingsregister 1866 – 1880 geeft steeds voor hetzelfde huis :
De Vidts Joanna Catharina, zuster van de priester;
Van de Zande Carolus Josephus, haar man, zwager van de priester, komt voor deze te overlijden op 29.6.1872.
Hun 3 nog in leven zijnde kinderen , waarvan Emmanuel, de stichter, de oudste is en de enige man.
Van de weeskinderen De Vidts is er geen spoor meer.  Inderdaad zijn De Vidts Elisabeth en De Vidts Pierre in december 1964 overgeschreven naar Brussel, doch blijken later hun onderstandsdomicilie te Meise behouden te hebben, wat doet veronderstellen dat zij in een wezenhuis opgenomen werden.
Onder deze omstandigheden is het als vast staand te beschouwen dat, toen onze schrijver einde augustus 1872 overleed, zijn nalatenschap beheerd werd door zijn neef en petekind Emmanuel Van de Zande en dat in die richting het verloren handschrift moet gezocht worden.
Wat is er met Emmanuel Van de Zande, zijn moeder en zijn twee zusters gebeurd ?  Zij hebben Meise verlaten en hiermede verdween de naam De Vidts uit Meise.
Een der dochters Maria Catharina Van de Zande wordt overgeschreven naar St.-Gillis Brussel op 12.5.1875.
De moeder, zuster van de priester en laatste alhier met die naam, gaat met haar dochter Anna Maria naar St.-Jans Molenbeek op 10.8.1877; Anna Maria was toen 30 jaar oude, ogenschijnlijk ongehuwd en dit is ze wellicht gebleven.  Ten slotte Emmanuel Van de Zande, vermoedelijk houder van het handschrift, gaat eveneens naar St.-Jans Molenbeek op 20.7.1880, wellicht zijn moeder en zuster vervoegend.
Daarna is men hun spoor bijster; getracht zal worden iets meer te vernemen op het gemeentebestuur van St.-Jans Molenbeek; Emmanuel Van de Zande was toen 37 jaar en praktisch zeker vrijgezel.
Nog een klein lichtpunt : alhoewel voor goed uit Meise weg (het ouderlijk huis werd ingenomen door de kostersfamilie Joos) werd toch niet alle contact verbroken : Maria Catharina Van de Zande, hoger vermeld, ° 4.10.1851, op 12.5.1875 naar St.-Gilles gegaan, is niet ongehuwd gebleven.  Als weduwe Van Ghiest Gustave + 8.1.1920 heeft zij een legaat van Fr 6.000 gemaakt aan het toenmalig Weldadigheidsbureel van Meise; wellicht geeft dit nog enige aanduiding ?
Hier eindigt de inventaris van wat hier te Meise of zonder te veel moeite elders tot nog toe is kunnen vernomen worden en in verband gebracht met het verloren handschrift.
Met dank zou alle bijkomende aanduiding in ontvangst genomen worden en alle verdere medewerking ter zake van harte begroet.

531 Herman Boon pr.

 (° Laken 23.5.1930 – Zaventem 5.5.2005) onderpastoor in Meise van 1958 tot 1968, schreef heel wat poëzie en teksten.  Deze werden verzameld op http://blog.seniorennet.be/hermanboonpr door Jef L. DC en in “Het leven is te kort om klein te zijn” Jef L. DC Sib 2006

532 Georges Van Wemmel

Hij was pastoor van Meise en schreef in 1661 de geschiedenis van de abdij van Grimbergen.  Spijtig genoeg is dit werk zoek geraakt. 

 

600 ErfgoedMeiseOorlogen

601 (181)  Wapenstilstand

Op 11 november herdenken wij de wapenstilstand.  Dank zij de geschiedschrijving weten wij, 90 jaar na WOI, wat voor leed er door onze dorpsgenoten werd geleden.
Wij onthouden dat de Duitse inval in ons land er kwam na de moord in Sarajevo op 1 augustus 1914.  Een eindeloze stoet van vluchtelingen kwam op gang richting kust.  Ze vertelden later over de Duitse gruweldaden, overal waar ze hun zagen binnen trekken.  Er braken gevechten uit rond de steden Luik, Namen en Antwerpen om uiteindelijk te belanden bij de vier veldslagen en loopgravenoorlog in en rond Ieper.  We lazen over de verschrikkelijke gasaanvallen van de Duitsers in mei 1915. Bij één van deze aanvallen vielen er 100000 doden en gewonden.  Na vier jaar vechten in onmenselijke omstandigheden hebben de Ijzersoldaten uiteindelijk de laatste slag gewonnen en werden de Duitsers tot een volledige capitulatie gedwongen, die op 11 november 1918 werd ondertekend.  Bij deze brengen wij hulde aan al de gesneuvelden en oud-strijders van het Ijzerfront.
De eerste Duitsers die in onze streek gezien werden waren de gevreesde Uhlanen.  Dat waren ruiters die meestal in kleine groepjes van 10 tot 20 man een streek inspecteerden voor dat het leger binnen trok.  Overal waar ze kwamen was hun kwalijke reputatie hun vooraf gegaan.  Het is evident dat voor deze gevaarlijke verkenningen geen brave jongens gekozen werden.  In Londerzeel ging men ervan uit dat de Ulanen vrijgelaten ter dood veroordeelden waren.  Dat klopt niet als we een voorbeeld nemen uit Meise.  Op 20 augustus 1914 werd Prinz Wilhelm zu Schoenaich – Carolath van het 3de regiment Uhlan neer geschoten door een soldaat van het Belgisch leger aan de “trunk” op het Kruispunt van de Strombeek Beversebaan, de Tronkstraat en de St.-Martinusbaan naast de A12 (zie aflevering …).  Joannes Gillisjans voerde hem met de kruiwagen naar het huis van de zusters (nu St.-Maartenschool), waar hij nog kon prevelen dat het een soldaat was die hem neerschoot.  Er werd aan de linde een gedenkplaatje aangebracht en een kapelletje, ter nagedachtenis van dze historische gebeurtenis.
Het is opmerkelijk hoe snel deze Uhlanen de streek ten zuiden van Londerzeel verkenden.  Het front lag toen in Imde, waar enkele dagen later de slag van Imde, die wij in augustus herdenken, beslecht werd.
Op 20 augustus om 10 u. werd Brussel bezet.  Rond 15 u. viel de 2de cavaleriedivisie, samen met de 3de pantserdivisie van het 2de legerkorps Grimbergen binnen, waar het tramstation vernield werd en twee auto’s met gewapend personeel buit gemaakt werden.  Op hetzelfde moment viel een groep Uhlanen van het 3de regiment (behorend tot de 2de cavaleriedivisie) in Meise de tram uit Brussel aan en joeg daarbij niet alleen de passagiers, maar bijna de hele bevolking van het dorp op de vlucht.  Ook tussen Nerom en Rode werd de stoomtram door vijandelijke soldaten tot stilstand gebracht. Machinist Renson, stoker Van Laer en ontvanger Op de Beeck werden meegenomen en drie dagen en nachten in de kerk van Aarschot opgesloten.  Daarna werden ze los gelaten.  De tram bleef tot in de maand december 1914 ter plaatse achter.
In Humbeek en Beigem stormde in de namiddag een groep Uhlanen in volle galop door het dorp.  In Nieuwenrode werden een aantal ruiters bij valavond door de Belgische soldaten verdreven.  In Oppem kwamen rond 19.30 u. Uhlanen aan de pastoor de weg naar de bijzondere hoeven vragen.  Op de Heirbaan werd een stoorzender geplaatst in het radiostation Radio Conférence (nu villa Algoet).
De Plantentuin, waar toen nog keizerin Charlotte in het kasteel van Boechout verbleef, werd beschouwd als neutraal terrein.  Er werd een plaat aangebracht waarop stond dat dit park bewoond werd door een edelvrouw van het huis van Habsburg.
Het was duidelijk dat het Duitse leger nog een tijdje in de omgeving van Brussel wilde blijven en onderdak zocht voor de nacht.  Het 3de regiment Uhlanen heeft dat in Wolvertem gevon- den.
In de vermelde gemeenten zijn er bij de Duitse inval op 20 augustus voor zover we weten geen slachtoffers gevallen langs Belgische zijde.

Lees hierover meer in :
Vaders oorlog Jean Vandiest
De eerste wereldoorlog in beeld Knack
De grote oorlog in de regio Londerzeel Louis De Bondt en Francis Hallemans
Het dagboek van de verederechter van Wolvertem Anna de Molina
Het oorlogsgebeuren 1940-45 Meise- Oppem -Wolvertem Jef Heyvert en Jef Van den Branden
Eigen onderzoek
Artikels in Berla

 

602 (301)  Oorlogsdagboek van Huygens Petrus 1940  I

Vlucht

woensdag 13 mei 1940
Alle jonge mannen moesten de gemeente zo spoedig mogelijk en op eigen middelen verlaten en zich in de richting van Roeselare begeven.  Het gold voor de mannen van 16 tot 35 jaar.  Eten moest men meenemen voor 48 uur.
Om 13 u. vertrokken uit Meise met een twintigtal kameraden, per fiets.  We reden over Aalst tot tegen Oudenaarde,  waar we bleven overnachten.  De brug in Aalst was gebombardeerd, maar niet geraakt.  De huizen errond waren duchtig door elkaar geschud en hadden hun ruiten en pannen de straat opgegooid. Op de wegen stroomden de vluchtelingen in eindeloze rijen in de richting van Roeselare of Kortrijk.  We reden voorbij zwaar geladen karren en volgepropte auto ‘s.  We moesten door stofferige wegen.  In de dorpen stonden de mensen ons hoofdschuddend na te staren.  De eerste nacht weinig geslapen, daar de koeien de ganse nacht hun kettingen rammelden.  Om  ? uur in de morgen kraaide een haan, welke juist boven ons hoofd zat, ons wakker.  Men hoorde stro kraken en sakkeren en mopperen, maar mijnheer stoorde er zich niet aan en koekeloerde er gedurig op los.

donderdag 16 mei
’s Morgens om 7 u. vertrokken naar Roeselare.  Er waren reeds vele vluchtelingen op de baan.  In Roeselare stond op een bord geschreven dat wij ons naar Kortrijk moesten begeven.  In Kortrijk stond weer een bord.  Al diegenen die werk verlangden moesten naar Parijs.  We stonden besluiteloos.  Sommigen spraken van terug naar huis te keren, doch in het stadhuis deelde men mede, dat het verplicht was naar Frankrijk te gaan.  Ze stuurden ons naar Halewijn, hetwelk achter Menen lag.  Met duizenden stroomden de vluchtelingen Kortrijk uit naar Halewijn.  We reden tot ’s avonds door tot in Wevelgem hetwelk 5 minuten van Menen en 10 minuten van Halewijn ligt.  Het vliegplein van Wevelgem was geweldig gebombardeerd.  Er lagen twee uitgebrande vliegtuigen op.  De huizen errond waren over ’t algemeen zwaar beschadigd.  Sommige lagen gelijk met de grond.  Ruiten zag men nergens meer in staan.  We bleven er overnachten bij een grote boer in de koestal, waar we warm lagen.

(302) vrijdag 17 mei
Vroeg vertrokken om over de grens te geraken.  Uit alle wegen stroomde het volk Menen in.  Men kon er op de koppen de ganse stad rond wandelen.  Aan de grens was alles gesloten.  Niemand mocht Halewijn binnen.  Met veel dringen en stoten geraakten wij uit de menigte.  Terug naar de boer in Wevelgem gegaan.

zaterdag 18 mei
’s Morgens terug naar Menen geweest.  Grens terug gesloten.  Naar Ieper gestuurd.  Geen twee minuten aan ’t rijden of alles moest van de grote baan, voor troepen die er moesten passeren.  Naar Kortrijk willen rijden?  Nauwelijks in Wevelgem of terug van de baan gejaagd.  Door weiden, beken en velden terug bij die boer geraakt.

zondag 19 mei
Grens terug gesloten.  We mochten nog niet op de grote baan komen.  Nacht doorgebracht met kaarten en vertellen.  In volle seizoen werkten er bij die boer 500 mannen in het vlas.  In de namiddag bij Gaston Rebry geweest.  Nog geen enkele maal moeten sukkelen voor brood of andere eetwaren.

(303) maandag 20 mei
’s Morgens om 4.30 u. door Belgische soldaten wakker gemaakt.  We moesten direct ons pakken maken en vertrekken.  Aan treuzelen viel niet te denken want ze stonden met de paarden reeds naast ons, voor we goed wakker waren.  We wasten ons in de vijver en vertrokken.  Men had er ons liever een maand, dan de soldaten één dag.  We dachten naar Ieper te gaan, doch in Menen ontmoetten wij mannen van Meise, die in een leegstaand huis sliepen.  We mochten bij hen blijven.  Nog nooit zoveel auto ’s gezien.  Men sprak dat Menen die nacht ging gebombardeerd worden.  De nacht doorgebracht  op de planché, in een deken gerold.  Planken zijn juist geen pluimen, zodus maar weinig geslapen.

dinsdag 21 mei
Om 5.30 u. vertrokken.  Men meldde dat de Duitsers dichtbij waren.  We reden door Roeselare, Diksmuide, Veurne, waar we bijna niets dan koeien zagen en De Panne.  Tegen de middag bemerkten wij Adinkerke, hetwelk op het laatste hoekje van de grens ligt.  Ditmaal zou men Frankrijk in mogen.  Op een lange rij, zo breed als de straat, schoof het volk naar de grens.  Na een kwartier van langzaam aanschuiven werd plots de bareel gesloten en mocht niemand meer door.  Het volk begon het beu te worden en velen spraken van onmiddellijk naar huis terug te keren.  We bleven eten op 20 meter van de grens.  Daarna trokken we weer de duinen in, om een weinig te rusten.  Gedrieën gingen wij naar de zee, welke we vanop de berg zagen liggen, doch waarvoor we een uur nodig hadden, om ze te bereiken.  Als we terug kwamen had men een slaapplaats gevonden bij een boer.  Onder de pannen geslapen waar we het heel koud hadden.  De ganse nacht zonder ophouden horen schieten.

(304) woensdag 22 mei
Om 7 u. vertrokken naar de bareel.  Er stonden er reeds honderden te wachten.  Dikke rookwolken hingen over Duinkerken, dat die nacht gebombardeerd was.  Tot 9.30 u. stonden wij te wachten.  Niemand mocht door.  Grens voor drie dagen gesloten.  Terug naar de boerderij.  Met enkelen naar zee geweest.  Kustwachters gezien op het strand.  Om 15 uur trein toegekomen met Belgische soldaten uit Frankrijk.  De soldaten deelden sigaretten en chocolade uit, welke ze gestolen hadden van een Engelse trein, die gebombardeerd was en enkele wagons van blijven staan waren.  Ze vertelden dat ze in Frankrijk met geld in hun handen nog geen eten konden krijgen.  Men durfde er voor een glas water 0,75 fr. tellen.  We kregen nieuws, dat degenen die konden, zich huiswaarts moesten begeven.  We vertrokken om 16 uur met de volgende 18 man : Brouwers Emile, Dierickx Lodewijk,De Smedt Leon, Leemans Raymond, Blommaert Leon, De Cuyper Jozef, De Vadder Raymond, Versaen Jan, Silverans Marcel, Van der Veken Raymond, Van der Veken Michel, Van der Veken Lodewijk, Van der Veken Petrus, Van der Veken Julien, Huygens Petrus en Jacobs Edward uit Erps – Kwerps, Van Hamme Gilbert uit Kortenberg en Van Cutsem Gilbert uit Kortenberg.  We geraakten die avond tot in Zarren, waar we bleven overnachten.

(305) donderdag 23 mei
Om 6 uur vertrokken met bestemming Meise.  Enkele kilometers voor Kortrijk hoorden wij vertellen dat de Duitsers reeds langs de Leie lagen en volop aan het vechten waren.  Langs daar zou men er niet door kunnen.  Terwijl we daar stonden hoorden wij twee bruggen de lucht invliegen.  We draaiden het stuur vlug om en wilden langs Gent naar huis.  Onderweg vertelde men dat het langs Gent ook niet ging.  We reden naar Ingelmunster  en van daar naar Brugge.  We volgden de vaart Brugge – Gent tot in Sint – Joris ten Distel, waar we bleven om te overnachten.  Om 18.30 u. werd er geweldig naar Duitse vliegtuigen geschoten met lichtkogels.  Tot 19 u. hing de lucht vol kanongebulder en vuur.  Gedurig cirkelden er andere vliegtuigen rond.  Velen waren bang om te gaan slapen en de valiezen werden op de fietsen gebonden, voor in het geval dat wij het er te warm zouden krijgen.

vrijdag 24 mei
De ganse nacht zonder ophouden de kanonnen horen schieten.  Om 8 uur opgestaan.  Twee mannen wilden naar Gent om te gaan zien of we daar door mochten, doch halfweg moesten ze terugkeren door gesprongen bruggen.  Over de derde mochten ze nog over, maar ze moesten zich haasten, want men bracht ze in gereedheid om ze ook te doen springen.  In de namiddag zagen we een hele rij bommen uit de vliegtuigen vallen, op een kilometer afstand.  Ze waren in een groot park gevallen.  Enkele minuten later hing de lucht vol rook.  Tegen de avond kwamen er weer een tiental over.  De ene na de andere dook en mitrailleerde er duchtig op los.  De lucht daverde van het vliegtuiggeronk en het schieten.  Een uur later kwamen er weggelopen soldaten voorbij, welke zoveel mogelijk weggegooid hadden en de benen genomen hadden.

(306) zaterdag 25 mei
De ganse nacht horen schieten.  Om 9 uur vertrokken naar Brugge.  Aan het belfort ontmoetten we andere mensen uit Meise die er in een klooster verbleven.  We mochten daar ook blijven.  ’s Middags kregen we soep en aardappelen.  Guido Gezelle verbleef hier van 1860 tot 1865.  Hij was hier onderrector en gaf Engelse les.  Dit was in het St.- Leogesticht.

zondag 26 mei
In de klassen op stro geslapen.  Om 6 uur opgestaan.  Om 7 uur naar de mis geweest.  Daarna in de stad geweest tot 11.30 u.  De Duitsers zaten op 17 km van hier.  Om 12 uur kregen we soep en aardappelen.  In de namiddag moesten wij binnen blijven.  Met de kaarten gespeeld.  Om 21 uur gaan slapen.  140 vluchtelingen bijgekomen.

maandag 27 mei
Om 6.30 u. opgestaan.  Om 9 uur 16 Duitse vliegtuigen over de stad.  Een kwartier later kwamen er drie terug welke bommen uitgooiden.  Met akelig gefluit vielen ze naar beneden, gevolgd door geweldige ontploffingen.  De kop van een obus op een afdak gevallen, waar we enkele meters afstonden.  De splinters vlogen van het dak.  Een half brood mogen gaan halen op de markt.  Tegen de avond kwamen er zoveel vliegtuigen over, waar veel naar geschoten werd.

(307) dinsdag 28 mei
Om 6.30 uur opgestaan.  Om 7 uur gegeten.  Een uur hard geregend.  België heeft zich overgegeven.  Om 10 uur kregen we de eerste soldaten te zien.  Alles werd in gereedheid gebracht om naar huis te rijden.  Die nacht met 30 man bij elkaar geslapen.  Om 12 uur vertrokken naar Gent.   Als we enkele kilometers buiten de stad waren, trokken de Duitse troepen naar Brugge.  Onderweg zagen wij een tiental dode paarden liggen waar grote stukken uitgesneden waren.  Een prachtig dier stond stervend naast de baan, waar velen medelijdend naar keken.  In de borst getroffen door een schrapnel.  Andere paarden liepen los door de velden.  Rijen kanonnen stonden eenzaam en verlaten langs de weg.  Geweren lagen op hopen gegooid en kogels vond men overal.  Gasmaskers, ransels, helmen lagen met duizenden langs de weg.  Auto ’s die in gracht gekanteld waren.  Radio‘s, gamellen, velo ‘s ...Alles lag dooreengegooid zo ver het oog reikte.  Velen droegen mee wat ze dragen konden.  Twee maal stonden wij voor gesprongen bruggen.  Over de derde kon men over met een bootje, waar langs weerskanten balken waren opgelegd.  Met honderden stond men te wachten.  Men stootte en drong om er het eerst over te zijn.  Met 30 vertrokken en in Gent nog met 14 bijeen, 16 verloren onderweg.  Men had er zich eenvoudig op banen te plaatsen.  Men werd voortgeduwd door de menigte.  De Belgische soldaten hadden geen wapens meer bij en liepen vrij langs de banen met de vluchtelingen mee.  Alle fietsen werden hun door de Duitsers afgenomen.  De fiets van Leo De Smedt werd ook afgenomen.  2 uur moeten terugrijden voor een gesprongen brug.  Op enkele kilometers voor Gent mochten wij niet meer door.  Juist voor de boerderij, waar we in een schuur mochten slapen, lag een uitgebrande boot.  Men moest er geweldig gevochten hebben tussen Ursele, Knesselaere en Beernem.

(308) woensdag 29 mei
Om 5 uur vertrokken naar Gent, waar we 10 à 12 km af waren.  Op die 12 km telden we 7 gesprongen bruggen.  Vele waren in twee gebroken, en andere staken recht het water in.  In Gent zelf niet veel kapot gezien.  Van Gent reden wij op Wetteren en van daar op Dendermonde, waar nog 3 gesprongen bruggen lagen.  Van daar ging het in vliegend tempo, recht naar huis.  In Brussegem stonden nog enkele uitgebrande tanks.  Eindelijk om 13 uur bolden wij Meise binnen.  Juist 14 dagen weggeweest.  Wij waren van de laatsten.  Nog enkelen die in Frankrijk zaten bleven achter.  Twee soldaten van bij ons sneuvelden : Jean Krokaert en Frans Leemans uit Oppem.

Werken
(309) donderdag 30 mei Vele Belgische krijgsgevangenen trokken langs de Vilvoordsesteenweg naar Duitsland.  Velen liepen weg en geraakten goed thuis.
van 30 mei tot 24 september een leven gehad van een koning.  In de zon liggen, gaan wandelen en konijnen eten doen was het ergste wat wij te doen hadden.  Werk was er niet.  Op 24 september 1940, ’s morgens om 6 uur vertrokken naar Duitsland, om er te gaan werken voor 6 maand.  De eerste dag tot in Aken gereden langs Holland rond.  Daar bijna alles doen afbranden met in beddens te vechten.  ’s Anderendaags om 18 tot 2.30 u. theater gespeeld in een cinemazaal.  Vertrokken naar Kassel.  In het begin ging alles daar nogal goed.  Na twee maand trok de Mol terug naar huis.  De dagjes kropen maar traagjes voorbij, daarbij was het er geweldig koud.  Ieder morgen om 6 uur het bed uit.  De eerste jaartjes zal dat nog geweldig in mijn ribbetjes hangen.  Daarbij ’s morgens en ’s avonds,  een kwartier ver naar de fabriek.  Soms zo een  lekkere soep dat we alles lieten staan.  Met Nieuwjaar niet in congé geweest omdat het ons 40 Mark zou gekost hebben.  Na zes maand waren we er alles al goed gewoon.  Doch onze term was voorbij en ik wou zo rap mogelijk van daar, daar het mij geweldig de keel begon uit te hangen.  Bijzonder die barakken.  Met 20 man in een kamer.  ‘s Morgens moest men snakken naar lucht : een echt hondenleven.  Om naar huis te gaan moest ik wachten tot 25 april, daar men ons wijs gemaakt had dat de grenzen gesloten waren.  Eidelijk de 26 april 1941, om 4 uur stoomde het treintje met mij Kassel uit.  In Kassel zelf had men mooie bergen, bijzonder Willemshöhe was heel schoon.  Over de 600 m hoog.  Eens voorbij Paderborn was de reis maar eentonig.  Alles vlak gelijk in Vlaanderen.  Tegen de middag waren wij in Keulen, waar we allen recht sprongen, toen we over de Rijn reden.  Om 13 uur in Herbestal aan de grens.  Vier uur moeten aanschuiven om geld te wisselen.  Om 18 uur terug aan het rollen geraakt.  In Luik nog eens gestopt en dan in vliegende vaart naar Brussel.  Om 21.30 u. kwamen wij in het Noordstation binnen.  Met pakken en valiezen naar de tram gesukkeld en rond 22.30 uur stapte ik in Meise van de tram.  Mijn verstand was te klein om te geloven dat ik terug thuis was.  De eerste minuten wou het er nog niet in.  Ik scharrelde maar mijn klorren bijeeen en droop af naar tante Isabel.  Daar de deuren uit de hengsels getrommeld, omdat de grote heer niet te lang zou moeten wachten.  Boven kwam er een slaperig koppeke uit, dat vroeg wie  er nog zo laat op de baan was.  “Wel, kende mij niet meer” vroeg Pieje.  “Nieëk”, zaan de mensen van boven..  “Wel, mensen uit Duitsland”, hakkelde Pieje, omvergevallen van honger  en grote vaak.  “Hee, hee”, hoorde ik boven, bliksemsnel gevolgd door een geweldig gesloef op de trap.  De ringelkens vlogen open en het volgend ogenblik stak Pieje zijn verwilderd koppeken naar binnen.  De mensen wisten niet hoe zich te houden van kontentement, over zo een hoog bezoek op ’t laatste van de dag.  Daarbij blikten ze met begerige ogen naar een paar geweldige valiezen, die Pieje van Kassel achter zich aansleepte.  Wat die beruchte valiesjes mij aan plezier bezorgd hadden, daar kon geen mens een gedacht van geven.  Om te beginnen van in Kassel van uit de barakken.  Nog geen 2 minuutjes uit de barakken vertrokken of er brak een handvat van de grootste valies.  Rapareren!  Geen denken aan, daar het 3 uur ’s morgens was en donkerder dan in de donkerste hel.  Snel mij broekband af  en die rond de valies.  Alles opperbest!  Tot 500 meter verder mijn arme broeksband de geest gaf.  Nu de valies maar onder de arm gepakt.  ’t Gemak daarvan ondervond ik reeds van bij de eerste stappen.  Bij elke stap schoof ze naar voor ofwel naar achter, zodat ik bij elke 5 stappen het boeltje eens moest dooreen gooien, om ze weer vast te krijgen.  En zwaar dat dat dingske woog.  Ondertussen rekte de andere bij elke stap zo vervaarlijk uit mekaar, dat ik vreesde  dat er nog ongelukken zouden gebeuren.  Als een harmonica ging ze uit elkaar, doch gelukkig kwam ze tot aan het station immer in haar plooien terug.  Eens op de trein was het een gerepareer zonder einde.  Dan nog die pleziertjes van ’t overstappen op andere treinen.  Ja, valiesjes, ’t naaste maal liggen de riempjes!  Goed voor één maal!

(310) 1942

15 juni
Vandaag is de oorlog in België zo’n goede twee jaar in gang.  Dat die twee jaartjes ons deugd gedaan hebben ziet u gerust op de mensen hun gezicht en voelt u zelf aan vel en been.  Hoelang het nu nog zal duren, voor die vechthanen ophouden, daar wordt nogal veel over verteld.  De ene zegt : “Zolang nog, en dan is ’t gedaan, joeng”.  “Niks aan te doen”, zeggen ze er nog bij, om ’t u zeker doen te geloven.  De dag is daar, gaat voorbij, en vraagt u de man die zulke hoge tonen zong, voor wanneer het nu zou zijn.  Ja, dan antwoorden zij : “Ja, zie, dat weet niemand nie, hé, man.”  Maar voor enkele maanden wisten zij zeker dat het dan wel zou gedaan zijn.  Het was niet gedaan en nu wist het niemand meer.  En nu, na twee jaar, weet het niemand meer ook.  Wordt er nu nog gesproken van “ gedaan “, , dan haalt men eenvoudig nog de schouders op.  En ’t triestigste van ‘t hele zaakje is, dat ze de oorlog langs beide kanten willen winnen en hem langs beide zijden reeds gewonnen hebben.  Geraak daar maar uit wijs.  De enen halen overwinning op overwinning en de anderen hebben nog niet eens gevochten en schijnen nog, alhoewel met hun oren en ogen wijd open, te slapen op hun eiland.  Wanneer komen die eens tegenover elkaar.  Voor dat dat gebeurt zal hij, denk ik, nog zo snel niet gedaan zijn.  Aan vrede sluiten valt niet veel te denken, daarvoor kunnen die hoge omes elkaar veel te goed verwijten, met liefkozingen als “ waanzinnige dronkaard” en nog zoveel andere, dat die elkaar in ’t haar (als ze er nog hebben tenminste) moeten vliegen, dat staat vast.  Doch wanneer ?
Ondertussen zitten wij hier op onze buik te wrijven.  Om enkele kilo’s aardappelen te mogen halen van het rantsoen, zodus waar we recht op hebben, moet men wachten tot de kontroleurs en gendarmen, de smokkelaars en andere mensen die voor woekerprijzen enkele kilo ’s aardappelen gaan kopen waren bij de boeren, alles afgenomen hadden en bijeen gebracht in ’t een of ’t ander huis.  Dan ging het van mond tot mond “ze geven patatten”.  Anders kunt u er halen met een maand of twee retard.  Tussen die twee maanden moet u maar zien, hoe ge uw plan trekt.  En met de die 200 grammen per dag, zal men zich ook niet vet maken.

   juli
Vandaag begint mijn betaald verlof voor een week.  Voor een maand, de 17de, kregen we nieuws dat Georges Fluyt in Duitsland gestorven was, ten gevolge van een dubbele longontsteking.  Voor enkele dagen is de sterkste of een der sterkste vestingen van de wereld, namelijk Sebastopol in de handen van de Duitsers gevallen.                            Huygens Petrus

603 (162)  W.O.II  in Meise  Het verzet in Meise


Uit “Aviateurs piétons vers la Suisse 1940 – 1945” van Roger Anthoine, uitgegeven bij Secavia.

Staf/Sgt Charles Higgins werd  neergehaald in  Holland op 30.11.1943.  Die dag gebeurde een luchtaanval van de 8ste RAF op Solingen met 381 vliegende forten et Liberator waarvan enkel 80 het weerbericht trotseren om het doel te vinden.  Er werden slechts 3 vliegtuigen vermist en het toeval wou dat het Duitse afweergeschut Higgins trof bij zijn 6de missie. 
De twee rechtse motoren vielen uit. Een van hun propellers draaide dol, de vlucht afremmend en de andere draaide dol met een gebulder van gemarteld metaal.  Zij vlogen en crabe, op de rand van neerstorten…  De piloot Arthur Hemsler verlaat de formatie en vliegt alleen naar Engeland.  Zij verliezen onverbiddelijk hoogte niettegenstaande ze zich van heel hun bagage ontdoen…  Comble de vexation, ontploft een derde motor met geweld…  Dat is niet alles, de dol gedraaide propeller overschrijdt zijn limiet van weerstand…Onder de centrifugale kracht maakt zich een schroefblad los, tolt rond en knipt het grote vertikale richtingsroer door, de gele 42-3317 uitslijtend onder de grote B die de Groep 95 aanduidt… Met een dergelijk serienummer, kon het vliegend fort zijn ouderdom niet veinzen : het is een B-17F waarvan de Europese carrière begon met de komst van de groep in Alconbury op 15 april.
Een kilometer van de Duits-Nederlandse grens verliet de bemanning de vliegende doodskist door .  De achterdeur blokkeerde bovendien.  Iedereen evacueerde door de laadruimte van de bommen inbegrepen de co -piloot Gilcrist die vergat zijn steunbanden te sluiten en in extremis vermeed uit het harnas (tuig) van zijn valscherm te glijden.  Hij landde  nochtans gezond en wel, zoals Higgins bij het dorpje Neer op de oever van de Maas aan de Nederlandse oever.  Gelukkig zijn ze aan de goede kant van de stroom!   Op 5 km van Duitsland maar ook kort bij de Belgische grens.  Ze worden snel geholpen door de patriotten.  Higgins ontmoet zijn mecanicien Technical/Sgt Elmer Gilcreaese, gevallen in de mist vanWeert.
De ontsnapten - twee anderen keren terug in Engeland op 3 februari 1944 – vinden asiel op het Belgische platteland bij Betje Spelters en Michel Spooren, de kruidenier bij wie de ontsnapte “Berlijner” Simister reeds bijstand vond in 1943.  Zij verblijven later in Antwerpen en later tegen Brussel in Meise (Van Dievoetlaan 8 bij Lefebur, voorzitter Wite Pen).  Hier ontmoet Higgins André en Paula Verheyden en wordt bijgestaan door de vermetele André die de vliegenier bijstaat in een voelbalwedstrijd tussen … twee ploegen van de Wehrmacht!
Higgins zou het nooit te weten komen, maar ’s morgens bij zijn vertrek dat voorlopig een half uur vroeger gepland werd, viel de Duitse Feldgendarmerie binnen  bij zijn gastheren.  Die zochten verdachten.  Gelukkig trokken de nog warme en haastig opgemaakte bedden hun aandacht niet…
Dan vindt Higgins in een ander veilig vluchthuis in Brussel Gilcrease en maakt er kennis met een F/Sgt van de RAF, Vincent Horn.  Samen ondernemen ze de vluchtroute naar de Spaanse grens.  Zij wijzigden hun bestemming onderweg en opteerden voor Zwitserland.


604 Meise in het verleden

België is vrij laat een onafhankelijk land geworden, werd dikwijls onder de voet gelopen door vreemde legers en daarbij was het meermaals het slagveld van Europese oorlogen.
Ik zal me beperken tot enkele feiten, waarbij onze gemeente speciaal betrokken was.
einde 1582 werd Meise bezet door de Spaanse troepen onder het bevel van Alexander Farnese, prins van Parma.  Deze bezetting greep plaats tijdens de belegering van het kasteel van Boechout.  De Spaanse soldaten genoten geen goede faam bij onze bevolking en in de volksnaam hadden ze de naam van Spanjolen en in dit woord zat veel misprijzen.
In 1664 werd de dorpskom uitgebrand door de Franse soldaten van Lodewijk XIV en eveneens in 1695 fel geteisterd tijdens de bombardering van Brussel.
In 1815 – gedurende de oorlog tegen Napoleon –waren de Brunswijkers in Meise gelegerd.
20 augustus 1914 – de zware beproeving – Meise wordt bezet door de Duitse IIIde Res. Legerkorps dat deelnam aan de belegering van Antwerpen.  Deze bezetting heeft weken lang geduurd.  Na het neerschieten aan het kruispunt Boechtstraat – St.-Maartensweg (nu Strombeek Beverselaan – St.-Martinus – Tronkstraat) , plaats genaamd “trunk”, van de prins van Schoeneich Carolath, kolonel van de Uhlanen, werd Meise bedreigd met zware straffen o.a. het nemen van gijzelaars en het neerbranden van huizen.
De oorzaak van de verbolgenheid van de Duitse overheid lag in het feit dat de Duitse soldaten verklaarden : “de civielen hebben geschoten”.  Bij een onderzoek, ingesteld door de militaire overheid, kon worden bewezen dat het regiment jagers te paard, een Duitse Rode-Kruiswagen hadden doen stoppen en bevel gegeven onmiddellijk rechtsomkeer te maken in de richting van Brussel.
In deze streek kwam het meermaals tot een treffen tussen de soldaten van beide legers en daarom werd er in de zusterschool een lazaret ingericht om Duitse soldaten te verplegen.
Ik heb er met een gewonde Elzasser gesproken voor wie Frankrijk nog steeds het vaderland was gebleven.
De aanval op Antwerpen was een zware brok voor het Duitse leger.  De operatie verliep niet zo vlug als voorzien.  Het was een stellingoorlog, gevoerd met kanonnen en machinegeweren, als observatieposten kerktoren en kabelballons.  De aanvoer van munitie en voedingswaren geschiedde met veldwagens en paarden en de soldaten moesten afstanden te voet afleggen.  Het was werkelijk nog een leger van voetvolk.
Tijdens de aanval op Antwerpen waren de reservetroepen ingekwartierd in de huizen van de gemeente en zelfs in het kerkgebouw.  Loopgrachten werden gegraven in de landerijen van de gehuchten, vooral te Limbos.
De rechtervleugel van het Duitse leger werd door de forten van Antwerpen lange tijd opgehouden, waardoor Duitsland de slag aan de Marne heeft verloren en de kansen op de eindoverwinning verspeelde.
Onder de beschuldiging van lid te zijn van de Burgerwacht werden talrijke mannen uit Eversem aangehouden en in onmenselijke omstandigheden naar Duitsland vervoerd.
Tijdens de vierjarige bezetting hebben de Duitsers hier jongelingen opgeëist om naar Duitsland, waar gebrek aan arbeiders was, te gaan werken.  Hierdoor  kwamen de Duitsers vrij om op het front te gaan strijden.  Ingevolge deze opeisingen ontstond paniek bij de bevolking en vele mannen vertrokken uit Meise om in Brussel te gaan onderduiken.
De vrouwen die alleen thuis bleven, waren zo bevreesd dat ze in hun eigen huis niet durfden overnachten en bij valavond trokken ze met hun kinderen naar de hoeve van Boechout tot ’s anderendaags in de morgen.
Daar waren ze buiten gevaar want het domein van Boechout werd als Oostenrijks gebied beschouwd.  Een bericht aangebracht op het toegangshekken van het domein luidde ongeveer als volgt : “Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon en dient tot residentie van H.M. keizerin Charlotte van Mexico, schoonzuster van onze geëerde bondgenoot de  keizer van Oostenrijk Frans Jozef.  Wij bevelen aan de Duitse soldaten dit verblijf te eerbiedigen en elke verstoring te vermijden”.
Onder de oorlog werden door de bezettende macht huiszoekingen verricht om koper en wol in bezit te nemen.  Het was nodig de matrassen weg te stoppen en op strozakken te slapen.
Evenals de klokken van de kerktorens – grondstof voor munitie – werden ook de notelaren naar Duitsland verstuurd.  Het schijnt dat notelarenhout goed geschikt is voor het maken van geweerkolven.
Onze landbouwers waren verplicht hun paarden te monsteren op de markt te Wolvertem en de Duitsers hebben er een contingent opgeëist.  De bezette landen werden beschouwd als veroverde gebieden.
Tijdens de oorlog 1914-18 zijn inwoners uit de gevechtszone Menen-Halluin ondergebracht bij de bevolking van Meise, die deze beproefde mensen met een goed hart heeft ontvangen en met genegenheid heeft bejegend.  De winter van 1916-1917 was bitter koud en de kolen waren uiterst schaars en duur.  De mensen hakten hout om vuur te maken.  De ravitaillering van de bevolking geschiedde door inlandse producten die landbouwers verplicht waren in te leveren en bij middel van geïmporteerde voedingswaren.  De bedeling was toevertrouwd aan het Nationaal Voedingscomité dat onder toezicht stond van landen die niet bij de oorlog betrokken waren – vooral de vertegenwoordiging van Spanje was actief.  Voor de kinderen werd gezorgd door het Nationaal  Werk voor Kinderwelzijn.  Deze oorlog heeft vier lange jaren geduurd; vier droevige jaren met veel ellende, met als nasleep de verspreiding van de besmettelijke en gevaarlijke Spaanse griep, waaraan vele mensen zijn gestorven.
In die lang durende oorlogsmaanden dachten we veel aan onze oud-strijders.
We begroetten de moedige jongens die we hebben zien terug keren.  Sindsdien is hun aantal reeds fel geslonken.  Wij houden in ere de nagedachtenis van de oud-strijders die gesneuveld zijn en ook van hen die sindsdien overleden zijn.

605 Lijst van de soldaten der gemeente Meise die gesneuveld zijn of aan de gevolgen van de oorlog overleden zijn W.O. I

Tillier Jules, gesneuveld te Passendaele den 10 oktober 1918
Baudewijns Petrus, gesneuveld te rumbeke den 15 oktober 1918
Olbrechts Frans, gestorven te Baerle den 8 oktober 1918
Roelants Jan Baptiste, gestorven te Keulen (Duitsland) den 6 januari 1919
Thielemans Adolf Guillaume, gesneuveld bij den Ijzer den 23 
Van Buggenhout Frans Isidoor, gesneuveld te Rumbeke den 14 oktober 1918
Van den houwe Lodewijk, gestorven te Gütrow (Duitsland) den 6 januari 1919
Van der Zypen Jean Emiel, gestorven te Wolvertem den 7 februari 1919
Van Eeckhout Hendrik Joseph, gesneuveld te Adinkerke den 3 oktober 1918
Van Praet Prosper, gesneuveld bij den Ijzer den 24 oktober 1914
Arias Joseph, burger, neergeschoten door de Duitsers den 20 augustus 1914

606 Wereldoorlog II

WOII was een blitzkrieg.  Alles was gemotoriseerd – zware bombardementen uit de lucht -
De doortocht van het Duitse leger verliep verrassend snel en daarna werd het veroverde gebieden onder de bewaking gesteld van het bezettingsleger.
De Duitse Kommandatur van het gewest was in Meise gevestigd.  In de kastelen van Boechout en Meise waren Duitse soldaten gekazerneerd.  Naar het einde toe van deze oorlog werd het Duits geheim wapen , de vliegende bom, gelanceerd.  Sterke beproeving voor de zenuwen en het moreel van de bevolking.
Na de aftocht van de Duitse troepen is een vliegende bom neergeploft op het Kasteelveld – dit was toen nog landbouwgebied.
Diezelfde nacht is het kasteel van Meise uitgebrand.  Er verbleven daar enkele soldaten van het bevrijdingsleger.
De gemeente Meise heeft haar gesneuvelden en doden.  De namen staan gegraveerd in een herinneringssteen bevestigd op de muur aan de ingang van de kerk.  Jaarlijks wordt op initiatief van het gemeentebestuur, de wapenstilstand op waardige wijze herdacht en hulde gebracht aan de nagedachtenis van de jongens die hun leven gaven voor onze vrijheid.
Hier geven we de namen van de 2de wereldoorlog :

Krokaert Jan, Pittem, 27.5.1940
De Waet Frans, Brussel 12.7.1945
Jacobs André, politieke gevangene Mauthausen, 28.3.1945

La France héroique et ses alliés

In dit boek zijn twee hoofdstukken gewijd aan de gebeurtenissen in ons land tijdens W.O. I :
H. XIV Les eaux de l’Yser pag. 157 - 180
H. XV  La destruction d’ Ypres pag. 181 – 186

607 Vrijwilligerscorps in Mexico

Zestienhonderd jonge Belgen vervoegden dit corps om keizerin Charlotte te beschermen.
Onder hen enkele Meisenaars :
Alcide Laurent Stallaert       ° Wolvertem op 22 juni 1843, knecht
Pierre Jos Vanden Bruggen ° Meise in 1836, metsersgast
Jean Louis Van Crombruggen ° Wolvertem 12 februari 1840, 
tot de ontbinding in 1867
Zie : E.S.e.d. Brabander Jg. 87 nr.2 van 2004

608 Patriottentijd

Onderpastoor Heylen van 4 november 1790 tot 15 juli 1795 bracht verslag uit van de gebeurtenissen tijdens deze periode.  Pastoor D.J. Delestré publiceerde zijn geschriften.
Hierin vinden wij :
Baron d’Hoogvorst heeft zich in 1787 verborgen in de pastorij van Oppem.
In de slag bij Turnhout vochten twee jongens uit Meysse :
J. De Pauw, zoon uit de herberg Sinte-Merten
P. Vits, bakkerszoon tegen het hof van de pastorij, daarna kapitein van de jongeren in Meysse
Opleiding van vrijwilligers in het molenhuis in Laken :
onderpastoor Van de Velde (Norbertijn)
kapelaan Mr. De May (norbertijn), in de wandeling genoemd “de stoker van Meysse”’’’
Voor elke grote parochie was er een “veldpaep” (aalmoezenier) en voor Meys was dat onderpastoor P. Van de Velde.  Toen die naar de oorlog trok kreeg hij nogal veel van de tee kastelen van Meysse.  Hij had nog veel bij, hem toen hij vermoord werd door twee housaeren op 22 september 1790 te Fellon (Luik).
In 1792 kwamen verbannen priesters uit Frankrijk bij ons.  Op het kasteel van Boechout was er een jonge graaf, die pedagoog (leerkracht) geweest was.  Als de kasteelvrouw tijdens de winter voor 4 maanden naar Antwerpen trok ging hij mee.  Maar uit schrik keerde hij terug naar Meise en verbleef op kosten van de kasteelvrouw in de pastorij.  Daar vertelde hij veel aan de onderpastoor.
De Vonckisten bestormden het klooster van de paters Capucienen op 12 februari 1791.  De gardiaen van het klooster moest de klok kleppen.  Ze vroegen hem ook van sterk water op de aanvallers te gieten.  Hij raadde dat af, wat hem later speet.  Hij was stationaris in Meys.

609 De grote oorlog in West – Brabant E.S.B. 2015/2/205

In Meise vielen de Uhlanen de tram aan die kwam van Brussel.  De volgende dag 21 augustus werd het dorp bezet door 3000 soldaten.

AAM Verslag pastoor Puttemans van Meise 6.3.21915 

Strombeek Beverselaan :
 
        Gedenkplaat  :

                                + 20 augustus 1914
         PRINZ WILHELM VON  SCHOENAICH – CAROLATH
                                3de regiment Uhlan

Info van J. Anne de Molina (voormalig voorzitter van de raad van adel uit Ossel) :

Gotha’s Adelboek 1915, bl. 299

Prins Wilhelm Johannes Ludwig Ferdinand von Schonaich –, Carolath, pruisisch luitenant van het regiment Uhlanen, geboren te Mellendorf op 31 augustus 1881, overleden te Meysse bij Brussel op 26 augustus 1914 (zonder de minste vermelding dat hij slachtoffer was van een oorlogsfeit).

Hij was de ongehuwde zoon van prins Georg Heirich Friedrichn August (1846+1910) en van Wanda, prinses von Schönaich – Carolath (1849-+1925)

Ik beschik ook over briefwisseling over hem met de ambassadeur van Duitsland.

 

700 ErfgoedMeiseEvenementen

701 Wandeling langs ons erfgoed in Meise

1 Mijn parochie Meise

Meise heeft een keizerlijk verleden door de aanwezigheid van keizerin Charlotte van Mexico in het kasteel van Boechout in de Plantentuin Meise tot 1927.  De prachtige magnolia's staan in bloei in het domein.
Meise heeft nog andere troeven.  Ik zal het enkel over enkele meerwaarden hebben.  De huidige gemeente heeft 8 kerken, die aangedaan werden in de acht-kerkenloop (30 km), nu uitgebreid tot het traject van de Eddy Merckxroute.  Eddy woont onder de St.-Brixiustoren in Rode.
In de St.- Martinustoren hangt onze nieuwe beiaard met 56 klokken.  Op 8 mei 2006 zullen die weerklinken op de beiaardfeesten  met een Hollandse aan het klavier, Nan Loos, naar aanleiding van de viering van 25 jaar Meise - Waalre verbroedering.  Luisteren kan men op de luisterplaats voor onze oude beiaard met zijn 47 klokken (8 vermist, klavier en automatisch klokkenspel moeten nog geplaatst worden).  Dus Meise heeft 2 beiaarden.

2 Meise van de 8

De acht parochies (kerktorens) van Meise zijn : Oppem, Rode, Westrode, Wolvertem, Meuzegem, Rossem, Imde en Meise.  Op de St.- Martinustoren ontbreken nog steeds de haan en het kruis.  Ik zit ondertussen in mijn reeks cursiefjes "Toren roept haan" al aan nr. 165.  Ik beloofde destijds afleveringen te produceren tot alles weer in orde is.  Want het is geen zicht.  Onze kerk lijkt wel een moskee.
Baron d'Hoogvorst stond er in de Randkrant ook maar triestig bij.  Ze gebruikten een foto waar hij getooid is met twee meloenen op zijn daken (hoofd en hoed).
Zondag 1 mei wordt in Meise 8 mei gevierd.  De officiële feestdagen zouden voorrang moeten krijgen.  Maar burgerlijk gingen de beiaardfeesten voor.  Op kerkelijk vlak wou de pastoor (of was het de parochieploeg) ook een andere dag.  We vervoegen dan maar noodgedwongen de dag van de arbeid.

3 Meises erfgoed

De vorige twee teksten waren de eerste op mijn blog "sib".  Door het overlijden van Herman Boon pr. en de vele reacties en vondsten, heb ik deze omgedoopt.
In deze reeks wandelen wij langs Meises erfgoed.   In het ledenblad van de KBG van Meise publiceerde ik cursiefjes onder deze benaming over het autochtone Meise.  Maar bij een wissel van het bestuur waren de teksten niet meer welkom.  Daarom vinden jullie ze nu hier en in het ledenblad van de heemkundige kring Berla.  Daar hebben ze mijn initiatief overgenomen en Erfgoedcel Meise opgericht.  In het kader van deze erfgoedcel nam ik de coördinatie op mij voor de parochie Meise. 
In een excel-tabel worden alle zichtbare erfgoedelementen opgenomen met een aantal gegevens.  Acht leden van de werkgroep verdeelden de 8 parochies van onze gemeente Meise. Op dit ogenblik is de tabel ongeveer rond voor Meise en RossemOppem zal snel volgen.
Ik neem u de komende weken mee langs de relicten uit ons keizerlijk verleden.

4 Karel Van de Woestijne

Wisten jullie dat op de grens tussen Meise en Grimbergen in de Rooststraat een standbeeld prijkt van dichter Karel Van de Woestijne, een van onze klassiekers.  1f Hij behoorde tot de beweging   “Van Nu en Straks”  1893 – 1914. Hij kon de “ziel tot lied omtoveren”.  De gedenksteen staat er maar troosteloos bij.  Het groen errond overwoekert en verbergt het monument.  Een plaatje met uitleg zou niet misstaan.

De tekst onderaan, op de “grafsteen” is onleesbaar en luidt :
Mijn vriend
Gij hebt een der schoonste
sterren
van Brabant
gezien en
die ligt aan
de poorten
van Brussel.

De vraag is : wat is “een der schoonste sterren van Brabant” ? De parel van Brabant of het keizerlijke Meise ? Meise (met zijn keizerin Charlotte) was tot 1132 moederparochie, ook van Grimbergen en Strombeek. In dat jaar werd door toedoen van de Berthouts het patronaat of begevensrecht overgedragen aan de abdij van Grimbergen.
Zo werden de rollen omgekeerd en kreeg Grimbergen de bovenhand.

5 Nekker

Over het brugje is de molen De Waet. In “Meise, onder de toren van St.-Martinus” staat volgens A.Jacobs de verkeerde foto op pag.22. Als dat klopt werd die foto eerder 2 maal fout gepubliceerd. Drukker A.Van Praet uit Meise gebruikte een cliché uit “Le patriot illustré” voor de bewuste postkaart. Vroeger stond in de onmiddellijke omgeving een boerderij f M38
Een beetje verder staat “Villa St.-Anne”. Dat was vroeger een café-restaurant van de gebroeders Parmentier.   fM39
Door de St.-Annastraat (vroeger Beekstraat) komen we voorbij het sportcentrum De Nekker. Over de beek zien we de vijver van het domein van baron Jean Paul Van Gijsel van Meise.
Maar we steken de A12 over en belanden bij de Sint – Annakapel2f Vroeger kwam hier de processie langs.  Na de restauratie op van de kapel 24 juli 2011 werd deze processie nog eens overgedaan, en werden de drie beelden van St.-Anna ten drieën geplaatst.

6 St.-Annakapel

Dateert van 1757  Reeds vroeger vermeld door Harrewijn in zijn panoramisch zicht van de heerlijkheid van Boechout.
De heilige Anna wordt meestal afgebeeld als St. – Anna ten drieën met zittend de kleine Maria op haar schoot die de kleine Jezus vast houdt.  De meest bekende afbeelding is die met Maria als meisje  aan haar zijde. Een andere is als matrone met een hoofddoek en een groene (hoop) en rode (liefde) mantel of kleed.
Haar feestdag valt op 26 juli, samen met de heilige Joachim, haar man.
In de Plantentuin staat deze kapel aan de buitenkant op de Nieuwelaan, ter hoogte van de voetgangersbrug. Ze werd onlangs gestut omdat de balk boven de deur vermolmd is en verzakt. De deur kon niet meer open en er was gevaar voor instorting van het metselwerk boven de balk.
Er is een barst boven de deur in het metselwerk. Een stuk van de houten lambrizering is afgebroken, maar staat in de kapel. De deur is geforceerd en staat alle dagen open. Een kasseisteen houdt ze dicht. Binnen is het niet beter. Een laagje verf zou wonderen doen. Een van de metalen versieringen is afgebroken en verdwenen. Op het altaar liggen twee gebroken heiligenbeeldjes van Maria.  Het St.-Annabeeld ontbreekt.  Ik heb er een geplastificeerde pagina uit het internet met de afbeelding in geplaatst.
Er was vroeger een afspraak met de vorige directeur Ernest Petit van de Plantentuin. Die stelde de sleutel ter beschikking van enkele parochianen. De sleutel is terecht, maar dient tot niets meer. Er is ook nog een altaarkleed dat de kapel opfleurde bij de jaarlijkse processie.
Wij hopen dat de kapel eerstdaags gerestaureerd wordt en zijn bereid vrijwilligers te leveren.

De gemeente beloofde herstelling in samenspraak met de diensten van de Plantentuin. Als dit gebeurd is zullen wij een nieuw beeld plaatsen, want er stond een beeldje in van Maria.  Kan iemand zo een beeld schenken aan de Plantentuin ?
Ik vernam dat het oorspronkelijke beeld nog zou bestaan, bij een particulier uit Meise.  Het zou in veiligheid gebracht zijn tijdens W.O.II.  Moest de beschermer zich bekend maken zouden wij daar dankbaar om zijn.

De restaurering is ondertussen een feit.  In ‘Het Laatste Nieuws’ werd hierover bericht met een foto.  Kerk en Leven publiceerde ook een foto met de arbeiders aan het werk.
Vroeger kwam de processie hier langs op de kruisdagen. Zij trok zelfs, toen de keizerin nog leefde door de Plantentuin en hield halt aan het kasteel. Onder het balkonnetje werd een altaar opgericht. De keizerin keek toe van op het balkon.

Eens over het brugje van de A12 verpozen wij even voor deze historische kapel.
Volgens pastoor Boon valt deze kapel onder de jurisdictie van de Plantentuin van Meise.

Oude postkaarten zie 183

7 Henri Lenaerts

Wij gaan langs het fietspad naar restaurant Napoleon.   fM185
Het beeld “1.2. De vruchtbaarheid3f van Henri Lenaerts staat aan de kleine ingang van de Plantentuin van Meise sedert 1953. De naam kreeg ik van Herman Boon pr. In de dienst Cultuur noemen ze dat beeld “Zittende Boerin” en in de volksmond hoor je nogal eens “de moeder van Jan Wellens”. Deze verkeerde namen spruiten voort uit onwetendheid, gekoppeld aan fantasie. Jan Wellens is uiteraard bekend in Meise als betere kunstenaar. Maar die is wel bekender en jonger dan Henri Lenaerts, maar voor zover ik weet beeldhouwt hij niet.
Aan de Mariakapel 4f van Henri Lenaerts knaagt de tand des tijds ongestoord verder. Het metaal roest weg.  Ondertussen is ze gerestaureerd.  Ze werd gemaakt naar een ontwerp van Jos Van humbeeck en het beeld is van Henri Lenaerts.  Er bestaat een postkaart van bij Nels waarvan de foto op naam staat van Maes.
Na de Mariakapel aan de baron en het Mariabeeld van het kapelletje van het Kasteelveld 5f dat verdween en vervangen werd, schonk Henri Lenaerts, na zijn geslaagde tentoonstelling in de Plantentuin de gemeente onlangs 4 beelden. Ze staan in het dorp. “Levensvreugde8f en ”Eenzaamheid9f staan op het Oud - Strijdersplein aan de kerk. Voor het Willy Van den Berghecentrum (met zijn vele andere namen : Wauwer, Sporthal, Leertuin, Cafetaria, Sport en Recreatie, Muze…) staan “De vlucht van Icarus10f DSCF00346en “De geboorte van Venusf349. Deze beelden zijn goed bekend bij onze petankers, die in de onmiddellijke nabijheid hun geliefkoosde sport beoefenen.
Van kunstenaar Henri Lenaerts is geweten dat hij in Meise kwam wonen. Zijn eerste atelier was in de Boechtstraat (toen Cuyperstraat), achter de schoenmaker in het smalle gangetje naast de beenhouwerij van Michel Van der Veken (later kaaswinkel en nu bakkerijketen "Au croquant" - Meise, Vlaamse gemeente weet je wel!). Daar leerde ik hem kennen en tekende hij mij als kleine jongen in houtskool.
Daarna verhuisde hij, zoals wij trouwens, naar de parochie Rode op de Vilvoordsesteenweg. Zijn atelier is nog te zien langs de Oude Vilvoordsebaan, die hiermee parallel loopt.  Momenteel woont hij in het Noorden van Spanje.  Hij overleed einde 2006.
In het totaal staan er dus momenteel in Meise 6 recente kunstwerken in het dorp en 2 in onze Plantentuin, van onze plaatselijke beeldhouwer. Wij dringen er dan ook op aan dat ze alle hetzelfde naamplaatje krijgen, zoals er nu reeds 4 aangebracht zijn. Dat zou onze gemeente verrijken qua stijl en zou de bezoekers kunnen verblijden met de gedachte : “ in Meise zorgen ze toch voor hun erfgoed”.  Want om de zorg voor ons erfgoed gaat het ons toch!
Bovendien zou Henri Lenaerts in aanmerking kunnen komen voor de titel "ereburger van Meise".  Ondertussen schonk zijn stichting een reeks kleine beelden die tentoon gesteld staan op de eerste verdieping in het administratief centrum in Wolvertem .  Er zijn echter enkele onnauwkeurigheden in de tekst geslopen.  De gmeeente werd hierover ingelicht, voorlopig zonder gevolg!  Bezoek eens zijn website : www.henri-lenaerts.be

8 Baron Emmanuel van der Linden d’ Hoogvorst

Het standbeeld van baron d’ Hoogvorst is dringend aan een opknapbeurt toe. Reeds jaren ontbreekt het lemmet van zijn zwaard. 15f DSCF0175
Ik heb daarvoor Jos Chabert aangesproken, want de grond waarop dit standbeeld staat, zou eigendom zijn van de stad Brussel.
De burgemeester van Brussel, oud – Meisenaar, Freddy Thielemans, zou dat kunnen regelen. De toen nog minister Jos Chabert was bereid hiervoor te zorgen, maar hij wou wel zwart op wit het bewijs dat Brussel bevoegd zou zijn. Bij navraag op de gemeente en bij heemkundigen bleek, dat hiervan niets op papier zou staan. Nochtans werd de strikvraag : “ Waar staat het standbeeld van de baron ?”, herhaaldelijk gebruikt in de autozoektochten van de V.T.B. (opgesteld door René Bellemans, de betreurde 1ste voorzitter van de heemkundige kring Berla -  Meise). Weet iemand daar meer over of ken je dat document ? Bezorg het mij a.u.b.
In de gloriejaren van de verkiezingen werd er eens affiche met de kop van Jos Chabert, geplakt op een zeeppoedertonnetje, op het standbeeld geplaatst, dit tot grote ergernis van de bewonderaar(sters)s van de generaal van de burgerwacht in 1830.  Ik heb onlangs de stamboom van d'Hoogvorst samengesteld.  Want Ingrid van der Linden d'Hoogvorst werd onlangs bijgezet in de crypte van de St.-Martinuskerk.

9 Beiaardbanken
Als we van aan de ingang Meise-dorp naar het centrum wandelen staan er tussen de monumentale
bomen banken opgesteld, die de oude luisterplaats vormden voor onze eerste beiaard.  12f
Tussen twee muurtjes werden twee zware planken aangebracht : een voor de rugleuning en een voor het zitten.  De namen zijn in de bovenste plank gesculpteerd tussen twee klokjes.
Het is gotisch schift en de letters  zijn verguld.  Zij dragen de naam van :
August Vermeylen, Jef Denijn, August De Boeck, Pieter Brueghel, Paul Gilson en Arthur Meulemans.  Er kunnen nog 5 banken bij.
De nieuwe beiaardbanken 13f dragen volgende inscripties : V.Z.W. Vrienden van de Beiaard
Jules Van Campenhout, burgemeester Meise 1947 – 1976
Jef en Irma Claes, pastoor T. Brams,
familie Van Gijsel – De Heu,

Drie banken vermelden mensen die iets te maken hadden met onze oude beiaard :
Staf Nees, Jef Van Hoof, J. Lettens, de dichter, de belleman
Herman Boon pr. ° 23.5.1930 - + 5.5.2005, onderpastoor in Meise van 1.9.1957 tot 1968;
deze plaat werd onlangs naast die van pastoor Brams geplaatst.
De bank voor het gemeentehuis met "dr. Jan Van den Eynde" werd aangevuld met
"V.Z.W. Vrienden van de beiaard"

10 Oude beiaard

Wij belanden zo bij de oude beiaard 18f , geklasseerd als uniek instrument, dat intact moest blijven en bespeelbaar volgens Monumentenzorg.  De huidige toestand is bedroevend.  Van de resterende 39 klokken van de 47 oorspronkelijke werd een monument gemaakt.  Gelukkig dacht de gemeentelijke ingenieur eraan, dat zo te laten ontwerpen, dat het met minimale aanpassingen zal kunnen bespeelbaar gemaakt worden.  Maar het klavier en de historische trommel bevinden zich in een loods in de Stationsstraat.  De 8 kleinste klokjes, die voor de plaatsing verdwenen waren uit de open werf van de in aanbouw zijnde bibliotheek, blijven spoorloos.
Van uit het Beiaardcomité werd voorgesteld ze te vervangen door een goedkope versie.  Maar in de optiek van het bespeelbaar te houden, zou het aangewezen zijn ze terug te vinden of te vervangen door gelijkaardige klokjes.  In het beiaardmuseum in Mol, waar onze beiaardier ook regelmatig speelt, hebben ze er bewaard, van hun oude beiaard.  Misschien kan er naar een overeenkomst gestreefd worden om er 8 uit te lenen of te verkopen.  Er wordt contact genomen.  Anders moeten wij ingaan op het mondelinge voorstel van baron Jean Paul Van Gijsel om ze te vervangen door volwaardige splinternieuwe.
Tijdens een bespeling met hamertjes door beiaardier  Eddy Mariën en leerkracht Jan Govaerts van onze Muziekacademie (../../..) leverde Michiels 8 vervangklokjes.  Wij begrijpen niet, waarom de gemeente die niet aangekocht heeft.  Zo zou ten minste één van de verplichtingen van Monumenten en Landschappen vervuld zijn.
De oude beiaard werd gegoten door Michiels in Doornik in 1950.  Het werden 47 klokken, waarvan dus 8 vermist.  Een volledig instrument zou ook een si-mol en mi-mol bevatten.  Aanvulling was de eerste optie (actie orde si-bemol), maar er werd geöpteerd voor een nieuwe met 56 klokken.
De gulle mecenas Jan Van Gijsel, kreeg rechtover het monument een borstbeeld.  Hij waakt als het ware over het monument.

11 Parochieschool St.-Maarten
 
Achter het standbeeld van baron d’Hoogvorst staat de gebouwen van het klooster en van de vrije school, geschonken door gravin Amedée de Beauffort aan de zusters van Maria van Pecq of Braine.  Hier woonde later Herman Boon pr. toen hij onderpastoor was in Meise.  Nu is dit de St.-Maartenschool.  Boven de voordeur van dit historisch gebouw staat de inscriptie  : “Aan de weledele gravin geboren Roose de Baisy stichtster dezer school in 1861, gedurende gansch haar leven weldoenster der armen en ieverige beschermster van alle werken van weldadigheid”  Amedée de Beauffort slotvoogdes van Boechout geboren te Brussel den 13den juli 1809 en er overleden den 18den december 1873.  Ingehuldigd op den 12den juli 1905.  Hulde en eerbiedige dankbaarheid der inwoners van Meise.”  F
De inhuldiging werd uitvoerig beschreven door Edwin Ganz.
In een nis bovenaan de voorgevel staat een mooi Mariabeeld. F
En juist voorbij de poort staat er op de gevel van het bureau van de directrice een bas-reliëf van St.-Martinus. f Het verdwijnt in het wit van de gevel.  Als het gemaakt was uit harde steen zou de verf- of kalklaag er eens afgehaald kunnen worden.  Maar het is helaas plaaster.  Een kadertje zou het alleszins doen opvallen.  Het werd gemaakt door mevrouw Anita Van Raemdonck, de oma van Dimitri en Tom, toen ze er school liepen.
Naast het klooster was vroeger de bakkerij Van Malderen, die helaas afgebroken werd voor een bank en appartementen.  Het misstond alleszins tussen het klooster en de rij huizen met trapgeveltjes van aan het huidige restaurant Van Looven tot en met de tandarts.  Wij hopen dat de voorgevel van de bank het totaalbeeld niet zal ontsieren.
In 2012 werd het schoolhuis afgebroken, behalve de historische voorgevel.  In de kelder werd een onderaardse gang bloot gelegd, die vermoedelijk naar het kasteel van Boechout loopt.  De vondst werd verzwegen, om geen vertraging van de werken te veroorzaken!

12 Beelden

In de onmiddellijke omgeving van de banken prijken de borstbeelden vn twee prominenten uit Meise van Alfred Daelemans 19f  en Jan Van Gijsel 20f .
Jan Van Gijsel stond reeds lang binnen in het gemeentehuis (vroeger pastorij).  Bij de inhuldiging van de nieuwe beiaard, werd een replica buiten geplaatst.  Zo kan iedereen herinnerd worden aan de mecenas, die het grootste deel van de oude beiaard bekostigde.
Op zondag 20 oktober …., na de hoogmis van 10.30 uur, togen de gelovigen en de gelegenheidsmisgangers, naar de tuin aan de bibliotheek.  Voor de ingang van de stripoteek, naast het tuinhuisje, prijkt het borstbeeld van monseigneur Alfred Daelemans.  Hij was jaren lang de grote baas van het katholiek onderwijs in de Guimardstraat.  In onze gemeente was hij magister van de broederschap van Sint - Elooi.  Voor zijn buren op de Brusselsesteenweg was hij een minzame, vriendelijke buur.
Het beeld is van kunstenaar - leerkracht Adelin De Craene uit Hertsberge (Oostkamp).  Hij wou een beeld maken van de monseigneur, die hij altijd als zijn mentor beschouwd had.  De huishoudster mevrouw Van de Putte vernam dit en zo werd het beeld gemaakt voor zijn geboortedorp Puurs.  Het bronzen beeld in Meise is een copie van het origineel.

13 Chiroheem

Wij zijn met onze wandeling langs Meises erfgoed beland op de Krogstraat aan het Chiroheem. 23f  Vroeger was dat een lemen huisje, bewoond door “Poempër va Polienus”, de bezembinder en klokkenluider.   f M49
Maar waar we het nu gaan over hebben zijn de religieuze kunstwerken. Op de gevel, helaas overschilderd, zien wij een metalen afbeelding  23.1f van twee jongens, die de handen reiken naar Christus, van de hand van kunstenaar Karel Meert uit Asse. Op de oorspronkelijke tekening hiervan stond een jongen en een meisje. Maar toen het werk uitgevoerd werd waren de jongens en de meisjes in de Chiro nog gescheiden.  Daarom liet Herman Boon pr. Het hertekenen tot  twee jongensfiguren
Op het plein staat een Mariakapel 23.4f , Burchtgravin, naar een ontwerp van Herman Boon pr. en gemetst door vader Nica en gerestaureerd door mijzelf met de kleinzoon van de man. De burchtgravinne werd in beton gegoten door Julien De Roover, het duiveltje doet al van de Kunstkring en Natuurpunt.
f M161,1 Jef De Cuyper, Jan Bogaerts Herman Boon I en de Jong Knapen
In Jeugdclub Knodde is een van de religieuze kunstwerken verdwenen onder een laag mortel.
“Het Laatste Avondmaal” 23.3f  toonde in zwart - wit de twaalf apostelen met Jezus die bediend worden door Maria. De schetsen van onze proost ter voorbereiding ervan, zijn gered uit de archieven van de Chiro (gedeponeerd in het parochie-archief). Het zou prachtig zijn als een van onze kunstenaars deze muurschildering herschildert. Wie doet dit voor onze jeugd in onze parochie ?
Wie waren die twaalf apostelen in die periode ? Het schilderij stond op de muur van het lokaal van de aspirant - leiders. Volgens mij waren dat : Jan Bogaerts, Roger Cooreman, Jos Van Nieuwenhuyzen, Raf Meyskens, Jef De Cuyper, Frans Heyvaert, Oscar Wellens, Jef Van Gompel, Wilfried De Goeyse, Jean Potums, Hugo Ooms en Paul Van de Velde.
Ik nam onlangs contact met het CRKC om het bestaan van deze religieuze kunstwerken te signaleren, indien onbekend. Want ik blijf het onderstrepen, dat het werk van Jan Beekman, in het leiderslokaal, een enorme waarde heeft. En dat is niet alleen financieel. Het is het moderne equivalent van de verrijzenis volgens het Nieuw Testament. 23,2f De muurschilderingen in onze kerk, vooraan rechts, geven het laatste oordeel, versie oud testament. Wij hebben er niet om gerouwd, toen alles netjes overschilderd werd. Onze kerk zag er van toen af wel wat kaler uit dan nu. Dank zij het overschilderen zijn ze ook gered. Ik vind het alleen jammer dat de paalschildering van de Heilige Petrus niet mee gerestaureerd werd. Want die was veel origineler dan de rest.
Binnen in de andere lokalen treffen wij nog aan :

  1. Kruisbeeld in ceramiek van Joost Maréchal (lokaal 5) 23,7f
  2. Kruisbeeld in ceramiek van Van de Weghe (lokaal 4) 23,6f
  3. Lieve Vrouw met kind, 3 tegels in ceramiek van Joost Maréchal (lokaal 4) 23,5f

4.      Kruisbeeld in brons van Hein Pohlenz (lokaal 1) verdwenen

  1. Lieve Vrouw in opaline van M.W.Plettenberg (lokaal 5) verdwenen
  2. Kruisbeeld van R.De Pelsmaecker (lokaal 3) verdwenen
  3. Lieve Vrouw op glas geschilderd van Kamiel Cauwenbergh (lokaal 3) verdwenen
  4. Fakkel en siertekst van Willem Rosiers (lokaal 3) 23,9

14 Place Loens – Place de l’église – Place Clémentine

15 Kursaal

Vroeger hadden wij onder de toren van St.-Martinus een heuse danstempel.  Het huidige Carpet 2000 was vroeger een stamënee met prachtige danszaal, één van de lokalen van fanfare Concordia (de ëzzels).
Bij verbouwingen legde men onlangs het prachtige parket van de dansvloer bloot.  Dit zal gerestaureerd worden.
Waar vroeger het podium stond kwamen naïeve muurschilderingen te voorschijn.  Zij werden waarschijnlijk aangebracht als decor voor één van de toneelstukken die er opgevoerd werden.  Op het tafereel staat op een huisje : “Rainer Tipping Painters”.
Daarover vinden we meer in “Het toneelleven in Meise” van Piet De Cuyper, lid van de orde van het gulden masker.  Piet richtte daar zijn “Ontdek de ster” – wedstrijden in.  Hij deed er eens een act met een ladder met Wilfried De Goeyse als partner.  Hij beklom de ladder en moest eraf vallen.  Wilfried, die hem moest opvangen, draaide zich op het cruciale moment om, en Piet kwam plat op de planken terecht.  Gelukkig zonder ernstige gevolgen.  Ik ben toen opgetreden met Michel Verbeeck, met acrobatie.  Wij hebben daar ook eens poppenkast gespeeld voor de komplete Chiro met de ouders en sympathisanten.  We speelden “de wraak van de rode hand”.  Het spel werd opgefleurd met het ontsteken van Bengaals vuur, als de hand verscheen.
Boven de danszaal was de thuishaven van de reuzen Jan en Mie van Meise.  De originele reuzen stonden daar ook, tot ze na een ruzie in de fanfare, verkocht werden aan iemand die aan de zee zou verblijven.  Na een ruzie in het Beiaardcomité plaatsten we ze weer op hun oorspronkelijke locatie.  Maar de huidige reuzen zijn een replica in isomo.  Ondertussen vonden ze een onderkomen in het tuinhuis van de pastorij St.- Martinus.
Toen Bobbejaan Schoeppe  huwde en toen die in Meise woonde in de  d’Hoogvorstlaan , hield hij een volksbal in het Kursaal van Meise.  Ik heb toen alles meegemaakt.  Het was wijlen Louis Neefs die de presentatie van de artiesten opnam.
Het pand was sedert 1906 eigendom van burgemeester Puttemans die onze gemeente bestuurde van 1914 tot 1933, toen Jan Van den Eynde de sjerp overnam.
Puttemans baatte er een brouwerij uit : brasserie Saint – Martin.  In de prachtige gewelfde kelder, ontdekten we een tunnel, die naar de overkant van de straat liep in de kelder van het vroegere “Boeken en C.D.’s De Cuyper”.  Dat gebouw diende als pakhuis van de brouwerij.  De werklui rolden de vaten door de tunnel.
Toen de riool aangelegd werd op de Brusselsesteenweg, werd de tunnel onderbroken.
In 1933 baatte de vader van Marcel De Vroede het ‘stamënee’ uit en hield varkens, waar nu de GB zich bevindt.
Later kocht Henri De Donder, de vader van Dirk en Hugette, het pand en liet het stamënee en de danszaal uitbaten door achtereenvolgens Louis Scheers met Leona en Alida.  De volgende uitbater was Armand De Cock.  Daarna kwam Roger Janssens erin en later tapten Eva en Guy van achter de toog.
Henri De Donder kocht in die tijd regelmatig faillisementen op.  Dirk zit momenteel nog met een stock van o.a. plastiek zakjes van een firma die overkop ging.
In 1970 werd het magazijn (nu GB) een opslagplaats voor hout tot 1975.
Op de Krogstraat is er onder de danszaal een ingang naar twee kleine lokaaltjes.  De Chiro vond er onderdak in 1958 voor de Jong Knapen, de jongsten van de jeugdbeweging.  Na de bouw van het Chiroheem wat verder, huisde er een tijdje een frituur in.  Momenteel is het een klein appartement.
Onder het terras is een ingang naar de kelder.  Die werd bijgemaakt toen er een tijdje een dancing in ondergebracht werd.

16 Reuzen

Achter de nieuwe bibliotheek staat naast de vijder een tuinhuisje f .  Dit staat ter beschikking van “ de vrienden van de beiaard” en we hebben er de reuzen ingezet.
De fanfare Concordia of “dë ëzzëls” beschikten over twee reuzen : Jan 38,1f en Mie 38,2f .
De originelen hadden houten koppen, maar werden verkocht aan een antiekzaak aan de kust (Claude Bourgeois !).  Piet De Cuyper liet op kosten van de laatste voorzitter, bakker  Van Malderen twee nieuwe exemplaren maken door onze betreurde vriend en poppenspeler nonkel Wally uit Sint – Niklaas.  Zij zijn gesneden in isomo.  Een lichte metaalconstructie werd aaneengelast en de kleren werden door de familie Lanin genaaid.  Zij zijn momenteel aan restaurering toe.
De vaste dragers zijn twee autochtonen uit de orde van de Sibemol : Frans Lanin zit onder Jan en ondergetekende Jef De Cuyper draagt Mie.
De Cultuurraad van Meise besliste in betere tijden om een derde reusje te financieren : de zoon van Jan en Mie.  Maar door interne twisten  is dat er nooit van gekomen.  Eerder had de Kunstkring van Meise het idee verworpen omdat ze ‘ geen carnavalvereniging zijn”.
Toen de twee concurrerende fanfares van Meise ter ziele gingen en de derde “Oud Soldaten”, die een gelegenheidsfusie van de twee was, zijn de leden van de twee fanfares onder de K.B.G in 1990 samen opgestapt achter de reuzen in de beiaardstoet op de Beiaardfeesten.  Daarna is daar zoveel kritiek en getwist op gekomen dat het bij die enige rondgang gebleven is.
Het is tijd dat we dit erfgoed nieuw leven inblazen, wat gebeurde tijdens de beiaardfeesten van 2006.

17 Muurschilderingen :

Herman Boon pr. kreeg ten onrechte de reputatie aangesmeerd, dat hij de muurschilderingen 16,1f in de St.-Martinuskerk 16f op eigen houtje overschilderde.  Ik heb hem dat destijds op de man af gevraagd.  Pastoor Brams was akkoord en de kerkfabriek ook.
Hij nam dat initiatief niet zo maar.  Dat paste in de uitvoering van het concilie, waar versobering van de kerken een van de doelstellingen was.  Hij heeft ook experten geraadpleegd.  Toen werden die muurschilderingen als waardeloos beschouwd.  Later is de visie uiteraard veranderd.  Ik weet alleszins van de restaurateur, dat dank zij het feit dat ze toen overschilderd werden, ze nu nog zo gaaf konden worden gerestaureerd.
Toen wij als kleine jongens aan die kant moesten biechten (rechts was voor de mannen) konden wij ons bezinnen onder de afbeelding van baardige duivels die met een riek mensen in brandende putten kiepten.  Dat is toch geen denderend vooruitzicht  op het lot dat iedereen wacht ?
Ik heb ook nooit begrepen, waarom men bij de restauratie de paalschildering van de Heilige Petrus f niet uitvoerde.  Dat is veel waardevoller dan “Het Laatste Oordeel”.  Misschien kan dit een opdracht worden voor de nieuwe kerkfabriek ?
In de kerk kan men er postkaarten en een boekje over aanschaffen .
Het was ten andere niet de eerste keer dat de muurschilderingen werden overschilderd :
1590 pastoor (Strombeek) Gaspard Verschueren zou de muurschilderingen geschilderd hebben
1843 door het Concilie van Trente werden de muurschilderingen witgekalkt ?
1891 kalklaag op de muurschilderingen werd weggehaald
voor 1895 werden ze reeds verstopt achter de zijaltaren die toen weggenomen werden
De toespraak van de restaurateur bij de inhuldiging in de kerk ,met een verantwoording en beschrijving van het uitgevoerde werk, is in mijn bezit.
Tekst toespraak restaurateur

18 Obiits

In de St.-Martinuskerk is een crypte 16,2f , die ca. 1500 werd gegraven en waarin de heren van Meysse bijgezet werden o.a.  Jan van de Ee in 1607. Ook  d’Hoogvorst en Roose de Beauffort vinden hier hun laatste rustplaats.  Ik maakte in 1957 de inventaris van de obiits 16,3f die in de zijkapellen van de kerk aan de muren hingen.  Onder raam 1 hingen er 10 en aan de andere kant 8.  Zij werden weggenomen en later terug gehangen.  Er zijn er echter vernield.
In het koor werden de wapenschilden van deze adellijke geslachten verwerkt, boven de plaats waar de kelder zich bevindt. Ze zijn echter bij de vervanging van de vloer van het koor, ingemetst in de zijmuren.
De ingang van de crypte, die regelmatig moet geopend worden om een nieuwe afgestorvene te begraven, bevindt zich in de sacristie rechts f .  De laatste werd bijgezet in de zomer : Christine d’ Hoogvorst uit Sint – Lambrechts Woluwe, overleden op 23.7.2005.
Ik heb alle gegevens over de familie d’ Hoogvorst bijeen gezocht.  Hieruit resulteerde een stamboom.  Deze heb ik in een tabel gebracht en vergeleken met de obiits.  In de parochie moet nochtans een register bestaan van de bijzettingen.
Berla geeft een boekje uit over baron d’ Hoogvorst (standbeeld) van de hand van Raoul Moyson.  Hij publiceert erover nog in het tijdschrift van Berla.

Stamboom d’Hoogvorst : uitgewerkt op …

19 Geschenken van keizerin Charlotte

In de bibliotheek van Meise Brusselsesteenweg 44 werd een schrijn geplaatst met geschenken van onze bekendste inwoonster.  Zij werden geschonken aan Madeleine De Cuyper, de dochter van de teeltoverste van Boechout, bijgenaamd “de boer van Boechout”.  Madeleine stond deze voorwerpen af aan de gemeente.  Over Madeleine vinden jullie alles in “Jeugdherinneringen aan Keizerin Charlotte van Mexico”, hoofdstuk 9 van “De waanzin van Charlotte” van Jos Pauwels (red.) en anderen, uitgegeven bij Epo in 2000. F
De voorwerpen die geschonken werden zijn : wereldbol, kapje, spiegeltje, paraplu, haakwerk, kookboek, haakpen, theepot.
Achter deze verzameling staat de oude vlag van de Oud – Strijders 1914 – 18 van Meise.  Deze zou geschonken zijn door de keizerin.  Een andere bron vermeldt echter dat ze aangekocht werd door het gemeentebestuur.
Jeugdschrijver Herman Van Campenhout schreef onlangs een triller i.v.m. de keizerin en haar entourage.
In de kelder van de bib., onder de ontmoetingsruimte, werd de oude bluspomp opgeborgen, bij gebrek aan plaats in Berla.  Alles zou eens op een inventaris moeten geplaatst worden. 

21 Krogstraat en Brusselsesteenweg

Als we aan De Donder (Kursaal) links afslaan komen wij in de Krogstraat, waar het Chiroheem staat.  Hogerop aan de Beiaardlaan staat nog een rustieke villa f , die misschien mag beschermd worden.  Zij staat in een klein parkje.  Aan dezelfde kant voorbij het speelplein staat het home Van Gijsel f , waar onze bejaarden hun oude dag doorbrengen.  Dit gebouw werd gefinancierd door Jan Van Gijsel, de mecenas van onze oude beiaard.
Keren wij terug bij ons vertrekpunt van vandaag dan gaan we de Brusselsesteenweg op.  Hier vinden wij een geklasseerd dorpsgezicht dat bestaat uit : het oude gemeentehuis (nu muziekacademie) f , een rustiek huisje, de villa waar schrijver Herman Vos zijn jeugd doorbracht (nu dokter Jacobs) 34f en de Careelhoeve 1670 (later hoeve Haeck en gerestaureerd tot een privé – woning 35f .  Aan de overkant vinden wij een kleine hoeve van de gezusters Baudewijns (nu vrijetijdsatelier Het Verloren Uurke opgericht door Cecile Chabert – Boon toen ze schepen was) 24f .

22 www

Op het internet vinden wij enkele sites over onze keizerlijke gemeente :
www.meise.be
www.meisemijnthuis.be
www.kikirpa.be
www.natuurpuntmeise.be
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise
http://blog.seniorennet.be/cl
http://blog.seniorennet.be/beiaardmeise
http://blog.seniorennet.be/seniorenmeise
http://blog.seniorennet.be/torenroepthaan
http://blog.seniorennet.be/hermanboonpr

23 St. - Martinusbaan

Onze werkgroep zou dringend onze lijst moeten evalueren.  De grens moet gelegd worden om te bepalen wat bescherming verdient en wat niet.  Als je de architecten laat doen wordt alles beschermd.
Ik heb een lijst aangelegd op excel. 
Daar zijn we nu aan 25f trunk .  De trunk bevindt zich op het kruispunt van de Strombeeek Beverselaan en de Tronkstraat en de St. - Martinusbaan.  Op deze plaats werd op 20 augustus 1914 Prinz Wilhelm zu Schoenaich - Carolath van het 3de regiment Uhlan doodgeschoten door een soldaat van het Belgisch leger. Hij heette Louis Van Moer, bijgenaamd de “ noescher”. Die zat achter een hoop kasseistenen op de huidige Nieuwelaan.  De prins heeft nog net kunnen verklaren dat de schutter een soldaat was.  Anders hadden de Duitsers Meise platgebrand.
Info van J. Anne de Molina uit Gotha’s Adelboek 1915,bl.299
Prins Wilhelm – Johannes – Ludwig – Ferdinand von Schönaich – Carolath, pruisisch luitenant van het regiment reserve Uhlanen, geboren te Mellendorf op 31 augustus 1881, overleden te Meysse bij Brussel op 26 augustus 1914 (zonder de minste vermelding dat hij slachtoffer was bij een oorlogsfeit).
Hij was de ongehuwde zoon van prins Georg – Heinrich – Friedrich – August (°1846 +1910) en van Wanda, prinses von Schönaich – Carolath (°1849 +1925)
De trunk is in feite een linde, dus een oude bidplaats.  Hier stopten de karren die de afgestorvenen van St. - Brixius - Rode naar de kerk van Meise brachten.  Wij hebben aan de trunk een kapelletje 25,1f gehangen van de reeks die in de jaren 60 aan de gevels van de huizen hingen.  Een gedenkplaat 25,2f herinnert aan het gebeuren destijds.
De tekst luidt :

+ 20 augustus 1914
PRINZ WILHELM
ZU SCHOENAICH – CAROLATH
3de regiment Uhlan


Als we nu de St. - Martinusbaan afwandelen komen we op ongeveer 1 km, na het oversteken van de Kapellelaan en in de buurt van de Vilvoordsesteenweg aan de Sint - Martinuskapel26f  De VTB nam die in bescherming.  Op deze plaats zouden in het verleden in een leprozerij besmettelijk zieken verzorgd zijn.
Als we nu door de Holleweg (een Markaweg) naar het Nieuw kwartier gaan, zien we naast het domein Drijtoren van Van Gijsel in de Keizerinnenlaan een schattig kapelletje 27f , begroeid met klimop, dat door de omwonenden goed onderhouden wordt.
In deze wijk staan nog enkele oudere villa's.  Maar die moeten we eerst eens nader bekijken.

24 Hasselt

We keren terug naar de Brusselsesteenweg.  Aan de rechter zijde staat een beetje achteruit de villa genaamd Zustershuis.  Onze nonnen namen hier hun intrek in de jaren zestig.
Een beetje verder maar links staat een villa waar monseigneur Daelemans zijn laatste jaren doorbracht.  Het is ondertussen in privé handen.
In de bocht wat hoger op staat een mooi witte villa waar voeger de familie De Goeyse huisde.  Ze staat rechtover de Mankevosstraat.
Als we daarna de Nieuwelaan oversteken zien we een klein restaurant Marco Polo in de Zonnelaan.  Een eind verder in de straat kunnen we de villa van beeldhouwer Salu bewonderen.  Die had hier zijn buitenverblijf, want ze kwamen uit Laken aan de kerk, waar ze een bedrijf in grafmonumenten uitbaatten.  Hij ontwierp het kerkhof van Meise en de reuzen.
Ernaast staat het kasteel van Hasselt..

25 St. – Elooikapel

Op de Hasseltberg, aan de Nieuwelaan, kun je niet naast deze kapel van 1652 kijken.  De oudste vermelding vinden wij in een oorkonde van 1197 waarin Daniël de Lyes een mansus (hoeve) overmaakt aan de abdij van Grimbergen.  Er bestaat een St.-Elooivaantje van 1608.  Bij de viering van 350 jaar Sint – Elooikapel en 1000 jaar Onze Lieve Vrouw tot Hasselt in de parochie Meise in 2002, schreef Achiel Bettesone de chronologische geschiedenis ervan.
Bij die gelegenheid werd een prachtig beeld van Paul Grégoire naast de kapel  ingehuldigd.  Her en der vinden wij rond de kapel en op de straten van de ommegang kunstwerken van St.-Elooi.  Want elk jaar op 1 december worden de paarden en tractoren gezegend op de feestdag van hun heilige.  Frans Heyvaert is de drijvende kracht van deze vernieuwde St.-Elooiviering.  Elk jaar laat hij gezellen en eregezellen opnemen in de Broederschap van St.-Elooi.  Magister Frans Stoffelen gaat deze vieringen voor.
Tot 1970 spreekt men van de oude broederschap waarin Filibert Lettens, burgemeester Jules Van Campenhout, Herman Boon pr. en dichter Bert Peleman een hoofdrol speelden.
In 1985 reeds schreef Constant Noppen “De St.-Elooikapel en de St.-Elooivieringen in Meise.
In 2002 gaf de broederschap van St.-Elooi “Meise – Hasseltberg 350 jaar St.-Elooikapel en 1000 jaar O.L.V. van Hasselt in de parochie Meise” uit met auteur Achiel Bettesone.

26 Nieuwelaan

Als we op de Nieuwelaan terugkeren, richting dorp, komen we aan de linker kant, juist voorbij het kruispunt met de Brusselsesteenweg een imposante Linde tegen.  Deze prachtige boom zou moeten beschermd worden.  Hier staat ook een oud gebouw dat nu een geneeskundig centrum voor Radiologie huisvest.  Vroeger was het een restaurant en in de jaren zestig heette het Dog bar.  Dat was een hondenkwekerij, maar onder deze dekmantel werd hier aan prostitutie gedaan.  De twee zoontjes van de toenmalige uitbaatster werden in de gemeentelijke jongensschool ingeschreven, om de vierde klas te realiseren.  Dit was de sprong naar de bloei van de huidige Leertuin, waarbij elk jaar een klas gesplitst werd tot de 6 leerjaren elk een afzonderlijke onderwijzer kreeg.
Schuins tegenover dit gebouw staat de villa Brunfaut nr.152.  Dokter Linsen heeft hier zijn kabinet.  Het gebouw zorgde destijds in parochiale kringen voor aanstoot door de naakte vrouw die afgebeeld staat op de zuil in de ingang.
We kunnen uiteraard niet alles beschermen, maar op nummer  … staat toch nog een typische woning.  Een beetje verder staat de woning van wijlen burgemeester Jules Van Campenhout en op het kruispunt, aan dezelfde zijde een soort burchtje.

 53 Kunstwerken Chiroheem

Op zondag 6 mei van 10 tot 18 uur staat het Chiroheem van Meise op de Krogstraat 7 open voor het publiek in het kader van de Amateurkunstenaarsroute.  Dit valt samen met de tweede verjaardag van het overlijden van Herman Boon pr. met H.Mis om 10.30 u. in de Sint - Martinuskerk.
In volgorde zijn te bezichtigen :
1. smeedwerk op de gevel van Karel Meert uit Asse, naar een tekening van Luk Craye sj, hertekend door Willem Rosiers en Eugeen van de Broeck.
2. Mariakapel met replica in beton van de burchtgravinne , gemaakt door Julien De Roover uit Meise.
3. In het laatste lokaal : een kruisbeeld in ceramiek van Joost Maréchal
4. In het voorlaatste lokaal een kruisbeeld in ceramiek van Van de Weghe en een drietegelige Lieve Vrouw met kind in ceramiek van Joost Maréchal.
5. In het lokaal vooraan de monumentale muurschildering van Jan Beekman van de Verrijzenis "God is Liefde”.

27 Bibliografie

Wij zijn rond voor de parochie Meise denk ik.  Wij kunnen uiteraard nog een beschrijving geven van de inboedel van een aantal monumenten.
Deze teksten verschenen ondertussen uitgebreider in het tijdschrift Berla van onze heemkundige kring.  Ik wil ook verwijzen naar de wandelingen van de VTB – afdeling Meise onder de veilige vleugels van Achiel Bettesone met zijn St.-Elooitrotters.  Enkele wandelingen langs ons erfgoed werden in een boekje beschreven : “Wandelpaden te Meise”.
Ook de gemeente gaf enkele wandelgidsen uit : “d’ Hoogvorstpad “ beschrijft ten dele de parochie St.-Martinus.  Nog 5 andere : “Edwin Ganzpad”, ”Drie – Rodespad”, “Kouterpad”, Witherenpad” en “Derde – jagerspad” kunt u aanvragen bij de dienst Cultuur :
cultuur@meise.be
Men had beter 8 wandelingen uitgestippeld die vertrekken aan een van de acht kerken – parochies van de gemeente Meise.  De “8 kerktoren natuurwandelingen” werden zo opgevat.  Die zijn echter niet gepubliceerd, maar per e-mail  toch verkrijgbaar via mijn e-mail.
De Eddy Merckxroute voor fietsers vormt dan ook de synthese van de 8 kerken en gaat over de totale gemeente Meise, en zelfs erbuiten.  Dit was vroeger de 8 kerkenloop voor lange afstandslopers over 30 km.  Het traject werd gebruikt voor de fietsroute.
Er is ook nog een mountain-bike route voor wielertoeristen : Miel Van Cauterroute. 49

Afwerking

Bij het einde van de wandeling langs ons zichtbaar erfgoed overliepen wij de lijst met momenteel 89 items.  De fotogalerij werd eveneens nagezien.
De inboedels, die niet van op de straat zichtbaar zijn, werden nog niet of onvolledig behandeld.  Dit geldt voor o.a. de St.-Martinuskerk, de St.-Elooikapel, de Plantentuin  en het tuinhuisje achter de bibliotheek.
Wij vergaten de eeuwenoude hulst achter het gemeentehuis (vroeger pastorij) in Meise.  Het Mariabeeld van het Kasteelveld, de molen van Amelgem, de oude woning op de Krogstraat en het home Van Gijsel lagen niet op het traject.
Recent werd ook de villa Witman (juwelier uit Brussel) in de Bruinborrelaan geklasseerd als monument.  De architect - dichter Albert Bontridder van deze villa zetelde in de jury van de autentieke Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie.  De braak van de Sint - Sebastiaansgilde van Meise en de houten Sint - Martinus van de vlag van de St.-Martinuskring werden ook niet bekeken.

52 Statistiek

Tot nu toe werden voor de parochie Sint - Martinus Meise 89 van op de straat zichtbare erfgoeditems belicht.  Nu zouden deze moeten geëvalueerd worden door de werkgroep, die dringend officieel door de gemeente erkend zou moeten worden.
De volledige lijst bestaat op een excel - document met diverse gegevens zoals : nummer, naam, wat, waar, eigenaar, foto, C, M, auteur, klassering.
De inboedel van de gebouwen wordt onder het nummer van het gebouw, achter de komma genummerd.
De wandelingen worden bij hun initiatiefnemer geplaatst, ev. gekoppeld aan een gebouw ( vb. Plantentuin).  We hebben de 8 kerktorennatuurwandelingen,  de VTB - wandelingen, de toeristische wandelbrochures van de gemeente, de regionale initiatieven.
Deze reeks kan dan verder gezet worden voor de 7 andere parochies : Imde, Meuzegem, Oppem, Rode, Rossem, Westrode en Wolvertem.


709 Acht kerken en kapellekenstocht

 

 

8-kerken en kapellekestocht

 

 

Kerk of kapel                                     km    Traject

 

 

 

 

1. St.-Martinus Meise

0

0

   Brusselsesteenweg

Plantentuin

St.-Annakapel

0,34

0,34

   Nieuwelaan

Napoleon

 

0,47

0,91

brug over de A12

 

 

0,34

1,25

St.-Annastraat

Nekker

 

0,72

1,97

d'Hoogvorstlaan

40

 

0,64

2,61

Holleweg

 

St.-Martinuskapel

0,31

2,92

St.-Martinusbaan

W.O.I

 

0,82

3,74

Strombeek-Beverselaan

 

 

0,49

4,23

Mechelsebaan

 

 

0,02

4,25

Oude-Vilvoordsebaan

 

 

0,27

4,82

 

 

2. St. - Brixius Rode

 

6,37

Plasstraat

Ijssalon

 

1,55

 

   Broekstraat

 

 

0,44

6,81

   Grensstraat

 

 

0,63

7,44

Schriekstraat

 

Kapel 1869

1,24

8,68

Neromstraat

 

 

 

 

Binnenweg

 

3. O.L.H.Rozenkrans  Westrode

1,02

10

Patatestraat

 

Toren Sjoeter

2,44

12,1

voetwegje

 

 

0,3

12,4

Londerzeelsesteenweg

toren Sjoeter

 

0,86

13,3

Leefdaal

Leefdaal

 

3

16,3

Beekstraat

 

Boskapel

0,62

17

Boskapeldreef

 

 

0,4

17

Dreef

 

4. St.-Kwinten Imde

0,81

18,1

Barbierstraat

 

 

0,09

18,2

Kouterbaan

Mon. WOI

 

 

 

Kleinen Dries

 

5.H.Medardus Gildardus Rossem

1,95

20

   Rossemdorp

 

 

0,39

20,6

Veilinglaan

 

 

0,38

20,9

   Breestraten

 

 

 

 

   Blakenbergen

Pauwenhof

6. O.L.V.Boodschap Meuzegem

2,91

24

   Meuzegemstraat

Meuzegemhof

7. St.-Laurentius Wolvertem

0,81

25

   Merchtemsesteenweg

 

 

0,93

25,6

Heidestraat

 

 

0,64

26,2

Brussegemsesteenweg

 

 

0,23

26,5

Oude Oppemstraat

 

8. St.-Stefaan Oppem

0,29

27

   Oppemkerkstraat

donjon

 

0,14

26,9

   Pastoriestraat

 

Kapel

0,31

27,2

   Kardinaal Sterckxlaan

 

 

0,41

27,6

   Hasseltbergstraat

 

St.-Elooikapel

0,42

28

   St.-Elooiweg

 

 

0,45

28,5

Mankevosstraat

 

Kapel van Amelgem

0,91

29,4

Kaarlijkstraat

Kl. En Gr.Hof

 

0,98

30

August Van Doorslaerlaan

t Moment

 

1,41

31,8

Brusselsesteenweg

 


702 Berenput en Buitenweide. (8 – kerken natuurwandelingen Meise 1)

1.We starten aan de St.-Martinuskerk (16 -17de eeuw), opgetrokken in witte zandsteen uit de streek.  In de toren hangt een nieuwe beiaard met 56 klokken.  Beiaardconcerten in de zomer ’s zondags om 18 uur.  Binnen muurschilderingen met renaissance inslag (2de helft 16 de eeuw).
Op het kerkplein het standbeeld van baron d’Hoogvorst, burgemeester in 1807 tot 1866 van Meise, Nieuwenrode en Wolvertem, aanvoerder burgerwacht en in 1831 lid van het voorlopig bewind.
Van hieruit zien we de uilenkast in de dakkapel gericht naar het zuidoosten.
Tussen de beenhouwerij en het funerarium : ontmoetingsruimte en biblioteek.
We steken de Brusselsesteenweg over en gaan naar
2. Tuin pastorij (17de eeuw).  We bevinden ons op de hoogtelijn 40 m.  Dit gebouw was vroeger pastorij en nu gemeentehuis : nestkastjes mezen koolmees en pimpelmees, oude hulst meer dan 150 jaar (invloed licht op bladeren en regen op bladeren), specht, vijver (eenden , waterhoentje) overloop langs schof naar vijver
3. August Van Doorslaerlaan :
- A. Van Doorslaer, kapaf, was een bediende die voor het cantonnement instond voor het groen langs de straten, o.a. voor het vellen van bomen, vandaar zijn bijnaam.  Hij richtte in het bijgelegen Wolvertem destijds een coöperatieve op voor de bouw van een mouttoren in de Stationsstraat.  Hij liet het kerkhof ontwerpen door Salu.
4. Onze – Lieve – Heerweg : hoogtelijn 50 m
- waterafvoer gescheiden van de riool (O.L.H.-beek),
- Smits : den, verschil tussen den en spar aanleren, witte abeel, kastanjelaar
- tuin van aannemer : verschil speenkruid, boterbloem en dotterbloem; look zonder look, nest merel; bermbeheer
- park van dokter Jacobs : kastanje, hazelaar, specht, eksternest, vijver, tuin,
- weide Haeck : achterkant gerestaureerde hoeve, O.L.H.-beek, fruitbomen ; es, eksternest,vlier, haagbeuk
5. Blauwenberg : vlier en hazelaar
6. Landbeekstraat – hoogtelijn 50 m : jonge hulst; verkaveling en speelplein
7. Mankevosstraat : ingang 1 Buitenweide, overzicht Z : hoogtelijn 52,5 m : els, Canada’s, verschil met Italiaanse populier, moeras, weide
8. Voetweg naar Ammanstraat : zicht op St. – Elooistraat : hoogtelijnen van 47,5 tot 70 m - reliëf : panorama op de heuvelrug, hoogste punt Hasseltberg , panorama Meise dorp van waar we komen, boomgaard met fruitbomen en notelaar, wijngaard aansluitend op de Buitenweide oost
9. Zerlegem :– hoogtelijn 65 m, ingang 2 Buitenweide, overzicht N : olm, Canada, schietwilg, zicht op een verwilderd deel van de verkaveling, speelplein langs de Kraaienbroeklaan;
10. Mankevosstraat : hoogtelijn van 47,5 tot 72,5 m - oude heirbaan ; kleine landschapselementen die de Buitenweide verbinden met de Berenput; es
hoogste punt van Meise 75 m met panorama op laag België tot Breendonk
scheiding laag en midden – België; zes wegjes wandeling en terreinstudie Martine; enkele oude bomen, vernieling berm naast weide in een put die ontstond door zandwinning, els, wilgen, knotten wilgen, berk, olm, den
Juist voor de versmalling slaan we links af door de veldweg naar de



11. Berenput : hoogtelijnen 60 tot 50 m - kuifmezen, bonte specht, koppel eenden, eksternest, Vlaamse gaai -  moment stilte om het geluid van de vogelzang op te nemen, poel; vlier, speenkruid, sleutelbloem, aronskelk (gevlekte en gewone), kwelzone; beek die naar de vijver van dokter Jacobs loopt
12. Van den Eyndelaan : Jan Van den Eynde burgemeester en schepen Meise, auteur geschiedenis “ Meise” en “Eer aan onze helden”
13. wegje tussen veld en weide :watermunt, moerasdotterbloem, oud parkje met rustieke bomen :
14. Daenslaan : sociale wijk.  We nemen de voetweg naar O. L. Heerweg en gaan zo terug naar de kerk
 

704 Fietstocht W.O. I in Meise

Naar aanleiding van de herdenking van W.O.I werd gevraagd om een fietsroute langs de monumenten en herdenkingsplaten van de grote oorlog voor te stellen.
Wij stellen volgende route voor :

Standbeeld van Karel Van de Woestijne op de grens met Grimbergen
Rooststraat
St.-Annalaan
brugje over
Knooppunt 40
Nieuwelaan

Plaat Keizerin Charlotte Plantentuin Meise

Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon en dient tot residentie van H.M. keizerin Charlotte van Mexico, schoonzuster van onze geëerde bondgenoot de  keizer van Oostenrijk Frans Jozef.  Wij bevelen aan de Duitse soldaten dit verblijf te eerbiedigen en elke verstoring te vermijden”.

Brusselsesteenweg
Bibliotheek
Vlag Oud-Strijders W.O. I
Sinte-Maartenschool
Lazaret van de Duitsers
St.-Martinuskerk gedenksteen
Tillier Jules, gesneuveld te Passendaele den 10 oktober 1918
Baudewijns Petrus, gesneuveld te rumbeke den 15 oktober 1918
Olbrechts Frans, gestorven te Baerle den 8 oktober 1918
Roelants Jan Baptiste, gestorven te Keulen (Duitsland) den 6 januari 1919
Thielemans Adolf Guillaume, gesneuveld bij den Ijzer den 23  Van Buggenhout Frans Isidoor, gesneuveld te rumbeke den 14 oktober 1918
Van den houwe Lodewijk, gestorven te Gütrow (Duitsland) den 6 januari 1919
Van der Zypen Jean Emiel, gestorven te Wolvertem den 7 februari 1919
Van Eeckhout Hendrik Joseph, gesneuveld te Adinkerke den 3 oktober 1918
Van Praet Prosper, gesneuveld bij den Ijzer den 24 oktober 1914
Arias Joseph, burger, neergeschoten door de Duitsers den 20 augustus 1914

Limbosweg
Kapellelaan
Strombeek Beverselaan

Gedenkplaat Wilhelm zu Schoenaich Carolath
Op deze plaats werd op 20 augustus 1914 Prinz Wilhelm zu Schoenaich - Carolath van het 3de regiment Uhlan doodgeschoten door een soldaat van het Belgisch leger. Hij heette Louis Van Moer, bijgenaamd de “ noescher”. Die zat achter een hoop kasseistenen op de huidige Nieuwelaan.  De prins heeft nog net kunnen verklaren dat de schutter een soldaat was.  Anders hadden de Duitsers Meise platgebrand.

Info van J. Anne de Molina uit Gotha’s Adelboek 1915,bl.299
Prins Wilhelm – Johannes – Ludwig – Ferdinand von Schönaich – Carolath, pruisisch luitenant van het regiment reserve Uhlanen, geboren te Mellendorf op 31 augustus 1881, overleden te Meysse bij Brussel op 26 augustus 1914 (zonder de minste vermelding dat hij slachtoffer was bij een oorlogsfeit).
Hij was de ongehuwde zoon van prins Georg – Heinrich – Friedrich – August (°1846 +1910) en van Wanda, prinses von Schönaich – Carolath (°1849 +1925)
De tekst luidt :

+ 20 augustus 1914
PRINZ WILHELM
VON  SCHOENAICH – CAROLATH
3de regiment Uhlan

Brugje over A12
Van Dievoetlaan
Zonnelaan
Hasseltbergstraat
St.-Elooiweg
Kleine Klepperstraat
Stationsstraat
Herdenkingssteen aan het oud gemeentehuis
Hoogstraat
Godshuisstrtaat
Drijpikkelstrat
Driesstraat
Kerk en Herdenkingssteen
Barbierstraat
Kouterbaan
Oorlogsmonument Imde
naar Londerzeel via Rossem
Station Londerzeel - via zwembadwijk naar monument Neeravert - via Pikstraat naar monument Blauwenhoek - via Ursene, fietspad en Beekstraat naar Grevenhof - via Heide, bouwdreef, Lemmeken naar kerk van Malderen - Buggenhout-bos - via Bouw, Walrot, Meir naar school Ter Elst - centrum Steenhuffel, Schommelweg, Over de Beek, Grote Dries (Rossem) naar monument Imdekouter - centrum Imde - via Beekstraat naar Beemden Londerzeel - Ursulinenklooster, kerk en oud gemeentehuis Londerzeel - terug naar station Londerzeel via begraafplaats Berkenlaan.

Lees hierover meer in :
De grote oorlog Geschied - en heemkundige kring Londerzeel 1999
Vaders oorlog Jean Vandiest
De eerste wereldoorlog in beeld Knack
Het dagboek van de vrederechter van Wolvertem de Molina
Eigen onderzoe

Artikels in Berla : 

 

705 Algemene wandeling Plantentuin Meise

We starten aan de hoofdingang van de Plantentuin Meise en geven aan het infobord uitleg over de missie van de Plantentuin.
We slaan af tot aan het beeld van … en overschrijden de Eredreef, de Kathedraaldreef en de Koninginnendreef.
We nemen de tweede laan links en gaan langs de Oranjerievijver tot voor de Oranjerie.
Uitleg over het Kasteel te Meysse, de Moerascipres en de Watercipres.
We slaan links af langs de Rododendronverzameling tot aan het kasteel van Boechout.
Uitleg over de grote delen van de Plantentuin : Engelse landschapstuin en Romantische Plantentuin en de ligging van de themawandelingen.
Rustpunt : bezoek aan de hoeve en de winkel.
We verlaten de hoeve langs de W.C. en slaan links af naar de thematuinen.
Het Fruticetum bevat wilde soorten, kleine houtachtigen gegroepeerd volgens verwantschap.
De Geneeskrachtige planten verdienen een grondig bezoek.
Het Herbetum herbergt de verzameling kruidachtige planten.
We verlaten dit perk via de Ballatkas en slaan links af naar het Coniferetum.
We gaan door tot aan de serres.  Hier is de uitloper van de Magnoliacollectie met de prachtige gele “Elisabeth”.
We gaan door de serres : lentekas, de evolutiekas, woestijnkas, de Victoriakas (waterplanten), de Moessonkas, Mabundu, de Mediterrane kas en de Regenwoudkas.

706 Kermis

In Meise valt de kermis in juli en oktober.
Op 1 oktober 1961maakte mijn leerling Thielemans Francis in het tweede leerjaar in de Gemeentelijke Jongensschool volgend verslag over de kermis :
De eerste zondag van de maand oktober.
Wat zag ik ? 
Rond de kerk stond de foor :
1. Molens : zwiermolen
2. Een schietkraam
3. Drie barakken en één auto
Ik mocht een ritje doen in een kleine kar getrokken door een klein paardje.
Op het dorpsplein :
1. Barak, kleinepaardemolen, bootjes (schommelen)
2. Een groot schietkraam
3. Een klein fritkraam en een groot kraam waar men fritten, oliebollen, speelgoed en snoep verkocht
4. Acht barakken + 1
5. 2 barakken naast de kerk

http://lecavzw.be/sites/default/files/foorkrant_lr_2.pdf

707 Drie kapellekenstocht

Kapellen in de parochie St.-Martinus Meise

In Meise waren vroeger processies naar de kapellen en kapelletjes.
De St.-Annaprocessie ging door op de eerste zondag van juli.
Op Sacramentsdag gingen de gelovigen 3 maal rond de kerk en werd het koor versierd met een bloementapijt.
Op de kruisdagen in mei deed men 3 kapellen aan : de St.-Martinuskapel, de St.-Annakapel en de St.-Antoniuskapel.  Wij reconstrueren deze processieweg met een maximum traject, waarbij alle kapellen van de parochie St.-Martinus Meise aangedaan worden.
We vertrekken tussen de pastorij St.-Martinus en de St.-Martinuskerk.  We wandelen tot aan de Mariakapel van Henri Lenaerts (1) schuins over het standbeeld van baron d’ Hoogvorst.

We gaan verder voorbij de beiaardbanken naar de ingang van de Plantentuin (Meise dorp).  We wandelen de Plantentuin in en slaan onmiddellijk links af en komen aan de St.-Antoniuskapel.(2)

We verlaten de Plantentuin langs de hoofdingang en blijven langs de Plantentuin richting dorp tot aan de St.-Annakapel (3) van 1767. 0.55 km

Toestand nu met informatie                   H. Anna ten drieën voor de kleine nis

We steken de Nieuwelaan over en gaan over de voetgangersbrug naar de St.-Annastraat die wij volgen voorbij de molen van De Waet, langs de Maalbeek Keizerinlaan.  We volgen verder de omheining rond het domein Drijtoren tot aan de kleine kapel in de haag (4) 1.12 km tot aan de Leon Fischerlaan. 

We nemen de Leon Fischerlaan tot de d’Hoogvorstlaan, waar we links af slaan, de Koninklijke Kasteeldreef oversteken door de Hollestraat.  Daar zien we op het pleintje de St.-Martinuskapel 1818.(5) 3.11 km

We nemen de St.-Martinusbaan en steken de Kapellelaan over recht door tot aan de Tronkstraat, waar op een oude linde de gedenkplaat hangt van PRINZ WILHELM ZU SCHOENAICH – CAROLATH van het 3de regiment Uhlan+ 20 augustus 1914 met een Mariakapelletje.(6) 3.83 k 

De tekst luidt :


+ 20.8.1914
Prinz Wilhelm
zu Schoenaich – Carolath
3de regiment Uhlan

We gaan langs de Strombeek Berverselaan tot aan de voetgangersbrug die we oversteken tot in de Hendrik Van Dievoetlaan, die we volgen en we slaan rechts af de Zonnelaan in voorbij de villa van Salu en het kasteel van Hasselt.  We steken de Nieuwelaan over naar de St.-Elooikapel.(7) 4.890 km


Naast deze kapel volgen wij de Hasseltbergstraat en dalen af naar het dorp door de mooie   St.-Elooiweg.  Her en der staan nog beeldjes van St.-Elooi.(8) 6.11 km

 

Aan de Mankevosstraat gaan we links en slaan af in de Landbeekstraat.  We slaan rechtsaf de Blauwenberg en nemen onmiddellijk links de O.L.Heerweg tot aan het voetwegje rechts.  Daar hangt een gevelkapelletje van het heilig Mariajaar. (9) 6.84 km Deze gevelkapelletjes zie je nog her en der op de huizen.

 

Door het voetwegje gaan we tot aan de Pater Pirelaan en vervolgen het voetwegje links naar de Krogstraat.  Daar slaan we links af en even verder rechts de Beiaardlaan in tot het einde aan de wijkkapel van Henri Lenaerts Mariajaar 1954.(10) 6.400 km


We volgen de August Van Doorslaerlaan en  stappen richting dorp tot aan de Onze Lieve Heerweg.  Daar slaan we linksaf tot aan de Krogstraat, waar we rechts klimmen tot aan het Chiroheem.  Hier werd de Mariakapel, die door Herman Boon pr. gebouwd werd met de wijkmeesters van de K.W.B. , gemetst door Albert Nica en gerestaureerd in 2000 door zijn kleinzoon en Jef De Cuyper.  De burchtgravinne werd gemaakt door kunstenaar Julien De Roover in gewapend beton. (11) 6.900 km

Wij begeven ons naar ons vertrekpunt aan de St.-Martinuskerk. 7.000 km

708 Wandelingen in de Plantentuin Meise

Gedurende de opeenvolgende maanden krijg je bij een bezoek aan de Plantentuin Meise een circulaire met een uitgestippelde individuele wandeling en een kaart.

Historische wandeling Plantentuin
Magnoliawandeling
Coniferenwandeling
Winterwandeling
Planten op uw bord
Inheemse bomenwandeling
Wild Meise
Herfstkleurenwandeling
Achter de schermen
Kunstwandeling


800 Natuur


900 Bibliografie

Meuzegem

000 Wonderen

001 Kerk O.L.V. Meuzegem



Het was in het jaar 1112 dat de leenheren van de hofstede Mosenghem hun kerk (die dateert van voor 818) moesten afstaan aan de abdij van Dieleghem.

002 Pastorie Meuzegem   (42)


Op zaterdag 9 september was er kermis in Meuzegem.  Erfgoedcel Meise hield die dag zijn erfgoeddag in de pastorij (1733) van deze parochie.  Er waren verschillende standen (Berla, Natuurpunt en Erfgoedcel) en ons erfgoed wordt belicht via gidsing in de O.LV.-kerk en de pastorijGidsen van Natuurpunt leidden u langs de monumenten (want het was ook Monumentendag), door het landschap van Meuzegem.  De achtkerktorenwandeling, eerder beschreven in deze rubriek op 19.5, werd hiervoor afgewerkt en enigszins aangepast.
De werkgroep zorgde voor puik en door experten doorgelichte documentatie.
Bij de verkenning kregen we inzage in het parochie-archief.  We vragen ons af of dit geïnventariseerd werd.  Dat zou anders dringend moeten gebeuren, want er zit heel wat waardevols in.
Na het succes vorig jaar, in de pastorij in Oppem, hopen wij op een nog grotere toeloop van belangstellenden.  De geleverde inspanningen verdienen dit.
Zie Berla 2019/123/09

003 Kapel
Meuzegemstraat : Veilinglaan

004 Huis Huysegoms

 

005 Pauwenhof

 


006 Stephex

007      8 vijvers

 


008 O.L.V. – hof

 


Lodewijk, zoon van Karel de Grote, bepaalde dat op de ‘mansus integer’ of 12 bunders of ca 12 ha die de parochiekerken dienden te bezitten als dotatie, ingevolge een beslissing van zijn vader, dat er op deze dotatie een hoeve ‘curtiss’ moest gebouwd worden met alle nodige afhankelijkheden en waar 4 laten zouden verbonden zijn voor de exploitatie van het domein.  Dit domein werd voor een deel bewerkt voor eigen gebruik (terra indominicidad), een ander deel werd uitbesteed aan kleine boeren of ‘mansionarii’ die een jaarcijns in natura verschuldigd waren (terra dominicata’).
Alleen in Meuzegem bestaat nog een O.L.V. – hoeve, die zou kunnen beschouwd worden als primitief dotatiegebied.  Zij behoort echter al eeuwen niet meer toe aan de kerk.
Zie Berla 2009/096/05 en 2019/128.05

009 Het Eiksken

011 Herberg bij Jeanneken




Zie Berla 1987/018/01 en 2019/128/06

100 Data

101 Bijnamen

Ook die van Meuzegem noemde men om dezelfde reden “boschuilen” (3).

102 Tienden

Volgens A. Bettesone 811 – 813
Door de ‘Capitularia’ verplichtte Karel De Grote (742 -814, gekroond in 768) de toepassing van de tiendenheffing voor het onderhoud van de kerken, de pastoors en de armen.  Bij de pastorijen waren er tiendenschuren waar de goederen in natura konden opgeslagen worden.  Deze tienden werden vaak verkocht of verhandeld.

103 Data Bettesone

1145 Na de overdracht van Dielegem van de Augustijnen naar de Norbertijnen (de witheren of Premonstatensers werd dit hernieuwd bevestigd door Nicolaas, opvolger van Odon, bisschop van Kamerrijk,i.v.m. de schenkingen door de heren van Wolvertem van Mosencheim (Meuzegem) en Imde (altare Immechia).
1147 Paus Eugenius III bekrachtigde de bevestigingen van bisschop Nikolaas van Kamerijk.  De Norbertijnen zouden de parochiale diensten blijven doen tot na de Franse omwenteling (1837).
In beide acten van 1145 en 1147wordt ook Imde (Himethea) vermeld naast Meuzegem waaraan het tot 1803 zou vastgehecht blijven.
1200 De hertogen van Brabant verenigden Wolvertem, Rossem, Meuzegem en Imde samen onder één jurisdictie die tot Merchtem behoorde en die daar de gewoonten van Ukkel volgden.
1371 Te Meuzegem waren er toen 19 belastingplichtigen.
1710 Te Meuzegem en Imde waren er toen slechts 160 inwoners.

1797 Meuzegem werd een onafhankelijke gemeente met dhr. A. De Cock als burgemeester.  E.H. A. Ceulemans was pastoor omtrent die tijd.  Meuzegem bleef onafhankelijk tot 1811.
1807 Samensmelting van de gemeente Wolvertem met de gemeenten Meuzegem en Rossem – Imde.
1810 Na instelling van het Frans beheer werd het schepencollege van Wolvertem gesplitst in Wolvertem, Meuzegem en Rossem – Imde.  Het werden drie afzonderlijke gemeenten.  Dit verdween opnieuw in 1810 ingevolge een keizerlijk decreet.
1287 Baldinius Propheet de Mosenghem, presbyterImde en Rossem, alhoewel volwaardige parochies werden bij gebrek aan geld en personen nog bediend door respektievelijk Meuzegem en Wolvertem.

Petrus Sigerii (Segers) overleed op 30 oktober 1470
1481 – 1499 Carolus Lalleman (+ 23 of 24 februari 1500)
1499 – 1510 Henricus Arnoldi (Arnouts) (+ 13 oktober 1510)
1510 – 1525 Joannes Foeghale
1526 – 1530 ? Joannes De tuegele (later 36 abt van Dielegem)
1531 ? – 1565 Adrianus Van den Bosch (+ 1565)
1565 – 1574 Livinus Van Coudenberghe  ( in 1574 39ste abt vanDielegem + 2 augustus 1603)
1574 – 1587 Geen naam of vacatuur van een pastoor in gevolge Beeldenstorm
1587 – 1590 Joannes Van den Bosch (+ 1595 op 21 oktober
1590 – 1601 Joannes Wassenhoven (+ 19 november 1601 - ^provisor abdij Dielegem) Hij kreeg in 1593 het bevel binnen de veertien dagen de kerk van Meuzegem te voorzien van nieuwe ruiten
1598 Een visitatieverslag van de deken uit 1602 zegt dat pastoor van Meuzegem deze verplichting had overgenomen.1602 – 1616 Joannes De Booms
1632 – 1648 Martinus Van Vianen (+ 22 november 1648)
1648 – 1665 Gerardus Vranckx
1665 – 1669 Blasius Cuvelierie, alias De Cuyper (+ 1 september 1669)
1669 – 1678 Justus Buycx (° 1617 - + 1688)  Zijn naam staat op een monstrans van 1671 in de kerk van Imde.  Ten tijde van de pest had hij 16 doden te begraven op amper een paar maanden tijd.  In 1678 gaf hij zijn ontslag.
1678 – 1682 Guilliemus Coppens (° 1625 - +10 juli 1682) vanaf 26 november
1689 – 1705 Franciscus Jacobus Geldens (diende er sedert 1685 en + 8 februari 1705)
1704 De pastoor van Meuzegem – Imde doet op 28 mei zijn beklag bij de deken bij gelegenheid vanhet kerkbezoek i.v.m. het vonnis van 12 maart 1700 door de raad van Brabant.
1718 Joannes Baptista Provoost (+ 15 juli 1745)
1722 Ingaand op het verzoek van de pastoors van Wolvertem en van Meuzegem-Imde begon kardinaal d’ Alsace op 14 februari met het schorsen van de missen op zon- en feestdagen in de Boskapel in Imde.
1733 De pastorie werd toen gebouwd zoals ze nu nog bestaat.
1745 Servaes Hermanus (1745 -1748) Norbertijn van Dielegem op 16 juli 1745.  Op 30 oktober wordt hij pastoor van Wolvertem.  Hij overleed in, 1771.
Pastoor Hermanus Servaes schreef toen in een notitieboek van de pastorij van Meuzegem de rolverdeling van de goddelijke diensten in beide kerken (Meuzegem en Imde) met algemene regel en met uitzonderingen.
1747 -1748 De parochie Meuzegem – Imde behield haar tienden.
1749 Jan Baptist Van Daele.  Hij bediende Meuzegem reeds van 30 oktober 1748.  Op 13 april 1771 werd hij de 50ste abt van Dielegem.  Hij bouwde het prelaatshuis dat nu nog bestaat en liet de pastorij van Wolvertem vergroten.  Hij stierf op 18 november 1789 in het refugiehuis te Brussel.  In de kerk van Meuzegem vindt men in de vloer van de doopvont een memoriesteen.  In de oude kerk lag de steen in het koor.
1769 Meuzegem en Imde telden toen 260 communicanten.
1771 Op 11 juni werd Cornelis Nauwens pastoor.  Hij schreef verschillende boeken over wijsbegeerte en godgeleerdheid.  Hij stierf op 9 november 1774.
1776 Op 4 maart werd tegen het decreet van 10 maart 1775 van aartsbisschop Frankenberg verzet aangetekend.De klacht was gebaseerd op de grote afstand die de mensen moesten afleggen om mis te gaan horen in Meuzegem of Wolvertem.
1796 Op 10 november werden de kannuniken van Dielegem verdreven en werd de abdij afgeschaft.  Pastoor Michel Hermanus verkleedde zich als boerenknecht.  Voor de veiligheid werden ook in Meuzegem de klompen aan de deur geplaatst met de tippen huiswaarts (alles O.K.) of omgekeerd (opgelet : onveilig).
1797 E.H. A. Ceulemans
1803 E.H. de Troismarie, na eerst onderpastoor in Wolvertem te zijn geweest.
1834 De gemeenten Meuzegem en Rossem – Imde kregen samen slechts één pastoor betoelaagd.  De kerken van Rossem, Imde en Meuzegem werden toen als afzonderlijke kerken erkend. 

In 1842 zouden ze pas onafhankelijk verklaard worden en werden ze vier parochiekerken met eigen pastoor.

200 Parochie

Vroeger onder moederparochie Ossel 1112

201 Meuzegem

Meuzegem wordt voor het eerst vermeld in 1112, al kennen we de bron of het Archief niet. De melding komt van Jan Lindemans, en die kunnen we zeker wel geloven !   Vóór die datum is er zeker bewoning te Meuzegem (Jan Verbesselt spreekt van een "hof" rond de tweede helft van de 11de eeuw (dus 1010)... maar het blijft bij een vermoeden..... Gysseling spreekt van een vermelding uit 1199 en verwijst naar het Abdijarchief van Grimbergen.....Er moet wel een archiefstuk zijn uit 1126 te Grimbergen dat verwijst naar Meuzegem, maar dat hebben we nog niet in handen gehad. (Eens vragen aan Marc Gillisjans)

202 Pastoors

1848 Philippus Josephus De Pauw
1876 Karel Louis Schuermans
1915 Karel De Bisschop
1926 Jan Ceulemans
1938 Norbert Peeters
1952 Louis Verhasselt
1969 Louis Saerens

203  Parochie Rossem

Rossem, vroeger Rothem, werd met Wolvertem en de streek van Nerom en Westrode in 1153 aan de paters van Dieleghem onder Jette geschonken.
De eerste vermelding van Rothem dagtekent van het jaar 1112.  In dat jaar gaf Gustache, zoon van Onulfus van Wolvertem aan de abdij van Jette een grondcijns van 6 stuyvers, die hij ,in het dorp, waar de Norbertijnen van Jette 50 bunders grond hadden bezet.
Rothem vormde een parochie sinds februari 1241 toen Egeric, zoon van Johan van Rolbroeck gronden gaf aan de kloosterlingen van Dielegem.
Tot in 1681 werd er slechts onregelmatig mis gelezen te Rossem.  Om aan deze toestand te verhelpen werd de prelaat van Dieleghem verzocht een derde kloosterling naar Wolvertem te sturen; de parochianen van Wolvertem konden van vroeg- en hoogmis genieten terwijl de inwoners van Rossem op zon – en feestdagen in hun eigen kerk de mis konden bijwonen.
Wolvertem diende jaarlijks 50 gulden en rossem 100 gulden bij te dragen voor het onderhoud van deze derde kloosterling, die om wille van het gebrek aan huisvesting in Rossem, in de pastorij van Wolvertem ging wonen.
Reeds in 1744 ondernam de toenmalige tweede onderpastoor van Wolvertem, pater Clemens Stoefs stappen om in Rossem te kunnen wonen.  Toen dezelfde pater in 1765 tot eerste onderpastoor benoemd werd, gingen op hun beurt drie landbouwers van Rossem naar de prelaat Valvekens te Brussel, om te vragen ‘eenen heere, den welcken bruyckvast tot Rossem zoude wonen om aldaar hunne kerckelijke diensten te verrichten’.  Uiteindelijk werd er een akkoord gesloten waarbij de prelaat onderhoud ten zijnen laste  nam, doch de boeren van Rossem dienden 1000 gulden aan de abdij te betalen en al de bouwmaterialen te bekostigen.  Bovendien dienden de landbouwers nog een stuk grond ter beschikking te stellen om er een kareeloven op te stellen.
De bouw werd aangevat in de lente van 1767 en onderpastoor Stoefs kon zijn nieuwe pastorij te Rossem betrekken op 13 oktober 1767.
Bij decreet van 9 oktober 1790 ondertekend door kardinaal de Frankenberg – Schellendorf, toenmalige aartsbisschop van Mechelen werd e parochie Rossem onafhankelijk verklaard.  In die tijd vormde Rossem met Imde één enkele gemeente.
In het begin van de Franse revolutie diende de pastoor van Rossem zich schuil te houden en werd de pastorij onder sekwester geplaatst;
Bij dekreet van 29 november 1799 werden de wetten van verbanning tegen priesters gewijzigd en de vrijheid van godsdienst enigermate toegestaan, doch het duurde ongeveer twee jaar eer de priesters terug durfden tevoorschijn te komen.  Vanaf 1 mei 1802 mochten alle priesters weer dienst doen in de kerken, op voorwaarde dat zij vooraf de belofte ondertekenden zich naar het konkordaat van 15 juli 1801, gesloten tussen Napoleon en paus  Pius II te gedragen.
In de nacht van 29 of 30 september 1817 werden onontbeerlijke kerkelijke goederen uit de kerk gestolen.  Om deze reden werd de kerkfabriek van Rossem van de totale belasting van 1818, nl. 600 gulden ontlast.
Met de nieuwe verdeling van het grondgebied tijdens de Franse omwenteling, waren Wolvertem en Nerom, Boskant en Westrode één gemeente geworden die op geestelijk gebied door één pastoor en één onderpastoor bediend werden.  De gemeente RossemImde en de gemeente Meuzegem echter ontvingen samen maar toelagen om één pastoor te bezoldigen.  Imde kon wel een herder bekomen doch de parochianen moesten hem zelf betalen en een woonst bezorgen.  Enkele jaren nadien begon de staat regelmatig de kapelanen van de 3 dorpen te bezoldigen maar de kerken van Imde en Meuzegem werden pas officieel erkend in 1834.  De drie dorpen Meuzegem, Imde en Rossem werden onafhankelijke parochiën verklaard in 1842.
Tot de huidige bouw van de kerk van Rossem werd begonnen in 1874, omdat de vorige kerk gebouwd rond 1750 oud, versleten en te klein geworden was.  Enkel de toren, waarschijnlijk reeds gebouwd rond 1500 en verhoogd in 1838 bleef bewaard.
De drie altaren, de predikstoel en de twee biechtstoelen werden geplaatst in de kerk rond 1880, de overige meubelen werden overgenomen van de vorige kerk.  Van de drie klokken dateert de kleinste (367 kg) van 1859, de twee overige van 1955.
Naar de geschiedkundige nota’s over kerk en parochie van J. t’ Kint.

300 Verenigingen

301 K.V.L.V.






701 Meuzegem   :      (8 – kerken natuurwandelingen Meise 4)

 We starten aan de kerk van O.L.Vrouw Boodschap met vroeggotische westertoren in witte zandsteen (13de eeuw), laatgotische middenbeuk (16de eeuw) en zijbeuken, transept en koor (1800-61).  Binnen : hardstenen doopvont (1700), het orgel (19de eeuw) is beschermd, beeld van O.L.V. (18de eeuw), verschillende arduinen grafstenen (18de eeuw).

We zien ook hier een kerkuilenkast in de dakkapel van het schip.
We nemen de Meusegemstraat en gaan voorbij de pastorij (1735), slaan af op Neerpoorten tot aan de kapel.  Hier nemen we de kasseiweg links tot bijna op de Veilinglaan, maar we slaan linksaf op de veldweg.  We zitten hier op de hoogtelijn van 30 m.  We volgen de voetweg tot Blakebergen.  We slaan rechtsaf.  Hier komen wij voorbij het prachtige Pauwenhof.  Bij de tweede bocht slaan we linksaf de veldweg in langs het bos.  We slaan rechtsaf en komen op de Linthoutseweg.  We nemen links en komen op de Linthoutstraat.  We gaan links, richting dorp tot aan de plaat Meise (want wij bevinden ons reeds een tijdje op het grondgebied Merchtem).  Aan de plaat slaan we rechtsaf de veldbaan in, door Het O.L.V.-hof, een prachtige vierkantshoeve, en verder door de manège.  Als we die verlaten zien we rechts de ruigte met de 8 vijvers.  Er staat een plaat van de vogelwerkgroep Vlaanderen.



Aan de Lovegemstraat slaan we linksaf tot de Meusegemstraat die we linksaf volgen tot aan onze vertrekplaats aan de kerk.

702 Reservaat

8 vijvers. 

900 Bibliografie

901 Berla

MEU

 

3

De pastoors van Meuzegem 1

Saerens P.L.

83.01.08

MEU

8

De pastoors van Meuzegem 2

Saerens P.L.

83.02.10

MEU

19

Een raar huwelijk

Moerenhout M.

83.04.11

MEU

34

Beiaardklanken

Moerenhout Roger

84.07.01

MEU

38

Over de kerk en de klokken in Meuzegem

Verhasselt L.

84.07.14

MEU

75

Rademaekers Jozef pastoor

Van den Broeck M.

86.16.12

MEU

187

Becker Jan Pastoor

De Witte T.

94.38.23

MEU

248

Een terreurbom op Meuzegem

Van den Brande Jef

97.48.03

MEU

461

Bouwhistorische verkenning pastorie van Meuzegem

Grootaers Johan

06.85.05

MEU

468

Bouwhistorische verkenning pastorie Meuzegem

Grootaers Johan

06.86.17

MEU

515

Veraf en toch dichtbij Stamb. Van Den Moortel O.L.V.hoeve

Van De Moortel A.

08.92.04

MEU

518

Cornelius Van Gestel

Bogaerts L., Van Schel F.

08.92.19

MEU

521

Het Onze Lieve Vrouwhof

Gillisjans Marc

08.93.05

MEU

533

Het hof genaamd het Eiksken

Gillisjans Marc

09.96.05

92007/1/107 Orgelexcursies naar Imde, Rossem, Meusegem en Grimbergen

2007/2/233 Het klein orgel in Brabant (Meuzegem)
2012/4/645 Kroniek van het hof ter Hagen (Marc Gillisjans)
 

903 Toponomie Meuzegem

Er is voor het eerst sprake van “Meuzegem” in het jaar 1112….  

- 1112 “ mosenghem”, en volgens dezelfde bron  -1226 “musenghem”   

Jan LINDEMANS, Toponymische verschijnselen op kaart gebracht, in Toponymie & Dialectologie, Handelingen van de Koninklijke Commissie, jg. XIV (1940), G. Michiels-Broeders, blz.125.  Hij vermeldt echter geen Archiefbron !
Prof. M. GYSSELING, Toponymisch Woordenboek van België, enz…, Tongeren, 1960 vermeldt Meuzegem uit het Archief van Grimbergen, zonder verdere aanduiding:

1199 “Mosenghem”
Verklaring van Gysseling: “ van het Germaans ‘ Mosinga haim’: “woonplaats van de lieden van ‘Moso’ “. Moso of Muso is de Frankische landheer die hier voor het eerste een hof bezat…. met zijn familie, meiden en knechten, (dus de hele gemeenschap).

Uit: Marc GILLISJANS, Toponymie van Wolvertem, Uitg. ESDB, 2008

1175. Meuzegem

Komt voor het eerst voor in 1112 onder de vorm Mosenghem wat afgeleid werd van Muso-Inga-Heim : woonplaats van de lieden van Muso.

1226, … Impinus de Musenghem … ( PB IV, 53 ) ; 1568, … Moeseghem … ( OCMW, B 171 ) ; 1634, … meeusigem by Impde … ( SP 4, 69 ) ; 1650, … te museghem … ( SG 8500/1 ) ; 1718, … Meusseghem … ( SG 7762, 388 ) ; 1784, … Mieusegem … ( OCMW, K&P 264 ) ; 18e eeuw, … Muysegem … ( OCMW, K&P 350 ). 

1176. Meuzegem ( Hof te - )

alias Hof van Pitzemburg wordt reeds vermeld in 1295 ( PB IV, 65 ) en stond rechtover de kerk. Popp E 188.

1723, … aen de beek in den boomgaert by het Hoff tot Meuseghem … ( SG 7820, 1 ) ; 1732, … de hoeve tot Meusegem com. ter eenre van voore aen de straete recht over de kercke ter tweedere d’ ander straete lydende naer de kercke… ( AAG III, 76 p. 93 ) ; 1798, … t’ hof te Meuseghem  … ( Aff 50, 106-9 ).

1177.Meuzegembeek
Sinds 1400 ; ook Lovegembeek, Hoelbeek, Leibeek, Valbeek ( AW ), Klein beek ( SG 7147 ) en Landbeek(NB4894,35)genoemd.
06 08 1782, … de meusseghemsche beke … ( SG 9141, s.p. ).

1178.Meuzegembos
 … de Meuzegemse bossen … omvatten de percelen D43/46 en D 49/55 ( GW 694, voetnoot ).

1179.Meuzegemhoek
Benaming voor de streek tussen de Schapenweide en Merchtem ( v. ).

1180.Meuzegemmeers
1754, … eene weyde gen. de vijff dagwant tegens den Meuseghem meersche gelegen .. ter derdere de Molenbeke ende de gemeynte gen. het Robbroeck … De vijff dagwant betreft ws. Popp D 448, de Meuzegemmeers ligt op grondgebied Steenhuffel aan de overzijde van perceel D 448 ( TS, 477 ; NB 4896, 31 ).

1181.Meuzegemput
1365, … den moeseghem putte … ( KA 8136, 1 ) ; 1372, … mosegemer putte … ( KA 7792, 53v ) ; 1470, … moseghemmer putte … ( KA 8140, 2 ) ; 1592, … op mosegem putte … ( SG 8496, 49v ) ; 1626, … musseghem putte … ( KA 8147, 4 ) ; 1650, … opden Wintmolen cauter op Meiusseghemput ter tweeder de baene loopende van Wolverthem naer Meusseghem … ( SG 8500/1, 14v ) het laagste-onderste deel van de Meuzegemweg.

1182.Meuzegemstraat
Reeds in 1463 ; 1753, … meussegem straete .. ( NB 4895, 28 ) ; 1819, … meusegehemstraete .. ( NB 17151, 85 ). Weg nr. 4 van Merchtem naar den Boskant ( AB, 14 ).

1183.Meuzegemstraatweg
Weg nr. 38 tussen Linthout en Londerzeel ( AB, 14 ).

1184.Meuzegem(val)veken
1365, … tfeken te moeseghem … ( 8136, 2v ) ; 1385, … moeseghemer veken … ; 1470, … moeseghem veken … ( KA 8140, 5 ) ; 1520, … moseghem veken … ( KA 8144, 3 ) ; 1650, … op den wintmolen Couter aen het meeusseghem valveken … ( SG 8500/1 ) ; 1758, … onder de prochie van wolverthem aen offte ontrent het Meusseghem valveken … ( NB 4900, 20 ) ; 1802, … aen den meusegemschen weg bij het Valveken … ( NB 16048/2, 122 ). Ter hoogte van Popp F 803/806 waar de Meuzegemput lag waarmee het misschien te vereenzelvigen   is.

1185.Meuzegemveld
Sinds 1453 ; 1681, … meusegem velt … ( PIT 20, 12 ) ; 1718, … Meusegom velt … ( PIT 25, 14 ) ; 1748, … Meuseghem Veld .. 3531 r … ( KP 3062C ) ; 1753, … op meussegem velt gen. pitzenborgh velt … ( NB 4895, 28 ) ; 1773, … het Meuseghem veldt ofte Nedersten Cauter … ( KA 24888 ) ; 1835, … het Meuseghem-Veld onder Rossem … ( NB 36391, 45 ) ; 1856, … Meuseghem veld ..  kad E 176 … ( NB 36430, 213 ). Het Meuzegemveld lag bijgevolg op Rossem ( D 80 ), op Meuzegem ( Popp E 170/180 ) en op Wolvertem waar het Boucht werd genoemd ( PB IV, 48 ).

1186.Meuzegemveldvoetweg
Voetweg nr. 130 van Blakebergen naar Imde ( AB, 14 ).

1187.Meuzegemveldweg
1415, … Moeseghemerveltwech …. ( OP IV, 1206 ) ; voetweg nr. 37 tussen Linthout en Londerzeel ( AB, 1 3 ).

1188.Meuzegemweg
Dit toponiem duidt zowel een straat ( huidige Doornbaan ) als een perceel land ( Popp F 798 ) aan.

1414, … viam dictum moseghemerwech … ( OP IV, 1187 ) ; 1529, … de moseghem wech aenden doren … ( KA 8144, 13 ) ; 1650, … meeusighem wech … ( SG 8500/1 ) ; 1715, … het lant gen. de Meesseghemwegh groot 1 bunder … ( SG 7762, 168v ) ; 1755, … de meusseghemschen wegh by het valveken … ( SG 794, 1 ) ;  1835, … terre n. Meuseghem weg … ( NB 35431, 10 ).

Besluit: Eerste vermelding van Meuzegem (1112), er was een hof van Mosenghem zeker in de 2de helft van de 11de eeuw (zie Jan Verbesselt, Parochiewezen deel IV…..)

Mogelijk is in het Abdijarchief van Grimbergen nog wel meer te ontdekken, maar zeker Affligem en (Dielegem-Grimbergen) niet vergeten

Frans Meskens, Grimbergen  sept. 2010-09-15

904 Boeken

MEU

Patrimonium Möseghemnemsis

Meuzegem 900

T6

905 Berla 143

Hoe heten onze inwoners

Stefan Crom

MEU

Het proces tegen Peter Exteen uit MEU

Gillisjans Marc

 

906 Eigen archief MEU

Documentatie

Historische gebouwen Imde-Meuzegem Gemeentebestuur Meise

Project restauratie van de pastorietuin van Meuzegem

8 vijvers

Een bouwhistorische verkenning van de pastorie van Meuzegem anno 1733 3 ex.

Meuzegem 2012

Kalender 2012 900 jaar Meuzegem

De Meuzegemse gazet 2015

Website www.meuzegem.be

1733    1609

Boeken

Patrimonium Möseghemnemsis

Meuzegem 900

Oppem

000 Wonderen

001 St. – Stephanuskerk Oppem   (88) 

 Database E.Bettesone :

26.3.1565 Pastoor Van der Smissen Hiëronymus stierf
20.5.1326 stierf pastoor DeBock Gerardus
14.11.1679 stierf Van Nieuwenhove Lucas pastoor van Oppem en Amelgem
1681 Aan het eenbeukig kerkje met koor werd een sacristiegebouwtje aangebouwd.  Het jaartal werd geschreven in de omlijsting in natuursteen rond het venster langs de Zuidkant.
1692 Abt Judocus Bassery was pastoor van Oppem van 1680 tot1692 (+1698)
1806 de parochie Oppem en de kapel van Amelgem tot dan kerkelijk afhankelijk van Meise
1810 Oppem wordt bij keizerlijk decreet bij Brussegem gevoegd
1826  Op 1.2 wordt Mart. Schellens pastoor tot 1831
1831 plaatsing kerkorgel en op 24.6 wordt Joannes Cattersel pastoor tot aan zijn dood in 1844
1891 Amandus De Vries  werd pastoor op 29.6 tot 1914
1914 witheer Hubert Chasseur werd pastoor tot 8.11.1945
1945 Op 30.11 werd Geroen Spillemaeckers pastoor tot 30.12.1952 (kruis op graf)
1948 K.B. van 9.10 werd het St.-Stephanuskerkje beschermd als monument ( laatgotiek 16de -17de eeuw)
1953Petrus Saerens pastoor op 17.2 tot 14.11.1963 (grafsteen)
Albert Jan Luk Van Doorslaer werd op 12.12 pastoor benoemd



Oppemkerk en zijn heiligen, een oefening in de zomer van 2016.

De gemeente Meise en de kerkfabriek Sint-Stefanus delen mee dat het kerkje van Oppem op 24 september heropend zal worden.

Het was 1987…, eerste aanvraag voor restauratie; vandaag september 2016…! 30 jaar van historisch onderzoek, van technische- en stabiliteitsstudies, van bestekken opstellen, aanbestedingen, uitvoering,..; op een jaartje zien we niet meer. Het resultaat mag gezien worden.
Half 2014 werd de buitenrestauratie met succes voltooid. Eind 2012 ,wanneer de houten lambriseringen voor een noodzakelijke herstelling werden gedemonteerd, kwamen muurschilderingen bloot te liggen, weliswaar sterk beschadigd en grotendeels verdwenen door de destructieve inwerking van de tijd en vooral het opstijgend vocht. Ze waren nergens beschreven, zouden uit de vroege 15de eeuw dateren en stellen heiligen, bloemenguirlandes en decoratieve leliepatronen (sjablonen) voor. (foto 1 en 2)
Onroerend Erfgoed en gespecialiseerde restaurateurs onderzochten de ganse kerk en vonden op alle muren, boven de houten bekledingen, muurschilderingen in dezelfde stijl, met eenzelfde kleurkeuze, en nog meer heiligen, guirlandes en leliepatronen. Een geluk voor onze toekomstige bezoekers want de erfgoedconsulenten hebben na moeilijke overwegingen maar in het belang van het “monument kerk” en omdat de “barokke aankledingen” eveneens hun historische waarde hebben, beslist de lambrisering in zijn originele opstelling te herplaatsen. (foto 3)
Het nu goed bewaarde schilderwerk van onze heiligen, die degelijk werden beschermd met alle speciale producten en systemen die nodig waren voor een nieuwe eeuwigheid in het duister, werden hopelijk vastgelegd met mooie foto’s en een aangepaste beschrijving. Voorbeelden vindt men bij Marjan Buyle en Anna Bergmans in hun subliem boek ”Middeleeuwse muurschilderingen in Vlaanderen” ISBN 90-403-0031 Brussel 1994. (foto’s 4 en 5)
Maar waarom werden in de periode van 1600 tot 1700, met zijn pracht en praal de barokperiode genoemd, veel middeleeuwse kunstwerken verwijderd, verstopt en overschilderd?
Het systematisch witkalken van muurschilderingen was een uitloper van het Concilie van Trente (1545-1563) dat omwille van de protestantse Reformatie de godsdienstpraktijk streng wou herzien en reglementeren. Er was te veel machtsmisbruik binnen de kerk en zijn bestuurders; men zou de slechte zeden aanpakken en ingrijpen wanneer bepaalde beelden of voorstellingen niet beantwoorden aan de “ware” leer …; ondermeer werden muurschilderingen beschreven als lelijk, oud, onwelvoeglijk… die eerder de lachlust dan de devotie opwekken. Men deed er 18 jaar over om deze beslissingen te nemen en de reformatiecontroleurs opdracht te geven alle kerken te bezoeken. Ook Opheim, mogelijk mede door de nabijheid van de abdij van Grimbergen, ontsnapte niet aan die opdracht: kerkinterieurs werden witgekalkt en onwelvoeglijke beelden moesten verdwijnen. De voornoemde auteurs wijzen erop dat elk nadeel ook zijn voordeel heeft, want dank zij de witkalk zijn vele vierkante meters bewaard gebleven.         
Keren we even terug naar onze middeleeuwen.
Wie  van de heiligen was zo belangrijk en voor wie? Wie mocht wel op de muur ten aanschijn en devotie van de kerkgangers in Opheim prijken?
Sint-Christoffel, boven op het doksaal, niet verdoken maar in volle zicht in een kerk zonder doksaal en een ingang op het zuiden (nog zichtbaar) zoals ze eertijds was. Als een reus, drager van Christus; de beschermer van de reiziger. Aanroepen voor droogte, hagel,... onvoorziene, plotselinge dood (zonder Heilige Olie) en in het bijzonder tegen de pest, de zwarte dood, die over Europa woedde van 1300 tot 1800; een derde van de bevolking sterft. Hoe meer processies hoe groter de verspreiding.
Rechts van de “romaanse doopvont”, noordmuur, Sint-Adrianus, martelaar door het afhakken van zijn handen en voeten; patroon van smeden, slagers, gevangenisbewaarders, soldaten, bierbrouwers,… Aanroepen voor de pest, onvruchtbaarheid, plotselinge dood,…
Naast hem Sint-Hubertus, met zijn hert en de hondjes, patroon van de jagers.
Rechts van de preekstoel, verrassend, bloemenguirlandes en leliepatronen (sjablonen). De guirlandes zijn waarschijnlijk rode muur, rode guichelheil (heil der zotten) gebruikt bij genezing van krankzinnigheid. Een nogal giftige plant.
Tussen de guirlandes zijn leliepatronen in een grijze tint aangebracht. Ze staan in de middeleeuwen symbool voor de Heilige Maagd en verwijzen naar zuiverheid, geestelijke liefde, vruchtbaarheid,…
In het koor, noordmuur, vijf prachtig geklede heiligen in rode, blauwe, okergetinte mantels op een rij, de voorste onthoofd, door het vergroten van een raam tijdens de” barokisering”, de laatste door het aanbrengen van een deur in de betimmering die nergens toe leidt, maar die de symmetrie met de ingang van de tegenoverliggende sacristie moest onderhouden.
Men denkt maar nog niet met zekerheid aan:
Heilige Sebastiaan, patroon van de boogschutters, aanroepen voor goed weer en tegen de pest.
Heilige Egidius, bisschop, patroon van de smeden, van het bos, van het vee en in het bijzonder van de paarden; aanroepen als een grote hulp voor geesteszieken, mensen met een handicap  en bij onvruchtbaarheid.
Heilige Catharina van Alexandrië, staat op een maansikkel (kuisheid) en verplettert een draak onder haar voeten (duivel-het kwaad); aanroepen voor de pest, de zwarte dood. Kan evengoed doorgaan als de Moeder Maagd, met dezelfde eigenschappen.
Heilige Stefanus, patroon van de Goede Dood, eerlijk verdelen van giften voor weduwen. Aanroepen voor welzijn van paarden, wijnboeren, ook tegen hoofdpijn en bezetenheid,…
Heilige Michaël, aartsengel in wapenuitrusting, begeleider en beschermer van de zielen.
Boven de ingangsdeur van de sacristie, zuidmuur:
Heilige Victor, martelaar, verbrijzeld tussen molenstenen, uiteraard patroon van de molenaars, aanroepen tegen blikseminslag waar molens gevoelig voor waren.
Boven de preekstoel (noord) en de biechtstoel (zuid) staan groepen heiligen, nog niet volledig vrij gelegd en gelukkig ontsnapt aan de barokmode van de 17de eeuw. (foto)
Ze kunnen na restauratie (wachten op kunsthistorisch onderzoek en subsidiëring) hopelijk voor “eeuwig” zichtbaar blijven en weer deel uitmaken van de taal die gebruikt kan worden om een deeltje van de christelijke leer weer onder de geletterde maar soms onkerkelijke bezoekers te brengen.
Bij hun schepping, tijdens de middeleeuwen, was de bedoeling niet anders: de leer toegankelijk maken voor de meestal ongeletterden en hun geliefde heiligen te aanroepen bij ziekte, onheil en miserie net zoals schilderijen en glasramen.
Ze waren zo hun beschermer, leraar, dokter, apotheker, psycholoog, psychiater, zelfs weerman en informatiebureau,… maar vooral een steeds aanwezige toeverlaat… op wie men kon vertrouwen en kon rekenen.  Mooi meegenomen in deze “onzekere” tijden!

002 Pastorie Oppem   (89)



Over de oorsprong vonden wij  :
1.Volgens conservator Johan Grootaers is ze gebouwd in de historische periode van de Brabantse gotiek anno 1450 – 1520
2.De Norbertijnen zouden ze opgericht hebben in 1615 (1 jaar voor de kerk)
3. Rond 1681 werd de pastorie opgericht door abt Bassery (A.Bettesone)
Tijdens de 2de helft van de 17de eeuw werd de kleine barokke sacristie aangebouwd
Rond 1700 werden de laatgotische vensters van het koor vervangen door segmentboogvensters met bakstenen bepleisterde platbandomlijsting.
In de periode van de classicerende barok (zgn. laatbarok ca. 1700 -1730) werd dit laatmiddeleeuwse bedehuis aangepast aan de noden van de tijd  Nieuwe segmentvensters in de Westgevel en koor, een nieuwe bakstenen sacristie met zgn. tuitgevel ten Z.W., vermoedelijke en nieuwe dakstructuur en een fraaie zeldzaam bewaarde geprofileerde houten daklijst met wangen.  Ook het toegangsportaal in blauwe hardsteen met fraaie beschotdeur met geprofileerde makelaar stammen uit de volle 18de eeuw.  De makelaar is versierd met levendige bolvormige motieven (o.a. omgekeerde hartvorm).
Tussen 1820 en 1825 waren er verbouwingen.
1828 Door de godsdienstperikelen onder het Hollands bewind verborgen er zich 14 seminaristen
Het interieur is zeer mooi versierd met schilderijen uit de 17de en 18de eeuw.
In 2005 werd een erfgoeddag georganiseerd door de werkgroep.

Dit is nog onvolledig!

003 Hof te Oppem   (94)


“’t Hof te Ophem achter de koor der kerk” werd zo genoemd aan het einde van de XVde eeuw.  Willem ’t Serclaes (zoon van Evrard) was de eigenaar in 1485.
In de XVIIde eeuw behoorde de hoeve toe aan Henri van Ophem (+1627), daarna Gilles die in 1622 huwde met Jeanne Stuckens (van Haren) tot 1673.
Hun dochter Anna van Ophem legeerde ze aan Gertrude Veldekens, echtgenote van Joos Van den Daele (° 1689).  De dochter van deze laatste, huwde met Philippe van Hamme, waardoor de hoeve in handen kwam van de familie Leemans en zo aan Sterckx.  Zo stierf in deze hoeve Barbe Leemans in 1850 (had 6 kinderen en), moeder van kardinaal Engelbert Sterckx.  Zij bezat er ongeveer 34 ha in 1835 en was de weduwe van Guillaume Sterckx (+1795), burgemeester van Ophem onder het Franse regime.  Hun zoon werd burgemeester van Brussegem-Ophem-Ossel tot ongeveer 1850.
Leemans en Sterckx stamden af van Serghuys.
De beschrijving van het hof in 1754 staat in het werk van Achiel Bettesone op pagina 73.  Hij vermeldt ook in 1742 dat het hof in handen was van ’t Sestich en dat het door huwelijk van Dorothea ’t Sestich met Guillaume François  Augustin Snoy (1700 -1773) daar terecht kwam.
1755 De dochter van Willem Snoy en Dorothea ’t Sestich, Maria – Ferdinanda Snoy, huwde in 1755 met Lodewijk Franciscus Van der Gracht.  Zij waren de erfgenamen van ’t Hof te Ophem na 1773 toen het in het bezit was van jonker Philippe Snoy de Langenhaege.
Nu behoort de hoeve toe aan de familie Vijverman – Van der Hasselt die er een Bed&Breakfast in uitbaten.

004 Hof ten Steene   (93)



Het Hof ten steene met donjon in de Oppemstraat zou de kern zijn van waaruit het gehucht Oppem is ontstaan.  Na verwoestingen van het einde van de XVI de eeuw werd het weer opgebouwd.  Nu is het een middelgrote, gesloten hoeve met geplaveide binnenplaats daterend uit de XVII – XVIIIde eeuw.
De donjon, die ingestort is, dateert van de XII-XIIIde eeuw.  Een bouwkundige beschrijving met foto vinden we in “Bouwen door de eeuwen heen 2n”op pagina 90.
José Anne de Molina behandelde de hoeve ook in “Les lignages de Bruxelles 81 – 82 op pag.152.  Hij vermeldt de eigenaars.  De vertaling verscheen in het tijdschrift Berla van de hand van Achiel Jacobs.
Achiel Bettesone vond :
1714 Het hof werd eigendom van de afstammelingen van Peter van der Schueren – Jacobs Laurentia.  Eerst kwam hun zoon Judocus van der Schueren, vervolgens kleinzoon Philippus (1714), en nog later achterkleinzoon Carolus (1748).  De zoon van Carolus, Philip was in 1778 nog erfgenaam (toegelaten tot het geslacht Serghuyghs – 1714).  Zijn erfgenamen verkochten het hof aan mevrouw Augustin Succa, geboren Marie Madeleine Pospelaire (1765 – 1848)
De huidige eigenaars hebben de donjon in erfpacht gegeven aan de gemeente en een restaureringsdossier zou opgestart zijn.
De waarde leren kennen van dit gebouw als monument. Wat is een Donjon of woontoren? Haslinghuis – Janse schrijft hierover : “ Een Donjon is een woontoren oorspronkelijk meestal op een verhevenheid gelegen. Gaandeweg kwamen verdedigende buitenwerken als muren, poorten, waltorens. Dan werd de donjon als woonverblijf vervangen door een zaalgebouw. Het meest kenmerkende was het ontbreken van vensters en een ingang op de begane grond. In de tweede bouwlaag bevond zich een ruimte die men langs een ladder of laddertrap moest bereiken. Vaak was die ruimte overwelfd. Hogerop waren andere vertrekken en een laag dak.”

005 Elveriksmolen van Amelgem   (87)

Het is een graanwatermolen die momenteel niet meer in gebruik is.

Hij ligt in de vallei van de Maalbeek, op de grens van Meise, op de Bosweg (holleweg achter de Plantentuin). 
In een acte van 1154, waarbij Walter Van Campenhout zijn erfgoed te Amelgem schonk aan de abdij van Grimbergen, is er sprake van 2 molens.  De nog bestaande is wellicht de Elveriksmolen vermeld in een geschrift uit 1206 van Adelicia , weduwe van Geraard II Berthout, waarbij zij haar goederen te Amelgem, die voorheen hadden toebehoord aan Hendrik Waye van Oppem en zijn kozijn Zeger, die ze hadden verkocht, afstond aan de abdij van Grimbergen.  De andere molen lag waarschijnlijk aan de vijver die bestond tussen de twee hoeven van Amelgem.
In de 14de eeuw was hij eigendom van chevalier Jean Van Hamme.  Daarna behoorde hij toe aan markies Giselbert Taey, heer van Wemmel,  (acte van 1396), samen met het nabij gelegen hof,  (Neerhof) dat voor de 16de eeuw “‘thof te Liere” noemde.
In 1529 hoorde hij toe aan de verwanten van Jan van Hamme
Omstreeks 1529 kocht Barend van Orley deze molen.  Hij is
de beroemde kunstschilder uit Brussel die onder meer de kartons voor de glasramen van Sint – Goedele ontwierp.  .  Hij overleed in 1542.  De familie van Orley stond het goed terug af aan Adrien Taeye, heer van Wemmel in 1574.
De watermolen behoorde ook, heel waarschijnlijk kort nadien, tot het domein van Boechout . Graaf de Beauffort liet de schuur waarin een halfverheven afbeelding van O.L.V. met het kindje Jezus op haar schoot en waarvoor een heer in aanbidding op de knieën zit, aanbouwen in 1835.  Dit kunstwerk komt voort uit een afbraak , wellicht van de bouwvallige schuur die aan de overkant van de weg stond en die afgebroken werd. 
 Het gebouwencomplex hoorde later toe aan de staat.  Het water werd ten dele nog aangewend als drijfkracht.
(afbeelding Oppem en Amelgem van Bettesone VII)
Het geheel, het molenhuis, de vijver en de bomen erom heen vormen een mooi brokje landelijke schoonheid, die nog veel kunstenaars lokt.
De huidige gebouwen dateren van de 19de en 20ste eeuw met schaarse resten van de vroegere gebouwen.


006 Groot hof Amelgem   (90)

Hoeve Groot Amelgem (momenteel kleinste)

Huis XVII de eeuw en stallen XVII de eeuw


496 In Amelgem zou er slechts een kapel gestaan hebben in gevolge de stichting van het Groot Hof van Amelgem dat uitsluitend door kanunniken werd uitgebaat en waar een proost werd aan toegevoegd.
12de eeuw Amelgem werd in de loop van de 12de en 13de eeuw belangrijk omdat het hof aldaar rechtstreeks werd uitgebaat door de lekebroeders van de abdij van Grimbergen onder leiding van een villicus waarvoor de kapel werd opgericht.
1202 Mevrouw Adelicia, echtgenote van Geraard Berthout III en beschermvrouw van de abdij van Grimbergen schonk goederen te Amelgem waaronder twee kleine hoevetjes, gelegen rond het kerkhof aan de kapel, voor hun zielenrust.  Het gaat hier dus niet over de hofsteden Groot en Klein Amelgem.
1245 Twee oorkonden tussen de abdij van Grimbergen en het Kapittel van de St.-Godele in Brussel vermelden Amelgem als zelfstandige parochie.  Daarin stond Godfried van Amelreghem vermeld als beheerder van de hoeve Groot Amelgem.
1284 De hoeve werd vermeld in een acte van hertog Jan van Brabant
1552De abdij van Grimbergen was verplicht haar uitgestrekt hof van Amelgem als onderpand te stellen.  Hiervoor had de Heilige Stoel op 18 april 1453 toelating gegeven.(verplichtingen ingevolge het Concilie van Trente)
1554 Van dit jaar bestaat er een korte beschrijving over het landgoed i.v.m. de oorlogsbelastingen op het hof van Amelgem.  Het bedroeg in het totaal 147 ha, begrensd door de heerbaan ten Noorden en de molenbeek ten Zuiden.
1560 Steven Leemans is de voornaamste pachter op Groot Amelgem, schrijft prelaat A.Spira aan de abdij van Grimbergen.  Hij was dat vermoedelijk tot 1591, toen hij door vrijbuiters werd gevangen genomen op de maandag van Vastenavond.  Ook de ouders van de moeder van kardinaal Sterckx, Leemans Barbe waren pachters op het hof.
1585 Michaël De Meester, pastoor in Meise was provisor in de abdij van Grimbergen en kreeg zo een mud gerst en een mud tarwe uit de abdijhoeve van Amelgem in afwachting dat hij zelf kon brouwen.
1593 Steven Leemans, pachter van het hof, werd gegijzeld door vrijbuiters en  moest zich vrijkopen.
1621 Na Jan Jacobs van Hellebeke en Symon van der Elst was Jan Vits, die reeds in 1606 zwaarder belast was en nog in 1621 met twee ploegen werd vermeld, pachter van het hof.
1623 De hoevegebouwen van de abdij van Grimbergen werden toen verkocht aan Peeter van der Schueren en zijn echtgenote Laurentia, pachters van het hof van Amelgem.
1652 Prelaat de Velasco bouwde beroemde Duivelschuur
1705 In het Caertboek van de abdij van Grimbergen vinden we 2 vijverblokken of 2 visvijvers te Amelgem (een aan ieder hof).
1780 Op 28 december overleed Jan Baptist Leemans, pachter van het Groot Hof van Amelgem.  Dit was de opa van kardinaal Sterckx.
1792 Op 2 november werd Engelbert Sterckx (later kardinaal) geboren op het Groot Hof.  Zijn vader was Guillaume, pachter en de moeder was Barbera Leemans
1799 Op 30 juli werd Builelmus Sterckx, pachter van het Groot Hof, agent municipal van Brussegem.
1992 Op 13 september werd een gedenkplaat opgehangen aan het Groot Hof, geboortehuis van kardinaal Sterckx
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem

14 Amelgem

(364) Deze wijk ligt niet op het grondgebied van Meise (van voor de fuzie) maar blijft nauw verbonden met onze gemeente.
Dichter gelegen bij het centrum van Meise dan bij de dorpskom van de gemeente Brussegen (nu Merchtem) waartoe ze behoort (tot de fuzie) , en een betere verbindingsweg, dragen ertoe bij dat de inwoners gericht blijven op Meise.  Deze hebben vaste relaties met de Meisenaren en zijn meestal aangesloten bij de sociale organisaties van Meise (zoals de K.V.L.V., nu vrouwen met vaart).
de gewoonten uit het verleden houden stand.  Is het historische erfelijkheid.  Amelgem is tot heden een edel brokje natuurreservaat, typisch Brabants, glooiend landschp – nog ongeschonden ontsnapt aan grondspeculaties, aan de woelende bulldozers.  Het is topografisch gebleven wat het in vroegere tijden was.
Amelgem – de structuur : Kapel met hof – enkele boerderijen – wat tuinbouw en smalle wegen – totaal landelijk.
De kapel van Amelgem was in 1155 door Niklaas, bisschop van Kamerijk aan de abdij van Grimbergen toegewezen.
Amelogem was in 1247 nog een zelfstandige parochie met een hofkapel en een prachtig domein.
Op de hoeve Amelgem verbleven kloosterlingen en lekebroeders van de abdij van Grimbergen.
Door besluit van bisschop Wilhelmus van Kamerrijk werd Amelgem een ondergeschikte kerk van Meise en werd ze later bij Ophem gevoegd.
De oude kapel werd in 1636 vervangen door het gebouw dat nog bestaat en prelaat Outers deed ze versieren met prachtige schilderijen.  Deze zijn verdwenen.
8 september – O.L.Vrouwgeboorte – feestdag van de parochie werd gevierd met een godsdienstige plechtigheid, hoogmis en processie.
Deze werd bijgewoond door de gilde van de edele handboog van St.-Sebastiaan en van St.-Gregorius van Meise en Ophem; ook door de drossaard van het land van Grimbergen en van beide baanderheren alsook de familie boechout.
Welke wegdeze processie volgde kan moeilijk beantwoord worden.  Toch weten wij dat het rustaltaar opgericht was tussen Amelgem en Ophem, waarschijnlijk op de Heirbaan.  In dit geval was de baan van de Karelijck naar Ophem vermoedelijk de processieweg.
Op de Heirbaan heeft men een mooi zicht op de parochie Amelgem en dit was een geschikt verhoog om huizen en velden te zegenen.
Na de processie had een plechtige ontvangst plaats door de Abt van Grimbergen in de grote zaal van de hoeve van “Groot Amelgem” – zaal die nog bestaat.  Naar alle waarschijnlijkheid was hier ook een begankenis ter ere van St.-Gilles.  Dit zou verklaren dat nu nog de herberg (ondertussen gesloten) bestaat die op het uihangbord de naam van de heilige draagt.
Rondopm de kapel woonden begijntjes en het is best mogelijk dat daar een klein begijnhof bestaan heeft.
Zo, in de XIIde eeuw Elisabeth en Oda die aan de petancie van de abdij van Grimbergen 20 stuivers schonk.  De begijnhoven ontstonden op het einde van de XIIde eeuw.
Er wordt ook verondersteld dat een perceel grond rondom de kapel bestemd was tot begraafplaats.
“ Peeter van Rode op welcke goeden staat de Kapelle van Amelgem met het kerckhoff daeromme gelegen”.
Jan Vanden Eynde (Meise)

De hoeve Groot Amelgem

Groot Amelgem : domein abdij Grimbergen 1246
IV Frankisch goed
oorspronkelijk Gallo-Romeins

De geschiedenis van deze hoeve, nu beter gekend onder de naam “De duivelschuur” loopt ver terug in het verleden, zeker tot in de Frankische tijd en sommige deskundigen beweren tot aan de Romeinse bezetting.
Dr. Verbesselt geeft zijn zienswijze : “De Frankische stamhouder Amalhari uit de IVde eeuw is o.i. niet de eerste bezitter geweest van het goed dat reeds vroeger in het bezit moet geweest zijn van een gallo-Romeinse veldheer”.
Amalhari zou de kern vormen van de naam Amelgem – een taal leeft en woorden ondergaan in de volksmond andere uitspraken en daarna ook andere schrijfwijzen.  Bijzonder de klanken “sem”, “hem”, betekenend hoeve, plaats, worden veel aan de stam van het woord toegevoegd.  De afstammelingen van Amalhari die het geslacht Amelrenghem vormden hebben deze hoeve in de XIIde eeuw in bezit gehouden.  Later werd dit domein eigendom van de abdij van Grimbergen.  De bebouwde oppervlakte bedroeg 140 bunders, de jaarlijkse wisselbouw – wintergraan, lentebezaaiïng, braak of dries – werden steeds toegepast.
De hoevegebouwen waren aan alle kanten omgeven door weiden en er werd aan druiventeelt gedaan want voor de hoeve lag een wijngaard van ongeveer 1 bunder en 7 roeden groot en achteraan een vijver.  Bij alle belangrijke hoeven werd een vijver uitgegraven om over voldoende water te beschikken in tijd van schaarste en ook als er brand ontstond.  Met betrekking tot deze vijvers heb ik dikwijls horen spreken van brandput.
De hoeve die er nu staat werd opgebouwd in de XVIIde eeuw.  Alleen de stallen zijn volledig gemoderniseerd en dit na de brand van 1966.
Vermoedelijk werd omstreeks 1690 de splitsing van de bedrijfsoppervlakte doorgevoerd en zo onstond nevens “Groot Amelgem” – 80 ha – een andere hoeve “Klein Amelgem” of “Klein Hof” – 45 ha.  De duur van de pacht : 9 jaar.  Verplichtingen van de  pachters .  De huurprijs : voor akkers 11 gulden, voor weiden 12 gulden.  Ze waren vrij van tienden, maar moesten enkele leveringen in natura doen : o.a. Klein Hof – een vet kalf leveren en houillevrachten (kolen naar de mijnen halen).
Deze pachters mochten geen gronden van andere eigenaars bewerken uit vrees dat ze hiervoor de mest zouden gebruiken.  Er was ook nog de verplichting van 200 schapen te houden om over voldoende mest te beschikken.  Alles was gericht op de vruchtbaarheid van de gronden.  De opzeg moest geschieden een half jaar voor het eindigen van de pacht.
De eerste pachter na de heropbouw van Amelgem in het begin van de XVIIde eeuw is geweest Jan Van Bever – afkomstig van het hof Bever-Strombeek.  Een neef van Jan Van Bever huurde het hof te Hamme.  In 1704 hebben we als pachter op Groot Amelgem de genaamde Jan Heynbeke en na hem Cosmas Leemans.  In  1786 Guillaume Sterckx uit St.-Maartens – Lennik die huwde met de oudste dochter van Leemans.  Ze waren de ouders van kardinaal Sterckx, geboren te Groot-Amelgem op 2 november 1792.  Tijdens het Frans bewind zijn de kloostergoederen – ook Amelgem – tot nationaal domein verklaard.  Alsdan is het gezin Sterckx verhuisd naar het Hof te Oppem – dicht bij de kerk – waar de kardinaal een bidkapel deed bouwen.  Deze staat langs de nieuwe baan naar Asse.
In de eerste helft van de XIXde eeuw was Amelgem – zwartgoed – eigendom geworden van Baron Van der Linden.
Simon Margé – laatste witheer – pastoor van Meise en voordien provisor van de abdij van Grimbergen, zat de baron dusdanig aan zijn vel dat deze op 13.3.1818 beloofde elk jaar  “een somme van honderd croonen” te betalen aan de rechthebbende abdij (pastoraal archief).
In Amelgem had men twee watermolens – de ene lag waaarschijnlijk aan de vijver tussen de twee hoeven – en de andere bestaat nog : de Elveriksmolen.

008 De Duivelschuur
De boer van Amelgem had  een overvloedige oogst en geen voldoende ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou beschadigd worden en dit verlies maakte hem zeer bezorgd. 
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg : “Waarom ziet U er zo bekommerd uit?”  De landsmanverklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivelverkocht, op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel te geraken.
Ze ging ‘s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok… maakte lawaai en de haan begon te kraaien.  De schuur was niet voltooid … de duivels sloegen op de vlucht en de verkoop van de ziel was te niet.  Deze lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben… en alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen.

Jan Vanden Eynde (Meise)
Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De cuyper
Ring – TV Jef De Cuyper

284 Retroroute Meise

De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :

Parochie              Originele Naam nr. blog Meise,                 Circulaire
                                                                                                              o.d.t.v.St.-M.

Oppem Groot hof Amelgem        90
De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?

007 Klein hof van Amelgem   (82)



1690 huis
1776 herbouwd

wapenschild prelaat I. du Rondeau boven de schuurpoort

T.V. reeks Mens van goede wil Walschap

Klein hof van Amelgem
1776 Dit jaartal werd gebeiteld in een natuursteen met het wapen van abt du Rondeau van Grimbergen en werd ingemetseld boven de schuurpoort van het klein hof van Amelgem
1973 Op het Klein Hof van Amelgem worden opnames gemaakt voor de T.V.-productie “Een mens van goede wil” van Gerard Walschap.

Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem

008 Duivelschuur Amelgem   (91)

1652 Prelaat de Velasco bouwde beroemde Duivelschuur
Duivelsschuur : 1636 + bakhuisje

Legende :
Klassiek verhaal : kwade overwonnen door het goede o.a. onderwijzer Achiel C.
Toneel : E.H.Constant Lindemans “De duvelschuur” 1925
Toneel : Jef Verbesselt  “De duivelsschuur”
Poppenspel : Jef De Cuyper “De duivelsschuur”

1835 wordt de schuur gebouwd door graaf de Beauffort, heer van Boechout.  De schuur die bestond aan de overkant van de weg verdween.  In de gevel van de nieuwe schuur werd een geschonden bas-reliëf ingebouwd,van de afgebroken bouwvallige schuur.  Een geknielde heer zit in gebed voor O.L.Vrouw.
1845 Volgens A. Wauters werd de Duivelschuur afgebroken en nadien verbouwd.
1923 De Duivelschuur werd heropgebouwd in een verkleinde versie

Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem

009 Kapel van Amelgem   (72)



Database Achiel Bettesone
1155 Norbertijnen Grimbergen

1637 abt Outers (wapen) barokstijl met klokkentorentje met kortbogige openingen

                klokje gegoten door Jan van den Gheyn MCCCCCCVII (1607)

                O.L.V. met het kind og O.L.V. – geboorte

1830 de Beauffort Roose restaureerde

 IXde eeuw te Amelgem had de abdij van Lobbes reeds eigendomsrechten

1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de derde maal “altare videlicit de Wamblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza, Ophem, Rode, Strumbergen,” als toegewezen aan de abdij van Grimbergen.  Hierin was er geen sprake van enig appendicum voor Meise.  In deze brief werd de kapel van Amelgem reeds als bezit van de ab dij van Grimbergen vermeld.  Getuigen hierbij waren Bernerus de Ossela en Albertus de Amelrengem, sacerdotes of priesters.
1246 De bezittingen van de abdij van Grimbergen werden bevestigd in een pauselijke bulle
van 25 oktober door paus Innocentius III.  Hierin werden vermeld de kapellen van Amelgem en Hasselt die beiden aan de kerk van Meise toebehoorden, “capella villa de Amelrenghem”.  De Amelgemkapel werd hier zeer duidelijk als hofkapel vernoemd
1247 Amelgem werd vermeld als zelfstandige parochie.
einde XVIde eeuw J.F. Langerin Willem Blaen (1571-1638) gaf een kaart uit waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid en de kerken van Meise en Oppem.  Van deze periode gingen er in de Geuzentijd veel archieven verloren.
1607 De klok werd gegoten door Jan Van den Gheyn en draagt het wapenschild van prelaat Philippus van Raubergen, abt van Grimbergen van 1594 tot 1613.  Het voert : ‘ in gouden veld drie bomen op de heuvel van Sinopel.  Spreuk : Riga montes desuper’ (ook op een stuk geborduurd fluweel wordt dit wapen teruggevonden in de kapel van Amelgem door kapelaan Chasseur.)
1613 Christoffel Outers (abt) herbouwde de kapel en schonk enkele prachtige schilderijen
1637 Dit was het bouwjaar van de huidige onder abt Outers Christophe in barokstijl opgetrokken kapel van Amelgem.  Het klokje werd reeds in 1607 gegoten en was eigenlijk bestemd voor de vorige kapel die bouwvallig of vernield moet geweest zijn of niet meer beantwoordde aan de behoeften en daarvoor  moest worden afgebroken.  De bouwwerken werden reeds in 1636 aangevangen (zie tekening)
1793 Simon Margé, provisor van de abdij van Grimbergen viel de zeer gelovige baron van der Linden – d’Hoogvorst aan die het gewaagd had zwart goed te kopen, ook het domein van Amelgem, vroeger eigendom van de abdij van Grimbergen. Daarvoor ontving pastoor Margé 100 kronen als zoengeld per jaar.  Dat geld verdween in de zwarte kas.
1798 De kapel van Amelgem werd als zwart goed verkocht aan baron d’Hoogvorst.
1806 tot dan was de parochie Oppem  met de kapel van Amelgem kerkelijk afhankelijk van de parochie Meise .  de priester - witheer die er voordien dienst deed werd beschouwd als onderpastoor van Meise.  Administratief werd Oppem en Amelgem bij Brussegem gevoegd in 1810, bij keizerlijk decreet.
1818 Op 18 maart werd  Amelgem opnieuw eigendom van de abdij van Grimbergen.
1830 Eerste restauratie door graaf A. de Beauffort
1914 -18 de kapel ontaardde tot bergplaats en de klok werd angstvallig verstopt
1922 Edwin Ganz schreef naar de minister om de kapel te klasseren als monument.  Hij liet weten dat het dak open lag en het glas uit de ramen was.
1928 herstellingswerken op kosten van Boucqueau
1935 In de winterperiode van 1934-35 werden de volwassen populieren rond de kapel van Amelgem geveld.
1936 Voor het behoud van de kapel werd een comité opgericht : erevoorzitter baron de Viron van Oppem, voorzitter Raphaël Anne de Molina van Ossel en burgemeester De Keersmaecker van Brussegem, lid.
1937 De kapel van Amelgem bestond 300 jaar.  Zij werd voor deze gelegenheid opnieuw ingericht als bedehuis.  De familie de Limburg – Stirum van Wemmel zorgde voor het altaar.  8 september was de luisterrijke   feestdag.  De preek werd gehouden door kannunik S.J.Ramaeckers, pastoor van Meise.
1955 Bij K.B. van 19 april werd de kapel van Amelgem een beschermd monument samen met de mooie platanen errond (zie afbeelding)
1960 tweede restauratie door schepen Leon Stallaert
1985 herstelling van het kruis
1987 feestelijke viering van het 350 jarig bestaan van de kapel en uitgave van 5 prentkaarten om de kosten te helpen dekken

Uit “Meise” van Achiel Bettesone en  “De geschiedenis van de gemeente Brussegem”  Jan Willems
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem

JUBILEUM 375 JAAR KAPEL VAN AMELGEM

De Norbertijnorde van Grimbergen beschikte over de abdijhoeven van Amelgem
en Oppem. In deze hoeven verbleven enige lekenbroeders onder het bestuur van
een pater. Deze dienden te beschikken over een bidplaats. Door brieven is
bewezen dat de Kapel reeds in de 12e eeuw vermeld staat. In die periode was
Amelgem een zelfstandige parochie, later was de Kapel afhankelijk van Meise.
Veel later vormden Amelgem en Oppem één parochie.
In 1637 werd de Kapel door Abt Outers wederopgebouwd. Het jaartal staat
vermeld op de gevel van de Kapel. Ten tijde van de Franse revolutie werden
de godsdienstplechtigheden gestaakt en raakte het gebouw in verval.
Door toedoen van Gravin de Beauffort–de Roose werd er een grondige
restauratie uitgevoerd in 1830.
Toen Oppem, dus ook Amelgem, onder de gemeente Brussegem ressorteerde, heeft
de gemeente Brussegem een verfraaiing bekostigd. Een aantal weldoeners,
voornamelijk de familie Anne de Molina uit Ossel heeft gewaden, een orgeltje
enz… geschonken aan de Kapel.
Deze Kapel is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte, die op 8 september
herdacht wordt. Tot het einde van vorige eeuw ging rond die tijd een
processie vanuit Oppem naar Amelgem. Nu nog is er jaarlijks de tweede zondag
van september een Eucharistievering in de Kapel om 14.30 u. Het is dankzij
Alex Robijn dat deze traditie decennia lang is blijven voortbestaan. Langs
deze weg willen we Alex en ook de familie Emmerechts bedanken voor hun
jarenlange toewijding voor de Kapel van Amelgem.

KAPELLEN VAN AMELGEM EN OPPEM NOTITIES PIETER CNOPS

Kapel van Amelgem toegewijd aan O.-L.-Vrouw en in 1637, zoals de cartouche in het gevelfronton aanduidt, door prelaat Outers van de abdij Grimbergen gebouwd. Eertijds het bedehuis van een zelfstandige parochie, die waarschijnlijk in de 9e eeuw is ontstaan en rond 1154 aan de abdij Grimbergen werd geschonken. (ESB X, 1927, 137-140 – J. VERBESSELT, Het parochiewezen in Brabant, II, 159-184)
De barokkapel van Amelgem, bestaat uit twee traveeën verlicht door vier grote rondboogvensters en een driezijdig koor. Rondom de buitenmuren van schip en koor loopt een plint van een meter hoog en hoge steunberen. In de voorgevel boven de rondbogige ingangsdeur is een rondvenster uitgespaard en in de gevel is een steen met het jaartal 1637 ingemetseld. De steunberen die aan de zijkant tegen de voorgevel oplopen eindigen op voluten. Binnen is de kapel helemaal bepleisterd en door kruisribgewelven overkluisd, de ribben worden door consoles opgevangen. Er zijn drie gewelfsleutels. Die boven het koor draagt het IHS-monogram. Die in het midden een wapenschild en die achteraan vermoedelijk twee wapenschilden. In het koor staat een houten altaar en daarboven tegen de koormuur een houten Lievevrouwbeeld met kind. Achter is er een houten koordoksaaltje. Boven de gevel een lantaarntorentje met klokje. Op sommige Lievevrouwfeesten komt de pastoor van Oppem er mis lezen.

Stoffelen Frans

De Kapel O.-L.-Vrouw Geboorte in Amelgem

In het zacht glooiend landschap van Amelgem aan de hoek van de Amelgem- en de Kaarlijkstraat in de parochie van Oppem staat dichtbij de grens met Wemmel sinds 1637 een kapel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Geboorte. De wat vergeten kapel in eenvoudige barokstijl gebouwd pronkt er onder een groep aloude hoge bomen vlakbij een hofstee waar recent een B&B geopend werd.

Reeds vóór 1142 werd dit gebied geschonken aan de pas gestichte abdij van Grimbergen. Oude oorkonden vermelden dat er in 1155 al een kapel stond en dat er enkele broeders van de abdij in Amelgem verbleven in een parochie ondergeschikt aan de kerk van Meise. De kapel was verbonden aan de Norbertijnenhoeve ‘Hof van Amelgem’. In de 13de eeuw werd Amelgem bij de parochie van Oppem gevoegd en was de kapelaan een Norbertijn van Grimbergen.

De huidige kapel in witte steen werd onder prelaat Outers in barokstijl gebouwd in 1637. De voorgevel met een rond venster boven de mooi omlijste toegangsdeur, loopt uit op een gebogen fronton waarin een steen het jaar 1637 vermeldt. Helemaal bovenaan is er een klokkentorentje waarvan de klok ouder is dan de kapel, want men kan er op lezen ‘Jan van den Gheyn heeft mij gegoten MCCCCCCVII’ (1607). Deze klokkengieter was gevestigd in Mechelen. De zijgevels hebben elk twee hoge vensters. De sleutelstenen binnen in het gewelf tonen de wapens van prelaat Outers en dit van de abdij Grimbergen. Boven het altaar ziet men het eikenhoutenbeeld van Maria met het Kind Jezus.

Elke week werd er in de kapel een Mis opgedragen door de kapelaan van Oppem en jaarlijks was er een grote plechtigheid met processie op 8 september, feestdag van O.-L.-Vrouw Geboorte. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kapel als een ‘abominabele verlatenheid’ een rommelkot. Het eikenhouten Mariabeeld werd naar de pastorij van Oppem gebracht. Prelaat Outers had in de kapel gezorgd voor mooie schilderijen, die helaas verloren zijn gegaan.

In een brochure geschreven door Kan. D. J. Delestré en Dr. Jan Lindemans kan men volgende mooie evocatie lezen, die we hier dankbaar overnemen.

“Denken we een ogenblik terug aan dat schoon verleden, vol innig eenvoudig maar sterk geloof. Langs lanen en banen zien we de edele families uit den omtrek komen aangereden op de brede, kostbare karossen met blinkende paarden bespannen. Over de veldwegels komen de boerenmensen aangestapt. De hoeven van Amelgem en de kapel zijn feestelijk uitgedost. Op de brede straat liggen reeds de veldbloemen in `t mulle zand gestrooid. Op het torentje en op het rustaltaar tussen Amelgem en Oppem wuiven de wimpels en wapperen de vlaggen. De abt van Grimbergen komt uit de grote hoeve getreden. Omringd van blanke Norbertuszonen gaat hij naar de kapel en groet minzaam het volk, dat daar staat in de ronde. Het klokje tampt. De plechtigheid begint. Ongekunstelde stemmen zingen de heilige gezangen. Onder de consecratie is alles stil; ook het volk dat moet buiten blijven op het kerkhof knielt en bidt. Na de Mis komt de stoet in beweging. De trom der Gilde van den Edelen Handboog van Sint Sebastiaan en van Sint-Gregorius van Meise en Oppem, de Broederschap van de H. Drievuldigheid stappen op maat vooruit. De heer Drossaerd van den Lande van Grimbergen en de beide Baanderheren zijn daar in vollen tooi. De edele familie van Bouchout stapt achter de rijen, vóór den abt die het Hoogwaardig draagt. De zonne speelt en schittert en flikkert in de zijden en fluwelen priestergewaden. Helder klinkt het spel der ‘fiffers en kornemuzen’ en het volk zingt mee één van de volksliederen ter ere van het H. Sacrament door de Norbertijn Daniël Bellemans gedicht. En zo gaat het voort langs heuvel en helling door de groene velden, tot weer alles stil valt aan het rustaltaar, waar de abt de zegen geeft aan het biddende volk. Dan trekt de stoet weer kapellewaarts. Nu dondert het geschut der bombarden, en hun donder sterft weg tezamen met de laatste galmen der liederen. Na de dienst is het ontvangst in de grote zaal van Amelgems hoeve. De Abt ontvangt er de edellieden en de boeren van de omtrek, terwijl het volk buiten leute viert.

Zo was het en ging het er aan toe tot 125 jaar geleden. De oude mensen konden het nog zo schoon vertellen, gelijk een tachtigjarige het deed aan mijn goede vader: die grijsaard had het gehoord van zijn vader. En nu ! `t Is alles vergeten, weggedeemsterd in de nacht van `t verre verleden; nog enkel een herinnering blijft er voort leven bij sommige oude families.

Het belang van deze nederige bidplaats is waardig om bewaard te blijven. Ze is een merkwaardig model uit de 17de eeuw. Te meer daar de kleine gebouwen in die aard niet weinig bijbrengen tot het schilderachtig uitzicht van onze landschappen; ze breken de eentonigheid en zijn als bouwkundige bloemen die niet zonder barbaarsheid uit te rukken zijn uit de grond die ze versieren.

Laat ons hopen dat deze parel van het Brabants schone land, Amelgem, meer en meer de belangstelling en de bescherming zal genieten van al wie nog wat voelt voor onze eigen landelijke schoonheid.”

 

Op zondag 8 september, de feestdag van O.-L.-Vrouw Geboorte, zal Maria aan haar kapel te Amelgem feestelijk gevierd worden met een eucharistieviering om 14 u.30. De plechtigheid wordt opgeluisterd door het Parochiaal Mannenkoor van O.-L.-Vrouw ter Noodt Merchtem. Bij mooi weer is de viering in openlucht bij de kapel en na de plechtigheid blijven we met een drankje en hapje gezellig napraten.

Frans Stoffelen

010 Donjon Oppem   (184) 



BOUWHISTORISCHE VERKENNING VAN DE DONJONRUINE HOF TER STEENE TE OPPEM
Op het hoevecomplex Hof ter Steene te Oppem staat langs de weg naar Wolvertem een merkwaardige ruïne van een voormalige middeleeuwse donjon. Het is de witstenen onderbouw en kelderverdieping  van een oorspronkelijke woontoren toren. Een donjon is te omschrijven als een burchttoren die hoofdzakelijk als woning diende voor de plaatselijke machthebbers. De oudst bekende ridder van Oppem was een zekere Willem die overleed in de 2de helft van de 12de eeuw.Alhoewel de ridders van Oppem in de 14de eeuw regelmatig gesignaleerd werden in de omgeving van de hertog van Brabant, is er geen historisch argument om de bouw van de huidige donjon in die periode te staven. Anno 1535 werd Oppem verkocht aan meester Arnold van Bakeren, vermoedelijk kan de bouw van de toren tijdens zijn bewind toegeschreven worden. Een donjon was het belangrijkste gebouw op een leengoed en als dusdanig de materiele exponent bij uitstek van de feodaliteit. Soms vertoonde een donjon enige militaire eigenschappen, doch in andere gevallen was zijn rol louter symbolisch. De donjon is bovenal een woning van de plaatselijke edelman. Volgens F. Dopere onderscheidt men van onder naar boven een kelder, een ontvangstkamer-keuken, een residentieel niveau, een nachtelijk niveau en tenslotte een zolder of defensief platform. In vergelijking met traditionele woonhuizen geaat het hier om stevige constructies waarin de veiligheid als comfort ervaren wordt.
De donjon van Oppem wordt door F. Dopere gesitueerd in het 2de kwart van de 16de eeuw. Een gepland bouwhistorisch onderzoek door Johan Grootaers zal deze aanname bevestigen of bijsturen, mede door dendrochronologisch of koolstof C-14 onderzoek van de gebruikte kalkmortels.
Vandaag staan enkel de kelderverdieping  met segmentgewelf en het ingestorte ontvangstniveau nog overeind. Over het verdwenen residentieel niveau, het slaapniveau , de latrine en het defensief platform tasten we in het duister.De donjon is uitwendig  opgetrokken in een fijn bekapte lediaanse kalkzandsteen van Gobertange, een  streekeigen historisch bouwmateriaal in Brabant. Inwendig zijn de dikke muren in baksteen gemetseld (grote bakstenen form 25x12,5x4,5 cm in kruisverband).
Het paanderbooggewelf van de kelder is in de N/W hoek ingestort. In diezelfde hoek is er een dichtgemetselde middeleeuwse 'val'. De val was de enige circulatie tussen het gelijkvloerse ontvangstniveau en  de kelder. In de Zuidwand van de kelder treft men originele wandnissen aan. In de Oostwand een dichtgemetselde lichtspleet. In de Westwand  een bouwhistorisch boeiende doorsteek met segmentgewelfje waarin gaaf bewaard gesmeed kelderrooster.
De oorspronkelijke toegang tot de donjon bevindt zich in de Noordgevel : rechthoekige toegang met verstoorde dagkanten en originele ontlastingsboog. Volgens F. Dopere kunnen de 2 gleuven in de dagkanten gezien worden als een voormalig 'deurscherm'. 
De Westelijke frontgevel van de donjon, deels ingestort, vertoont nog  authentieke vensters met segmentlatei en een kelderdoorbreking
De Oostgevel zijde akker is geheel blind gebleven, behoudens een  stolpvormige doorbreking met baksteenvulling..
De Zuidgevel aan de straatzijde eindigt in een puntgevel met luikdoorbreking , ontstaan in de 18de of 19de eeuw. Van het middeleeuwse 'pyramidedak' is er natuurlijk  geen spoor meer.
Het gelijkvloers ontvangstniveau van de donjonruine is bouwhistorisch interessant : duidelijke bouwsporen en fragmenten zijn bewaard van een verdwenen ingestort kruisribgewelf  en onder meer een beschadigd witstenen gewelfribconsooltje. In de oostwand van het gelijkvloers zijn duidelijke fragmenten bewaard van een gotische witstenen schouwmantel. Vermoedelijk dateert de bewaard gebleven haardbalk uit de 17de of 18de eeuw. De grootte van de originele haard is goed af te lezen. De huidige ingestorte eikenhouten balklaag is van recentere datum. 
De familie De Velder ontfermt zich nu over het lot en de toekomst van deze merkwaardige donjonruine. In Brabant denken wij onwillekeurig an de gerestaureerde donjonruine van Meldert waar een nieuw stalen dak werd geplaatst en het project van de ingestorte Maagdentoren van Zichem waar hedendaags ontwerp en middeleeuwse architectuur hand in hand gaan. Andere historische donjonconstructies in Vlaamse Brabant dienen hier in herinnering gebracht te worden : de donjon van de het Hof ten Houte te Merchtem ,de donjon van het kasteel Boechout te Meise, de donjon 'Torenhof ' van Kobbegem, het Prinsenkasteel , de donjon van Poddegem te Grimbergen en de donjon van Groot Bijgaarden. Binnenkort starten dringende instandhoudingswerken en arch. Kathleen Verhasselt is belast met de opmaak van een ontwerp voor restauratie en herbestemming. Prangende vragen stellen zich in hoeverre iets mag gewijzigd of toegevoegd worden aan deze ruine, per slot van rekening is dit gebouw een zgn. ZEN monument (zonder economische waarde). De erfgoedcel Berla helpt dit project met frisse ideeën in de goede richting te sturen.

F. Dopere  en W. Ulbregts, De Donjon in Vlaanderen, Architectuur en wooncultuur ( Acta Archaeologica Lovaniensia- Monographiae,30, Leuven , 1991.

F. Dopere en K. Corens, Huizen in torens. De Zichemse Maagdentoren en andere donjons, Gent , 2002.

De Donjon van de heren van Meldert (Monografieën Bouwkundig erfgoed), 10, Brussel 1986.

Johan Grootaers

Bouwhistoricus ; Gysseling 1983c,85)

013 Land van Oppem of …

(279) Op 20 november 2011 was het verzamelen geblazen voor de Natuurpunt-vrijwilligers, de buurtbewoners en een tiental mensen van buurthuis Opsakee. In dit natuurgebied 'Land van Oppem' werden 300 bomen geplant: eiken, essen, Gelderse roos, hondsroos, sleedoorn, meidoorn. Het terrein moet nog verder opgeruimd worden. De takken en stronken die bleven liggen na het kappen door de vorige eigenaar van het bos. Volgend jaar wordt er ook een nieuwe poel aangelegd. (info: http://www.natuurpunt-meise.be )
Natuurpunt zocht een historische naam voor dit natuurreservaatje. De bijdragen (vooral 269) uit deze reeks kunnen hun wellicht inspireren.

1719 In het kaartboek van het Geesthuis van St.-Goedele Brussel onder Wemmel met Wolvertem en Oppem, werd een kaart van landerijen gemaakt gelegen te
- Alboom veldt
- den oppersten Asselenbergh (Asselschen Bergh)
- het Doorekens Veldt
- het Opperste kerckhofveldt
- het Overbosch Veldt

014 Muurschilderingen St.-Stephanuskerk

Zeldzame Middeleeuwse muurschilderingen ontdekt in Sint Stefanuskerk in Oppem



Reeds in 1987 werd de principiële beslissing genomen om de kerk van Oppem te restaureren.  In de loop 2009 werd het restauratiedossier ingediend en voor 939.730,15 euro (incl BTW) goedgekeurd door de Vlaamse overheid  dat via het agentschap Onroerend Erfgoed deze werken voor 80% subsidieert.
Historiek van de restauratie
Johan Grootaers (erfgoedexpert)  - Jan Verbeke (conservator muurschilderingen)
In de loop van 2014 werd de buitenrestauratie van de laatmiddeleeuwse beschermde Sint-Stefanuskerk in Oppem (Meise) voltooid.
Ter voorbereiding van deze werken werd met Vlaamse subsidies in 2008 een bouwhistorisch onderzoek verricht door Johan Grootaers. Toen al werd gewezen op de aanwezigheid van een oudere 14de eeuwse kerktoren in houten vakwerktechniek, verscholen binnen de 16de eeuwse bakstenen toren zoals die nu bekend is. Bovendien werd toen ook melding gemaakt dat in het kerkinterieur nog het laat middeleeuws pleisterpakket aanwezig was, mogelijks met wandschilderingen.
In de winter van 2012 werden tijdens de restauratiewerken lambriseringen gedemonteerd waarbij belangrijke fragmenten van muurschilderingen aan het licht kwamen in het Noorderschip en in het hoogkoor, met voorstellingen van heiligenfiguren.
In 2013 volgde dan de ontdekking van een Sint-Kristoffelfiguur ter hoogte van het doksaal, wellicht vroeg 16de eeuws van oorsprong.
Gezien deze kunsthistorisch belangrijke vondsten werd door de gemeente, op vraag van het agentschap Onroerend Erfgoed en de restauratie-architect Dirk Geeroms besloten een deskundig vooronderzoek van het kerkinterieur te gelasten. Dit onderzoek kostte 66.701,25 euro (incl BTW) en wordt ook voor 80% via het agentschap Onroerend Erfgoed gesubsidieerd.
Het team van conservator muurschilderingen Jan Verbeke uit Gent stootte dit jaar op een indrukwekkend ensemble laatmiddeleeuwse muurschilderkunst, zeer goed bewaard en zondermeer zeldzaam voor de streek rond Brussel.
De recent ontdekte muurschilderingen
Er wordt geschat dat het kerkinterieur ongeveer 30 m² muurschilderingen heeft bewaard uit de vroege 16de eeuw of vroeger. Zulk totaalconcept is uniek in Vlaanderen.
De muurschilderingen in dit kerkje hoorden in de late middeleeuwen samen met een houten plafond in het schip en een houten beschoten spitstongewelf in het koor.
De muurschilderingen in deze bakstenen kerk zijn aangebracht op een originele dunne fijn geborstelde vliesbepleistering. De schilderingen zijn uitgevoerd in een precieuze kalkseccotechniek, de zogenaamde fresco-secco. Het kleurenpallet is een waaier van gele en rode okers, groen, zwart enz. De voorgestelde figuren op de wanden van het schip zijn levensgrote heiligenfiguren uitgedost in traditionele kledij en voorzien van attributen. De onderzone van de kerk is onbeschilderd gebleven . In het hoogkoor Noord komen heiligen voor in religieus habijt en er is ook een boogschutter te zien en een fragment van een drakenfiguur.

015 Kapel O.L.V. van Lorette
Kardinaal Sterckxlaan


Lievevrouwkapel op de hoek van de Klepperstraat en de Nieuwelaan. Gebouwd van baksteen. Binnenin staat op een arduinsteen onder de altaartafel het volgend opschrift te lezen: DEZE KAPEL IS OPGEREGT / TER EERE VAN O.L.V. VAN LORETTEN / DOOR / JOUFFROUW ELISABETH JOANNA STERCKX / JOUFFROUW ISABELLA PHILIPPINA STERCKX / EN ZYNE EMINENTIE ENGELBERTUS STERCKX / CARDINAEL EN AERTSBISSCHOP VAN MECHELEN / MDCCCLI.

016 Kapel Sint-Jozef

in de Kapellestraat; gebouwd van arduin.

017 O.L.V. met kind

Bakstenen kapel staande beneden de kerk.
Beeldje van O.-L.-Vrouw met het Kind.

018 Hof te Heelbeke

 

019 Montessori

Schooltje van Oppem



020 Hoppehoeve
Oppemkerkstraat

021 Hoeve

Oppemkerkstraat

Paul ?

022 Kapel Maria

Pastoriestraat

023 Radio conférence
Heirbaan
Algoet


024 Polderhoeve


025 Hoeve De Mars

 


025 Herberg Het Eiland
De Klos



026 Hof achter de kerk Kard. Sterckxlaan

027 Hoeve

Oppemkerkstraat

028 Kapel Maria

?

029 Hoeve Paul

030 Herbergen

 

1

Sint Gilles

 Amelgemstraat

3

Sint Gilles

landbouwer

2

De Waet (ferme-laiterie)

Kapellekensstraat

 

 

Vijverman

3

Verpeet (bij Pette)

Oppemkerkstraat

 

 

 

4

In de Pyreneeën

Oppemkerkstraat

 

 

Jef De Smedt plastron

5

In 't bergske op

Oppemkerkstraat

28

 

 

6

Bij fluiters

Bergstraat

 

 

Van Lint Louis duivenlokaal

7

Cooreman

Kardinaal Sterckxl.

 

 

aan de wijk

8

In de Klos

Kardinaal Sterckxl.

 

 

t Eiland

9

Gust van Delles

Oppemkouterstraat

 

 

voetballokaal

10

Oppemse hoeve

Oppemkouterstraat

 

 

bij Pit van den Berre

11

Vertongen

Heirbaan

 

 

 

12

De Berre

Oude Oppemstraat

 

 

Tierens nu Jerôme Wijns

13

Mollekens

Strooistraat

 

 

manège

 

100 Gemeente

101 Bijnamen

Drie kerkdorpen zouden er geen hebben. De inwoners van  Oppem hebben dringend nood aan een bijnaam.  Wij zouden ze “de kloskes” (4) kunnen noemen, naar de recent verdwenen “stamenee” De Klos.

102 Gemeente Oppem

Van 1806 tot 1810, bij een keizerlijk decreet van Napoleon, werd Oppem een zelfstandige gemeente met als ‘maire’ Guillielmus Sterckx.

103 Heren van Oppem

De oude geslachten van Oppem volgens Eigen Schoon en de Brabander nr.1 1945

1133 I Gielis van Oppem,
1170 II Willem
1176 III Adam
1233 IV  Adam
         V Jan
         VI Arnoud
1312 VII Jan
1336 VIII Adam
1371 IX Jan
1399 X Cornelis
1485 XI Geeraert
1489 XII Machiel
1535 XIII Machiel bis Ingelbrecht
1555 XV Philips
1580 XVI Maximiliaan
 

104 Indeling

Wijken in volgorde van ontstaan :

Centrum
Amelgem
Kaarlijk
Witte wijk

200 Parochie

201 Parochiewezen van Brabant over Oppem

272 -  278 P.v.Br.

Het patrimonium van Oppem. 
Het oorspronkelijke patrimonium ging zoals overal in de 10de – 11de eeuw verloren. Van de dos eccesiae is slechts de toponiem “Het Kruisveld” overgebleven.  Alleen het pastorijgoed bleef gespaard.
Het tiendendomein ging ook verloren voor de kerk, behalve de derde priester.  De rest ging over in de handen van de lekenheren, de voorzaten van de ridders van Oppem.  Deze hielden een deel in leen van de ridders van Meise en een ander deel van de graven van Aalst en de kasteleinen van Bourgourg.
Onder Meise behandelden we reeds de oorkonden daaromtrent van 1139, 1171, 1176, 1182, 1286, 1211 en 1223.  De herkomst van deze tienden en het vrij ernstig geschil dat er uit voortvloeide leidde tot de excommunicatie van Adam d’ Ophem.  De betwisting liep ruim 40 jaar.
Het andere deel tiende hielden ze van de milites de Menze, die op hun beurt leenmannen waren van de kasteleinen van Grimbergen en langs deze de rechtstreekse tak van de Berthouts.  Deze ingewikkelde feodale toestand blijkt duidelijk uit de oorkonde van 1233.  De Berthouts namen de erfenis over van de beide abdijen Grimbergen en Ninove.  Het is de laatste overdracht in een lange reeks.  Voortaan is gans het parochiaal patrimonium weerom in geestelijke handen en is de nieuwe en definitieve toestand geschapen, die eeuwen zal duren.
Nog tot nu toe draagt de abdij van Grimbergen de zorg voor het zielenheil van de parochianen van Oppem.
Het kerkgebouw.
Het kerkje van Oppem is een van de meest typische van gans de streek.  Met zijn wit torentje en muren vormt het één geheel met het landschap en wekt nog een beeld uit voegere eeuwen.  Nog altijd vormen kerk en hof één geheel, zoals honderden jaren geleden.  Men mag er gerust de pastorij en het Schooltje van Oppem bij rekenen.
Van het oude kerkje bleef in deze 18de eeuwse bouw niets bewaard.
Momenteel wordt het gerestaureerd, evenals de pastorij.
Amelgem
Het hof en de kapel vormen een eenheid die niet mag gescheiden worden.  De kapel is de typische hofkerk van de streek, die alles dankt aan het kloosterkerkje.
“Het is een synthese van het schone Brabantse landschap : vruchtbaar akkerland, hellend in zachte golvingen naar een kabbelende beek, diepe aardewegen, een verlaten kapel met mooie barokke silhouet onder hoge bomen, enige hofsteden daarrond, een landelijke herberg (met de beste kriek van de streek Heyvaert  ,nu verdwenen), een oude watermolen met vijver en twee grote witte hoeven : Groot- en Klein Amelgem, gescheiden door een glooiende groene weide.
Groot Amelgem was de geboorteplaats van kardinaal Sterckx en bevat de Duivelschuur.  Op klein Amelgem werd “de mens van goede wil van Walschap” gefilmd.  Daarin en daarrond het hele vreedzame, landelijke bedrijf, het noeste Brabantse boerenvolk.  Rondom : de blauwe vergezichten met op het voorplan, naast de zware bomenmassa van de Plantentuin, het kleurige dorp Meise.” 

Kanunik Delestré en J. Lindemans schreven in 1927 een merkwaardige bijdrage over Amelgem.  De ontwikkeling van het Grimbergs domein en uit de oude verdeling van de pachtvoorwaarden  kunnen we afleiden dat het een zeer typisch voorbeeld is van een oude villa, een domein uit de oude Middeleeuwen, dat zijn structuur en uitzicht traditioneel heeft behouden.
De abdij van Grimbergen is slechts de trouwe opvolger geweest, gedurende meer dan zeven eeuwen, van de oude domeinheer.  Amelgem is een typisch voorbeeld van de “villakerk”, de “villa parochie”, de eigenkerk.
De Frankische stamhouder Amalhari uit de 4de eeuw zou de eerste bezitter geweest zijn van het goed, dat reeds vroeger in het bezit moet geweest zijn van een gallo-romeinse villaheer.  Volgens de oudste schrijfwijzen, evolueerde de benaming van Amolringeheim,  Amolbriengeheim, Amelrengheim naar Amelrengehem.
De drieledige verdeling van de velden is van die tijd.  De concentratie van “Amel” namen is opvallend.
Er was een overeenkomst tussen de abdij van Lobbes en het St.-Goedelekapittel in zijn geheel en anderzijds Godfried van Amelgem, poorter ook te Brussel.
Er traden twee rechtspersonen op : Godfried, deken, namens het gehele kapittel en Godfried van Amelgem met zijn zoon Hendrik  en zijn neef Theoderik.
Het is een erfgoed dat Sint – Goedele de allodiaal eigenaar blijft.  Als erkenning van dit allodiaal bezit zal de abdij van Grimbergen jaarlijks met Kerstmis aan St.-Goedele 20 solidi betalen.  Het Sint-Goedelekapittel bezat te Amelhgem dus een voornaam allodium.  Grimbergen is dus nooit volledig eigenaar geweest.
Samenstelling en ligging van het domein Amelgem
Het lag onder drie verschillende jurisdicties : Meise, Oppem, Brussegem en Ossel, een stuk bos onder Wemmel terzijde gelaten.  Er waren dan ook drie verschillende landmaten in voege : de Oppemse of Meise maat (de kleinste), de Brussegemse maat, de Osselse maat (de grootste). Het domein overkoepelde deze diversiteit.
Naar gelang de ligging bediende men zich van een dezer maten, soms ten onrechte!
Men spreekt van :
1. Het hof met landerijen (drie velden)
2. De mansionarii
3. De cijnslieden 
De verdeling in drie velden is typisch.  Het gaat er nog om de driejaarlijkse wisselbouw, d.i. bij beurt een veld wintergraan, een veld lentebezaaiïng en een veld braak of dries.  Deze toestand heeft geduurd tot in de 17de eeuw, wanneer nieuwe landbouwmethoden ontstonden door het aanleggen van klavervelden, die het driesland uitschakelden.  Hierdoor werd de te bewerken oppervlakte te groot en kwam de splitsing in Groot- en Klein Hof, ook genaamd het Nieuw hof in 1705.
De kapel en parochie.
Op grond van de oorkonden stellen wij vast dat :
In de stichtingsoorkonde van de abdij van Grimbergen (1132) is er geen sprake van Amelgem; wel van Meise met zijn afhankelijkheden Oppem en Rode.
In de bevestigingsbrief van 1147 door paus Eugenius III evenmin tenzij de gift van een mansus, te Amelgem gelegen, aan de kerk van Strombeek behorend.
In een bevestigingsbrief door Walterus Berthoud in 1154 van verscheidene schenkingen aan de abdij komt Amelgem voor het eerst voor.   Twee pastoors zouden toen medezeggenschap gehad hebben te Amelgem, deze van Amelgem zelf en deze van Ossel op wiens grondgebied een groot deel was gelegen.
In 1155 komt het altare de Amelrengem aan de abdij.  Uit deze tekst blijkt dat Amelgem afzonderlijk werd geschonken, nadat Meise en zijn afhankelijkheden Oppem en Rode reeds lang aan Grimbergen behoorden en Amelgem aldus een gans afzonderlijke rechtstoestand had, geheel onafhankelijk van Meise en bepaald zelfstandig en op gelijke voet met Meise, Wemmel,…  Amelgem met zijn groot hof en minstens 15 huisgezinnen was in die tijd
even en wellicht belangrijker dan Rode en Oppem.
De bevestigingsbulle van paus Alexander van 1179 maakt opnieuw duidelijk onderscheid tussen Amelgem en Meise.
In 1244 en 1247 lezen wij in de schenkingsbrief van Arnold van Zellaer zeer duidelijk “parrochia de Amelrengem”.
In het “privilegium magnum” van paus Innocentius III van 25.10.1246 lezen we voor Meise “ecclesia” en voor Amelgem “capella ville de Amelrenghem”.
In 1258 is er van Amelgem geen sprake meer.
In 1260 (12.12) worden de parochianen van Wemmel en Amelgem opgeroepen om te getuigen i.v.m. een geschil met de abdij.
In 1287 werd Amelgem een afhankelijkheid van Meise.  Er was echter nog een eigen kapelaan zoals ook vermeld in het cijnsboek uit de XIVde eeuw.
In 1622 werden de inkomsten bij Oppem gevoegd, maar de juiste datum van de samensmelting met Oppem is niet bekend.
Hof en kapel hingen nog steeds samen volgens een stuk van 1662.
Er was een processie op de Kruisdagen van Oppem naar de Amelgemkapel.  Een hele tijd stond de kapel er desolaat bij en de auteru doet dan ook een oproep bij de geestelijkheid om haar nieuw leven in te blazen.  De KVLV houdt nu nog elk jaar een vierin voor de kapel.

202 Parochie Oppem

1202 Waltherus de Oppem, sacerdos trad op als getuige in een giftbrief van Grimbergen.  Ook hij was een seculiere priester te Oppem.
1249 Nikolaas, bisschop van Kamerijk, gaf op 8 december toestemming en het recht om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als pastoor ook van Amelgem en Oppem
1619 Geeraert De Bock of De Boeck, pastoor van Meise, gaf zijn pastoraat vrijwillig op om als kapelaan naar Oppem te gaan en later terug naar de abdij van Grimbergen waar hij op 21 maart 1626 stierf.
1664 Op 12 maart stierf Adami Franciscus, pastoor van Oppem.
1705 Jean-Baptist Bourgeois onderpastoor te Oppem-Amelgem
1734 Op 9 september werd Malium Ludovicus pastoor te Oppem (+ 24.2.1756).
1776 Herman Jozef De Vadder was onderpastoor te Oppem van 1776 tot 1803 (+26.6.1803).  De parochie Oppem zou pas onafhankelijk worden van Meise in 1806.

203 Amelgem

(14) (364) Deze wijk ligt niet op het grondgebied van Meise (van voor de fuzie) maar blijft nauw verbonden met onze gemeente.
Dichter gelegen bij het centrum van Meise dan bij de dorpskom van de gemeente Brussegen (nu Merchtem) waartoe ze behoort (tot de fuzie) , en een betere verbindingsweg, dragen ertoe bij dat de inwoners gericht blijven op Meise.  Deze hebben vaste relaties met de Meisenaren en zijn meestal aangesloten bij de sociale organisaties van Meise (zoals de K.V.L.V., nu vrouwen met vaart).
de gewoonten uit het verleden houden stand.  Is het historische erfelijkheid.  Amelgem is tot heden een edel brokje natuurreservaat, typisch Brabants, glooiend landschap – nog ongeschonden ontsnapt aan grondspeculaties, aan de woelende bulldozers.  Het is topografisch gebleven wat het in vroegere tijden was.
Amelgem – de structuur : Kapel met hof – enkele boerderijen – wat tuinbouw en smalle wegen – totaal landelijk.
De kapel van Amelgem was in 1155 door Niklaas, bisschop van Kamerijk aan de abdij van Grimbergen toegewezen.
Amelogem was in 1247 nog een zelfstandige parochie met een hofkapel en een prachtig domein.
Op de hoeve Amelgem verbleven kloosterlingen en lekebroeders van de abdij van Grimbergen.
Door besluit van bisschop Wilhelmus van Kamerrijk werd Amelgem een ondergeschikte kerk van Meise en werd ze later bij Ophem gevoegd.
De oude kapel werd in 1636 vervangen door het gebouw dat nog bestaat en prelaat Outers deed ze versieren met prachtige schilderijen.  Deze zijn verdwenen.
8 september – O.L.Vrouwgeboorte – feestdag van de parochie werd gevierd met een godsdienstige plechtigheid, hoogmis en processie.
Deze werd bijgewoond door de gilde van de edele handboog van St.-Sebastiaan en van St.-Gregorius van Meise en Ophem; ook door de drossaard van het land van Grimbergen en van beide baanderheren alsook de familie boechout.
Welke wegdeze processie volgde kan moeilijk beantwoord worden.  Toch weten wij dat het rustaltaar opgericht was tussen Amelgem en Ophem, waarschijnlijk op de Heirbaan.  In dit geval was de baan van de Karelijck naar Ophem vermoedelijk de processieweg.
Op de Heirbaan heeft men een mooi zicht op de parochie Amelgem en dit was een geschikt verhoog om huizen en velden te zegenen.
Na de processie had een plechtige ontvangst plaats door de Abt van Grimbergen in de grote zaal van de hoeve van “Groot Amelgem” – zaal die nog bestaat.  Naar alle waarschijnlijkheid was hier ook een begankenis ter ere van St.-Gilles.  Dit zou verklaren dat nu nog de herberg (ondertussen gesloten) bestaat die op het uithangbord de naam van de heilige draagt.
Rondopm de kapel woonden begijntjes en het is best mogelijk dat daar een klein begijnhof bestaan heeft.
Zo, in de XIIde eeuw Elisabeth en Oda die aan de petancie van de abdij van Grimbergen 20 stuivers schonk.  De begijnhoven ontstonden op het einde van de XIIde eeuw.
Er wordt ook verondersteld dat een perceel grond rondom de kapel bestemd was tot begraafplaats.
“ Peeter van Rode op welcke goeden staat de Kapelle van Amelgem met het kerckhoff daeromme gelegen”.

De glas-in-loodramen in de Sint-Stefanuskerk te Oppem

Zien - kijken - begrijpen”

Wanneer we een kerk binnengaan valt het op dat de glas-in-loodramen bijdragen aan de rustige sfeer die ons uitnodigt tot eerbiedige stilte. We vinden die ramen wel mooi, maar staan meestal niet stil bij wat ze voorstellen.

Dit jaar willen we de glas-in-loodramen van het stemmige kerkje in Oppem voorstellen.

In het koor zien we vier ramen die in het begin van de 20ste eeuw gemaakt werden naar een ontwerp van Maurice Hizette door het glasatelier Frans Crickx te Brussel.

Links bij het hoofdaltaar zien we de H. Norbertus, stichter van de Norbertijnen. Dit raam herinnert er ons aan dat gedurende lange tijd een pater van de abdij van Grimbergen pastoor van deze parochie was. Het wapenschild rechtsboven verwijst wellicht naar de toenmalige abt. De H. Norbertus werd rond 1080 geboren te Gennep in Nederland. Op aandringen van paus Calixtus II vestigde hij zich in 1120 met zijn volgelingen in het Franse Prémontré nabij Laon. Daar legde hij de grondslag van de orde der premonstratenzers ook norbertijnen of witheren genaamd. In 1124 werd Norbertus naar Antwerpen gezonden om het tanchelisme te bestrijden. De draak die hij vertrapt verbeeldt de ketter Tanchelm waarover hij triomfeerde. De kerk en brandende huisjes links verwijzen naar de brand in Antwerpen tijdens de ongeregeldheden in die godsdienststrijdperiode. In 1126 werd Norbertus aartsbisschop van Magdeburg (D) waar hij in 1134 overleden is. Hij wordt afgebeeld als bisschop met mijter en staf en met een kelk in de hand. De kelk waarin het Kind Jezus is afgebeeld, verwijst naar de legende dat Norbertus eens aan de kelk communiceerde waarin een giftige spin gevallen was en toch niet gedeerd werd. Hij vertrouwde erop dat Jezus hem door de geconsacreerde wijn te drinken zou redden.

Links daarvan zien we de H. Cornelius afgebeeld. Hij behoorde tot het adellijk Romeinse geslacht der Cornelii. In 251 werd hij paus en we zien hem met de pauselijke tiara en kruisstaf. In 252 werd hij door de Romeinse keizerverbannen in de buurt van Rome waar hij een jaar later overleden is. Hij werd begraven in de catacomben van Callixtus te Rome en in de 8ste eeuw overgebracht naar de mooie basiliek O.-L.-Vrouw van Trastevere. In 875 verwierf Karel de Kale een deel van zijn relieken die hij schonk aan de abdij Kornelimünster nabij Aken. Deze abdij had bezittingen in Diegem, Kumtich en Ronse. Zo ontstond zijn verering in onze landbouwstreken. Zijn naam betekent ‘hoorn’ en hij werd daarom de vereerde patroon van de veehouders. Cornelius staat hier dan ook afgebeeld met een hoorn in de hand te midden van een weide met vee. Rechtsboven staat de H. Geest als duif voorgesteld die hem inspireerde bij het schrijven van zijn brieven aan de gelovigen. Uit één van zijn brieven weten we dat de christenen te Rome zorgden voor het levensonderhoud van 1500 weduwen en armen. Het kerkje kan ernaar verwijzen dat Cornelius als paus één van de eerste kerkleiders was. Links zien we een tent met de soldaten die zich volgens de legende bekeerden bij zijn marteling. Algemeen wordt aangenomen dat hij tijdens zijn verbanning van ontbering gestorven is en daarom door de Kerk als martelaar erkend werd.

Rechts bij het hoofdaltaar zien we de afbeelding van de H. Guido van Anderlecht. Deze Brabantse boerenzoon werd geboren rond 950 en was eerst koster in de Onze-Lieve-Vrouwekapel te Laken. Terwijl hij het veld van zijn meester in de steek liet om godvruchtige werken te doen, zoals het brood voor de paarden weggeven aan de armen, menden engelen de ploeg. Bij wijze van boetedoening ondernam hij een pelgrimstocht naar Jeruzalem en Rome. Na zeven jaar kwam Guido ernstig ziek terug van de bedevaart. Op 12 september 1012 stierf hij aan dysenterie te Anderlecht, waar zijn graf zich nog steeds bevindt in de H. Guidokerk. We zien hem met de Sint-Jacobschelp, kenteken van de bedevaarders, op zijn muts en met een eg te midden van het vee. Ook de engelen die zijn werk overnamen zien we afgebeeld.

Rechts daarvan zien we de H. Isidoor van Madrid (~1070 - 1130). Hij was de zoon van een arme landarbeider in dienst van een grootgrondbezitter in de omgeving van Madrid en huwde met de eveneens heilig verklaarde María de la Cabeza. Het vroege overlijden van een van hun kinderen spoorde hen aan tot een zeer vrome levenswijze, zeer tegen de zin van de collega´s van Isidoor. Bidden deed je op zondag in de kerk en niet op het land of onder het werk. Ze deden hun beklag bij hun heer die vervolgens Isidoor ging bespieden en een wonder zag. In de tijd dat Isidoor zat te bidden en de mis bijwoonde, pakten engelen de ploeg achter de ossen en ploegden in zijn plaats de akker. Een andere keer liet Isidoor een bron ontspringen om de akkers te bevloeien. Snel was Isidoor voor de bevolking bij het leven al heilig, ook omdat hij alles wat hij missen kon weggaf aan de minder bedeelden. Alhoewel zijn heiligverklaring door de kerk nog vijf eeuwen op zich liet wachten, was zijn verering al wijdverbreid onder de Europese boerenstand.
Naast de H. Norbertus worden in het koor dus drie heilige patronen van de landbouwers en veeboeren van deze streek voorgesteld.
Bij het zijaltaar links in de kerk kan men een zeer mooi glas-in-loodraam bewonderen dat O.-L.-Vrouw ter velden voorstelt. Maria is gekroond en heeft een mooie ruiker bloemen en veldvruchten in de hand. Een spade, riek, sikkel en rijf verwijzen naar de land- en tuinbouw. Het raam is in een passende lichtblauwe kleur uitgevoerd waarin enkele engeltjes Maria omringen en naar haar Tenhemelopneming verwijzen. Onderaan staan een drietal wapenschilden van de schenkers uit de familie Fourcroy-Volckaerts. Het linkse wapenschild geeft aan dat de schenker ridder in de Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem was. Het raam dateert uit 1965 en werd ontworpen door Ovide Piron, medewerker van de maker Frans Crickx.
Links daarvan is een glas-in-loodraam dat het H. Hart van Jezus voorstelt. Het werd ontworpen en gemaakt door R. Accolay in 1902 en geschonken door de kinderen van Evrard Scheers. De verering van het H. Hart werd vooral aangemoedigd na het visioen aan Margaretha-Maria Alacoque in 1675 te Paray-le-Monial. Aan vele kerken vindt men een groot H.-Hartbeeld, dit werd tijdens de eerste Wereldoorlog gevraagd door Kardinaal Mercier, en in vele huiskamers stond alom een H.-Hartbeeld op de schouw.
Rechts in de kerk ziet men het raam dat de H. Stefanus voorstelt, patroon van deze parochie. Hij behoorde tot de eerste groep diakens die de apostelen in Jeruzalem aanstelden om de giften te verdelen onder de armen en weduwen. Stefanus werd door het sanhedrin ter dood veroordeeld (Boek ‘Handelingen van de Apostelen Hst. 6 en 7). We zien hem geknield kort voor zijn steniging. Het rode kleed geeft aan dat hij als martelaar gestorven is. Het gedachtenisfeest van deze eerste martelaar van het christendom is op 26 december. Dit raam werd ontworpen en gemaakt door R. Accolay en in 1902 geschonken door J. Scheers-Willems ter nagedachtenis van R. Scheers (1841-1895).
Het mooie kerkje van Oppem is open op de derde en vierde zaterdag van de maand bij de avondviering van 18 uur. Voor een bezoek mag men ook een afspraak maken met de heer Jan Stallaert - tel. 02.269.23.28.

204 Pastoors

Chasseur
Van Doorslaer

300 Verenigingen

301 


302 Oud-Strijders uit Oppem

Frans Leemans werd  in 1940 in de grachten van Maldegem door een Duits vliegtuig neergeschoten. In de gang van het plaatselijke klooster, waar de overledenen gebracht werden herkende  een zuster van dat klooster (oorspronkelijk van Oppem) onmiddellijk de naam Frans Leemans. Zij heeft de familie op de hoogte gebracht.

303 Bond Gepensioneerden

304 K.V.L.V.

305 V.C.

400Genealogie

401 Janssens

Deze kunstenaar uit Oppem tekende een zestigtal cartoons in “The Corona Chronicles”.
Hij woont sedert 1981 in Meise maar werd geboren in Sint-Pieters Woluwe.

www.johanjanssens.be

402 Verhaegen

Kwartierstaat van Verhaegen Marcel

Generatie 1         

                                    geboren in Oppem op 11.8.1925
                                    ongehuwd
                                    overleden in  Meise op 13.1.2014

Generatie 2           Verhaegen Baptist

                                    geboren in Brussegem op 9.8.1893
                                    gehuwd in Brussegem op 23.2.1928 met L. De Saedeleer
                                    overleden in  Brussegem op 23.1.1958

Generatie 3           Verhaegen Carolus

                                    geboren in Brussegem op 24.12.1850
                                    gehuwd in Asse op 7.7.1880 met Maria De Knop
                                    overleden in  Brussegem op 4.6.1898

Generatie 4           Verhaegen Michaël

                                    geboren in Oppem op 30.6.1813
                                    gehuwd in Brussegem op 26.1.1842 met A.Van Den Houten
                                    overleden in Brussegem op 19.12.1859

Generatie 5 ( betovergrootouders) Verhaegen Petrus

                                    geboren in N.O. Heembeek op 25.11.1787
                                    gehuwd in Brussegem op 25.2.1813 met M. Van Molle
                                    overleden in  Oppem op 16.8.1832

Generatie 6 (oudouders) Verhaegen Michaël

                                    geboren in N.O.Heembeek op 25.11.1744
                                    gehuwd in 1787 met Elisabeth Van Beneden
                                    overleden in  Oppem op 16.6.1827

 403 Lettens

 

404 Belgrado

405 Sterckx

500 Cultuur

501 De legende van de Duivelschuur

(366) De boer van Amelgem had  een overvloedige oogst en geen voldoende ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou beschadigd worden en dit verlies maakte hem zeer bezorgd. 
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg : “Waarom ziet U er zo bekommerd uit?”  De landsman verklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivel verkocht, op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel te geraken.
Ze ging ‘s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok… maakte lawaai en de haan begon te kraaien.  De schuur was niet voltooid … de duivels sloegen op de vlucht en de verkoop van de ziel was te niet.  Deze lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben… en alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen.
Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De Cuyper

De duivelschuur van Amelgem Copyright Sib Jef L. DC
Poppenspel in 4 bedrijven
Figuren : Boer, Boerin, Duivel (Dv = duivel vermomd)
I Gesprek aan tafel op zondagmiddag over de oogst
B Vrouw, ik ga eens naar ons veld kijken, want morgen moeten wij oogsten.
Bi Ja, man, kom op tijd terug voor de koffie.
II
B Wat een miserie!  Mijn graan staat, overrijp en mijn schuurtje is te klein om alles in op te slaan.  Wat moet ik nu beginnen ?
D Boertje, je kijkt zo somber.  Je moest toch blij zijn met zo een prachtige oogst.
B Ah, dag meneer.  Ik had u niet gezien.  Ik was mijn tarwe aan het keuren.
D Waarom kijk je toch zo somber?  Uw graan is toch geweldig gelukt dit jaar.  Je zult een overvolle schuur graan oogsten.
B Ja, maar mijn schuur is veel te klein.  Ik krijg dat er allemaal niet in.  En morgen moet ik oogsten, of de korrels vallen uit de aren op de grond.
D Misschien kan ik je helpen boer.  Als ik nu voor u een nieuwe schuur bouw tegen morgenvroeg.  Wat denk je daarvan ?
B Dat is onmogelijk.  Of toch ? Maar wat moet dat kosten ?
D Ja boer, je kunt niet iets voor niets krijgen.  Ik wil enkel je ziel in de plaats, als je sterft.  Ondertussen kun je nog jaren genieten.
B Mijn ziel ?  Die kan ik je niet afstaan.  Want dan brand ik eeuwig in de hel.
D Kom, kom.  Zo erg is dat toch niet.  Je krijgt nog vele jaren met rijke oogsten.  Je zult schatrijk worden.  Dat is toch wel iets waard.
B Ja, dat klinkt allemaal wel goed.  Maar ik weet het toch niet zo zeker.
D Weet je wat.  Als je schuur niet af is voor de haan kraait, krijg je je schuur gratis, voor niets.
B Dat lijkt me fair.  Ik ga akkoord.
D Wel, ik heb hier een stuk papier.  Teken dat contract hier met je bloed.
III
Bi Boer, we gaan slapen.  Het is al laat.
B  Ja, vrouw, want morgen is het vroeg dag.  Er is veel werk aan de winkel.
Bi Wat scheelt er boer?  Je ligt maar te woelen.  Slaap nu toch.  Het is al drie uur.
B Vrouw, ik moet je wat bekennen.  Ik heb mijn ziel verkocht aan een vriendelijke meneer in een zwart kostuum.  Ik ontmoette hem op ons veld.  Hij is voor ons een schuur aan het bouwen.  Maar als ze af is voor dat de haan kraait, ben ik mijn ziel kwijt.  En dan zal ik voor eeuwig branden in de hel.  Maar, misschien lukt het hem niet.
Bi Maar boer, wat ben je toch een stommerik.  Dat was zeker de duivel.  Het is daarom dat ik toen je gisteren terug kwam, een solfergeur rook.  Ik dacht dat je stiekem in de herberg geweest waard.  Wat gaan we nu beginnen ?  Ik ga eens loeren hoever ze al opgeschoten zijn.
B  Is er iets te zien ?
Bi Ja, boer, wat een gevaarte staat daar op de heuvel?  De schuur is bijna klaar.  Overal zwermen lichtjes over het gebouw.  Dat zijn zeker de duivels die nog aan het werk zijn.  Die slimmerik heeft alle duivels uit de hel opgetrommeld om hem te helpen.  Zo is het gemakkelijk.
Lichtshow met Dv
B  Oei, oei, wat nu begonnen.  Ik ben eraan.  Ik zal eeuwig branden in de verdoemenis.
B  Vlug, vrouw, haast u.
Hanengekraai.  Bulderend geluid.  Bengaals vuur.
IV
Bi Toen de haan begon te kraaien stoven alle duivels door elkaar met hels lawaai weg.
B Ik zie een groot gat in de zijgevel van de schuur.  De schuur is niet klaar.  Ik ben gered.  Kom hier, vrouw, dat ik je bedank.  Je hebt mijn ziel gered.
Bi Weet je wat.  Wij maken dat gat zelf dicht en dan blijft de oogst toch droog.
V
Zo gezegd, zo gedaan.  Maar telkens ze het gat dicht metsen, was het ’s anderendaags toch opnieuw open. De boer biechtte zijn zware zonde bij pastoor Van Doorslaer in Oppem.  Hij moest als penitentie te voet naar Scherpenheuvel.  Die van Merchtem doen dat nog elk jaar.  De priester in de basiliek van Scherpenheuvel raadde de boer aan van een Mariakapelletje in de opening te metsen.  De boer kocht een Lieve Vrouwbeeldje, liet het wijden, en toen dat in het gat stond, bleef de schuur intact.
DVD : Ring – TV Jef De Cuyper

700 Evenementen

701 Erfgoeddag

Op de valreep toch een herinnering aan mijn bijdrage aan het initiatief van volgende zondag Oppem.
Moest je er nog niet geweest zijn :
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise aflevering 93 Hof te Steene en aflevering 88 St.-Stephanus Oppem
http://foto.telenet.be/7977484187 http://foto.telenet.be/1997474251  De foto van de donjon heb ik uit de reeks gehaald op vraag van Bernadette en ook uit mijn PPT "oude foto's versus huidige" (reeds 2 maal vertoond in De Spil.
Ik wil jullie hierbij herinneren aan de bijdrage van mijn goede vriend José Anne de Molina in "Les lignages de Bruxelles" waar je op pag.152 zijn bijdrage vindt over het Hof te Steene.  Onze betreurde vriend Achiel Jacobs heeft dit artikel op mijn vraag, (oorspronkelijk in het Frans gemaakt) voor Berla vertaald en dat verscheen in het tijdschrift (mijn excel - inventaris nr. 236 jg.1996 nr.46 pag. 19).  Vergeet ook niet het ontzettend belangrijk werk van Achiel Bettesone "Oppem en Amelgem" 5de bijdrage uit Schoon Meise 1999, waarin in III Hoeven van Oppem een historisch overzicht staat vanaf de XIVde eeuw tot1927 van het Hof te Steene.
In de "Geschiedenis van de gemeente Brussegem" van Jan Willems staan eveneens 79 pagina's historische gegevens over Oppem.
Er is ook nog de studiedag geweest over donjons in onze streek, waar Peter, Michel en ik aan deelnamen.  Mijn nota's zijn momenteel zoek, maar ik denk dat daar ook een en ander in staat.

So long,      Jef L. DC

701 Oppem          :      6 wegjes tot Ossel. (8 – kerken natuurwandelingen Meise 2)

We vertrekken aan het geklasseerde, pittoreske kerkje van St.-Stephanus.
Oppem betekent heim of hoeve op een heuvel.  Het komt van bestanddelen van de oude woonkern, ontstaan als Frankisch domein “Hof te Oppem” met zijn kouters.  De landheren van Oppem werden leenmannen van de Ridders van Meise en eveneens van de heren van Grimbergen.  Zij werden machtig in de 12de en 13de eeuw in het hertogdom Brabant.  Met de stichting van de abdij van Grimbergen werd Oppem een “witte” parochie in 1249.

Via de Pastoriestraat gaan we richting Meise. We komen voorbij het Hof achter de kerk, de jongste van de oorspronkelijke hoeves van Oppem.

Ereprijs, Rolklaver, Blaartrekkende boterbloem, Weegbree, Raket, Zilverschoon, Knoopkruid, Heggewikke, Dravik, Grote muur, Hoornbloem, Meidoorn,

Aan de kapel van O.L.V. van Lorette nemen we rechts de Klepperstraat tot aan de Kaarlijkstraat.Vanaf deze kruising, de zes wegjes, volgen wij de holle weg Diepestraat, die door zijn ligging lang in zijn oorspronkelijke staat bewaard bleef.  Hier groeien typische schaduw- en bosplanten.  in dit gebied treffen wij olmen aan, ondanks de voortwoekerende olmenziekte (spintkever).

Zevenblad, Aronskelk, Reuzenberenklauw, Kornoelje, Sleedoorn, Duizendblad, Zachte ooievaarsbek, Slipbladige ooievaarsbek, in het veld : Kerkhof van Meise omringd door gekapte taxus – baccata,

Aan het einde van de holle weg nemen wij rechts de Amelgemstraat.  Deze heeft een hoogteligging van 50 m.  We komen eerst voorbij de barokke kapel van Amelgem (350 gesticht door stamvader Amelhari en in de 12de eeuw in het bezit van de abdij van Grimbergen).  Hierachter werd de eerste zonevreemde woning afgebroken.  Wat verder twee abdijhoeves van de Norbertijnen van Grimbergen : het Groothof met Duivelschuur(geboorteplaats van kardinaal Sterckx) en het Kleinhof (waar De mens van goede wil gedraaid werd).  Erachter vormt de Maalbeek de grens met Wemmel en in de lager gelegen weiden is een pleisterplaats voor kievitten.
Via de populierendreef komen we langs het Hagenkasteel met waardevol parkgebied.  Vervolgens draaien we rechts de begroeide Kasteelweg in.  Deze weg loopt achter het Kasteel van Ossel, een 32 ha groot park uit 1630. 

Schapenzuring, Spurrie, Varkensgras, Heermoes, Moerasandoorn, Salomonszegel.

Aan de radartoren (militair domein) nemen we rechts de Heirbaan.  Deze steenweg, die dateert uit de Romeinse of zelfs Nervische tijd, ligt op de grens tussen Laag- en Midden België, en heeft als hoogste punt 77,5 m.  Dit is ook een biotoop voor torenvalk, buizerd, sperwer en uil.  In de omgeving worden weer vossen gezien.  Vanop de Heirbaan hebben we een duidelijk zicht op de Brusselse agglomeratie.
Op de hoek van de Fluxenbergstaat een lelijke electriciteitscabine.  Een eind in het veld zien we rechts het Boterbos.Aan de oude linde hangt een mooi kapelletje (zoals op vele bidplaatsen).
Hier nemen wij links de Strooistraat en wat verder volgen wij rechts de Oppemstraat, richting parochiezaal.  Hiervoor is het Montessorischooltje.

900 Bibliografie

901  E.S.B. over Oppem

(218) E.S.B. over Oppem

1988/113 De oudste gekende molens in Brabant    
1988/7-9/297 Barend van Orleyen de molen van Amelgem (1536)
1988/7-9/297 Barend van Orleyen de molen van Amelgem (1536)
1992/7-9/kaft : tekening pastorij en kerk Oppem
2007/ 8-10/378 Amelgem

902 Het parochiewezen van Brabant I Meise

(232) In deel II van deze reeks uit het archief van Berla, maar ook in de collectie van de bibliotheek van Meise worden de parochies Meise en Rode en Oppem beschreven.
Bij Meise wordt Hasselt (Sint – Elooi) afzonderlijk behandeld.  Amelgem wordt eveneens afzonderlijk behandeld.
In deel IV vinden we de parochies Wolvertem, Meuzegem, Imde en Rossem.

Westrode ?  Was geen parochie in de beschreven periode, dus niet vermeld.

903 Tijdschrift Berla

OPP

85

Loflied voor Oppem

Peleman Bert

87.18.01

OPP

erf

94

De kapel van Amelgem 1637-1987

Van den Broeck Michel

87.19.01

OPP

126

Amelgem viert Albert Van Doorslaer

R.W.M. Nieuwsblad

89.27.15

OPP

146

Kardinaal Sterckx herdacht

Van Hemeldonck Stella

92.30.01

OPP

147

Kardinaal Sterckx en zijn tijd

Moerenhout Roger

92.30.04

OPP

148

Kardinaal Sterckx in de St.-Michielskatedraal in Brussel

Van Hemeldonck Stella

92.30.27

OPP

149

Een kostbare kelk geschonken aan kardinaal Sterckx

Van Hemeldonck Stella

92.30.29

OPP

150

Herinneringen aan kardinaal Sterckx

Van den Broeck Michel

92.30.30

OPP

189

Over lesgeven in Oppem

Gillisjans Marc

95.39.06

OPP

erf

193

De pachthoven van Oppem 1

Anne de Molina J.

95.40.07

OPP

197

Oppem in de kijker

Van den Broeck Michel

95.41.02

OPP

erf

198

De oude pachthoven van Oppem 2

Anne de Molina J.

95.41.04

OPP

199

Peleman Bert te Meise

Van den Broeck Michel

95.41.07

OPP

erf

227

Rond de kerk van Oppem

Anne de Molina J.

96.45.03

OPP

erf

236

Het hof te Steene

Anne de Molina J.

96.46.19

OPP

erf

245

Het hof achter de kerk van Oppem

Anne de Molina J.

97.47.19

OPP

ond

279

t Schooltje van Oppem

Monsieurs Zr Cecilia

98.52.05

OPP

ond

280

De kap van zuster Thecla

Van den Broeck Michel

98.52.11

OPP

erf

325

De duivelsschuur in de stoet

Van den Broeck Michel

00.60.21

OPP

345

In memoriam Albert Van Doorslaer

Moerenhout Roger

01.63.23

OPP

top

390

Over de toponiem Kiebus

Anne de Molina José

03.71.20

OPP

erf

393

De windmolen van Brussegem

Gillesjans Marc

03.72.05

OPP

401

De jaarlijkse ommegang in Amelgem in de 18de eeuw

Delestré (kan. ?)

03.73.14

OPP

par

446

De pastorie te Oppem

Grootaers Johan

05.82.05

OPP

499

Brandbrieven 1793

Gillisjans Marc

07.88.21

OPP

erf

535

Meisewonderen Kerk Oppem

De Cuyper Jef

09.96.26

904 Boeken

OPP

De duivelschuur van Amelgem

Van den Broeck Michel

Van den Broeck Michel

1987.1.5

T18

OPP

29

De duivelsschuur toneel

Verbesselt Jef

Kris - Kras

T19

OPP

36

Oppem en Amelgem

Bettesone Achiel

Vakantiegenoegens

1999.10

T20

OPP

58

In memoriam Bert Peleman

Bettesone Achiel

1995.7.8

T21

OPP

59

Engelbertus Sterckx

Douxchamps en Pêtre J.

T22

OPP

75

Les lignages de Bruxelles

de Molina A.J.

1980

T23

OPP

76

Het spreekt vanzelf  Het geloof v d Montessorischool

Paul Gillis

VZW 't Schooltje van Oppem

1995

T24

OPP

82

Vlug, laat ons erin

VZW 't Schooltje van Oppem

2000.25.06

T25

 

905 Oppem en Amelgem Achiel Bettesone

5de uitgave van ‘Schoon Meise’ Vakantiegenoegens Meise 1999

1.      Oppem : algemeenheden en geschiedenis

2.      Oppem : kerk en pastorij

3.      De hoeven van Oppem

4.      Het schooltje van Oppem

5.      De kapel van Amelgem

6.      De hoeven van Amelgem

7.      De watermolen van Amelgem

8.      De legende van de duivelschuur

9.      Beknopt overzicht van de gebeurtenissen in onze streken tijdens de rumoerige Franse revolutie en de tragische gebeurtenis van de windmolen van Brussegem

10.  De abdij van Grimbergen

11.  Levensbeschrijving van St.-Stefaan

12.  De heren van Grimbergen

13.  Kardinaal Sterckx (1792 – 1867)

14.  Edwin Ganz

15.  Bert Peleman

16.  Opsakee, een nieuw buurthuis in Oppem

17.  Sint-Annakapel te Vijlst + het kasteel

18.  De Brusselse Ommeganck

19.  Paus Cornelius, 2de patroonheilige van Oppem

20.  Kaarten

 

906 Brela 1439

Hoe heten onze inwoners

Stefan Crom

OPP

Luchtfoto's Hof te Steene

OPP

Marcel Belgrado anders

De Blieck Geert

 

907 Eigen archief

Documentatie

Dossier klassering 3 kasteeldomeinen en hoeven Brussegem
Amelgem en zijn duivelschuur Brabant nr.9
Het hof achter de kerk van Oppem
Vrije gesubsidieerde school van Oppem
Engelbertus Sterckx Onze kwartierstaat
Tijdschrift tablettes du Brabant Tome III de Molina
Scaldiana
Hopduvelspel
Het spreekt vanzelf jubileumbooek 10 jaar Montessorischool OppemKerk en leven20.4.1994
Bouwhistorische verkenning van de St.-Stefanuskerk van Oppem
Hotel
Loflied voor Oppem Peleman
De pastorie
Oppem een tijdsbeeld
Pastorij van Oppem
Van geuze, schilderijen en … schutsels
Inventaris kerk
Bouwkundige termen
Oppem Gilbert Roels
Het Vlira pad
Open monumentendag Oppem13.9.2009Kapel van Amelgem restauratie
Amelhof
De Stefanusgezellen 10.2.2002
Barend van Orley en de molen van Amelgem E.S.e.d.Brabander 7,8,9, 1988
De Sint – Annakapel van Amelgem
Landelijke rust en rijk verleden in Meise
De pajottenlandroute
Oppem in de kijker
Bladerend in mijn Brabants dagboek, van geuze, schilderijen en schutsels Bert Peleman
Oppem St.-Stefanus Groot Amelgem
O.L.V. kapel
Rond de kerk van Oppem
K.W.B. Oppem
Hof ten Steene
Bond van grote en jonge gezinnen Oppem
Manège Springfield stables
’t Schooltje van Oppem
Mechelen 23.8.1893
In memoriam Bert Peleman
Oppem mijn dorp Gerrit Loose
Eindwerk Esthetica Kerk en pastorij Oppem Kristod De Loose
Voordracht K.V.L.V. 1983 Ons dorp een plek om te leven
De Duivelschuur van Amelgem Michel Van den Broeck 2 ex.
Engelbertus Sterckx Hervé Duchamps en Jean Pêtre
Amelgem Delestré en Lindemans
Amelgem O.L.V.
Schooltje van Oppem 2011-2012
Openluchttheater Het avontuur van de hopnar en de hopduvel
Oppemse zomerhappening
Het kindje Jezus van Oppem Paul J. De Mars
Het wijjkkrantje van Oppem

Boeken

Brussegem vanaf de Frankische tijd ...

Willems Jan

Eigen beheer

2003

Belgrado

 

Vlug, laat ons erin

2000

Het spreekt vazelf

Gillis Paul

1995

De duivelschuur van Amelgem

Van den Broeck Michel

Van den Broeck Michel

1987.1.5

De duivelsschuur toneel

Verbesselt Jef

Kris - Kras

 

Oppem en Amelgem

Bettesone Achiel

Vakantiegenoegens

1999.10

In memoriam Bert Peleman

Bettesone Achiel

1995.7.8

Engelbertus Sterckx

Douxchamps en Pêtre J.

 

Les lignages de Bruxelles

de Molina A.J.

1980

Het spreekt vanzelf  Het geloof v d Montessorischool

Paul Gillis

VZW 't Schooltje van Oppem

1995

Vlug, laat ons erin

VZW 't Schooltje van Oppem

2000.25.06

Amelgem Het landgoed-De kapel-De hoeven

Delestré, Lindemans

 

Amelgem

Eigen Schoon en de Brabander

Oppem

De Loose Gerrit

 

905 Data Bettesone

50 De aanleg van een heirbaan in de buurt van Oppem was belangrijk voor de ontwikkeling van de regio.
370 Amelgem zou als een Frankische nederzetting ontstaan zijn.  De naam werd afgeleid van de Frankische stamvader Amalhari die er een heem of hoeve had.

496 Te Amelgem zou er slechts een kapel bestaan hebben ingevolge de stichting van het Groot Amelgemhof dat uitsluitend door de kannuniken werd uitgebaat en waar een proost werd toegevoegd.
9de eeuw Oppem wijst naar een hoger gelegen hof of heem.  De oudste verwijzingen gaan terug tot de 9de eeuw toen er, naar men vermoedt, een eerste kerkje werd gebouwd.
Te Amelgem had de abdij van Lobbes in de 9de eeuw eigendomsrechten.
12de eeuw Amelgem werd in de loop van de 12de 13de eeuwbelangrijk omdat het hof  aldaar rechtstreeks werd uitgebaat door de lekebroeders van de abdij van Grimbergen onder de leiding van een villicus waarvoor een kapel werd opgericht.
1147 In de bevestigingsbrief van Walterus Berthout werd Amelgem vernoemd tussen verscheidene schenkingen aan de abdij van Grimbergen.
1154 Wilhelmus van Oppem werd in 1154 vernoemd met zijn 4 zonen Aloldus, Herwaldus, Walterus en Giselbertus.  Dit staat geschreven in het cartularium van de abdij van Grimbergen (1132-1243).
Walter Van Campenhout gaf zijn rfgoed van Amelgem aan de abdij van Grimbergen.  Dit uithof werd een centrum van waaruit de abdij, dank zij het werk van lekebroeders en de bewoners van de streek, niet alleen haar bezittingen vermeerderde, maar ook haar geestelijke invloed verhoogde.  Aan het hof stond een kapel waar de broeders Eucharistie vierden. En kwamen bidden.  Aan het hoofd stond een priester van de abdij die de leiding had over de broeders en instond voor de bediening van de kapel en de zielenzorg van de gezinnen in dienst van het hof.  Men kan er dan ook van uitgaan dat er te Amelgem een soort van parochiegesticht werd met een proost of provisor, met een bedehuis of hofkapel.  Het goed dat Walterus Van Campenhout had afgestaan als volledig vrij grondbezitter, bevatte akkerland en weiden, ca. 60 bunder groot en twee watermolens.  Een gedeelte was leengoed van ridder Rothardus en zoon Geeraard, maar kwam eveneens in het bezit van de abdij van Grimbergen door aankoop en door aalmoes.  Getuigen hierbij waren Wouter en Geraard Berthout en talrijke ridders uit de omgeving, waaronder milites en Gerardus van Meise en Albertus de  Amelrenghem.
Ook in 1154 verkocht Wouter van Eglengem, met tussenkomst van Wouter Berthout, zijn allodium gelegen te Amelgem.  Traden hierbij op de kannuniken Baldericus en Balduinus, Henricus de Platea e.a.
In de XIIde eeuw waren er te Amelgem aanzienlijke uitbreidingen, zodat het geheel125 ha groot werd en dat bleef in het bezit van de abdij van Grimbergen tot aan de Franse revolutie.
In 1154 ontving de abt van Grimbergen tijdens een reis naar Premontré, ook de toelating van de hoofdabt, voor het installeren vaneen altaar in Amelgem.
1160 Gilles van OppemXVII, heer van de tweede zijtak van het geslacht van Zaventem was gehuwd met Jenneken Stuckens te Haren in 1122.  Hun zevende kind, Anna van Oppem, huwde met hendrik Van Bever, pachter van het hof van Amelgem.  Deze laatste overleed in 1160 op 9 januari.  Anna hertrouwde met Hugo Reymbouts een tweede maal en een derde maal met Francis Veldekens.  Anna overleed in Oppem op 15 mei 1176.
1160 Wouter Berthout en zijn broer Geraar deden een uitwisseling van goederen gelegen in Mechelen,Nekkerspoel,met de abdij van Grimbergen om aldus in het bezit te komen van de Elveringsmolen te Amelgem
1170 Tienden werden afgestaan aan de abdij van de Norbertijnen in Ninove en hieuit zouden betwistingen ontstaan tussen de heren van Boechout (Crainhem) en die van Oppem.
1171 Rudolf Broekburg sond het volle recht van tiende van Meise en Oppem af .  Willem van Oppem die op een deel van dit tiende aanspraak maakte werd als ontvoerder van kerkelijke goederen in de ban geslagen en werd na zijn dood in ongewijde grond begraven..  door de tussenkomst van de abt van Grimbergen, Egbert, verzekerden zijn zonen Almeric, Adam, Wouter en Paridaan dat zij afzagen van dit tiende.  Het lichaam van hun vader werd ontgraven en overgebracht naar het kerkhof  (oorkonde 1176).
1179 De kapelanie van Amelgem werd verheven tot parochiekerk en werd bediend door kannuniken van de abdij van Grimbergen.
1182 Willem van Crainhem,een van de zonen van Walter, verkocht met de goedkeuring van zijn vrouw Bertha van Anderlecht en zijn broers Daniël en Hendrik en zijn zus Hildegarde, zijn tienderechten te Meise, Oppem,Limbos en Rode aan de abdij van Ninove (praeter decima de cultura ipsus apend Menz).Nadien zou hij dat loochenen.  Het ging over gronden van 3 of 4 bunder grootte die ongetwijfeld afkomstig waren van de heren van Brabant.  Hiermee kende men de eerste vermelding van de Crainhems’s te Meise.  Zij hadden, op bevel van de hertogen van Brabant, de plicht een versterkte burcht te bouwen in de benedenhoek van Meise, tegen de machtige heren vn Grimbergen, met name de Berthouts.  Deze verkoop werd echter bevestigd door Robert, deken van Brussel op 5 juni 1186.
1199 Toen rees het geschil over de tienden bij de heren van Oppem weer op, gevolgd door een nieuwe plechtige verzaking.
1202 Mevrouw Adelicia, echtgenote van Geraard Berthout III en beschermvrouw van de abdij van Grimbergen schonk goederen te Amelgem waaronder twee kleine hoevetjes gelegen rond het kerkhof aan de kapel, voor hun zielerust.  Het gaat hier niet over de hofsteden Groot en Klein Amelgem

1206 Adelicia, weduwe van Gerard III Berthout, schonk met de toestemming van haar zonen Gerard en Willem en haar dochter, al haar goederen gelegen te Amelgem aan de abdij van Grimbergen.  Deze schenking bestond uit :
3.3 bunder land
een klein tiend
twee kleine hoeven bij het kerkhof (er was dus een begraafplaats in Amelgem)
een deel van het maalrecht van de molen van Elverik
Deze goederen hadden toebehoord aan Hendrik Wave van Oppem en zijn kozijn Zeger, die ze hadden verkocht aan Adelicia.  Amelgem werd hierdoor aanzienlijk vergroot.  Pachter villicus Reinbaldis kon dan met de broeders die er verbleven de opbrengst opdrijven voor de abdij van Grimbergen.  Is hier sprake van een Groot Hof ???  De Elveriksmolen werd ook nog vernoemd in een akte van markies Diselbert Taye, heer van Wemmel.
1223 Ook dat jaar stond Arnoldus  de Menza, ridder , zijn uitgestrekte tiende gebied te Meise en te Oppem af aan de abdij van Grimbergen.
1229 Walter van Wemmel drong aan bij abt Franco van Grimbergen om de som van de goederen die hij in pand had gegeven te verhogen.  Hem werd nog 12 mark toegekend, maar hij mocht later niet meer nog om een verhoging vragen, anders zou de abt hem verplichten het derde deel van al zijn goederen in Amelgem gelegen af te staan aan de kerk van Grimbergen.
Onder abt Franco waren alle grote hoeven onder leiding van een eigen villicus, met de hulp van eigen broeders en ze waren alle in vlle expansie (Amelgem).
1231 Vanaf dit jaar begon te Grimbergen de abdij met een dodenboek.  Hierin werden vooraan ingeschreven :
op 26 januari overleed Oda, begijn te Amelgem
op 24 januari overleed Elisabeth, begijn van Amelgem

1239 Razo de Oppem verscheen als getuige (cart. Affligem)
1240 Adam van Lint, Godfried, heer van Perwijs en Grimbergen keurden de verkoop goed van het leengoed te Amelgem van Liedekin (of Lindekens), ridder uit Laken, aan de kerk van Grimbergen.
1244 Schenkingsbrief van Arnold van Zellaer aan de abdij van Grimbergen, van gronden en gebouwen in de parochie Amelrenghem (ook nog een schenkingsbrief in 1247)
1245 De abdij is nooit volledig eigenaar geweest van Amelgem.  In 1245 vermelden twee oorkonden tussen de abdij van Grimbergen en het Kapittel van St.-Goedele te Brussel Amelgem als zelfstandige parochie.  Daarin stond Godfried van Amelrenghem vermeld als beheerder van de hoeve groot Amelgem.  Van het hof klein Amelgem was toen absoluut nog geen sprake.
1247 Amelgem wordt opnieuw vermeld als zelfstandige parochie.


905  vervolg

1258 Aartsdiaken Willem van Brabant  liet de bediening door de abdij van Grimbergen van Oppem toe.
1260 Op 12 december werden de parochianen van Amelgem opgeroepen als getuigen n een geschil tussen de abdij van Grimbergen en Jan en Wouter Van Obbergen, betreffende een gedeelte van een novaaltiende van Wemmel.  Hierbij werd beslist dat het toekwam aan de abdij.
1270 Bij de verdeling van de goederen in het Land van Grimbergenn was er de “costuyme” van toepassing sinds 1270 waarbij de cijns- en leengoederen aan de jongste zoon moesten toebedeeld worden.  Deze had dus te Oppem hetzelfde pregoratief als de oudste zoon elders in Brabant.
1275 De takken van het geslacht van Grimbergen verleenden een keure aan hun onderdanen naar het voorbeeld van de hertogen van Brabant.  Hiervan genoten dan ook de mensen van Meise en haar afhankelijkheden zoals Oppem.
1292 Bij de hoofdschepenbanken Asse, Merchtemen Kampenhout (Meise en Oppem)
1298 Willem van Oppem verkocht vier bunder land te Eppegem (is wellicht ook een zoon van Hanneman van Oppem.
1328 Jan van Oppem (VII), mede ondertekenaar van het Charter van Korenberg, was amman van Brussel in 1328
1339 Lambrecht van Oppem nam met hertog Jan III deel aan diens strijd tegen Frankrijk.
1346 Onder de cijnsplichtigen van de hertog van Brabant werden vernoemd :
Josse, zoon van wijlen Godescale van Oppem enerzijds en Jan van Oppem voor de goederen van Godescale van Oppem anderzijds en verder Gisbrecht van Oppem, zoon van Jan van Oppem voor de goederen die Adam van Qaelsterghem waren, gelegen tussen Oppem en Wolvertem.
1356 Adam de Vosschere, reeds overleden voor 1328, werd vernoemd als de eerste heer van Oppem met die naam.  Deze Adam had drie zonen die alle drie in Oppem en Wolvertem werden vermeld in de lijsten 1346, 1356 en 1386.  Verder zijn er vermeldingen later in de leenboeken van het leenhof van Groot-Bijgaarden en van leenhof Brabant van waar het leenhof Oppem onrechtstreeks afhankelijk was.
1374 Voor ridder Jan van Oppem, die gevangen genomen werd  in gevolge de nederlaag van hertog Wenceslas te Bäsweiler op 22 augustus 1371, een schadevergoeding betaald van 1550 mottoenen.
1386 Onder de cijnsplichtigen van de hertog van Brabant werden vermeld Gillis, zoon van Gillis van Oppem voor een weide ook genaamd ‘de Moorsele’ enerzijds en Jan van Oppem voor een weide ook genaamd ‘van Moorsele’ die toebehoord had aan een andere Jan van Oppem anderzijds.
1446 In een oud tiendenboek van voor 1446 staat de volgende aanduiding : “ cijns betaald door de weduwe van Willem vander Eycken voor grond gelegen tussen de goederen van Renier van Oppem en Lodewijk Nuclaut aan de ene kant en het huis De Vroente aan de andere kant achter het wegeltje ‘quo itur ad Castrum’.  Die heerlijkheid noemde Bowem.
1148 Het Land van Grimbergen, waarbij Meise en Oppem behoorden, werd belast met nobelgeld om de vesting Antwerpen te onderhouden.

905 Data Bettesone vervolg

1457 In het leenboek van het leenhof van Bijgaarden werd vermeld dat Geert van Oppem “houdt te leene van den huyse van Bijgaarden XIIII dachwant lants gelegen ’t Oppem en de bank van Brussegem op d’ Ophemmervelt oft couter geheeten.  Item noch XIIII dachwant lants gelegen in dezelfde prochie op te Moersele.  Item noch eenen block groot een half bunder gelegen in de selve prochie., item daarbij noch een bunder gelegen ’t Oppem voorschreven geheeten of Wevelgem.  Item noch eenen berch achter mijn huys ’t Oppem groot een dachwant.Item noch een bloxken groet oie een dachwant gelegennop ’t Cruyswinkel, item noch een half bunder oie aldaer, item noch een block winnents lants geheeten den Cruysblockgroot VI dachwant, item noch V dachwant lants gelegen in de prochie Meysse op ten Wuwe (Wouwer).Item noch XV dachwant onder biempt ende eussel luttel min oft gelegen ’t Oppem boven geoempt. Somma XVII bunder II dachwant. Ende dit sijn die mannen van Gheerde van Oppem van mijnen hove, die ic overgeven.
Item in den yetersen Agneese tw Hertogen weduwe wijlen Wouter Magnus0hout te lene XVII dachwant lants in diverse stucken gelegen ’t Oppem gelden jareliex in pachte IIII mudde roex Bruesselssche maten dwelck zij hout tot harer tocht.”
In 1490 verklaarde Geert van Oppem aan het leenhof van Bijgaarden dezelfde goederen in leen te houden.
Hij overleed in 1498 tot 1499 en het leen met het leenhof werden op 29 juni 1499 door zijn zoon Michiel van Oppem verheven.
1484 De Amelgembeek werd Cabbeke genoemd.  Ook de benaming Cantbeke kwam voor (1487).

Berla nr. 51 Jan vande Eede1496 In de telling van Brussegem werd het leen vermeld als een volle leengehoudenvan de Vrouw van Ranst of Bijgaarden.  Het betrof het leen ontvangen van Michel van Oppem, zoon van wijlen Geerts op 29 juni 1499.
1499 Op 29 juni werden het leen en het leenhof door Michiel van Oppem  (de oude) aan het leenhof van Bijgaarden verheven. Michiel verklaarde tot een volle leen te houden van den huyse van Bijgaarden o.a. de volgende goederen : “eenen bereck achter ’t huys ’t Oppem, groot een dachwant, item noch een blocxen groot een dachwant geleghen aan Svereenstede.  Item noch huys ende hofgront VI dachwant gelehen in de voorschreven banck geheeten ’t Hoff ’t Oppem.  Al dese voirgenoemde percelen houde te leene van den huyse Bijgaarden in oorkonde mijns naeme.”  Was ondertekend Michiel van Oppem

905  Data Bettesone vervolg

XVIde eeuw Tijdens de godsdienstoorlogen werd grote schade toegebracht aan de hoeven en woonhuizen.  Men weet dat het Hof ten Steene te Oppem ten gronde werd vernield
1521 Michiel van Oppem deed aangifte van het leen (‘Hof te Oppem) op het leenhof van Brabant. 
In 1531 maakte Michiel van Oppem, de jonge, op zijn beurt het verhef van het leen.  Hij bezat ook het Laathof te Oppem.  In die tijd bevatte het hof 12 bunders land en 15 bunders weide.
Jan Van Bever was koster te Oppem.1525 Michiel van Oppem, ridder, heer van Oppem stierf dat jaar.
1526 Engelbert van Oppem, 5de kind van Ingelbrecht van Oppem (XIV bis) werd in 1526 aanvaard in het geslacht Serghuys van de schepenen van Brussel.
1528 Als Michiel van Oppem (de jonge) met Margaetha s’ Leeuws, ook Stouters genaamd, in het huwelijk trad kreeg hij van zijn vader Michiel van Oppem (de oudeà op 7 augustus het hof en de heerlijkheid van Oppem, hetwelk hij in 1535 verkocht.
1529-1530 De Elveriksmolen te Amelgem was eigendom van de verwanten van Jan van Hamme.  Omstreeks die tijd werd hij ook eigendom van de vermaarde schilder Barend van Orley (+ 1542).  Deze had hem gekocht van de heer van Wemmel, Adrien Taeye en woonde er enige tijd.
1531 Michiel van Oppem (de jonge) maakt in 1531 verhef van zijn leen.  Hij bezat ook het Laathof van Oppem dat in die tijd 12 bunders land en 15 bunders weide omvatte.  Zijn erflaten waren : Ja, Van Gendt de oude, Willem Van den Broeck, Gillis de Hertoghe, Peeter Van Hemelrijck, Anthonis Van der Schueren, Henrick Van den Eede, Meier van het Laathof was Jan van Gendt de jonge.  De vermelde goederen waren gelegen als volgt : een hofstede te Oppem aan de Vijverdam en aan het Moorselveld, een hofstadt in Wolvertem, een stuk land op de Hasseltberg.
1533 Karel van Oppem bewees meisennierschap in 1533 en werd aanvaard in Serghuys geslacht van schepenen van Brussel in 1542.  Hij was het derde kind van Machiel van Oppem, heer van Oppem, die overleed in 1525.
1552 Ingevolge het Concilie van Trente was de abdij van Grimbergen onder andere verplicht haar uitgestrekt hof van Amelgem als onderpand te stellen.  Hiervoor had de Heilige Stoel aan de abdij op 18 april 1453 de toelating gegeven om sommige van haar goederen in pand te geven.
1554 Van dit jaar bestaat er een korte beschrijving over het landgoed i.v.m. de oorlogsbelastingen van het Hof van Amelgem.  Het bedroeg in totaal 147 ha, begrensd door de Heerbaan ten Noorden en de Molenbeek ten Zuiden.
1556 Op 10 maart overleed Henricus de Bourgondia van Oppem, tevns kapelaan in Amelgem.
1560Steven Leemans is de voornaamste pachter op Groot – Amelgem, schrijft prelaat A. Spira van de abdij van Grimbergen. Vermoedelijk was deze dat nog in 1591.  Door vrijbuiters werd hij gevangen genomen op de maandag voor vastenavond.  Ook de ouders van de moeder van kardinaal Sterckx, nl. Leemans Barbe waren pachters op ’t Groot Hof van Amelgem.
1565 Pastoor Van der Smissen Hiëronimus van Oppem – Amelgem stierf op 26 maart.
Tijdens de Beeldenstorm 1566-67 werden aan het Hof te Hasselt vernielingen aangebracht.
1574 De familie Van Orley Barend stond haar goederen te Amelgem ( de watermolen) terug af aan Adriaan Taeye, heer van Wemmel.  Wellicht werd deze Elveriksmolen kort nadien eigendom van de heer van Boechout.

1575-1598  Stevzen van Bevere, gehuwd met Joanna van Rode, hield de erflaat van het Laathof van sint-Gommaar te Meise –Oppem.
1585 Michaël De Meesterkreeg een mud gerst en een mud tarwe toegekend uit de abdijhoeve van Amelgem.
1588 Jacob de Costere (of De Keuster), geboren te Aalst, kapelaan van Oppem – Amelgem, overleed op 15 november 1588
1591 Geeraert De Boeck, pastoor van Meise, gaf in 1619 zijn pastoraat vrijwillig op om als kapelaan van Oppem te gaan.
De pachter van het Amelgemhof werd weggevoerd door vrijbuiters.
1592 Elisabeth van Cothem, echtgenote van Wilhelm van Overbeke, bezat te Oppem een Laathof o.a. in 1592 vermeld, dat echter over geen eigen zegel beschikte.  Wilhelm van Overbeke was ook eigenaar van het Hof te Hellebeke in Oppem.
De wederhelft van het Hof te Oppem bleef nog gedurende een zekere tijd aan de erfgenamen van Aert van Bakeren.
De laten waren in 1592 Jan De Kempeneer, Jan Van Hemelrijck, Jan Van Herbosch en Aert van Lier, medelaat.  Voor hen werd door de consoorten van Campenhout aan Steven Van Campenhout, zoon van wijlen Adam, een hofffstadt ‘daeer een huys op te staene’ verkocht op 24 april 1592.
1593 Pachter van Amelgem Steven Leemans werd gegijzeld door de vrijbuiters.
1594 In het verslag van de kerkvisitatie vermeldde de deken al de hulpkapellen van de parochie Meise nl. Oppem, Nieuwenode, St.-Brixius –Rode, Hasselt St.-Elooi en Amelgem.

1600

908 Topografie

891. Klepper

De naam voor de slagboom die toegang geeft tot de Oppemkouter ( TB, 258 ). Grensgebied Oppem-Wolvertem.
1536, … velt geh. den Cleppere metten eynde aenden ophem couter … ( H. Claes, z.b. ) ; 22/02/1574, onder Meise … den Clippere aende Hoelstraete … ( SG 5715 ) ; 1778, … een stuck landt gem. gen. den Clepper op den Linden Cauter ..  aen het Lanck bunder … ( SG 7774, 35 ) ; 1838, … een stuk land gem. geh. den Klepper tegen het dorp … ( NB 36229, 16 ) ; 1901, … in den Kleppel tegen de kasseide van Wolverthem naar Meysse … ( NAW, 7 ).
892. Kleppersput

31/12/1548, .. een block geh. Boelsblock tusschen de Linden cauter in deen zijde en de Clippersputte in dander … ( SG 5701 ) ; 1612, .. het buelsblock aen de linden cauter ende schippersputte .. ( SG 5711 ). Zie ook bij Put.
893. Klepperstraat ( Kleine Klepperstraat )
Veldbaan met één soms twee hoge kanten kreupelhout erlangs. Oorspronkelijk op grondgebied Oppem gelegen lopende van de kerk aldaar naar de St. Laureislinde. Ze wordt heden Kleine Klepperstraat genoemd. De huidige Klepperstraat is de vroegere Oppemkouterbaan.
1716, … de Clepperstraete .. ( AAM, bundel Wolvertem ) ; 1759, … de straete gen. de Clepperstraete beginnende aen Sinte Laureys Linde ende loopende voorby het pachthof van amelghem … ( SG 1123, 45 ) ; 1763, … Klepselstraete … ( Jolly 155 ) ; 1791, … knepperstraete … ( NB 8870, 6 ) ; 1882, … Klepperstraat .. kleine klepperstraat … ( NB 41355, 101 ). 


Rode

000 Wonderen

1 Kerk Sint – Brixius – Rode



De geschiedenis van deze parochie werd grondig beschreven door pastoor Pauwels.  Hij was zo vriendelijk mij deze tekst op P.C. ter beschikking te stellen.
Mijn streekboek “Meise, van onder de toren van St.-Brixius – Rode” Sib 2004, is een andere benadering, maar mag als complementair aanzien worden.  Achiel Bettesone reikt in “Meise” V.g.1997 een aantal feiten aan, want toen was Meise maar twee parochies rijk.
IX – Xde eeuw Het centrum van Rode dateert uit die periode.
1007 St.-Brixius-Rode werd kort na 1007 opgericht als afhankelijkheid van Meise , nadien geschonken aan de abdij van Grimbergen en ook nog aan de abdij van Ninove.  Gans in het bijzonder is St.-Brixius ontstaan door toedoen van ene Everardus Rudolphus Tornacensis, een heer uit Doornik.XIIde eeuw : Meise kreeg er toen een parochiekerk bij : St.-Brixius-Rode
1106 De Bourbough’s waren zeer rijk en waren afkomstig uit het doornikse.  Zij hadden grote belangen in Meise-Rode.  Everardus  tornacensis (d.w.z. Doornikenaar) speelde een grote rol in de geschiedenis van St.-Brixius-Rode.
Pas na de XIXde eeuw werd deze parochie onafhankelijk van Meise.
1132 bediening door geestelijkheid van Meise
Door de overdracht van de eigendommen van de heren van Grimbergen aan de abdij van Grimbergen kwamen de parochies Meise, Rode, Oppem en Strombeek onder de jurisdictie van deze abdij
1163
Te Meise bestond er een pastorijgoed vermeld onder de naam "Papenmorte" langs de "Midbeke" (bestaat thans niet meer).  Volgens berekeningen had de Papen-meuter oorspronkelijk een oppervlakte van 12 bunders of deze van de traditionele en verplichte mansus vermeld in ‘liber dotis’ van de kerk bij haar stichting.
1202 Henricus de Rode, sacerdos, is de oudst gekende priester van St.-Brixius-Rode.  Hij getuigde in een schenkingsbrief ten voordele van de abdij van Grimbergen.  Het was een seculiere priester.  Eerst in 1228, wanneer bisschop Niklaas van Kamerijk aan de abdij van Grimbergen de bediening gaf in de onderhorige parochies volgde ook rode en werd het een reguliere priester of witheer Norbertijn van de abdij van Grimbergen.
1267 Op 6 april trad ene Walter van de parochie St.-Brixius-Rode op als getuige  en leenman van Leo van AA.
1283 In het testament van Lodewijk van Leefdaal, heer van Wolvertem, werd een pastoor “plebanus de rode, Santus Brixius” vermeld.
1587 De sokkel van de doopvont draagt dit jaartal.
1597 Er was een kelk in verguld zilver, met ronde voet, versierd met regelmatig renaissance loofwerk, de knop en kuip versierd met gevleugelde engelenkopjes met inscriptie onder de voet : “+ ex vedastino Anno 1597. auctus anno 1612. I.Martyr +”  De 4 stempelwerken nog zeer duidelijk H.27,50n.  Deze kelk werd nog te Grimbergen tentoon gesteld onder nummer 193 bij de kelken van de abdij.
1655 een gedeelte van de kerk in Romaanse stijl van toen
1750-1816 De rekeningen van de H.Geesttafel over deze periode werden opgenomen in het rijksarchief van Brussel onder de nrs 24.473 tot 24.532
1799 Waardevolle zaken van de abdij van Grimbergen werden als zwart goed verkocht.  In de archieven van de abdij berust het dagboek van Norbertijn Heylen , onderpastoor in Meise en dichter (ca 1800) Hij schreef : "de kapel van Rode heeft ook geplekt gestaan en met voorwaarde van voor drie maanden afgebroken te worden. Die van Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen kapel was maar gelijk een parochiekerk hebbende kerkhof, een afzonderlijke koster en inkomsten en goederen voor de armen en die afgescheiden zijn van die van Meise.  dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van rode bleef bestaan."
1838 Petrus Boven pastoor tot 1862.  De parochie zou toen zelfstandig geworden zijn, los van de pastoor van Meise.  De parochianen bouwden toen op eigen kosten een pastorij voor hun eigen inwonende pastoor.
1907 volledige restauratie van de kerk.  Op de gedenksteen vinden wij :"kerk gebouwd in de XIIIde eeuw, vergroot in de XVde en XVIIde eeuw, hersteld in 1907.  Pastoor Daniël Meert, Bouwkundige Ferdinand Symons te Brussel, aannemers gebroeders Coucke te Denderleeuw.
1943 In het boek van Wauters vinden wij binnenzichten van de St.-Brixiuskerk.
1973 E.H. De Belder pastoor van St.-Brixius-Rode overleed.
1987 Marcel De Pauw werd pastoor tot einde 1996
1989 De Marnixring Drijpikkel schonk aan de kerk twee XVIde eeuwse schilderijen
2007 viering van Brixius 100 en aankoop van nieuwe glasramen

Met veel belangstelling las ik de info over Sint-Brixius. Als Rodenaar sedert 1977 is dat voor de hand liggend. Dat de verrijking van het kunstpatrimonium van de kerk van Sint-Brixius me interesseert is eveneens voor de hand liggend. Het is inderdaad de serviceclub Marnixring Drijpikkel die ervoor gezorgd heeft dat het diptiek rond de figuur van Sint-Brixius in deze parochiekerk is terecht gekomen. Deze schilderijen werden toevallig door Wim Pas bij een particulier gevonden en als iconografie van Sint-Brixius herkend. De herkenning van de mirakelen van Sint-Brixius ('gij zijt mijn vader niet'; de hete kolen in het kleed van Sint-Brixius...) waren de sleutels tot de herkenning. Korte tijd voordien had Wim Pas voor het tijdschrift van Berla een zeventiende eeuwse tekst over Sint-Brixius uitgetikt. Het toeval heeft bijgevolg een mooie rol gespeeld bij de herkenning... en bij de plaatsing van deze diptiek in de parochiekerk van Sint-Brixius. Het lijkt me wenselijk aan de informatie van de site toe te voegen dat de geschonken schilderijen Sint-Brixius betreffen; dat de initiatiefnemer de Rodenaar Wim Pas was en dat particulieren en de Dorpsraad van Meise de sponsors waren voor de verwerving van deze kunstwerken. Ten overvloede: De overhandiging van deze schilderijen aan de kerk gebeurde tijdens een plechtige zitting in de kerk met toespraken door de initiatiefnemer en inspirator, de pastor en met voorlezing, van de oude tekst waarnaar hierboven wordt gerefereerd, door de Rodenaar Jef Burm. Dit feestelijk gebeuren werd muzikaal opgeluisterd. De initiatiefnemer denkt er met genoegen aan terug. Graag bezorg ik verdere info over dit gebeuren. Met vriendelijke groeten en dank bij voorbaat voor uw reactie, Wim Pas

Ingegeven op dinsdag 9 oktober 2007 om 19:50:29, door Wim Pas, IP-adres: 81.242.187.118

We hebben het nu nog niet over de (onafhankelijke) parochie Sint-Brixius-Rode. Wanneer wij echter de ontstaansgeschiedenis van Rode overzien dan rijst wel de vraag: wanneer is hier de eerste (houten) kerk gebouwd ?
Normaal gezien wanneer er voldoende mensen woonden.  Wanneer we aannemen dat het dorp Rode in de loop van bijna 3 eeuwen (grosso modo tussen 800 en 1100) zijn grondvorm heeft gekregen, is het dan overmoedig te veronderstel­len dat reeds voor het jaar 1000 hier een bidplaats geweest is ? Is het denkbaar dat het dorp Rode 150 à 200 jaar heeft bestaan alvorens hier een kerk was ?  Ondanks het feit dat de kerstening van het platteland vòòr het jaar 1000 geen eenvoudige zaak was[1], bleken toch reeds in de Karolingische periode (rond 800) onze streken het vertrekpunt van meer noordelijk gerichte missionering.
Op deze vragen zal wel nooit een antwoord komen.  Wat we wel weten, is ook al merkwaardig genoeg.  Een samenvatting van de bouwgeschiedenis van de kerk vinden we op de gedenksteen naast de hoofdingang:" 'Kerk gebouwd in den XIII eeuw / Vergroot in den XV en XVII eeuwen / Hersteld in 1907 / Heere Pastoor Daniel Meert / Bouwkundige Ferdinand Symons te Brussel / Aannemers / Gebroeders Couckte (sic!) te Denderleeuw'"[2].  Hieruit leren wij dus dat "Het vorige kerkgebouw in romaanse bouwtrant in de 16e eeuw (werd) verbouwd naar de voorschriften van de Gotiek. - De middenbeuk is veel ouder dan de zijbeuken. 
Het verliep doorgaans zo met de bouw van de oude kerken.  Eerst het middenschip om een bedehuis te hebben en later vergroten met zijbeuken (omtrent het jaar 1655). De middenbeuk zou dateren uit de 13e eeuw"[3].
"Boven de druiplijst van de Romaanse deur staat een voetstuk, dat waarschijnlijk op een beeld van St. Brixius, de patroonheilige van de parochie, wacht"[4]In 1855 droeg de buitenmuur van het koor nog ankers met het jaartal 1749[5].  Bij K.B. van 23 maart 1938 werd de kerk als monument geklasseerd.  Het heeft echter aan een zijden draadje gehangen of Rode had geen kerk meer.
"In november 1799 werden de kloosters en kapellen verkocht (niet de parochiekerken), zo lezen wij in de geschriften van Pastoor Heylen...
'Kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van vòòr drie maand afgebroken te worden.  Die van Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen kapel was, maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke koster, en inkomsten en goederen voor de armen die afgescheiden zijn van die van Meise.
Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van Rode is blijven staan"[6].
Onder de kunstschatten worden vermeld: de eikenhouten lambrizering waarop in medaillon de twaalf apostelen en de hh.  Jozef en Franciscus; het koorge­stoelte waarin de beelden van vier kerkleraars gebeiteld staan.
Dit houtwerk dateert uit de 18e eeuw.  Men twijfelt eraan of het afkomstig is uit een kerk te Boom.  De biechtstoelen zijn Barok uit de 17e eeuw.
Ook is er een baroktafeltje gedateerd 1666 F.(rans) A.(dams).
De doopvont is volgens de datum in de sokkel uit 1587.  De schilderijen zijn uit de 16e, 17e en 18e eeuw, met o.m. twee panelen over het leven van St. Brixius. Deze kunstwerken werden op 15 december 1989 aan de kerk geschonken door Marnixring Drijpikkel m.m.v. de dorpsraad en milde schenkers uit de parochie en van daarbuiten.
Het beeldhouwwerk is uit de 16e en 17e eeuw[7].

2 Pastorij Rode

Het rechtssta­tuut van Rode.(...) Eerst in vorige eeuw werd de parochie Rode onafhanke­lijk, na herhaalde pogingen in de 17e en de 18e eeuw.(...)
Van ouds had de parochie een eigen bedienaar, die recht had van doopsel, huwelijken en begrafenissen.  Zij had een eigen tiendegoed en een eigen patrimonium, bediend door eigen kerk- en armenmeesters.  Bovendien had ze ook een eigen omschrijving die b.v. Hasselt niet had.
De oudst gekende pastoor van Rode is Henricus de Rode, sacerdos,  die getuigt in een schenkingsbrief ten voordele van de abdij Grimbergen in 1202. Deze was nog een seculier priester.  Eerst in 1258 wanneer bisschop Niklaas van Kamerijk aan de abdij Grimbergen de bediening door eigen volk in haar onderhorige parochies overdraagt, volgt ook Rode.
In 1283 wordt een plebanus de Rode Sanctus Brixius vermeld in het testament van Lodewijk van Leefdaal, heer van Wolvertem"[8].  Tijdens de Franse bezetting deed pastoor Norbert Heylen dienst te Sint-Brixius-Rode, waar hij op 13 februari 1825 overleed nadat hij er van 1818 verbleef als rustend priester.
Na het concordaat (1801) tot 1814 was er een pastoor te Rode.  Van 1814 tot 1838 werd de dienst waargenomen door de onderpastoor van Meise.
Vanaf 1838 was er op vraag van de parochianen weer een inwonende pastoor. Toen werd ook een pastorie gebouwd op kosten van de inwoners zoals dat reeds eerder gebeurd was met de pastorie die ten tijde van de Fransen verkocht werd[9].  Samenvattend komen we tot volgende namen:
H. van Rode (1200); B. Gijsens (1649); F. Adams (1663);
J. E. Motmans (1667); N. Heylen (1794); L. B. de la Montagne (1803). Volgens het huwelijksboek begonnen in 1839 waren achtereenvol­gens pastoor: P. Boven (1839-1867); J. M. Van Pelcom (1868-1882);
D. Meert (1883-1916); G. Kilsdonk (1917-1947); L. De Belder (1948-1973); L. Pluymers (1974-1986); M. De Pauw (1987-1997)[10].

3 Hof te Rode

Het oorspronkelijke hof te Rode lag en ligt tegenover de kerk.  Dit hof en de aanpalende hofsteden zijn ooit kerkgoed geweest.  "Dat het steeds een belangrijk hof is geweest, blijkt ook uit de cijnshouders, die steeds tot de schepenen van Meise zelf hebben behoord en de plaatselijke vertegenwoordigers waren van de bevolking van dit deel van Meise"[11].  "Dit complex met ruim binnenplein werd eertijds beheerst door een historisch gebouw met trapgevels, daterend uit de periode van de Brabantse bak - en bergsteenarchitektuur. Het had veel gelijkenis met de oude pastorij van Meise. Dit prachtstuk paste zeer goed in dit stille landelijke kader, en vormde samen met de kerk het historisch centrum van de dorpskom.  Dit estetisch gebouw werd verkocht aan een kasteelheer uit Vilvoorde die het steen per steen liet afbreken (...)
Aan de hoge inrijpoort met rondboog, stond een eeuwenoude Lindeboom met wijd openge­sperde kruin.  In het verleden speelde de linde een rol in het volksleven.  Onder de linde werden volksvergaderingen gehouden en godsdienstplechtigheden en ook recht gesproken door de schepenrechtbank.  Het recht toegekend aan de cijnshouder van dit hof kan wel de erkenning zijn van een 'wijkrecht'.
Nu het precies die cijnshouder is, doet dit het vermoeden ontstaan dat dit schepenambt hem werd verleend omdat de linde waar de schepen als rechter fungeerde zo dicht bij zijn woning stond.  Het gebouw met verdieping vlak nabij de linde zou tot eerste pastorij gediend hebben"[12].
In Rode ligt een veldencomplex - tussen de Birrebeek, de Wandelstraat, de Kapellelaan, Heikant en de Potaardestraat - waarover we het tot nu toe niet hebben gehad.  In dit geheel van velden ligt het Borchtveld en ook het veld genaamd Dagwanden.  Dit geheel valt buiten de veldenkomplexen van Rode en hoort bij wat wij vandaag het Hof te Rode noemen.  Deze naam spreekt bovendien slechts de halve waarheid.  Want bij het hof hoort de 'motte'.
Dit is "een kunstmatig opgehoogde heuvel, meestal in een moerassige plaats of met water omgeven ten dienste van een versterkte hoeve of een burcht"[13].

Het gaat dus om een motte met een hof, een traditi­o­neel dub­beltype.  Burcht en hof waren van elkaar door water geschei­den en ook het geheel was door een gracht omwald. 
"Door zijn ligging tussen twee beken en aan de rand van het uitgestrekte bosgebied en vlak bij de grens van Wolvertem, merkt men onmiddellijk dat het een verdedigingspost was op de rand van het landbouwgebied en het bosgebied..."[14].  In de 12e eeuw sloot deze versterking  de reeds ontgonnen gebieden duidelijk af van het nog te winnen noordelijke deel[15]
Later werd de versterking door de heren van Grimbergen ingericht ­als jachtpaviljoen dat zij via de 's Herenweg bereikten.  In 1427 werd Marga­reta van Beieren hier door de amman van Brussel opgewacht op haar doortocht naar Ruisbroek. Het kasteel met de toren temidden van de motte verdween in de tijd van de Fransen, rond 1800.  In 1855 was dit hof nog volledig omwald en was toen eigendom van de Merodes[16].

    [1]. Verbesselt, p. 156.

    [1]. Verbesselt, p. 153.

    [1]. VDE, p. 54v. Zie ook: Orel. Volgens Wauters, 5, p.236 dateert het heren­huis bij het eerste hof te Rode uit de 16e eeuw.

    [1]. Delestré, deel 2, p. 225 noot 263.

    [1]. Verbesselt, p. 152.

    [1]. VDE, p. 54v. Zie ook: Orel. Volgens Wauters, 5, p.236 dateert het heren­huis bij het eerste hof te Rode uit de 16e eeuw.

4 Linde

5Scoutslokaal
oude gemeenteschool

6 Kleuterschool

 

7 Hof te Rode

8 Hoeve Robberechts

 

9 Restaurant De Waet

Plasstraat

 

10  Hof ter Kercke

 

11Bakoven
Limbos

 

12  Hoeve Hoefkantweg 3

 

13 Hoeve Schriekstraat

 

14 Hoeve Krokaert

 

15 Kapel
’s Herenweg

 

16 Hoeve
Veldstraat

 

17 Limboshoef
Hazepootstraat 21

18 Hazepoot
Hazepootstraat 47

19 Kapel
Kapellelaan 364

20Tittelduifken
Woning (vroeger smidse en herberg
Osseghemstraat 151(vroeger 51 en 53)

21 Stamënees

1

Den Dop

Beigemstraat

7

 

dancing Van Lint Plettinckx

2

Haverals - Loeckx

Beigemstraat

 

 

 

3

Flon

Beigemstraat

 

Het wit paard

 

4

In de Cantine

Beigemstraat

 

 

Van Campenhout-Mertens

5

Bij Lo

Bosstraat

 

 

Roelants

6

Mathilde

Krommestraat

 

bai Spettër

aan Ward in achter

7

Beeckman

Humbeekstraat

16

 

melkboer

8

Pië Mais

Kapellelaan

278

naast Marieke van de lange

Van Asbroeck

9

Net Ooms

Kapellelaan

348

Herberg

Buxman

10

Keunink

Kapellelaan

388

rechtover kapel

Van Seghbroeck-D'Hondt

11

De Doncker Jules

Humbeekstraat

28

vrachtvoerder

 

12

Armand

Kapellelaan

 

naast kapel (beenhouwer)

Roelants

13

't Misverstand

Kapellelaan

 

 

achter F.Van Campenhout

14

Liza van de bossen

Bosstraat

75-77

 

De Buyser

15

Mertens

L

 

 

 

16

De Waet

Plasstraat

2

restaurant

 

17

Broekskens

R

 

 

 

18

Meuter

R

 

 

 

19

Krol

R

 

 

 

20

De Koets

R

 

 

Van Aken

21

Pol den Blokmaker

R

 

 

Van Gijsegem

22

Daeleman

R

 

 

Moerenhout

23

Mosken statin

R

 

 

Muyshondt

24

De volle pot

R

 

 

 

25

De Smedt De wagenmaker

R

 

 

Kauwenbergh

26

Vogelken statie

R

 

 

 

27

den Hollander

Vilvoordsestwg

110

De Pomp

zaal

28

Coppens De Smedt-Ooms

 

 

 

 

29

Luyten Plettinckx

 

 

 

 

30

De Buyser rechtover Liza van

 

 

de bossen

ouders mr Ooms

31

Hainkë va kalienkës

 

 

voor de breekwerf

 

32

Wit zwart paard

Beigemstraat

16

 

 

33

Ceuppens

Beigemstraat 6 - -

 

 

 

34

Op den hoek

Kapellelaan

 

kapel

 

35

Sneyers Franske

Humbeekstraat

66

1946 Moortgat rechts/links voorbij /iemand uit Wolvertem

 

36

Heiman

 

 

Triene va Marjan

 

37

Mayer

 

 

 

 

 

22 Restaurant De Waet

Via de Vilvoordsesteenweg komen wij ter hoogte van de Plasstraat, waar de saga van de De Waets, zich verder zette. Vooreerst, van 1939 tot begin jaren 1950, baatten de gebroeders Henri en René De Waet, het restaurant Sans Souscis in Meise-Oppem uit, in een XVIIde eeuwse gesloten herenboerderij. Sinds maart 2021, opnieuw volledig gerestaureerd, is deze prachtige locatie, nu gerund door Anne Stallaert en haar dochter Sylvie De Maegd, onder de naam van B&B Sterckxhof.

In 1952 kochten ze in die zijstraat van de Vilvoordsesteenweg, een mooie villa, met omringende tuin en geflankeerd door een toren. Een kasteeltje, zeg maar, dat in 1928 gebouwd werd als zomer verblijf voor het koppel G. Hoffman-Swevers, door architect Arthur De Meulemeester.

Volgens de overlevering zou de welvarende man, de uitvinder van een soort slangklem en tang systeem zijn. In de loop der jaren kreeg het goed in de volksmond, de naam van patattentoren, omdat waarschijnlijk er ooit een handelaar in aardappelen woonde, of volgens sommigen, waar er rantsoenen aardappels verdeeld werden aan minder bedeelden.

Van 1956 tot in 1982, exploiteerden de gebroeders er de Laiterie De Waet, aldaar een chique en succesvol restaurant. Ze werden opgevolgd door Emile Van den Eynden, een familiale tak verwant met de De Waets aan moeders kant. Ze huurden de plek en runden een eethuis tot in 2000. Waarna Emile en zijn nazaten, Kris en Sam, naar Mechtem verhuisden, om het restaurant Het Bos over te nemen. Het zit in de familie …

Het domein zelf werd in 1994 verkocht en is sinds 2002, een privé woning, waar de eigenaars genieten van een aangenaam park met daarin een mooie gloriëtte in Art-déco stijl, en een bruggetje in rocaille over de vijver, wat een zeldzaam kunstwerk is van de toen gekende Meisenaar rocailleur, Joseph D’Hont. Mooie herinneringen aan een vervlogen tijd.

23 De dorpskom

De dorpskom is niet gegroeid in een cirkel rondom de kerk maar heeft zich ontwikkeld langs de drie belangrijkste wegen : de Plasstraat met verlenging van de heirbaan ook in de richting van de steenweg naar Temse, de Hoekstraat en dan naar het actuele Hof te Rode, de Broekstraat.  Deze ontwikkelingsgang doet ons van de veronderstelling uitgaan dat een aantal boerderijen en huizen reeds vroeger dan de kerk waren gebouwd.  Het verliep meestal op die wijze in een ontginningsgebied, in tegenstelling met het centrumwaar de ontginning en de evangelisatie van een gebied worden ingezet. – Daar werd eerst de kerk gebouwd en daarna de huizen van de dorpskom – vb. Sint – Martinus – Meise.
Deze wegen leiden alle naar het centrum van de dorpskom – de parochiekerk.  In Rode hebben we twee oude pachthoeven op ruime afstand van elkaar gelegen als twee polen.  Ze kunnen beschouwd worden als de kernen van de parochiale ontwikkeling.
De benaming “Hof te Rode” werd oorspronkelijk gegeven aan de hoeve rechtover de kerk, in het midden van de dorpskom.  Dit complex met ruim binnenplein werd beheerst door een historisch gebouw met trapgevels, daterend uit de periode van de Brabantse bak- en bergsteenarchitectuur.
Het had veel gelijkenis met het pastorijgebouw van Meise.
Dit prachtstuk paste zeer goed in dit stille, landelijke kader en vormde met de kerk het historisch centrum van de dorpskom.
Dit esthetisch gebouw werd verkocht aan een kasteelheer uit Vilvoorde, die het steen voor steen liet afbreken, voorzichtig om niets te schenden, en daarbij een merkcijfer elk stuk plaatste om het in zijn oorspronkelijke toestand te herbouwen.  Dit geeft een idee van de kunstwaarde.
Het wegnemen van dit historisch gebouw heeft de dorpskom van Rode lelijk verminkt en de gemeente van een kunststuk beroofd.  Nu zou zo’n verplaatsing van dergelijke getuige van vroegere kunst niet meer worden toegelaten; want de kunststukken, de historische gebouwenvormen het cultureel erfgoed van de gemeenschap.
Dit centraal gelegen hof was zo belangrijk dat de cijnshouder van rechtswege schepen van de gemeente was.
Aan de hoge inrijpoort met rondboog ( nu Merckx) stond een eeuwenoude lindenboom met wijd open gespreide kruin.  In het verleden speelde de linde een rol in het volksleven. Onder de linde werden volksvergaderingen gehouden en godsdienstplechtigheden en ook werd er recht gesproken door de schepenbank.
Het recht toegekend aan de cijnshouder van dit hof kan wel de erkenning zijn vaneen “wijkrecht”.  Nu het precies de cijnshouder is, doet dit vermoeden ontstaan dat dit schepenambt hem werd verleend omdat de linde, waar de schepen als rechter fungeerde zo dicht bij zijn woning stond. 
Het gebouw met verdieping, vlak nabij de linde, zou tot eerste pastorij gediend hebben.
in latere tijden werd de naam “Hof te Rode” overgedragen op het hof gelegen aan de rand van een wildrijk bosgebied (tegenover de vroegere gemeenteschool).  Deze hoeve draagt ook de naam “De borcht”.  Ze heeft geen historische betekenis maar wel het aanpalende eilandje – een motte, aangelegd in de XIIde eeuw.  Dr. Verbesselt schrijft dienaangaande : “Door zijn ligging tussen twee beken en aan de rand van het uitgestrekt bosgebied en vlak bij de grens van Wolvertem merkt men onmiddellijk dat het een verdedigingspost was op de rand van het landbouwland en het bosgebied, dat gans het noordelijk deel van Meise en Wolvertem tot laat in de Middeleeuwen bedekte en reikte tot in Smal – Brabant.
Op dezze motte stond een kasteeltje met torengebouw dat meest gebruikt werd tijdens de jachtperiode.  Naar alle waarschijnlijkheid heeft Margareta van Beierenin het jaar 1427 daar verbleven.  Eveneens de prinsen de Berghes.  Men vertelt dat deze prinsen daar grote klopjachten op everzwijnen organiseerden in de bossen van Eversem.
Renaat Martens schrijft in “Meise” : Het gehucht
verwierf een zeker belang toen de heren van Grimbergen – stamboom der Aa’s – er een kasteel bouwden.
De amman Pepenpoy begaf er zich, op 18 juli 1427, met 40 ruiters en 200 infanteristen om er Margareta van Beieren af te halen en teg begeleiden tot aan het Hellegat, onder Ruisbroek aan de Zenne, waar zij inscheepte.
Ik kan dze rubriek niet afsluiten zonder iets te schrijven over de oorsprong van het woord “Eversem”.
Het staat vast dat in 1717 het grondgebied van Eversem zeer bebost was.  Aan weerszijden van de Wandelstraat, langs de Birrebeek tot aan de Schriekkouter, de hoek Nieuwenrode – Humbeek – Beigem en aan beide zijden van de Bosstraat en de Prinsendreef was overal bos met hoogstammige bomen.  Slechts een strook van de Eversem bossen, aan de grens Wolvertem – Nieuwenrode, werd niet gerooid, blijvende getuigen van een voormalig woud.
In de volksmond wordt de  naam “Eversem” afgeleid van “everzwijn” – streek van de everzwijnen, waarschijnlijk naar aanleiding van het verblijf van dit wild in de bossen van Eversem.
Meer aanvaardbaar is de verklaring dat het woord “Ever”  zou terugslaan op een familienaam en “sem” betekent hoeve, boerderij, verblijfplaats.
Voor de naam van het gehucht “Limbos” is de uitleg zeer eenvoudig, het is de smantrekking van Lindenbos.
Op het grondgebied van Rode ligt ook een Heerstraat.  Wanneer we dat horen denken we aan Romeinse banen.  De uitleg van dr. Verbesselt heeft ook waarde ”Zij (de heirstraat) loopt dood en nabij het hof te Rode, en nabij Limbos.Wel is het een rechtlijnige straat die het middelveld en het meutercomplex scheidt, maar een andere betekenis heeft ze niet”.
Wij menen ze te mogen herleiden tot een herenstraat – straat gevolgd door een heer wanneer hij op jacht kwam en naar zijn jachthuis te Rode toog.

 

101 Gemeente

Tot de fusie van gemeenten in 1976 bestond de gemeente Meise uit 2 parochies : St.-Martinus Meise en St.- Brixius Rode.
Daarom wordt deze rubriek behandeld onder ErfgoedMeise.
Indeling : De parochie St.-Brixius-Rode bestaat uit 3 grote delen :
Rode
Eversem
Limbos

 

102 Database Achiel Bettesone

444 Sint – Brixius stierf op 13 november 444 als bisschop van Tours.  Hij was Sint-Martinus daar opgevolgd en werd dan ook naast hem begraven in de eerste kerk die hij liet bouwen.  Hij werd patroonheilige van Sint-Brixius-Rode en de beschermer van de kinderen, de studenten, de kleermakers, de rechters en de onschuldig veroordeelden.  Hij werd aanroepen tegen maagpijn en stoornissen van de ingewanden.  Sint-Brixius was ook de patroon van de oude dekenij Doornik, die een belangrijk deel van Rode in eigendom bezat.  Vandaar ook misschien dat de keuze van patroonheilige voor de kerk van Rode op deze heilige viel.
1007 Sint-Brixius-Rode werd kort na 1007 opgericht als afhankelijkheid van Meise.  Ze werd nadien geschonken aan de abdij van Grimbergen en ook nog aan de abdij van Ninove.  Gans in het bijzonder is Sint-Brixius-Rode ontstaan door toedoen van Everardus Rudolphus Tornacensis, een heer uit Doornik.  Pas na de 19de eeuw werd deze parochie onafhankelijk van Meise.
1106 De Bourborgs waren zeer rijk en afkomstig uit het Doornikse.  Zij hadden reeds grote belangen in Meise – Rode. Everardus Tornacensis speelde een grote rol in de geschiedenis van Rode.
1147 De Norbertijnen  bezaten toen  tiendenrechten te Meise. Een ander deel van de tienden behoorde toe aan de katedraal van Noyon (de stad van St.-Elooi) die ze had bekomen langs de heren van Doornik, de Bourbourgs en die vooral gelegen waren te Sint-Brixius-Rode.

 

1799 In de archieven van de abdij van Grimbergen berust het dagboek van Norbertijn Heylen , onderpastoor in Meise en dichter (ca. 1800) .  Hij schreef :
“ de kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van voor drie maanden afgebroken te worden.  Die van Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen kapel was maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke koster  en inkomsten en goederen voor armen en die afgescheiden zijn van die van Meise.  Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van Rode bleef bestaan”.

 

103 Bijnamen

En last but not least Rode met zijn “schutters” (4), blijft ook verweesd achter.

Maar wij vonden zelfs twee bijnamen voor Eversem (een deel van de parochie Rode).  De Humbekenaren noemden de nabije inwoners van Eversem de “slijkstampers” (1) omdat ze door de slijkerige wegen naar Eversem moesten.  Bij hun waren de wegen waarschijnlijk reeds verhard.  Maar moest ik toen geleefd hebben zou ik de Humbekenaren de “hobbeltrappers” noemen.  De tweede bijnaam is dezelfde als deze van Meise dorp : “ de klotteboeren” (1).

200 Parochie St.-Brixius-Rode

 

201 Database “Meise” A.Bettesone

IXde – Xde eeuw
Het centrum van St.-Bixius-Rode dateert uit deze periode.
Het steunpunt en vertrekpunt van de rode- en bosstreek is het Borchtveld met het Hof te Rode, een oude versterkte motte omgeven door water en waarschijnlijk gebouwd door de Aa’s uit Grimbergen in de XIIIde eeuw
Het woord rode betekent gerooid bos, een ontginning.
Deze parochie is ontstaan en tot ontwikkeling gekomen in een onontgonnen gebied en dateert uit de eerste helft van de XIde eeuw.
Heel het gebied langs de Bierbeek behoudt nog restanten, de sporen van een beboste streek.
Pastoor Heylen schrijft met betrekking tot deze parochie : “Reeds voor 1132 werd Sint – Brixius – Rode bediend door de parochiegeestelijkheid van Meise”.
In 1803 werd tot pastoor aangesteld, Leopold Barnard de Montagne, Norbertijner.
Deze parochie is ouder dan de andere parochies gelegen ten Noorden van Meise.  Een ander feit : op 6.4.1267 treedt een Walter van Sint – Brixius – Rode op als getuige   en leenman van Leo van Aa.
Hebben we hier een bewijs dat de ontginning en de evangelisatie, vanuit Meise in Noordelijke richting georiënteerd waren?
Nu rijst de vraag : waarom werd Sint – Brixius tot beschermheilige genomen ?  Een familie uit Doornik bezat eigendommen te Rode.  Sint – Brixius is de patroon van de oude dekenij Doornik.  Het is best mogelijk dat deze grondeigenaarzijn invloed heeft doen doorwegen om Sint – Brixius als patroon te nemen.
De oudst gekende pastoor van deze parochie is Henricus van Rode (1200).  Het vorige kerkgebouw in romaanse bouwtrant werd in de XVIde eeuw verbouwd naar de voorschriften van de gotiek.  In het metselwerk van de toren, werd nog een vroeg gotisch raam behouden.  Het torengebouw is geschraagd door twee steunberen.  In de voorgevel een wapenschild van de familie de Berghes’s.
De middenbeuk is veel ouder dan de zijbeuken.  Het verliep doorgaans zo met de bouw van oude kerken.  Eerst het middenschip om een bedehuis te hebben en later vergroten met zijbeuken (omtrent het jaar 1655).
De middenbeuk zou dateren uit de XIIIde eeuw.
Ten einde verdere beschadiging te voorkomen werd in 1907 de kerk volledig gerestaureerd, maar in tegenstelling met de parochiekerk Sint – Martinus werd hier eikenhouten lambrizering behouden waarop in medaillon de twaalf apostelen en de H.Jozef en Franciscus zijn uitgebeeld.  Ook het koorgestoelte waarin de beelden van de vier kerkleraars gebeiteld staan, werd gerestaureerd.  Het gewelf is in hout.
Onder de kunstschatten kunnen we vermelden de doopvont (1587), een oud gepolychromeerd beeld van de H. Anna in de stijl van Faid’herbe en een in palmenhout gesneden Kristus op het kruis, een beeld van O.L.Vrouw met kindje Jezus op de arm.

“Zien - kijken - begrijpen” (2)

 

Dit jaar willen we u de glas-in-loodramen van het mooie Sint-Brixiuskerkje in Rode voorstellen.

Het zal de bezoeker onmiddellijk opvallen dat de glas-in-loodramen in deze kerk van verschillende periodes zijn. In het koor en de dwarsbeuken zien we neo-gotische glasramen die allicht dateren uit de tijd dat men de kerk restaureerde in 1907-08, terwijl de andere dateren van begin deze eeuw, toen de parochie het eeuwfeest vierde van die ingrijpende restauratiewerken.

 

In het koor ziet men achter het hoofdaltaar een glas-in-loodraam met de voorstelling van de heiligen Norbertus en Juliana (Julienne). Dit raam werd allicht aangebracht toen een pater norbertijn van Grimbergen hier pastoor was.

De H. Norbertus werd rond 1080 geboren te Gennep in Nederland. Op aandringen van paus Calixtus II vestigde hij zich in 1120 met zijn volgelingen in het Franse Prémontré nabij Laon. Daar legde hij de grondslag van de orde der premonstratenzers ook norbertijnen of witheren genaamd. Norbertus werd in 1124 naar Antwerpen gezonden om de ketter Tanchelm te bestrijden, die vertrapt aan zijn voeten is afgebeeld. In 1126 werd hij aartsbisschop van Magdeburg (D) en draagt het pallium, de ringvormige witte band met zwarte kruisjes, een ereteken dat de paus aan aartsbisschoppen verleent. Norbertus overleed in Magdeburg in 1134.

De H. Juliana werd rond 1192 te Luik geboren. Ze werd augustines in het premonstratenzerklooster van Mont Cornillon te Luik, waar ze als zesjarige wees werd opgevoed. In 1222 werd ze er priorin en later abdis. Juliana had meerdere onverklaarbare visioenen en zei dat Christus haar daarin de opdracht gaf zich in te spannen opdat het feest van Sacramentsdag zou ingesteld worden. Vanaf 1246 werd deze dag reeds in de omgeving van Luik gevierd en het gebruik verspreidde zich snel naar andere streken. Paus Urbanus IV, die een tijd in Luik verbleef, heeft dit feest in 1264 voor de hele Latijnse kerk ingesteld. We zien Juliana geknield voor het H. Sacrament dat de H. Norbertus toont. De lelie verwijst naar haar maagdelijkheid. Ze overleed in 1258 en werd slechts in 1869 heilig verklaard.

 

In de dwarsbeuk links zien we drie heiligen afgebeeld. De H. Franciscus van Assisi, de H. Cecilia en de H. Augustinus. Onder hen staan de namen en de wapenschilden van de families Stuckens en Horion. Het zijn de schenkers, die meestal hun patroon laten afbeelden

De H. Franciscus leefde in Assisi van 1181 tot 1226. De zoon van een rijke lakenhandelaar werd een nederige en in armoede levende kluizenaar en monnik. Hij wordt ‘il poverello’ genoemd omwille van zijn sober leven in armoede en schreef het mooie zonnelied. Hij draagt een bruine pij en een koord met drie knopen, die wijzen op de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Het kruis dat hij tegen zijn borst houdt, verwijst naar de stigmata, de wondtekens van Christus die Franciscus in zijn lichaam ontving.

De H. Cecilia kennen we enkel via een legende. Ze zou geleefd hebben in de derde eeuw in een adellijke Romeinse familie en stierf als martelares. De palm verwijst naar haar martelaarschap en de witte bloemenkrans op haar hoofd naar haar maagdelijkheid. Cecilia is de patrones van de muzikanten, fanfares en bijzonder van de organisten en wordt hier met een portatief orgeltje voorgesteld. Dit gaat terug op het oude levensverhaal waarin verhaald wordt dat Cecilia zong voor de Heer terwijl een orgel speelde.

De H. Augustinus (354 - 430 ) draagt een kerkmodel. Hij heeft in een van zijn werken (De civitate Dei) de Kerk als ‘Stad Gods’ beschreven. Na een turbulente jeugd bekeerde hij zich en liet zich dopen. Augustinus beschreef zijn moeilijke jaren in zijn boek ‘Belijdenissen’ en werd later bisschop van Hippo in Noord Afrika. Omwille van zijn talrijke geschriften werd hij één van de vier westerse kerkleraren.

 

In de dwarsbeuk rechts zien we de heiligen Eulalia, paus Alexander en Joanna Valesia, met de namen en wapenschilden der schenkers: Horion, Stuckens en Moerinck.

De H. Eulalia (292 - 304) leefde in Merida (Spanje) tijdens de Romeinse vervolging der christenen en stierf op twaalfjarige leeftijd de marteldood. Een legende verhaalt dat haar ziel haar lichaam verliet als een duif. De palm verwijst naar haar martelaarschap en de lelie naar haarmaagdelijkheid. Ze is de patrones van de kathedraal van Barcelona.

De H. Paus Alexander I werd geboren in het jaar 75 en was paus van 105 tot 116. Hij wordt voorgesteld in pauselijk ornaat met tiara en kruisstaf. Alexander stierf als martelaar te Rome. De traditie zegt dat hij het gebruik in de mis heeft ingevoerd dat de priester een druppeltje water aan de wijn toevoegt met de woorden: “Water en wijn worden één: Gij deelt ons menszijn en neemt ons op in uw goddelijk leven.”

De H. Joanna Valesia (van Valois) is ook gekend als Johanna van Frankrijk (Jeanne de France) (1464 - 1505). Zij was de jongste dochter van koning Lodewijk XI van Frankrijk en Charlotte van Savoye, en werd al zeer vroeg voorbestemd om te trouwen met hertog Lodewijk van Orléans, de latere koning Lodewijk XII. Het huwelijk werd ingezegend op 28 augustus 1476, toen zij slechts twaalf jaar was. Johanna vertoonde een ziekelijk uiterlijk en was enigszins gebocheld, een genetische erfenis van haar vader. Zij kreeg geen genegenheid van haar man, die haar veronachtzaamde. Ondanks het gebrek aan affectie vanwege haar echtgenoot ondernam Johanna verschillende pogingen om hem vrij te krijgen nadat hij door haar oudere zus, regentes Anna van Beaujeu, werd verslagen en gevangen gehouden te Bourges. Ze verkreeg zijn vrijlating in 1491 dankzij een beslissing van haar broer, koning Karel VIII van Frankrijk. Na een korte periode samen te hebben geleefd liet haar echtgenoot Johanna echter opnieuw aan haar lot over. Toen Lodewijk van Orléans na de tragische dood van zijn neef en zwager Karel VIII op 7 april 1498 diens opvolger werd, moest Johanna via geruchten vernemen dat haar echtgenoot op 27 mei van dat jaar tot koning gekroond was in de kathedraal van Reims. Spoedig daarop vroeg hij haar toestemming om hun huwelijk nietig te laten verklaren, want hij wilde hertrouwen met Anna van Bretagne. Johanna weigerde categoriek haar toestemming te verlenen. Er volgde een proces, waarbij zij aan een vernederend onderzoek onderworpen werd, omdat men haar onvruchtbaarheid wilde aantonen. Uiteindelijk was paus Alexander VI Borgia bereid het huwelijk te ontbinden. Na haar scheiding trok de ongelukkige Johanna, die koningin van Frankrijk hoorde te zijn, zich terug in Bourges, waar zij in 1502 een kloosterorde stichtte toegewijd aan O.-L.-Vrouw: Zusters van de Boodschap of Annuntiaten. Johanna van Valois overleed uiteindelijk op 40-jarige leeftijd als een heilige. Ze werd eerst in 1473 door paus Benedictus XIV zalig, en nadien op 28 mei 1950 door paus Pius XII heilig verklaard. Haar afgewezen titel van koningin wordt afgebeeld door de gevallen kroon aan haar voeten. Joanna draagt een kloosterhabijt en de lelie verwijst naar haar heiligheid. Het is merkwaardig dat ze hier als heilige werd afgebeeld nog vóór haar heiligverklaring. Haar nagedachtenis wordt gevierd op haar sterfdag: 4 februari. Zou het kunnen dat de schenkster een zuster annuntiate was uit de familie Moerinck?

 

De negen moderne glasramen in het koor en kerkschip zijn wellicht de mooiste hedendaagse kunst die in Meise te ontdekken valt. Priester en kunstkenner Mark Delrue zei bij de plechtige inwijding van de negen hedendaagse glasramen op 22 december 2007: “Een glasraam is een actief element van de gebedsruimte, binnen een groter geheel van het kerkgebouw. Glaskunst is een vorm die nooit naar ‘buiten’ pronkt maar steeds naar ‘binnen’ straalt. Deze kunst is gratuit. Zij ontvangt licht en geeft het door. Het natuurlijk buitenlicht wordt vertaald en verheven naar gespiritualiseerd licht. Zo hoort een glasraam in een kerkgebouw bij het verzamelde, vierende Godsvolk. De ontwerper Joost Caen heeft goed begrepen dat een brandvenster geen schilderij is. Het eigenlijke onderwerp ligt buiten het brandraam: Licht - Lead, Kindly Light. Zijn kunstvorm is gevat tussen hemel en aarde, tussen licht en donker. Deze glasramen sturen alle éénzelfde boodschap uit: op elke nacht volgt een ochtendgloren. Na duisternis komt licht. Een brandraam in onze geloofsbeleving is een ‘solide’ getuigenis van het Gods licht. “Het ware Licht, dat ieder mens verlicht en in de wereld kwam”. Licht dat wisselt op ieder ogenblik van de dag, afhankelijk van zon en schaduw. Zo is een gebrandschilderd raam steeds een hommage aan het mysterie van de schepping van het licht. Nacht en dag, dood en verrijzenis. Een kerkraam is kunst van schoonheid en heiligheid tezelfdertijd. Voor Joost Caen is licht belangrijker dan beeld of verhaal. Daarom bestudeert hij tot in het kleinste detail de wisselwerking tussen licht en donker, kleur en vlak, de overgang van warme naar kille tinten, de kleuren die naar voren komen en de kleuren die wijken. Zijn interventie is sober en precies en ze getuigt van gevoel voor nuance en verfijning. Deze gebrandschilderde ramen spreken ons van een zoektocht naar het nooit bereikte punt van evenwicht: Licht, zuiverste beeld van God. Dit kwaliteitsvolle licht ondersteunt de kerkbezoeker in zijn spirituele zoektocht. Dit soort kunst is de meest religieuze kunstexpressie die telkens met het ochtendgloren zal ontwaken, en met de avondzon gaat slapen. Daarom is het zinvol dat deze vensters, vrucht van een goed samenwerkende equipe, door kardinaal Godfried Danneeld worden ingezegend op een dag wanneer de nacht het langst is.”

Kardinaal G. Danneels heeft bij de inzegening gebeden: “U, God, hebt ons de kunst en de vindingrijkheid geschonken om het licht nog mooier te maken, het te kleuren met alle varianten van schoonheid, het te laten spelen op muren en vloeren. Wanneer de zon schijnt, Uw zon, die de kunst verstaat om alles wat wij scheppen en maken te doen glanzen en schitteren en er een kleurenpalet aan te schenken dat een lofzang is op Uw schoonheid, de openbaring van het Licht, dat Gij zelf zijt.”

Chris Van Assche, die gans dit project met veel ijver heeft geleid, zei bij de inhuldiging: “Deze negen glasramen zijn ‘een teken van deze tijd’ en beantwoorden aan het thema ’Verbondenheid en Dialoog’ dat na bevraging van de parochianen werd voorgesteld. Hiermee ging glaskunstenaar Joost Caen aan de slag aan wie ook gevraagd werd rekening te houden met de elementen aarde-water-licht-vuur en met de soberheid van het kerkgebouw. Door deze reeks van negen hedendaagse kunstglasramen baadt onze Sint-Brixiuskerk letterlijk en figuurlijk in een nieuw licht.”

Bij de inwijding werd een vouwblad met degelijk commentaar bij elk van de nieuwe glasramen opgemaakt en dit ligt voor de bezoeker ter beschikking in de kerk.


Frans Stoffelen

 

300 Verenigingen

301 De Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde van Sint-Brixius-Rode

In het beiaardboekje “ Meise” (1951) lees ik deze overweging : “De  Sint-Sebastiaansgilde van Rode is wellicht van iets jongere datum” (dan die van Meise).
Ik durf dit niet te beweren, want het ontstaan van beide gilden zoals van vele andere ligt nog in het duister.  De geschiedschrijver  Gramaye verklaart in zijn “Antiquitates Belgicae” : “Sint-Brixius-Rode is beroemd wegens zijn oude schuttersvereniging” – deze tekst is verschenen in 1606.
Uit een verslag opgemaakt door Frans Van Hoeck kunnen we zeer interessante gegevens plukken. (Deze tekst werd op P.C. gezet door ondergetekende en door de huidige secretaris Van den Troost bijgewerkt).
De stichting van de gilde zou dateren uit de XVde eeuw – hij zet het jaar 1412 voorop, maar met een vraagteken.
“Vermoedelijk werd onze Sint-Sebastiaansgilde gesticht in de jaren 1400 of 1500 door de “Edele Prins de Berghes” die in die tijd een kasteel bewoonde in onze parochie.  Het kasteel behoorde bij het “Hof te Rode”.
In 1549 was de gilde aanwezig in de processie te Wolvertem.  In 1559, 1760, 1764, 1773 staat dezelfde vermelding, doch doorgehaald : de deelname was dus voorzien doch heeft niet plaats gehad.
Ook in augustus 1565 trok de gilde van Sint-Brixius naar het haagspel te Brussel en behaalde er prijzen.
De gilde kocht een weide, genaamd “Achterste Broeck”, groot een half bunder en een grond van vijftig roeden voor het bouwen van een gildenhuis (in de nabijheid van de wip staande op de eigendom van Leemans).
In de XVIIde eeuw werd het hoofdmanschap waargenomen door de heren die te Wolvertem woonden, namelijk de “La-Tour-Taxis”.
De ledenlijst is gekend tot 24.7.1655 toen E.Bulens de ouderman was.  Dit wil zeggen, het oudste lid van de gilde.
In het jaar 1911 hebben de leden de statuten van de gilde, die dateren van1620 volledig herzien en aangepast aan de behoeften van deze tijd.
De godsdienstige grondslag en het parochiaal karakter van de gilde is duidelijk omschreven in art.1 : “De Sint-Sebastiaansgilde heeft tot doel de Eerwachtuit te maken in de jaarlijkse processies en in de processie alle eerste zondagen der maand, in de kerk na de Hoogmis”.

De schatten van de gilde

Braak : Deze halsketen, ereteken van de Koning van de Gilde, werd verfraaid dank zij de steun van Lodewijk de Albert, heer van Grimbergen, erfrechtelijke voorzitter van de gilde.
In het vermeld verslag deze bewering : “De braak van de Sint-Sebastiaansgilde van Sint-Brixius-Rode dateert van het einde der XVIde eeuw en is wellicht een van de oudste van heel de streek, eveneens de gilde”.  Hier moet een parallel getrokken worden met de braak van de gilde van Meise, die een erepenning heeft met het jaartal 1597.
Vlaggen : De gilde bezit twee vlaggen.  De oudste dateert van 1854, de andere van 1905.
Beker : draagt het wapenschild van de schenker Baron Vander Linden d’ Hoogvorst en het beeld van een hert met stralend kruis tussen het gewei.
Een andere beker met inschrift : Koning van Brabant Gooik september 1958.
Oud gildenboekje, tinnen pot, wandschotel en gedenkpenningen.  Op 11 juli 1960 werd de titel van Koninklijke Maatschappij verleend aan onze oude gilde.
In genoemd verslag lees ik deze plezierige anekdote :
De kermis van Rode in 1798, verteld door pastoor Heylen : In augustus 1798 is er overal afgekondigd (door het bezettende Franse revolutiebestuur) dat men op zondagen geen “Speelman mocht houden en niet mocht dansen”.  Ondanks het vermeld verbod hebben we de “speelman” doen komen en ’s achternoens is men daar lustig aan ’t dansen gevallen.
Half achternoen heeft de Commissaris van Grimbergen “Bresson” zes soldaten naar Rode gezonden.
In de eerste herberg waar ze aankwamen was men “snarig” bezig met dansen.  Men gaf de soldaten te drinken.  Zij droegen hen geen dansen aan.Vandaar gingen ze naar de andere herbergen, wierden daar ook wel gedaan en lieten alles passeren.  Tegen de avond waren ze goed “besnoven”, keerden terug naar de eerste herberg en wilden het dansen beletten en dan kwam er ruzie zonder erge gevolgen.
Eveneens uit voornoemd verslag : verkoop van kerkmeubelen in 1799.
In november 1799 werden de kloosters en kapellen verkocht (niet de parochiekerken), zo lezen we in de geschriften van pastoor Heylen – Grimbergen.
“Kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van voor drie maand afgebroken te worden.  Die van Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd zeggende dat hun kerke geen kapel was, maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke koster en inkomsten en goederen voor de armen die afgescheiden zijn van die van Meise.  Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van Rode is blijven bestaan.  Het was veilig te Rode.
“Wij hebben kunnen vaststellen dat het te Rode gedurende de Franse revolutie tamelijk veilig was.  Het bewijs : hier waren verschillende priesters verscholen wanneer de kerkvervolging het hevigst was en ook de vrouw van de commissaris Bresson vluchtte naar Rode wanneer de jongens van de Boerenkrijg te Grimbergen aan de slag waren in 1798”.
Deze laatste rubrieken hebben niets te maken met het gildeleven maar vermits ze overgenomen werden uit het verslag van de secretaris Frans Van Hoeck, hebben we geoordeeld dat, om elke verwarring te voorkomen, het best was deze gegevens hier in te lassen.

302  KVLV St.-Brixius-Rode

1 oktober : Jubelviering 75-jarig bestaan.
In 1925 kwam een afgevaardigde van de Boerinnengilde voor een eerste stichtingsvergadering naar Rode.  De eerwaarde Heer Pastoor Kilsdonk was onze eerste proost en steun bij het oprichten van onze gilde.  Voor het eerst werd er een bestuur gekozen van toegewijde mensen.
De eerste voorzitster was mevrouw Van Reckem, met bestuursleden mevrouw Van Campenhout en mevrouw Van den Boeynatns.  De eerste secretaresse was mevrouw Van Nieuwenhoven.
In 1926 volgde juffrouw Louise Van Campenhout de eerste secretaresse op, die in 1932  op haar beurt werd opgevolgd door haar zuster, Maria Van Campenhout.  Hierna werd juffrouw Stuyck secretaresse van onze gilde.
In 1932 stierf mevrouw Van Reckem, onze eerste voorzitster en sindsdien tot in 1946 nam de vernoemde secretaresse dit werk over.  Hierna werd juffrouw Stuyck secretaresse van onze gilde.
In 1946 Voorzitster mevrouw Verhaegen, bestuursleden mevrouw Van Lint, Van den TroostDe Valck, Maes, Voet en secretaresse juffrouw Stuyck.
Na het vertrek van E.H.Kilsdonk werd E.H.De Belder proost in 1947.
In 1965 werd mevrouw Voet voorzitster, bestuursleden Maes, Van Lint, De Valck en secretaresse mevrouw Stuyck.
In 1969 gaf juffrouw Stuyck haar ontslag en zij werd opgevolgd door mevrouw Winteroy.  Mevrouw Voet bleef voorzitster en als bestuursleden kregen wij Bogaerts-De Smedt, De Smedt-Jacobs, Van Campenhout, Valckenborgh-Bogaerts en Van den Troost-De Meuter.
In 1974 gaf mvrouw Winteroy ontslag als secretaressen en zij werd opgevolgd door mevrouw Van Campenhout.
In 1980 kwam mevrouw Verrezen-Van Aken als bestuurslid in de plaats van mevrouw Valckenborgh.
Vanaf 1980 : voorzitster Van Buggenhout Rosalie, secretaresse Paris Gusta, bestuursleden Van Aken Ivonne, De Smedt Coleta, De Meuter Eliza en Jacobs Julienne.
In 1986 gaven De Smedt Coleta en Paris Augusta ontslag.  Secretaresse werd Van Aken Yvonne.
In 1987 bestond het bestuur uit Van Buggenhout Rosalie als voorzitster,, Van Aken Yvonne secretaresse en bestuursleden De Meuter Eliza, Jacobs Julienne en Paris Gusta.
In 1989 kwamen er 2 bestuursleden bij : De Wit Viviane en Voet Monique.
In 1990 gaf Van Aken Ivonne ontslag als secretaresse.  Cranshof Annemie nam het van haar over.
In 1992 werden er verkiezingen gehouden : voorzitster Van Buggenhout Rosalie, secretaresse Voet Monique en als bestuursleden Van den Eede Josephine, Cluts Magda en Colson Fernanda.

Activiteiten :

Vanaf 1931 tot de jaren 60 werd er ondanks de oorlogsjaren (1940-45) elk jaar een feestvergadering gehouden met als hoofdattractie een toneelopvoering van de B.J.B..  Naast de feestvergadering hadden er per jaar nog drie gewone vergaderingen plaats, waar voordrachten gehouden werden.
Elk jaar werden er 2 Lourdesreizen verloot, wat voor ons klein aantal leden een enorme prestatie is.  Om dit te kunnen financieren zijn wij vanaf 1981 begonnen met pannekoekenbak elk jaar en met groot succes.
De vier vergaderingen zijn in de jaren 70 uitgegroeid tot 6 vergaderingen per jaar en de laatste jaren tot 8.
In de vergaderingen worden alle soorten problemen besproken en onze kooklessen zijn heel leerrijk.
De jubeldag 2000 is geen eindpunt voor onze gilde, maar een dag van vernieuwd verenigingsleven, om met een grotere wilskracht deze taak voort te zetten.

Het bestuur.

Voorzitster Van Buggenhout Rosalie

Sinds 1946 is ze bestuurslid, dus 54 jaar (in 2000) en sinds 1965 voorzitster dus 35 jaar (in 2000).
Steeds stond ze voor iedereen klaar, deed me aan alle activiteiten van de parochie.
Wie Rosalie kent weet dat wij onmogelijk alles kunnen opsommen wat ze gedaan heeft.  Wij zouden veel vergeten.
Daarvoor Rosalie danken wij u en benoemen je als Erevoorzitster van onze KVLV St.-Brixius-Rode.

Proosten :

Konfrator Willibrord Kilsdonk
E.H.Gilbert, Louis De Belder
Pater Leonard Pluymers
Pastoor Marcel De Pauw
Priester Jan Arnalsteen

303 K.L.J.

In de jaren 60 was Marie Jeanne Van Hoeck hoofdleidster

304 K.A.J.

De pioniers Alex Ooms, Edwig De Valck, G. Maes, F. Van de Voorde , Jos Voet en Jean Pierre Wijns stichten deze groep.

1968 Alex Ooms
Edwig De Valck

305 Duivenmaatschappij Eerlijk duurt het langst

In Eversem
Voorzitters
1967 J. Van Doorslaer

306 K.A.V.

1966 Simonne Peeters

307 K.W.B.

1966 Jef Van den Broeck
1968 Maurits Peeters

308 Scouts

Na 3 jaar K.A.J. hielden de initiatiefnemers het voor bekeken en gingen zij over in de V.V.K.S.

309 Chiro

Chiro Eversheim was al enkele jaren op zoek naar een alternatief voor de verouderde infrastructuur. De gebouwen voldeden immers niet meer aan de vereisten om een gezonde jeugdwerking te kunnen blijven garanderen. Daarom werd in 2012 de vzw Build a Wall opgestart met als doel de jeugdlokalen voor de Chiro op de Lindesite te vernieuwen. Het eerste van de twee panden was al klaar in maart 2015 en bood ruimte aan de vier jongste afdelingen van Chiro Eversheim. Nu is ook het tweede pand klaar met negen afdelingslokalen, kleine keuken, sanitair en ruimte voor materiaalopslag.

Een van de afdelingslokalen is bovendien speciaal voorzien voor de Chiro Plus werking. "Ook voor onze leden met een beperking zijn de lokalen perfect uitgerust. Daarnaast verdienden al onze 250 leden nieuwe lokalen"

Sponsors

Het pand dat nu wordt opgeleverd aan de jeugdbeweging, werd eind 2015 ter beschikking gesteld door gemeente Meise voor verbouwing. De financiële middelen om dat te realiseren werden verworven door jarenlang intensieve sponsorwerking en acties door de vzw én Chiro zelf. De werken werden uitgevoerd via enkele aannemers en tal van vrijwilligers en sympathisanten. Op een later tijdstip zullen de oude panden op de site worden afgebroken, waardoor heel wat nieuwe extra speelruimte vrijkomt op de Lindesite. "We waren eerst op zoek naar een plek om een nieuwbouw te plaatsen, maar dat bleek niet betaalbaar. Daarom is ons oog gevallen op deze gebouwen, die vroeger nog door de school gebruikt werden."

Gisteren vond dan de feestelijke opening plaats, waarbij de Chiroleiding de sleutel ontving. "Heel wat bezoekers konden het pand bezichtigen en genieten van een hapje en een drankje. Zo werden er onder andere wafels gebakken, waren er vijf springkastelen én er was ook een terugblik op de werken voorzien”

310 Linde V.Z.W.

Dit socio-cultureel centrum werd op initiatief van Xavier Olbrechts opgericht als V.Z.W. op 29.1.1976

311 L.A.K.

Linde Amateur Kunstenaars zag het levenslicht op initiatief van Marcel Cloots en Frans Tonnelier.

312 Jeugdclub Den Droes

 

313 Het Vliegend Wiel

Deze wielerclub werd opgericht door Fred Van Campenhout in Eversem.
1953 Frans Buxman, Jan Coremans, Jean Van Rode en Jean Van Zeebroeck

400 Figuren

401 Kilsdonk

Konfrator Willibrord Kilsdonk

° Dinter 26.5.1875
Op 12.10.1892 werd hij gekleed en legde hij zijn geloften af op 9.10.1894 Priester op 31.5.1898
In 1903 werd hij circator en nadien vicarius op 1.10.1908 in Nieuwenrode.
Op 10.3.1917 werd hij pastoor in St.-Brixius)-Rode tot 12.3.1948
Daarna op rust in de abdij van Grimbergen waar hijeen jaar later overleed.

402 De Belder Louis

E.H. Gilbert, Louis De Belder

Norbertijn van de abdij van Grimbergen.
Priesterwijding 15.8.1925
Onderpastoor in Grimbergen.
Op 12.3.1948 pastoor in St.-Brixius-Rode.
Na een kortstondige ziekte Vilvoorde + 27.11.1973
Een belangrijk deel van zijn priesterleven heeft pastoor De Belder in Rode doorgebracht.
Dat leven is zeker niet gemakkelijk geweest.
De vele nieuwe stromingen na het oecumenisch concilie hebben het hem niet gemakkelijk gemaakt.
In de kerkgemeenschap St.-Brixius-Rode had hij een eigen stijl gevonden.  Pastoor De Belder is vlug een echte Rodenaar geworden.  Fietsend bezocht hij tot zijn laatste levensweken zijn parochianen.  Hij leefde meer dan gelijk welke priester mee met het wel en wee van zijn mensen.

403 Pluymers Leonard


Pater Leonard Pluymers

Assumptionist
° Ubeek 30.5.1916
Priester gewijd op 22.8.1943
+ op de leeftijd van 70 jaar.
Onderpastoor in Woluwe 1944-1947
Leerkracht Moraal-theologie en pastoraal 1947-1952
Leerkracht Filosofie en Psychologie 1952-1958
Leerkracht Godsdienst, Geschiedenis en Kunstgeschiedenis in het Sint-Theresiacollege in Kapelle-op-den-Bos van 1958-1970
Medepastoor in St.-Martinus Meise van 1970-1974
Pastoor in St.-Brixius-Rode van 1974-1986

404 De Pauw Marcel

Pastoor Marcel De Pauw

Op 28.8.1993 werd het 25-jarig priesterschap van priester Marcel De Pauw gevierd.  Op dezelfde dag werd het 900-jarig bestaan van de parochie St.-Brixius-Rode gevierd.
Zes jaar tevoren kwam deze moraaltheoloog en missionaris van het Heilig Hart als pastoor naar Rode.
Hij combineerde die taak met de functie van directeur van de V.Z.W. Broederlijk Delen.
Zijn aandacht ging vooral uit naar de uitbouw van de parochiewerking.  Een belangrijk initiatief was de “Ankergroep”, een groep vrijwilligers die regelmatig bejaarden en zieken gaat bezoeken en discreet een handje toesteekt waar nodig.
In het jaar 1997 heeft hij zijn taak als priester van de parochie afgestaan, om zich volledig te kunnen wijden aan zijn functie bij Broederlijk Delen.
Marcel De Pauw was pastoor van St.-Brixius-Rode van 1.3.1987 tot 24.2.1997.


405 Arnalsteen Jan

Priester Jan Arnalsteen

° 22.2.1961 in Meerbeek als oudste van 5 zonen uit een landbouwersgezin.
Zijn lagere school doorliep hij te Meerbeek en zijn middelbare studies voltooide hij aan het H. Drievuldigheidscollege  van de paters Jozefieten in Leuven.
Hij voltooide zijn theologische studies an het Johannes XXIIIste college te Leuven.
Hij werd priester gewijd op 14.8.1988.
Hij werd op 23.2.1997 tot parochie-administrator van St.-Brixius-Rode benoemd.
Hij was pastoor in St.-Servaas-Wemmel en St.-Godele-Hamme.
Vanaf september 1999 werd hij parochie-administrator te St.-Stephanus-Oppem.
Voordien is hij vijf jaar medepastoor geweest oin St.-Amandus-Strombeek-Bever.

406  Louiza De Donder

Uffra Louisa, als ik u zo mag noemen…of hebt u liever mevrouw de erevoorzitster ?

Mij, uw nederige dienaar, werd gevraagd nu tot u het woord te richten naar aanlei-ding van uw thans zo stevig vaststaand besluit om deze door ieder zo zeer geëerde groep leden van de kerkraad van St.-Brixius-Rode te verlaten en zo helaas deze leden aan hun droevig lot over te laten. U durft nogal…en ik durf dus meteen een beroep te doen op uw eigen verantwoordelijkheidsgevoelen dat nu erg sterk moet spelen om voortaan als erevoorzitster geen enkele vergadering te willen missen.
Louisa, hoewel u deze datum misschien niet zo graag bekend maakt, uw grote be-scheidenheid kennende, u bent geboren op 16 december 1935; u behoort dus tot de kranige nooit aflatende dertigers zoals bv. kardinaal Danneels, net wat ouder dan u-zelf. Uw kleuterschool en lagere school deed u in het u zo door en door geliefde Rode bij de Wolvertemse mevr. Reyers, bij juf Struelens uit Meise en bij meester-schoolhoofd Ameryckx uit Rode. Als u 7 werd hebt u uw eerste communie gedaan, een mooie dag voor uzelf en voor uw ouders in de maand mei van1942, weliswaar in volle oorlogstijd. Jij mocht op die dag een mooi wit kleedje dragen. Wij hebben haast hopeloos gezocht naar een foto hiervan, maar helaas de oorlogsjaren en de nasleep ervan hebben er anders over beslist. Gelukkig werden er later van u nog heel wat mooiere schoolfoto’s gemaakt, waarvan gelukkig nog meerdere exemplaren in ons archief.
Twaalf jaar: tijd voor haar plechtige communie; de oorlog was gedaan en we schrijven 1947. Er moest weliswaar nog gekocht worden met rantsoeneringsbonnetjes, maar niets stond het feesten in de weg. De normaalschooltijd in de Molenbeekstraat in Laken liep fantastisch. Velen kunnen daarvan getuigen en deden ons allen hetzelfde verhaal:‘onze toekomstige erevoorzitster uffra Louisa was een buitengewoon goede leerlinge; het zou ons niet verwonderen dat zij vroeg of laat, - eerder vroeg - directrice zou worden en zo is dan ook geschied !
We schrijven nu 1 september 1954, uffra Louisa overschrijdt met enige schroom, maar toch met grote vastberadenheid de drempel van haar klas. Ze heeft alles tot in de puntjes voorbereid en laat de leerlingskes nu maar komen. Op diezelfde dag heeft  de Italiaanse politicus Alcide de Gasperi, - u allen welbekend van de bewuste straat –zonet zijn pijp aan Maarten gegeven. 
Nu gaat de geschiedenis met rasse schreden vooruit… Haar eigen schoolcarrière neemt meteen een even goede vlucht en tien jaar later wordt de degelijke inzet van uffra Louiza al opgemerkt door de toenmalige schepen van Onderwijs Marcel Belgrado, die niet weinig fier is dat de gemeenteschool van Rode, zo’n prima kracht in huis heeft. Toch staat ze op haar strepen en ze droomt van een splinternieuwe gemeenteschool in Rode. Voor degelijke leerkrachten moeten er toch degelijke schoollokalen zijn…Zij alleen en zij alleen wist aan welke lijdensweg zij dan begonnen was en ze bedenkt in stilte deze slogan: Rodenaren wees wijs, investeer mee in nieuwe klaslokalen voor uw basisonderwijs. Het was niet langer te doen, de zo slecht verwarmde klaslokalen met grote en hoge stoven die zoveel energie opslorpten van directie en leerkrachten.
Als ze veertig werd groeide haar carrière naar haar hoogtepunt. Om zich nog meer te kunnen inzetten voor kinderen en collega’s droomde ze stiekem van een directiefunc-tie, die haar niet meer kon ontsnappen, niet om de baas te spelen, dat heeft ze nooit gedaan, maar wel om nog meer ten dienste te staan van anderen, want zo was haar leven altijd al geweest: zichzelf weggeven voor anderen tot de laatste snik. Wie weet hoe dikwijls zij gekuist en gedweild heeft in die school, kindertranen gedroogd en radeloze ouders ontvangen, uitgekeken naar bekwame leerkrachten; teveel om op te noemen en dit niet enkel van 8 tot 17 u, maar heel vaak van 6 tot 23 u met vele schoolraden, oudercomités, verslagen maken enz. zonder ophouden.
31/12/90 kwam in aantocht: einde loopbaan in zicht, ze had de pensioengerechtigde leeftijd bereikt na 36 jaren onverdroten inzet om aan doodgewone kinderen steeds weer het wonder te wijzen. We kunnen niet tellen hoeveel dagen dit waren en ook niet hoeveel uren, maar het waren er ontelbaar veel en nog steeds zette ze zich in voor haar school, die haar levenswerk is geweest. Iedereen kan dit getuigen en zijzelf bleef daarbij de doodeenvoudige dienstbare directrice, de DDD.
Maar nieuwe levensopdrachten waren voor haar weggelegd…luister…   .      
Op 6 april 1994 werd ze verkozen als lid van de kerkraad in vervanging van André Robaeys, nu pas overleden. Op 27 juni 1996 na twee jaar werd ze al verkozen als voorzitter van het bureau der kerkmeesters Al één jaar later op 7 april 1997 werd ze verkozen tot voorzitter van de kerkraad en voorzitter van het bureau der kerkmeesters en na het verschijnen van het nieuwe decreet op de kerkfabrieken van 7 mei 2004 en op 12 april 2005 was zij al meteen de nieuwe voorzitter, een functie die ze met vaste hand zeven jaar lang heeft uitgeoefend tot ze na zeer rijp beraad haar ontslag heeft aangeboden op 01/01/2012..
Nog even een zicht op de verscheidene pastoors met wie ze steeds in dienende liefde heeft samengewerkt. Van 1993 tot 1997 met de pastoor Marcel De Pauw, die samen met haar vele vernieuwingen heeft gerealiseerd met een veilige kerktoekomst voor ogen. Van 1997 tot 2001 heeft ze vooral ook de humor moeten doorstaan van Jan Arnalsteen, de vrolijke duvel-doet-al van Wemmel tot St.-Brixius-Rode. Ze dacht eerst wel even bij zichzelf:’wa smijten ze hie na binnen’ maar het duurde niet lang of ze had diene deugniet in haar hart gesloten tot ze hem met pijn moest laten vertrekken in 2001. Dan kwam er verandering,  met Jan Lagae, soms meer afwezig dan aanwezig, en er was ook nog heel even pastoor Cuong, een sympathiek baasje.. Intussen was zij de beschermengel van ons mooie kerkgebouw en ze is niet teruggedeinsd om naar aanleiding van Brixius 100 de onvergetelijk mooie glasramen te laten installeren, waardoor de schattige parochiekerk van Rode bekend raakte tot ver in het buitenland. Kort geleden heeft ze bereikt dat deze kleurige kerkramen voor eeuwig en altijd dit sympathieke dorpskerkje zullen blijven sieren nu ook de voorgevel en de andere gevels deskundig onder handen werd genomen.
Welnu, zo was het leven van onze erevoorzitster steeds opnieuw ‘nooit voor zichzelf’, altijd voor het onomwonden geluk van elk ander en zo willen wij ze blijven eren en danken, loven en prijzen een leven lang.

P.S. En de verwarming van de kerk zul je zeggen, welnu beste vrienden, ieder van ons heeft in het leven al iets gehad dat je niet altijd kan realiseren en waarvan je moet blijven dromen om dit te kunnen realiseren. De grote protestantse theologe Dorothee Sölle heeft ooit gezegd: ‘als je niets meer hebt om van te dromen of om naar te verlangen, dan gaat de wereld stuk bij gebrek aan een visioen of visie.

E.H.Jan Lagae

701 Birrebeek (8 – kerken natuurwandelingen Meise 3) 

We vertrekken aan de kleine gotische kerk van St.-Brixius, opgetrokken in witte zandsteen van de streek, met boeiend dakenspel, ingeplant in het ommuurd kerkhof.  Westertoren met steunberen en ingesnoerde naldspits.  Het schip is vroeggotisch (13de eeuw) en beschermd.  Achter de kerk nemen wij de Hoefkantweg, gaan voorbij de pastorij (nu scoutslokaal), tussen de tuinen tot aan het oude schoolgebouw (met bungalows) “De Linde”.
We nemen links op de Potaardestraat , steken het kruispunt met de Broekstraat over, en gaan rechtdoor langs de veldweg tot aan de Birrebeek.  We volgen daar naar rechts de ruigten tot aan de poel.  Wat verder komen we op een veldweg die ons terugbrengt langs rechts op de Broekstraat.  We volgen deze tot aan het ijsfabriek en daarachter bevindt zich de ingang naar het Velaertbos.  Dit begint bij het overschrijden van de Birrebeek.
We gaan verder tot aan de brandgang die we inslaan.  Op het einde nemen we links tot op de Velaert .  Hier gaan we links naast het bos.
We volgen de Velaert tot aan de Schriekstraat en volgen deze linksaf tot de Grensstraat die we links ingaan tot de Velaetbosweg rechts.  We volgen deze tot de voetweg links die leidt langs de wipweide van de Sint-Sebastiaansgilde (1412).

Hier zien we links in de weide een poel en het begin van het reservaat dat wij hopen aan te kopen.

 

901 Archief SINT-BRIXIUSKAPEL TE SINT-BRIXIUS-RODE

1.    Bibliografie

WAUTERS, Environs de Bruxelles, d.II, p. 304-306; GOETSCHALCKX, Album pastorum, p. 132-133; VERBESSELT, Het parochiewezen, d.II, p. 147-158.

 

          2.    Inlichtingen betreffende het archief

Bestand Kerkarchief Brabant

documenten van 1700 tot 1777 (0,30 strekkende meter) nummers 24.473Bis, 24.479-24.480, 24.483, 24.514-24.515.

Het archief van de kapel van Sint-Brixius-Rode werd samen met het archief van de kerk  van Meise in bewaring gegeven overeenkomstig de Archiefwet van 1955.

24.473bis: atlas van de eigendommen van de kerk en de Armentafelvan Meise en van Sint-Brixius-Rode, 1776

24.479-24.480, 24.483: staat van de goederen van de kerk en de Armen van Meise en Sint-Brixius-Rode (1775-1777)

24.514-24.515: rekeningen van de kerk en de Armen (1725-1728)

3.    Archieftoegangen

Inventaris: -  Inv. (XII) van E. PERSOONS voor de hierboven beschreven nummers.

 

902 Tijdschrift Berla

ROD

17

Den heylighen Brixius

83.04.04

ROD

48

50 jaar geleden winkel

85.09.09

ROD

erf

49

De school van Rode

85.09.11

ROD

erf

59

De school van Sint - Brixius Rode

M.R.

85.12.04

ROD

top

91

Een stukje Leembosch, Linbosch, Limbos

Cornelissen Julia

87.18.12

ROD

140

Sint - Brixius

De Pauw Marcel

92.29.22

ROD

160

Stoet

Cornelissen Julia

93.32.11

ROD

170

Had St.-Brixius Rode ook zijn priester Daens

De Pauw Marcel

94.35.12

ROD

ver

203

Drie eeuwen geschiedenis van St.-Sebastiaansgilde Rode

Van Hoeck Frans

95.41.21

ROD

ver

207

St.-Sebastiaansgilde St.-Brixius Rode 2

Van Hoeck Frans

95.42.11

ROD

276

Gestolen koe gedijt niet

Van Hemeldonck E.

98.51.16

ROD

par

347

Kroniek van St.- Brixius Rode

Van den Broeck Michel

01.64.04

ROD

ond

352

De gemeenteschool van Rode

Van den Broeck Michel

01.65.09

ROD

360

Rode had een statie

Van den Broeck Michel

01.66.07

ROD

erf

388

De Mariakapel te Rode

Jacobs Achiel

03.71.12

ROD

gen

398

De familie Van den Broeck - Dierickx

03.73.03

ROD

451

Een blauwe vogel, gebroken in het korenveld

Van Humbeeck F.

06.83.05

ROD

463

Vonnis Raede van Brabant 1714

06.85.13

ROD

gen

502

Cockaert vanaf 1695

Bogaerts Jan

07.89.09

ROD

par

503

Historische nota's over St.-Brixius - Rode

Stallaert C.

07.89.15

ROD

erf

509

Over de gerestaureerde glasramen van St.-Brixius - Rode

Stallaert Carine

07.90.21

 

903 Sib publicaties

 

In “Meise, van onder de toren van St.-Brixius – Rode” slopen ook enkele fouten.
De foto op pag. 28  moet vervangen worden.  Want hierop staat Raf Van Campenhout, met op de achtergrond de Hazenbos (verdwenen) van Meise. Deze foto hoort huis in “Meise, onder de toren van St.-Martinus”. Ik zal een recente foto maken van jeugdschrijver Herman Van Campenhout die op deze plaats kan geplakt worden.
De volledige pagina 63 mag weg, want deze twee foto’s zijn in dubbel gebruik.  Recent gekregen oude foto’s kunnen hier aangebracht worden.

 

Rode206.1
Benoit Emmerechts,., Jef Moyson, Jean Boegaerts, Louis Peremans, . , Petrus Van Opstal,  Caroline Van Opstal en Jeanne Versaen.

Rode197.1
De Greef, Petrus Van Opstal, Caroline De Greef,
Zittend : Domien en Pauline Van Opstal en . De Greef

Deze foto’s kun je vinden op mijn fotoblog .

904 Boeken

ROD

Brussegem vanaf de Frankische tijd ...

Willems Jan

Eigen beheer

2003

T26

ROD

Tentoonstelling 25 jaar Chiro - Eversheim

T27

ROD

28

Meise, van onder de toren van Sint - Brixius - Rode

De Cuyper Jef

Het Streekboek

2004.7.9

T28

ROD

37

Uit de geschiedenis van Sint - Brixius Rode

t' Kint Jacques

idem

1993.15.8

T29

ROD

44

Enkele geschiedkundige nota's over kerk en parochie Rossem

t' Kint Jacques

idem

ROD

Sint - Sebastiaansgilde Sint - Brixius  - Rode

Van Hoeck Frans

Sib

ROD

Landgoed Ossegem Landbouwevolutie Rode 1870 - 1945

van Zeebroeck Tonia

H.I.Landbouwhuishoudkunde

906 Berla 143

ROD

50 jaar Chiro Eversem

Nijs Francis

Hoe heten onze inwoners

Stefan Crom

905 Persoonlijk archief

Documentatie

Inhuldiging August Everaets als burgemeester 4 juni 1939
St.-Brixius Rode bestaat 900 jaar 14.5.1983
Pot-pourri wijze : Mie Katoen
Kaart Rode
Archives historique de la ville de Bruxelles Chartres privées de Brux. Meysse 3-41 actes du 28.9.1459à act. 1760
St.-Brixius-Rode eerste helft 11de eeuw
Nota’s belastingen
Hof te Rode
Luchtfoto’s Rode
Sint-Brixius pastoor De Pauw
Pastoor De Pauw 25 jaar priester
Een hoogdag voor St.-Brixius 2 XVIde eeuwse schilderijen
Website parochie
Onderwijs
St.-Sebastiaansgilde
Duivenmaatschappij Eerlijk duurt het langst
LAK
Update Meise, onder de toren van St.-Brixius-Rode
Laurentius Stevens Verkoop Telkaart
Jeugdwerking
Fonds Henri Storck
Brabantse gildefeesten



    [1]. WP, 82, 94, 106.

    [2]. BDE, p. 388. Op p. 389 staat de opmerking: "De restau­ra­tie heeft dus een zware stempel gedrukt op het gebouw, ook op het interieur".

    [3]. VDE, p. 52. In vele teksten over de kerk van S. Brixi­us-Rode wordt gezegd dat de "zij"-beuken in 1655 werden ge­bouwd. Mijn indruk is dat men dan meestal de "dwars"-beuken bedoelt. Het feit dat BDE, 388 zegt dat de zijbeuken voor de restaura­tie van 1907, rondboog vensters hadden, wijst er naar mijn mening op dat heel het middenschip met de zijbeuken laat-Ro­maans of vroeg-Gotisch was.

    [4]. Martens, p. 36.

    [5]. Zie: Wauters, 5, p. 237.

    [6]. VDE, p. 70 die hier citeert uit een verslag van Frans Van Hoeck, secreta­ris van de Koninklijke Gilde Sint-Sebastiaan van Sint-Brixius-Rode.

    [7]. Zie: BDE, p. 389.

St.-Laurentiuskerk, het kasteel van Imde, de watermolen, de Oude Kam, het Imdehof, de St.-Kwintenskerk, het hof te Elderen, de boskapel O.L.V.Behoudenis der Kranken, het O.L.V.-hof, de St.-Medardus en Gildarduskerk, het O.L.V. van de Rozenkranskerkje, het kasteel Hennin de Boussu – Walcourt en het domein Neromhof.

    [11]. Verbesselt, p. 153.

 

Rossem

001 Kerk Rossem 13 (105)



Over de kerk van Rossem berichtte ik reeds in mijn reeks “Toren roept haan”, cursiefjes van onder de toren van St.-Martinus Meise in de afleveringen 16 en 29.
“Enkele geschiedkundige nota’s over de kerk en parochie Rossem” van Jacques ’t Kint gaat wat dieper in op de parochie en de pastorij, de kerk en de klokken.  In 1990 bestond de parochie 200 jaar en dat werd met grote luister gevierd, onder impuls van o.a. Gust De Bondt.  In het streeknieuws werd dat uitvoerig beschreven.  Er bestaat een herinneringsmedaille van die tijdens de natuurloop in Ossel in 1990 werd uitgedeeld.
In de “Geschiedenis van Wolvertem” staat alles beschreven op pagina 761.

002 Pastorij Rossem  (106)

Zoals vermeld staat deze niet op de kaart van de Dorpsraad.  Dat is de reden, waarom ze niet op de lijst van de Meisewonderen staat.
In “Enkele geschiedkundige nota’s over de parochie Rossem” lezen wij :
In 1765, wanneer pastoor Stoefs tot tweede onderpastoor van Wolvertem benoemd werd, gingen drie boeren van Rossem de prelaat Valvekens te Brussel bezoeken “om te vraegen eenen heere, den welcken buyckvast tot Rossem zoude wonen om aldaar hunne kerckelijcke diensten te verrighten”.  De prelaat vroeg hun of zij dit “bij rechte of uitterminnen” vroegen en zij antwoordden dat, indien zij een mondeling akkoord konden sluiten, er geen proces moest ingespannen worden.
De prelaat, die de grote moeilijkheden inzag van altijd van uit Wolvertem naar Rossem toe te gaan, zond zijnen Provisor om met de boeren akkoord te maken.
Dit akkoord was uiteindelijk het volgende : de Prelaat zal te Rossem een pastorij bouwen, op zijn grond, ten zijnen laste en zelf onderhouden, maar de boeren van Rossem zullen 1000 gulden aan de abdij betalen en al de bouwmaterialen op hunnen kosten nemen : zij zullen ook nog een stuk grond ter beschikking stellen “om er een kareeloven” op te stellen.
Dit akkoord is gesloten geweest met een notariële akt tussen de pater Provisor, afgevaardigde van de Prelaat en 9 van de bijzonderste boeren van Rossem, voor Phillippus Van Malderen, notaris en koster te Wolvertem, ten huize van Jan Robberechts te Rossem.
Daarna moesten de boeren nog veel onderhandelen met pastoor Servaes uit Wolvertem, waarvan Rossem afhing, om aan zijn onderpastoor in Rossem een behoorlijke bediening toe te staan(22 mei 1766).
De Prelaat gaf dan “commissie” aan onderpastoor Stoefs om een kareeloven te maken, bomen tegen de winter te kappen, enz.  Eindelijk heeft hij hem een plan van het huis gegeven.  De grondvesten waren voor de winter gereed, alsook de borreput.  In de uitkomen van 1767 is aan de bouw begonnen en onderpastoor Stoefs heeft de nieuwe pastorij van Rossem op 13 oktober 1767 kunnen bewonen.
In 1842 werden de drie dorpen Meuzegem, Imde en Rossem onafhankelijke parochieën verklaard.

 De Pastorie
Vrijstaande in oorsprong typische 18de eeuwse dorpspastorie (datumsteen 1767) gelegen te midden van een vrijwel vierkante volledig ommuurde tuin – deels sier-en deels moestuin – aan de straatzijde afgesloten met een lage bakstenen muur met pilasters en hekwerk (grondig gerestaureerd  1963). De in oorsprong 18de eeuwse pastorie  werd na een brand in 1916 grondig gerestaureerd waarbij een lagere L-vormige achterbouw in ‘historiserende’bouwwijze werd toegevoegd aan het originele rechthoekige volume. Van deze verbouwing zijn plannen bewaard gebleven, het ontwerp is een ontwerp van architect Robert Crignier uit 1916. Het 18de eeuwse volume is een bakstenen constructie van twee bouwlagen onder zadeldak, bekroond met een klokkenruitertje. Voorgevel van drie venstertraveeën (witstenen steekboogvensters). Beide zijgevels met geveldriehoek zijn vrijstaand en spaarzaam doorbroken met grote en kleine steekboogvensters. De pastorie is opgetrokken in een parement van veldovensteen, de lediaanse kalkzandsteen van Balegem werd enkel toegepast voor de plint, de hoekkettingen, de steekboogvensters, de toegangspoort en de stellinggaten. Van het oorspronkelijk 18de eeuwse buitenschrijnwerk met kleinhoutverdeling en buitenluiken is jammer geen spoor meer, alles werd vervangen door smaakloze PVC ramen. De balklagen worden in de voorgevel aangegeven middels smeedijzeren ankers met knoop en schieter.
Het 18de eeuwse interieur werd in 1916 ingrijpend getransformeerd, waarbij alle originele vloeren, binnenschrijnwerk en stucplafonds verloren zijn gegaan en vervangen werden door modernere uitvoeringen.De planindeling van het gelijkvloers en de eerste verdieping gaan wel terug tot de 18de eeuwse situatie. Alle 18de eeuwse stenen en plankenvloeren werden vernieuwd, alle stucplafonds werden uitgevoerd in een stijl anno 1900, alle binnendeuren zijn lijst-en paneeldeuren ca. 1900. Bouwhistorisch waardevol is de nog intact bewaarde 18de eeuwse overwelfde kelderverdieping van de pastorie. Vloeren in gebakken aarde. Originele bakstenen gepleisterde gewelven van het zgn. boheemse type met tussengeslagen gordelbogen. Fraaie keldergaten met afgeschuinde dagkanten , voorzien van smeedijzeren geerden.

003 Site Rossem   (104)

Het viel op dat buiten de kerk er niets getekend werd op de kaart van de Dorpsraad van Meise.  Waarom staat op deze kaart geen pastorij noch  schoolgebouw?  Misschien was er geen plaats meer.  Wij beschouwen ze als een minimumlijst.
De kerk zou zelfs niet geklasseerd zijn en Monumenten en Landschappen blijkt niet de intentie te hebben de pastorij te klasseren.
Na de hetze rond eventuele verkaveling door de kerkfabriek in Rossem bereikte dit dossier de werkgroep erfgoed van Berla.  Vorig jaar bezochten wij reeds de pastorij en ze zou beschreven worden.
Een objectieve benadering van de site Rossem dringt zich op.  Onze lijst (Roel Van der Stighelen) gaat heel wat ruimer dan deze drie gebouwen. Het komt er nu op aan, buiten en vooral boven het politieke gekibbel, de lijst te laten erkennen door de bevoegde instanties.
 

004 Bouwhistorische verkenning van Rossemdorp   (227-228)

Het kerkje van Rossem en de omgeving is definitief beschermd.  Deze bescherming omvat niet alleen het kerkje, ook de gehuchtkern en het dorpsgezicht van Rossem worden voor hun historische, architectuurhistorische en artistieke waarden beschermd.  Het is één van de meest gave gehuchten in Vlaams-Brabant.
Het gehucht Rossem werd al in 1112 vermeld en is sinds het laatste kwart van de 19de eeuw vrijwel ongewijzigd gebleven.
'Rossem onderscheidt zich van andere gehuchten door een nog opmerkelijk landelijk karakter waarvan het unieke nog wordt versterkt door de open ruimte en een kwaliteitsvolle bebouwing. Onbebouwde weidepercelen wisselen er af met de ommuurde enclaves van de pastorie die gebouwd is in 1767 en deel uitmaakte van de voormalige abdij van Dielegem (Jette), Ook het fraai ommuurde kerkhof en het interieur van het kerkje, dat beschikt over een uniek Forcevilleorgel uit 1744, maken de site uniek.'


De gehuchtkerm van Rossem, in de vorm van een ‘straatdorp’ is uitgebouwd op het oude Kerkeveld en onderscheidt zich door een nog opmerkelijk landelijk karakter dat sinds haar ontwikkeling in het laatste kwart van de 19de eeuw omzeggens ongewijzigd bleef. Specifieke structuur en configuratie van het quasi rechthoekige bouwblok worden bepaald door de ritmische afwisseling van open weideruimten en van de ommuurde complexen van respectievelijk de kerk , de dorpsschool en de pastorie. Dominante en bij uitstek structurerende factor binnen dit ensemble is ongetwijfeld de parallel met de straat ingeplante en met een ommuurd kerkhof omringde parochiekerk uit 1874. Meest oostwaarts profileren zich de ommuurde enclaves van de frontaal naar de straat gerichte dorpsschool en pastorie.

De kerk



Hoofdcomponent van het dorpsgezicht is de aan weerszijden door weiden geflankeerde en door een ommuurd kerkhof omringde Sint-Medardus-en Gildarduskerk. Behoudens de 17de eeuwse stoere Westertoren werd het bedehuis integraal in neogotische bouwtrant opgetrokken naar een ontwerp van bouwmeester G. Hansotte in 1874. In de sluitmuur van het hoogkoor bevindt zich nu nog een hardstenen inhuldigingdplakket. Het  overwegend in baksteen opgetrokken driebeukige volume met pseudo-bsilicale opstand, pseudo-transept en een rechthoekig driezijdig gesloten koor met aanleunende sacristieën wordt aan de westzijde voorafgegaan door een vierledige klokketoren. Behoudens een begane grond in witte kalkzandsteen die teruggaat tot de late middeleeuwen is de toren van deze kerk bouwhistorisch bijzonder interessant. Het is met name een van de weinige vroeg 17de eeuwse kerktorens die in Brabant nog bewaard zijn gebleven. Kenmerkend voor de barokke allures van de toren zijn de witstenen cordonlijsten en vooral de rondbogige blindnissen en galmgaten. Een gelijkaardige dispositie treft men aan in de OLV kloosterkerk van Bellingen (Pepingen). Het toegangsportaal van de kerk is onmiskenbaar 18de eeuws van origine : een hardstenen segmentboogportaal waarboven steekboogvenster. Het neogotische schip met brede middenbeuk en smallere zijbeuken telt vijf traveeen waarvan twee smallere aan de uiteinden, respectievelijk ter hoogte van de twee zijaltaren en ter hoogte van doopkapel en berging. De beukwanden tonen een ritmische eerder gesloten geleding van versneden steunberen met dubbele haakse opstelling ter hoogte van het transept en van hoge smalle lancetvensters, ook voorzien in de westwand waar ze worden bekroond  met een decoratief paneel waarin vierlob. Het enkel door korte transeptarmen onderbroken natuurleien zadeldak wordt doorgetrokken over het hoge driezijdige gesloten, rechthoekige koor verticaal geleed met lancetvensters en versneden steunberen conform het schip. Vanuit het oogpunt van monumentenzorg bijzonder interessant is de originele neogotische (verweerde)gevelafwerking : een helrood gekleit en geschilderd parement met witte voegen die baksteen imiteren. De spitsboogvensters tonen een bepleisterde natuursteenimitatie. 
Het gepleisterde en geschilderde neogotische kerkinterieur is geïnspireerd op enerzijds laatgotische elementen en anderzijds vroeggotische structuren, zoals de gewelfcolonnetten in de middenbeuk. Inwendig zorgen spitsboogarcades op gedrongen zuilen met achtkantig basement en acanthuskapiteel waarboven een register van blinde, rechthoekige tweelichtvensters voor een tweeledige opstand. Koor,hoofd-en zijbeuken zijn overwelfd met vierledige bakstenen kruisribgewelven, opgevangen door colonetten met bladkapiteel of eenvoudige consoles. De koorpartij herbergt vijf neogotische glas-in-loodramen uit het bekende glazeniersatelier van Samuel Coucke (1833-1899) uit Brugge. Afgezien van de Lodewijk XV communiebank is het overige kerkmeubilair van homogeen neogotische factuur. Dit geldt ook voor de gepolychromeerde gipsen heiligenbeelden en de kruiswegstaties. Vermeldenswaar in de kerk is het unieke en sinds 1979 beschermde Forceville-orgel dat in 1744 door de pastoor van Wolvertem bij de bekende Brusselse orgelbouwer werd besteld en in 1788 door de kerk van Rossem werd aangekocht.

005 Het Schooltje Rossem   (230)

Iets meer oostwaarts in de dorpskern van Rossem in Rossemdorp  bevindt zich de voormalige lagere jongensschool, volgens de ingemetselde  gedenkplaat , gebouwd in 1872 door bouwmeester Van Ysendijck. Het ommuurde bakstenen complex omvat aan de straatzijde de onderwijzerswoning met haaks erop de klassenvleugel. Zowel het tweelaagse dubbelhuis met zadeldak als de klaslokalen zijn opgetrokken in een sobere enigszins eclectisch geïnspireerde baksteenarchitectuur. Karakteristiek voor de symmetrische gevelopstanden zijn de lichtgetoogde vensteropeningen met T-vormig houten schrijnwerk, de overkragende dakranden op houten klossen en de niveaubelijnende brede muizentandfries. Een smallere fries vormt de bekroning van de hoge bakstenen muur die het gehele perceel aan de straatzijde afsluit
Bron: Beschermingsdossier Rossem Agentschap Ruimte en Erfgoed 2009

Johan Grootaers

006 Het leen en het hof van Slozen   10  

                                                                                                                   

Oorspronkelijk gelegen aan de Slozenstraat te Rossem ( Wolvertem ), kadastraal C 130.

Laten we beginnen om voor de met de streek niet bekende lezer een aardrijkskundige situatie te geven van Slozen. Het is een entiteit in het gehucht Rossem dat zelf parochie is van Wolvertem welke laatste zelf behoort tot de fusie Meise, gelegen ten noorden van Brussel. Slozen wordt begrensd door, ten noorden de gemeente Londerzeel met de huidige Kaaskantmolenstraat, ten oosten door de Molenbeek, ten zuiden door een nu toegegroeide inzinking, vroeger een gracht, welke de grens uitmaakt met de parochie Imde en ten westen door de huidige Steenhuffelstraat. Deze laatste vormde samen met de Kaaskantmolenstraat de aloude heerbaan van Mechelen over Londerzeel naar Dendermonde.

We geven hieronder eerst een chronologisch overzicht van de verschillende eigenaars van het leen met het kasteel en zijn pachthof welke gebouwen we terugvinden op de kaart van Popp onder perceel C 130 – 133 ; het pachthof was het Neerhof van het kasteel van Slozen en maakte doorheen de eeuwen deel uit van een leen [1] behorend tot de hertog van Brabant waartoe ook het kasteel van Slozen behoorde.

Slozenhof dankt zijn naam aan de patriciërsfamilie de Looze uit Brussel die er in de 14e eeuw eigenaar van was. Eerst ene Godfried de Looze en na zijn dood in 1383 zijn zuster Peye T’ Slozen.[2]

Deze Peye huwde Hendrik van Heymbeke en hun zoon Jan en diens zoon Rogier bleven er eigenaars van tot op 17 mei 1449 het Slozenhof door deze laatste te koop werd gesteld. Het was Gillis van den Bempde die de nieuwe eigenaar werd [3] waarna zijn zoon Jan in 1487 er in het bezit van komt en het in 1502 verkoopt aan de familie Jan Rattalder [4], ontvanger van de hertog van Saksen ; diens kleinzonen Daneel, Joris, Jan en Antoon doen verhef van het leen bij het leenhof van Brabant op 29 01 1541. Al snel werden de goederen als pand gegeven voor de door de Rattalders ontleende geldsommen.

Zo wordt voor het laathof van Groot-Bijgaarden een akte opgesteld waaruit blijkt dat Daneel Rattalder op 03 02 1550 verschenen was voor schepenen van Londerzeel en verklaarde alle jaren aan Katelijn van Buyten ( x Joos van den Nuffle ) een rente van 52 Carolusgulden te betalen bezet op een bos ( dit zijn de Geerbergenbossen ) gelegen tegen de Heetvelderbossen te Rosssem. Hij gaf als panden hiervoor : 6 b 1 dw land gelegen op de Acht Bunder ; een blok land gen. Gerstenveldeken ; 4 b eusel gelegen tegen de Jans vander Heyden boomgaard en tegen de Elf Dagwanden ; 10 dw land gen. den Speelhoff ; den Kwaden Meers aan de Robbeek ; den Verloren Kost beemd ; 4 ½ dw geh. den Kloostermeers en tenslotte de Groten Boomgaard. [5] Het jaar erna bepanden de gebroers Joris en Daneel Rattalder 3 b bos geh. de Heide voor een rente van 48 Carolusgulden die ze jaarlijks aan dezelfde Katelijn van Buyten schuldig zijn. Datzelfde jaar nog bepanden ze opnieuw hun goederen gelegen onder Londerzeel, Steenhuffel en Rossem voor verschuldigde renten aan diverse personen. In een andere akte dd. 13 11 1553 komt Joris op te treden voor hemzelf en zijn broer Daneel, beiden zonen van Philips en Anna le Four waarbij hij belooft alle jaren 9 zakken rogge te leveren ten huize van Geeraard Goossens, koster van Londerzeel, telkens te betalen op 01 10 ; deze rente mocht ook afgekocht worden tegen 300 Rijnsgulden eens. Ze geven hiervoor tot pand al hun goederen, reeds verkregen en nog te verkrijgen … ende sonderlinghe een hennen winhoff met huysen schueren stallen metten bogaerd ende zynder toebehoorten daer aene geleghen ende

 

[1] Rekenkamer 17144 p. 162. Nochtans vinden we in Brabantica VII/2, 1964, p. 803 onder Lignage Serroelofs de volgende filiatie : Godevaert de Loeze ( x Anna Neukens ) van wie : Aleydis de Loeze ( x Jan Coppens alias van Impde ) van wie Wouter Coppens alias de Loeze en zijn zuster Peye (Sapientia) Coppens alias tsLozen die Hendrik of Jan van Heymbeke alias Heyenbeke huwde en die erfgename was van het Slozenleen na de dood van haar broer Wouter dewelke van zijn grootvader Godevaert 10 bunder land onder Imde en Wolvertem bekwam waarbij hij nog 5 bunder cijnsgoed van de abdij van Dielegem, gelegen voor het huis van Jo(annes) Oemkens dict(us) vore tslosenhof , voegde om het Slozenleen te vormen : RA Anderlecht : KA 6966-2 p. 24v. ; zie ook Wauters, Environs de Bruxelles, eerste uitgave deel II, p. 325 en twee uitgave deel 5 p. 260.

[1] Rekenkamer 17146 p. 318 ; Leenhof van Brabant, leenbrieven 120 p. 197v

[1] Schepengriffie Vlaams Brabant : Wolvertem ( laathof Groot-Bijgaarden ) 8495 p. 7 dd. 10 02 1502 ; dezelfde dag verkoopt ook een der nazaten van Willem van Opstalle Senior haar deel in de goederen van Slozen en in april en mei 1503 verkopen de andere erfgenamen van Willem Senior samen met ene Jan vander Heyden hun delen in deze goederen die gelegen waren te Kershoeven  onder Rossem. We kunnen ze situeren tussen de huidige Steenhuffelstraat en de Steenweg op Temse en ten zuiden langs weerzijden van de huidige Slozenstraat.

[1] RA Leuven : schepengriffie Wolvertem 8495 dd. 08 07 1551.

dict(us) vore tslosenhof , voegde om het Slozenleen te vormen : RA Anderlecht : KA 6966-2 p. 24v. ; zie ook Wauters, Environs de Bruxelles, eerste uitgave deel II, p. 325 en twee uitgave deel 5 p. 260.

[1] Rekenkamer 17146 p. 318 ; Leenhof van Brabant, leenbrieven 120 p. 197v

[1] Schepengriffie Vlaams Brabant : Wolvertem ( laathof Groot-Bijgaarden ) 8495 p. 7 dd. 10 02 1502 ; dezelfde dag verkoopt ook een der nazaten van Willem van Opstalle Senior haar deel in de goederen van Slozen en in april en mei 1503 verkopen de andere erfgenamen van Willem Senior samen met ene Jan vander Heyden hun delen in deze goederen die gelegen waren te Kershoeven  onder Rossem. We kunnen ze situeren tussen de huidige Steenhuffelstraat en de Steenweg op Temse en ten zuiden langs weerzijden van de huidige Slozenstraat.

[1] RA Leuven : schepengriffie Wolvertem 8495 dd. 08 07 1551.

 

Reactie : Slozenhof
Godfried de LOZE (+ voor 1356) was de eerstgekende eigenaar van dit hof (cfr. Livre de feudataires de Jean III de Brabant).  Hij liet het na aan zijn kleinzoon, Wouter COPPENS bijgenaamd "de LOZE", overleden voor 1381, die het aan zijn zus (Peye) naliet en deze deed verhef van het hof in 1383 (cfr. Brabantica III, blz. 800en Histoire des environs de Bruxelles, II, blz. 315)

007 Rossemwonderen   11

In het kader van de werkgroep Erfgoedcel van Berla werd door Roel Van der Stighelen de lijst vastgesteld van de ev. te beschermen monumenten in Rossem.  Deze lijst is geëvalueerd via een plaatsbezoek van de leden van de werkgroep, maar niet getoetst aan objectieve criteria.
De kaart van de vroegere Dorpsraad Meise (Wim Pas e.a.) werd als vertrekpunt gekozen.

008 Het erf of “den den(ne)” rondom de boerderij

Dat is alleszins niet eenvoudig: den denne of het erf rondom een boerderij, is het platgelopen, platgetrapte deel van het erf rondom een hoeve of boerderij, ook de plaats waar de kippen en ander kleinvee te vinden waren...er groeide geen gras op en men goot er als verhardingsmiddel, de gebluste asse uit de stoof (de schramoeille) op, om slijk te weren. In het Hoogduits is het "Tenne", een "dorsvloer", en die moet vlak en effen zijn om het gedorste koren en het graan te kunnen bijeengaren. Soms lei men ook een groot dekzeil op de "denne" om met het geselpaard te dorsen. Synoniem = "deel"..... 
Wat zegt het “Woordenboek der Nederlandsche Taal” 1) ? Den(II)
7) Dorschvloer. || D'eene maeckt den Den ghereet, Die met zeylen wordt bespreet; D'ander moeyt hem heele daghen Op den Den het saet te draghen, HONDIUS. Monfe-schans 285. En het kieckxken van de hen Wt den dop valt op de den, 352. 'Et koren op den den uiteenleggen, CORN.-VERVL.
1) Hol, schuilhoek, verblijf van een roofdier. Het gebruik bij BILD. is waarschijnlijk als anglicisme op te vatten. || Een woonst der draecken, Een moorders den', DE BRUNE, Embl. 50. Van dien dagh af, hebbe ick en de Leeuw in de zelve denne, en van de zelve kost geleeft, 68. Indien haar (t. w. de aarde) 't wild gediert tot den en roofnest maakt, BILD. 3, 78. In een den, op hobblig klif gelegen ..., Onthield zich 't wild gediert, 3, 118 (zie ook 5, 368; 6, 7; 8, 308). Verwin en keten woudgedrochten, Die bosch en steenklip, dan, en krochten, Vervullen met hunn' schrikbren kreet; 8, 110 (zie ook 1, 104).
De etymologie of de herkomst van het woord: denne   2)
Het woord is alleszins verwant aan de boomnaam: de den (Duits: Tannenbaum)….Hoogst waarschijnlijk werd een dorsvloer, alsook het ruim en de dekplanken van een schip, gemaakt van dennenhout. Met Middelnederlands “denne”, bedoelt men alleszins:” vloer, scheepsdek, dorsvloer. In het Middelnederduits denne  is het een dierenhol, een diepte in de bodem; in het Oudengels denn , en Engels den  heeft men het over ‘hol’ of ‘schuilplaats’.
Het Indogermaans (wortelwoord) dhen betekent: handpalm (vlakke hand), vlakke bodem.
Kroes 3) ziet de betekenisevolutie als volgt: dorsplek, dorsvloer > vaste bodem > planken-  vloer > ruim > bergzolder….
De betekenis van ‘denne’ is eigenlijk: ‘platgetreden, vlakgemaakte plaats of plek waar men gerieflijk kan dorsen, terwijl ‘deel’ naast dorsvloer, ook slaapplaats boven de stal, plankenvloer, hooizolder, enz… betekent. ‘deel’ is verwant aan het Engels “deal” = plank; Fries “telle” = dorsvloer.

1) WNT, Woordenboek der Nederlandsche Taal, Leiden.
2) Dr. Fr.DEBRABANDERE, Brabants Etymologisch Woordenboek, Davidsfonds/Waanders, 2010.
3) H.W.J. KROES, Ndl. den. Nhd  Tenne , In Tijdschrift voor Nederl. Taal- en Letterkunde, Leiden, jg. 42 (1923),20-24

GEDENT (gedend), bnw. Van denne (den), vloer; ook in den zin van dorschvloer. Kil. area, pavimentum; WVl. dem, den, dent, dein (De Bo 221); hd. tenne; mhd. tenne; ohd. tenni. Zie over den samenhang met andere germ. vormen Kluge 342; Weigand 2, 890. — Ook komt denne (den) voor in de bet. van verdek (op een klein schip), planken vloer, waaronder eene lading geborgen worden kan. Kil. denne, tabulatum; dennen van 't schip, fori, tabulata navium. Zie Van Lennep, Zeemanswdb. 53, waar behalve dennen ook denning in de bet. vloer staat opgeteekend. — Vandaar gedent (gedend), van een dek voorzien, een verdek hebbende. || Wairt dat enige wtheemsche luyde mit gedende scepe binnen Leyden quamen, Leid. Keurb. 168, 51. Als men weeckoorn metet uut cleinen scepen in koggen schepen, die ghedendt zijn, so sal hem die ontfanger gheven van elken hoede 1 penninc, O. K. v. Dordr. 43, 141 (O. R. v. Dordr. 1, 46, 141).                                       

Frans Meskens, Grimbergen….. maart 2013

Uitbreiding:
Bij ons in Rossem (Meise) is "nen den(ne)... enkel het platgetreden stuk erf rondom de woning met toegang tot het karhuis en de aanhangende gebouwen.... 's Zaterdags moest den denne proper afgekeerd (afgeborsteld) worden met een 'straatveger'... Den denne lag ook steeds vol kiekenstront. Het pluimvee werd er gevoederd (niet in 't gras, want was den den niet meer). Den denne was ook mooi vlak, ge kon er met de marbols (knikkers) spelen of perkhinkelen (dat was voor de meisjes), evenals balspelen en koordjespringen...Op den denne werden ook de paarden ingespannen en als de koeien uit de weide kwamen moesten ze over den denne om naar stal te worden gebracht....
Een beetje nostalgisch, maar dat was onzen denne...  te Slozen (Rossem)

009 Schaliënhof
Rossemdorp/Kerkevoetweg

 

010 Hoeve
Kleinendries 13

 

011 Hof ten Dries
Kleinendries teg. 8

 

012 Kapelletje
Pluimennest/Grotendries

 

013 Hoeve
Rossemdorp

 

014 Dubbelhuis
Temsesteenweg/Kaaskantmolenstraat

 

015 Inrijpoort
Temsesteenweg

016 Parochiezaal

Kleinendries

017 Herbergen

D. Denil-De Pauw

1

Den Haas

 

 

 

2

Het Neerhof

 

 

Bummeren

 

101 Bijnamen

7 Deelgemeente Rossem dankt zijn bijnaam aan Londerzeel.  Zij noemden hen “de papeters” (1) omdat ze in Rossem veel goudgele rijstenpap aten bereid met safraan.  Een zegsman vertelde mij ook dat de pastoor ’s zondags van “zonnerweer” sprak als het te slecht weer was en de processie niet kon uitgaan.  Zo dankten ze hun tweede bijnaam “die van zonnërweer” (4) aan hun spitsvondige pastoor.  En H. Van Dievoet schreef dat ze “boschuilen” (3) genoemd worden wegens de menigvuldige bossen.

201 Pastoors

Willebeek(aanpassing Forcevilleorgel 1788)
….
1824 Jozef Benedikt Van Zeebroeck
1876 Jozef Edward Marie Van Zeebroeck
1892 François Lauwerijs
1907 Louis Van Opstal
1919 Cyriel Maes
1947 Eugeen Jozef De Boeck
De Boeck



202 De klokken van Rossem

(Vervolg)
Bij gelegenheid van de plechtige wijding van de nieuwe klokken op zondag 9 oktober 1955 was de kerk feestelijk versierd.  Op het koor stonden de twee nieuwe klokken opgesteld. De plechtigheid nam een aanvang met het bidden van 7 boetepsalmen.  Dan volgde het wijdingsgebed en  de besprenkeling met wijwater door de bisschop, geassisteerd door E.H. De Boeck, pastoor.  In een warme toespraak legde Mgr. Morel de betekenis uit van de klokken.
Na het bidden van  6 alleluiapsalmen zong het koor geestdriftig “Als de klokken blij weerklinken” van J. Van Gijsen en Staf Nees.  Na het lof zong de menigte uit vole borst “O.L.V. van Vlaanderen”.  Als aandenken aan deze plechtigheid werd vanwege de peters en de meters aan alle aanwezigen een gedachtenisprentje en aan alle kinderen een doos doopsuiker overhandigd.

203 Een stukje geschiedenis over Rossem

Rossem, vroeger Rothem, werd met Wolvertem en de streek van Nerom en Westrode in 1153 aan de pastoor van Dielegem (onder Jette) geschonken.
De eerste melding van Rothem dagtekent van het jaar 1112.  In dat jaar gaf Gustache, zoon van Onulfus van Wolvertem, aan de abdij van Jette een grondcijns van 6 stuyvers, die hij in het dorp, waar de Norbertijnen vn Jette 50 bunders grond hadden bezet.
Rothem vormde een parochie sinds februari 1241 toen Egeric, zoon van Johan Van Rolbroeck gronden gaf aan de kloosterlingen van Dielegem.
Tot in 1681 werd er slechts onregelmatig mis gelezen te Rossem.  Om aan deze toestand te verhelpen werd de prelaat van Dielegem verzocht een derde kloosterling naar Wolvertem te sturen : de parochianen van Wolvertem konden dan van vroeg-en hoogmis genieten terwijl de inwoners van Rossem op zon- en feestdagen in hun eigen kerk de mis konden bijwonen.
Wolvertem diende jaarlijks50 gulden en Rossem 100 gulden bij te dragen voor het onderhoud van deze derde kloosterling, die omwille van het gebrek aan huisvesting in Rossem in de pastorij van Wolvertem ging wonen.
Reeds in 1744 ondernam de toenmalige onderpastoor van Wolvertem pater Clemens Stoefs stappen om in Rossem te kunnen wonzen. Toen dezelfde pater in 1765 tot eerste onderpastoor benoemd werd,gingen op hun beurt drie landbouwers van Rossem naar de prelaat Valvekens te Brussel om te vragen ‘eenen heere, den welcken’bruyckvast tot Rossem zoude wonen’ om aldaar  hun de kerkelijke diensten te verrichten.  Uiteindelijk werd er een akkoord gesloten  waarbij de prelaat beloofde te Rossem een pastorij te bouwen, op zijn grond, bouw en onderhoud ten zijnen laste, doch de boeren van Rossem dienden 1000 gulden aan de abdij te betalen en al de bouwmaterialen te bekostigen.  Bovendien dienden de landbouwers nog een stuk grond ter beschikking te stellen om er een kareeloven op te stellen.
De bouw werd aangevat in de lente van 1767 en onderpastoor SToefs kon zijn nieuwe pastorij te Rossembetrekken op 13 oktober 1767.
Bij dekreet van 9 oktober 1790 ondertekend door kardinaal Fraakenberg-Schellendorf, toenmalige aartsbisschop van Mechelen werd de parochie Rossem onafhankelijk  verklaard.  In die tijd vormde Rossem een enkele gemeente.
In het begin van de Franse revolutie diende een pastoor van Rossemzich schuil te houden en werd de pastorij onder sekwester geplaatst.
Bij dekreet van 29 november 1799 werden de wetten van verbanning van priesters gewijzigd ende vrijheid van godsdienst in enige mate toegestaan., doch het duurde nog ongeveer twee jaar eer de priesters terug durfden tevoorschijn komen.  Vanaf mei 1802 mochten alle priesters weer dienst doen in de kerken, op voorwaarde dat zij vooraf de belofte ondertekenden zich naar het concordaat van 15 juli 1801, gesloten tussen Napoleon en paus … II te zullen gedragen.
In de nacht van 29 op 30 september 1817 werden onontbeerlijke kerkelijke voorwerpen uit de kerk gestolen.  Om deze reden werd de kerkfabriek van Rossem van de totale belasting van het jaar 1818, nl. 600 gulden ontlast.
Met de nieuwe verdeling van het grondgebied tijdens de Franse omwenteling, waren Wolvertem met Nerom, Boskant en Westrode één gemeente geworden die op geestelijk gebied door een pastoor en een onderpastoor bediend werden.  De gemeente Rossem-Imde en de gemeente Meuzgem echter ontvingen samen maar toelagen om één pastoor te bezoldigen.  Imdekon wel een herder bekomen doch de parochianen moesten hem zelf betalen en een woonst bezorgen.  Enkele jaren nadien begon de staat regelmatig japelanen van de 3 dorpen te bezoldigen maar de kerken van Imde en Meuzgem werden pas officieel erkend in 1834.  De drie dorpen Meuzegem, Imde en Rossem werden onafhankelijke parochieën verklaard in 1842.
Tot de bouw van de huidige kerk van Rossem werd begonnen n 1874, omdat de vorige kerk gebouwd rond 1750 oud en versleten en te klein geworden was.  Enkel de toren, waarschijnlijk reeds gebouwd rond 1500 en verhoogd in 1838 bleef bewaard.
De drie altaren, de predikstoel en de twee biechtstoelen werden geplaatst in de kerk rond 1800.  De overige meubelen werden overgenomen van de vorige kerk.  Van de drie klokken dateert de kleinste (367 kg) van 1859, de twee overige van 1955.

Naar enkele geschiedkundige nota’s over de kerk en parochie Rossem van J. ‘t Kint

300 Verenigingen

301 KVLV   8 (328)


In 1921 hielden enkele vooruitstrevende vrouwen uit de parochies Rossem, Imde en Meuzegem besprekingen over nieuwe gilden en over nieuwe stichtingen voor de moeders, meestal uit landbouwmiddens.  De plaatselijke Boerinnenbond kwam tot stand op 17 april 1921 met pastoor Maes als proost.  Er waren ongeveer 70 leden. Toen gingen ze elk jaar te voet naar de boskapel en op bedevaart naar het heiligdom van St.-Jozef.
In 1938 stichtte de Boerinnenbond met de jeugd de BJB (Boerinnenjeugdbond).  Louise Moernaut werd leidster.  De jeugd speelde toneel om geld te vergaren voor de parochie en voor de kerk.  In 1952 werd een nieuwe BJB-vlag gewijd en waren er grote feestelijkheden.  Nu nog is de onderlinge hulp voor leden in nood een belangrijke opdracht.
Op 30 mei 1946 vierden ze hun 25 jarig bestaan. 
Het volgend verslag hiervan werd opgetekend door L. Moerenhout :
Er werd hulde gebracht aan mev rouw De Proft – Verlinden, voorzitster en Liza Huybrechts (81 jaar en stille kracht), de oudsten van de gilde : Louise Verbesselt, Jeanne Stevens en mevrouw Herbosch-De Valck).
Een prachtig versierd lokaal lokte reeds door openstaande vensters de boerinnetjes binnen.  Maar als de hongerige magen de overgrote schotels met pistolets en krentenkoeken zagen staan, speelde een voldane glimlach op eenieders mond.
E.H.Proost las het gebed en wenste iedereen oprecht smakelijk eten.  Meisjes van de BJB dienden de geurige koffie op.  ’t Was een echt plezier om te zien, hoe al onze boerinnetjes, na die lange oorlogsjaren weer eens vergaderd waren rond de koffietafel en hun hart ophaakden.
Er was waarlijk een talrijke opkomst met 112 leden.
Na de tafel sprak de heer Van Houte over “Elektriciteit in het huishouden”.  Er werd uitleg gegeven over war ampère, volt en  .  Vervolgens handelde de spreker over kortsluiting, oorzaken en voorkoming, over schakelbord en zekeringen.  Hij toonde het verschil tussen oude en nieuwe modellen.  De spreker handelde daarna over elektrische strijkijzers, de elektrische kachel met de nodige inlichtingen waarop de vrouw moet letten bij aankoop ervan.
Nu kwam de viering van 25 jaar bestaan.  Een verslag over die periode werd voorgelezen, af en toe onderbroeken door een geestdriftig lied of daverend  applaus, door schrijfster Louise Moerenhout.
Onze boerinnen werden vergast op op een fijn toneelstukje “leente BJB … met de daad”.  Vele tranen rolden, maar die werden altijd weggetoverd door luimige entr’actes.  Uit alle borsten dreunde “Lieve Vrouwke van ons land als groet aan de heilige moeder, voorbeeld voor al onze moeders.
Met goed gevulde maag en lachende gezichten verlieten onze moeders de speelplaats onder een stralend zonnetje dat aan de blauwe hemel meevierde.
In 1961 werd de BB herdoopt tot KVLV.  De naam veranderde, maar de vrouwen bleven dezelfde, trouw aan hun idealen en samen verbonden.
De bestuursleden die de viering van 60 jaar in 1981 of 75 jaar op 16 juni 1996  hielpen waarmaken zijn :
Godelieve De Boeck, Gabriëlle De Breucker,  Maria De Breucker, Josée De Groof, Rachel D’Hertefelt,  Margriet Emmeregs, Lida Lamberts,  Jeanne Puttemans, Maria Van den Broeck, Yvonne Van de Voorde en Leonie Van Lint.  Zij hadden toen 120 leden.
Per jaar hielden ze vier vormende bijeenkomsten en daarnaast enkele regelmatige activiteiten zoals creatief handwerk, koken, bloemschikken,turnen, fietsen.  Ze bezoeken regelmatig de zieken.  Op O.H.Helevaart is de feestviering.Het jaarlijkse hoogtepunt is het Kerstfeest.
De vorige voorzitsters waren Maria Van Campenhout, zuster Benita en Adèle Voet.

302 Gemeentelijke Basisschool Rossem

Tot 1976 was er een lagere school .



303 Vrije Lagere school



601 Geschiedenis van de grote II ° Wereldoorlog.

13 Door: De Schouwer Frans.

Op 22 Februari 1944 rond 4 uur in de namiddag bij het terugkeren van de school naar huis met mijn schoolvrienden dagelijks viermaal  op en neer Slozen – Rossem. Bij het terugkeren van die bewuste dag viel onze aandacht op kleine wolkjes aan de blauwe hemel. Wij konden ons niet

voorstellen wat het betekende die kleine net bloem boeketjes die ze open spreiden,  misschien viel het ons dat op daar het zo een heldere zonnig dag was.

Bij het aanschouwen van dit mooi en kleurrijk voorval van dat afweergeschut dat op gesteld stond op het vliegveld van Grimbergen en te Peutie bij Vilvoorde. Plots zagen wij twee vliegtuigen aan de einder verschijnen in achtervolging gevechtspositie wij stonden op de straat het  aan te staren toen er plots een regen van kogels op de keien van de straat weg kaatste.

Er werd geroepen schuilen en iedereen zo snel mogelijk de gracht in, om veiliger te zijn tegen die moorden dingen, dat had de schoolmeester ons wel op het hart gedrukt bij schiet en bom partijen onder de banken beschutting zoeken, na enkele minuten namen wij dan de vlucht naar de zavelput die zich bevond op een stuk land gelegen enkele meters verder. De beide gevechtsvliegtuigen kwamen terug boven ons aan in en duel, wij konden het gevecht goed volgen  op zeker ogenblik geraakt er een in brand en  konden waarnemen hoe de piloot zich trachtte te redden  door uit het vliegtuig te springen. Het vliegtuig stortte in duik vlucht al branden naar beneden op een goede 300 m van onze schuilplaats. Het neervallende gesloten land uitgerekt parachutes  zagen we neerdalen achter het bos dat hoger op gelegen was, tegen de steenweg naar Londerzeel. Het overwinnend vliegtuig kwam nog een eresaluut brengen boven de neergestorte brandend vliegtuig. Wij rakkers waren er als de kippen bij om er  ons van te vergewissen hoe een brandend vliegtuig er op de grond er wel uitzag. Er aangekomen moesten wij ons reppen om er zonder kleerscheuren er vandaan te komen in het vuur ontplofte de kogels en vlogen ons om de oren. Een landbouwer uit de buurt verjaagde ons al lopend sloegen wij de richting in naar de valschermspringer die neder was gekomen achter het bos geen 250 m vandaan.

Aangekomen  was het al een drukte van mensen uit Imde en Slozen die ook dat schouwspel hadden gevolgd de piloot lag in een scheiding  gracht tussen twee weide waar nu het gebouw van de Vlaamse Radio Omroep een 50M richting Londerzeel. Het valscherm was blijven hangen in de telefoondraden met volle geweld is er door de mensen aangetrokken om hem beneden te krijgen en iedereen wilde zijn deel van die zijde stof.

Op zeker ogenblik stopte er een luxe wagen  die er toen niet veel op de wegen reden, en man stapte uit en zei tegen de plunderaars hebt eerbied voor de dode en trok het valscherm over het doden lichaam van de piloot.

 Misschien was dit een verzetsman  die zich kwam vergissen om de piloot te redden maar helaas het was te laat.

Velen hebben beweerd dat hij in de lucht aan zijn parachute is neergeschoten na de bevrijding heb ik persoonlijk nog al spelend de pilotenmuts op mij hoofd gehad er was enkel een driehoek scheur dit duidt op een  schrappenel dat is te onderscheiden van een kogel er zijn ook geruchten dat hij is neer geschoten ter plaatsen door een vijandige Duitsgezinde persoon wat zeker niet het geval was. Hier werd ook gesproken dat het vliegtuig door twee personen zou bemand geweest zijn maar dit is fout: een rapport van het departement van vermiste vliegtuigen heeft dit bevestigd aan Van Hout Ludo ( zoon een dokter uit Londerzeel.)     

Opmerking:

Als beheerder van de Verbroedering Vaderlandse Verenigingen van de gemeente Meise er een gedenkplaat op te richten ter nagedachtenis van die jongen die hier in het verre Europa de dood vond om ons van dat dictatuur regime van de nazi’s te verlossen.      

ADAMS ROSCO CHARLES  2° Lt AC O- 745256

Geboren te Alliance Ohio USA.

Op 22 april 1923.

Gesneuveld op 20 Februari 1944

Te Imde

 

Vergeldingsactie te  Slozen tegenover de Gestapo

In de maand Augustus in anno1944 op een zonnige Dinsdag namiddag is er een man uit  Nerom voor  de herberg bij de ‘coille’ nu ’t Neerhof  dood geschoten. Volgens mijn moet het gebeurt zijn in de late namiddag toen de  Vlaamse SS die daar op volgende nacht de groep van  Verbelen ( nu tot Oostenrijk staatsburger genaturaliseerde Belg uit ‘t Leuvense zoon van een Politie Commissaris)

Is er die  bewuste nacht veel slachtoffers maakte te Mensel-Kiezegem later hier meer daarover. Mijn vader die  voor het ogenblik werkloos was als geleider van een vrachtauto in de ijsfabriek van Strombeek was een zaak gestart te Nerom om koekjes te bakken voor een schep ijs, waar in die tijd veel vraag naar was iedereen wilde iets bij verdienen en daar hij een afzet gebied vond bij zijn vroegere ijs klanten van de hoorntjes en  de koekjes. Op maandag komen twee jonge mannen uit Slozen met de fiets er aan gereden daar ze wisten dat Frans  het bewuste slachtoffer er te vinden was, ze vroegen  hem eens naar Slozen te komen, waarop hij antwoord morgen zonder fout ik moet morgen voormiddag naar de post om mijn geld en dan kom ik dadelijk de herbergiers  van Slozen betalen. Hij is nooit meer naar huis gekeerd, wie was die Frans hier in de streek door de ouderen nog wel gekend.

Frans was een zoon van twee doodbrave kleine landbouwers uit Nerom.

Deze man Frans “lakske” als bijnaam die menig vee voor aankoop in de handel van toen, had afgetekend in de naam als koopman maar ten diensten van  de sluikslachters, deze toestand had hem in een doelloos leven gestort hier en daar met schulden en hij wist  van het hout geen pijlen meer te maken.

Moest zich rekenschap geven bij de Belgische Rijkswacht en bij de Duitse bezetters en was ter aller tijden op een doolspoor te recht gekomen. Om uit al die toestanden te kunnen geraken heeft hij getekend als TOT-organisatie een groepering van werknemers die werkte voor het leger in bezetten gebieden om wegen aan te leggen voor de transporten naar het front. Zo was Frans beland in Griekenland, daar heeft er zich een vechtpartij voor gedaan in het kamp  onder hen en heeft hij een dolk steek gekregen in de nek die maar niet wilde genezen en altijd maar dieper en dieper wildvlees naar binnen groeide. De Belgische kampdokter stuurde hem naar het militair Hospitaal te Brussel waar ze hem wilde een operatie uitvoeren, mits hij zo contractueel teken voor de Gestapo wat hij ook  deed. Hier tekende Frans zijn dood, de geallieerden  waren geland en rukte op naar het noorden en de SS van Vlaanderen moest zich klaar maken om naar het oosten en noorden te vluchten naar Duitsland en zochten slachtoffers om plunderingen te kunnen ondernemen, zie Opwijk  en Mensel- Kiezegem  hoeveel slachtoffers dat ze daar maakte dit voorval zo ook te Slozen kunnen toen vallen maar de tijd resten hun niet meer.

Het was rond drie uur dat wij bengels van de straat aan het spelen waren op de straat richting de molenbeek Slozenstraat ter hoogte van het  tweede huis links dat wij vuurschoten hoorden drie in aantal  snel naar de afkomst van de schoten wat ik opmerkte twee mannen die  zich ver plaatsten met de fiets  richting Londerzeel.

Een doodgeschoten man lang in de greppel naast het café met het aangezicht naar de grond. Die beide fietsers kwamen terug keerde de dode om en namen zijn brieventas  keken er in en staken hem terug in zijn binnenzak zonder iets er uit te nemen. Natuurlijk dit voorval had als gevolg dat iedere inwoner van Slozen het dorp verliet en naar veiliger oorden vluchten. Grootmoeder Wis en mijn moeder die niets hoefde te vrezen daar zijn een vrijgeleide had als verpleegster bezoekster voedvrouw. Bij val avond is er een auto Citroën ‘traction avant’ komen aan gereden met  een Veld polizei  Duitse politie een Gestapo en een Officier  SS Vlaming die zijn eigen taal niet meer sprak ze vroegen aan mijn grootmoeder of ze kennis had wie het zo kunnen gedaan hebben waarom zij op als antwoord  gaf dat hij die twee mannen zeker  moet er kent hebben.

 Hier op  kwam geen reactie van de SS officier die het onderzoek leidde in zijn slecht Vlaams uit hoogmoed sprak hij Duits de volgende vraag was hoeveel schoten ze had gehoord het waren er drie en toen moest het voordoen van de man in burger die zeker de Gestapo was ze vertelde dat hij zijn schulden was komen betalen en aan de schenktoog stond toen die twee personen binnen kwamen hem aan spraken en plaats namen aan een tafel tussen het raam en de  buiten deur, wat er besproken is kon ze niet vertellen, ze zijn alle drie buiten gegaan en bij het buiten komen links tussen het raam en de deur hebben  ze Frans neer geschoten, liep verder naar de lindeboom en draaide naar de volgende tweede lindeboom er stonden tegen de gracht er drie van die bomen waar hij in de gracht te recht kwam. Hierop vroeg de Duitse politieman of ze iemand kon vinden om hem naar Wolvertem centrum het dodenhuis te brengen. Zorg er voor mevrouw dat het lijk van avond nog naar het dodenhuis gebracht wordt, waarop het drietal vertrokken. Het  hele onderhoud heb ik persoonlijk kunnen volgen grootmoeder stuurde mij naar Alfons Van Moer noodslachter te Slozen  zeker een man die niet zo vluchten voor een Duitser vertelde hij altijd ik heb er in 14-18  genoeg van afgezien in gevangenis in Duitsland.

Deze burgerman heeft op zijn kar in het duister hem naar Wolvertem gebracht grootmoeder heeft Frans nog gedekt met een deken. Er is veel over gerodeld over dit geval “voor wie en voor wat” maar nooit is er iets boven gekomen en zeker niets van voorgekomen. 

Belevenissen van enkele bengels uit Slozen in de vakantie van 1943

Misschien zal dit hoofdstuk niet zo helder klinken voor zij die het nu zullen lezen, maar het waren in die oorlogsjaren andere tijden van honger en schrik maar niet ons het boerenvolk, wij bengels konden wat centen verdienen  met op de smokkelgoederen te letten en met onze rollenwagens  wat transport te doen voor de stadbewoners die aankopen kwamen doen van eetwaren en zelf een hofje aanlegde en  wat grond bewerkte op het platte land, om in hun noden van voedsel  te voorzien dat gerantsoeneerd was voor de aankoop met zegeltjes.

Ik kan het mij nog best herinneren al was het heden ten dagen, het speelde zich af in het grootverlof van 1943 juli     augustus. Met enkele vriendjes was ik aan spelen op het kruispunt onder de wegwijzer die de weg aantoonde naar Rossem – Temse - Brussel nu zou het  een monument waardig zijn moest deze er nog staan.

Menige uren hebben wij op die plaats doorgebracht en van geen kattenkwaad bewust hebben veel fantasieën trachten levend te maken. Wij hebben er ook alles besproken wij hebben zelf gedacht aan een concurrenten strijd aan te gaan met het openbaar vervoer de tram die het in die jaren het heel druk had met smokkelwaren naar de hoofdstad te brengen. Ja zulke gedachten speelde er reeds in onze hoofden, ja handel zat er van in onze jeugdjaren zeker al in, wat het ook niet zo verbaast zal klinken in die harde tijden waar elke centiem werd omgedraaid voor je deze kon missen.

Op zekere dag zagen wij in de verte onze buurman, die en verwoed sluikslachter was met een diertje de fiets aan de hand afkomen uit Rossem, al vlug kwam het op in onze gedachten deze man die ons wel eens trakteerde op een limonade of een ijsje,  konden wij best een handje toesteken.

 Bij het naderen zag ik dat hij een steenezeltje bij had, aan zijn rechterhand zijn fiets. Wij vroegen hem dat we geen handje konden toesteken wat hij zeker aanvaarde, wat mij wel opviel was dat die man wel misschien wat had gedronken op de verkoop met de verkoper en er meer dan een pint geuze hadden op gedronken. Zo aangekomen aan het café bij de Coille waar wij stopte, en de buurman betaalde een rondje voor deze gedienstige jongens en liet ons een toertje op de rug van den ezel maken. Ondertussen was hij op een akkoord gekomen met de bazin Wis de ezel daar te stallen.

En wij moesten het diertje voorzien van eten en onderhoud, hij kreeg onze toestemming  op ons erewoord tegen val avond werd het diertje gestald en voor zien van hooi en stro, onze  afspraak was gemaakt de volgende morgen het dier zijn stal uit te mesten.

De morgen daar op ik naar de stal met nog een paar vrienden om onze taak uit te voeren, maar het werk was reeds geschied door de eigenaar die ons vertelde dat d e ezel geld kakte en liet  onze enkel kleine stuivers zien.

Je kunt je nu best inbeelden dat wij hartpijn hadden dat wij dat niet hadden gevonden, nooit zijn wij nog te laat verschenen om de ezel van eten en strooisel te voorzien maar nooit hebben wij nog iets gevonden.

 Maar hele goede herinneringen hebben de kinderen uit Slozen  zeker aan over gehouden gedurende het hele verlof hebben wij met het diertje gespeeld en rond gereden soms met drie en vier op de rug het was een heel brave ezel altijd gedienstig. Veel later heb ik vernomen  dat onze speelvriend afkomstig was en gekocht op de  Meuzegemsehoek van Moon. Maar schone liedjes duren nooit lang en een nieuw schooljaar kwam er aan en op een namiddag gingen wij terug spelen met de ezel deze was verdwenen. Enkele dagen later kwam de buurman worsten aanbieden aan moeder die zeker van het vlees van de ezel waren, moeder heeft ze zeker voor een gunst prijsje kunnen kopen en wij hebben ze heel lekker naar binnen gespeeld. Dus mag ik zeggen tot besluit dat ik op de ezel heb gereden maar er ook heb van gegeten. 

  

Ps: Een tante van mijn was gouvernante van de drie kleine kinderen van een weduwnaar uit Schaarbeek deze kwam eens met de kinderen naar Slozen op bezoek en deze ontdekte ook het speelgenot van de ezel.

En is menige malen naar Slozen moeten komen met haar kroost om met de ezel t e rijden.

Later ben ik de jongen Marc in zijn fabriek te Vilvoorde nog tegen gekomen hij vertelde ook van de pret die hij toen hier beleefde in Slozen.

602 Rossem (Slozen)   (231)

Frans De Schouwer (73) uit Slozen (Meise) vond Simone Velthof (75) uit Oostende terug na heel wat zoekwerk.
Simone kwam toen ze  zeven jaar was, 68 jaar geleden,  enkele maanden inwonen bij de  grootmoeder Louiza (‘Wis van de Koilen), die zelf moeder was van dertien kinderen. Zij baatte sinds 1932 het café Sportwereld -Bij de Coille uit,’(nu ‘ t Neerhof).  Hij  woonde daar ook omdat mijn moeder als vroedvrouw dag en nacht op de baan was.  Nu baten Frans en zijn vrouw Maria Verbelen reeds 44 jaar de herberg uit.
Hij zat in Rossem in de derde kleuterklas bij zuster Viliciana en  Simone zat in het tweede leerjaar bij de zusters in Rossem.   De parochies Imde, Meuzegem en Rossem deden toen een wederdienst aan de kinderen van Oostende. Zo kwam Simone in Slozen terecht.  In de winter van 1942-1943 kregen de inwoners van Wolvertem van Oostende gratis haringen aangeboden. Die waren meer dan welkom.
Hoofdonderwijzer De Pauw uit Rossem en hoofdonderwijzer De Prins uit Imde  lieten als wederdienst de kinderen van de vissers van Oostende bij gastgezinnen logeren. Door de zware oorlog, was er voedselschaarste in de steden.
Op 13 november 2010 spraken Simone en Frans af in ’t Neerhof.  Het was een prettig weerzien. En dat is voor herhaling vatbaa

701  Rossem        :      (8 – kerken natuurwandelingen Meise7)

We starten aan de driebeukige, neogotische St.-Medardus en Gildarduskerk (1874).  De deels ingebouwde westertoren dateert van de 18de eeuw.  Binnen zien we neogotisch meubilair, een communiebank in roccocostijl en het beschermde orgel dat afkomstig is van de kerk van Wolvertem.
Op de paal achteraan bevindt zich een St.-Anna ten drieënbeeld uit de XVIIde eeuw.
In het dak van de kerk bemerken we de kerkuilenkast, die de enige productieve is van de 8.  Elk jaar verlaten hier twee, soms drie, jonge kerkuilen het nest.
We gaan voor de kerk rechtsaf naar het hof van beeldhouwer , die met metaal werkt.
We volgen de veldbaan tot op de Robbeekstraat, die we rechts volgen.

900 Bibbliografie

901  Berla

ROS

erf

46

Kerk en parochie Rossem

t'Kint Jacques

85.09.04

ROS

47

Zoals 200 jaar geleden (vlees)

85.09.08

ROS

62

De clock van Rossem

Moerenhout R.

85.12.09

ROS

ond

115

Het gemeentelijk onderwijs Rossem 1

Gillisjans Marc

88.24.12

ROS

ond

120

Herinneringen onderwijs Rossem

Van Assche M.

89.25.11

ROS

ond

121

Het gemeentelijk onderwijs Rossem 2

Gillisjans M.

89.25.13

ROS

ond

125

Het gemeentelijk onderwijs Rossem 3

Gillisjans M.

89.27.11

ROS

ond

132

Het gemeentelijk onderwijs Rossem 4

Gillisjans M.

89.28.15

ROS

ond

137

Het gemeentelijk onderwijs Rossem 5

Gillisjans Marc

92.29.08

ROS

404

Frans Huysmans, missionaris

Van Campenhout Frans

03.74.15

ROS

gen

405

De parochieregisters van Rossem

Moerenhout Medard

03.74.17

ROS

gen

427

Register der dopen nr.21 pag.11-21 Deel 2

Moerenhout Medard

04.78.31

ROS

gen

433

Register der dopen  nr.21 pag. 11-21 Deel 3 1657-1668

Moerenhout Medard

05.79.25

ROS

gen

439

Register der dopen nr.21 pag. 31 - 40 Deel IV 1657-1800

Moerenhout Medard

05.80.25

ROS

gen

450

Register der dopen Wolvertem - Rossem

Moerenhout Medard

05.82.23

ROS

gen

455

Register der dopen Wolvertem - Rossem 7

Moerenhout Medard

06.83.22

ROS

gen

460

Register der dopen Wolvertem - Rossem 8

Moerenhout Medard

06.84.21

ROS

gen

465

Register der dopen Rossem

Moerenhout Medard

06.85.21

ROS

gen

470

Register der dopen Rossem 10

Moerenhout Medard

06.86.24

ROS

par

471

Jan Hammenecker te Westrode (1927-1932) II

Holemans F.

07.87.05

ROS

par

473

Historische nota's over de parochie Rossem

Stallaert Carine

07.87.21

ROS

gen

474

Register der dopen nr.21 deel 11

Moerenhout Medard

07.87.28

ROS

gen

500

Register der dopen - Rossem 12

Moerenhout Medard

07.88.23

ROS

gen

506

Register der dopen nr.21 1657-1800

Moerenhout Medard

07.89.23

ROS

gen

511

Register der dopen deel 14 1657 - 1800

Moerenhout Medard

07.90.27

ROS

gen

514

Register der dopen deel 15  1657 - 1800

Moerenhout Medard

08.91.31

ROS

erf

519

Bouwhistorische beschrijving van de pastorie Rossem

Grootaers Johan

08.92.23

ROS

gen

520

Register der dopen deel 16 1798 -1800

Moerenhout Medard

08.92.26

ROS

525

Hof gen. De Keyser

Gillisjans Marc

08.94.05

902 Archief KERK SINT-MEDARDUS R O S S E M

9 (324)

1. Bibliografie

WAUTERS, Environs de Bruxelles, d. II, p. 324-325; GOETSCHALCKX., Album pastorum, p. 138-139; VERBESSELT, Het parochiekerkwezen, d. IV, p. 89-98.

2.    Inlichtingen betreffende het archief

 

       Bestand Kerkarchief Brabant

       documenten van 1608 tot 1791 (0,10 strekkende meter)

       nummers 25.815-25.843

       Het archief van de pastorij werd in bewaring gegeven op het A.R. overeenkomstig de Archiefwet van 1955 (nrs. 25.815-25.843). Manualen en rekeningen van de kerk van Rossem worden in het archief van de parochiekerk van Wolvertem bewaard. (zie K.A.B. nrs. 4574 en volg.)

       25.815: oorkondenverzameling: 4 aktes (1608-1633)

       25.817-25.838: pastorij, algemeenheden, 18de e.

       25.834: manuaal van de inkomsten en uitgaven van de pastorij (1771-1785)

       25.822-25.824: staat van de goederen van de kerk en van de pastorij, 1787

       25.833: manuaal van de inkomsten en uitgaven van de kerk, 18de e.

       25.837: rentebewijzen, 18de e.

       25.825-25.832: rekeningen van de kerk (1770-1790)

       25.839, 25.842-25.843: staat van de goederen en manualen van de

           Armentafel, 18de e.

       25.840-25.841: rekeningen van de Armentafel (1766-1768)

3.    Archieftoegangen

       Inventaris:

       -   Inv. (XIV) van E. PERSOONS (nrs. 25.815-25.843).

903 Berla 143

Hoe heten onze inwoners

Stefan Crom

1943 : een voedselsmokkelaarster uit Slozen

Van Baelen Eric

904 Eigen archief 

Documentatie

Open monumentendag 13.9.2015 St.-Medardus en St.-Gildardus
Het leen en het hof van Slozen Marc Gillisjans
Kapelletjes
Een stukje geschiedenis over Rossem ’t Kint
Rossem Carine Stallaert
Enkele geschiedkundige nota’s over kerk en parochie Rossem Jacques ’t Kint
Rossem een stukje geschiedenis
Parochie Rossem bestaat 200 jaar 12.1.1990

From: Guido Meert

Sent: Monday, August 25, 2014 9:24 AM

To: Frans Meskens

Subject: Re: Fw: kan je bijdragen

Foto in afbeeldingen 


Halo Frans,
Mijn schoonmoeder Judith van sooikes heeft navraag gedaan bij Elise van Plekker, volgens deze laatste heeft het café zelf nooit een naambord gedragen. De café werd altijd 'bij plekker' genoemd. Dit zou voortgekomen zijn uit het beroep van de grootouders die indertijd  snoepgoed verkochten en dat zou nogal geplekt hebben.
mvg
Guido van José van Groof

Guido,


Bij nader inzien moeten we er van uitgaan dat ‘Plecker’ en ‘Decker’ twee beroepsnamen zijn: mijn overgrootvader, Toinken Stevens van Westrode was van beroep “strodekker’ of dakbedekker, mijn grootvader Heinken Stevens, heeft al dat strodekkersgerief nog op de zolder bewaard. Vroeger werden de lemen huizen (met strooien daken) met leem beplakt of met klei... de beroepslieden die hiervoor instonden werden “plekkers” (plakkers) genaamd. Je had ook nog van die”pijpenplekkers” (overdrachtelijk voor haarklievers, muggenzifters, pietluttige spijkerzoekers op laagwater, enz...
 Het is maar een probatie, maar je weet nooit

 Frans Meskens     i.v.m. de herberg bij “Plecker” of “Plekker”  (Herberg te Rossem)

 

Voor Marc Gillisjans: De Spainjaertshoeve  zou op de kaart van Popp voorkomen (gedeelte Meise   Sint-Brixius-Rode) ? 

 

Rossem

3 velden
kerk 1735 klein torens
18.1.1791 1ste pastoor
1873 Schalië,hof
brouwerij van rossem
kasteel van Rossem
1811 fusie met Wolvertem
Van der Vekene kasteelheer – geen adel



[1] Oorspronkelijk besloeg het leen of heerlijkheid van Slozen slechts 17 bunder. Het kasteel met zijn neerhof besloeg 7 bunder ; het leen bezat verder heerlijke rechten en een tiende gevestigd op alle gronden onder Slozen.

[2] Rekenkamer 17144 p. 162. Nochtans vinden we in Brabantica VII/2, 1964, p. 803 onder Lignage Serroelofs de volgende filiatie : Godevaert de Loeze ( x Anna Neukens ) van wie : Aleydis de Loeze ( x Jan Coppens alias van Impde ) van wie Wouter Coppens alias de Loeze en zijn zuster Peye (Sapientia) Coppens alias tsLozen die Hendrik of Jan van Heymbeke alias Heyenbeke huwde en die erfgename was van het Slozenleen na de dood van haar broer Wouter dewelke van zijn grootvader Godevaert 10 bunder land onder Imde en Wolvertem bekwam waarbij hij nog 5 bunder cijnsgoed van de abdij van Dielegem, gelegen voor het huis van Jo(annes) Oemkens dict(us) vore tslosenhof , voegde om het Slozenleen te vormen : RA Anderlecht : KA 6966-2 p. 24v. ; zie ook Wauters, Environs de Bruxelles, eerste uitgave deel II, p. 325 en twee uitgave deel 5 p. 260.

[3] Rekenkamer 17146 p. 318 ; Leenhof van Brabant, leenbrieven 120 p. 197v

[4] Schepengriffie Vlaams Brabant : Wolvertem ( laathof Groot-Bijgaarden ) 8495 p. 7 dd. 10 02 1502 ; dezelfde dag verkoopt ook een der nazaten van Willem van Opstalle Senior haar deel in de goederen van Slozen en in april en mei 1503 verkopen de andere erfgenamen van Willem Senior samen met ene Jan vander Heyden hun delen in deze goederen die gelegen waren te Kershoeven  onder Rossem. We kunnen ze situeren tussen de huidige Steenhuffelstraat en de Steenweg op Temse en ten zuiden langs weerzijden van de huidige Slozenstraat.

[5] RA Leuven : schepengriffie Wolvertem 8495 dd. 08 07 1551.

Westrode

000 WES Wonderren

001 O.L.V. van de Rozenkranskerk



Het O.L.V. van de Rozenkranskerkje in Westrode is het kleinste van onze 8 kerken in Meise.
In “Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen staat het beschreven op pag.791 als volgt : Eenvoudig neogotisch kerkje van baksteen, met schaars gebruik van arduin.  Overhoeks dakruitertje boven de westgevel afgewerkt met muurvlechtingen.  Spitsboogvormig portaal onder het vereenvoudigd drielichtvenster.
Onder het zijraam een gevelsteen met opschrift : ‘De grond dezer kerk is gegeven door Wwe Van Hoof en hare kinderen.  Westrode 1887’.
Mobilair :
Houten gepolychromeerde Ecce Homo (XVI)
Kruisweg Christus aan de Schelde door T.Van Os, naar priester – dichter Jan Hammenecker, pastoor te Westrode (+1932 en begraven op het kerkhof met grafmomument).
In de”Geschiedenis van Wolvertem” van J. Lefèvre e.a. staat ze beschreven op pag. 778.
Op
http://blog.seniorennet.be/torenroepthaan werd een cursiefje gewijd aan dit kerkje nr.18 en 26.
Verdere gegevens zullen verzameld worden op de lijst en de fiches van ons erfgoed “Bronnen Meises erfgoed” en op de website van de heemkundige kring zouden jullie artikels moeten vinden over dit kerkje.  De inventaris van de artikels is alleszins door mij gemaakt op een Excel bestand en ter beschikking van iedereen.

2 Neromhof

Dit park valt op als men voorbij rijdt op de A12 door het poorthuis.  Er staat een villa in die gebruikt wordt als gezinsvervangend tehuis voor gehandicapten en een chalet voor de vissers.  Het speelplein De Sin is gehuisvest aan de achterkant .  Hier werden destijds de 6 urenlopen ingericht en we bezitten een herinneringsmedaille Neromhof Meise, doormeter 5 cm in brons.  Het domein is eigendom van de gemeente en ligt tussen twee natuurreservaten, De Beemden en De Birrebeek.  Toen ik voorzitter was van Natuurreservaten Meise (nu Natuurpunt) vroeg ik aan de gemeente om van het poorthuis een bezoekerscentrum te maken.  Dat was een ideale locatie en zou een parel meer betekend hebben aan de keizerlijke kroon van Meise.  Maar de politiekers hebben er helaas anders over beslist.

Mütterheim Wolvertem

Dit was gelegen in het kasteel Levedaele of Neromhof. Deze villa was het buitenverblijf van notaris Edgard Van Beneden, wonende te Schaarbeek, maar uit Kortenberg afkomstig.  Deze villa werd in 1940 door het Duitse leger geconfisqueerd.  Het Mütterheim Wolvertem paste in het Levensbornproject, dat zuiver Arisch ras wou scheppen.  Het was een materniteit van augustus 1642 tot 1944afhankelijk van het Brugmann- ziekenhuis dat in W.O. II het Kriegslazareth of oorlogshospitaal van het Duitse leger was.  Er werden 20 à 30 Arische kinderen geboren.  Deze werden niet aangegeven bij de burgerlijke stand van de gemeente Wolvertem, maar geregistreerd bij de S.S..

 (Pag. 45-46Het geboortecijfer, de zwangerschap en kinderen van allerlei aar … dr. Henri Vannoppen Heemkunde Vlaams – Brabant.

Y. Louis Afrtsen tussen Hitler en Hippocrates.  Babyfabriek van Arische Übermenschen – Artsenkrant 20 juni 2014 pag. 8 – 9.  Dokter Yves Louis was pediater AZ Glorieux Ronse en voorzitter Groupe Mémoires – Groep Herinnering.
H. Dierickx Blauwe ogen, blond haar Randkrant 1 mei 2017
M. Gillisjans De bewogen geschiedenis van de villa Neromhof Berla Meise februari 2017, nr. 111 pag. 8 - 18

 003 De Breem

1836, … een pachthof .. gedeelig in steen en gedeelig in leem en brouwerye van ouds gen. de Breem tot Weersrhode .. ( NB 36226, 123 )

Nog geïllustreerd bewijsstuk voor WERS-RODE Naar: Marc Gillisjans

 

Kroniek van Het Hof te breem alias de breemhoeve

De naam is afkomstig van de plantnaam brem ( Sarothamnus Vulgaris ) en niet van de breem/braam ( Rubus Fructicosus ). Waar de brem wou wassen werd hij gebruikt tot het aanleggen van kunstmatige weiden waardoor dus ontginning van heide tot winnend land mogelijk werd ( GL*, 436 ). Op de kaart van Popp – Wolvertem te situeren op de percelen B 389/396. Toponymisch vinden we in 1780, … de hofstede gen. den Breem … ( SG 7859, 59 ) ; 1836, … een pachthof .. gedeelig in steen en gedeelig in leem en brouwerye van ouds gen. de Breem tot Weersrhode .. ( NB 36226, 123 ) ; 1854, .. 1 ha 19 a land genaemd den Breem aen de Westrodestraet ... ( 36245, 3 ) ; 1890, … pachthoeve en brouwerij gen. de Breem … ( NB 41363, 133 ).[1] 

06 06 1746

RA Leuven : Schepengriffie Wolvertem 7765 p. 308v

Door de drossaard en schepenen van Wolvertem wordt een akte opgemaakt tussen de pastoor van Wolvertem en de Armenmeester van dezelfde parochie enerzijds en Guillielmus Mertens ( 1711-1767 ) en Elisabeth Lamberts ( 1717-1802 ) [2] anderzijds. Het betreft een contract van erfpacht voor ½ b land dat tevoren elsbos was geweest gelegen te Westrode tussen ’s Heeren Straete, drossaard Wouters, de abdij van Dielegem en Antoon Brion [3] waarop een klein huisje stond ; er wordt in afgesproken dat het land eigendom van de acceptanten zal worden zodra Maria Verrijcken, de bewoonster van het huisje, zal overleden zijn ; voorwaarde is dat ze ten eeuwigen dage telkens met Sint Andriesmis ( 30 november ) 9 gulden aan de Armendis zullen betalen en dat het gebouw dat ze op deze grond - na afbraak van het huisje - zouden willen oprichten, als pand tot de goede betaling zou dienen. Waarschijnlijk was anno 1748 dit gebouw reeds opgericht vermits dat

[1] Ze trouwde anno 1745 in de kerk van Wolvertem. Elisabeth, geboren en overleden te Wolvertem, was de dochter van Jan Lamberts en Magdalena Robberechts, kleine pachters met anno 1734 2-1-22 landerijen. Guillielmus, geboren en overleden te Wolvertem, was de zoon van Jan Mertens en Cornelia Verheyen, pachters met anno 1734 12-3-44 landerijen. Een andere dochter van Jan Lamberts-Robberechts, nl. Maria Anna ° 1724, trouwt in 1759 met Nicolaas Peeters van de Grotenboshoeve. Een andere zoon van Jan Mertens en Cornelia Verheyen, nl. Petrus trouwt met Petronella Buyst en na haar dood met Catharina Robberechts en pacht het Hondsgat te Westrode.

[1] Op de kaart van Mottaer uit 1715 ( ARA : kaarten en plannen 1171 ) terug te vinden op kaart F nummers 43 en 44, toen gepacht door Maria Lamberts ws. een zuster van hogervermelde Jan Lamberts.

004 Pastorij

 

005 Toren onder paraplu

 


006 Klooster

 

007 Toren van Sjoeter

 


008 Kruisweg Tony Os

 

009 De Spin

 

010 Graf Jan Hammenecker

 


011 Herbergen

1

Wés

Patatestraat

19

Van Campenhout

2

Slachtmuylders

Patatestraat

54

 

3

Groenes

Patatestraat

58

De Groen Jef

4

Cluts

Patatestraat

84

Cluts Gust

5

Korea

Patatestraat

75

Cluts

6

Floren

Bergstraat

74

 

7

De Donder

Bergstraat

28

De Donder Louis

8

In de Kriekelaar

Bergstraat

21

Van den Borre

9

Blokmakers

Boskantstraat

17

 

10

Disser

Boskantstraat

weg

Van Nieuwenhuyzen

11

Boskanthoeve

Boskantstraat

5

Van Moer Freddy

12

Landhuis Leefdaelbos

Boskantstraat

 

 

13

In den Boomgaard

Boskantstraat

19

Wijns

14

Miene va Jaater

Papenboskantstraat

 

 

15

In de Smidse

Jan Hammeneckerstraat

2

Van den Eede Jaak

16

Peter Benoit

Jan Hammeneckerstraat

10

Van den Eede Jozef

17

Verdoodt

Jan Hammeneckerstraat

20

Verdoodt frans

18

Sooi van Riet

Jan Hammeneckerstraat

 

Van Riet Frans

19

Gebr. Van Caesbroeck

Jan Hammeneckerstraat

30

Van Caesbroeck

20

Fanfarezaal

Jan Hammeneckerstraat

33

 

21

Aan het kerkhof bij  van Delm

Jan Hammeneckerstraat

39

Lauwers

22

Volkszaal

Jan Hammeneckerstraat

57

 

23

Bij Fledder Spinnael Irma

Jan Hammeneckerstraat

65

 

24

Bij Elodie, Soppen

Jan Hammeneckerstraat

58

 

25

Bij den Bakker

Jan Hammeneckerstraat

85

Kerremans Jan

26

Kerremans

Jan Hammeneckerstraat

95

Kerremans

27

t Hondsgat

Jan Hammeneckerstraat

100

Mertens Jan

28

In de Robbroek

Jan Hammeneckerstraat

115

Van Assche Alfons

29

Roemers

Westrodestraat

8

 

30

Fiekes

Westrodestraat

24

Van Buggenhout

31

Bij de café

Westrodestraat

25

De Bondt Polien en Louis

32

Breemhoeve

Westrodestraat

71

Mertens Pierre

33

Bij het Wefke Troch

Westrodestraat

81

Troch Gerardus

34

Luppes

Westrodestraat

66

Kerremans Gust

35

Kobe

Londerzeelsesteenweg

2

Giljans Kobe

36

Wannes

Londerzeelsesteenweg

43

Lamberts Johannes

37

Batavia, Mannekes

Londerzeelsesteenweg

51

Van Lint Frans

 

 

WES 100 Gemeente

101 Bijnamen

Over Westrode, nochtans in een uithoek van de gemeente, is er ook geen bekend.  Wij zouden kunnen opteren voor “die met de kleinste …” (4), nu ze aan hun kleinste kerktoren ook de kleinste bibliotheek van Vlaanderen toegevoegd hebben.

102 Bibliotheek

Jeugdbibliotheek in de Klimop

WES 200 Parochie

201 Pastoors

1897 Van Tilborg
1927 Jan Baptist Hammenecker
1932 Petrus Joze Scheltiens
1951 Jozef Lambert Ramaekers
Pieter Corvers
Stefaan Verstraeten tot 2017

WES 300 Verenigingen

301 Fanfare  Eendracht


1906 zangkoor
Walter Van de Ven
Drumband (1ste afdeling)
Van Acoleyen majoretten

Westrode viert fanfare Eendracht 60 jaar

302 Jachthoornblazers

 

303 K.W.B.

Beraamd in 1964 door 5 man die lid waren in Ramsdonk of Londerzeel.
Startte februari 1965 met Jan Van Caesbroeck, Maurits Lamberts, Jozef Van Hoeck, Louis De Buyser en pastoor Ramaekers.
Zij hielden familiale ontspanningsreizen en 5 maal Lourdes.
1966 Amateurtoneel en K.W.B.-bibliotheek
1976 De bib. wordt erkend door de gemeente en de provincie en wordt uileenpost (nu nog enkel voor jeugdboeken)  Sinterklaasfeest, studiekringen, hobby tentoonstellingen en kaartavonden.
1977 Dag van de derde leeftijd 12X
1985 Viering 20 jaar : mannen werken, vrouwen vrij en diapresentatie

319 Klimop Westrode

Gemeenteschool

Schoolhoofden :

Van den Bossche Frans

322 K.AV.

 

323 K.V.L.V.

 

324 Carnaval

 

325 Orde Blazers

 

326 Bond Gepensioneerden

 

327 Missiekring

 

328 De WareVrienden

 

329 Gurdilo

 

330 Chirojongens

 

331 Chiromeisjes

 

332 Landelijke gilde

 

333 L.B.G.

De liberale bond vor de gepensioneerden was jaren actief in een klein zaaltje in Westrode o.l.v. Norberte Moens.  Later werd Nancy Van dam voorzitster.
De cabaretgroep Sympathica trad er op en dat werd gefilmd.

WES 400 Genealogie

401 Kerremans

Joannes KERREMANS ( of bijgenaamd Peter Kerreman)

Wannes, want zo was hij gekend, werd geboren in januari 1866 te Westrode.

Hij was de jongste uit een gezin van 9 kinderen. Zijn eerste zus werd geboren in 1849. Zijn enige broer Luppen (Philippus of Filip) werd geboren in 1852.

Wannes was een zeer fijnzinnig man, schrander van geest en zeer leergierig. In de toenmalige bibliotheken van Westrode en Londerzeel had hij spreekwoordelijk bijna alle boeken gelezen. In de jaren 1885-1900 schreef hij krantenartikels voor de plaatselijke weekkrant ' De Londerzelenaer'.

Wannes had het in het ouderlijke huis best naar zijn zin. Als jongste zoon van het gezin werd hij door zijn zusters in de watten gelegd. De meeste van die zusters waren handige naaisters, en kleden Wannes tot de best geklede jongen van Westrode. Fier vertelde hij later dat hij in de streek de eerste pardessus droeg (overjas). Toen hij zes jaar was in 1870, maakten ze voor hem en soldatenuniform, gelijkend op het uniform van de Franse soldaten of sansculotten die ons land bezetten tijdens hun oorlog tegen de Pruisen.

Wannes zijn vader was timmerman en herbergier. Op de bovenverdieping was er een kleine zaal die gebruikt werd voor kermisbals en toneel. Hierdoor werd Wannes dan ook een groot toneelliefhebber en acteur. Zijn moeder , Catherina Van den Bergh uit Londerzeel, had de handen vol aan de uitbating van de herberg en de verzorging van de 9 kinderen. Zij bakte bovendien nog brood welke ze verkocht in de herberg en aan de buren. Haar kleinzoon Frans, en achterkleinkinderen Madeleine,Jan, Hendrik en Willy zullen haar later opvolgen in het bakkersberoep.
In 1890 op 24-jarige leeftijd deed hij aangifte van het overlijden van zijn vader Pieter Frans. Zijn grootvader Corneel heeft hij persoonlijk niet gekend, daar deze 1 jaar voor zijn geboorte overleed.
Wannes bleef lang thuis, waar hij het goed had, tot op 32-jarige leeftijd. Er was toen bij de buur een trouwlustige dochter, die op de koop toe de

boerderij van thuis kreeg toegewezen. Regina De Hondt was één jaar ouder dan Wannes, en toen ze trouwden in 1898, had er een spuiter uit de buurt, met krijt het volgende op de schuurpoort geschreven:
"Kerreman proper, met aa lijf vol koper, met aa gat vol gaad, ge zijt berrevoets in 't huiseken getraad."

Ze lieten er geen gras over groeien, want 10 maanden later werd hun eerste zoon Frans geboren. Wannes schreef naar een vriend in Londerzeel :
" Vroedvrouwe Rosa Van den Broeck heeft ons deze nacht een kloeke jonge zoon gebracht. Moeder en en kind zijn naar ieders wens ... zo gezond als enen kwieke mens."

Een jaar nadien werd zoon Achiel geboren (1900) en opnieuw een jaar later kwan Emiel ter wereld. Kleinzoon Willy zal deze regelmaat navolgen door ook drie zonen te produceren, maar dan aan een tempo van één zoon om de zeven jaar.

Doch het geluk van de familie Kerremans - De Hondt was van korte duur. Op 12 september 1905, op 41-jarige leeftijd overleed zijn vrouw Regina ... en Wannes was weduwnaar met 3 zonen, waarvan de oudste amper 6 jaar was geworden.

Doch de tijd heelt de wonden, en op 27 september 1906 hertrouw Wannes met de 4 jaar oudere Christina De Bondt uit Londerzeel. Met deze tweede vrouw van 44 jaar, had hij een goede levensgezellin en werkkracht in huis gehaald. Helaas ook deze tweede vrouw stierf te jong in 1925, en Wannes was voor de tweede maal weduwnaar.

Tussen 1923 en 1930 huwden Wannes zonen.
Frans huwde Elisa Van Doorselaer. Hij werd bakker en Lisken had de herberg, winkel en zes kinderen onder haar beheer. Zijn bakkersvaardigheid werd voortgezet door zijn kinderen en vandaag beklemtoond door kleinzoon Yves. Achiel huwde Catharina Van Hoorebeeck. Zij bleven op de ouderlijke boerderij en kweekten kolen, waar vele kinderen uit kropen.
Emiel, bijgenaamd Bernard, huwde Katrien Van Mol, en werd beenhouwer. Uren in 't ronde waren zijn pensen gewaardeerd. Menig uit de kluiten gewassen boerenvarken is gesneuveld onder zijn scherpe messen. Zijn vakkundigheid wordt vandaag bevestigd door zijn kleindochter Gisele. Wannes woonde in bij zoon Achiel op de boerderij. De verstandhouding was er uitstekend. Doch in 1936 sloeg het noodlot opnieuw toe. Schoondochter Katrien overleed na een kortstondige ziekte. De familie Kerremans was in rouw. Ieder voelde met Achiel en Wannes mee. Ze bleven achter met zes kinderen, vijf meisjes en een jongen. In de daarop volgende jaren liet de toen 70-jarige Wannes zich van zijn beste kanten kennen. Op alle gebied - op 't veld, in de moestuin, in de keuken, en in alle dagelijkse sleur was hij van onschatbare waarde. De kinderen van Achiel weten nog te vertellen, dat Wannes zo lekker ajuinsaus met spek kon klaarmaken. Ook de schoolgaande jeugd kon bij Wannes terecht met hun vragen, en zelfs veel later, wanneer de meisjes groot waren, wist hij met hen raad te geven in hun vrijage met het andere geslacht.

Eén zaak had Wannes gemeen met zijn drie zonen. Het waren alle vier verstokte kaartspelers.
Wannes was bovendien diep gelovig, en hij volgde op de voet de politiek en het wereldnieuws. Hij schreef foutloze brieven voor de wie het hem vroeg, en bij feestelijkheden waakte hij op- en jaarschriften. Zijn favoriete schrijvers waren Streuvels, Timmermans, Conscience en Jules Verne. Hij geloofde in de landing op de maan en de verovering van het luchtruim. Hij zei ook dat de mensen van de toekomst groter en sterker zouden worden, maar dat dit spijtig genoeg gepaard ging gaan met machtsdrang en vechtlust.


Maar wat Wannes, buiten zijn familie, het 't meest aan 't hart lag was de Vlaamse beweging. Zijn oudste zoon Frans heeft die microbe overgenomen. De leuze van Wannes was "Het Vlaams verder te brengen dan den Drijpikkel". Dit was de benaming van het grensgebied tussen Meise, Wemmel en Grimbergen, want eens daar voorbij werd er hoofdzakelijk Frans gesproken. Op 1 augustus 1955, op bijna 90-jarige leeftijd, overleed deze kranige grijsaard. Zonder noemenswaardige ziekte te hebben gekend. In volle tegenwoordigheid van geest, vroeg hij aan zijn zoon Achiel, om hem zijn beste kostuum aan te trekken ... en hij zei : " Ik ga vertrekken." (qua kledij heeft Wannes zich steeds tot in de puntjes verzorgd). Hij vroeg vooral om voor hem niet te wenen, want hij had in dit leven zijn deel gekregen. Op deze waardige wijze en met deze laatste wilsbeschikking deed Wannes de stap naar het hiernamaals, diepgelovig en hierdoor zonder vrees voor de dood.

Opgtekend door Hendrik Frans Kerremans, ter gelegenheid van een familiefeest op 16 april 1994. 

 

WES 500 Cultuur

501 Lied

Jo Vally woont in Westrode.  Dit lied had dan ook beter Westrode city geheten! 

Ik wil graag eens zingen van een plek die ik goed ken

Van Wolvertem City, waar ik geboren ben

Wie er nooit heeft van gehoord

Die luistert beter snel

Naar het waar verhaal dat ik vertel

Het is geen metropool en ook geen vergeten gat

't Is eigenlijk een dorp maar voor ons is het een stad

Een plek die 'k van mijn leven nooit verlaten zou

't Is de haven waar ik zoveel van hou

Refrein

Wolvertem City

Wolvertem City, dat ik als mijn eigen broekzak ken

Wolvertem City

Wolvertem City, ja das waar ik geboren ben

Ik speelde er als kind en ik liep er school

Ik maakte er mijn eerste en meteen mijn laatste goal

Een sportman was ik niet, maar zingen kon ik wel

De koster hing al heel vlug aan de bel

Zo werd ik solist van het jongenskoor

En zondags in de kerk stond ik alleen van voor

'k Heb zo vaak de mis gezongen, ze vaker nog gediend

Mijn eerste cent als zanger toen verdiend

(Refrein)

Mijn vader en mijn moeder hebben hier altijd gewoond

En ik houden er het huis, waar ik steeds van had gedroomd

Zelfs mijn eigen kroost heeft er zijn bedje in gespreid

In Wolvertem City daar blijf je voor altijd

Ooit komt er een dag dat ik wel weg moet gaan

Nog veel te vroeg dat weet ik, maar ik denk er wel eens aan

Ik hoop dat deze tekst dan op mijn graf zal staan

En dat in Wolvertem dit liedje blijft bestaan

(Refrein 2x) (DBS

WES 600 Oorlogen

601 Mütterheim Wolvertem

Dit was gelegen in het kasteel Levedaele of Neromhof. Deze villa was het buitenverblijf van notaris Edgard Van Beneden, wonende te Schaarbeek, maar uit Kortenberg afkomstig.  Deze villa werd in 1940 door het Duitse leger geconfisqueerd.  Het Mütterheim Wolvertem paste in het Levensbornproject, dat zuiver Arisch ras wou scheppen.  Het was een materniteit van augustus 1642 tot 1944afhankelijk van het Brugmann- ziekenhuis dat in W.O. II het Kriegslazareth of oorlogshospitaal van het Duitse leger was.  Er werden 20 à 30 Arische kinderen geboren.  Deze werden niet aangegeven bij de burgerlijke stand van de gemeente Wolvertem, maar geregistreerd bij de S.S..

 (Pag. 45-46Het geboortecijfer, de zwangerschap en kinderen van allerlei aar … dr. Henri Vannoppen Heemkunde Vlaams – Brabant.

Y. Louis Afrtsen tussen Hitler en Hippocrates.  Babyfabriek van Arische Übermenschen – Artsenkrant 20 juni 2014 pag. 8 – 9.  Dokter Yves Louis was pediater AZ Glorieux Ronse en voorzitter Groupe Mémoires – Groep Herinnering.
H. Dierickx Blauwe ogen, blond haar Randkrant 1 mei 2017
M. Gillisjans De bewogen geschiedenis van de villa Neromhof Berla Meise februari 2017, nr. 111 pag. 8 - 18
 

WES 700 Tochten en feesten

701 Varkensputten(8 – kerken natuurwandelingen Meise 8)

 

Wij starten aan de O.L.Vrouw van de Rozenkranskerk, een neogotische zaalkerk in baksteen (1897) met schaars gebruik van arduin.  We bewonderen het houten torentje.  De inwonders van Westrode vertellen dat ze als het regent een paraplu houden boven het torentje (zie monumentje in metaal).  Anderen vertellen dat, als het hard regent ze het binnen zetten.
We gaan binnen kijken naar

-          de rococo communiebank (1756) herkomstig uit Mariekerke

-          het gepolychromeerd beeld van de Ecce Homo (16de eeuw)

-          de kruisweg aan de Schelde (ca.1930) van Tony van Os naar een ontwerp van priester – dichter Jan Hammenecker

We wandelen langs de Jan Hammeneckerstraat voorbij de taveerne van Jo Vally, plaatselijk charmezanger. Links bemerken we een glasatelier “Het zolderke”.

Op het kerkhof kunnen we het graf bezoeken van pastoor Jan Hammenecker.

We slaan af langs Pollaereveld en nemen verder de voetweg links naar de “Varkensputten”.  We wandelen langs een kleine beek.

Vingerhoedskruid, Japanse duizendknoop, Knoopkruid,  Grasmuur, houtduiven,  Hagewinde, Berenklauw, Ooievaarsbek, kievit, Weegbree, Smeerwortel (witte en blauwe), hommel, Wikke, Zurkel, Vergeet mij nietje,  schermbloemigen, Speerdistel, Moerasspirea, Zevenblad.

We komen aan het bos en zien de waarschuwingen van de WBE (Wildbeheerseenheid) i.v.m. teken.  Er hangen nestkastjes in het bos.  Pas op : verboden toegang. 

Witte abeel, Meidoorn, Zomereik (blad zonder steel), Wintereik (blad met steel), Italiaanse populier en achteraan het bos Canada, Tamme kastanje, Dauwbraam, Hulst, Hazelaar (hoek tweede brandgang), Amerikaanse eik, Kleefkruid, Witte dovenetel, Valeriaan.

We komen aan het oranje paaltje voor aardgasaanduiding.

Reuzenberenklauw, Wederik, Sporkenhout, Hopklaver, Tamme kastanje juist voor asfalt. 

We komen op de Breemweg

Mierikswortel, Wilde kamille, Zevenblad, Wilde gerst, Fluitekruid, Guichelheide.

We steken het kruispunt over naar de Londerzeelsesteenweg en wandelen tot aan de toren met kleine beiaard van Sjoeter (Jef Moerenhout).  In de toren bekijken we de kerkuilenkast.

Wat verder nemen we de voetweg links en kruisen de Molenbeek. 

Rolklaver (cultuurvolger), Leeuwentand, Vlier, Gewone raket, Kompassla, Fitis.

 

WES 900 Bibliografie

901 E.S.B. over Westrode

(5)

Eigen Schoon en de Brabander :

1992.1-3/ kaft : tekening kerk Westrode

902 Berla

WES

erf

4

De Scheldekruisweg van Tony Os 1

Van den Broeck Michel

83.02.01

WES

erf

11

De Scheldekruisweg van Tony Os 2

Van den Broeck Michel

83.03.04

WES

top

18

Het toponiem Westrode

Meskens Frans

83.04.08

WES

ver

54

20 jaar K.W.B.-Westrode

Van den Broeck M.

85.10.12

WES

68

De vondst in het steengruis

Van den Broeck Michel

85.13.10

WES

130

Nieuwjaarke zoete ons verken...te Nerom

Van den Broeck M.

89.28.11

WES

139

Spinnael Frans koster

Van den Broeck M.

92.29.14

WES

154

Voor een militaire groet...gen. de Hennin

Van den Broeck M.

93.31.14

WES

169

Sjoeterstoren te Westrode 1

Van den Broeck M.

94.35.03

WES

erf

173

Sjoeterstoren te Westrode 2

Van den Broeck Michel

94.36.04

WES

erf

232

Omtrent het Hof Klein Nerom 1

Gillisjans Marc

96.46.05

WES

erf

242

Omtrent het Hof Klein Nerom 2

Gillisjans Marc

97.47.05

WES

erf

249

Het hof te Nerom (ter Schriek)

Gillisjans Marc

97.48.09

WES

ver

252

Westrode anno 1920 herleeft op toneel

Van den Broeck Michel

97.48.18

WES

259

The flandria boys

Van den Broeck Michel

97.49.17

WES

278

Het engeltje Augusta Boon en familie

Van den Broeck Michel

98.51.19

WES

290

Westrode 100 jaar parochie

Van den Broeck Michel

98.53.15

WES

293

Een grensgeval ...

Van den Broeck Michel

98.54.07

WES

309

Guido Gezelle en Hammenecker 1

Van den Broeck Michel

99.57.13

WES

314

Guido Gezelle en Jan Hammenecker 2

Van den Broeck Michel

99.58.21

WES

320

Guido Gezelle en Jan Hammenecker 3

Van den Broeck Michel

00.59.21

WES

erf

364

Sint - Lutgardisbeeld is terug

Van den Broeck Michel

02.67.03

WES

erf

372

Het Sint - Lutgardisbeeld (2 slot)

Van den Broeck Michel

02.68.17

WES

erf

375

Het Sint - Lutgardisbeeld 3

Van den Broeck Michel

02.69.15

WES

376

Het bos te Nerom onder Wolvertem

Boschmans Jos

02.69.17

WES

408

Arthur Meulemans en Jan Hammenecker

Van den Broeck Michel

04.75.03

WES

412

Arthur Meulemans en Jan Hammenecker

Van den Broeck Michel

04.76.05

WES

416

Arthur Meulemans en Jan Hammenecker

Van den Broeck Michel

04.77.05

WES

422

Arthur Meulemans en Jan Hammenecker IV

Van den Broeck Michel

04.78.05

WES

428

Arthur Meulemans en Jan Hammenecker V

Van den Broeck Michel

05.79.05

WES

ver

452

De eerste 12 jaren van de Chirojeugd van Westrode

Van den Broeck Michel

06.83.11

WES

466

Jan Hammenecker te Westrode (1927-1932) II

Holemans F.

06.86.05

WES

475

Jan Hammenecker te Westrode (1927-1932) III

Holemans F.

07.88.05

WES

507

Jan Hammenecker IV

Holemans F.

07.90.05

WES

oor

526

Westrode 1914 - 15

Van den Broeck Michel

08.94.13

WES

erf

531

Herbergen te Nerom en Westrode

Van den Broeck Michel

09.95.16

WES

erf

534

Herbergen te Nerom en Westrode

Van den Broeck Michel

09.96.13

 

903 Boeken

Berla

 

WES

57

Jubileumbr. Gem.sch. St.-Brixius-Rode 1870-1985

REL

WES

62

De Scheldekruisweg van Westrode

Van den Broeck Michel

V.V.V.Kl. Brabant-Scheldeland

1989

 

904 Berla 143

Hoe heten onze inwoners

Stefan Crom

WES

De zelfmoord van Peeter Kerremans te Westrode

Gillisjans Marc

WES

De zelfmoord van Peeter Kerremans te Westrode

Gillisjans Marc

 

905 Eigen archief

Documentatie

Hof genaamd Hondsgat
Bibliotheek Jong WEStrode
De Scheldekruisweg van Westrode
Uw gastheer is … Willy Kerremans
Westrode viert fanfare Eendracht 60 jaar

Frans Van Ossel
Jozef Moerenhout toren
Luitenant generaal Baron de Hennin de Boussu Walcourt
Frans Spinnael de gouden koster van Westrode 10 pag. Michel Van den Broeck
Natuurwandeling Varkenputtren

Boeken

De Scheldekruisweg van Westrode

Van den Broeck Michel

V.V.V.Kl. Brabant-Scheldeland

1989

Mie Sus

Kerremans Frans

idem

1997

 

Literatuur

Toren roept haan Jef De Cuyper Sib Meise
De Scheldekruisweg van Tony van Os I en II Michel Van den Broeck Berla Meise
Natuurgids ANWB
Onthaalgids met kaart Meise Gemeentebestuur
Sprokkels252 woningen
Hoeve klein Nerom
Grote boshoeve J. Hammenecker
herberg in ’t Hondsgat (zie tekst)
School Westrode 1872
1870 windmolen
1846 Westrode, Boskant, Nerom

De foto’s zijn afkomstig van Florent Talboom, Beireke Puttemans en Willy Kerremans. Vermoedelijk zit tussen de reeks van Beireke ook foto’s van pastoor Jozef Raemakers.

Het scannen van dia’s werd gedaan door Frans Van Hoeymissen en W. Kerremans

906 Archief Willy Kerremans

  1. Historisch beeld van Westrode (B. Puttemans, aangevuld door W.Kerremans)

klik op: https://goo.gl/photos/Z4943vdXnp8KBjRg6

  1. Westrode KWB - feesten

klik op: https://goo.gl/photos/K62BCTMVDV2tuch79

  1. Westrode KWB - Lourdes en andere reisen

klik op: https://goo.gl/photos/5r89waabDAeyegacA

  1. Westrode KWB - sporten en jeugd

klik op: https://goo.gl/photos/8GMdYu9qatHxUDVG9

  1. Westrode KWB - kaarten

klik op: https://goo.gl/photos/RjbXJBvpGNjDJ5BNA

  1. Westrode KWB - BIB

klik op: https://goo.gl/photos/fbRWwYfLDFzgepfT8

  1. Westrode KWB - Sint Niklaas

klik op: https://goo.gl/photos/Yb6ecvmeDhXxBrJL8

  1. Westrode KWB - Kerststal

klik op: https://goo.gl/photos/gM4nEootbAoat5Gq7

  1. Westrode KWB - Toneel

klik op: https://goo.gl/photos/Q4UFjGVTWswGGq8PA

  1. Westrode KWB - 3de leeftijd

klik op: https://goo.gl/photos/i6mZFcJMZdPMbiqDA

  1. Westrode KWB - ontdek de ster

klik op: https://goo.gl/photos/QAemPXZtFzsG3WRJ8

  1. Westrode KWB - Hobby tentoonstelling

klik op: https://goo.gl/photos/w8sv1yVUAxKD8g1U7

  1. Westrode KWB - Wijnproeven - 2003

klik op: https://goo.gl/photos/KmRXsvfWutbgDif18

  1. Westrode KWB - Fietsen

klik op: https://goo.gl/photos/LJM6aJchqbBBdKNr8

  1. Westrode KWB - Wandelen

klik op: https://goo.gl/photos/wLaoWcLdc7EYZUKa7

De foto’s zijn afkomstig van Florent Talboom, Beireke Puttemans en Willy Kerremans. Vermoedelijk zit tussen de reeks van Beireke ook foto’s van pastoor Jozef Raemakers.

Het scannen van dia’s werd gedaan door Frans Van Hoeymissen en W. Kerremans

 

  1. Historisch beeld van Westrode (B. Puttemans, aangevuld door W.Kerremans)

klik op: https://goo.gl/photos/Z4943vdXnp8KBjRg6

  1. Westrode KWB - feesten

klik op: https://goo.gl/photos/K62BCTMVDV2tuch79

  1. Westrode KWB - Lourdes en andere reisen

klik op: https://goo.gl/photos/5r89waabDAeyegacA

  1. Westrode KWB - sporten en jeugd

klik op: https://goo.gl/photos/8GMdYu9qatHxUDVG9

  1. Westrode KWB - kaarten

klik op: https://goo.gl/photos/RjbXJBvpGNjDJ5BNA

  1. Westrode KWB - BIB

klik op: https://goo.gl/photos/fbRWwYfLDFzgepfT8

  1. Westrode KWB - Sint Niklaas

klik op: https://goo.gl/photos/Yb6ecvmeDhXxBrJL8

  1. Westrode KWB - Kerststal

klik op: https://goo.gl/photos/gM4nEootbAoat5Gq7

  1. Westrode KWB - Toneel

klik op: https://goo.gl/photos/Q4UFjGVTWswGGq8PA

  1. Westrode KWB - 3de leeftijd

klik op: https://goo.gl/photos/i6mZFcJMZdPMbiqDA

  1. Westrode KWB - ontdek de ster

klik op: https://goo.gl/photos/QAemPXZtFzsG3WRJ8

  1. Westrode KWB - Hobby tentoonstelling

klik op: https://goo.gl/photos/w8sv1yVUAxKD8g1U7

  1. Westrode KWB - Wijnproeven - 2003

klik op: https://goo.gl/photos/KmRXsvfWutbgDif18

  1. Westrode KWB - Fietsen

klik op: https://goo.gl/photos/LJM6aJchqbBBdKNr8

  1. Westrode KWB - Wandelen

klik op: https://goo.gl/photos/wLaoWcLdc7EYZUKa7



[1] GL : Geschiedenis van de Landbouw door P. Lindemans ; SG : Schepengriffie Vlaams Brabant ; NB : Notariaat Vlaams Brabant.


Wolvertem

000 Erfgoed Wolvertem Wonderen

001 Kerk St. - Laurentius



De kerk is ingeplant op een heuvel met omringend een ommuurd kerkhof, gemarkeerd door 2 arduinen hekpijlers uit XVIII d.
Op pag 777  van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n vinden wij een volledige technische beschrijving.  Verder, zie lijst in nr.98 van deze reeks (vorige bijdrage) staat ze onder nr. 7. Histoire des environs de Bruxelles 5 H.III Meysse, Wolvertem,Londerzeel pag. 249, Wolvertem Gemeente t’ Kint pag 704, Jan Hammeneckerpad en boskapelpad  VWB 68 op pag.3, d’ Hoogvorstpad W.G. Meise 18, Edwin Ganzpad W.G.Meise 23, Fietspad VTB-VAB KB 7 en Langs Vlaamse wegen St. M. en L. 14.
Een monografie is niet in ons bezit.  Tekeningen zijn er veel o.a. van Kerremans, Pas e.a. en foto’s in overvloed   De kerk staat op de schilderij van Julien De Roover “Acht kerken Meise” en voor zover ik weet werd er geen medaille gegraveerd.
Voor de artikels die verschenen in het tijdschrift Berla raadpleegt men best de website.  Uittreksels uit mijn Excel bestand kan ik momenteel niet samen brengen.

002 Gemeentehuis


Het gemeentehuis is in neo-traditionele stijl (1875)
Op pag.501 van “Geschiedenis van Wolvertem” t’ Kint e.a. staat een oude postkaart van 1910.
In “Histoire de l’environnement de Bruxelles” van Wautersstaat het pag. 249 onder nummer 604.  We vinden het verder nog in het “Jan Hammeneckerpad” pag.4 met een foto en het d’Hoogvorstpad nr.19 waar vermeld staat dat tot voor kort er ook het vredegerecht gevestigd was van het kanton Wolvertem.  In de Eddy Merckxroute staat een kleurfoto nr. 12

284 Retroroute Meise

De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan :
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :

Parochie          Originele Naam          nr. blog           Meise,             Circulaire
                                                                                   o.d.t.v.St.-M.

Wolvertem      Gemeentehuis             100
De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?

003 Mouterij



De mouterij werd aanvankelijk als coöperatieve van landbouwers uit de omgeving, opgericht door August Van Doorslaer (° Londerzeel 29.11.1847 en + Meise 6.5.1939), schepen en erevoorzitter van de fanfare Concordia, bijgenaamd ‘Kapaf’.  Naar hem werd de August Van Doorslaerlaan in Meise genoemd.  Hij ligt begraven in een eregraf op het kerkhof vooraan.
In ‘Berla’ verschenen twee artikels over deze mouterij en de brouwerij De Keersmaker van de hand van Jef Van den Brande 96.43.03 en 96.46.31.  Hij bezorgde ook twee foto’s.

004 Tramstation


Dit gebouw krijgt een andere bestemming en is in handen sedert 2008 van een privé eigenaar, architect Etienne Wijns .  Het is een geklasseerd gebouw uit 1896.  Het heeft de functie van tramstation gehad tot in 1976.  Je kon er tickets kopen en de verantwoordelijke woonde er in.  Daarna werd het een opslagruimte voor de gemeente.
de gemeente stelde bij de verkoop de eis dat het een publieke ruimte zou worden.  De eigenaar vertaalde dit in : wijnbar, tentoonstellingsruimte en vergaderruimte.  In 2010 legde de dienst Onroerend Erfgoed de werken aan het gebouw stil, omdat er een geschil ontstond omtrent de betonnen vloer, die de houten vloer verving. 
Op You-tube verscheen onlangs een prachtig filmpje van de volledige tramlijn L van Brussel tot Londerzeel.  Die stopte aan dit tramstation.
Er bestaan nog heel wat oude foto’s van de activiteiten in en rond het tramstation.

005 Godshuis Wolvertem
In bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n vinden wij :
Godshuis, eertijds pastorij, afhankelijk van de abdij van Dielegem in Jette is momenteel het adminstratiegebouw van het OCMW, het rusthuis en De Spil van Meise. Het bevindt zich in de Godshuisstraat.
Uit twee duidelijk herkenbare delen bestaand geheel, het ene daterend van 1660 en het andere, dat tegen de achtergevel van het eerste aanleunt, van 1773, doch gerestaureerd zoals een gevelsteen aantoont “Me A° 1903 PRSTNUM/IN STATum RSTUIT/J.SMITS PAST.”.  Het oudste gedeelte (fig.394) een tweede verd. Verhoogd dubbelhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl boven de ingangsdeur gedateerd 1660; sommige der zandstenen delen zijn in voor  restauraties veelvuldig gebruikte Franse kalksteen.  Leien zadeldak gevat tussen twee trapgevels (acht tr.) en voorzien van een Vlaams venster met trapgeveltje.  Hoge met profiel afgezette onderbouw van zandsteen.  In de voorgevel, kruisvensters met uitspringend middenkalf en een in het kordon opgenomen wigvormig ontlastingssysteem.  Rechth. Deur voorzien van een bovenlicht met tussenstijl.  Tweede gebouw erachter afgedekt met schilddak (leien) met dakkapellen en in twee gevelstenen aan weerszijde van de deur gedateerd 1773 :” IOES BAPTA/VAN DEN DALE/ PRELAET VAN/ DILIGEM 17733 en “CLEMENS STOEFS/PASTOOR/TOT WOLVERTEM /1773”.  Baksteenbouw op een zandstenen plint.  Rechth. Vensters met onderdorpelsvan arduin doch lateien en posten van gesinterde baksteentjes, verrijkt met hoekstenen van natuursteen.  Slanke rondboogdeur ingeschreven in een vlakke arduinen omlijsting met weinig uitspringende imposten en sleutel, en bekroond met een druiplijst.  In het verlengde, moderne bijgebouwen.
Rentenierster Anne Marie Van Hoorick was de stichtster van het hedendaagse rusthuis.  Zij stierf op 9 mei 1908 in Brussel en stelde de toenmalige gemeente Wolvertem aan als erfgenaam.  De voorwaarde was echter dat ze een godshuis moest oprichten waar wezen, ouderlingen en gehandicapten die in armoede leefden moesten terecht kunnen.  Er werd een bureel der godshuizen opgericht, voorgezeten door de pastoor Finoulst.  Pas in 1929 werd het geld gebruikt om een godshuis op te richten.  In 1925 was het bureel gefusioneerd met de Commissie van Openbare Onderstand.  Zij namen de pastorij over in ruil voor de bouw van een nieuwe pastorij in de Oppemstraat.  Het tehuis breidde snel uit en in 1947 verscheen de achterbouw.  In 1950 werd een modern gedeelte aan de oude pastorij aangebouwd.  Het was pastoor Corluy die het initiatief nam.
Het rusthuis werd geleid door de dochters van Maria uit Willebroek.  Die leidden eveneens het internaat Kindje Jezus, Sancta Maria –school en de kinderkribbe.  De eerste overste werd zuster Leopoldine Staels (1885 – 1969).  Een maal per week kwam een pater uit Grimbergen de mis lezen.  Later kreeg het rusthuis zijn eerste aalmoezenier Rombouts.  Hij kon vanaf 1950 de mis opdragen voor de bewoners en de zusters in de nieuwe kapel.  Nu nog wordt deze functie waargenomen door ou-pastoor Theo De Witte, ondertussen helaas overleden.
Vanaf 1970 werd het rusthuis bemand met leken.  In 1976 werd de COO vervangen door het OCMW, door de fuzie het OCMW van Meise.
Het nieuwe rusthuis telt 64 bedden voor permanente opvang en 4 voor tijdelijke opvang.

Ter gelegenheid van de opening van het nieuwe rusthuis blikken we terug op het rijke verleden van deze instelling, gelegen in de oude pastorij van Wolvertem. Samen maken we een reis doorheen de tijd in vier afleveringen.
Het rusthuis van Wolvertem, een “huis” met een ver verleden:   Op 9 mei 1908 stierf te Brussel een oude dame, mejuffrouw Anne Marie Van Horick, op 68-jarige leeftijd. Zij woonde in de Camuselstraat nr. 55, niet ver van de Dansaertstraat. Deze rentenierster was de stichtster van het hedendaagse rusthuis.
In haar testament, dat zij vier jaar voor haar dood liet opmaken, stelde ze de gemeente Wolvertem aan als erfgenaam. Hieraan was echter wel de voorwaarde verbonden dat de gemeente met dit geld een godshuis moest oprichten voor wezen, ouderlingen en gehandicapten die in armoede leefden.
Mejuffrouw Van Horick was de dochter van Denis Van Horick, schrijnwerker te Brussel, en Marie-Josephe Vastenhaeckel. Haar kinderjaren bracht ze door in het ouderlijke huis op de Kiekenmarkt, dicht bij de Grote Markt van Brussel. Ze werd geboren op 1 november 1839, 9 jaar na de Belgische onafhankelijkheid. Dit kind van de jonge Belgische staat maakte de opbouw van de nieuwe natie mee.
België behoorde toen tot de top van de industrielanden. Alleen Engeland ging ons land vooraf. Stoom, kolen en staal maakten België wereldberoemd. Deze industrie en de daarmee gepaard gaande welvaart, was echter grotendeels gevestigd in het zuidelijke landsgedeelte, Wallonië.
In Vlaanderen was de tijd blijven stilstaan. Zoals vanouds bewerkten de Vlaamse boeren hun land. Zij bewerkten een klein stukje land, dat ze meestal tegen een hoge prijs van grote grondbezitters, zoals de adel en de burgerij pachtten. Dit kwam door de bevolkingsstijging die plaatsvond vanaf de achttiende eeuw. Doordat hun grond klein was en de pachtprijs hoog konden de boeren nauwelijks leven van hun noeste arbeid. Armoe was alom troef.
Deze situatie troffen we ook in Wolvertem aan. Het grootste deel van de bevolking was werkzaam in kleine landbouwbedrijfjes, tussen de 51 aren en 2 hectaren groot, waarvan de helft gepacht werd van de plaatselijke grootgrondbezitters. Deze waren vooral afkomstig uit het Brusselse: de Pangaerts, eigenaars van het kasteel van Imde, de Schaarbeekse familie ‘tKint, die op het Impdenhof woonden, de familie Triest, woonachtig op het domein Leefdaal en de familie de Bassompierre, die te Nerom over een landhuis beschikten.
Een ruim aandeel van de inwoners van Wolvertem leefden juist boven de armoedegrens of vielen eronder. De gemeente probeerde de noden te lenigen, o.a. door tewerkstelling in de aanleg van wegen, maar dit volstond niet.
De gift van juffrouw Anne-Marie Nathalie Van Horick was dus welgekomen. Ze kwam echter niet uit de lucht vallen. Juffrouw Van Horick was ooit verzorgd samen met haar nicht, de eveneens ongehuwde juffrouw Vastenhaeckel bij de Zwarte Zusters van Dendermonde door zuster Margareta. Deze had vroeger ook de pastoor van Wolvertem, Jaak Smits, verzorgd. De pastoor had haar verteld over de grote armoede in zijn parochie. Zuster Margareta speelde deze informatie door aan de nichten Vastenhaeckel-Van Horick. Wanneer juffrouw Van Horick haar testament in 1904 laat opmaken, laat ze het grootste deel van haar goederen na aan de gemeente Wolvertem. Met dit geld moest een tehuis voor behoeftige wezen, gehandicapten en ouderen opgericht worden.
Bij haar overlijden kreeg onze arme gemeente een belangrijk steuntje in de rug. Het geld van de erfenis van juffrouw Van Horick werd gebruikt om de pastorij van Wolvertem aan te kopen en hier in overeenstemming met haar wil een tehuis in op te richten.

1. De pastorij van Wolvertem:
Voor het oprichten van het tehuis ging de voorkeur uit naar een historische locatie, de pastorij van Wolvertem. Dit gebouw had historische wortels die teruggingen tot de 17e eeuw.
De pastorij van Wolvertem werd in 1662 gebouwd in Vlaamse renaissancestijl door de abdij van Dielegem, die verantwoordelijk was voor de zielenzorg in onze parochie. Het gebouw bestond uit twee verdiepingen. Onderaan werd een sokkel in witte zandsteen aangebracht. Hierop kwamen de muren in rode baksteen. De pastorij werd vergroot in 1773 met de aanbouw van een nieuwe stuk achteraan. Dit gebeurde door abt Van Den Daele van Dielegem op vraag van de toenmalige pastoor, Clemens Stoefs. Deze Brusselaar had talloze klachten over zijn verblijf te Wolvertem en wist de abt uiteindelijk te overreden om de pastorij te vergroten.
Dit valt nu nog te zien in het gebouw. Het eerste gedeelte, met de ingang, is vooraan gelegen en is hoger dan het tweede stuk. Het tweede stuk is achteraan gelegen en heeft een lager dak dan het eerste.
In één van de kamers van het nieuwe gedeelte werden prachtige schilderijen aangebracht. Deze toonden landelijke taferelen, op één ervan werd zelfs de pastorij op de achtergrond afgebeeld. Wanneer in de jaren ’70 het rusthuis werd gemoderniseerd, zijn de schilderijen in een erbarmelijke staat. Helaas ging er bij de restauratie een gedeelte van de doeken verloren of werden ze in stukken gesneden om er kleinere schilderijtjes van te maken.
De pastorij was oorspronkelijk gelegen in het centrum van Wolvertem. Over de juiste plaats zijn wij niet ingelicht. De beeldenstorm en de oorlogen uit de 16e eeuw zorgden ervoor dat de kerk, het kerkhof en het huis van de pastoor gedeeltelijk vernield werden. Dit veranderde in 1660, wanneer de pastoor verhuisde naar zijn nieuwe pastorij, het huidige rusthuis.
De nieuwe pastorij was verder van het centrum gelegen. Misschien om te ontsnappen aan de plunderende legerbendes ? Ze bevond zich aan de kleine Dries. De ingang bevond zich niet zoals nu aan de Godshuisstraat, maar wel langs de rechterkant van het huidige rusthuis, waar nu de Van Horickweg gelegen is. Hier stroomde de Molenbeek. De pastorij was via een ophaalbrug te bereiken die over de Molenbeek viel. Op oude postkaarten is te zien dat de pastorij afgesloten was met een hek.
Wie langs de rechterkant de haag volgt, zal er nog steeds een opening van de oude ingang aantreffen. Vanuit de opening vertrekt een padje dat vroeger naar de pastorij leidde.
Hoe werd de oude pastorij nu een rusthuis?
In 1908 ontving de gemeente uit de nalatenschap van juffrouw Van Horick 195.000 fr.  Hiermee kon de gemeente een tehuis bouwen voor arme wezen, gehandicapten en ouderen. Er werd een Bureel der Godshuizen in het leven geroepen om dit project te realiseren. Het zal 17 jaar duren voor het bureel een geschikte locatie vindt.
Na onderhandelingen met de gemeente neemt de Commissie van Openbare Onderstand, de opvolger van het Bureel der Godshuizen, de pastorij over in ruil voor de bouw van een nieuwe pastorij in de Oppemstraat.
In 1929 ging het tehuis open. Het zou vooral ouderen opvangen en zo was het rusthuis, in de volksmond gekend als “het godshuis”, geboren. Het beheer werd door de COO toevertrouwd aan de zusters “Dochters van Maria” uit Willebroek.
Hiermee werd een lange traditie van christelijke naastenliefde verder gezet. Deze ging in Wolvertem terug tot in de duistere Middeleeuwen.

2. Armenzorg: van tafel van de Heilige Geest tot het Bureel van Weldadigheid:

Armoede is zo oud als de mensheid zelf. In het oude Rome gaf een rijke burger ’s morgens aan zijn “cliënten” hun brood. De cliënten waren armen die zich aansloten bij een rijke patriciër om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. In ruil hiervoor steunden zij hun “patroon” bij verkiezingen en vergezelden zij hun op straat.
De Tafel van de H. Geest:
De eerste sporen van liefdadigheid te Wolvertem treffen we aan in de Middeleeuwen. In de Middeleeuwen konden de armen bij de Tafel van de
H. Geest terecht. Zij probeerden de ergste noden van de armen te lenigen door hun geld te geven of goederen (brood, hout enz.) waarmee zij in hun levensonderhoud konden voorzien.
De “Tafels van de H. Geest” werden opgericht in de 13e eeuw. Daarvoor was de pastoor alleen verantwoordelijk voor de bedelingen aan de armen. Het was een lekeninstelling waarin de parochianen de zorg voor de minderbedeelden op zich namen. Zij benoemden iemand uit hun midden om de Tafel te beheren. Hij droeg de titel van armenmeester.
De “Tafel van de H. Geest” werd beheerd door één van de parochianen, aangesteld door zijn medebroeders. Aanvankelijk had de pastoor hierin een sterke inspraak. Geleidelijk aan verwierf de heer van Wolvertem hierin steeds meer zeggenschap. In de 17e eeuw koos hij de armenmeester uit een lijst met kandidaten. De pastoor bleef zich echter bemoeien met de benoeming, tot ergernis van de heer.
Na zijn aanstelling moest de armenmeester een eed van trouw afleggen voor de schepenbank, het orgaan dat Wolvertem tijdens het Ancien Regime (periode vóór de Franse Revolutie, 1789) bestuurde in opdracht van de heer. De armenmeester werd aangesteld voor de periode van één jaar. De benoeming vond plaats in het begin van het jaar. Als de armenmeester overleed tijdens zijn ambtstermijn werd hij onmiddellijk vervangen.
De armenmeesters hadden zeker geen ceremoniële functie. Aan het ambt waren zware verplichtingen verbonden. Bovendien gebeurde dit op kosteloze basis.
Hij moest vooreerst instaan voor de bedelingen aan de armen. Deze gebeurden in geld en in nature: brood, vlees, hout en kleren. Daarnaast was hij verantwoordelijk voor het plaatsen van weeskinderen en ouden van dagen bij gezinnen. Bovendien zorgde hij ervoor dat zieke armen verpleegd werden. Op het einde van hun arm leven konden de behoeftigen ook rekenen op een begrafenis die door de Tafel van de H. Geest werd betaald.
Wolvertem was onder het Ancien Regime een arm dorp. Dit valt af te leiden uit de zogenaamde haardentellingen. Hierbij werden de “haarden” (huizen) geteld om na te gaan wie rijk genoeg was om belastingen te betalen. In 1437 zijn er te Wolvertem 51 huizen van armen op een totaal van 141. In een huis woonden minimum twee volwassen personen. Dit levert een bevolking van 282 mensen op. Hiervan waren er 102 hulpbehoevend of 60 % . Dit mogen wij een groot cijfer noemen. Voor het hertogdom Brabant was het gemiddelde immers 25 %. Wolvertem had ook meer armen dan de andere dorpen van de meierij van Merchtem, het district waartoe Wolvertem samen met Londerzeel, Merchtem en Grimbergen behoorde.
Tegen het einde van het Ancien Regime is hierin verbetering gekomen, maar ¼ van de bevolking bleef arm en behoeftig. Dit blijkt uit de volkstelling van 1754.
De oorzaken voor deze armoede waren niet ver te zoeken. Vooreerst waren er de oorlogen. Brabant was bijvoorbeeld verschillende malen in oorlog met het aangrenzende graafschap Vlaanderen. Daarnaast schuimden roofridders het platteland af.
De zware slag kwam er echter na de regering van Karel V. Door godsdienstige problemen tussen katholieken en protestanten verzeilden onze gewesten in een burgeroorlog. De grote machten kwamen hun geschillen uitvechten op ons grondgebied. Wij werden het slagveld van Europa. Aan deze situatie kwam pas een einde in de achttiende eeuw onder keizerin Maria-Theresia.
Een tweede oorzaak was de sterke bevolkingstoename in de 13e eeuw. In het Ancien Regime was de grond in handen van edellieden en kerkelijke instellingen. In Wolvertem was de baron van Imde, heer van Wolvertem, een belangrijke grondbezitter, samen met de abdijen van Dielegem (Jette), Groot-Bijgaarden en Grimbergen.
Het grootste deel van de grond waarop de inwoners van Wolvertem werkten was eigendom van de grootgrondbezitters. Ze mochten de grond bewerken in ruil voor een jaarlijks te betalen pachtsom.
Deze gronden volstonden niet om de vele monden te voedden. De gronden waren ook erg versnipperd. Er was dus te weinig grond voor teveel mensen. De boeren probeerden als dagloner of wever iets bij te verdienen, maar de lonen lagen niet hoog.
Bovendien was er geen werk voor iedereen. Brabant kampte in deze duistere tijden met een hoge werkloosheid, zowel in de steden als op het platteland.
De armen waren over heel Wolvertem verspreid. Ze konden echter alleen een beroep doen op de Tafel van de H. Geest als ze tot de eigen parochie behoorden. Dit was niet altijd gemakkelijk. De armenmeesters moesten zich behelpen met de geboorteregisters van de kerk. De burgerlijke stand zal pas in de Franse tijd worden ingevoerd.
De armen waren weduwen, wezen, gehandicapten, ouden van dagen die niet meer in hun levensonderhoud konden voorzien, en kleine ambachtslui die met hun ambacht slechts gedeeltelijk hun brood konden verdienen (schoenmakers, gordelmakers, …) Eenmaal is zelfs de plaatselijke geneesheer, heelmeester Gimijn, behoeftig.
De Tafel van de H. Geest kon slechts de ergste noden lenigen. Daarnaast was er ook particuliere liefdadigheid, maar hierover bestaan geen cijfers. Er werd bovendien niets aan de oorzaken van de armoede gedaan. Het betrof hier aalmoezen waar de armen juist van konden overleven.
De armenmeesters haalden de inkomsten voor de armenzorg uit het patrimonium van de Tafel van de H. Geest die verschillende gronden te Wolvertem en een hoeve in eigendom hadden. Deze gronden werden verpacht. Daarnaast kon de Tafel rekenen op giften van de parochianen en renten die vastgezet werden op gronden. Het patrimonium van de H. Geest was voor het grootste deel afkomstig uit schenkingen en erfenissen.
De armenmeester moest van het beheer van de inkomsten rekenschap afleggen bij de pastoor. Deze laatste wist ook wie geholpen moest worden, gezien het nauwe contact met zijn kudde. Er vielen echter steeds mensen uit de boot. De Tafel van de H. Geest had nooit voldoende inkomsten om alle armen te helpen.

Burelen van Weldadigheid
De Franse Revolutie schaft de instellingen van het Ancien Regime af. In 1789 wordt de absolute monarchie met zijn voorrechten voor adel en geestelijkheid naar de geschiedenisboeken verwezen. Elke Fransman is vanaf nu gelijk voor de wet.
De andere landen van Europa verklaarden daarop de oorlog aan Frankrijk uit angst dat de revolutie ook naar hen zou overslagen.
De Fransen versloegen o.l.v. van generaal Napoleon Bonaparte echter de buitenlandse legers en Europa komt onder Frans bewind. Onze gewesten werden ingelijfd bij Frankrijk en er volgde ook bij ons een afschaffing van de oude instellingen, zoals de schepenbank en de Tafel van de H. Geest. In de plaats hiervan kwam het gemeentebestuur en het Bureel van Weldadigheid.
De Burelen van Weldadigheid namen de taken van de Tafels van de H. Geest over. Vanaf nu werd armen-en ouderenzorg een aangelegenheid van de Staat.
De burelen werden opgericht door de wet van 7 frimaire van het Jaar V (republikijnse jaartelling, 27 november 1796).
Hierin stond dat elk gemeentebestuur een Bureel van Weldadigheid moest oprichten. Dit moest bestaan uit 5 leden. De inkomsten waren afkomstig van de goederen van de voormalige Tafels van de H. Geest.
De goederen van de Tafels van de H. Geest waren bij de Franse machtsovername samen met de andere kerkelijke goederen verbeurd verklaard. Ze werden door de Franse overheid als “biens nationals” (nationale goederen) verkocht.
De wet van het Jaar V verklaarde dat de goederen van de Tafels niet langer verbeurd waren en dat het vroegere bezit dat al verkocht was, vervangen diende te worden door andere nationale goederen.
Daarnaast mochten de Burelen van Weldadigheid ook inkomsten verwerven uit giften en de heffing van 1/10 op de toegangsprijs van evenementen (zoals bals of vuurwerk).
De gemeente en de Staat konden hen ook toelagen toestaan.
De opstart van de burelen verliep echter niet zoals verwacht. De overheden op het platteland, ook te Wolvertem, waren niet onmiddellijk te vinden voor de afschaffing van de kerk en de armentafels. Ze weigerden om de leden van de burelen te benoemen. In de plaats hiervan lieten ze de Tafels van de H. Geest bestaan en in het bezit van hun goederen.
De Fransen reageerden hierop door het toezicht op de Burelen van Weldadigheid aan de gemeenten te onttrekken en toe te wijzen aan de prefect, hoofd van het departement (provincie).
De verzoening kwam tot op zekere hoogte tot stand wanneer Napoleon de Franse republiek omvormde tot een keizerrijk, met hem aan het hoofd. Hij sloot een concordaat (afspraak tussen de Kerk en de Staat) met de katholieke kerk en liet haar terug toe in zijn rijk.
Het Bureel van Weldadigheid te Wolvertem werd met een hulpkantoor uitgebreid. Hierin speelde de pastoor een rol. Het kantoor bestond uit 2 leden en één notabele die verkozen werd door de 2 andere leden en het hoofd vormde van het kantoor. De liefdadigheid gebeurde hoofdzakelijk in nature. Dit was nodig in Wolvertem. In 1808 lag het aantal armen nog steeds hoog. Een vierde van de bevolking leefde onder de armoedegrens. De gemeente telde 320 armen op zijn 1437 inwoners.
Daarnaast werden de armen verpleegd als ze ziek waren. Deze taak werd waargenomen door de heer d’Allecourt, officier van de Gezondheidsdienst en woonachtig te Wolvertem. Hij verzorgde de zieken voor een vaste wedde van 30 fr. per jaar.
In 1815 werd Napoleon te Waterloo verslagen. Onze gewesten werden door de grote mogendheden bij de Verenigde Provinciën, het latere Nederland, gevoegd. Samen worden ze het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden. De Franstalige en katholieke elite in onze contreien kon zich echter niet in de politiek van de Nederlandse koning vinden. Op 1830 scheidden de zuidelijke provincies zich af en vormen een nieuwe staat, België.
De Burelen bleven bestaan, maar de armoede verdween niet. Zoals aangehaald was de 19e eeuw geen prettige tijd voor de modale Vlaming. Vooral het midden van de eeuw was een bijzonder moeilijke periode met de aardappelcrisis (1845-1855). De aardappelteelt werd in 1845 door “de plaag” getroffen. Daarop volgde een reeks misoogsten. De gewone bevolking leefde in grote armoede.
Ook het Bureel van Weldadigheid van Wolvertem werd geconfronteerd met deze grote armoede. Op een bevolking van 3.300 zielen telde de gemeente gemiddeld 860 armen (25 % van de inwoners). Haar budget volstond meestal niet. Zo had het bureel het in 1840 erg zwaar om met haar budget van 2.371 fr alle ouden van dagen en invaliden te helpen. Door spaarzaam om te springen met de bedelingen en dankzij de giften van een aantal bemiddelde parochianen kon het juist rondkomen.
Wanneer de aardappelcrisis uitbrak, betekende dit een ramp voor de Wolvertemse behoeftigen. Het aantal steuntrekkers steeg van 816 naar 1300. Dit was 1/3 van de bevolking. Het Bureel van Weldadigheid kon ondanks toelagen van de gemeente en de hogere overheid alleen de ergste nood lenigen.
In 1855 was de crisis afgelopen. Het aantal armen daalde terug. Ook na de crisis had het Bureel van Weldadigheid evenwel teveel monden te voeden. De erfenis van juffrouw Van Horick was dus welgekomen in onze arme gemeenschap.

1.     

Met de erfenis van een rijke Brusselse wordt de ouderenzorg in Wolvertem uitgebouwd:
Op 26 september 1908 werd een Bureel der Godshuizen opgericht om met de erfenis van juffrouw Van Horick uit Brussel een tehuis voor ouderen, wezen en gehandicapten te realiseren.
Het Bureel werd voorgezeten door de pastoor van Wolvertem, eerwaarde Finoulst. Ernest De Caerlé trad op als secretaris en ontvanger. Haar leden waren de heren ’t Kint, Slachmuylders en Stallaert. Gezien het belang van het Bureel voor de gemeente woonde de burgemeester, Hendrik van Cauwelaert, ook de zittingen bij.  
Het Bureel richtte zich aanvankelijk op het helpen van ouderen, wezen en gehandicapten met financiële hulp. Pas in 1929 werd het geld van de erfenis gebruikt om een godshuis op te richten. De Burelen van Weldadigheid en van de Godshuizen waren ondertussen gefusioneerd in 1925 tot de Commissie voor Openbare Onderstand.
Het godshuis was aanvankelijk alleen gevestigd in de oude pastorij. Door de groei van het tehuis waren echter vernieuwingen nodig. In 1947 verscheen de achterbouw. Daarnaast werd er in 1950 een modern gedeelte aan de oude pastorij aangebouwd.
Het feit dat het godshuis opgericht werd in het magnifieke gebouw van de pastorij is te danken aan de pastoor zelf. Pastoor Corluy, de toenmalige pastoor, vond de antieke pastorij immers te ver verwijderd van de kerk. Hij wendde dan ook alle mogelijke pogingen aan om het gemeentebestuur te overhalen om een pastorij op te richten die dichter tegen de kerk gelegen was.
Het rusthuis werd geleid door de “Dochters van Maria” uit Willebroek. De keuze viel op hen, omdat zij al werkzaam waren in de meisjesscholen te Wolvertem. Er waren vier zusters aanwezig, waarvan één de overste vormde. De eerste overste van het rusthuis werd zuster Leopoldine Taels (1885-1969). Zij zal overste blijven tot aan haar dood. De zusters die haar ter zijde stonden, waren in de periode 1929-1942 de zusters Fransisca Vivys, Florentina De Bondt, Andrea Van der Straeten, Henriette Seps en Caroline Steenackers. 
Zij hadden de zorg over 52 bewoners. Aanvankelijk sliepen mannen en vrouwen in de oude pastorij. De mannen sliepen hierbij op de zolder. Wanneer de achterbouw verscheen, konden ze terecht in de achterbouw.
Voor hun zielenheil moesten de zusters en de rusthuisbewoners zich naar de parochiekerk begeven. Eenmaal per week kwam een pater uit Grimbergen voor de mis te lezen. Hierin kwam verandering wanneer het rustoord zijn eerste aalmoezenier, eerwaarde Rombauts, kreeg. Hij kon vanaf 1950 de mis opdragen voor de bewoners en de zusters in de nieuw aangelegde kapel. Op dit moment wordt deze functie nog met veel ootmoedigheid waargenomen door Theo De Witte, oud-pastoor van Wolvertem.
De zusters hadden telkens een goedgevulde dagtaak. Ze begonnen om 4u ’s morgens met de was te doen. Tegen 7u begaven ze zich naar de mis, waarna er gegeten werd. Vervolgens verpleegden de zusters de hulpbehoevenden. Om half twaalf werd de soep geserveerd. Na het middagmaal volgden een ganse reeks van karweitjes: afwassen, strijken en boterhammen maken voor het avondmaal.
De zusters hadden geen verlof. Ze hadden slechts recht op 1 retraite per jaar. Dag en nacht moesten ze paraat staan, vermits er niet in een nachtwacht was voorzien. In het weekend werden ze afgelost door hun congregatie uit Willebroek.
Ze werden geholpen door een aantal leken, die o.m. poetsten. Daarnaast hielpen de bewoners zelf. Er was ook een tuinman, Jan Van den Bosch, en een schilder, Theo Van den Bosch.
In 1969 overleed zuster Leopoldine. In hetzelfde jaar verlaten de zusters het rusthuis na onenigheid met het bestuur. De laatste ploeg bestond uit de zusters Petronella, Aloiysioa, Henriette en Jacinte. Zij hadden als lekenpersoneel Jeannine De Smedt, Betty Schillemans en Marieke de Mars.
Vanaf de jaren ’70 werd het rustoord bemand met leken. Zij probeerden het waardevolle werk van de zusters verder te zetten. In 1976 werd de Commissie voor Openbare Onderstand vervangen door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Door de fusie betrof het hier het OCMW van Wolvertem, Meise en Oppem. Daarnaast werd er in stilte geijverd voor een nieuw rusthuis.
Dit nieuwe rusthuis komt er nu eindelijk. Het zal 64 kamers hebben, waarvan 60 voor permanente bewoners en 4 voor tijdelijke opvang. Hiermee is het rusthuis gewapend voor de 21e eeuw. 
Roald Gillisjans.

284 Retroroute Meise

De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan :
http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :

Parochie          Originele Naam          nr. blog           Meise,             Circulaire
Wolvertem     Godshuis          221 tot 226

De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ? 

Brouwerij
Stationsstraat

006 Sint – Rochuskapel


Sint-Rochuskapel  

 “De Sint-Rochus kapel staat op den eigendom van de kinderen Leemans, tegenover het huis van Mr De Boeck, langs de Merchtemschen steenweg. Ze werd opgebouwd in 1783, ter eere van Sint¬Rochus en Sint-Antonius. Later werd ze afgebroken en terug herbouwd in 1866. Wie deze kapel deed oprichten is niet gekend, doch ze wordt thans onderhouden door E.H. Van Doren die ze ook deed herstellen in 1933 en zelf de onkosten betaalde. De beelden van den H. Antonius, H. Rochus en O.L.V. van Jezus' aanschijn versieren de kapel. Elk jaar wordt er den zegen met het H. sacrament gegeven tijdens de processie die uitgaat op den derde zondag van juni.”  Einde citaat. Ondertussen weten wij dat op 18 augustus 1952, op S. Rochusdag nog een mis opgedragen werd door de toenmalige pastoor Van der Hasselt. Op zekere dag was het toch even schrikken, onze vertrouwde Rochuskapel was verdwenen.  De verantwoordelijkheid hiervoor ligt grotendeels bij de toenmalige pastoor en de slopers van de kapel. De belangen van de eigenaars van de grond waarop de kapel gebouwd was werden hier over het hoofd gezien, maar hierover willen we het hier niet hebben want dat is een ander verhaal. Belangrijker is dat er weer een stukje erfgoed, een deeltje onroerend patrimonium verloren ging. Maar van even groot belang is dat deze kapel een blijvende herinnering was aan onze voorouders die toen leden onder de gesel van de pest.  Zonder twijfel hebben deze mensen zich in grote nood tot de pestheilige St Rochus gewend en om hulp en steun gesmeekt. Dat de pest ook bij ons lelijk huis hield moge blijken uit een voorval uit ons dorp, gelezen in een oude kroniek: Een weduwe verloor haar enige zoon aan de pestziekte. Ze smeekte haar buren om hulp maar deze durfden haar huis niet betreden. Ten einde raad heeft zij in haar tuin een graf gedolven en het dode lichaam naar de put gesleept en het begraven.  Dat deze kapel met een kadastraal nummer F680B en wellicht zonder sloopvergunning niet meer werd heropgebouwd is onbegrijpelijk en doodjammer. PS: Over Sint Rochus nog dit: hij was een kluizenaar uit Montpellier in Frankrijk. Hij ondernam een bedevaart naar Rome waar hij de slachtoffers van de pest verzorgde. 

Maquette van de kapel als praalwagen ter gelegenheid van de inhuldiging van pastoor Van der Hasselt die op de vierde zondag van Juni 1948 plechtig werd ingehaald. De mensen van “Den Beneden” , de huidige Merchtemsesteenweg, kozen voor “hun” kapel om de pastoor te verwelkomen met een jaardicht*:  

“Geheel den Beneden is op de baan om hun nieuwe herder tegen te gaan. Zij wenschen vele dagen vree met al zijn schapen mee.” 

*Een jaardicht zijn enkele versregels waarin de volgende letters C, D, L, M, U,V, W, X en Y als Romeinse cijfers beschouwd worden en bij samentelling een jaartal aanwijzen.             

                     De kapel in betere tijden                                                                        (gesprokkeld door JVdB

007 Hoeve Dries

008 St-. Maerten

Gemeenteplein

 

009 Administratief Centrum

 

010 Sportschuur

 

011 Hoeve
Hoogstraat 35

 

012 Hoeve

Mottestraat 6

 

013 Hoeve
Mottestraat 8

 

014 Hoeve
Mottestraat 12

 

015 Bieshochthoeve
Merchtemsesteenweg 12

 

016 Huis

 Merchtemsesteenweg 25

 

017 Huis

 Merchtemsesteenweg 9 

 

018 Huis

Merchtemsesteenweg 11

 

019 Huis

Merchtemsesteenweg 12

 

020 Molen

 

021 St. Ceciliazaal

 

022 Parochiehuis

 

023 Sancta Maria

 

024 Kindje Jezus
Kostschool voor kleine jongens

 

025 Huis Durant

026 Tramstation

Pishoek

Woma

027 Stamenees

1

De nieuwe smid

Stationsstraat

5

Auwaerts Oktaaf

ijzerw. + smid

2

 

Stationsstraat

7

Verdict Pauline Wed.

snoep

3

Lowis va Gikkës

Stationsstraat

33

Van Hemelrijck Wed.

 

4

Baradouz-Mankevos

Stationsstraat

55

Vl.Hollander-Sooi dën baas

 

5

De viezën

Stationsstraat

2

Wermoes Frans

bierdepot-drafverkoop

6

Fonskën dë koopërën

Stationsstraat

4

Van Malder

loodgieter - 1ste fonograaf

7

 

Stationsstraat

6

De Wit Jef en Fie

fanfare

8

In 't hol

Stationsstraat

16

Courtois

cinema

9

Bai mësjeu

Stationsstraat

28

Hermans Frans

bloemen kwekerij

10

Bai Georgskën

Stationsstraat

30

Van Buggenhout Georges

beenhouwerij

11

 

Stationsstraat

32

De Maeyer Alphonsine

tramstatie

12

Tiskë pak

Stationsstraat

34

Bogaerts-Mertens

 

13

Mon rêvë

Stationsstraat

46

Janssens

wasserij

14

 

Stationsstraat

60

Struyven Constant

fietsen

15

 

Stationsstraat

64

Vranckaert Leon

fietsen

16

Bai Evarist

Oppemstraat

4

Biesemans Jan

schilder + winkel

17

 

Oppemstraat

45

Van Keer

14 kinderen

18

Voo va Koillëlës

Oppemstraat

51

Thomas

7 kinderen

19

Bai Potjêrës

Oppemstraat

83

Verrijcken

gareelmaker

20

Bai Gettë

Brussegemsesteenweg

17

Van Ossel

slachter op boerderijen

21

 

 

 

Mathieu Pië

boswachter

22

Pië Koe

Merchtemsesteenweg

3

Sammels

beenhouwerij

23

 

Merchtemsesteenweg

9

Jamart

drukkerij

24

Bai Perrën

Merchtemsesteenweg

12

Van der Perre

bouwmaterialen

25

Tiskë Van Hoof

Merchtemsesteenweg

14

Van Hoof

kruidenier

26

Bai dën Boi

Merchtemsesteenweg

15

De Keersmaecker Michel

Postbode

27

Sus va Vreugtës

Merchtemsesteenweg

17

Van den Brande Frans

schrijnwerker-ijzer

28

De Sportwereld

Merchtemsesteenweg

23

Meys Maurits

 

29

Pië Laavers

Merchtemsesteenweg

24

Van Hoeymissen

smid (paarden)

30

Pië Van Aik

Merchtemsesteenweg

26

Van Eyck

landbouwer

31

Sooi van dën Bittërën

Merchtemsesteenweg

27

Sammels

ijzer+smid

32

Dën Doef

Merchtemsesteenweg

33

Hermans

Dancing

33

 

Merchtemsesteenweg

38

Puttemans Jan

beenhouwerij

34

Louis va Boeikës

Merchtemsesteenweg

42

Plettinckx

fietsen+postbode

35

Sooi van dën Hollandër

Merchtemsesteenweg

 

Van Doorslaer

fruitenier (afgebroken)

36

Bai Brizet

Merchtemsesteenweg

81

Van den Broeck

melkerij

37

Frans van 't moildërkën

Merchtemsesteenweg

83

De Cock

maalderij - 7 kinderen

38

Julia Hoeman

Gemeenteplaats

1

De Win - Houman

biersteker-aardappelen

39

Bai Kavit

Gemeenteplaats

2

Weverbergh

bakkerij

40

 

Gemeenteplaats

4

Weverbergh Celine

kruidenier

41

Sooike van 'totel

Gemeenteplaats

5

Van den houtte Frans

stro-kolen-dakpannen

42

Bai dën drukkër

Gemeenteplaats

6

Troost Julien

drukkerij

43

Jef van dë met

Gemeenteplaats

8

Gillisjans Jozef

beenhouwerij

44

Cambrinus

Gemeenteplaats

14

 

 

45

Dë Snep

Hoogstraat

1

Van der Beken Jozef

 

46

Meelia Dë Maiër

Hoogstraat

2

Houman Romain

ijzer

47

 

Hoogstraat

8

De Wit Louis

kruidenier+bouwmateriaal

48

Bai Rikskë

Hoogstraat

 

De Keersmaecker

 

49

Bai Jef Vëreezen

Hoogstraat

26

De Pauw Jozef

schoenen

50

Bai Trienëkë Koobës

Hoogstraat

30

Van den Brande Gust

 

51

Bai Vraitës

Hoogstraat

59

Huybrechts

kolen

52

Rang Puttëmans

Hoogstraat

 

Puttemans Wed.

afgebroken A12

53

Wuttë va Koiëpërs

Hoogstraat

 

Van Humbeeck

afgebroken A12

54

De mooie molen

Hoogstraat

96

Schreurs Willem

granen

55

Benelux

Hoogstraat

107

Stevens Yvonne

 

56

Bai dë wuttë wies

Mottestraat

32

Huysmans

fruitenier - 11 kinderen

57

In Transvaal

Godshuisstraat

20

Van den Broeck Lizaken

garde bij Goethals

58

In Willem Tell

Driesstraat

18

Van Elewijck

plaffoneerder - kegelbaan

59

Bai Sooi dë plekkër

Driesstraat

 

 

doelschieting

60

Bai Cent

Driesstraat

 

Van Hoeymissen

plaffoneerder

61

Bai Pirrë

Driesstraat

37

Van der Zypen

kruidenier

62

Sportschuur

Driesstraat

 

 

cafetaria

63

Bai Pië Blink(In de gruunen  b.)

Driesstraat

120

Schampaert

baas beekruimers - 12 kinderen

 

028 Baradouz

We wandelen verder naar het zogenoemd “ rondpunt van Wolvertem” in de volksmond, waar er ook nog een restaurant was De Manke Vos. Het bestaat nu nog, alhoewel als een populaire dansbar Baradouz, gerund door de broers De Pauw uit Meise.

100 Gemeente

101 Bijnamen

In Wolvertem blijven we in de sfeer van de ontlasting.  De inwoners van Grimbergen en Humbeek bedachten hun met de bijnaam “strontstrijkers” (1).  Ze staan hiermee niet alleen, want ook die van Hoboken en Viane kregen dezelfde bijnaam.  Dit algemeen Nederlands woord stond in de oude Van Daele met de uitleg erbij.  In oude encyclopedieën staat de beschrijving ook en in het boek van De Raadt staat het eveneens.  De verklaring hier luidt als volgt : een groep jongeren vond het prettig de opkomende auto’s met een groepje af te leiden en ondertussen smeerden de anderen de wagens in met uitwerpselen.  Bij navraag bij autochtone Wolvertemnaars stelde ik een selectief geheugenverlies vast.  Ze weten het niet of ze willen het niet weten.  Er is echter niets om zich over te schamen.  Uiteindelijk vond ik er een die de bijnaam “strontrapers” (4) noemde.  Deze zou voortkomen uit mensen die beroepshalve de paardenvijgen op de straten inzamelden en gebruikten op de velden of ze verkochten.  Maar de zegsman kwam daar later op terug en keerde terug naar de eerste versie.  En die zou volgens de zegsman toegedicht zijn door de Brusselaars.  De boeren gingen vroeger met paard en kar hun vruchten verkopen op de markt in Brussel.  Bij hun terugkeer brachten ze mest mee uit de hoofdstad.  Dat was zeer gegeerd als bruin goud voor de landbouw.  Toen waren er nog geen riolen in de stad en de mensen kiepten ’s morgens de nachtemmer leeg in de beerkar die voorbijkwam.  Deze opruimers maakten er dan ook een handeltje van bij de boeren uit de rand.
Een andere bron geeft ook “profijtelijken” (3), want de oude Wolvertemnaars waren zeer terughoudend in het spreken en doen. (volgens H. Van Dievoet)                     Jef De Cuyper

Bronnen :

(1) Les sobriquets des communes belges (blason populaire)” van J.Th.De Raadt uitgegeven door Constant Baune 50, Grétrystraat in Brussel in 1903

(2) Brabantsch Sagenboek, De Cock en Teirlinck

(3) Eigen schoon en de Brabander, nov. 1927 Xde jaargang pag. 178

(4) Eigen onderzoek.

Reacties

De bijdrage over de mouttoren in de Stationsstraat in Wolvertem lokte volgend reacties uit :

Mijn eerste indruk voor de mouttoren op zich is inderdaad zoals geformuleerd.  Maar laat ons realistisch zijn.  De afbraak werd beslist volgens de gangbare procedures.  De schepen heeft gelijk : er waren geen bezwaren toen.  Vanaf de zijlijn achteraf, is de verkeerde tactiek .... maar dat is politiek.  Dus niet voor mij.
Wij moeten er nu over waken dat de mouttoren maximaal tot zijn recht komt.  Enkele huizen verder staat het huis Durant, met Art Deco veranda!
Minimum minimorum geldt voor mij de kaart van de Dorpsraad van weleer (Wim Pas e.a.).  Dat is een goed uitgangspunt.  Wat daar op staat, daar blijft men af en is enkel voor kwaliteitsverbetering vatbaar!!! 
En de rest ?  De lijst op excel bestaat. Maar waar blijven onze criteria ?  Waar is onze evaluatie ?
Voor de Stationsstraat wil ik er wel aan toevoegen dat wij ons ook de vraag moe(s)ten stellen of twee brouwerijen in dezelfde straat beschermd moe(s)ten worden.  Daar zitten we in ev. criteria.

102 Wapenschild

Volgens het wapenboek van de steden, gemeenten, provincien, heerlijkheden (uitgegeven door Max Servaes dd 1955) is er maar 1 wapenschild officieel erkend.

De scans van de beschikbare wapenzegels staan in het fotobestand  onder logo:

1a en 1b   Schepenbrief (1295) + wapenzegel / zegelwapenzegel van het schepengriffie van Wolvertem anno 1295 (zegel in groene was, wolf met lam in zijn bek) 

2a en 2b   Emblemen en Wapenschilden toegekend bij Koninklijk besluit Wolvertem 27.09.1909

3a en 3b  Tekst en uitleg wapenschild

4       Wapenschild voetbal Wolvertem

5       Schepenzegel dd 1527

103 Burgemeesters

1800 - 1807 Jozef Deckers (1759-1807)
1807 - 1811 Pieter Leemans (1771-1813)
20.07.1811 : fusie Wolvertem – Meuzegem – Rossem – Imde
1811 - 1813 Pieter Leemans (1771-1813)
1813 - 1814 Constantin Van der Linden d'Hoogvorst (1787-1814)
1814 - 1848 Emmanuel Van der Linden d'Hoogvorst (1781-1866)
1836 - 1848 Jan-Baptist Van Humbeeck (1783-1860)
1848 - 1858 Charles-Louis t'Kint (1799-1859)
1858 - 1860 Jan-Baptist Van Humbeeck (1783-1860)
1861 - 1875 Egidius Pangaert d'Opdorp (1823-1903)
1876 - 1882 Korneel Van Humbeeck (1825-1882)
1883 - 1885 Aloïs Van Zeebroeck (1838-1914)
1185 - 1892 Louis Chrétien t'Kint (1835-1892)
1892 - 1911 Hendrik Van Cauwelaert (1844-1920)
1911 - 1921 Georges t'Kint (1874-1936)
1921 - 1924 Eugène Van den Bruel (1870-1924)
1924 - 1932 Jan Huysegoms (1855-1950)
1933 - 1941 Frans Van Doorslaer (1875-1970)
1941 - 1944 Frans Van den Brande (1899-1966)
1944 - 1953 Frans Van Doorslaer (1875-1970)
1953 - 1964 Jacques t'Kint (1904-1986)
1965 - 1971 Jan Van Ossel (1923-2004)
1971 - 1976 Armand Van Vuchelen (1913-1996)

 

104 Wolvertem geschandvlekt Frans Kerremans

O Wolvertem gij schone, met uw rijk verleden naam
op elf juliviering te Meise, werd u zere pijn gedaan
Een blaaskaak, godvergeten en waarachtig schepen
heeft deze wansmakelijke daad op zijn geweten.

O Wolvertem gij schone, als porno werd u overlapt
Een boze man heeft u oneer  en te schande overplakt
Schijnheilig, met gespleten oogjes en radde addertong
komt deze dan bij ons, judas-pollend oud en jong.

O Wolvertem gij schone, met Wolf en Schaap in geel blauwe kleure
Ons zinnebeeld ter ere, u mag nooit of nimmer wat gebeure
O Meisenaren, wij hopen dat u onze fierheid best begrijpt
Wij zijn diep gekrenkt, als men zich aan onze naam vergrijpt

O Wolvertem gij schone, steeds blijven wij u trouwe
Niemand kan beletten, dat ik zielsveel van u houwe.
En o dorp van tegen Brussel aan
Wij willen wel met u in vrede leven
Doch kies dan in  ’t verschiet welaan
Iemand die ’t goede voorbeeld kan geven.

 

Frans Kerremans, later burgemeester van Meise, verkozen met de Volksunie en overgelopen naar de Open – VLD, vergist zich hier schromelijk.  De aanslag op de naam Wolvertem betrof iets helemaal anders!
Bij de 11 juliviering werden tegen de afspraken in, de affiches van de Rand “Waar Vlamingen thuis zijn” opgehangen met de wettelijk foutieve naam Meise-Wolvertem.  Was dat in Wolvertem, dan zou je dat nog kunnen begrijpen.  Maar in de parochie Meise in de sporthal was dat toch een zware provocatie.
Schepen Xavier Olbrechts werd getipt en deze liet directeur Jan Pieter Biesemans, die mee verantwoordelijk was, de naam van de gemeente corrigeren.  Om een onduidelijke frustratie af te reageren liet Jan Pieter “Wolvertem” overplakken met oranje papier, de kleur van de toenmalige C.V.P.  Men had toen beter klacht neergelegd bij de gouverneur.
De Walen in Meise, (waar nooit taalincidenten waren, o.a. dank zij de lessen Nederlands voor anderstaligen in het Audiovisueel Centrum), werden uitgedaagd door de slogan.
In het AVC werd de affiche waarover sprake bekritiseert op zijn schijn van racisme, door de nochtans tevreden cursisten die zelf het Nederlands promootten, de correcte inhoud va de Dilbeekse actie te verklaren.  Dit lokte opnieuw negatieve reacties uit van de V.U. mandatarissen.  Inderdaad, de slogan had beter gekund : “Meise, waar Nederlandsprekenden thuis zijn” of “Welkom aan iedereen die het Nederlandstalig karakter van onze keizerlijke gemeente respekteert”
Indien het Wolvertemse gevoel dieper zat en niet politiek opgefokt werd door inwijkelingen, toen zij dank zij de twisten binnen de CVP aan de macht kwamen, hebben die nagelaten de naam van de gemeente te veranderen.
De argumenten waarop zij zich baseren om de naam Wolvertem prioritair te laten  zijn verzonnen.
Jos Chabert, ondertussen minister, kreeg de schuld.  Het waren nochtans het aantal inwoners per deelgemeente die de naam bepaalde.

De historische drogredenen die aangehaald worden houden ook geen steek.  Want Meise was tot 1342 moederparochie van Wolvertem, Grimbergen, Strombeek.
Had men bij de fuziebesprekingen de historische naam Berla of ’t Waterken aangenomen dat had men vele twisten kunnen voorkomen.  Want de hetze blijft hypocritisch nazinderen binnen de leidende partij in de keizerlijke gemeente Meise!

200 Parochie St.-Laurentius

201 Pastoors

1803 Herman André Jozef Michel
1823 Hungerius Victor Schellens
1872 Karel Franciscus Mangelschots
1881 Karel Lodewijk Verbesselt
1888 Jaak Jozef Jan Baptist Smits
1908 Hendrik Jozef Finoulist
1925 Jan Frans Corluy
1948 Jozef Vanderhasselt
1975 Theo De Witte

300 Verenigingen

301 Fanfares

In Wolvertem :
1. St.-Cecilia : van 1836 en gesteund door Turn en Tassis (Geschiedenis in een klein blauw boekje van Jacques t’ Kint van 1 november 1949)
2. De vrije vrienden

302 Koninklijke Fanfare De Vrije Vrienden

De “Vrije Vrienden” werden opgericht in het jaar 1925.
Zoals in vele gemeenten in die tijd was dat het gevolg van politieke tweestrijd of concurrentie tussen brouwers.  In deze tijd was het vermaak tussen jongelui beperkt en was het niet moeilijk om interesse op te wekken bij de jeugd om muziek te beoefenen, alle weken repetitie bij te wonen en maandelijks een uitstap.  Dat betekende ontspanning om aan de dagelijkse sleur te ontkomen.
In de vooroorlogse en naoorlogse periode bestonden de meeste optredens uit jubileumconcerten bij maatschappijen in de omliggende gemeentes.  Getuigen daarvan zijn de medailles die aan de kroon van het vaandel hingen.
Na de oorlog werd overgeschakeld naar braderijen en carnavalstoeten en nog later door het stijgen van het niveau van de uitvoeringen, door samenwerking met de fanfare “L’Union” uit Londerzeel.  Zo kwamen er concerten in eigen gemeente.  Het gevolg daarvan was dat werd opgeklommen van 4de afdeling naar 1ste afdeling op provinciale tornooien.  Dit was een hoogtepunt in de geschiedenis  van de vereniging, alsook de overwinning tot laureaat van de 1ste afdeling in het tornooi van de stad Brussel, ter gelegenheid van het millenium en een optreden op de Grote Markt er bovenop, plus een medaille.
De voorzitters waren Van Campenhout Emiel, De Cock Pol, Van Buggenhout G., Wermoes (de viezen), Wed. Wermoes - De Cock, De Saeger G.
De dirigenten Nicolas…, De Baerdemaeker, Van Regenmoortel, Moens, Ivens, Van Hoorick
                                                                                                                   Jef Van den Brande

303 KONINKLIJKE FANFARE ST.- CECILIA TE WOLVERTEM

Gesticht te Wolvertem op 25 april 1836, onder de bescherming van de Prins van Turn en Taxis, Baron Van der Linden d’Hoogvorst die burgemeester was van Wolvertem en Meise. Bij elke “geboorte” hoort een steekkaart. De eerste burgemeester was burgemeester J.B. Van Humbeeck. De eerste instrumenten werden geschonken door Messire Pangaert d’ Opdorp. De eerste muziekmeester was meester Ebbelinck uit Vilvoorde. Er kwam een eerste toelage van 150 frank van het provinciebestuur en men startte met 21 uitvoerende leden en 10 ere-leden.
In 1841 beschikte men over 3 trombonen, 2 hoorns, 3 trompetten, 2 sleuteltrompetten, 2 klephoorns en een grote trom.
De fanfare trad voor het eerst op bij een bijzondere gelegenheid in het dorp namelijk de inhuldiging van de nieuwe gemeenteschool aan de Hoogstraat. Hun fluwelen vaandel kregen ze van de burgemeester in 1873. Een nieuw reglement bepaalde dat bij gebeurlijke ontbinding van de fanfare alle instrumenten dienden binnengebracht op het gemeentehuis om later bij een heroprichting van de fanfare, te worden gebruikt. De voorzitters volgden elkaar op met steeds weer nieuwe moed en begeestering. De bekendste muziekmeester en dirigent was toch meester Louis Meeus uit Londerzeel. Hij werd vooral geprezen voor zijn processiemarsen.
Ontelbare keren heeft de fanfare deelgenomen aan muziekwedstrijden, stapwedstrijden, festivals met meerdere behaalde eerste prijzen, medailles, bekers en diploma’s. Het Ceciliafeest heeft telkens plaats de eerste zondag na Driekoningen. Ter dier gelegenheid verzorgt de fanfare de zondagsmis en nemen de muzikanten plaats vooraan in de kerk.
Op 11 november wordt na de mis hulde gebracht aan onze gesneuvelden bij het monument aan het gemeentehuis. Volgens een beurtrol spelen de drie fanfares dan  “het Vaderlands lied” en  “de Hymne van de Vlaamse Gemeenschap”.
Van jaar tot jaar wordt het moeilijker om nog jonge mensen te bewegen lid te worden van de fanfare. Noodgedwongen ging het bestuur dan steun zoeken bij bevriende fanfares uit de omtrek. Deze hulp vonden ze bij de Koninklijke fanfare “De Vrede” uit Bollebeek.
Het strekt onze gemeentebesturen tot eer dat ze sinds het ontstaan van de fanfares telkenjare een aanzienlijke geldelijke toelage toekenden.
Ondertussen wordt er geroeid met de riemen die men heeft en hebben twee “jongere” mensen, Frans Cornet als voorzitter en Staf Heyvaert als dirigent, hun schouders gezet onder het”monument” de Koninklijke fanfare  Sint-Cecilia.

304 Davidsfonds Wolvertem


Op 9.1.1927 startte de afdeling Meise en Wolvertem samen. 

1927 Alfons Verellen was de eerste voorzitter
1928 dokter Van den Bruel en Frans Tettelin.
Sedert 1947 was de afdeling zelfstandig.
In februari 1982 vierde men 55 jaar Davidsfonds en werd het Guldensporencomité opgericht.

305 De Gemeentelijke Fusieschool,

In de Geschiedenis van Wolvertem van t’ Kint e.a. pag. 518
1842 115 meisjes lokaal in het gemeentehuis
1847 2de klas meester Van Hoeck
1877 Gemeenteschool jongens meester Lauwers 50 bet.
en mevrouw Lauwers 57 armen
Gemeenteschool meisjes mevrouw Lauwers – Sacré50 bet. 60 armen
7.8.1878 werkplaats t.o.
20.12.1866 volwassenen
15.7.1881 85 j. 79 m.
nieuwe wet 1884
jongensschool meester Bosschaerts
meisjesschool Urselinnen
1885 j. en m.
1900 meisjesschool o.l.v. Marie Smets - Lauwers

In 1864 werd een nieuwe school opgericht in de Hoogstraat. Meester Lauwers gaf er les aan 107 jongens en zijn echtgenote verzorgde het onderricht van 110 meisjes. Elk hadden ze een eigen klaslokaal en daarnaast waren in het gebouw ook 2 woonvertrekken voor het onderwijzersgezin.
Met de eeuwwisseling veranderde de wereld van aangezicht. Ook in Wolvertem kochten de landbouwers machines zodat er steeds meer tijd vrijkwam voor het onderwijs van hun kinderen. En net toen in 1914 de wereld zich in een oorlog stortte had men bij ons de leerplicht ingevoerd. Het zou tot na de oorlog duren eer er wat van het verplichte schoolgaan terecht kwam.
Wanneer in 1964 het schoolgebouw in stilte zijn 100ste verjaardag viert is de nood aan nieuwe lokalen al zeer groot. En in de jaren ’70 zal het er niet op verbeteren. In 1976 worden 3 tot dan afzonderlijke scholen : Wolvertem, Rossem en Imde, samengevoegd. Tijdens het volgende schooljaar wil men de school  in een gebouw, aan de Hoogstraat, onderbrengen. Maar het schooltje blijkt hopeloos te klein.
In 1979 wordt een eerste ontwerp opgestart voor de bouw van een nieuwe school. Na de wisseling van het bestuur in 1983 wordt het dossier nogmaals onderzocht en er zal een nieuw ontwerp gemaakt worden. Op 21 april 1986 wordt de oude school afgebroken en kan de bouw van de nieuwe aanvangen. Begin januari 1989 wordt de nieuwe school in gebruik genomen.
Het aantal kleuters en leerlingen steeg gestadig en al snel barstte de nieuwe school uit haar voegen. Gelukkig kwam de garage Sergoyne gelegen tussen de Fusieschool  en het gebouw van de vroegere Rijkswacht te koop. De gemeente nam toen de beslissing om dit gebouw  aan te kopen.  Verschillende klassen vonden daarin een onderkomen.  Doch de veiligheidsinspectie der gebouwen benadrukte dat dit gebouw niet aan de gestelde normen voldeed. De inrichtende macht besloot om een dossier op te starten voor de bouw van een nieuwe kleuterschool en een nieuwe vleugel voor de lagere school. De kleuters zouden vanaf 1 september 1996 ondergebracht worden in de pas aangekochte gebouwen van de vroegere Sancta Mariaschool.  Ondertussen werd het dossier ingediend  voor het bekomen van een lening met staatswaarborg. De goedkeuring van de overheid kwam er in 2002.  Op dat ogenblik telt de school 401 leerlingen. Op 18 september 2003 kan men overgaan tot de eerste steenlegging. Na de herfstvakantie in 2004 kunnen de klassen van de lagere school reeds in gebruik genomen worden. Tijdens de maanden november en december wordt er druk verhuisd van de Stationsstraat naar de Hoogstraat zodat op maandag 20 december de kleuters reeds hun intrek kunnen nemen in de nieuwbouw.  Ze komen terecht in een moderne instelling met zin voor traditie, met oog voor de verwezenlijkingen van deze tijd en met een geschiedenis. Een nieuwe fase in de Fusieschool wordt ingeleid.
En nu in 2014 vieren we het 150-jarig bestaan van de Gemeentelijke Fusieschool.

21.1.2005 Opening nieuwe school

 

306 Karnaval

Op 24.8.1981 werd de Orde van de Blazers opgericht door De Clerck Maurits, voorzitter.  De secretaris was Seghers Guido.

 

Herinneringsmedailles :
Wolvertem      :
Waalre            :
Elders             :

307 Vrije school


25.8.1862
opgericht door deken Mangelschots met de zusters Urselinnnen
zuster Gabrielle overste tot 1866
zuster Alphonse
zuster Hubertine
lekenzuster Bisschops Jeanne – Elise
1966 mère Barbe
1867 haar ouders geven haar erfdeel
1868 grond in de Oppemstraat
1.6.1869
17.12.1895 sterft mère Barbe
nu mère M. Gertrude
              M. Béatrix
              M. Constance

1879 een vrije school voor meisjes Oppemstraat en een vrije jongensschool met meester Bosschaerts en Philippe Van Hove uit Oppem (hooghuis)
1885 jongensschool en meisjesschool
1914 hospitaal, na 24.8.1914 voor Belgische en duitse soldaten
1916 tot 1924 Dochters van Maria

308 Kindje Jezus


1934 jongens van 6 tot 11 jaar op internaat
Sedert …. tot 1996 Audiovisueel Centrum

309 Gemeenschapsonderwijs

Zonnebloem

310 Sancta Maria

Meisjesschool middelbaar onderwijs
Sedert 1996 AudioVisueel Centrum, later  C.V.O. en nu Semper

311 Oude Strijders 1914 – 18

312 Oud – Strijders 1940 – 45

 

313 Roodkapjes

Godelieve Biesemans en Marie Jeanne Van den Broeck

314 Hoger op

Erevoorzitter notaris De Smedt J. toneelvereniging met meester Van Buggenhout

315 Ziekenzorg

Gesticht in 1975 door pastoor Theo De Witte
Voorzitters :
Fientje Biesemans
Alice Van de Moortel
Thérèse Delens
Christiane Van Schel

316 Parochiekoor St.-Laurentius

Gesticht in 1975 door priester De Bauw
Dirigent : De Bauw
Secretaris : Bernadette Van der Zeypen
Leden : Mariette Troost, Maria Van Hemelrijck, Lea Coreman, Godelieve en Hilda Van Elewijck, Bernadette Seghers, Greet Van de Zijpen, Magda en Cecile en An en Paula Van den Branden, Jan en Paul Van Elewijck, Simonne De Maeyer, Chris Philips, Frans Verbesselt, Frieda Auwaerts
Ontbonden in 2013

317 Missiekring St.-Laurentius

Maria en René Sneyers

318 Bond Heilig Hart

Pastoor Corluy
Pastoor Van der Hasselt
Pastoor De Witte

318 Kruistochters

Gesticht in 1938 door Pastoor Corluy
Voorzitter : Jef Van den Brande
Activiteit : fietstocht naar het graf van priester Poppe

320 K.B.G. nu OKRA

Gesticht in
Voorzitters : Yvonne Olbrechts, Jean De Smedt

321 Broederschap St.-Hubertus

 

322Boogschutters
Liggende wip in de Hoogstraat Cambrinus
staande wip ?

323 Wandelclub De Cracks

Gesticht op 19.3.1983
Voorzitters :
1983 Jan Van Campenhout
2003 Jozef Saerens

324 Wandelclub ’t Fluitekruid

 

325 K.L.J.

Lucie Wijns

 

326 K.A.J.

 

327 K.A.V.
Gesticht in 1974 door Van Malder Agnes en Cornet Suzanne

328 K.S.A.

Gesticht tijdens de oorlog 1940 – 45 door priester Maurits De Bauw
Jef Van den Brande en Maurits Van den Brande
door de oorlogsomstandigheden vroegtijdig ontbonden

329 Filmclub

Jules Robberechts met onderpastoor Van Gucht

330 Sport na arbeid
Atletiek
Voorzitter : De Keersmaeker Henri
Lokaal : bij Riksken Hoogstraat

331 Volley bal

Johan De Smedt

332 Voetbal K.Wolvertem S.C.

Voorzitters :

Frans Lathouwersstadion
2016 Fusie met Merchtem

333 K.W.B.

Voorzitters : Godaert, Verbelen Frans, Van Aken Albert, Luypaert Louis, Op de Beeck Remi
Secretaris : Verhaevert J.M.
Proost : Van Gucht P.

334 A.C.W.

 

335 K.A.J.

Meisjes : 1966 Van Loo Paula en Van Malder Agnes

336 Boerenbond

Voorzitter : Michel Spillebeen

337 C.M.

Gesticht in 1948
Kantoorhouders :
Marcel Baudewijns
Gustave Maebe

338 L.M.

 

339 S.M.
Wutte Wis Mottestraat Jeanneke

340 N.C.M.V.

Unizo Wolvertem
Voorzitter : Bruno Baudewijns
Activiteiten : Avondmarkt, Rommelmarkt en Kersthappening

341 De groene kanarie

Gesticht in 1946 door René Wijns
Lokaal : Jef Leemans in de Stationsstraat
Gestopt in 2008
tijdschrift verzorgd door Jean Thomas
Vogeltentoonstellingen in de St.Ceciliazaal

342 C.V.P.

 

343 S.P.

 

344 P.V.V.

 

345 V.U.

 

346 Vlaams Blok

 

347 Vakantiegenoegens
groeperingen in het parochiehuis

348 Bond van het Heilig Hart

 

349 Kruistochters
1938

350 Mariagilde

 

351 Jeugdhuis ’t Sloefke

Opgericht in mei 1970 onder de naam Intetintel.
Marc en Agnes Vertongen startten er de Stripoteek.
Verkocht in 2024.

352 Omnisport Paul Aerts

 

353 Tafeltennisclub

 

354 Wielerclub
Den Dries veldrijden

355 Duivenmaatschappij
Van der Perre

356 Woma

 

357 Vrijwilligerscorps in Mexico 25


358 Civiele bescherming

De Meuter en Robert Van Malderen

359 Kerkfabriek St.-Laurentius

Voorzitters :
Frans Van den Brande
Karel De Bauw
Jan Van den Broeck
Albert De Carlé
Michel Spillebeen

400 Mensen

401 Pastoor De Witte

We zagen hem elke vrijdag zijn rondgang doen in het O.C.M.W.-rusthuis met de communie voor de rusthuisbewoners.  Tot zijn dood bleef hij zich inzetten in het rusthuis.
Geboren in Hekelgem op 12 december 1917.
Priester gewijd in Mechelen door kardinaal Ernest van Roey op 24 juli 1943.
Onderpastoor in Peulis van 24 september 1943 tot 20 februari 1946.
Onderpastoor in Opwijk van 20 februari 1946 tot 11 augustus 1963.
Pastoor in Sint-Vincentius Buizingen van 11 augustus 1963 tot 4 oktober 1975.
Pastoor in Sint-Laurentius Wolvertem van 4 oktober 1975 tot 31 mei 1990.
Aalmoezenier in het Rusthuis Van Hoorick van 31 mei 1990 tot 1 augustus 2012.
In het rusthuis nam hij het initiatief tot het oprichten ven verzorgen van de rusthuiskrant.  Op zijn doodsbrief lezen we van hem : “Het ouderpaar Benedikt De Witte +1929 en Jeanette  +1969 nodigden vanuit het hiernamaals, hun zoon Theo uit, met hen te rusten in de vrede van God.”  Een aantal gebeden in zijn uitvaart werden door hem zelf geschreven.

402 Geneesheren

1725 – 1790 Jean Baptiste Fransquin
1768 – 1842 Nicolaus Kremer
1802 – 1849 Amandus Van Leeuw
1814 – 1880 Alphonse Windelincx
1841 – 1876 Seraphinus Callebaut
1870 – 1924 Eugène Van den Bruel
1898 – 1985 Albert Van de Bruel
1844 – 1920 Henricus Van Cauwelaert
1862 – 1924 Charles Jacobs
1904 – 1960 Henri Pillen
1921 – 1998  Emiel Otten

Samenvatting artikel Marc Gillisjans Berla 2019 nr. 129 pag. 3

403 Lathouwers

Jan Hendrik  °1900
Frans
Jan

500 Cultuur

 

600 Oorlogen

 

700 Evenementen

701 Avondmarkt

 

702 Jaarmarkt

 

703 Rommelmarkt

 

704 Natuurwandeling 8 kerken

 

800 Natuur

 

801 Beemden

Conservator Julien De Roover – sedert 2022 ereconservator

900 Bibliografie

901 E.S.B. over Wolvertem

Eigen Schoon en de Brabander :
1992/ 4-6/kaft : tekening kerk en gemeentehuis Wolvertem 
1992/10-12/kaft : tekening Capelle in de Bosch Wolvertem 1733
2004/2/299 Oude Brabantse geslachten Cleijmans
2004/3/327 Toponomy van Wolvertem I
2004/4/542 Toponomy van Wolvertem II
2005/1/28 Toponomy van Wolvertem III
2005/2/232 Toponomy van Wolvertem IV
2005/3/312 Toponomy van Wolvertem V
2006/1/24 Toponomy van Wolvertem VI
2006/2/268 Toponomy van Wolvertem VII
2008/ 91/2/ 332 Toponomie van Wolvertem VIII (Gillisjans Marc)
2006/3/398 Toponomy van Wolvertem Gillisjans (addenda)
2007/1/131 Het leen en het hof van Slozen
1961/5-7/177 Hermanus De Munck, pastoor van Wolvertem
1963/11-12/467 Het hof en het klooster in Nieuwenrode in de 12de en 13de eeuw onder Wolvertem en Meise

902 Berla

                 Thema        Nr. Titel                                                                                           Auteur                              Jg./Nr./Pag.

WOL

gen

7

Parochieregisters Wolvertem 1 en 2

Moerenhout M.

83.02.09

WOL

gen

13

De parochieregisters van Wolvertem

83.02.11

WOL

39

De pestepidemie te Wolvertem(1667-1670)

Moerenhout M.

84.08.04

WOL

93

Foto jaarmarkt

87.18.20

WOL

erf

99

Foto's Wolvertem

88.20.16

WOL

101

Ons dorpje

Lettens Jef

88.21.01

WOL

erf

107

Van Pastorie tot Rustoord

Hoogsteyns G.

88.22.15

WOL

top

111

Plaatsnamen te Wolvertem 1

Van Hove J.

88.23.08

WOL

erf

112

Foto gemeenteplein

88.23.15

WOL

top

113

Plaatsnamen te Wolvertem 2

Van Hove J.

88.24.04

WOL

top

117

Plaatsnamen in Wolvertem 3

Van Hove J.

89.25.03

WOL

gen

118

Familie D' Ours

Bogaerts Jan

89.25.06

WOL

top

124

Plaatsnamen te Wolvertem 4

Van Hove J.

89.27.05

WOL

127

Wolvertem in computer

Moerenhout M.

89.27.16

WOL

131

De Mars Charles (+1907)

Van den Brande J.

89.28.13

WOL

gen

142

Bogaerts August 100 jarige

Bogaerts Jan

92.29.27

WOL

159

Turn en Tassis 2

Coene Florent

93.32.06

WOL

pol

181

Gemeenteverkiezingen sinds 1838

Carrière P.

94.37.18

WOL

213

Toen was er nog leven in de brouwerij

Van den Brande Jef

96.43.03

WOL

216

Onderpastoor Judocus Raessens

Moerenhout Medard

96.43.20

WOL

238

Toen was er nog leven in de brouwerij 2

Van den Brande Jef

96.46.31

WOL

taa

241

Broederliefde - Broederleed gedicht 40-45

Verbeke Rudy

 

903 Archief KERK VAN SINT-LAURENTIUS EN SINT-GORIKS W O L V E R T E M

1.    Bibliografie

DE WACHTER, Repertorium, d. IV, p. 170-171 en d. VI, p. 347-348; WAUTERS, Environs de Bruxelles, d. II, p. 310-327; GOETSCHALCKX, Album pastorum, p. 165-172; VERBESSELT, Het parochiewezen, d. IV, p. 5-52

DELESTRE D.J., Hermannus De Munck [pastoor van Wolvertem en prelaat van Grimber­gen, 17de-18de e.], in E.S.B., 1961, 44, p. 177-184; LEFÈVRE J., VERHAS­SELT L., 't KINT J., Geschiedenis van Wolvertem, Hekelgem, 1978.

2.    Inlichtingen betreffende het archief

Bestand Kerkarchief Brabant documenten van 1542 tot de 19de eeuw. (1 strekkende meter) nummers 4572-4582, 24.753-24.804

Het archief van de pastorij werd in bewaring gegeven op het A.R. overeenkomstig de Archiefwet van 1955 (nrs. 24.753-24.804), met inbegrip van het archief van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Meuze­gem (nrs. 24.805-24.888) en de Sint-Kwintenskerk te Impde (nrs. 24.889-24.898). Voor de laatste twee parochies verwijzen we naar de rubrieken "Meuzegem" en "Impde".

       24.753: oorkondenverzameling: 18 aktes (1560-1743)

       4575, 24.754: oude inventarissen van het parochiearchief en de Armentafel

           (1661 - einde 17de e.)

       24.755-24.763, 24.799: pastorij, algemeenheden (17de-19de e.)

       24.764, 24.784-24.786: goederen van de pastorij, 18de e.

   24.781: manuaal van de inkomsten en uitgaven van de pastoor (1772-1799), met kroniek van de parochie (1804-1884) en lijst van de pastoors (1557-1888)

       24.798: register van de Broederschap « Nom de Jésus » (1642-1872)

       24.800-24.804: kapel van Onze-Lieve-Vrouw-ten-Bos (17de-18de e.)

       4576: benoemingen van de kerkmeesters en meesters van de Armen (1659-

           1760)

       4580-4582, 24.780: manualen en staat van de goederen en inkomsten van

           de Fabriek, 18de e.

       4572, 24.765-24.776: rekeningen van de Fabriek (1549-1774)

   4574: rekeningen van de Kerkfabrieken en van de Armentafel van Wolvertem, Impde, Meuzegem en Rossem, 1721

       24.778-24.779: kwitanties en bewijsstukken (17de-19de e.)

       4578-4579: manualen van de goederen en inkomsten van de Armentafel,

           (17de-18de e.)

       4573, 24.777: rekeningen van de Armentafel (1542-1754)

       24.789-24.797: processen (1673-1836)

3.    Archieftoegangen

       Inventarissen:

       -   d'HOOP, d. II (nrs. 4572-4582)

       -   Inv. (XII) van E. PERSOONS voor de nrs. 24.753-24.804

       -   Voor de concordantie tussen de nummers van de oude ordening van de 19de eeuw en de huidige nummers van het K.A.B., zie:

           * WOUTERS F., Inventaire des archives des églises, cures et bénéfices de la province de Brabant (Inventaris van de 1ste Afdeling, nr. 143).

904 Eigen Schoon en de Brabander

2010/3/327 Het hof van Lovendegem Gillisjans Marc
2010/4/

2011/94 jg./1/35 Het hof genaamd Bieshocht Gillisjans Marc

In het Parochiewezen van Brabant staat op pag. 85 : Langs de heren van Leefdaal - Wolvertem kwamen de Van Heetvelde’s in de 15de eeuw hier in het bezit van hun cijnsgebied, waarvan het hof ten Brande het centrum was.

De ligging van het Brandthof :tegen het kanaal ,duidelijk op Ferrariskaart en andere kaarten .ik heb de genealogie van deze familie nog niet af ,kan wel voorrang krijgen indien wenselijk .Welke info zoekt deze meneer eigenlijk?Zou een oppervlakte hebben van 3 bunder ,1dw ,75 roe in 1715

905 Berla 143

Hoe heten onze inwoners

Stefan Crom

WOL

De sirene in WOL WO II

Van Baelen Eric

WOL

De witloofveiling in WOL

Gillisjans Marc

906 Eigen archief WOLVERTEM

 Documentatie

Woma Guy Van den Branden
Tram
Vlaanderen een reis door de tijd
zondag 31 mei 2009 Misviering kapel O.L.V. van Lourdes Mangelschotsstraat
Het rusthuis van Wolvertem een huis met een ver verleden
De babyfabriek van Wolvertem
Geschreven tekst Van Hoorick
Wolvertemse vlaai of taart
Lijst van cafés Wolvertem
De schatkamer Gesprek met Piet Van Keer
Toen was er nog even in de brouwerij
Nieuws- en annoncenblad van Wolvertem en omstreken
Geschiedenis van Wolvertem geschreen tekst
Geschiedenis van Wolvertem van Willy Kerremans
Wolvertem
Wolvertem geschandvlekt Kerremans + rechtzetting Jef L. DC
Gemeentelijke fuzieschool opening 21 januari 2005
Fanfare Wolvertem
Fanfare St.-Cecilia Wolvertem
Orde van de blazers
WSV ’t Fluitekruid
De schatkamer Emiel De Mars
Een honderdjarige Jan August Bogaerts
Carnaval Wolvertem
Kruiwagenkoers foto
Dialect van Wolvertem nota’s van …te Wolvertem Jan Bogaerts

Boeken

Geschiedenis van Wolvertem

t' Kint e.a.

Abdij Affligem

1978

Van Godshuis tot Zorgcentrum

OCMW Meise

2006

Koninklijke fanfare Sinte Cecilia Wolvertem

t' Kint Jacques

Sint Cecilia Wolvertem

1949.1.11

Van den Brande Jef Stamboom

Van den Brande  Jef

Eigen beheer

 

Nostalgie

Van den Brande Monika

Cultuur Meise

 

Kon.fanfareSt.-Cecilia

 

Rijkswacht Wolvertem 1838-2000

 

Administratief Centrum Meise persmap

Van Campenhout arch.

 

Meer over Meise 2014

Cultuurraad

Gemeente Meise

2014

O.L.V. behoudenis der kranken te Wolvertem 1905

1905

O.L.V. behoudenis der kranken te Wolvertem

t' Kint

1958.23.4

De kapel van OLV- behoudenis der kranken

Parochie Wolvertem

1905

Verhalen

 

Toen was er nog leven in de brouwerij

Van De Brande Jef

Berla Meise

 

Wolvertem Parochieregisters

Moerenhout Medard

1990

Toponomie van Wolvertem

Gillisjans Marc

 

Het vergiet van Levedale

 

Toponomie van Wolvertem

Marc Gillisjans

Eigen Schoon &Brabander

2006

De rekeningen van Jan Halleman

Anne de Molina José

Eigen schoon &Brabander

2001